Hebreeën, hoofdstuk 2, deel 1

Door William Marrion Branham

1 Was hier in de klas en genoot van de... [Leeg gedeelte op de band. – Vert] En nu, het eerste boek der Hebreeën is van Paulus, hebben we gevonden, of geloven we. De theologen zijn er niet achter, ze weten niet wat of wie het schreef. Maar ik geloof dat iedereen met een klein beetje geestelijke onderscheiding zou zien dat het Paulus was. Door de meeste schrijvers wordt geloofd dat het Paulus is. En hoe hij...

2 In het eerste hoofdstuk ontdekten we dat hij de Here Jezus verhoogde. O, wat bracht hij alles naar voren om te tonen dat door de ervaring die hij had gehad op de weg naar Damascus... Nu, Paulus was om te beginnen een echte theoloog. Paulus was onderwezen onder Gamaliël, een van de beste leraars van die dag. En hij was knap en intelligent, en was een echte, scherpzinnige Bijbelgeleerde.

3 En ik ontdekte dit, toen hij op weg was naar Damascus met brieven op zak om al diegenen die op die gezegende, oude Evangelieweg waren te arresteren... En de man was oprecht. Maar ik heb altijd geloofd dat, sinds Paulus Stefanus zag sterven, dit hem niet meer losliet. Toen hij instemde met Stefanus' dood en de jassen bewaarde van degenen die hem stenigden, was Paulus schuldig aan het bloed van Stefanus. En hij beleed het en zei: "Ik ben zelfs niet waardig, omdat ik het bloed heb vergoten van Zijn martelaar Stefanus." Omdat hij er getuige van was.

4 En als u ergens getuige van bent, dan bent u even schuldig als dat u er een deelhebber aan bent. Dus als wij getuigen zijn en zeggen: "O ja, zij hadden dit niet mogen doen; dit zus-en-zo." Wees voorzichtig met wat u zegt, omdat u schuldig bent zoals u oordeelt. En als u niet kunt besluiten, zeg niets, laat het gewoon gaan. En als u getuigt dat u een Christen bent, dan bent u schuldig. Zie? Dan bent u schuldig om een Christen te zijn, en u moet daarnaar leven. En wanneer God een belofte doet in de Bijbel... (Ik zie hier een man in een rolstoel.) Als God een belofte doet, is Hij ons die belofte schuldig, totdat Hij het laat gebeuren. God is schuldig wanneer Hij een belofte doet. En de Schriften zijn schuldig, totdat zij vervuld zijn. Zie? Zij zijn daar als een verklaring die God heeft afgelegd. En zij moeten worden vervuld, anders staat God schuldig. Zie?

5 Dus Paulus, een leraar zijnde, en die dag op weg naar Damascus, rond of tegen het middaguur veronderstel ik. Er scheen een geweldig licht uit de hemel, en het verblindde hem, en hij viel ter aarde. En hij zei dat hij wilde weten wie het was. Hij zei dat er een stem klonk die sprak: "Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?" Ik geloof in Handelingen 8. [Handelingen 9 – Vert]

     Hij zei: "Wie is het Die ik vervolg?"

6 En de stem sprak terug: "Ik ben Jezus." O! "Ik ben Jezus, en het is u hard de verzenen tegen de prikkels te slaan." En wat was Jezus toen? Jezus, Hij was het Licht, gewoon een groot helder schijnend licht.

7 Nu, om ons te bemoedigen en hier een fundament te leggen; hoe kon Hij een licht zijn als Hij een mens was? Nu, niemand...

     Er was een groep soldaten bij Paulus, tempelwachters, die meegingen voor de arrestaties. Paulus was de leider. Zij zouden die mensen gaan arresteren vanwege hun campagnes, enzovoort, en vanwege hun godsdienstige hoop die binnen in hen lag.

8 Maar nu, hier was Jezus als een groot licht. Nu, als u zich herinnert, was Jezus in den beginne een licht. Jezus was de Logos Die van God uitging. En Hij was de... Hij was de Engel des verbonds, Die de kinderen Israëls door de woestijn leidde. En Hij was de Vuurkolom naar Wie zij keken. En Hij was... Toen Hij hier op aarde was, zei Hij: "Ik kwam van God en Ik ga terug tot God." Dus als Hij van een Vuurkolom kwam in een mens, dan ging Hij, toen Hij terugging, terug naar wat Hij was, terug om weer een licht te zijn. En daar was Hij toen Paulus Hem zag. Hij was een licht.

