7 februari
Dag 57
O, op een keer zag men dat een groep Galileeërs, waarschijnlijk vissers, een arme, oude man hadden die zo ziek was dat hij bijna niet van zijn bed kon komen, en ze probeerden hem bij het Woord te krijgen. En zij konden geen plaats vinden, want er waren velen hongerig naar God. En het huis was overvol, het kleine hutje, vissershutje beneden aan de rivier. Op het dak had men een paar tegels. En om de man voor het Woord te krijgen, dachten zij niet aan de prijs die het hun zou gaan kosten. Zij trokken het dak kapot, alles, zodat ze precies in contact konden komen met het Woord. En zodra Hij, het Woord, het bed zag komen neerdalen, zei Hij: “Uw zonden zijn u vergeven, zoon. Neem uw bed op en ga naar huis.” Waarom? Hij was in contact met het Woord. Ziet u, hij geloofde het.
Nu, als hij gezegd had: “Maar, weet u, ik heb hier al deze jaren gelegen, ik kan dat niet.” Het zou hem geen goed gedaan hebben. Maar toen hij in contact kwam met het Woord, ontving hij het Woord, ontving het Woord met blijdschap. “Ik geloof het. Ik weet dat het zo is. Ik weet dat Hij het Woord is.” Daarom, zodra hij met het Woord in contact kwam, raapte hij zijn bed op en ging lopend zijns weegs.
De Farizeeërs zeiden: “Deze Man lastert God. Hij vergeeft zonden.”
Hij zei: “Wat is makkelijker om te zeggen: ‘Uw zonden zijn u vergeven’, of ‘Neem uw bed op en wandel’?” Ziet u? O, my! Zij faalden te zien Wie Hij was. Hij was het Woord.
Wat een vertroosting voor die Galileeërs! Hoe geloofden zij Hem! Wat hielden zij van Hem! Nu, op een dag zagen zij Hem naar Golgotha gaan. Zij hoorden Hem zeggen: “Een korte tijd, en de wereld ziet Mij niet meer. De Zoon des mensen moet opgaan naar Jeruzalem en in handen vallen van zondige mensen; worden gekruisigd, sterven.” Hoe konden zij het verdragen? Hun hart was gebroken. Zij waren terneergeslagen. Daar waren zij allen in somberheid. Hoe konden zij Hem ooit opgeven? Vanwege het woord dat de profeten hadden gesproken, de woorden die de wijzen en alle grote heilige mannen terug vanaf het begin, aan het begin van de wereld hadden gesproken van dat Woord, en hier was het onder hen.
Maar kijk dan naar de belofte die Hij deed! “Ik zal u niet troosteloos achterlaten. Ik zal u niet troosteloos achterlaten. Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster zenden, Die de Heilige Geest is, en Hij zal voor eeuwig bij u blijven; ja, de Geest der waarheid, Die de wereld niet kan ontvangen, want zij kent Hem niet. Zij ziet Hem niet, noch kent zij Hem. Maar u kent Hem! U kent Hem omdat Hij met u is, en Hij zal in u zijn.”
Dat is het. Maar hoe lang zal Hij blijven? Voor altijd! Wat is dan het Woord van God? Wat is onze troost vandaag? Het is wanneer we de doop met de Heilige Geest ontvangen, en de kracht van de levende God in ons leeft. En door het Woord van de levende God kunnen we standhouden, dat Woord dat is vleesgemaakt en onder ons woonde.
- Overeenkomstige Schriftgedeelten:
- Markus 2:1-12
- Lukas 5:17-26
Aanhaling genomen uit de prediking: