Hoofdstuk 6

Het tijdperk van de gemeente van Thyatire - Openbaring 2:18-29

Openbaring 2:18-29:

18 En schrijf aan de engel der gemeente te Thyatire: Dit zegt de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft als een vlam vuur, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk:

19 Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste.

20 Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt, dat zij een profetes is, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten.

21 En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd.

22 Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken.

23 En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen; en al de gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal u geven een ieder naar uw werken.

24 Doch Ik zeg u, en tot de anderen die te Thyatire zijn, zovelen als er deze leer niet hebben, en die de diepten des Satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen andere last opleggen;

25 Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen.

26 En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen;

27 En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.

28 En Ik zal hem de morgenster geven.

29 Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

Thyatire

Historisch gezien was Thyatire de minst vermeldenswaardige stad van alle steden uit de Openbaring. Zij lag aan de grenzen van Mysië en Ionië. Zij werd omgeven door vele rivieren, die vol bloedzuigers zaten. Haar gunstigste kenmerk was, dat zij er in financieel opzicht goed voorstond. Dit had zij te danken aan de verenigde gilden van pottenbakkers, leerlooiers, wevers, kleermakers enzovoort. Uit deze stad was Lydia, de purperverkoopster afkomstig. Zij was Paulus' eerste Europese bekeerlinge. De reden, waarom de Geest deze stad had gekozen als de stad waarin de kenmerken voor het vierde tijdperk reeds aanwezig waren, was gelegen in haar godsdienst. De voornaamste godsdienst van Thyatire was de verering van Apollo Tyrimnaios, die verbonden was aan de keizerverering. Apollo was de zonnegod, en volgde in macht op zijn vader, Zeus. Hij stond bekend als degene, die "het kwaad weert"; hij ging over de religieuze wetgeving en het zoenoffer (het goedmaken van verkeerde handelingen).

Plato zei van hem: "Hij legt het volk de instellingen van de tempel- en offerdiensten uit, hoe men de goden dienen moet, en hij verklaart de riten, die samenhangen met dood en het hiernamaals." Hij deelde zijn kennis van "de toekomst" en zijns "vaders wil" mee aan het volk door de profeten en orakels. In Thyatire werd dit ritueel geleid door een profetes, die op een drievoetige zetel zat en als zij in trance was boodschappen overbracht. De invloed van deze godsdienst was opmerkelijk. Haar geweldige kracht lag niet alleen in het rijk der mysterie, maar ook in het feit dat niemand lid kon zijn van de gilden, die in het levensonderhoud voorzagen, als zij niet deelnamen aan de tempeldienst van Apollo. Een ieder, die weigerde om deze afgodische feesten en losbandige braspartijen bij te wonen was van het lidmaatschap der vakbonden van de eerste eeuw uitgesloten. Om deel te kunnen nemen aan het sociale- en commerciële leven moest men actief afgodenaanbidder zijn.

Opvallend is de naam Thyatire die "vrouwelijke overheersing" betekent. Zo wordt dit tijdperk dus gekenmerkt door een overheersende macht, die meedogenloos allen aangrijpt, allen overwint en op despotische wijze beheerst. Een heersende vrouw nu, is de grootste vloek in de wereld. De wijste man, die de wereld ooit gekend heeft was Salomo, en hij zei: "Ik keerde mij om, en mijn hart, om te weten, en om na te sporen, en te zoeken wijsheid en een sluitrede; en om te weten de goddeloosheid van de zotheid, en de dwaasheid van de onzinnigheden. En ik vond een BITTERDER DING, DAN DE DOOD: EEN VROUW, wier hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal aan haar ontkomen; daarentegen de ZONDAAR zal door haar gevangen worden. Ziet, dit heb ik gevonden, zegt de prediker, het ene bij het andere, om de sluitrede te vinden; die mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: één man uit duizend heb ik gevonden; maar een vrouw onder die allen heb ik niet gevonden." Prediker 7:25–28. Paulus zegt: "Ik laat de vrouw niet toe, dat zij leert, noch over de man HEERST." Reeds van de Hof van Eden af, heeft de vrouw voortdurend, en met succes, getracht heerschappij over de man te voeren en juist vandaag aan de dag is er sprake van een "vrouwen-wereld" met de godin Amerika als naakte vrouw. Zoals de uit de hemel vallende godin (haar armen waren ijzeren stangen) het eerste tijdperk (Efeze) kenmerkte, zo is haar macht nu toegenomen, tot zij volledig gezag heeft verworven, een gezag, dat zij zich door haar ijzeren aard heeft toegeëigend.

Nu is het niet de bedoeling, dat de vrouw een ijzeren gezindheid heeft. Zij moet, volgens de Heilige Schrift, onderdanig zijn aan de man. Dat is over haar beschikt. De vrouw, die werkelijk een vrouw is, zal die gezindheid hebben. Ik bedoel niet een deurmat. Een waar echtgenoot maakt zijn vrouw niet tot een deurmat. Maar zij zal onder gezag willen staan en niet over de man heersen, want hij is het hoofd van het huis. Als zij dat beeld, dat God voor haar vaststelde breekt, is zij verdorven. Elke man, die zijn vrouw toestaat zich gezag toe te eigenen, heeft eveneens die beeltenis verbroken en is verdorven. Daarom kan EEN VROUW NIET DRAGEN WAT EEN MAN TOEBEHOORT OF HAAR HAAR KORT KNIPPEN (Zie Deuteronomium 22:5). Zij moet helemaal geen klederen dragen die voor de man bestemd zijn of het haar kort knippen. Doet zij dit toch dan dringt zij door in het domein van de man, gaat overheersen en voert zich naar het verderf. Wanneer een vrouw een preekstoel beklimt, terwijl HAAR UITDRUKKELIJK BEVOLEN IS ZULKS NIET TE DOEN, dan laat ze daarmee zien van welke geest ze is. Een overheersende vrouw is antichristelijk en het zaad van de Rooms-katholieke kerk is in haar, al ontkent ze dit nog zo vurig. Maar wat het WOORD betreft: "God zij waarachtig, maar alle mens leugenachtig." Amen!

Laten wij teruggaan tot het begin. In de oorspronkelijke schepping, zoals we die thans kennen, schiep God alles in paren, mannetjes en wijfjes. Er waren twee kippen – een haan en een hen. Er waren twee runderen, de stier en de koe, en ga zo maar door. Doch komen we bij de mens, dan zien we dat er maar één is. Zij vormden geen paar. Adam was naar het beeld van God geschapen. Hij was een zoon van God. Als een zoon Gods kon hij niet worden verzocht en vallen. Dat zou onmogelijk zijn. Daarom nam God een bijprodukt van de mens om de val te veroorzaken. De vrouw kwam nimmer rechtstreeks uit de hand van God als een directe schepping van God. Zij kwam voort uit de mens. Toen God haar voortbracht uit de mens (Adam), was zij heel anders dan alle andere vrouwelijke wezens, die door Hem geschapen waren. Zij kon verleid worden. Geen ander vrouwelijk wezen in de natuur kan onzedelijk zijn, maar de vrouw is bijna altijd ontvankelijk. Van die zwakheid in haar kon Satan gebruik maken om haar te verleiden door de slang en het heeft de vrouw in een zeer bijzondere verhouding ten opzichte van God en Zijn Woord gebracht. Enerzijds is zij het beeld van alle vulgaire, onreine en walgelijke dingen en anderzijds is zij het beeld van alle reine en schone dingen, heilig als de vruchtbodem van de Geest en de zegeningen van God. Nu eens wordt zij de hoer genoemd, die dronken is van de wijn harer hoererij, dan weer de bruid van Christus. Nu eens het geheimenis Babylon, de gruwel voor God, dan weer Het Nieuwe Jeruzalem, onze moeder. Aan de ene kant wordt zij voorgesteld als een onreine, ontuchtige en boosaardige vrouw; ze wordt dan ook zonder pardon in de poel des vuurs geworpen, wat de enige plaats is die voor haar geschikt is, en aan de andere kant wordt zij verhoogd tot in de hemel, alwaar zij de troon van God deelt als de enige plaats, die zulk een koningin waardig is.

In dit tijdperk van Thyatire is zij een OVERHEERSENDE VROUW. Zij is het geheimenis Babylon. Zij is de grote hoer. Zij is Izebel, de valse profetes. WAAROM? Omdat de ware vrouw onderdanig is aan God. Christus is haar hoofd. Zij heeft geen ander Woord dan het Zijne; en geen andere gedachten dan de Zijne, geen leiding dan de Zijne. Maar hoe staat het dan met deze kerk? Zij heeft het Woord buitengeworpen; de Bijbels vernietigd en waardige beschouwingen van godvrezende mensen te niet gedaan. Zij heeft hen, die de waarheid wilden prediken, gedood. Zij heeft koningen, vorsten en natiën onder haar heerschappij gebracht; zij beheerst legers en beweert met nadruk dat zij het ware lichaam van Christus is en dat haar pausen de stedehouders van Christus zijn. Zij wordt geheel en al door de duivel verleid, zodat zij op haar beurt de verleidster van anderen is geworden. Zij is de bruid van Satan en zij heeft godsdiensten voor bastaardkinderen voortgebracht.

Gedurende de gehele Middeleeuwen heeft zij niets anders gedaan dan heersen. Want zij heeft meer dan negenhonderd jaar lang geplunderd en vernietigd. Zij roeide de kunst uit, vernietigde de wetenschap en bracht niets anders dan de dood voort, totdat het Licht der Waarheid bijna geheel was verdwenen en er nog slechts een klein schijfje licht overbleef. De olie en de wijn stroomden bijna niet meer; maar al overheerste zij de koninkrijken dezer wereld en al eiste zij, dat allen hun burgerschap in haar zouden vinden – er was toch een kleine groep, die God toebehoorde en hun burgerschap was in de hemel; en zij konden door haar niet worden uitgeroeid! God bewaarde Zijn kuddeke; zij konden niet vernietigd worden. De kerk van Rome was even heidens en boosaardig als koningin Athalia, die geprobeerd heeft om al het koninklijke zaad te vernietigen en hierin ook bijna is geslaagd, maar GOD BEWAARDE ER EEN en door hem kwamen er meer getrouwen. God bewaarde dus een kleine kudde in die lange donkere nacht en vanuit haar waarheid stond tenslotte een Luther op.

