Door de tijd beproefde gedenktekenen van God

Door William Marrion Branham

1 ... en het gewoon door de Bijbel heen doornemen, zoals we het boek Openbaring en het boek Exodus en Genesis doorgenomen hebben. En nu ben ik thuis gekomen om op eekhoorntjesjacht te gaan. Dat is echt zo. Dat is gewoon alles, om eerlijk te zijn. Broeder Roy, wanneer ga je? Morgen? In orde. Wij vinden het heerlijk om op deze tijd van het jaar thuis te komen. Ik wil uitrusten.

     Ik ben sinds de laatste keer dat ik u zag twintig pond afgevallen. Toen ik van deze samenkomst vertrok stond ik op de weegschaal en woog ik honderdvijfenzestig, teruggekeerd woog ik honderdvijfenveertig. Dus voelt het aan of mijn kleding naar beneden zakt. Ik ben heel wat gewicht verloren.

     Een dame, een lieflijke zuster, zei vandaag bij het naar buiten gaan: "Broeder Branham, bid dat ik het ook kan kwijtraken."

     Ze was wat aan de stevige kant, dus vertelde ik haar: "Kom gewoon mee en predik goed hard." Dat is zo ongeveer alles wat ik weet. Het zal zeker doen afvallen. Maar spoedig zullen de zorgen en beproevingen voorbij zijn.

2 Ik dacht aan oud worden. Weet u, over twee jaar zal ik vijftig worden. Oei! Ik weet nog dat Frankie Webber – hij is ongeveer twee jaar ouder dan ik – hier op zijn verjaardag een kwartje in de collectebus deed voor zijn verjaardag en ik knipperde met mijn ogen en ik dacht: "O, Frankie Webber is vijfentwintig, een kwart van honderd." Het is nu de helft. Het duurt niet lang, is het wel, het gaat maar verder.

3 We zullen niet lang meer blijven. Ik weet zeker dat vanmorgen, toen onze geliefde broeder die hoogst bijzondere boodschap bracht, wij er allemaal van genoten hebben en toen hij daar aan het prediken was dacht ik toevallig aan iets. Ik dacht: "Misschien kan de Here mij daarvoor een Schriftgedeelte geven." Ik liet hem vanavond iets uit Gods gezegende Woord lezen. En nu zal ik maar enkele minuten spreken en dan gaan we voor de zieken bidden zoals gebruikelijk.

     Woensdagavond, aanstaande woensdagavond, als de Here het toestaat, zou ik graag in het boek der Hebreeën willen beginnen, het boek der Hebreeën, voor de onderwijzing, en dan misschien zondagmorgen of zondagavond het vervolgen; dan volgende woensdagavond het wellicht weer oppakken, dit gewoon door de Schrift heen blijven uitwerken.

     En er zijn enige dingen die ik in de gemeente heb opgemerkt, net in het voorbijgaan, waarvan ik denk dat het een klein beetje onderwezen moest worden, weet u, dingen die een beetje schijnen te verslappen. En ik denk dat we het daar in Hebreeën zouden kunnen oppakken; het is een heel goed hoofdstuk, een beste plaats om te lezen.

4 Wel, broeder Neville, ik was... Dat kwam neer in mijn gedachten, en ik heb alleen het Nieuwe Testament hier. En ik lees vanuit een Collins Bijbel; de letters zijn groter. Nu ik bijna vijftig ben geworden moet ik het te ver van mij afhouden om die hele kleine drukletters te lezen, zeker bij dit slechte licht. Ik kan naar buiten in het zonlicht gaan en het nog steeds lezen. Maar wanneer het licht minder wordt moet ik het verder van mij afhouden. En de dokter vertelde me dat ik al spoedig een leesbril zou moeten gebruiken. En ik vroeg hem of mijn ogen slecht waren en hij testte ze en zei: "Nee." Tien-tien, dat is uitmuntend goed. Twintig-twintig is normaal en vijftien-vijftien is beter en tien-tien is... Dat is alles wat hij kon laten lezen, dus kon ik het overal, waar hij maar wenste, op een afstand lezen. Hij hield iets voor me en ik begon het lezen en toen hij het steeds dichterbij hield begon ik steeds langzamer te lezen en ik stopte toen het ongeveer tot hier kwam. Hij zei: "O, u bent de veertig gepasseerd."

     En ik zei: "Ja."

     Hij zei: "Ja, van nature worden uw ogen platter." Hij zei: "Als u erg lang leeft ontvangt u een tweede gezichtsvermogen, hoop ik. Dat heet zo wanneer u weer opnieuw kunt lezen."

5 Maar weet u, ik dacht zojuist: "Dat is er niet ver vanaf, nog maar even." Broeder Tony, dat is erg, nietwaar? [Broeder Tony zegt: "Nee." – Vert] Nee, dat is het niet. Het is een gezegend iets. Ik word aan de ene kant ouder en aan de andere kant jonger, omdat ik naar dat jonge, onsterfelijke, gezegende lichaam ga, waar het is... Broeder, daar zal nooit iets verkeerd zijn. En ik leef gewoon voor die tijd; dat zal wonderbaar zijn.

     Voordat ik nu de beslissende slottekst lees, even een woord tot Hem, terwijl we onze hoofden buigen.

6 Wij geloven, almachtige God, dat U Uw kinderen gelukkig wilde zien. We worden niet verondersteld somber en verdrietig te zijn, want er staat geschreven: "Een vrolijk hart bevordert de genezing." En wij genieten graag van Uw zegeningen en van deze grote gemeenschap met elkaar. En wij, als gelovigen in Uw Woord, hebben gemeenschap rondom het Woord. Daarvoor komen we hier, niet om enkel een boodschap te horen, maar om te aanbidden en gemeenschap met U te hebben door het lezen en prediken van het Woord. Nu, Here, U zult ons niet teleurstellen. Ik ben er zeker van dat U ons in deze uren wilt zegenen.

     Zegen onze edele en goede voorganger, Heer. Wij bidden dat U met hem wilt zijn. En zoals ik vandaag notitie van hem nam in zijn prediken en hem zag glimlachen toen hij dat lied zong: "Ik zal spoedig door de moeiten en beproevingen heen zijn." Die zusters, hoe zij het uitzongen in de ruige havens en tentsamenkomsten en het zal een dezer dagen voorbij zijn en we gaan dan naar die heerlijke rust.

     Nu, Vader, zegen ons terwijl we Uw Woord lezen en het gelezen hebben, en verkwik onze geest en hart en spreek tot ons vanavond. En wanneer de dienst voorbij is en wij naar onze huizen gaan, mogen wij dan zeggen: "Was ons hart niet brandend in ons toen Hij tot ons sprak langs de weg?" Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

7 Welnu, met zo'n echte goede evangelische boodschap zoals wij vanmorgen hadden en ik dacht dat... Weet u, broeder Neville sprak over "kinderen overvoeren", wat gebeuren kan. Maar vanavond hebben we nu een klein gesprek met de gemeente. Dit is enkel een praatje voor de gemeente. En ik wil graag nog een ander deel van de Schrift lezen in het Nieuwe Testament, Mattheüs, hoofdstuk 24, het vijfendertigste vers. Jezus die spreekt:

     De hemel en de aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan.

8 Mijn onderwerp vanavond is de gedenktekenen... "Door de tijd beproefde gedenktekenen van God." En ik heb een paar aankondigingen van... die heb ik geloof ik al gedaan. Deze hier, over de samenkomst, te beginnen met de Hebreeën, het eerste hoofdstuk op woensdagavond, zo de Here wil. De reden nu dat ik mijn samenkomsten op deze manier bekend moet maken is dat ik op één plaats zou kunnen zijn en Hij mij naar een andere zou kunnen roepen. Ik moet gaan, zoals Hij me roept, begrijpt u. Daarom kan ik niet zijn zoals broeder Oral Roberts en die mannen, die hun samenkomsten twee of drie jaar van tevoren vaststellen en "wij zullen er zijn". En deze grote stoere geloofsmannen hebben hun boodschap. Maar mijn boodschap is enkel waar God mij zendt, of het hier of daar is, of waar het ook is; ik moet gaan wanneer Hij zendt. En het zijn twee verschillende bedieningen, alleen dezelfde God, precies dezelfde God.

9 Ik dacht aan mijn gesprek met een buurjongen gisteren. Hij zei: "Weet u, een zekere kleine voorganger is zo'n wonderbaarlijke kerel. Mijn vrouw en ik zaten al met onze pyjama's aan en ongeveer elf uur 's avonds kwam hij langs, klopte op de deur en zei: 'Ik kom even langs om een kop koffie bij u te drinken.'" En hij zei: "Hij stak schuin de straat over naar een andere buurman en zíj stonden ongeveer gereed om naar bed te gaan, en daar at hij een koekje." En dan zei hij: "Zijn... Hij had een Bijbelschooltje voor de kinderen. En hij kreeg zoveel kleine kinderen daar, hij en zijn vrouw, dat zij buiten tenten moesten opzetten om de kinderen te herbergen." En ik keerde terug; ik begon te denken, "Dat is goed, weet je, dat is een wonderbare kleine man." En ik geloof dat broeder Fleeman hier, ik geloof dat zijn jongen er heengaat, het is de "Faith Lutheran Church" hier, een wonderbare kleine man en vrouw. Zij doen een groot werk voor de Heer.

10 En ik dacht... ik was bezig mijn auto te wassen... en ik werd ontmoedigd, ik dacht: "Waarom kan ik het niet doen?" Ziet u? "Rondgaan om alle kinderen om mij heen te verzamelen. Ik houd van kinderen. En waarom kan ik niet op die manier van het ene huis naar het andere huis wippen, van het kastje naar de muur?" En iets zei tegen mij: "Jij was daar niet voor geroepen." Hij doet gewoon wat God hem vertelde, maar wij moeten iemand hebben om hier te staan zoals een Oral Roberts en anderen, een Jozua met het zwaard, met een boodschap van geloof en verlossing. Ziet u, wij moeten zulken hebben die dàt type, en een die dìt type kan zijn; maar ze vormen allen tezamen één grote eenheid; dat is Gods kerk.

11 Ik sprak enkele ogenblikken geleden tot een jongedame die ontmoedigd was, diepbedroefd. En ik probeerde haar te vertellen over hoe een vrouw en een man niet gescheiden zijn, zij zijn eigenlijk dezelfde persoon. God schiep de mens beide mannelijk en vrouwelijk; hij was man. Dat is juist. En Hij scheidde hen in vlees en maakte hen verschillend, maar bracht hen weer tezamen en ze brengen als één de kinderen groot. En dus, de man, het stoere type en de vrouw is het lieflijke deel van de man. Zo zijn ze tezamen. God scheidde ze van elkaar, maar ze waren beiden dezelfde persoon. M-a-n; en vrouw wordt genaamd "wo-man" [in het Engels – Vert], dat is juist, omdat ze uit de man genomen werd. Zij is een deel van de man. Maar in het leven hier in het vlees werden ze gescheiden; in de geest zijn zij één.

12 En ik sprak over mannen die hun gevoelens voor hun vrouw verliezen en hen niet meer liefhebben als vroeger toen zij lievelingen waren. Schaamt u. U behoort ze lief te hebben; zij blijft altijd uw lieveling. Absoluut, dat is het deel dat ze zou moeten wezen. En u zou haar zo moeten behandelen. O, laat nooit die kleine huwelijksreis ophouden, omdat het daar in de hemel ook niet zal ophouden. We zullen daar gewoon volmaakt één zijn. Dat is juist.

     Het lijkt erop dat enige vrouwen daar "amen" op behoorden te zeggen, is het niet? Laat me nooit horen: "Altijd bent u vrouwen aan het uitfoeteren en spreekt u op die manier." Zuster Hickerson, waarom zei u niets, of iemand daar achterin, zeg... Deed u het wel? Dank u, zuster Cox, dat is heel goed. Broeder Cox, dat is voor u, waar u nu ook bent. Goed. Jazeker. En we zouden nooit moeten vergeten om elkaar te eren, wees altijd lievelingen; laat het nooit minder worden.

13 Niet lang geleden kwam een Katholieke jongen naar me toe, zijn vrouw was van hem aan het scheiden. Hij zei: "Billy, ik vind het vreselijk om naar je toe te komen; ik ben een Katholiek en jij een Protestant." Hij zei: "De priester dreef mij een poosje geleden mijn huis uit."

     En ik zei: "Wat is er met hem aan de hand?"

     Hij zei: "Wel," vertelde hij mij, "ik drink een beetje, en", zei hij, "'s avonds werk ik hard." En hij zei: "Mijn vrouw vindt dat ik iedere avond thuis moet komen en haar behoor te kussen en te omhelzen en te doen alsof we op het punt staan te trouwen." Hij zei: "Wij zijn getrouwd en hebben een stel kinderen." En hij zei: "Als wij... Dat is een tijd..."

     Ik zei: "Hee, wacht even jongen, je bent fout; je bent daar verkeerd. Dat blijft precies eender als voordat je getrouwd was. Zie? Dat moet je nooit vergeten." Ik zei: "Zij is nu veertig jaar, een tijd waar ze jouw aandacht echt nodig heeft."

14 Dus kregen zij de echtscheidingsrechtzaak en hij zei: "Ik weet niet wat te doen." Ik zei: "Ga haar opzoeken. Als ìk daar heenga als een Protestant zou ze me niet ontvangen, maar ik..." Hij zei: "O, zij mag u graag." En ik zei: "Dat... Ga jij haar bezoeken en vertel haar dat je van gedachten bent veranderd." En zo belde ik de volgende dag de rechter en sprak met hem. En ik zei tegen deze knaap: "Waar de rechter jou een uitbrander zal geven, zal ik precies een verdieping lager zitten. Ik zal voor je bidden. Vertel haar er niet over."

     "Goed."

     Dus was ik daar aan het bidden. Na een poosje hoorde ik wat klikgeluiden de trap afkomen en hier kwamen ze, glimlachend over hun hele gezicht, met hun armen om elkaar heen gestrengeld, weet u. Ik zei: "Wel, hallo daar."

     En hij zei: "Broeder Branham, het is al een tijd geleden dat ik u gezien heb." (Ja, dertig minuten.) "Heel wat tijd sinds ik u gezien heb."

     En zij zei: "Oh, dominee Branham! Ik heb u in een lange tijd niet meer gezien. Blij u weer te zien."

     Ik zei: "Dank u! Wel," zei ik, "jullie zien eruit alsof je verliefd bent."

     "O," zei hij, "wij maken het goed, is het niet, schat?"

     Ze zei: "Jazeker, lieverd." En ik... Ze zei: "Kom ons een keer opzoeken, dominee."

     Ik zei: "Dank u wel" en zei: "Goedendag samen." Zij gingen voorbij, de beste jongen draaide zich om en wuifde zo terug. Ze waren beiden gelukkig. [De samenkomst schatert – Vert]

15 Dat is waar, liefde overwint elk ding (zo is het). Gewoon liefde. U kunt al uw tekenen en getuigenissen hebben, maar geef mij maar liefde; dat beslist het voor mij. Oh!

Dierbaar stervend Lam, Uw kostbaar bloed
Zal nooit zijn kracht verliezen,
Tot heel de vrijgekochte gemeente van God
Gered zal zijn, om nooit meer te zondigen. (Ziet u?)

Sinds ik door geloof die stroom zag,
Gevormd door Uw vloeiende wonden,
Is verlossende liefde mijn thema geworden,
En dat zal het wezen tot ik sterf.

     Dat is waar. O, wonderbaar.

16 Nu "Door de tijd beproefde gedenktekenen". Ik kreeg deze gedachte vanmorgen vanuit onze boodschap tijdens de zondagsschool, de evangelische boodschap waarin onze broeder over Elia sprak, waar hij wilde... Deze jongens... De scholen van de profeten, hoe zij een of andere soort geweldige school wilden bouwen. En het kwam bij mij op, en ik was zo aan het denken over het idee van gedenktekenen. Welnu, een gedenkteken is een geweldig iets. Wij waarderen gedenktekenen. Bijna alle mensen houden ervan om op hun begraafplaats een grote gedenksteen te plaatsen. Dat is goed, zeker. Ik waardeer dat. Dat is okay. En velen proberen dan grote altaren te vormen.