9 Nu, al die soldaten die bij Paulus waren, zagen dat licht niet. Is het dan mogelijk dat de één het kan zien en dat de anderen het niet zien? Zeker! Goed. Hij, Paulus, zag het, maar de anderen zagen het licht niet.

10 Nu, toen Petrus in de gevangenis was, ontdekken we dat dit licht in de gevangenis kwam, de deuren opende. En hij was... Dat licht verblindde de rest van de wachten, toen zij naar buiten liepen. Petrus ging weg. En toen hij bij de deur kwam, ging deze gewoon vanzelf zachtjes open en sloot achter hem. En van de binnenste kerker ging hij naar de buitenste deur. Hij opende vanzelf en sloot zachtjes. En toen stapte hij door de poort, ging naar buiten de straat van de stad op. En hij wreef zijn ogen uit als om te zeggen: "Droomde ik?" Hij wist niet wat er gebeurd was. Maar de Engel des Heren, dezelfde Engel Die de Vuurkolom was, Die Mozes naar de zee bracht en haar openlegde, o, zodat die Dode Zee... of die Rode Zee aan beide kanten stond als een muur, en Israël overstak.

11 En toen zij bij de sterk gestegen Jordaan kwamen, maakte Hij Zich daar niet zichtbaar. Maar Hij was er, omdat Hij haar gewoon opende. En zij staken over in april, als de oevervlaktes helemaal vol water staan. En Hij stopte de bron, en Hij weerhield de sneeuw van smelten, opdat het water niet steeds hoger en hoger opstuwde; het stopte gewoon. Dat is onze Jehova. Dat is onze Here Jezus! Het stopte gewoon en zij liepen erdoorheen over droge grond.

12 Nu, God had beloofd dat Hij voor hen zou zorgen, dus Hij was verplicht Zijn belofte te houden. Nu, Paulus, zich bewust van deze dingen en ze kennend, was bevoorrecht, omdat God direct tot Paulus sprak. Hij sprak niet tot de soldaten die bij hem waren. Hij sprak alleen tot Paulus.

13 Nu, toen de Engel des Heren neerkwam in de vorm van een ster... En de sterrenkundigen, de wijzen van India, die deze ster zagen, volgden haar honderden kilometers. En ze ging over elke sterrenwacht daar zij de tijd bijhielden via de sterren. En niemand zag die ster dan de wijzen. O, my! Doet u dat niet wat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

14 Dan ziet u dat God Zich niet bezighoudt met organisaties. Hij houdt Zich niet bezig met groepen mensen. Hij handelt met individuen. Hij openbaart Zichzelf aan individuen. En nu, om dit te zeggen, niet... God kent mijn hart. Ik zeg dit niet voor mijn eigen persoon, tot mijn eigen eer, nu; alleen om daar te zijn. Maar wist u dat diezelfde God, diezelfde Jezus deze morgen bij ons is? Weet u dat elk van u daarvan een klein persoonlijk getuigenis heeft precies nu, dat Hij hier is? En is... Hij heeft iets voor ons gedaan in deze dag, wat Hij in die andere tijd niet deed. Hij liet in deze tijd Zijn foto nemen. Wij hebben hem daar hangen. Zie? De Vuurkolom, dezelfde Here Jezus.

15 Let nu op hoe Hij werkt. Als Hij dezelfde Here Jezus is, zal Hij hetzelfde doen. Want de Bijbel zei: "Hij is Dezelfde gisteren, heden en in eeuwigheid."

16 Nu, voordat Paulus ook maar iets kundig zou willen maken, of dit goed was of fout, ging hij eerst naar Egypte en besteedde er drie jaar aan om uit te vinden of het schriftuurlijk was of niet. Hebt u dat ooit geweten? Na Paulus' bekering ging hij gedurende drie jaar naar Egypte. Daar verbleef hij en daar verkreeg hij deze grote wijsheid.

