12 mei

Dag 152

En Hij, de scharen ziende, werd innerlijk met ontferming bewogen over hen, omdat zij vermoeid en verstrooid waren, gelijk schapen, die geen herder hebben. Toen zeide Hij tot Zijn discipelen: De oogst is wel groot; maar de arbeiders zijn weinige; Bidt dan den Heere des oogstes, dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitstote.

Vlak voor dit hoofdstuk vinden we daar een plaats waar de Zoon van God zoveel tijd doorbracht in gebed. En als Jezus zoveel tijd moest doorbrengen in gebed om in gemeenschap te blijven met de Geest Die in Hem was, hoeveel te meer moeten u en ik in gebed doorbrengen? Veel tijd in gebed. Als u slechts wist wat tijd in gebed betekent. Soms, wanneer u in gebed bent, verandert God de totale bestemming van verschillende dingen die zullen gaan gebeuren. Gelooft u dat? Misschien staat er iets op het punt te gebeuren en uw gebed zou de hele situatie kunnen veranderen.

Wel, u zegt: “Als God weet wat er gaat gebeuren, wat zou mijn gebed dan nog betekenen?”

U herinnert zich dat Hij daar stond uit te kijken over de oogst; Hij was de Heer van de oogst. Hij zei: “De oogst is rijp en de arbeiders zijn weinige; bidt gij de Heer des oogstes dat Hij arbeiders zal uitzenden in Zijn oogst.” Met andere woorden: “Bid tot Mij dat Ik arbeiders zal uitzenden in Mijn oogst, waarvan Ik jullie net heb verteld dat dit zo noodzakelijk is.”

Maar een deel daarvan ligt in menselijke wezens. Gelooft u dat? Het Koninkrijk van God ligt binnenin het menselijk wezen. Nu, Jezus zei op één plaats: “Ik ben de Wijnstok, gij zijt de ranken.” De wijnstok kan geen vruchten dragen; de ranken aan de wijnstok dragen vruchten. God kan geen vruchten dragen van Zichzelf, daar is de gemeente voor nodig. Klopt dat? Hij moet u, ranken, nemen om vruchten te dragen. En wanneer u, ranken, bent overgegeven aan de Wijnstok, dan komt de vrucht naar voren. Ziet u wat ik bedoel? God wil uw handen; Hij wil uw ogen; Hij wil uw tong; wil uw lippen; wil uw oren; wil uw handen en voeten zodat Hij door u heen vruchten kan voortbrengen.

Nu, Jezus bracht veel tijd door in gebed. Op een dag vertelde Hij Zijn discipelen; Hij zei: “Nu, steek over naar de andere kant.” Hij stuurde ze weg terwijl Hij de berg opging om te bidden. Terwijl Hij daar alleen was, kwam er een storm opzetten. Ik geloof, ik weet het niet, maar ik geloof als ik de discipelen was geweest, dat ik had gezegd: “Ik weet dat Hij ons vertelde naar de overkant te gaan, maar ik denk dat ik toch maar wacht tot Hij komt en meegaat.” Ik zou liever hebben dat Hij erbij was in dergelijke gevallen, u niet?

Dus we zien Hem nu de berg opgaan om te bidden. De discipelen duwden af richting zee en pakten de roeispanen op, en hun kleine scheepszeil ging omhoog en daar gingen ze op weg, naar de overkant roeiend waar Jezus hen zou ontmoeten aan de andere kant. Terwijl ze vertrokken in afwezigheid van de Heilige Geest, of Christus toen in zichtbare vorm, begon er moeite op te komen op de weg. En gebruikelijk, wanneer u ergens aan begint zonder Christus, is er moeite onderweg. Zodra de duivel ziet dat u uit de gemeenschap met Christus bent, precies dan zal hij zich naar u toe op weg begeven zo hard als hij kan. Zodra hij ziet dat u bij gebed vandaan bent, van toewijding vandaan, dan zal Satan u regelrecht pakken als hij dat mogelijk kan.

Aanhaling genomen uit de prediking:

  • De genezing van Jaïrus’ dochter   27 februari 1955

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubVoor E-Readers (maar niet optimaal voor apparaten van Apple). meer info...
ePub ePub voor AppleVoor iPod / iPhone / iPad, en vanwege de kleinere plaatjes ook geschikt voor andere telefoons of handhelds. meer info...
ePub zonder plaatjesIn deze versie ontbreken de dagelijkse plaatjes (behalve de kaft, logo's en dergelijke) meer info...
English (Engels)