17 Een gedenkteken waar ik nu naar verwijzen wil staat in Ohio. Daar was een ongelovige; ik ben zijn naam vergeten. Ik heb de foto ergens in mijn verzameling thuis. Hij was zo sterk tegen het Christendom, dat hij een gedenkteken na zijn dood voor hem gebouwd wilde hebben, met zijn voet op de Bijbel, zó naar beneden wijzend, waarop stond: "Weg met religieuze bijgelovigheden en lang leve de moderne wetenschap." En toen hij stierf zei hij: "Als ik fout ben geweest zullen slangen uit mijn graf kruipen." En toen hij stierf en men nog de aarde in het graf aan het scheppen was, doodden zij twee of drie grote adders. En heden, in die begraafplaats, een prediker nam onlangs een foto en bracht hem mij om het te tonen, hangend over de kettingen rondom zijn stuk grond... De begraafplaats is een prachtige plaats. Maar zijn grafheuvel is niets dan een slangenheuvel. En het maakt niet uit, zelfs in de herfst en winter kruipen er nog steeds slangen uit zijn graf: een gedenkteken! God verhoede dat ik, of één van u, ooit zo'n gedenkteken zal hebben.

18 Er zijn evenwel gedenktekenen, grote gedenktekenen. Ik denk aan Jozua, de grote strijder. Wat een belangrijk man was hij die de wapenrusting van Mozes overnam, als leider van deze twee miljoen Joden. Mozes, die de uitgekozene was, de uitgeroepene, afgezonderd voor een dienst, en Jozua die hem verving en de plaats van die man innam, wat zeker een geweldige zaak was, om de loopbaan van deze profeet te vervullen, een machtig strijder, geroepen, voorbestemd en verordineerd door God. Vierhonderd jaar voordat hij ooit kwam zei God dat Hij hen zou verlossen en zou bezoeken. En wat een strijder was Mozes geweest. Nooit is er een man geweest die ooit Mozes kon evenaren om dit uit te voeren, totdat Jezus Christus het kon doen. En hij heeft zelf gezegd: "De Here onze God zal een profeet onder ulieden verwekken zoals ik. En het zal geschieden als u deze profeet niet wilt horen, dat al wie niet wil luisteren naar deze profeet, zal worden afgesneden." Goed.

19 Nu, dit grote gedenkteken... En Jozua was bij de rivier gekomen. Nadat Mozes gestorven was nam Jozua zijn plaats in. En God was met Jozua. En hij zei: "Heiligt uzelf nu, wast uw klederen en weest afgescheiden en komt niet tot uw vrouwen; op de derde dag gaat God iets doen."

     Oh, één van deze avonden of zondagsdiensten, wil ik prediken over die derde dag en u tonen welke kracht er in die drie ligt. Ik noemde het vanmorgen in het gebed. Ieder had drie dingen in de numeriek van de Bijbel. Welnu, "Op de derde dag zult u de heerlijkheid van God zien." Nu, het liet zien dat hij absoluut wist waarover hij sprak, want hij noemde precies de tijd wanneer het zou gebeuren. En ik kan me voorstellen hoe Jozua zich voelde toen hij daar voor al die Israëlieten stond. Zijn woord moest uitkomen en daar lag een gezwollen Jordaan.

20 Ziet u, het karakter van een man wordt gekend door zijn werken. Wat u ook bent, uw werken bewijzen wat u bent. Het geeft niet hoeveel u getuigt, wat u ook zegt, voor of tegen, dat heeft er niets mee te maken; uw werken vertellen wat u bent, vertelt wat u innerlijk bent. Elk karwei dat u uitvoert toont wat u bent. En u, zakenlieden, als u een oppervlakkig werk doet, maar een half werk, ziet u wat ik bedoel, doe dat niet. Als u het niet goed kunt doen, doe het dan helemaal niet. Zo is het. Wanneer u tot Christus komt, als u niet totaal volledig tot Christus kunt komen, kom dan helemaal niet. Maar wanneer u echt een Christen wilt zijn neem dan uw standpunt in en maak het waar. Zo wil God dat u bent. En dat zal – dat zal bewijzen... Uw werken zullen bewijzen wat uw karakter is. Uw karakter wordt gekend door de werken die u doet.

21 En Jozua, zijn woord stond op het spel. Jazeker. Evenals Noach van ouds. Maar toch moest Jozua deze rivier oversteken. En het leek ernaar dat hij de slechtste tijd had uitgekozen die men ooit kon bedenken. Het was in de maand april en dan begint de sneeuw in Judéa te smelten en van de bergen naar beneden te komen. En de oude Jordaan is modderig en stroomt helemaal over de oevers uit. En het scheen, als het rekenkundig, of onderwijskundig of wetenschappelijk zou zijn geweest, dat hij de slechtste tijd van het hele jaar had uitgekozen om de Jordaan over te steken. Maar God houdt ervan dit soort van tijden te nemen om te bewijzen dat Hij God is. En mannen van God, die God geloven en weten wat God heeft beloofd, zijn niet bevreesd het te doen, omdat God bij Zijn Woord zal blijven zo zeker als Hij God is.

22 Hij zei: "Neem eerst de ark en ga voorwaarts." En toen die voeten van de priesters die Jordaan raakten – het gaf niet hoe woest zij was en hoe zij aanzwol – zij week voor Gods eeuwig Woord, want het Woord lag in de ark. Jezus zei: "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal nimmer voorbijgaan."

     Dus Jozua, die wist dat zijn woord moest rusten op Gods Woord, plaatste Gods Woord vooraan. Ik wou dat u, zieke mensen hier vanavond, dàt zoudt willen doen. Plaats Gods Woord bij uw belijdenis. Plaats uw belijdenis, geloof het en stel het ten toon en noem die dingen die er niet zijn alsof zij waren; dan marcheren we verder. Doe het op die manier. Gods Woord zal u er doorheen helpen.

23 En toen de voeten van de priesters de Jordaan aanraakten rolde deze terug van de ene kant naar de andere kant en het water bleef staan. Beseft u dat het gebulder van die river een wal zou hebben opgeworpen en in twintig minuten net zo enorm zou zijn geweest als sommige van die moderne grote dammen die wij daar in de Colorado Boulder stuwdam hebben? De wijze waarop die Jordaan daar doorheen stort, die met grote kracht uit de bergen komt en zich door die valleien perst, terwijl twee miljoen voetvolk, met vrouwen en kinderen, daar doorheen moest kunnen trekken, wat waarschijnlijk vier of vijf uur of meer duurde; wat denkt u hoe die rivier zich dan zou opvullen? Maar God hield de stroom tegen. (Amen. O, daar houd ik van.) Hield de stromingen tegen en ze bleef daar liggen tot allen overgestoken waren.

     Toen zei God tot Jozua: "Hiervoor willen wij een gedenkteken maken. Gaat heen en zend uit elke stam één Israëliet en laat hen twaalf keistenen oprapen en maak een gedenkteken. En dit gedenkteken is voor uw kinderen wanneer zij langs deze weg zullen komen en zullen vragen: 'Wat is de reden waarom deze stenen hier liggen?' Dan zult u hun de geschiedenis vertellen hoe God de Jordaan staande hield." Dat is een wonderbare herinnering. Op een dag hoop ik in de nabije toekomst die stenen te bekijken, waar zij nog steeds staan als een gedenkteken.

24 Maar dan denk ik aan een ander gedenkteken. Wat een geweldig gezegend gedenkteken was dàt. Dan denk ik aan een ander gedenkteken. Eens, toen een vrouw de verkeerde keus had gemaakt, zij besloot in de goed bevloeide vlakten van Sodom en Gomorra te blijven en sociaal te zijn en te leven zoals de andere vrouwen in die dagen. Zij maakte niet de goede keus zoals Sara, die in de dorre landen verbleef en alleen Gods Woord in haar hart bewaarde. En zij was gehoorzaam en zo lieflijk voor haar echtgenoot dat zij hem haar heer noemde. En daar kwam God neer met twee engelen en bezocht hen in de tent.