17 Nu, niet om ook maar enige vergelijking te trekken, ik geef u gewoon door hoe de Heilige Geest nog steeds Dezelfde is. Nu, mijn gemeente hier herinnert zich dat jaren geleden, toen deze Engel verscheen en bepaalde dingen toonde, dat ik er een beetje twijfelachtig over was. U weet dat allemaal, u oudgedienden. Als u... Als het waar is, steek dan uw hand op, als u het hebt gehoord. Ja. Kijk, kijk echter naar de gemeente, de oudgedienden. Zie? Ik stond er twijfelachtig tegenover, omdat predikers me zeiden dat het van de duivel was. En ik geloofde het zo'n beetje, maar ik wachtte af. Ik wilde er niets over zeggen.

18 Maar o, geprezen zij de Naam van de Here! Op een avond ginds, kwam Hij neer, een Engel, en openbaarde het in de Schrift dat Hij het was. En toen ik het zag in de Schriften, toen werd het over de wereld uitgebazuind; de Boodschap!

19 Van toen af aan zijn Oral Roberts, A.A. Allen, Tommy Osborn, Tommy Hicks en wie maar meer, uitgegaan. Zie? Het is een boodschap aan de mensen.

20 En Jezus is Dezelfde gisteren, heden, en in eeuwigheid. Het is schriftuurlijk. Hij is Dezelfde, Hij doet hetzelfde, Hij is Dezelfde, en Hij werkt hetzelfde. Hij manifesteert Zichzelf op dezelfde wijze. En Hij is hier deze morgen Dezelfde. Nu, we mogen Hem misschien zien of misschien niet. Wat het ook is, we hebben precies nu een getuigenis dat Hij hier is.

21 Nu, we zien nu dat Paulus over deze ervaring... En hij schrijft deze brieven, de meeste ervan, in de gevangenis; hij heeft het Oude en Nieuwe Testament vergeleken. Nu bedenk, bij de laatste schrijver van deze Bijbel, kwam, door inspiratie, God neer en Hij vertelde hem: "Indien iemand hieraan toevoegt of er iets van afneemt, zijn deel zal worden afgenomen van het boek des levens." Wij zullen het dus niet moeten wagen er iets aan toe te voegen. O, het moet blijven zoals het is, er moet niets aan toegevoegd worden. En wij moeten strijden voor alles wat erin staat. Ik wil niets meer, maar ik wil ook niets minder. Ik wil precies wat er staat.

22 Nu, de reden dat ik dit boek Hebreeën heb gekozen, één van de redenen daarvan, is deze brief met "Dierbare broeder Branham", enzovoort. En ik... we willen bij het Woord blijven.

23 Nu, het eerste hoofdstuk was de verhoging van Jezus. Hij is dus de Voornaamste. En Paulus liet ons onlangs 's avonds weten, dat Hij er was in dat grootse begin. En wij ontdekten dat Hij niets minder was dan Melchizédek, de Koning van Salem, de Geweldige van het zevende hoofdstuk.

24 En nu, deze morgen benaderen wij Hem vanuit een ander standpunt, vanuit het tweede hoofdstuk. Nu, nadat Paulus ons deze grote en wonderbare boodschap van de verhoging van Jezus heeft gegeven, dat zelfs de engelen Hem aanbidden. En ik denk hier zo ook zoals die andere beelden die hij vermeldt. "En als een dekkleed zal Hij ze ineenrollen, en zij zullen vergaan, maar Gij zijt Dezelfde."

25 En dan in het tweede hoofdstuk, het tweede vers, geloof ik dat het is [Hebreeën 1:1 – Vert], staat dat Hij in deze laatste dagen tot ons heeft gesproken door Zijn Zoon. En kijk, voortijds heeft Hij vele malen op vele wijzen gesproken door de profeten. En we gingen verder en ontdekten wat de profeten waren, en hoe God Zijn boodschap bracht door de profeten. Maar in deze laatste dag heeft Hij gesproken door Zijn Zoon, Jezus, door de Heilige Geest. Toen sprak Hij door de profeten. Vervolgens gingen we terug en ontdekten we dat al die profeten de Geest van Christus in zich hadden.