Een ieder, die ook maar iets afweet van de Rooms-katholieke kerk en haar vorm van eredienst, kan zeggen waarom deze stad Thyatire door de Geest verkoren werd om de gemeente van de Donkere Middeleeuwen voor te stellen. Hier ziet u het vlak voor uw ogen.

Het tijdperk

Het tijdperk van Thyatire duurde van alle tijdperken het langst; ongeveer 900 jaar, van 606 tot 1520.

De boodschapper

De gemeente was reeds lang in twee groepen verdeeld, die van het Westen en die van het Oosten. Af en toe stond er in een of soms in beide een hervormer op, die gedurende enige tijd een gedeelte van de gemeente naar een diepere gemeenschap met God voerde. Zulk een man was in het Westen Franciscus van Assisi. Hij vond werkelijk enige tijd navolging, maar zijn werk werd tenslotte onderworpen aan de hiërarchie van Rome. Peter Waldus van Lyon, een koopman, die afstand deed van zijn wereldlijk leven, werd een zeer groot ijveraar voor de dienst des Heren en bracht velen aan Zijn voeten; maar hij werd tegengewerkt in zijn arbeid en werd geëxcommuniceerd door de paus.

Noch de groep uit het oosten, noch die uit het westen hadden een man in hun midden, die eventueel de boodschapper aan dit tijdperk zou kunnen zijn, gezien in het licht van de Heilige Schrift. Er waren echter twee mannen op de Britse eilanden, van wie de bediening in woord en daad de toets der waarheid kon doorstaan. Het waren Patricius en Columba. Op Columba viel het lot de boodschapper voor dit tijdperk te zijn.

Toch wil ik wat uitweiden over het leven van Patricius, als voorbeeld voor ons en om tevens de leugen van de Roomse kerk te weerleggen dat Patricius net als Jeanne d'Arc één der hunnen was. De zuster van Martinus bracht Patricius ter wereld in het stadje Bonavern aan de oever van de Clyde. Op een dag, toen hij met twee van zijn zusters op het strand aan het spelen was naderden zeerovers, die ze alle drie ontvoerden. Waar zijn zusters terecht zijn gekomen is niet bekend, maar Patricius (zijn naam was Succat) werd verkocht aan een hoofdman in Noord-Ierland. Het was zijn taak de zwijnen te hoeden. Hiervoor richtte hij honden af. Zijn honden waren zo goed afgericht, dat velen van heinde en ver kwamen om deze te kopen. In zijn eenzaamheid wendde hij zich tot God en werd gered. Toen kreeg hij het brandend verlangen om te ontsnappen en terug te keren naar zijn ouderlijk huis. Hij beraamde een plan, waarbij hem zijn bekwaamheid als africhter van veel nut was. Hij leerde de honden op het dek te gaan liggen, zijn lichaam zorgvuldig te bedekken en zich niet te verroeren dan alleen op zijn bevel. Op zekere dag, toen zijn eigenaar verscheidene honden verkocht, beval Patricius de honden, met uitzondering van de leider der meute, in de boot te gaan. De leider der meute, waaraan hij toen een geheim teken gaf, rende weg en weigerde aan boord te gaan. Terwijl de meester en de koper probeerden de hond te pakken te krijgen, ging Patricius aan boord en gaf de honden een teken op hem te gaan liggen. Toen liet hij met een fluitje de leider van de meute aan boord komen, die boven op hem ging liggen. Daar Patricius nergens te zien was, lichtte de koper het anker en voer uit. Nadat hij er van overtuigd was, dat zij te ver van de kust verwijderd waren om nog terug te keren, gaf Patricius weer een teken aan de honden, zij raakten hierdoor in oproer. Toen kwam hij tevoorschijn en vertelde de kapitein dat, tenzij deze hem thuis aan land zou zetten, hij de honden zou bevelen door te blijven gaan met oproer maken en hij het schip zou overmeesteren. De kapitein was echter een Christen en toen hij het verhaal van de jongen hoorde, wilde hij hem gaarne thuis aan land zetten. Daar ging Patricius naar een Bijbelschool en hij keerde terug naar Ierland, waar hij door het Woord en de kracht Gods met vele wonderen en tekenen duizenden voor de Here won. Hij is geen enkele keer in Rome geweest en ook werd hij nooit door Rome aangesteld. De waarheid is echter dat, toen Rome uiteindelijk vaste voet op het eiland kreeg en toen zij zagen dat de tijd rijp was, zij meer dan 100.000 Christenen om het leven bracht, Christenen die uit de oorspronkelijke groep van Patricius voortgekomen waren en die door diens bediening tot de Here waren gekomen.

Ongeveer 60 jaar na de dood van Patricius werd Columba geboren, in County Donegal, Noord-Ierland, uit de koninklijke familie Fergus. Hij werd een briljant en toegewijd geleerde, die het overgrote deel der Schrift uit zijn hoofd kende. God riep hem met een hoorbare stem. Nadat hij de stem van God had gehoord, kon niets hem meer weerhouden en zijn wonderbare bediening heeft menige geschiedkundige ertoe gebracht om hem in rangorde direct na de apostelen te stellen. Zo machtig was zijn bediening, met bovennatuurlijke tekenen, die hem volgden, dat sommigen (in het bijzonder geleerden uit Rome) hebben gemeend dat de verhalen overdreven waren.

Op een van zijn zendingsreizen, toen hij bij een ommuurde stad kwam, bemerkte hij, dat men de poorten voor hem gesloten had. Hij verhief zijn stem in gebed, opdat God tussenbeide zou komen en hem toegang zou verlenen tot deze mensen, zodat hij zou kunnen prediken. Maar terwijl hij bad begonnen de hoftovenaars hem met veel kabaal te bestoken. Daarop zette hij een psalm in. Onder het zingen deed God het volume van zijn stem zo toenemen, dat hij het geroep van de heidenen overstemde. Plotseling barstten de poorten uit eigen beweging open. Hij ging de stad in en predikte het Evangelie, waarbij hij velen voor de Here won.

Bij een andere gelegenheid, toen hij eveneens door een dorp werd buitengesloten, werd – terwijl hij aanstalten maakte om weer te vertrekken de zoon van de hoofdman ineens ernstig ziek en wel ten dode toe. Snel zocht men naar Columba en hij werd teruggehaald. Toen hij het gebed des geloofs bad werd de jongen op slag genezen. Nu lag het dorp open voor de Evangelische boodschap.

Het zuivere Evangelie, dat door Columba en zijn medearbeiders werd gepredikt, verspreidde zich over geheel Schotland, en bracht het tot God. Het sloeg over naar Ierland en Noord-Europa. Zijn methode van Evangelieverbreiding was als volgt: Een groep van ongeveer twaalf man ging, onder leiding van één, een nieuw gebied binnen en bouwde letterlijk een stad, waar het Evangelie in het middelpunt stond.

Onder deze twaalf mannen bevonden zich timmerlieden, leraars, predikers, enzovoort; allen waren op wonderbare wijze ingewijd in het Woord, ervaren in een heilig leven. Deze kleine kolonie werd omgeven door een muur. Spoedig gingen ook studenten met hun gezinnen in hun eigen huizen er om heen wonen, om het Woord te leren en zich voor te bereiden, uit te gaan in de dienst des Heren, als zendelingen en predikers. De mannen werden vrijgelaten om te trouwen, alhoewel velen dat niet deden, opdat zij God des te beter zouden kunnen dienen. Zij hielden zich afzijdig van staatshulp en daardoor vermeden zij de politiek. In plaats van andere godsdiensten aan te vallen, onderwezen ze de waarheid, want zij geloofden dat de waarheid het beste wapen was om het doel, dat God voor hen in gedachten had, te volvoeren. Zij stonden volkomen onafhankelijk van Rome.

Columba was de stichter van een grote Bijbelschool op het eiland Hy (voor de zuidwest-kust van Schotland). Toen hij daarheen toog was het eiland zo onvruchtbaar en rotsachtig, dat dit voor allen niet voldoende voedsel kon opbrengen. Maar Columba zaaide er zaad met de ene hand terwijl hij zijn andere hand omhoog hief in gebed. Thans is het eiland één van de vruchtbaarste gebieden ter wereld. Van dit eiland – waar de Bijbel centraal stond – kwamen machtige leraars, begiftigd met wijsheid en met de kracht Gods.

Toen ik de geschiedenis van deze machtige knecht Gods las en het wonderbare werk, dat hij deed, bedroefde het mijn hart, toen ik bemerkte dat de pauselijke macht, in haar begeerte alle mensen in haar greep te hebben, deze zendingsvelden uiteindelijk bevuilde en de waarheid, zoals Columba haar geleerd had, uitroeide.

De aanhef

Openbaring 2:18:

Dit zegt de Zoon van God, Die Zijn ogen heeft als een vlam vuur, en Zijn voeten zijn blinkend koper gelijk:

De openbaring van de Godheid aan het tijdperk van Thyatire is, dat Jezus is de Zoon van God. Eens, tijdens Zijn dagen in het vlees, stond Hij bekend als de Zoon des mensen. Maar sedertdien kennen wij Hem niet langer naar het vlees. Hij is niet meer de Zoon des mensen, de Grote Profeet, Die in Zich alle profetieën verenigt. De Eniggeborene is terug in de boezem Zijns Vaders. Nu kennen wij Hem naar de kracht Zijner opstanding. Hij is verrezen en heeft Zijn machtige kracht tot Zich genomen en Hij staat boven alles en over alles tot lof Zijner heerlijkheid. Hij zal Zijn leiding over de gemeente aan geen ander overlaten.

Hij ziet neer op Thyatire en Hij ziet hier in die stad en in dat vierde tijdperk de eer, die alleen Hem toebehoort, aan een ander gegeven. Zijn ogen schieten vuur van toorn en gericht als Hij Apollo als de Zoon van God verheerlijkt ziet worden, terwijl Hij alleen de Eniggeborene des Vaders is. Wat ontzagwekkend moet Zijn oordeel zijn over de godsdienst van het Thyatire tijdperk, waarin de kerkleden, zoals de heidense vereerders der zonnegod (Apollo, de zoon van Zeus), een menselijk heerser verheffen om te aanbidden en hierbij worden geruggesteund door de staat. Want dat was precies wat Hij zag. De Rooms-katholieke kerk, volledig verzonken in afgodische aanbidding, gebaseerd op de riten van de zonnegod (Apollo), had een man tot een werkelijke godheid verheven (de paus), door het huwelijk van kerk en staat. Want Thomas van Aquino en Alverus Pelagius brachten het onder woorden en zetten dit uiteen: "De paus blijkt voor hen, die hem met een geestelijk oog bezien, geen mens te zijn, maar een god. Er zijn geen grenzen aan zijn macht. Hij kan voor akkoord verklaren, wat hij wil en hij kan alle rechten van de mens naar eigen goeddunken wegnemen. Wie deze universele macht in twijfel trekt, wordt van het heil buitengesloten. De grootste vijanden van de kerk zijn de ketters, die niet het juk der ware gehoorzaamheid willen dragen."

