25 oktober
Dag 318
Nu, God sprak over deze dag. En deze dag is een van de meest bijzondere dagen die de wereld ooit heeft gezien. Het is een van de geweldigste tijden om het Evangelie te prediken die de wereld ooit heeft gekend.
Nu, in het Oude Testament waren er ongeveer drie manieren om de wil van God te kennen. Een ervan was natuurlijk de geschreven wet; de volgende was door een profeet; de volgende was door een dromer. En wanneer een profeet profeteerde of een dromer droomde, lieten ze dat uitspreken voor de Urim en de Thummim, en dat was de borstlap die op Aärons borst lag. En daarin waren stenen die iedere stam vertegenwoordigden. En als die profeet juist was, of die dromer juist was, dan kwam er een heilig licht over die borstlap, wat de Urim en de Thummim werd genoemd. En ongeacht hoe echt het leek - ik wil dat u dit vat - ongeacht hoe echt het leek, als deze lichten niet flitsten op de Urim en de Thummim, dan had God de boodschap verworpen. Iedere Bijbelgeleerde weet dat.
De Urim en Thummim zijn weggedaan omdat het priesterschap eindigde. Maar de Urim en Thummim vandaag is Gods Woord. Het Woord is Zijn Urim en Thummim. Wee degene die van dit Boek zal wegnemen of eraan toevoegen. Dit is Gods eeuwige waarheid. En in de dag waarin mensen zeggen: “O, we hebben de Bijbel niet nodig. Hij is als vijftien of meer keer vertaald; hoe weten wij of het goed is?” Tot hemelen en aarde voorbij zijn gegaan; maar Gods Woord zal nimmer voorbijgaan. Elke leerstelling en elk ander ding van de Bijbel dat we in de kerk hebben, moet gebaseerd zijn op Gods Woord, het moet uit het Woord komen. Niet slechts één plaats, maar van Genesis tot Openbaring moet het hetzelfde zeggen, want we kunnen onze gedachten niet baseren op één klein Schriftwoord. Want de Bijbel zei: “In de mond van twee of drie getuigen zal alle woord bestaan.” Je zou één Schriftplaats kunnen nemen en er iets mee doen. Ik kan zeggen dat in de Schrift staat: “Judas hing zichzelf op. Doet u dat eveneens.” Maar dat zou niet de juiste toepassing van de Schrift zijn. Kijk, dat had betrekking op Judas en niet op u.
En nu vanavond beginnen we gedurende twee of drie avonden - als de Here het toestaat - over: “God houdt Zijn Woord.” Hij moet Zijn Woord houden. Om God te kunnen zijn, moet Hij achter alles staan wat Hij in Zijn Woord heeft gezegd. En daar is het precies waarop mijn geloof rust: op het gesproken Woord van God.
- Overeenkomstige Schriftgedeelten:
- Markus 13:24-31
- Lukas 21:25-33
Aanhaling genomen uit de prediking:
- God houdt Zijn Woord 6 maart 1957