25 Maar mevrouw Lot werd erg werelds en in beslag genomen door de dingen van de wereld. Wat is dit vandaag een les voor ons, dat wij te wereldsgezind kunnen zijn. En ik ben er vandaag tamelijk zeker van dat de kerk in het geheel genomen te wereldsgezind is geworden! Wellicht was mevrouw Lot niet van plan dat te doen toen zij erheen ging. Zij dacht: "Ik wil gewoon prettig in de omgang zijn." Het is goed om sociaal te zijn, maar neem niet de gewoontes van de wereld aan. Wanneer u gaat, ga als Sadrach, Mesach en Abednego en Daniël. Zij hadden zich in hun hart voorgenomen dat zij zich niet zouden verontreinigen, wat er ook gebeurde. Het gaf niet of de rest van de kerk afvallig werd, wat er gebeurde, zij hadden het in hun hart voorgenomen. En zij zijn vandaag een gedenkteken.

26 En mevrouw Lot staat als een gedenkteken. Toen God aan haar haar laatste boodschap van genade gaf, toen Hij die engelen erheen zond, die hun vertelden dat binnen enkele uren Sodom en Gomorra verbrand zouden worden, kon zij de gedachte niet verdragen haar sociale leven op te moeten geven, eruit te komen naar een woestijn en te leven zoals Sara had geleefd; daarbuiten in de woestijn, eenvoudige kleding te moeten dragen zoals de boerenvrouwen. Zij wilde luxe hebben. Haar man was een voornaam man in de stad geworden. Hij zat als rechter in de poort of als de burgemeester van de stad. En zij verlangde deze luxe. En zij kon de gedachte niet verdragen die dingen te moeten opgeven.

27 En toen zij met haar man de stad uitging bleef zij huilend achterom kijken en treuren, omdat zij het moest opgeven, om zich te scheiden van dat type van de dood. Jezus zei: "Wie zijn hand aan de ploeg zet en zich nog omdraait om achterom te kijken, is niet waardig om te ploegen." Wat voor soort mensen zouden wij moeten zijn? Wie zijn hand aan de ploeg slaat en zich niet omdraait... maar als u zich omdraait om achterom te kijken, bent u zelfs niet waardig om te ploegen. O, wij zouden onze ogen en ons hart eenvoudig moeten houden. Het maakt niet uit wat andere mensen doen, wat de kerk doet, wat de buren doen, wat ieder ander doet, houd uw hart gericht op Golgotha. Stop zelfs niet om om te kijken. We hebben geen tijd om om te kijken.

     En daar deze vrouw dit wel deed gaf God aan alle mensen die zich omkeren om achterom te kijken, nadat zij eens Christus hebben aangenomen als hun persoonlijke Redder, een gedenkteken; zij veranderde in een zoutpilaar. En zij staat daar tot op deze dag. Het kan in de velden gezien worden dat de vrouw daar staat met haar hoofd omgekeerd; achterom kijkend. En zij kijkt over haar linkerschouder om achterom te kijken in de velden. Haar hart was daarginds. Zij werd echter als het ware gedwongen om dit te doen. En veel mensen nemen Christus zo vandaag, omdat zij uit de wereld zijn gekomen, en zich eigenlijk gedwongen voelen om het te doen. En zij blijven verlangen en begeren en het duurt niet lang of zij zijn terug. En het zijn afschuwelijke gedenktekenen van Gods genade, van Gods liefde die toen aan hen werd betoond.

28 Welnu, gedenktekenen... In de dagen van Jezus op aarde hadden de Joden een tempel als een gedenkteken gebouwd. En zij toonden Jezus hoe goed die tempel was gebouwd. En Hij zei... Het duurde veertig jaar om de tempel te bouwen, alles bij elkaar ongeveer tachtig jaar. Veertig jaar lang waren zij in verschillende delen van de wereld de stenen aan het uithakken geweest. Veertig jaar in aanbouw, zonder gegons van een zaag of geluid van een hamer.

     Maar weet u, zelfs Jezus zei daar: "Neem daar geen notitie van, want Ik zeg u dat er een tijd zal komen dat er geen steen op de andere gelaten zal worden", geen steen op de andere. Even daarvoor zei Hij deze grote gedenkwaardige woorden: "Hemelen en aarde zullen voorbij gaan," tempels zullen voorbij gaan, gedenktekenen zullen voorbij gaan, "maar Mijn Woord is het eeuwige gedenkteken."

29 De ark is al jaren geleden verrot; de graven van de profeten zijn ingestort. En al de verschillende gedenktekenen zijn in verval geraakt, de tijd heeft de steen grauw uitgewist, maar Gods Woord blijft precies hetzelfde, voor eeuwig en eeuwig prachtig, vanavond net zo levend en vers voor de gelovigen van deze dag als het was in de dagen toen het gesproken werd.

     Geen wonder dat Elia – vanmorgen toen onze broeder de boodschap bracht – toen zij een grote school voor de profeet wilden bouwen als een gedenkteken... Elia koos echter iets beters: een wonder van God om een gevallen instrument omhoog te doen rijzen en het op het water te laten drijven. Het was het Woord van de Here. En veel beter af is degene die vanavond het Woord van de Here als een gedenkteken in zijn hart wil ontvangen, dan diegenen die zouden proberen een of ander geweldig gedenkteken op te richten.

30 Niet lang geleden toen ik in Italië was, hoorde ik over Mussolini, van dat grote standbeeld van twaalf en nog wat meter hoog, dat hij had gebouwd als een herdenking aan atletiek, daar hij een atleet was. En ik wilde dat gedenkteken gaan zoeken. En weet u, het was door een grote bom tot poeder geblazen.

     Ik stond ongeveer twee of drie jaar geleden op de plaats waar de farao's van Egypte grote tempels en afgodsbeelden hadden opgericht en ik... Men vertelde mij dat je zes meter diep moet graven om zelfs de grond te vinden waar die gedenktekenen stonden. Ik stond waar Caesar Augustus, waar de Herodussen en de geweldigen van Rome waren en ik liep op een straat waar hij vroeger door de straat kwam vanuit het paleis en het ligt ongeveer zeven en een halve meter onder de grond. Die gedenktekenen zijn verdwenen. Maar dat levende Woord van God blijft nog steeds hetzelfde en even waardevol. Dàt is een gedenkteken.

31 Dus zeg ik vandaag, broeder, dat de dingen die u doet, de woorden die u zegt, hoe u uw buurman behandelt en wat u doet omtrent Christus, een eeuwigdurend gedenkteken zal zijn. U kunt wellicht een mooi huis aan uw kinderen achterlaten, u zou misschien kunnen werken om uw kinderen een levensonderhoud na te laten. Maar ik zou hun liever het Woord van God willen nalaten dan iets anders! Die huizen zullen vergaan. Dit is volkomen in orde, dit is goed. Ik heb er niets tegen. Maar doe niet die minder belangrijke dingen en laat de belangrijkste dingen ongedaan (ziet u?), omdat het huis zal vergaan en de mensen zullen ermee vergaan. Maar het Woord van God zal hen in de laatste dagen doen herrijzen en hun weer eeuwig en onsterfelijk leven geven.

32 En teneinde nu zo'n eigendom na te laten, Gods eeuwig Woord... denk ik aan dit oude lied dat wij hier jaren geleden zongen.

Tijd is gevuld met snelle veranderingen;
Niets van de aarde kan onbeweeglijk standhouden.
Bouw uw hoop op eeuwige dingen;
Houd Gods onveranderlijke hand vast!

Wanneer uw reis volbracht is,
Als u getrouw bent geweest aan God,
Zal uw opgenomen ziel het heldere en schone huis
In de heerlijkheid aanschouwen.

     Hoeveel beter is het in het gelaat van de ondergaande zon te kijken, wanneer uw aderen in uw lichaam afkoelen en uw kinderen rondom uw bed staan, te weten dat u een gedenkteken hebt opgebouwd dat spreekt: "Lieveling, op een dag zal pappa je aan de andere kant ontmoeten." Ik zou het liefst hebben, wanneer de dokter zegt: "Billy, er is niets meer wat er voor je kan worden gedaan" en ik mijn kinderen zie en hen vaarwel kus, dat ik kan zeggen: "Maar pappa is niet stervende, hij gaat naar een rust, naar een plaats. Want als deze aardse tabernakel wordt afgebroken, heb ik er reeds één die wacht."

     Wat een gedenkteken om uit te spreken! Ik zou dat liever tegenover mijn kinderen doen dan te zeggen: "Lieverd, ik heb een miljoen dollar in deze en een miljoen dollar hier in die bank voor jou." Ik zou liever dat getuigenis achterlaten.