26 We gingen terug tot Jozef en kwamen erachter dat hij volmaakt Christus typeerde. We gingen terug tot Mozes en wij ontdekten dat hij volmaakt Christus typeerde. En toen kwamen wij zelfs tot David. En toen David was verworpen in Jeruzalem, niet wetend waarom, en over de heuvel trok en terugkeek op de Olijfberg, weende hij over Jeruzalem, omdat hij verworpen was. Achthonderd jaar later werd de Zoon van David als Koning verworpen in Jeruzalem, en zat Hij op dezelfde heuvel en weende. O, de Geest van Christus Die Zich bezighoudt met individuen.

27 Nu, Paulus begint met te zeggen:

     Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is...

28 Het tweede hoofdstuk nu waar wij beginnen:

     Daarom moeten wij ons te meer houden aan hetgeen van ons gehoord is, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.

     [De Engelse vertaling zegt: Daarom behoren wij de meest ernstige aandacht te schenken aan de dingen die wij hebben gehoord, opdat wij ze ons niet te eniger tijd laten ontglippen. – Vert]

29 O, moge God dat goed door laten dringen tot deze Tabernakel deze morgen. Ik bid dat de Heilige Geest dit zo diep in uw harten zal laten zinken. "Wij behoren de meest ernstige aandacht te schenken aan de dingen die wij hebben gehoord." Wat voor soort mensen horen wij te zijn, wanneer wij de grote Jehova zien neerkomen en de dingen zien doen die Hij doet en zien dat de Schrift met Schrift overeenkomt, dat zij de waarheid zijn? En wij zitten er soms bij als een knoest aan een houtblok, gewoon zo ongeïnteresseerd. Wij behoren elke minuut bezig te zijn, proberend mensen tot Christus te brengen. Wij behoren levende stenen te zijn. Wij behoren nooit traag te zijn zoals we zijn. Wij zullen naar de gemeente gaan en we zullen de Here Jezus iets zien doen of ons op zo'n wijze zien zegenen, en dan zullen wij teruggaan naar buiten en zeggen: "Erg fijne samenkomst."

30 Nu, wij verheugen ons in de prediking van het Woord, maar dat is niet de hoofdzaak. Dat is het niet. Wij behoren de Here niet slechts te aanbidden nadat wij de prediking van het Woord hebben gehad, zoals wij gewoonlijk doen, gewoon Hem aanbidden. Dat is wonderbaar. Maar wij behoren Hem elk uur van ons leven te aanbidden. Wanneer wij aan het werk zijn, behoren wij Hem te aanbidden. Elke keer dat de gelegenheid zich voordoet: aanbid de Heer door van Hem te getuigen.

     Als u, sommigen van u vrouwen, een vrouw ziet die verkeerd doet, aanbid dan de Here door haar aan te spreken en te zeggen: "Zuster, er is een beter leven dan dit."

31 U, mannen op uw werk, als u hoort dat een man de Naam des Heren ijdel gebruikt, grijp een kans om terzijde te gaan en erheen te glippen en zijn hand te nemen en te zeggen: "Er is een beter leven dan dat. U behoorde deze woorden niet te gebruiken." En vertel het hem op een zachtmoedige, vriendelijke wijze. Al deze dingen zijn een aanbidding.

     En als wij iemand ziek zien en de dokter zegt dat er niets meer aan te doen is, dan behoren wij de Here te aanbidden door hem te zeggen: "Er is een God des hemels Die gebeden beantwoordt."

32 En wanneer wij dan die dingen zien plaatsvinden, die wij genoeg zien plaatsvinden, dan behoren wij ons deze dingen nooit te laten ontglippen. Wij laten het gewoon door onze vingers glippen. Dat is er aan de hand met de grote Pinksterkerk vandaag. Zij hebben precies het beste van de oogst door hun vingers laten glippen, terwijl zij het in hun handen hadden. Maar kijk wat zij hebben gedaan. Zij deden als de overige kerken. "Zij zijn meegelopen op de weg van Korach, en zijn omgekomen op de weg van Kaïn, en kwamen om door de tegenspreking van Korach."

33 Zij hebben zich georganiseerd. In plaats van broederschap te hebben waar wij allen één konden zijn, hebben zij zich georganiseerd. Ze maakten kleine organisaties en kleine 'ismen' die daar weer uit zijn ontstaan en verbraken gewoon de broederschap. En als u niet uitkijkt, zullen de Baptisten en Presbyterianen het gaan oppakken, omdat God in staat is, om uit deze stenen kinderen aan Abraham te verwekken. En wij hebben het uit de hand laten glippen, door niet verenigd te zijn.

