20 mei

Dag 160

Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet een van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader. En ook uw haren des hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven.

Dat is de wijze waarop we elk ding vinden in dit leven: het verandert. Ik heb slechts één ding ontdekt dat niet verandert: dat is God; Hij verandert niet. Ik vond Hem ongeveer dertig jaar geleden. Ik was op de vlucht voor Hem toen ik naar Phoenix kwam. Maar je hoeft niet voor Hem weg te rennen; Hij weet waar je bent.

Maar Hij is nooit veranderd en faalde nimmer om dezelfde liefhebbende, lieflijke Redder te blijven Die ik heb gevonden. Het enige wat mij betreft is dat het lijkt of Hij mij iedere dag die voorbijgaat dierbaarder wordt. Omdat ik steeds een stukje dichterbij Hem kom. Mijn leven loopt ten einde en ik ben niet meer de kleine jongen die ik een paar jaar geleden was. Maar er bestaat één grote hoop die ik heb, dat ik op een dag daarnaar zal terugkeren, maar dan met onsterfelijk leven om nooit meer te sterven.

Enige tijd geleden kamde ik de paar haren die ik nog over heb. Mijn vrouw zei tegen me; ze zei: “Billy, je bent bijna kaal.”

Ik zei: “Ja, het werd om mee te beginnen veroorzaakt door een kapper die carbolzuur op mijn haar deed; het viel allemaal uit en toen kwam het nooit meer goed terug.” Ik zei: “Maar, lieveling, ik wil je vertellen dat ik er niet één van heb verloren.”

Ze zei: “Vertel me alsjeblieft waar ze zijn?”

Ik zei: “Wel, ik zal je antwoord geven als jij me eerst antwoord geeft.”

Ze zei: “Dat is goed.”

Ik zei: “Waar waren ze voordat ik ze had? Ze moesten ergens een substantie zijn geweest. En waar ze eerst waren voordat ik ze kreeg, daar wachten ze op mij tot ik naar ze toekom.” Dat is absoluut waar. Niet één haar van ons hoofd is ongeteld; God weet er alles over.

Ik zat een poosje geleden buiten naar de Camelback berg te kijken en herinnerde me dat ik als kleine jongen daar paardreed. Ik werkte vroeger hierboven bij Wickenburg en ging met hen naar boven om het vee naar beneden te brengen. En ik heb me dikwijls afgevraagd hoe ik ooit de tijd zou kunnen terugkrijgen dat ik weer die jongen van zeventien, achttien jaar oud zou zijn, maar Gods Woord leert dat ik dat zal zijn. Er is niets dat God verliest; Hij zal het weer opwekken in de laatste dag. Hij beloofde dat; Jezus deed dat.

Om dan te weten dat dit leven, wat er ook in dit leven zou gebeuren, al onze huizen, onze grote stad, onze fijne natie, deze fijne staat Arizona, zij zullen verdwijnen en op een dag weggaan. Al onze huizen in deze vallei zullen opnieuw stof worden. Maar onze zielen hebben onsterfelijkheid wanneer we wederomgeboren zijn uit de Geest van God. God heeft ons beloofd ons weer op te wekken in de laatste dag door Zijn Zoon Jezus Christus, en dan zouden we voor immer jong zijn. We zouden nooit meer ziek hoeven te zijn, nooit meer hartzeer hebben of verdriet. En wat een tijd zal dat zijn.

Aanhaling genomen uit de prediking:

  • Conferenties   28 februari 1960

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubVoor E-Readers (maar niet optimaal voor apparaten van Apple). meer info...
ePub ePub voor AppleVoor iPod / iPhone / iPad, en vanwege de kleinere plaatjes ook geschikt voor andere telefoons of handhelds. meer info...
ePub zonder plaatjesIn deze versie ontbreken de dagelijkse plaatjes (behalve de kaft, logo's en dergelijke) meer info...
English (Engels)