Met het heengaan laten we achter ons,
Voetstappen in de woestijnen van de tijd.
Voetstappen die misschien door een andere,
Wanhopig schipbreuk lijdende broeder,
Die vaart over 's levens plechtige hoofdweg,
Worden gezien, die daardoor weer moed zal vatten.

     Absoluut, laat uw getuigenissen als een gedenkteken voor hen achter.

33 Wat denk ik vanavond aan een oude man die daar lag in zijn laatste uren van dit leven, die mij onlangs riep en wilde dat ik zijn begrafenisdienst zou houden; Paul Rader's tabernakel. Dat was mijn goede vriend F.F. Bosworth, een godsvruchtige heilige, die zijn Maker ging ontmoeten. En hij zei: "Dit is de gelukkigste tijd van mijn leven, broeder Branham." Hij zei: "Ik ben zo blij om te weten dat ik Hem ga ontmoeten; ik kan 's nachts nauwelijks slapen."

     Ik heb van mevrouw Aimee McPherson gehoord; geen geringschatting voor haar, een wonderbare vrouw. Ik heb aanmerkingen hier en daarop gehoord. Ik heb aanmerkingen gehoord over Smith Wigglesworth en Doctor Price en velen van deze voorname mannen, maar geen aanmerking heb ik ooit iemand horen maken over broeder F.F. Bosworth. God, laat mijn einde zo zijn; een gedenkteken van de genade van de Here Jezus Christus.

34 Ik denk aan E. Howard Cadle hier niet lang geleden, toen hij als een dronken zuiplap op de vloer lag en de vliegen in zijn mond gevlogen waren. En zijn dierbare mammie daarginds had gebeden en geloofd en aangehouden bij God voor haar jongen, die dronk. Daar, toen hij de wereld verliet, liet hij een getuigenis achter en een gedenkteken van de genade van de almachtige God die toereikend is. Wanneer Gods Woord in gebed op hem geplaatst is moet God dat beantwoorden.

35 God sticht een gemeente als een gedenkteken, een herdenking aan Zijn offer. Christus kwam nooit tevergeefs naar de aarde. Zijn dood zal niet tevergeefs zijn. God is in staat uit deze stenen kinderen voor Abraham te verwekken. Als mensen er niet in willen leven, zij het niet in overweging willen nemen en beseffen wat een grote gift God hun gegeven heeft, is God in staat om van de stenen kinderen voor Abraham te verwekken. Werkelijk, Hij zal het doen. En wanneer ik daar aan denk en denk aan de grote prijs die Hij moest betalen! Nu, goed... Iedereen wil alles gratis, wil elke... Dat is het Amerikaanse leven van vandaag: krijg zoveel mogelijk alles voor niets. Broeder, u krijgt niets dat van enige waarde is voor niets; u betaalt voor wat u krijgt. Zo is het. Moet u ervoor betalen dan is het kostbaar. En uw redding is kostbaar voor God. Het kostte Zijn eniggeboren Zoon om eeuwig leven aan ieder mens te geven en hem vanavond gelukkig te maken en te laten leven voor dingen die de moeite waard zijn om voor te leven. Niet om iets achter te laten voor onze kinderen; geen erfenis kan worden nagelaten die groter is dan de redding van onze Here Jezus. Zeker niet.

36 Welnu, grote prijzen zijn betaald. Testen door de tijd heen moeten komen. Het zijn door de tijd beproefde gedenktekenen. En het enige gedenkteken dat ooit goed geproefd is, is Gods Woord geweest. O, ongelovigen hebben geprobeerd het te ontwrichten. Zij hebben alles geprobeerd, maar het zal nooit teniet gedaan worden. Het kan nooit falen.

     Abraham, toen hij dat gedenkteken van God ontving: "U zult een baby krijgen bij die vrouw, Sara." Vijfentwintig jaar geloofde hij het met heel zijn hart en verloochende alles wat daarmee in tegenspraak was, want hij wist dat God Zijn Woord zou houden.

     Ongelovigen rijzen vandaag op en proberen de Bijbel te besmeuren. Voor u de Bijbel kunt stoppen moet u de tijd stoppen, voor u dat zou kunnen doen. Elk atheïstisch werk, of elk atheïstisch volk, elk communistisch volk, of wat zij ook zijn, elke Boeddha, elke Jaïn en elke Mohammedaan moet elke dag getuige zijn van de geboorte van de Here Jezus Christus. Telkens wanneer u een brief tekent (amen), iedere keer dat u de datum schrijft, getuigt u dat God negentienhonderd en zevenenvijftig jaar geleden Zijn Zoon zond. Broeder, u zou het niet kunnen, het zou nooit kunnen. "Hemelen en aarde zullen voorbij gaan maar Mijn Woord geenszins."

37 Een tijdje geleden was ik in New York en ging ik naar een eilandje, naar het vrijheidsbeeld, dat vele jaren geleden door het Franse gouvernement aan de Verenigde Staten werd geschonken. En in de hand bevindt zich een fakkellicht. Wij gingen omhoog tot in die arm. Daar zit een vensterraam en waar dit grote licht scheen bemerkte ik dat langs de benedenkant er enige kleine musjes waren en ze waren allemaal dood, lagen langs de zijkant. En ik zei tegen de gids: "Wat is er met die mussen? Zijn ze geëlectrocuteerd?"

     Hij zei: "Nee meneer, wij hebben ze vanmorgen nog niet opgeraapt." Hij zei: "Gisteravond was er een storm, een grote storm kwam hier over de baai."

     Ik zei: "Ja meneer, dat weet ik."

     Hij zei: "Die kleintjes werden door de storm overvallen." Hij zei: "Toen zij in dit licht kwamen probeerden zij het licht uit te slaan – zij raakten dit glas, ziet u, en sloegen er tegen." Hij zei: "In plaats van het licht te gebruiken om in veiligheid te komen, probeerden zij het licht er uit te slaan."

38 Toen trof inspiratie mij. Dat is waar. Mannen en vrouwen die het licht van God proberen uit te vorsen, breken zich gewoon het hoofd en het licht... Waarom gebruiken zij het niet om in veiligheid te komen in plaats van hun hoofd te breken? Ze proberen het te verloochenen en te zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. Zoiets als Goddelijke genezing, ouderwetse hart gevoelde redding en dergelijke is er niet." Zij slaan gewoon tegen de muur. Terwijl zij dit doen, beweegt Gods grote gemeente zich zo snel mogelijk voorwaarts omhoog. Mensen verschijnen en beweren dit en dat te zijn en falen, enzovoort; maar de gemeente van God loopt door. En het Woord van God beweegt verder. Zij is gebouwd van het goede soort materiaal.

39 Niet lang geleden daar in Australië, het grote Australië, dat aan het Britse koninkrijk behoort... 't Is zoals Zuid-Afrika, in de richting van Australië. Daar in Sydney; een geweldig grote stad die daar rond de baai ligt. Broeder Beeler zou er waarschijnlijk meer over weten dan ik. In ieder geval, zij wilden een brug bouwen, om Noord-Sydney met Zuid-Sydney te verbinden. Zij hadden over het hele land een oproep gedaan om architecten te krijgen, bruggenbouwers, om deze brug te komen bouwen. Geen van hen wilde het aannemen. Niet één durfde het aan te nemen. Zodra men daar kwam bemerkten zij dat de bodem van de zee uit drijvend zand bestond, het was drijfzand. En niets zou standhouden. En zij testten het, en peilden, en gingen weg. Ze zeiden: "Nee, wij zouden het zelfs niet op ons willen nemen om te probéren zo'n brug te bouwen. Het kan niet worden gedaan."

40 Na een poos verscheen een jonge architect uit Engeland, een beroemde, goed bekendstaande man, met een goede reputatie. O, daar houd ik van; ik houd van een man met een goede naam. O, u hoeft geen belangrijke man te zijn; u kunt een arme man zijn die in een steegje woont en een reputatie hebben die veel beter is dan die van een vorst. Absoluut. U hoeft niet rijk te zijn; u kunt toch een goede naam hebben. Het verklaart uw reputatie. Wat u bent wordt openbaar, het geeft u uw naam. En u wordt gekend door uw reputatie.