34 Hoe verloren de indianen dit land aan de blanke man? Het is omdat ze niet één waren. Als zij één groot front hadden gevormd... Maar zij vochten tegen elkaar. Zij zouden hun grondgebied hebben behouden, als zij allemaal samen gekomen zouden zijn.

35 En hoe zullen wij het gaan verliezen? Omdat wij niet eendrachtig zijn. Hoe wij onze ervaring met God verliezen, is doordat wij verdeeldheid brengen. Wij richten er één op en noemen dit de Methodist, en dit de Baptist, en dit de Assembliesgemeente, en dit de Eenheidsgemeente en dit de weer wat anders, en de kerk van God, en de Nazarener, de Pelgrimheiligheidsgemeente. Wij verdelen het lichaam van Christus. Wij behoorden nooit verdeeld te zijn. Wij zouden misschien mogen verschillen van ideeën, maar laten wij van hart tot hart broeders zijn. God wil dat wij dat zijn. Hij stierf voor de gehele gemeente van God. En wij willen niet verdeeld zijn.

     Daarom moeten wij ons te meer houden aan... opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien.
     Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast is geweest...

36 Hoort u het? "Indien het woord, gesproken door de engelen..." Nu, een engel is een boodschapper. Het woord engel betekent de 'boodschapper'. Wij namen het pas door in het eerste boek hier. "Nadat God voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen had gesproken door de profeten." Dat waren Gods boodschappers. Zij waren Gods boodschappers, zij waren Gods engelen. Een boodschapper is een engel; of een engel is een boodschapper, liever gezegd.

37 Een boodschapper! U bent een boodschapper deze morgen. U bent... U bent een boodschapper van goed nieuws of een boodschapper van slecht nieuws. O, is dat niet prachtig om te weten dat wij ambassadeurs zijn, dat wij engelen zijn, de boodschappers van de opstanding? En wij zijn Gods boodschappers tot de zondige wereld om te zeggen dat Christus leeft. In ons hart leeft Hij, in onze geest leeft Hij. En Hij brengt ons van het slechte pad van het lage, zondige leven en Hij verhoogt ons en geeft ons een "halleluja" in onze ziel en maakt ons nieuwe schepselen. Wij zijn boodschappers, engelen des verbonds. Wat wonderbaar!

38 En nu, in het Oude Testament... "Indien het woord, gesproken door engelen, vast is geweest." Het moest op die manier juist zijn. In het Oude Testament, voordat het woord van een profeet kon worden gemanifesteerd, moest het worden onderzocht en bewezen. Zij waren er niet lichtzinnig mee zoals wij vandaag.

39 Gewoon uitgaan en elke soort van sensatie hebben of wat ook: "O, prijs God, dat is het!" U hebt het mis.

     De Bijbel zegt dat in de laatste dagen de duivel het christendom zo nauwkeurig zal nabootsen, dat het de uitverkorenen zou misleiden indien mogelijk. Dat is waar. Dus wij moeten het testen.

40 En hoe testten zij het in hun dag? Met de urim en thummim! Het borstschild van Aäron waarin die stenen zaten; karbonkel, jasper, diamant, robijn, saffier. Al die stenen, die de geboorte van die twaalf aartsvaders vertegenwoordigen, zaten in het borstschild van Aäron. En als een profeet profeteerde en dat heilige licht erover flitste, dan zei God: "Dat is de waarheid." Maar, ongeacht hoe werkelijk het scheen, als het daar niet over flitste, was het de waarheid niet. Dus de urim en thummim ging met dat priesterschap mee.

41 Maar deze Bijbel is Gods urim en thummim vandaag. En als een profeet profeteert, moet het absoluut opflitsen over de Bijbel. Dan, zegt God, dan komt Hij neer en bewijst het.

42 En o, wat kan ik God vandaag verheerlijken. Ik denk terug aan een andere zondagmorgen, ongeveer net als deze, toen ik de Tabernakel verliet. En jullie mensen huilden en vroegen mij om niet te gaan. Maar toen predikte ik over David en Goliath, en hoe je heengaat om tegenover die koude, onverschillige wereld te staan, die zegt dat de dagen van wonderen voorbij zijn.