"Er is één Middelaar tussen God en de mensen, de Mens Christus Jezus (de Zoon van God)." I Timotheüs 2:5. De paus van Rome heeft dat Woord echter veranderd. Hij maakte ervan: "Eén middelaar tussen God en DE MENS (niet mensen)." Dus nu bemiddelt hij tussen Middelaar en mensen. Maar er is geen andere middelaar dan de Zoon alleen. De paus verkondigt het heil door middel van de kerk van Rome. Maar er is geen heil mogelijk buiten de Zoon Gods. Geen wonder dat de ogen vuur schieten in vlammende gerichtstoorn. Geen wonder, dat Zijn voeten als blinkend koper zijn, nu Hij gereed staat de goddeloze koninkrijken dezer wereld tot poeder en stof te verbrijzelen. Dank God voor deze sterke voeten van koperbrons. Zij zijn voor ons door het oordeel gegaan. Zij zijn nu ons fundament, want hetgeen Hij verkregen heeft is het onze. Wij zijn vereenzelvigd met Hem, Jezus de Zoon van God.

Het was in dit tijdperk, dat wij het Mohammedanisme zien opkomen, dat de Zoon van God loochende en vast besloten was allen te doden die zich Christenen noemden.

In dit tijdperk trotseerde de valse kerk ook het eerste gebod van de Almachtige God en spoedig begon zij ook het tweede te breken, want het zette haar paus in de plaats van Jezus Christus en vestigde en bekrachtigde de afgodenverering zo zeer, dat het de dood betekende voor degenen, die weigerden de heilige beelden een plaats te geven in de kerk. Onder keizerin Theodora alleen al, van 842 tot 867, werden meer dan 100.000 heiligen vermoord, omdat zij de beelden van nul en generlei waarde achtten. Dit tijdperk moet zich bekeren of het zal alles verliezen. Daar staat de Here der heerlijkheid, God. Ja God Zelf – Zijn Woord is terzijde geschoven, Zijn Persoon verworpen; maar Hij kan door handen van mensen en overleggingen van mensen niet onttroond worden. Loochenen ze Hem, Hij blijft getrouw! "Vreest niet, gij klein kuddeke, het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven. Wanneer Ik komen zal met voeten als blinkend koper en met ogen als een vlam vuur, dan zal Ik u belonen; het oordeel is aan Mij, Ik zal vergelden, spreekt de Here."

De lofrede

Openbaring 2:19:

Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid, en uw werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste.

Ook hier treffen we weer dezelfde inleidende opmerkingen aan: "Ik weet uw werken." De Zoon van God zegt Zelf: "Gelooft Mij om de werken." Hij legde de nadruk op Zijn eigen werken toen Hij nog hier op aarde was. De werken, die Hij deed waren door God beschikt omdat ze tot geloof in Hem zouden bewegen. Dit maakte een groot deel van Zijn bediening uit. De Heilige Geest, sprekende door de apostel Paulus zeide: "Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus tot goede werken, welke God voorbereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen." Efeze 2:10. Deze werken moesten het geloof in Hem doen geboren worden, daar zij blijk gaven van die verbondenheid met Hem, die door Paulus werd beschreven als "geschapen in Hem".

Nu zullen werken nooit de plaats kunnen innemen van ons geloof in God voor onze redding. Maar werken zullen aantonen dat ons geloof al in Hem werd geplaatst. Goede werken zullen u niet zalig maken, maar zij zullen voortkomen uit een gered leven als vrucht voor de Heer. Ik geloof in goede werken. Zelfs al zou iemand niet gered zijn, dan behoort hij toch goede werken te doen en het er zo goed mogelijk af te brengen. Wat afschuwelijk is het in de ogen van God, dat mensen boze werken verrichten en dan beweren dat zij in de wil van de Here staan! Zo hebben de bisschoppen en pausen en de hiërarchie van Rome gehandeld. Zij moordden, verminkten en deden alle soorten kwaad in de Naam des Heren. Zij leidden een leven, dat volledig in strijd is met hetgeen het Woord leert. In die boze dagen waren deze echte gelovigen als een licht schijnende in de duisternis, voortdurend goeddoende; want zij vergolden vervloekingen met zegeningen en handelden naar de waarheid tot eer van God, ook al stierven velen er voor.

In dit vers prijst Hij Zijn kinderen, omdat zij een veranderd leven leidden. Hun werken getuigden van een nieuwe Geest in hen. Mensen zagen hun goede werken en verheerlijkten God. Jazeker, als u een Christen bent zult u doen wat recht is, Uw werken zullen aantonen dat uw hart oprecht is. Het zal niet iets zijn wat u voorgeeft, want u zult Zijn wil doen wanneer niemand u ziet dan God alleen en u zult Zijn wil doen, ook al zou dit uw leven kunnen kosten.

"Ik weet uw werken, en liefde, en dienst, en geloof, en uw lijdzaamheid." Het zal u opvallen dat hun liefde geplaatst wordt tussen "werken" en "dienstbetoon". Dat is de juiste plaats, omdat zonder liefde onze werken voor God onaanvaardbaar zijn en evenmin ons dienstbetoon. Paulus, als hij tot de Korinthiërs spreekt, zegt: "Zonder liefde ben ik niets en al wat ik doe is voor mij zinloos, tenzij het gedaan wordt uit liefde." Hier kunt u heel goed zien, dat deze gelovigen niet tot de klasse der Nikolaïeten behoorden, die werken deden als een middel tot zaligheid of, om door de mensen geroemd te worden. Zij deden hun werken uit liefde voor God, die in hun harten was uitgestort door de Heilige Geest. Die liefde in hun hart was de liefde Gods tot de Zijnen. Jezus zeide: "Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij MIJN discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander." De heidenen, die de levens der eerste Christenen zagen zeiden: "Ziet, hoe lief zij elkander hebben." Johannes zei: "Een ieder, die liefheeft, is uit God geboren." I Johannes 4:7.

Ik wil juist hier een waarschuwing geven. Van de laatste dagen wordt gezegd, dat – doordat de ongerechtigheid toeneemt – de liefde der meesten zal verkillen. In het laatste tijdperk, het tijdperk van Laodicéa, zal de liefde voor het eigen ik en voor de materiële dingen, de plaats innemen van de ware liefde van God. Wij hebben te waken voor de macht der zonde in deze laatste dagen. Zovelen worden verhard, omdat zij zich niet bewust zijn geworden van de uitwerking van de geest dezer laatste dagen. Het wordt tijd, nader tot God te komen en ons leven door Hem te laten vullen met Zijn liefde, anders zullen wij de kilheid van de kerk van de laatste dagen voelen en de waarheid Gods verwerpen, die alleen in staat is ons te helpen.

In die donkere en zo verschrikkelijke jaren behield de ware wijnrank zijn liefde jegens God en zijn liefde tot de broederen. God prees hen er voor.

"Ik weet uw dienst." Jezus zeide: "De meeste onder u zal uw dienaar zijn." Een wijs man maakte over deze uitspraak een opmerking. Dit zei hij: "Alleen de geschiedenis zal de waarheid van deze uitspraak bewijzen." Die man had gelijk. Alle waarlijk grote mannen uit de geschiedenis, zijn dienaren geweest. Zij, die altijd vroegen gediend te worden, zij die onderdrukten, zij, die altijd trachtten voor in het gelid te staan, zij zijn in schande onder gegaan. Zelfs de rijken worden door God veroordeeld, wanneer zij hun rijkdom niet juist hebben gebruikt. Doch werp eens een blik in de geschiedenis en u zult bemerken, dat de waarlijk groten, diegenen waren, die anderen dienden. De geschiedenis kan nimmer hen toejuichen, voor wie veel is gedaan, maar zij zal altijd diegenen prijzen, die veel voor anderen hebben over gehad. Laten we dit eens op onszelf toepassen. Zoals de Zoon des mensen gekomen is, niet om gediend te worden, maar om te dienen, zo behoren ook wij dat voorbeeld na te volgen. Ziet Hem, als Hij Zich daar neerbuigt over de voeten van Zijn apostelen en hun vermoeide vuile voeten wast. Hij zeide: "Wat Ik doe, weet gij nu niet, maar gij zult het na dezen verstaan. Maar wat gij Mij ziet doen, doet gij evenzo." Hij werd een dienstknecht opdat God Hem zou kunnen verhogen tot de hoogste hoogten. Op een dag in het oordeel der heiligen zullen zij Hem horen zeggen: "Goed gedaan, gij goede en getrouwe DIENSTKNECHT, ga in de heerlijkheid uws Heren." Het is moeilijk om aldoor een dienstknecht te zijn. Maar zij die zich opofferen, en opgeofferd worden, ten behoeve van anderen, zullen eens gezeten zijn met Hem in Zijn troon. En dat zal alles waard zijn. "Laten we werken voor de Meester, van de morgen tot de avondstond. Laat ons spreken van Zijn liefde en zorg. En als dit leven helemaal voorbij zal wezen en ons werk op aarde zal zijn gedaan en de boekrol daarginds wordt opgenomen, dan zal ik daar zijn."

"Ik weet uw geloof." Hier zegt Hij niet, zoals aan de gemeente van Pergamus: "Gij hebt MIJN geloof niet verloochend." Hij heeft het niet over Zijn geloof, maar Hij prijst hen voor hun getrouwheid. Hierbij vermeldt Hij tevens hun "volharding". Getrouwheid en volharding gaan hand in hand. In feite is volharding het gevolg van trouw, want in Jakobus 1:3 staat: "De beproeving van uw geloof werkt lijdzaamheid (volharding) uit." Er is beslist geen andere weg om volharding te leren. Het moet door de beproeving van ons geloof komen. Romeinen 5:3: "De verdrukking werkt volharding uit." Hoezeer God aan deze uitwerking van onze volharding waarde hecht ziet men in Jakobus 1:4: "Maar die volharding moet volkomen doorwerken, zodat gij volkomen en onberispelijk zijt en in niets te kort schiet." (Nieuwe vertaling). Gods wil, voor ons, is de volmaking. Die volmaking is de volharding – het wachten op God en voor God. Dit is het proces van de karaktervorming. Hoezeer heeft God de heiligen van deze Donkere Middeleeuwen geprezen. Geduldig als lammeren, die ter slachting geleid werden, vol liefde en trouw dienden zij God. Dat was alles wat zij van dit leven wensten, alleen maar de Here te dienen. Hoe groot moet hun beloning zijn.