41 Deze man ging erheen met een wonderbare reputatie. Hij bekeek de situatie. Hij liep een paar dagen de oevers op en neer. Hij bestudeerde het; hij onderzocht; hij peilde, hij keek rond. Na een tijdje ging hij naar de burgemeester en zei: "Ik neem het werk aan."

     "Wat," zei hij, "meneer, weet u wat u op zich neemt?"

     Hij antwoordde: "Ik begrijp het volkomen."

     Hij zei: "Wel, deze grote architecten, zoals Amerikaanse architecten en architecten uit heel de wereld, bruggenbouwers, zijn hier gekomen en zij zijn bevreesd voor de taak."

     Hij zei: "Maar meneer, ik ben niet bevreesd voor de taak." Hij zei: "Ik weet dat ik een wereldwijde naam heb als bruggenbouwer, maar ik wil mijn naam op het spel zetten, want ik kan het bouwen."

42 O, hij had een visie. Voor een mens een reputatie kan verwerven moet hij een visie hebben over wat hij gaat doen. O, gezegend zij de Here! Dat is de reden dat u een hemel hebt om naar toe te gaan. Dat is de reden waarom wij een reputatie als een Christen kunnen hebben; wij weten welk materiaal er in dit gebouw is. Dat is juist. Het Bloed van Jezus Christus is in dit gebouw. Ja. Zijn bloedvlekken hebben alle zonden weggewassen. Hij trok mij van de paden van de hel en maakte mij Zijn dienstknecht; toen geloofde ik Hem. Dus ging ik over van dood in leven en elke gelovige heeft dat gedaan, omdat zij vertrouwen kregen en zij geloven in deze grote Bouwer, in deze grote Architect.

43 Nu, toen de man het aannam, het eerste wat hij deed om zeker te zijn dat hij gelijk had, was dat hij erheen ging en zei: "Welnu, voor wij aan deze brug beginnen moeten we naar een vaste fundering gaan. We moeten er komen." Hij wist dat daar beneden dat zand zich de boezem van de aarde bevond, die van massief gesteente was. Wat hij deed was niets anders dan geweldig grote pompen laten aanrukken; en hij ging erheen en plaatste daar grote buizen en blies drijfzand met deze pompen weg tot hij de vaste rotssteen bereikte. Toen hij haar op de rots kreeg ankerde hij deze geweldige grote bouten daarin vast en kreeg het klaar. En zo blies hij ze allemaal schoon.

44 En toen ging hij de allerbeste architecten die hij kon vinden om zich heen verzamelen; de beste wetenschappers, het beste gereedschap. Hij bestelde en kreeg staal voor zijn brug. Toen hij er aan begon, zou hij niet één stukje staal, zelfs nog geen bout plaatsen of hij moest wetenschappelijk getest zijn om te zien of er een luchtbel in zat, of om te zien of er kleine luchtgaatjes waren – in de gieterij waar zij het hadden gemaakt en het gegoten hadden – om te zien of het goed getest was. O, wat een gedenkteken zou dat zijn voor zijn reputatie als bruggenbouwer.

45 Als hij door zoveel moeite ging om er zeker van te zijn dat de brug veilig zou zijn, door hoeveel moeite denkt u dat God heen ging om zeker te zijn dat deze gemeente veilig zou zijn? Beslist. Er is een gedenkteken aan de dood van Christus; dat is Zijn gemeente. Sommige mensen willen het niet leven; sommigen wel. Maar het is een test-tijd; God test mensen vandaag voor Zijn gedenktekenen.

     Vaak zeggen mensen: "O, ik word zo aangevochten." Gezegend zij de Naam van de Here voor de verzoekingen. "Wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk", zei Paulus. "Iedere zoon die tot God komt moet eerst beproefd en getest worden." En deze beproevingen zijn heerlijker voor u en dierbaarder voor u dan kostbaar goud. Het is beproevingstijd.

46 Vele jaren geleden, nog voor men de smelterijen had, nam men het goud, en hoe zouden ze weten of het wel of niet goed was, of al het slik eruit was, al het ijzeren pyriet (dat is dwazemansgoud), alle dwaasheid eruit; zij, die smeders, sloegen het en sloegen het en keerden het en beklopten het en draaiden het om tot de smid zijn eigen weerspiegeling in het goud zag. Zo doet God met Zijn gemeente. Hij geeft u beproeving op beproeving, test na test, beproeving op beproeving, test na test, tot het leven van Christus in uw leven wordt weerkaatst, tot u vredelievend, verstandig, zachtmoedig, vriendelijk, nederig, bereidvaardig, onderdanig, gewillig, uw hoofd afkeert van de dingen van de wereld en rechtstreeks naar Golgotha kijkt, naar Degene die op u klopt. Menigmaal verwondert u zich, vanwege de vurige beproevingen en ziekte en vervolgingen. Die zijn er alleen om u te testen, om het vuil uit u te krijgen, om de modder uit u te krijgen, de traagheid uit u weg te krijgen, om u op te wekken naar een plaats waarnaar men kan kijken en de weerspiegeling van Christus in u kan zien. Christus in u, de hoop der heerlijkheid.

47 Hij onderzocht elk gedeelte. Tenslotte, voordat hij een bout bevestigde, keurde hij hem. Hij onderzocht alles. Toen hij het dan allemaal gereed had... Nu, de spotters stonden af te wachten en zeiden: "Het zal niet houden. Het kan niet."

     Dat is wat ze vandaag zeggen. "Deze Heilige Geest-godsdienst hier, waarover u praat, het zal niet lang duren; die boom zal afbranden." Maar het brandt niet af. O, het vuur bewatert het alleen maar. Het geeft ons slechts nieuw houvast. Het versterkt het alleen, elk keurend onderzoek. Telkens wanneer een windvlaag een boom treft en hem maar heen en weer stoot, maakt het alleen de wortels los, zodat ze dieper kunnen gaan en een beter houvast krijgen. Telkens wanneer ziekte uw huis treft, iedere keer dat beproevingen uw huis treffen. Telkens wanneer buren iets slechts over u zeggen, schudt dat u alleen, dat maakt u los, zodat u dieper gaat en een beter houvast krijgt op de eeuwige Rots van Gods onwankelbaar Woord. Zo doet God het. Hij zendt die beproevingen om u te testen, om u te onderzoeken, u door elkaar te schudden en u een nieuw houvast te geven.

48 Dan zien we, toen hij dat allemaal klaar had, dat de critici erbij stonden en zeiden: "Het kan niet werken." Maar wat de architect wist: zijn brug zou houden. Hij wist dat, omdat het werd getest.

     Daarom zei God: "Ik zal een gemeente hebben zonder vlek of rimpel." Amen. Zij was door de beproeving gegaan. En elk kind dat tot God komt moet beproefd worden.

49 Op die grote gedenkdag toen zij gingen... toen de twee kanten... Zij begonnen van beide kanten; toen men in het midden van de baai elkaar ontmoette, zei de man die het gebouwd had: "Ik zal niemand vragen."

     De architecten stonden er allemaal omheen en zeiden: "Zodra één vibratie deze brug treft, gaat die regelrecht naar beneden. Het zal gevaarlijk zijn."

     Geen verzekeringsmaatschappij zou hem daarop willen verzekeren. Hij had geen enkele verzekering nodig; hij zei: "Mijn brug zal het houden." Hij had vertrouwen. Nu moet hij het testen omdat zijn reputatie op het spel staat. Jazeker. En als het inderdaad standhield zou het een gedenkteken zijn.

     Dat is de reden waarom ik weet dat die ouderwetse Goddelijke diep gevoelde redding zal standhouden. De reputatie van Christus hangt er vanaf. Hij zal ons niet alleen maar iets geven om er een kerk van te stichten, geen door mensen gemaakte theologie, niet enige schoolervaring of het bouwen van een seminarie zoals zij vanmorgen willen om predikers te onderwijzen. De echte prediker komt van het seminarie van Gods genade, Gods roeping. En het is door de tijd heen getest. Jazeker. Het zal standhouden. God heeft vertrouwen in u gekregen. Wij hebben vertrouwen in Hem. De brug zal... De oude dichter zei: "Mijn anker houdt vast binnen de voorhang, in iedere hevige stormaanval houdt mijn anker vast binnen de voorhang." Wij weten niet wat het vasthoudt, maar iets houdt vast. Dat is juist. Zij is ginds in de haven verankerd. En daar is een reddingskoord van genade dat het menselijk hart vasthoudt, zodat een man die ooit wederom geboren wordt is overgegaan van dood in leven. Alle duivels uit de hel zouden hem er niet aan kunnen laten twijfelen. Iets daar binnenin houdt vast! Laat haar schokken. Laat haar schudden. Amen. Zij zal elke keer vasthouden omdat het in Christus Jezus is.