43 Ik zei: "Er is één grote reus en zodra wij hem kunnen verslaan, zal de rest moed vatten." En de Here stond dat toe. En toen waren daar een Oral Roberts en een Jaggers, enzovoort, die het zwaard trokken en wij vochten de vijand het land uit, legden hun het zwijgen op. Zij kunnen niet zeggen dat er geen wonderen gebeuren, omdat ze hier gebeuren. Zeker. Gods Woord is eeuwig. Het flitste over de urim. Flitste over het Woord, dat is Zijn urim en thummim. En toen het daarover opflitste, toen was het zeker.

     En voor iedereen die een nood heeft... Als u een zondaar bent, en u wilt weten hoe gered te worden: Geloof in de Here Jezus Christus!

44 Vandaag hebben wij zoveel dingen die je moet doen. Je moet met een schone lei beginnen. Je moet dit doen en je moet dat doen teneinde gered te worden.

     Ik denk aan de stokbewaarder van Filippi, toen deze stokbewaarder Paulus vroeg: "Wat moet ik doen om gered te worden?"

     Als u of ik dat geweest was, dan zouden wij hem de dingen verteld hebben, die hij niet behoorde te doen: "U behoorde te stoppen met drinken. U behoorde te stoppen met dobbelen, met gokken, u behoorde met dit en u behoorde met dat te stoppen."

     Paulus vertelde hem dat nooit. Hij vertelde hem de dingen die hij wel behoorde te doen: "Geloof in de Here Jezus Christus en gij zult gered worden."

45 Nu, "hij die Mijn woorden hoort en gelooft in Hem, Die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven." Dat is de urim en thummim, die flitst over Johannes 5:24. "Ik ben de Here, Die al uw krankheden geneest." Jakobus 5:14: "Roep de ouderlingen, laat ze u zalven met olie, en het gebed des geloofs zal de zieke behouden." De urim die opflitst. Zie? Dat is Gods eeuwig Woord.

46 En het kan mij niet schelen hoeveel atheïsten, ongelovigen, agnostici en twijfelaars er opstaan. God zal Zijn Woord gestand doen! Hij beloofde dat Hij het zou doen.

47 "En wij behoren de meest ernstige aandacht te schenken aan deze dingen die wij hebben gehoord, opdat wij ze ons niet te eniger tijd laten ontglippen. Want indien het woord, door de engelen (de profeten) gesproken, vast is geweest..." Was het dat? Wij zouden hier een week aan kunnen besteden.

48 Was het vast toen Mozes sprak? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat was het zeker.

     Wat met Elia die daar op de top van de berg zat? De Here zei hem: "Ga daarheen, Elia. Ik zal daar met je verblijven, Ik wil wat gemeenschap." God houdt van gemeenschap met Zijn volk. Maar wij willen niet lang genoeg stilstaan om gemeenschap met Hem te hebben. Wij zijn zo druk bezig van de ene plaats naar de andere te rennen. "Zit stil, Elia!" Hij wilde drie jaar en zes maanden gemeenschap. Wij kunnen Hem nauwelijks drie minuten geven. Drie jaar en zes maanden van voortdurende gemeenschap. O, daar houd ik van! Hij zei: "Maak je geen zorgen over het koken, dat hebben wij al voor elkaar. De raven zullen je gaan voeden, en alles zal in orde zijn. Ik wil alleen wat gemeenschap." Deze oude profeet, Elia, zat daar op de top van de berg.

     Terwijl hij daar gemeenschap had met God, zei de hoofdman: "Ik geloof dat ik erheen zal gaan om hem te halen." Nu, probeert u nooit die gemeenschap te verbreken!

49 Dus de hoofdman kwam eraan met zijn grote leger manschappen, vijftig man. En hij zei: "Ik kom je halen, Elia."

50 En Elia stond op. Pas op, hier is een profeet van de Here! Hij zei: "Als ik een dienstknecht van de Here ben, laat er dan vuur uit de hemel komen en jullie verteren." En daar kwam het vuur neer. De hoofdman zei...

51 "O, weet je wat?" De koning, liever gezegd, zei: "Dat was waarschijnlijk een donderslag, gewoon een onweer dat overtrok, en daar zijn zij door getroffen. Ik zal er nog eens vijftig sturen."