"Ik weet uw werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste." Het is beslist de moeite waard om hier aandacht aan te schenken. Terwijl de duisternis van het tijdperk begon toe te nemen, terwijl de ererol der martelaren dagelijks langer werd, werkten zij des te harder en dienden zij des te meer en hun geloof groeide. Wat tragisch, dat in het tijdperk van Efeze de liefde taande. Er wordt in de andere tijdperken werkelijk niets gezegd over de toenemende liefdewerken; alleen in dit tijdperk, in het donkerste van alle tijdperken, dienden zij Hem des te meer. Wat een les is dit! De schone liefdedienst voor de Here houdt niet op, maar neemt veeleer toe. Dat is het geheim. Laat de vijand proberen onze dienst voor de Here te dwarsbomen – ons antwoord is een toenemende dienstbaarheid. Als de bloodaards schreeuwen van vrees, dan is het de tijd om te juichen in de overwinning.

"Ik weet uw werken, en dat de laatste meer zijn dan de eerste." Zoals we reeds naar voren gebracht hebben, wordt dit tijdperk de Donkere Middeleeuwen genoemd, omdat het inderdaad de donkerste periode uit de hele geschiedenis is geweest. Het was het tijdperk van paus Innocentius de derde, die beweerde, dat hij de "stedehouder van Christus" was – hoogste soeverein over kerk en wereld, die de INQUISITIE instelde, waardoor – onder zijn leiding – meer bloed werd vergoten dan in welk ander tijdperk ook, met uitzondering van de tijd van de Reformatie. Het was het tijdperk van de pornocratie, het bewind van de hoeren. Sagarius de derde had een minnares en "vulde het pauselijk koor met maîtresses en bastaardzonen en maakte van het pauselijk paleis een rovershol." Anastasius de derde stierf de verstikkingsdood door toedoen van Marozia, die een maîtresse was van Sagarius. Johannes XI was de onwettige zoon van Marozia. Johannes XII was een kleinzoon van Marozia en hij "onteerde weduwen en maagden en werd gedood door de woedende echtgenoot van de vrouw met wie hij overspel bedreef." Het was het tijdperk van het pauselijk Schisma, want twee linies pausen (een regeerde vanuit Avignon en de andere vanuit Rome) vervloekten en bestreden elkaar. Deze pausen waren niet alleen schuldig aan onzedelijke en ontuchtige handelingen (ze waren vaders van tientallen onwettige kinderen, bedreven de zonde van Sodom, enzovoort), maar maakten zich ook schuldig aan de verkoop van priesterlijke ambten aan hen, die er het meest voor boden.

Het was het tijdperk, waarin het licht bijna uitdoofde; nochtans arbeidden de weinige gelovigen koortsachtiger, naarmate de duisternis toenam, totdat, tegen het einde van het tijdperk, velen opstonden en hervormingen trachtten in te voeren. Zij werkten zo koortsachtig dat zij het pad voor de komende Reformatie baanden. Daarom zegt het Woord over dat tijdperk: "Uw laatste werken (einde van het tijdperk), die meer zijn dan uw eerste."

Het woord Thyatire kent verschillende betekenissen, zoals onder andere: "voortdurende offerande". Velen geloven, dat dit een profetie is met betrekking tot het ritueel der mis, die een voortdurende voorstelling is van het offer van Christus. Dat is een uitstekende gedachte, maar het kan ook de voortdurende offers aan levens der ware gelovigen in de Here betekenen.

Inderdaad, deze heiligen van Thyatire waren het puik der gelovigen, vol van de Heilige Geest en geloof, geschapen om goede werken te doen, Zijn heerlijkheid uitdragende, en hun eigen leven niet liefhebbende, maar gaarne alles gevende als een aangenaam, offer voor de Here.

Het verwijt

Openbaring 2:20:

Maar Ik heb enige weinige dingen tegen u, dat gij de vrouw Izebel, die van zichzelf zegt, dat zij een profetes is, laat leren, en Mijn dienstknechten verleiden, dat zij hoereren en afgodenoffer eten.

Bij dit vers wil ik u confronteren met vers 23 en u het bewijs voor de grote waarheid leveren, die ik steeds weer onder uw aandacht gebracht heb. "En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen; en al de gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek." Steeds weer heb ik gezegd dat er feitelijk twee gemeenten zijn, alhoewel de Geest tot beide spreekt in elk tijdperk als waren zij slechts één. Hier wordt klaar en duidelijk gesteld dat er gemeenten zijn, en even duidelijk, dat sommige van deze gemeenten klaarblijkelijk NIET weten dat Hij Degene is, Die de nieren en harten onderzoekt. Hij gaat nu bewijzen, dat dit zo is. Welnu, welke gemeenten zullen het zijn, die de waarheid niet kennen? Natuurlijk is het de groep van de valse wijnstok omdat de gelovigen voorzeker weten, dat het oordeel bij het huis Gods begint, en daar zij God vrezen oordelen zij zichzelf, opdat zij niet veroordeeld worden.

Waarom nu noemt God deze gemeenten Zijn gemeenten, hoewel zij toch de valse wijnstok zijn? De waarheid ligt in het feit dat het Christenen zijn. Maar het zijn geen Christenen naar de Geest. Het zijn Christenen naar het vlees. Zij dragen de Naam tevergeefs. Markus 7:7: "Tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden zijn der mensen." Maar toch zijn het Christenen, want wat kunnen zij anders zijn? Een Mohammedaan is een Mohammedaan. Dat is zijn godsdienst, ongeacht hoe hij het beleeft, omdat hij in theorie onderschrijft wat de Koran leert. Zo is ook een Christen een Christen, zolang hij het feit onderschrijft dat Jezus de Zoon van God is, geboren uit een maagd, dat Hij gekruisigd werd en stierf en opstond, dat Hij de Redder der mensheid is enzovoort. (In feite zullen er in het tijdperk van Laodicéa mensen zijn, die zich Christenen noemen omdat zij de mooie hoedanigheden van Jezus onderschrijven, terwijl zij zich het recht voorbehouden Zijn Godheid te loochenen. De Christian Science heeft dat reeds gedaan, evenals ontelbare lieden, die een sociaal evangelie prediken). Hij is een naamchristen en behoort tot een zekere kerk. Maar hij is niet een WARE of GEESTELIJKE gelovige. Een ware gelovige is iemand, die gedoopt is in het lichaam van Christus en een lid van Hem is. Maar niettemin is het volgens Gods orde zo, dat het onkruid opgroeit met de tarwe en niet uitgerukt moet worden. Dat is Gods bevel. Hun dag van verzameling en verbranding is aanstaande, maar is nu nog niet.

De Geest spreekt dus tot deze gemengde groep. Enerzijds prijst Hij en anderzijds bestraft Hij. Hij heeft gezegd wat er goed is bij de ware gelovige. Nu waarschuwt Hij wat de valse wijnstok moet doen, wil zij gerechtvaardigd voor de Here staan.

De vrouw Izebel

De apostel Jakobus toonde ons hoe de weg is, die de zonde gaat. Jakobus 1:14–15: "Maar een ieder wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt. Daarna de begeerlijkheid ontvangen hebbende baart zonde; en de zonde voleindigd zijnde baart de dood." Dit is nu precies een beeld van wat er in de gemeente-tijdperken plaats heeft. Zoals de zonde begon met niets anders dan een gevoel, zo deed de dood haar intrede in de kerk door de kleine nauwelijks opgemerkte werken der Nikolaïeten. Van de werken kwam het tot een dogma. Na het dogma omhelsde het de macht van de staat en de invoering van het heidendom. In dit tijdperk komt het tot haar eigen profetes (lerares) en zo gaat het door, totdat het zich in de poel des vuurs bevindt, want daar zal het op uitlopen, op de tweede dood.

Nu wordt alles wat God uitroept tegen dit vierde tijdperk, gevonden in Zijn aanklacht tegen deze profetes, Izebel, en om goed te verstaan waarom Hij haar zo aanklaagt, moeten wij haar geschiedenis in de Bijbel opzoeken en wanneer wij dan nagegaan hebben wat zij destijds deed, dan zullen wij ook weten wat er in deze tijd aan de hand is.

Het eerste belangrijke feit, dat wij over Izebel te weten komen is, dat zij GEEN dochter van Abraham is en dat zij ook niet is ingeplant in de stammen Israëls door een geestelijke toelating zoals bij Ruth, de Moabietische, het geval was. Neen, integendeel! Deze vrouw was de dochter van Ethbaäl, koning van Sidon (1 Koningen 16:31), die de priester voor Astarte was. Hij had de troon verkregen door moord op zijn voorganger Pheles. Wij zien dus, dat zij de dochter was van een moordenaar. (Dit doet ons aan Kaïn denken). De wijze waarop zij een deel van Israël werd, was niet via geestelijke kanalen, die God had ingesteld voor de toelating van de heidenen, maar zij kwam binnen door een HUWELIJK met Achab, de koning over de tien stammen Israëls. Deze verbintenis was, zoals wij reeds zagen, niet geestelijk, maar politiek. Deze vrouw, die doorkneed was in de afgodendienst, had dan ook niet het minste verlangen de ENE WARE GOD te aanbidden. Zij kwam zelfs met de openlijke bedoelingen Israël van God af te trekken. Nu wist Israël (de tien stammen) reeds wat het betekende, de gouden kalveren te aanbidden, maar zij waren nog niet geheel overgegeven aan de afgoderij, want God werd vereerd en de wet van Mozes in acht genomen. Maar vanaf het moment dat Achab in het huwelijk trad met Izebel, nam de afgoderij schrikbarende vormen aan. Toen deze vrouw priesteres werd in de tempels, die zij oprichtte voor Astarte (Venus) en Baäl (de zonnegod), kwam Israël op het keerpunt van zijn leven.

Met dit in gedachten kunnen we nu gaan zien wat de Geest Gods naar voren brengt in het tijdperk van Thyatire. Hier volgt het.

Achab trad in het huwelijk met Izebel en wel als politieke manoeuvre om zijn koninkrijk te verstevigen en te beveiligen. Precies zo heeft de kerk gehandeld, toen zij in het huwelijk trad onder Constantijn. Beiden verenigden zich uit politieke overwegingen, ofschoon men er een geestelijk tintje aan gaf. Nu kan niemand mij er van overtuigen dat Constantijn een Christen was. Hij was een heiden met een Christelijk tintje. Hij schilderde witte kruisen op de schilden der soldaten. Hij was de vader van de "Knights of Columbus" (Ridders van Columbus). Hij plaatste een kruis op de koepeltoren van de St. Sophia, hetgeen aanleiding gaf tot het begin van een traditie. Het was het denkbeeld van Constantijn, allen tezamen te brengen, de heidenen, de naamchristenen en de ware Christenen. Een ogenblik leek het erop, dat het zou lukken, want de ware gelovigen kwamen erbij om te zien of zij diegenen, die van het Woord waren afgedwaald konden terugbrengen. Toen zij bemerkten, dat zij hen niet konden doen terugkeren tot de waarheid, werden zij gedwongen te breken met het politieke lichaam. Toen ze dit deden, werden ze voor ketters uitgemaakt en vervolgd.

Laat ik er hier onmiddellijk dit bij zeggen: Wij maken nu precies hetzelfde mee. De mensen komen allen tezamen. Zij zijn bezig een Bijbel te schrijven, die allen schikt, of het nu Jood, Katholiek of Protestant is. Zij hebben hun eigen concilie van Nicéa, alleen noemen ze het de oecumenische beweging. En weet u wie door al deze organisaties bestreden worden? Zij bestrijden de echte, onvervalste pinkstermensen. Ik heb het hier niet over de organisatie die Pinksteren wordt genoemd. Ik bedoel degenen, die Pinksteren ZIJN, omdat ze vervuld zijn met de Heilige Geest en in hun midden tekenen en gaven hebben, omdat zij in de waarheid wandelen.

Toen Achab uit politieke overwegingen met Izebel in het huwelijk trad, verkocht hij zijn eerstgeboorterecht. Indien u zich bij een organisatie aansluit, broeder, dan verkoopt u uw eerstgeboorterecht, dan bent u aan Ezau gelijk – u kunt roepen en berouw hebben zoveel u wilt, het zal niets baten. U kunt slechts één ding doen en dat is dit: "Gaat uit van haar, Mijn volk, en hebt niet langer deel aan haar zonden!" Mocht u denken, dat ik ongelijk heb, geef mij dan antwoord op deze ene vraag. Kan iemand mij zeggen welke kerk of welke beweging van God ooit een opwekking had en terugging nadat ze is overgegaan tot organisatie en een denominatie werd? Lees uw geschiedenisboeken! U zult er niet één kunnen vinden – neen, niet één.

Het was het middernachtelijk uur voor Israël toen het zich bij de wereld voegde en het geestelijke liet varen voor het politieke. Het was het middernachtelijk uur te Nicéa, toen de kerk precies eender handelde. Ook thans, nu de kerken tezamen komen, is het het middernachtelijk uur. Toen Achab Izebel huwde, stond hij haar toe het geld van de staat te nemen en twee geweldige bedehuizen voor Astarte en Baäl op te richten. Dat wat voor Baäl opgericht werd, was zo groot, dat heel het volk erin kon en er nog kon aanbidden ook. Toen Constantijn en de kerk een huwelijk aangingen, schonk hij aan de kerk gebouwen en richtte hij altaren en beelden op en organiseerde hij de hiërarchie, die reeds tot ontwikkeling begon te komen.

Toen Izebel de macht van de staat achter zich kreeg, drong zij haar godsdienst aan de mensen op en doodde de profeten en priesters van God. Het werd zo erg dat Elia, de boodschapper voor zijn tijd, meende, dat hij als enige overgebleven was; maar God had nog 7000 anderen, die hun knieën niet gebogen hadden voor Baäl. En juist nu zullen er uit die denominaties, die zich Baptisten, Methodisten en Gereformeerden enzovoort noemen, sommigen komen, die teruggaan naar God. Ik wil u zeggen, dat ik nooit – ook nu niet – iets tegen mensen heb gehad. Het zijn kerkelijke organisaties – het georganiseerde stelsel – waar ik mij tegen keer. Ik moet mij er tegen keren, want God haat ze.

Laten we hier een ogenblikje stilstaan en herhalen wat wij over de aanbidding in Thyatire naar voren hebben gebracht. Ik zei reeds, dat zij Apollo (die de zonnegod was) aanbaden, tezamen met de keizer. Deze Apollo werd de "afwender van het kwaad" genoemd. Hij wendde het kwaad van de mensen af. Hij zegende hen en was een echte god voor hen. Hij werd aangezien als de leraar des volks. Hij legde de aanbidding en de tempelriten uit, de diensten aan de goden, de offeranden en wat er na het sterven gebeurde. Dit deed hij door middel van een profetes, die in een toestand van trance op een stoel met drie poten zat. O, kunt u het nu zien? Hier is die profetes genaamd Izebel en zij geeft onderricht aan het volk. Haar onderwijs verleidt de dienstknechten Gods en doet hen hoererij bedrijven. Nu betekent hoererij: afgodendienst. Dat is de geestelijke betekenis ervan. Het is een onwettige verbintenis. Zowel Achabs verbintenis als Constantijns verbintenis waren onwettig. Zij pleegden beiden geestelijke hoererij. Iedere overspeler zal zijn deel hebben in de poel des vuurs. Dat heeft God gezegd.

Nu dan, het onderricht der Rooms-katholieke kerk (de kerk is een vrouwspersoon, zij wordt voorgesteld door een vrouw) verloochent het Woord Gods. De paus, die in letterlijke zin Apollo is, maar dan in een moderne uitvoering, heeft de mensen geleerd zich te verbinden met de afgoden. De Roomse kerk is een valse profetes geworden voor het volk, omdat zij het Woord des Heren heeft weggeroofd van het volk en haar eigen denkbeelden, aangaande de vergeving der zonden, en het verkrijgen der zegeningen van God, ervoor in de plaats heeft gegeven; en de priesters zijn zo ver gegaan, dat zij zonder meer stellen, dat ze niet alleen macht hebben in het leven, maar ook in de dood. Zij leren op eigen gezag, dat er een vagevuur is, maar men kan dit niet in het Woord vinden. Zij leren, dat gebeden en missen en geld u uit het vagevuur zullen helpen en in de hemel brengen. Het gehele stelsel, waarop haar leer is gebaseerd, is vals. Het is niet gegrond, op het zekere fundament van de openbaring Gods in Zijn Woord, maar op het drijfzand van haar eigen duivelse onwaarheden.

De kerk ging rechtstreeks van organisatie over tot denominatie en vervolgens kwam zij terecht in de valse leringen. De Rooms-katholieken geloven niet, dat God in Zijn Woord is. O neen. Zouden ze dat geloven, dan zouden ze zich moeten bekeren en deze waarheid voorstaan; zij zeggen evenwel dat God in Zijn kerk is. Dat zou de Bijbel tot de geschiedenis der Katholieke kerk maken. Dat is niet waar. Kijk alleen maar wat zij met de waterdoop hebben gedaan. Zij namen haar weg als de Christelijke doop en maakten er een heidens gebruik van met titels. Laat ik u een ervaring vertellen, die ik met een Katholiek priester had. Een meisje, dat ik destijds had gedoopt werd Katholiek, daarom wilde de priester een onderhoud met mij hebben over haar. Hij vroeg wat voor doop zij had gehad. Ik zei hem, dat ik haar in de Christelijke doop gedoopt had, die naar mijn beste weten de enige juiste was. Ik had haar begraven in het watergraf in de Naam van de Here Jezus Christus. De priester merkte op, dat de Katholieke kerk dit vroeger ook gedaan heeft. Meteen vroeg ik hem, wanneer de Katholieke kerk dat gedaan had, want ik heb hun geschiedenisboeken gelezen en kon van hetgeen hij zei niets vinden. Hij vertelde mij, dat dit in de Bijbel stond en dat Jezus de Katholieke kerk had georganiseerd. Ik vroeg hem, of hij meende dat Petrus werkelijk de eerste paus was. Met nadruk zei hij, dat Petrus dit inderdaad was. Ik vroeg hem, of men missen in het Latijn las om er zeker van te zijn dat zij correct waren en nimmer zouden veranderen. Volgens zijn zeggen was dit juist. Ik zei hem, dat zij een eind waren afgedwaald van wat zij in het begin hadden. Ik liet hem weten dat, indien de Katholieke kerk waarlijk het boek Handelingen geloofde, ik dan een ouderwetse Katholiek was. Hij zei mij, dat de Bijbel het verhaal van de Katholieke kerk was en dat God in Zijn kerk was. Ik was het niet met hem eens, want God is in Zijn Woord. God zij waarachtig en ieder mens leugenachtig. Zo u aan dat Boek toevoegt of er van afneemt, heeft God beloofd dat Hij de plagen zal toevoegen aan hen, die ervan afnemen. Openbaring 22:18–19.

Laat ik slechts aantonen, hoe de Rooms-katholieke kerk gelooft, dat God in de kerk is, in plaats van in Zijn Woord. Hier volgt een uittreksel van het dagboek van paus Johannes XXIII: "Mijn ervaring gedurende deze drie jaar als paus, sedert ik 'met vreze en beving', die dienst uit louter gehoorzaamheid aan de wil van God aanvaardde, welke mij is overgedragen door het Heilige Officie van kardinalen in conclaaf bijeen, bevestigt deze stelregel en is een krachtige en blijvende reden voor mij er trouw aan te zijn, in volledig vertrouwen in God, in alles wat het heden betreft, en volmaakte gerustheid voor wat de toekomst betreft." Deze paus stelt, dat God sprak door de kerk om Zijn wil te openbaren. Hoe onjuist is dit! God is in Zijn Woord en openbaart Zijn wil door het Woord te spreken. Hij (de paus) verklaarde eveneens, dat hij een absoluut vertrouwen had in het woord van mensen en er dientengevolge met gerustheid aan gehoorzaamde. Het klinkt allemaal zo mooi, maar wat is het in feite onjuist! Het is precies dezelfde Schriftverdraaiing als in de Hof van Eden plaatsvond.

