21 juli

Dag 203

En als men lange tijd zonder eten geweest was, toen stond Paulus op in het midden van hen, en zeide: O mannen, men behoorde mij wel gehoor gegeven te hebben, en van Kreta niet afgevaren te zijn, en dezen hinder en deze schade verhoed te hebben; Doch nu vermaan ik u goedsmoeds te zijn; want er zal geen verlies geschieden van iemands leven onder u, maar alleen van het schip. Want deze zelfde nacht heeft bij mij gestaan een engel Gods, Wiens ik ben, Welke ook ik dien, Zeggende: Vrees niet, Paulus, gij moet voor de keizer gesteld worden; en zie, God heeft u geschonken allen, die met u varen. Daarom zijt goedsmoeds, mannen, want ik geloof God, dat het alzo zijn zal, gelijk het mij gezegd is.

---o--O--o---

Geloof is net zo positief als uw gezicht of mijn gevoel dat zegt dat deze lessenaar hier is. U hoeft niet bestudeerd te zijn. Eerlijk gezegd, het zou goed zijn als u er een beetje eenvoudiger in was dan u eigenlijk bent. Dat is waar. Het is gewoon iets waarvan u weet dat het zal gebeuren. Dat is alles. Wel, er is niets dat het uit u vandaan zou kunnen krijgen. U weet dat het gaat gebeuren. Niets kan het eruit krijgen. Als de dokter er staat en zegt dat u het volgende uur zult sterven en u wist dat u beter zou worden… Hij zou u kunnen vertellen dat u geheel door kanker bent verteerd en dat melaatsheid uw hele lichaam overdekt. Dat zou u helemaal niet bevreesd maken. Helemaal niet. Nu, dat is geloof.

Kijk naar Paulus toen hij schipbreuk leed. Wel, hij had ook alle hoop verloren. Paulus zei dat alle hoop dat zij konden worden gered, verloren was. Het kleine oude schip was met water verzadigd, en gedurende veertien dagen en nachten waren er geen maan, sterren of iets. De kleine boot slingerde rond op de wateren, enzovoort, en Paulus zei: “Wel, ik vermoed dat alle hoop is vervlogen.” Hij wist het niet meer.

Maar toen hij die nacht beneden in het gangpad stond te bidden, verscheen er een visioen aan hem. En hij zag de engel des Heren komen, die zei: “Wees niet bevreesd, Paulus, want u zult voor Caesar worden gebracht.” Dat klopt. “En zie, al degenen die met u varen, zijn aan u gegeven. Daarom, heb goede moed. U zult er uitkomen en wees vol goede moed.”

De kleine oude Paulus rende temidden van de storm naar buiten, bewoog zijn handen heen en weer en schreeuwde zo hard als hij kon: “Heb goede moed, broeders, want vannacht stond de engel des Heren voor mij, die zei dat ik niet bevreesd moest zijn. We zullen aankomen en voor Caesar komen te staan.” Zei: “Nu, ik vertel jullie dat niemand van jullie zal sterven. Geen haar van je hoofd zal worden gekrenkt, maar het schip zal ergens schipbreuk lijden. In het visioen zag ik het ergens op de kust kapotgeslagen liggen, maar er zal met ons niets kwaads geschieden.” Zei: “Laten we iets te eten nemen.”

En o, ze waren te bang om dat te doen. En Paulus ging weg, haalde brood en maakte het klaar en begon te eten. Wel, hij was niet bevreesd. Waarom? God had het zo gezegd. Het was in Paulus’ hart verankerd: “Het maakt mij niets uit.” Het schip stampte net zo hard als het maar kon. Geen sterren, geen maan, dagen gingen voorbij, het maakte Paulus niets uit. Ik stel me voor dat hij de ene boterham na de andere nam, terwijl hij over het dek heen en weer liep en zei: “Prijs God, we zijn niet ver van het land af, broeders.”

Daar bent u er, ongeacht hoe donker het wordt. De walvis mag er zijn aangekomen om het schip te kantelen; de haaien volgden hen bij de honderden, het zou Paulus niet stoppen. Beslist niet. Hij wist wat God had gezegd.

Aanhaling genomen uit de prediking:

  • Gods toebereide weg voor genezing   19 juli 1954

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
English (Engels)