52 Elia stond op, een van de engelen. Zijn woord is onwrikbaar. Hij moest een rechtvaardige vergelding zijn voor alles wat verkeerd was gedaan. Hij zei: "Indien ik een dienstknecht van de Here ben, laat er dan vuur komen." En de tweede vijftig verbrandden. Goed. Elke vergelding!

     Want indien het woord, door de engelen gesproken, vast is geweest, en alle overtreding en ongehoorzaamheid rechtvaardige vergelding ontvangen heeft...

53 Nu, hier komt die voorname zaak, het volgende vers.

     Hoe zullen wij ontvlieden...

54 "Hoe zullen wij ontvlieden?" Als Elia's stem vernietiging bracht, omdat hij een engel van de Here was, hoe zullen wij dan ontkomen als nu de stem van Christus ook spreekt? Of hoe kunnen wij falen als er voor u gebeden wordt, als het de stem van Christus is? Als Christus Zijn gemeente beval om voor de zieken te bidden, en de gemeente doet wat Hij zegt, wat Hij wil dat zij zou doen, hoe kan het dan ooit falen? Dat kan niet! U kunt falen, maar dat kan niet falen. En zolang u eraan vasthoudt, zal het u erdoorheen halen.

55 Als u faalt, dan faalt u zelf. U bent dan weggegaan bij het Woord. Maar zolang u bij het Woord blijft, kan het niet falen. Want als het woord van de profeten zo-en-zo heeft uitgewerkt, hoeveel te meer zal het Woord van Christus het dan doen?

     Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? Welke, begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd is geworden door degenen, die Hem gehoord hebben.

56 Denk u dat in, verkondigd door de Here! Hoeveel keren konden wij daar weer naar terugkeren? Waar zouden wij hier binnen een uur kunnen stoppen? Toen Jezus kwam... Hij is Dezelfde gisteren en in eeuwigheid.

57 Nu, bedenk, het werd om te beginnen door Jezus Zelf gesproken en toen werd het bevestigd door degenen die Hem hoorden. Luister nu naar Hem.

58 Toen Hij naar de aarde kwam, beweerde Hij niet een genezer te zijn. Hij zei: "Ik ben het niet Die de werken doe, het is Mijn Vader Die in Mij woont. Hij doet de werken. De Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen." Johannes 5:19.

59 Let op hoe Filippus naar Hem toekwam. Nathanaël. Na Filippus' bekering ging hij heen en haalde Nathanaël. Hij zei: "Kom en zie Wie wij gevonden hebben; Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef."

60 En hij zei: "Kan er uit Nazareth iets goeds komen?"

61 Hij zei: "Kom en zie." Dat is de manier om overtuigd te worden: bewijs het. Kom en zie! O, dat is het beste wat ik ooit heb gehoord. Kom en ontdek het zelf! Blijf niet buiten staan om langs de kant kritiek te leveren, maar beproef alle dingen en houd vast aan dat wat goed is. Kom en zie!

62 En zij gingen op weg en spraken. En toen hij in de tegenwoordigheid van de Here Jezus kwam, zei Hij: "Zie een Israëliet in wie geen bedrog is."

63 Dat stroopte hem bijna de huid af. Hij keek rond en hij zei: "Wel, Rabbi, vanwaar kent Gij mij? Gij hebt mij nog nooit gezien. Hoe kent Gij mij?" Filippus zei...

64 "Voordat hij riep..." zei Hij, "voordat Filippus u gisteren riep toen u onder de vijgenboom was, zag Ik u." Amen.

65 Hij zei: "Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël."

66 Een vrouw kwam in Zijn tegenwoordigheid en Hij zei: "Ga heen en haal uw man."

     Ze zei: "Ik heb er geen."

67 Hij zei: "Dat is waar. Gij hebt er vijf en degene met wie gij nu leeft, is de uwe niet. Gij hebt de waarheid verteld." Denk het u in!

68 Ze zei: "Heer, ik bemerk dat Gij een profeet zijt. Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons alle dingen zal vertellen."