Laten we nu overgaan op Openbaring 17 en letten op deze vrouw (de kerk), die leeft van valse profetieën en niet van het Woord Gods. In vers 1 noemt God haar de grote hoer. Waarom is zij een hoer? Omdat zij in overspel leeft. Zij houdt daarin ook het volk gevangen. Wat is het geneesmiddel tegen overspel? Het Woord van God. Deze vrouw is dus een hoer, omdat zij het Woord van God heeft verlaten. Daar zit zij aan vele wateren. Onder die "wateren" wordt verstaan "menigten van mensen". Dat kan niet anders zijn dan de valse kerk, omdat de gemeente Gods klein is – weinigen zijn er die haar vinden.

Merk op, hoe zij er in de ogen van God uitziet; het doet er niet toe hoe prachtig de mensen haar vinden en hoe wijsgerig haar woorden klinken. Zij is stomdronken van haar hoererij. Nu was zij dronken van het bloed der martelaren. Net als Izebel, die de profeten en de priesters doodde en het volk van God, dat het hoofd niet wilde buigen om de Baäl te aanbidden, verdelgde. En dit is nu precies wat de Katholieke kerk ook gedaan heeft. Zij doodde degenen, die het hoofd niet wilden buigen voor de pauselijke overheersing. Degenen, die het Woord Gods prefereerden boven het woord van de mensen, werden ter dood gebracht en dat gewoonlijk op gruwelijke wijze. Maar deze kerk, die zich zo ophield met het doden van mensen, was zelf dood en wist het niet. Er was geen leven in haar en tekenen hebben haar nooit gevolgd.

Tijd om zich te bekeren

Openbaring 2:21:

En Ik heb haar tijd gegeven, opdat zij zich zou bekeren van haar hoererij, en zij heeft zich niet bekeerd.

Wist u dat deze kerk in feite nog goddelozer was dan Achab? Wist u dat hij (namelijk Achab) zich voor een ogenblikje bekeerde en ootmoedig voor Gods aangezicht wandelde? U kunt dat niet van de Rooms-katholieke kerk zeggen. Neen, in geen geval. Zij heeft zich nooit bekeerd, maar heeft hardnekkig iedereen omgebracht, die probeerde haar tot bekering te bewegen. Dat leert de geschiedenis. God ging niet alleen voort met het verwekken van boodschappers aan ieder tijdperk, maar Hij verwekte ook sommige wonderbare mannen Gods en zij deden al het mogelijke om de kerk terug te brengen tot God. God heeft haar stellig gelegenheid en hulp gegeven om tot bekering te komen. Heeft ze zich echter ooit bekeerd en lieten haar vruchten dit duidelijk zien? Neen. Ze heeft zich nooit bekeerd en zal zich nooit bekeren. Zij is dronken, zij heeft haar zintuigen voor geestelijke zaken verloren.

Raak nu niet in de war door te gaan denken dat de kerk van Rome zich bekeerd heeft van haar slachtpartijen van de heiligen, nu zij zich met de Protestanten probeert te verenigen, door haar dogma's met die der Protestanten in overeenstemming te brengen. Niet eenmaal heeft zij ooit haar excuus aangeboden en gezegd, dat zij verkeerd was geweest met haar massamoorden. En zij zal het ook nooit doen. En hoe zachtaardig en poeslief ze zich juist nu ook moge voordoen, zij zal toch opstaan om te moorden, want de lust tot moorden ligt in haar boze onbekeerde hart.

Het vonnis wordt over de hoer uitgesproken

Openbaring 2:22–23:

Zie, Ik werp haar te bed, en die met haar overspel bedrijven, in grote verdrukking, zo zij zich niet bekeren van hun werken.

En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen; en al de gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal u geven een ieder naar uw werken.

Wat nu? Heeft deze vrouw kinderen? En zij is toch een hoer? Indien het zo is dat zij kinderen heeft uit haar hoererij, dan moet zij, zoals het Woord zegt, met vuur verbrand worden. Haar einde is de poel des vuurs. Maar laten we een ogenblikje bij deze kinderen stilstaan. Kinderen worden uit een vrouw geboren. Het is duidelijk, dat uit deze vrouw kinderen zijn voortgekomen, die precies eender handelden als zij. Toon mij één kerk, die ooit is losgekomen uit de organisatie en niet rechtstreeks tot haar terugkeerde. Er is er niet één, neen niet één. De Luthersen kwamen eruit vandaan en keerden vervolgens weer terug tot de organisatie en thans gaan zij hand in hand met de oecumenische beweging. De Methodisten maakten zich los, kwamen ook weer terug, doordat zij zich organiseerden. De Pinkstermensen maakten zich ook los, maar ook zij keerden terug door zich te organiseren. Er zal er zich nog één losmaken en, prijst God, zij zal niet teruggaan naar een organisatie, omdat zij de waarheid kent. Die groep mensen zal de bruid zijn van de laatste dagen.

Nu wordt er hier gezegd, dat deze hoer kinderen heeft. Wat voor kinderen? Het zijn dochters, want het zijn kerken net zoals zij. Dit is uitermate interessant! Izebel en Achab hadden een dochter. Die dochter trouwde met Joram, de zoon van Josafat, en in 2 Koningen 8:18 staat: "En hij wandelde op de weg van de koningen van Israël, zoals als het huis van Achab (zijn schoonvader) deed." Door dit huwelijk werd hij onmiddellijk bij de afgodendienst betrokken. Hij bracht het godvrezende en godvererende Juda tot afgoderij. Precies zo hebben ook al deze dochterkerken gehandeld, zoals ik u reeds duidelijk heb gemaakt. Zij beginnen in de waarheid en komen door huwelijk in een organisatie terecht en verlaten het Woord voor een traditie en dogma's, enzovoort. Laat ik dit wat verduidelijken. In Hebreeën 13:7 wordt gezegd: "Gedenkt uw voorgangers, die u het Woord Gods gesproken hebben." Het is het Woord dat ons leidt en niet de mens. Een man is als echtgenoot het hoofd der vrouw. Hij leidt haar. Ook de kerk is een vrouw en haar Leidsman is het Woord. Als ze het Woord verwerpt en een en ander als hoofd aanvaardt, dan is zij een overspeelster. Noem mij één kerk, die het Woord niet heeft prijsgegeven voor tradities en belijdenisgeschriften. Het zijn allemaal overspeelsters – zo moeder, zo dochter.

Wat zal de straf zijn voor de hoer en haar dochters? Wel, het zal een tweevoudige straf zijn. Allereerst zegt Hij: "Ik werp haar te bed!" Volgens het laatste gedeelte van vers 22 zal dit een bed van verdrukking zijn, ofwel van de grote verdrukking. Zo wordt het ook door Jezus gezegd in Matthéüs 25:1–13. Er waren tien maagden. Vijf waren wijs en vijf waren dwaas. De vijf wijzen hadden olie (de Heilige Geest) in haar lampen, maar de andere vijf hadden die olie niet. Toen de roep weerklonk: "Ziet, de bruidegom komt," moesten de vijf dwaze maagden haastig olie gaan zoeken, terwijl de vijf wijze maagden de bruiloftszaal ingingen. De vijf, die buiten bleven, waren prijsgegeven aan de grote verdrukking. Dat zal gebeuren met al diegenen die niet opgenomen worden. Dat zal komen over de hoer en haar dochters. In de tweede plaats wordt er gezegd, dat Hij hen door de dood zal ombrengen (Nieuwe vertaling: de dood zal doen sterven), of, zoals een meer letterlijke vertaling zegt: "Laat hen ter dood gebracht worden door de dood." Dit is een vreemde vertaling. Wij zouden zeggen: "Breng een mens ter dood door hem op te hangen of door de elektrische stoel of op andere wijze." Maar hier wordt gezegd: "Laat hen ter dood gebracht worden door de dood." De dood zelve is de oorzaak van hun sterven. Ik wil, dat u dit goed ziet en ik zal dus opnieuw ter illustratie de dochter van Izebel nemen, die door haar huwelijk het huis van Juda binnenkomt en het daardoor rechtstreeks in de afgoderij stort, waardoor ze God dwingt, Juda aan de dood over te geven. Ditzelfde deed Bileam. Hier hebben we dus Izebel met haar heidendom. Aan de overzijde van de grens vereert Juda God op de juiste manier en het leeft onder het Woord. Dus huwelijkt Izebel haar dochter uit aan Joram. Op het moment dat dit gebeurt, maakt Joram het volk tot afgodendienaars. Op het moment dat dat huwelijk werd voltrokken, was Juda dood. De geestelijke dood deed zijn intrede. Op het moment dat de eerste kerk van Rome zich organiseerde, stierf zij. Op het moment, dat de Lutherse kerk zich organiseerde deed de dood zijn intrede en stierven zij. Tenslotte kwamen de Pinkstermensen en zij organiseerden zich. De Geest trok Zich terug, ofschoon dit door hen wordt ontkend. Maar Hij ging. Dat huwelijk veroorzaakte de dood. Toen kwam het licht van de eenheid van de Godheid. Ook zij kwamen tot een organisatie en stierven evenzo. Toen daarna het vuur Gods in 1933 aan de Ohio rivier viel, kwam er een genezingsopwekking over de gehele wereld, maar deze kwam nimmer door enige organisatie tot stand. God ging buiten de Pinkstergroeperingen om, buiten hun organisaties om, en wat Hij in de toekomst gaat doen zal ook buiten enige organisatie om plaatsvinden. God kan niet werken door de doden. Hij kan alleen werken door LEVENDE leden. Deze levende leden zijn niet in Babylon; zij zijn daarbuiten.

U ziet het, "Dood" of "Organisatie" kwam en de kerk stierf, of, ter verduidelijking, de dood werd een inwoner daar waar kort tevoren alleen het LEVEN heerste. Zoals de eerste Eva de dood over de mensheid bracht, zo bracht nu de organisatie de dood voort, want organisatie is het voortbrengsel der beide verdervers, het Nikolaïtisme en het Bileamisme, gepropageerd door de profetes Izebel. Eva had eigenlijk verbrand moeten worden, tezamen met de slang, vanwege hun verschrikkelijke daad. Maar Adam kwam tussenbeide, door haar snel tot zich te nemen en haar zodoende te redden. Maar wanneer deze Satanische religie haar loop door de eeuwen heeft volbracht, zal er niemand zijn om tussenbeide te komen en zij zal verbrand worden samen met haar verleider, want de hoer en haar kinderen en de antichrist en Satan zullen hun deel hebben in de poel des vuurs.