50 Toen zij deze man: "Ik wil niemand vragen." Maar zei: "Ik zal zelf gaan."

     De burgemeester van de stad trad naar voren en zei: "Meneer, ik heb absoluut vertrouwen in uw brug."

     Hij zei: "Als u vertrouwen hebt in mijn brug, volg mij." Goed, stel het op de proef.

     De burgemeester zei: "Mijn auto zal op die zekere ochtend daar staan; ik ga met u mee."

     De spoorwegmaatschappij belde op... belde op en zei: "Meneer, wij hebben vertrouwen in uw brug, we zullen..."

     Hij zei: "Als u vertrouwen in mijn brug hebt, laat vier volgeladen locomotieven aanrukken en zet ze op de brug. Als u vertrouwen hebt, volg mij. Als u gelooft dat het onderzocht en getest is, u gelooft het, kom en ga met mij mee."

51 En vele mensen schreven hem brieven, omdat zij zijn moed zagen. Daar kijken mensen naar uit, naar een moedig man, niet een slappeling. Als u denkt dat u volstaan kunt met naar de kerk te gaan en zo nu en dan "amen" te zeggen, en een beetje te juichen, uw naam in het boek te zetten en dan terug te gaan en te leven als de duivel; uw eigen werken bewijzen wat u bent. Uw karakter wijst het uit. Maar God... De wereld wil mensen zien die moedig zijn, iemand met moed, die voor de dag wil treden als een gedenkteken van de reddende genade van Jezus Christus. Jazeker.

52 De dag waarop de brug in gebruik genomen zou worden, kwam de rest van hen terug en ze zeiden: "Maak u gereed; zet uw camera's klaar" – tegen alle journalisten – "want die brug zal instorten."

     Die jonge kerel liep daar de brug op, had zijn auto neergezet, keek om en zag die locomotieven allemaal in de rij staan, en zag de burgemeester daar naar hem zwaaien; hij keek; hij zag daarginds tienduizenden voetgangers gereed staan om met hem te marcheren en hij zei: "Zet het muziekkorps in." Broeder, toen de korpsen begonnen te spelen, de fluiten begonnen te blazen, de hoornen begonnen te schallen, ik bedoel, er vond een verschrikkelijke vibratie plaats. Maar hij wandelde regelrecht over die brug en zij bewoog totaal niet. Waarom? Hij nam de frontlinie, want als zij zou instorten, laat hem dan maar meegaan.

53 En Jezus Christus kwam van de heerlijkheid van de hemel, van de heerlijkheid hier neer om een gemeente te bouwen. En het materiaal dat Hij er in steekt is door de tijd beproefd materiaal. U kunt wel naar het altaar komen en een schuldbelijdenis doen, maar wanneer Hij luchtbellen en dergelijke vindt, waar de wereld de wormen in u geblazen heeft, enzovoort, kunt u niet standhouden; Hij zet u gewoon aan de kant. God verlangt een tijd-beproefde gemeente, niet iemand die vandaag een Christen is en morgen een teruggevallene, en binnen en buiten, en op en neer; Hij kan u nergens plaatsen.

     Maar Hij heeft een gemeente die beproefd is, die door de beproevingen is gegaan, door schade, door ziekte, door verdriet, door dood ging en nog steeds standhoudt met een getuigenis. Dat is de man. Ja, dat is de man waar Hij naar zoekt. Het maakt mij niet uit of u een arme man bent; het maakt mij niet uit of u een bedelaar bent. Het maakt mij niet uit of u een voddenraper bent. Wat u ook bent, God stelt u op de proef. Hij zoekt naar tijd-beproefd materiaal.

54 Ik geloof dat een dezer dagen, wanneer die grote gemeente... Wanneer de wetenschap zegt: "Hoe kan het loskomen? Zwaartekracht zal u op de aarde houden." Nu voel ik mij religieus. Laat me u vertellen, die door de tijd beproefde gemeente zal op een dag in bestaan komen. De helft van hen kan misschien slapen in het stof van de aarde. Ik weet niet waar zij zich bevinden; maar God heeft Zijn materiaal volledig getest. Op een dag zal Hij komen om de voorlinie te nemen (Halleluja), regelrecht door atmosferen, en stratosferen en sferen en sferen, in de tegenwoordigheid van de almachtige God; Hij zal gaan met een door tijd beproefde gemeente. Dat is een gedenkteken aan Zijn genade. Dat is een gedenkteken dat God aan Hem geeft.

55 "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt." En ieder die tot Christus komt is een liefdegift van God en Christus stelt hem op de proef. En als hij de test doorstaat, plaatst Hij hem in de brug, bevestigt hem stevig, geeft hem een positie en zet hem daar, wetend dat hij het zal uithouden tot het einde van de weg. Amen. Tijd-getest materiaal. "Op deze rots", niet op een rots van fanatisme, niet op een hoop emotie, niet op een hoop kerkelijke theologie, niet op een denominatie, maar "op deze vaste Rots (Christus' Woord) zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen." Zij zal er zijn; zij zal een gedenkteken zijn van Zijn genade in de tegenwoordigheid van de engelen.

56 Toen de engelen Hem op dag een vraag stelden: "Waarom ging U naar de aarde?" Hij zal terugkeren en deze gemeente, zonder schuld, zonder vlek, zonder rimpel, voorstellen. Daar is het materiaal. Daar is het, Zijn reputatie. Hij móet het doen. Die bruggenbouwer moest die brug bouwen, hij moest wel, anders verloor hij zijn reputatie.

     Christus zal een gemeente hebben. En Hij móet het doen, want Hij kwam naar de aarde en is vlees geworden en woonde onder ons en werd zonde gemaakt opdat wij rechtvaardig mochten worden. Hij werd ons zodat wij door Zijn genade Hem mochten worden. Hij kwam om onze plaats als een zondaar in te nemen, om ons Zijn plaats te laten hebben als zonen en dochters van God in de tegenwoordigheid van Zijn majesteit. Wat een genade van God. Hoe konden we zeggen dat die woorden niet juist zijn: "Hemelen en aarde zullen voorbij gaan maar die woorden geenszins."

     Een paar avonden geleden ontving een kleine, blinde Indiaanse jongen – blind sinds hij drie of vier weken oud was – zijn gezicht, normaal, en liep het podium af. Wat gebeurde er? Het was een door de tijd beproefd gedenkteken van de kracht en genade van Jezus Christus. Gezegend zij Zijn heilige Naam! Door de tijd beproefd! Beproevingen, moeiten; schudden en trekken, het is alleen maar om de luchtbellen in u te vinden, om te zien of er daar één is. Het is God die u schudt en beproeft.

57 Lang geleden zou men de grote Caesar Augustus, na een grote beroemde veldslag, die hij met grote zegepraal gewonnen had, een feest in Rome gaan geven. En hij zei tegen hen: "Ik wil een man, een waardig man, die naast mij komt rijden, terwijl ik rijd." Hij zei: "Ik verlang iemand die de zegeningen met mij deelt." En dit bericht ging door de kampen. Al de officieren brachten hun pluimen in orde, poetsten hun zwaarden en verzorgden hun harnassen tot ze blonken, enzovoort; en oefenden in rechte houding om de koning een zeker saluut te geven en dergelijke dingen.

     En een ieder trad naar voren met hun grote harnas voor zich uit, terwijl hij er daarbuiten, gezeten op zijn troon, naar keek. En daar kwam een officier aanlopen met zijn grote mooie pluim, geheel met veren versierd en gaf zijn saluut. Caesar schudde zijn hoofd en hij liep verder. Een ander kwam aanlopen, gaf zijn saluut; Caesar schudde zijn hoofd en wandelde weg, keer op keer, soldaat na soldaat.

