21 juni

Dag 173

Eert uw vader, en uw moeder, gelijk als de HEERE, uw God, u geboden heeft, opdat uw dagen verlengd worden, en opdat het u welga in het land, dat u de HEERE, uw God, geven zal.

---o--O--o---

Het spijt me om te zeggen, maar mijn familie was niet religieus. Mijn vader was typisch een jongen hier uit Kentucky, zette iedere penny die hij had om in drank. En ik haat het om deze dingen te zeggen, maar wat waar is, is waar of het nu kwetst of niet. Als het donker is en het is op me, wel, dan is het op mij. Het is de waarheid. Weest u getrouw en eerlijk met God. God zal u daarvoor zegenen. En hoewel mijn vader dronk en hij vanwege het drinken stierf, toch, ongeacht wat hij deed, is hij nog steeds mijn vader. En hoewel er vandaag ginds op zijn graf sneeuw ligt, toch is hij mijn vader. En laat mij jullie jonge mensen iets vertellen, ongeacht wat je doet, veracht nimmer of wees nooit aan je moeder en vader ongehoorzaam.

Ze hebben vandaag een bepaald gezegde, ze zeggen: “Die ouwe man en die ouwe vrouw.” Op een dag als een krakende doodskist de deur uit gaat, met de hoofdzijde vooraan, en je kijkt erin om je moeder of vader voor de laatste keer hier op aarde te zien, dan zul je beseffen dat het dan niet meer “die ouwe man en ouwe vrouw” zijn. “Eert uw vader en uw moeder, opdat de Here uw dagen verlengt die Hij u hier op aarde geeft.” Dat is het eerste gebod met een belofte; gehoorzamen.

Ik zag mijn vader werken. We woonden in een kleine hut bij Utica Pike, waar we naartoe waren verhuisd van Kentucky naar Indiana, vlak bij de River Road. Ik zag hem werken als bosarbeider voor vijfenzeventig cent per dag om in mijn levensonderhoud te voorzien toen ik te jong was, vier of vijf, zes jaar oud, totdat zijn hemd zat vastgebrand aan zijn rug door de hitte van de zon. Ik zag hoe mijn moeder zijn hemd van zijn rug moest afknippen met een schaar. Het kan me niet schelen wat hij heeft gedaan; hij is mijn vader. En ik houd van hem.

Hij stierf op mijn arm, zijn zwarte golvende haar lag over mijn arm, en zijn kleine Ierse blauwe ogen keken naar me op. Zag een witte engel voor hem staan; ik leidde hem naar Christus vlak voor hij stierf. Hij was mijn vader en hij had groot respect voor mij. De laatste keer dat hij in zijn leven dronk was toen hij ergens in een klein café stond, nog geen twee weken voor hij stierf. Iemand trakteerde hem. Het was gedurende de tijd van de depressie; hij was werkeloos. Ze gaven hem wat drank en hij begon het met zijn hand omhoog te tillen en hij begon te morsen. Hij probeerde het te drinken maar het ging allemaal over zijn gezicht. En ze begonnen hem te plagen. Voordat hij het nam, had hij gezegd: “Kijk, jongens, ik heb daar een jongen in de preekstoel staan. Die jongen is goed en ik ben slecht.” Hij zei: “Laat dit niet weerkaatsen op mijn zoon. Dit is de laatste druppel die ik in mijn hele leven zal nemen.” En dat was het.

We hadden een zware tijd, heel zwaar. Ik kan me herinneren dat we naar school gingen met nauwelijks kleren aan. Een bepaald jaar ging ik zelfs naar school zonder een overhemd aan. Mijn vader was een goede man maar het drinken ruïneerde hem. Ik deed mijn jas zo dicht, met een veiligheidsspeld. Een rijke vrouw, mevrouw Watham had me de jas gegeven. En ik weet wat het is om naar school te gaan zonder iets te eten te hebben, zonder schoenen aan, zonder ooit een opleiding te krijgen, het kwam allemaal door het drinken wat mijn vader niet kon nalaten; een gewoonte. Daarom ben ik er vandaag tegen, vecht er tegen met alles wat in me is. Het is verkeerd. En broeders of vrouwen, als u hier bent en zoiets doet, God zij u genadig, doe het niet meer. Laat het u niet overmeesteren. Overmeestert u het.

Aanhaling genomen uit de prediking:

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-Book
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
English (Engels)