Juist hier loop ik mijzelf vooruit; misschien moest ik dit eigenlijk bewaren voor de boodschap over het laatste tijdperk, maar het lijkt mij goed het hier naar voren te brengen, omdat het hier zo duidelijk gaat over de organisatie en wat daardoor zal geschieden. En ik wil u waarschuwen. Openbaring 13:1–18: "En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van godslastering. En het beest dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn voeten als voeten van een beer, en zijn mond als de mond van een leeuw; en de draak gaf hem zijn kracht, en zijn troon, en grote macht. En ik zag een van zijn hoofden als tot de dood gewond, en zijn dodelijke wond werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest. En zij aanbaden de draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan er krijg tegen voeren? En het werd een mond gegeven, om grote dingen en godslasteringen te spreken; en het werd macht gegeven, om zulks te doen, twee en veertig maanden. En het opende zijn mond tot lastering tegen God, om Zijn Naam te lasteren, en Zijn tabernakel, en die in de hemel wonen. En het werd macht gegeven om de heiligen krijg aan te doen, en om die te overwinnen; en het werd macht gegeven over alle geslacht, en taal, en volk. En allen, die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, wier namen niet zijn geschreven in het Boek des Levens, des Lams, Dat geslacht is, van de grondlegging der wereld. Indien iemand oren heeft, die hore. Indien iemand in de gevangenis leidt, die gaat zelf in de gevangenis; indien iemand met het zwaard zal doden, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen.

En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen, de hoornen van het Lam gelijk, en het sprak als de draak. En het oefent al de macht van het eerste beest, in tegenwoordigheid ervan, en het maakt, dat de aarde, en die daarin wonen, het eerste beest aanbidden, wiens dodelijke wond genezen was. En het doet grote tekenen, zodat het ook vuur uit de hemel doet afkomen op de aarde, voor de mensen. En verleidt degenen, die op de aarde wonen, door de tekenen, die er aan te doen gegeven zijn in tegenwoordigheid van het beest; zeggende tot degenen, die op de aarde wonen, dat zij voor het beest, dat de wond van het zwaard had, en weer leefde, een beeld zouden maken. En het werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. En het maakt, dat het aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, en vrijen en dienstknechten, een merkteken geeft aan hun rechterhand of aan hun voorhoofden; en dat niemand mag kopen of verkopen, dan wie dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal van zijn naam. Hier is de wijsheid: wie het verstand heeft, berekene het getal van het beest; want het is het getal van een mens, en zijn getal is zeshonderd zes en zestig."

Dit hoofdstuk laat de macht der Rooms-katholieke kerk zien en wat zij zal gaan doen door middel van organisatie. Denk eraan dat dit de valse wijnstok is. Laat haar de Naam des Heren noemen, zij liegt er alleen maar om. Haar hoofd is niet de Here, maar de Satan. Tenslotte is zij geheel en al vereenzelvigd met het beest. De hoer, die op het scharlaken rode beest rijdt, toont klaar en duidelijk aan dat haar macht, de god van de kracht is (Satan) en niet onze God, de Here Jezus Christus.

In vers 17 wordt met nadruk vermeld dat zij de handel volkomen zal gaan beheersen, want niemand zal kunnen kopen of verkopen buiten haar om. Dit wordt nog gestaafd door Openbaring 18:9–17 waar haar relatie tot koningen, vorsten en kooplieden wordt aangeduid, die allen met Rome en de handel te maken hebben.

In Openbaring 13:14 vernemen wij, dat het beest zijn invloed verspreidt door het beeld dat voor hem werd opgebouwd. Dat beeld, dat gemaakt wordt, is een wereldwijde oecumenische raad, waarin alle georganiseerde kerken tezamen zullen komen met de Rooms-katholieke kerk (men is hier reeds mee bezig). Het is heel goed mogelijk, dat deze eenheid zal komen om de macht van het communisme tegen te houden. Maar aangezien het communisme, evenals Nebukadnezar, verwekt is om het vlees van de hoer te verbranden, zal Rome overwonnen en verdelgd worden. Merk op dat, waar de Roomse kerk ook heen is gegaan, het communisme haar is nagevolgd. Zo moet het nu eenmaal geschieden. En laat ik u hier waarschuwen: begin niet te denken, dat het communisme uw enige vijand is. Geenszins. De Katholieke kerk is dat ook, en zelfs in een nog grotere mate!

Laten we nu eens lezen Openbaring 13:1–4 en dit gedeelte vergelijken met Openbaring 12:1–5: "En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van godslastering. En het beest dat ik zag, was een luipaard gelijk, en zijn voeten als voeten van een beer, en zijn mond als de mond van een leeuw; en de draak gaf hem zijn kracht, en zijn troon, en grote macht. En ik zag een van zijn hoofden als tot de dood gewond, en zijn dodelijke wond werd genezen; en de gehele aarde verwonderde zich achter het beest. En zij aanbaden de draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan er krijg tegen voeren? Openbaring 12:1–5: "En er werd een groot teken gezien in de hemel; namelijk een vrouw, bekleed met de zon; en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren; en zij was zwanger, en riep, barensnood hebbende, en zijnde in pijn om te baren. En er werd een ander teken gezien in de hemel; en ziet, er was een grote rode draak, hebbende zeven hoofden, en tien hoornen, en op zijn hoofden zeven koninklijke hoeden. En zijn staart trok het derde deel der sterren van de hemel, en wierp die op de aarde. En de draak stond voor de vrouw, die baren zou, opdat hij haar kind zou verslinden, wanneer zij het zou gebaard hebben. En zij baarde een mannelijke zoon, die al de heidenen zou hoeden met een ijzeren roede; en haar kind werd weggerukt tot God en Zijn troon." Satan en zijn Satanische godsdienst zijn in deze beide beesten. In Openbaring 13 lezen wij dat het beest, dat ten dode toe gewond werd maar weer herleefde, het keizerlijke heidense Rome is, dat bezweek onder de woeste aanvallen der barbaren en daardoor zijn tijdelijke macht verloor. Maar zij herkreeg die in het pauselijke Rome. Ziet u het? Het rijk, dat regeerde door allen te vertreden en dat het sterkste rijk werd dat we kennen, werd tenslotte ten dode toe gewond. De macht ervan was lichamelijk gezien verdwenen in zoverre het haar overheersing betrof door legers, enzovoort. Maar onder Constantijn kwam ze weer tot leven, want het pauselijke Rome is in de gehele wereld doorgedrongen en de macht ervan is absoluut. Zij gebruikt koningen en kooplieden en in haar dodelijke religieuze en financiële kracht, regeert zij als godin van deze eeuw. Zij is eveneens de draak, die voor de vrouw stond, om zodra deze haar kind gebaard had, dit te verslinden. Herodes probeerde de Here Jezus te doden, doch kon er niet in slagen. Later werd Jezus gekruisigd door Romeinse soldaten, maar Hij is nu weggevoerd naar de troon.

Denk nu na over wat ik zoëven heb gezegd – over het visioen van Daniël. Het laatste gedeelte van het beeld, de laatste wereldmacht, was in de voeten. Dat was ijzer en leem. Het ijzer is het Romeinse keizerrijk. Maar nu is het niet langer zuiver ijzer. Het is vermengd met klei. Toch is het er en doet wereldlijke zaken, zowel in de democratisch als in de meer despotisch geregeerde landen. De Roomse kerk bevindt zich in ieder land. Ze heeft zich in alle gemengd.

Laat ik u iets zeggen over klei en ijzer. Herinnert u zich, dat Kroetschjew met zijn schoen op tafel sloeg in de Verenigde Naties? Welnu, daar waren vijf oosterse en vijf westerse naties vergaderd. Kroetschjew sprak voor het oosten en president Eisenhower voor het westen. Kroetschjew is het Russische woord voor klei en Eisenhower betekent ijzer. De twee voornaamste leiders van de wereld, de twee grote tenen van de voet van ijzer en leem zaten naast elkaar. Het einde aller dingen is nabij!

In vers 4 wordt gevraagd: "Wie kan krijg voeren tegen het beest?" Er zijn heden ten dage enige grote namen in de wereld. Er zijn een paar machtige naties, maar ook nu voert Rome de hoogste toon. De paus is de koetsier. En zijn macht neemt steeds meer toe. Niemand kan oorlog tegen hem voeren.

Vers 6: "En het opende zijn mond tot lastering tegen God." (Het leert leringen, die geboden van mensen zijn; verraders, roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods; hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochend hebben.) Hij lasterde de Naam van God – door die Naam te veranderen en te weigeren anders te doen.

Vers 7: "En het werd macht gegeven om de heiligen krijg aan te doen." Vervolging – dood aan de ware gelovigen en dat alles in de Naam des Heren, opdat de Naam van God gelasterd worde – evenals in Rusland gebeurt – tengevolge van de dingen, die de Katholieke godsdienst er deed.

Vers 8 "En allen, die op de aarde wonen, zullen het aanbidden, wier namen niet zijn geschreven in het Boek des Levens des Lams, Dat geslacht is, van de grondlegging der wereld."

Gode zij dank! De schapen zullen het beest niet aanbidden. Een ieder, met uitzondering van de uitverkorenen, zal verleid worden. Maar zij (de uitverkorenen) zullen niet verleid worden. Want zij horen de stem des Heren en volgen Hem. Nu dan, zie wat wij aldoor getracht hebben u duidelijk te maken. Dit zaad des doods, dat begon in het eerste tijdperk – dit zaad van de organisatie, is tenslotte tot een boom uitgegroeid, waarin allerlei onrein gevogelte verblijf houdt. Ondanks haar bewering, dat zij de gever is van het leven, is zij de gever van de dood. Haar vrucht is DE DOOD. Zij die deel aan haar hebben zijn dood. Dit machtige stelsel van de wereldkerk, dat de wereld wijsmaakt, dat in haar lichamelijke en geestelijke verlossing is, misleidt de massa's en richt ze te gronde. Maar zij is niet alleen de personificatie van de dood, maar dit dode kadaver-creatuur zal zelf door de dood ter dood gebracht worden, en wel in de poel des vuurs. Och, dat men zou mogen verstaan wat het einde zal zijn, indien men in haar blijft! "Gaat uit van haar, want waarom zoudt gij sterven?"