58 Tenslotte kwam achteraan in de lange stoet een kleine infanterist. Hij had geen schild om te poetsen; noch een pluim om te versieren. Maar hij trad bij Caesar naar voren, hij wist zelfs niet hoe hij juist moest groeten, maar boog zijn hoofd even en wandelde weg. Caesar zei: "Wacht even, wie bent u? Kom terug." Hij liep erheen; hij keek naar hem, littekens over zijn gezicht, gesneden en ontsierd en kreupel. Hij zei: "Waar heb jij die littekens opgelopen?"

     Hij zei: "Buiten in de strijd, vechtend voor mijn heer Caesar."

     Hij zei: "Klim naar boven en kom naast mij zitten. Jij bent degene die getest en beproefd is."

59 Broeder, het is geen pluimversieringstijd; het zijn geen opleidingsdagen; het is tijd, beproevingstijd. Het is een tijd waarin God Zijn gemeente test om de littekens uit de strijd van harde beproevingen en strijd en veldslagen te vinden; dat wordt degene die aan Zijn zijde zal rijden. Wat werd Elisa getest en beproefd voordat hij een profetenmantel kon dragen. Hoe Elia die mantel om zijn schouders wierp, hoe hij de juiste man moest zijn. Elia sloeg hem daar in het veld gade toen hij aan het ploegen was. God zei: "Dat is de man! Dat is de man die dat kleed kan dragen. Dat is de man die deze mantel kan dragen. Hij kan jouw plaats innemen." Gezegend zij de naam van de Here.

60 Hoe Zijn alziende ogen zich over de aarde bewegen, proberend een man te ontdekken die deze mantel wil dragen waarover hij sprak. "Kunt u de beker drinken die Ik drink? Kunt u gedoopt worden met de doop waarmee Ik gedoopt ben? U kunt het", zei Hij tegen hen. Dus wij vandaag als gemeente moeten de mantel van Christus aantrekken, de hele wapenrusting van Christus, het hele schild en rondschild en harnas, zodat wij onberispelijk mochten staan op die dag. Hij kijkt uit naar door de tijd beproefde gedenktekenen, zodat Hij kan zeggen: "Daar is Mijn dienstknecht. Ik heb hem beproefd; Ik heb hem getest; Ik heb hen er doorheen gehaald zoals Job. Hij blijkt nog steeds honderd procent te zijn." God zij ons genadig dat wij God op Zijn Woord nemen en door de tijd beproefde gedenktekenen kunnen zijn. Laten wij bidden.

61 Gezegende Vader, allerheiligste God, wij danken U uit de diepste bodem van ons hart voor de duurzaamheidstesten, voor elke beproeving. Wij voelen ons er niet verkeerd onder, Heer, maar zijn dankbaar dat Uw genade voldoende was om ons door deze geweldige tijden van beproevingen heen te helpen. Zoals de man vanavond, toen hij "Verbazingwekkende genade" aanhaalde. Wat beroerde dit de samenkomst, en toen wij tot die bepaalde zin kwamen: "Door vele gevaren, zware arbeid en valstrikken, ben ik reeds gekomen; het was genade die mij tot zover heeft gebracht; het is genade die mij verder brengt." O, het beroerde de harten van de mensen. Wij geloven dat het samenging met de boodschap van vanavond, dat het door de tijd beproefd is. "Door gevaren, inspanningen en valstrikken." Het was om de Christen te helpen, degene die zich nu zelf onderzoekt en weet dat hij getrouw bleef door Gods genade. Het was om degenen die in zonde vallen en ups-en-downs hebben, en zich niet bezorgd maken en losjes leven, tot schaamte te brengen; o God, zelfs geen gevechtsschram om de strijd te tonen!

     Wij bidden vanavond, Heer, dat U de gemeente wilt heiligen door Uw hoogst heilig bloed, en al die luchtbellen en alle zwakke plekken en alle versleten draden wilt wegnemen en opnieuw door de machine halen en hen opnieuw gereed wilt maken en maak hen materiaal. O eeuwige en gezegende Vader, hoor de smeking van Uw dienstknecht.

62 En terwijl wij onze hoofden gebogen hebben, als er vanavond zo'n persoon hier zou zijn die zou voelen dat God in Zijn beproevingstijden u nooit getrouw heeft bevonden op uw post van plicht... Wanneer woordentwisten opkomen werpt u zich er dan gelijk in en wordt u deelgenoot? Wanneer ruzies opkomen, wanneer onverschilligheid, wanneer verschillen in de gemeente opkomen, kiest u dan partij voor cultussen en kliekjes, en dergelijke? Luistert u naar roddelpraat op straat en op allerlei plaatsen? Als u daar schuldig aan bent, dan bent u overbluft door het gesnoef van de duivel. Laten we vanavond naar de smeltoven terugkeren en opnieuw gesmolten worden en zonder deze dingen in ons, er uit komen. Laat God ons afstropen en ons gereed maken voor deze grote brug die haar opname zal krijgen. Als zo'n persoon hier is die zou willen dat er aan u gedacht werd...

63 U zegt: "Broeder Branham, hoe kan ik weten dat dit onsterfelijke, eeuwige gedenkteken zal standhouden?" Ik zal Zijn Woord overeenkomstig Johannes 5:24 voor u aanhalen. "Wie Mijn Woord hoort..." (Niet: "... naar Mijn school gaat.") "Wie Mijn Woord hoort en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en zal nooit in het oordeel komen, maar is overgegaan van dood in leven."

     Kunt u Zijn Woord horen roepen vanavond? Als u dat kunt en graag herinnerd wilt worden in gebed, zou u uw hand willen opsteken en zeggen: "Broeder Branham, bid voor mij. Ik wil het goede soort materiaal zijn, dat wanneer Christus Zijn gemeente te voorschijn brengt, ik niet zal..." God zegene u, meneer, "ik er niet wankelmoedig over zal zijn, dat Hij mij in de gemeente zal plaatsen." God zegene u, jongeman. Nu... God zegene u, zuster. "Ik verlang..." God zegene u, broeder. "Ik verlang het goede soort materiaal te zijn." God zegene je, kleine, daar achter. God zegene u, mijn dierbare broeder, hier. "Ik wil als goed materiaal worden bevonden. Ik wil in staat zijn getuigenis te geven van welke hoop er in mij ligt, de hoop." God zegene u, zuster. Dat is goed; dat is juist.

64 "Wat gebeurt er, broeder Branham, als ik mijn hand omhoog steek?" U bent overgegaan van dood in leven. Dat gebeurt er. U breekt door elke wet van de zwaartekracht. Ziet u, als u alleen maar een wassen beeld was dat daar zat, zou u nooit uw hand kunnen opsteken. U zou het niet kunnen. Doch het laat zien dat er een geest in u is, een geest. En die geest heeft de Geest van God tot u horen spreken. En die geest die in u is heeft een besluit genomen. Dus trotseert het wetenschap; het trotseert zwaartekracht; het komt omhoog, het toont dat er een geest is, als u uw hand kunt opsteken. Als u dood was kon u het niet doen. Maar u bent tot leven gekomen. Iets gebeurde er. Als u dood bent in zonde en overtredingen, kan God niet meer tot u spreken, uw hand zal beneden blijven. Als u niet dood bent in zonde en overtreding en God kan tegen u spreken en u ontvangt leven, steekt u uw hand op. Ziet u, het laat zien dat het leven een beslissing heeft genomen. U hebt Christus aangenomen. U bent overgegaan van dood in leven als u het meent.

65 Meen het nu terwijl u uw hand opsteekt en zeg: "God, wees mij genadig. Maak mij wat ik behoorde te zijn en ik zal U heel mijn leven dienen. Ik wil op die dag gereed bevonden zijn." Zegeningen zijn op u, mijn dierbare broeder daar achteraan. God zegene u, jongeman. God zegene u daar, broeder... God zij met u. God zegene je, lieverd. In orde, nog iemand? God zegene u, broeder Roy, en de Here zij met u, ja. "Here, vind mij waardig. Vind mij waardig." God zegene u, mijn broeder; helemaal achteraan. God ziet u absoluut. Wees blij. Nog iemand die op dit moment in gebed gedacht wil worden? "Maak mij..." Goed, laten we onze hoofden buigen...

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)