Een laatste waarschuwing

Openbaring 2:23:

En haar kinderen zal Ik door de dood ombrengen; en al de gemeenten zullen weten, dat Ik het ben, Die nieren en harten onderzoek. En Ik zal u geven een ieder naar uw werken.

God ziet het hart aan. Dat is nimmer anders geweest en zal ook nimmer anders zijn. Hier zijn, zoals door alle tijdperken heen, twee groepen, die beide hun openbaring van Godswege en hun verhouding tot God verkondigen. "Evenwel het vaste fundament Gods staat, hebbende dit zegel: De Here kent degenen, die de Zijnen zijn." II Timotheüs 2:19. "De Here onderzoekt de nieren." Het woord "onderzoeken" betekent "nasporen" of "nagaan." God spoort onze gedachten (nieren) na; Hij weet wat er in ons hart is. Hij ziet onze werken, die een beslissende uiting zijn van wat er in ons schuilt. Uit ons hart komt of gerechtigheid of slechtheid voort. Onze motieven, onze bedoelingen – alle zijn Hem bekend, daar Hij iedere handeling gade slaat. En iedere handeling, ieder woord zal in het oordeel gebracht worden wanneer het oordeel over ons leven wordt gegeven. Geen vreze Gods stond de valse wijnstok voor ogen en zij zullen dat duur betalen. Laten allen, die Zijn Naam dragen, zo leven als heiligen betaamt. Wij kunnen mensen misschien bedriegen, maar de Here zullen wij nimmer kunnen bedriegen.

De belofte in die donkere dagen

Openbaring 2:24–25:

Doch Ik zeg u, en tot de anderen die te Thyatire zijn, zovelen als er deze leer niet hebben, en die de diepten des Satans niet gekend hebben, gelijk zij zeggen: Ik zal u geen andere last opleggen;

Maar hetgeen gij hebt, houdt dat, totdat Ik zal komen.

Voordat wij nu overgaan tot de belofte, wil ik opnieuw aantonen dat de gemeente, zoals de Geest in dit boek ook zegt, twee wijnstokken heeft; de dooreengeweven takken van die beide, vormen samen de kerk. "Doch Ik zeg u, en tot de anderen die te Thyatire zijn, zovelen als er deze leer niet hebben." Daar hebt u het. Hij spreekt tot twee groepen. Een heeft de leer, de ander niet. Daar zijn ze, verstrooid over de volkeren, ieder met een leer, die tegenover de leer van de andere staat. De ene is uit God en kent Zijn diepten, de andere is uit Satan en kent de diepten des Satans.

"Ik zal u geen andere last opleggen." Het woord voor last is "gewicht" of "druk". De druk van de Donkere Eeuwen betekende buigen of gebroken worden. Buigen of sterven. Het was de inquisitie, de macht van het keizerrijk, dat de Satanische eredienst steunde. Organiseer u of betaal met uw leven. Ieder tijdperk heeft zijn verdrukkingen gekend. Een grote last van het laatste tijdperk is bijvoorbeeld de druk van de rijkdom, een gemakkelijk leven en nerveuze spanningen in een ingewikkeld tijdperk, waar wij niet geschikt voor schijnen te zijn om in te leven. Dit vierde tijdperk schijnt een scherp omlijnde last gehad te hebben. Het moest Rome weerstaan, voor het Woord opkomen, zelfs met de dood voor ogen.

"Die de diepten des Satans niet gekend hebben." Het schijnt, dat dit vers door de commentatoren is weggelaten, want zij waren niet in staat te bedenken welke leer of ervaring met deze zinsnede wordt bedoeld. In feite is het eenvoudig te weten wat er bedoeld wordt. Laten wij eerst nagaan wat de diepten van God zijn en het tegenovergestelde daarvan zal precies gelden voor de diepten des Satans. In Efeze 3:16–19 lezen wij: "Opdat Hij u geve, naar de rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in de inwendige mens; opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte en lengte, en diepte, en hoogte is, en bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods." Volgens deze verzen is, wanneer iemand de diepten Gods in zijn leven ervaart, dit werkelijk een persoonlijke ervaring van de Geest Gods, Die in hem woont, en de wijsheid en kennis van God verlichten zijn denken door het Woord. Maar de diepten des Satans bestaan hierin, dat hij zal trachten deze te vernietigen. Hij zal, zoals altijd, proberen een surrogaat te maken voor deze werkelijkheid van God. Hoe zal hij dit doen? Hij zal de kennis van de waarheid Gods wegnemen – en het Woord vernietigen door zijn eigen woord ervoor in de plaats te geven: "Is het ook dat God gezegd heeft...?" Hij zal de persoonlijke Christus in onze geest vervangen. Hij zal dit doen, net zoals hij Israël tot deze handeling bracht; door middel van een mens die regeert als koning in plaats van God. De ervaring van wedergeboorte zal dan worden vervangen ten gunste van een kerklidmaatschap. De diepten des Satans waren in dat tijdperk binnengedrongen. En als vrucht van de diepten des Satans kwamen voort leugens, moorden en verschrikkelijke misdaden.

Het loon

Openbaring 2:26–29:

En die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart, Ik zal hem macht geven over de heidenen;

En hij zal ze hoeden met een ijzeren staf; zij zullen als pottenbakkersvaten vermorzeld worden; gelijk ook Ik van Mijn Vader ontvangen heb.

En Ik zal hem de morgenster geven.

Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt.

"Die overwint, en die Mijn werken tot het einde toe bewaart."
Het blijkt heel duidelijk uit de opmerkingen van de Geest over de werken, dat de Here de Zijnen tracht te laten zien, wat Zijn mening is over "goede werken." Vier maal noemt Hij het woord werken. En nu zegt Hij, dat aan degene, die Zijn werken getrouw tot het einde zal bewaren, macht gegeven zal worden over natiën en dat hij een sterk, bekwaam en standvastig heerser zal zijn, die op zo'n machtige wijze het hoofd kan bieden aan iedere omstandigheid, dat zelfs de meest roekeloze vijand zal worden verbroken, indien dit nodig mocht blijken. Hij zal regeren door kracht gelijk de Zoon. Dat is heel verwonderlijk. Maar laten wij de belofte eens bezien in het licht van het tijdperk. Het machtige Rome breekt en vermorzelt met staatssteun, door gebruik te maken van koningen en legers en wetgevers, alles wat haar voor de voeten komt. Zij heeft miljoenen gedood en hongert er naar nog meer miljoenen te doden, die niet voor haar willen buigen. Onverdraagzaam als zij is verheft zij koningen of vernedert ze wanneer ze dat ook maar enigszins kan. Ja, haar tussenkomst heeft werkelijk volken ten val gebracht, omdat zij vastbesloten is de uitverkorenen Gods om te brengen. Haar werken zijn de werken van de duivel, want zij moordt en liegt evenals hij deed. Maar er zal een dag komen, waarop de Heer zal zeggen: "Brengt deze vijanden van Mij hier en slacht ze voor Mijn ogen!" Dan zullen de rechtvaardigen bij hun Here zijn, wanneer Zijn rechtvaardige toorn op de lasteraars valt. De rechtvaardigen, die tezamen met Hem in heerlijkheid zullen komen, zullen hen, die de aarde verderven en de heiligen Gods vertreden hebben, verderven. Dit was het tijdperk van het toekeren der wang, van verschrikkelijke smart; maar er komt een dag, dat de waarheid zal zegevieren, en wie zal dan standhouden in het vuur en veilig zijn? Alleen zij die door de Heer verlost zijn.

"En Ik zal hem de morgenster geven." Volgens Openbaring 22:16 en II Petrus 1:19 is Jezus de Morgenster. "Ik ben de Wortel en het geslacht van David, de blinkende Morgenster." "Totdat de dag aanlicht, en de Morgenster opgaat in uw harten." De Geest doet daarom een belofte aan de uitverkorenen van de Donkere Middeleeuwen met betrekking tot Zichzelf en daarna in de volgende tijdperken.

Zoals we reeds naar voren hebben gebracht, vereenzelvigt Jezus Zich met de boodschapper van ieder tijdperk. Zij ontvangen van Hem de openbaring van het Woord voor elke periode. Deze Woord-Openbaring brengt de uitverkorenen Gods uit de wereld en in de volle gemeenschap met Jezus Christus. Deze boodschappers worden sterren genoemd, omdat zij schijnen met een "geleend" of "gereflecteerd" licht van de Zoon, Jezus. Zij worden ook sterren genoemd, omdat zij "lichtdragers" zijn in de nacht. Zo brengen zij in de duisternis van de zonde het licht van God tot Zijn volk.

Dit zijn de Donkere Middeleeuwen. Het is bijzonder donker, omdat het Woord des Heren vrijwel geheel verborgen is voor het volk. Kennis van de Allerhoogste is er vrijwel niet meer. De dood heeft hele menigten gelovigen overmeesterd, totdat hun aantal is gedecimeerd. In deze tijd staat het er met de dingen Gods het slechtste voor en het scheen, dat Satan Gods volk voorzeker zou overwinnen.

Als er ooit een volk een belofte nodig had, die uitzicht bood op het land waar geen nacht is, dan was dat wel het volk uit de Donkere Eeuwen. Daarom belooft de Geest hun de Morgenster. Hij zegt hun, dat de hoofdster, Jezus – Die Zijn woonplaats heeft in een licht waar geen mens toe naderen kan – hen door Zijn persoonlijke tegenwoordigheid zal verlichten in het komende Koninkrijk. Hij zal niet langer meer de sterren (boodschappers) gebruiken om licht in de duisternis te geven. Het zal Jezus Zelve zijn, Die tot hen van aangezicht tot aangezicht zal spreken, wanneer Hij Zijn Koninkrijk met hen deelt.

Het is de morgenster, die zichtbaar is, wanneer het licht van de zon begint te schijnen. Wanneer onze Zon (Jezus) komt, dan zullen de boodschappers niet meer nodig zijn. Hijzelf zal ons Zijn blijde boodschap brengen; en terwijl Hij Zijn Koninkrijk regeert en wij in Zijn tegenwoordigheid leven, zal het licht van het Woord steeds helderder worden in onze volmaakte dag. Wat kunnen wij anders verlangen dan alleen Jezus Zelf. Is Hij niet alles, ja volmaakt alles?

Die een oor heeft, die hore wat de Geest tot de gemeenten zegt. Amen, ja, Here God, dat wij door Uw Geest Uw waarheid horen!

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
English (Engels)