69 Hij zei: "Ik ben het, Die met u spreekt."

70 En ze snelde heen en vertelde de mensen van de stad: "Kom en zie een Mens, Die mij alles verteld heeft wat ik heb gedaan. Is dit niet de Messias?" Het was gesproken door de Here.

71 Wat gebeurde er? Jezus zei, voordat Hij wegging: "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen." Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "De dingen die Ik doe, zult gij ook doen, zelfs meer dan deze, want Ik ga tot de Vader." O, ik kan ze zien, toen ze overal heengingen, Markus 16. Zij gingen overal heen, predikten, en de Here werkte met hen mede, het Woord bevestigend.

     En hier gaf Paulus ons hetzelfde. Hij zei dat het Evangelie begon te worden gepredikt door Jezus en aan ons werd bevestigd door degenen die Hem hoorden. Dat is de funderingssteen. O, gezegend zij de Naam van de Here! Dat is de funderingssteen.

72 En om te bedenken dat tweeduizend jaar zijn voorbijgegaan. Atheïsten zijn opgestaan, en ongelovigen, en twijfelaars, en agnostici. Maar vandaag bevestigt diezelfde Jezus Zijn Woord op dezelfde manier door diegenen die Hem horen. Hem horen betekent niet gewoon maar een prediking horen. Dat betekent Hém horen. Ja.

73 Ja, hoe zullen wíj ontkomen? Waar is onze ontkoming? O, u zegt: "Prijs God, ik hoor bij de Methodistenkerk. Ik ben een Presbyteriaan. Ik ben van Pinksteren." Dat heeft er niet één ding mee te maken. En u raakt op een zijspoor en u wilt het "spiritisme" noemen of "mentale telepathie" of "een duivel" of zoiets. Schaam u!

74 "Indien elk woord vast is geweest door de engelen..." Jezus zei: "Het is niet... Een kleine tijd en de wereld ziet Mij niet meer. Toch zult gij Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u tot aan het eind van het tijdperk." En wanneer wij Hem zien neerkomen, voortgaand Zijn Woord te bevestigen, hoe zullen wij ontkomen, als wij ons voeden van een of andere kerk of van een organisatie of denominatie, of van een kleine lievelingstheorie van onszelf? U kunt het maar beter loslaten. Want als elke zonde een rechtvaardige vergelding ontving onder de engelen, hoeveel temeer wanneer de Zoon van God spreekt van de hemelen om Zijn Woord te manifesteren. Hoe zullen wij ontkomen, als wij zo'n grote zaligheid negeren. O, my!

     God... (vierde vers.) God bovendien medegetuigende...

75 Let hier op! De Here legde daar getuigenis van af. O, ik ben daar zo blij om. De Here legde er getuigenis van af.

76 Kijk! Toen Elia op de heuvel zat, zei hij: "Indien ik een man van God ben, laat er dan vuur van de hemel dalen en u verteren." God legde er getuigenis van af dat hij een man van God was.

     God legt altijd getuigenis af. Uw leven legt getuigenis af. Ik weet niet wat uw getuigenis is, maar uw leven spreekt zo luid dat uw stem niet kan worden gehoord. Maar uw leven, uw leven van elke dag, zal getuigen wat u bent. God legt er getuigenis van af. Ja. De Heilige Geest is een zegel, en een zegel omvat beide zijden van het papier. Zij zien u hier staan en zien u wanneer u weggaat. Niet alleen in de kerk, maar in het werk van elke dag. U bent verzegeld aan beide kanten, van binnen en van buiten. Door de vreugde die u hebt en door het leven dat u leidt, bent u verzegeld van binnen en van buiten. U weet dat u gered bent en de wereld weet dat u gered bent door het leven dat u leidt, want God legt getuigenis af. Gezegend zij Zijn heilige Naam! O, ik voel mij religieus!

77 Denk eraan, broeders. O, "Mijn schapen horen Mijn stem en een vreemde zullen zij niet volgen." O, hoe onze namen in Zijn handpalmen zijn gegraveerd! Het is dag en nacht voor Hem. Zijn Woord staat altijd voor Hem, Zijn belofte. Hij kan het niet vergeten. En Hij heeft u lief.

78 Nu, Hij zal getuigenis afleggen van het Zijne. Als u uw mond niet opent, en geen woord spreekt, zal de wereld toch weten dat er iets met u is gebeurd.

     ...getuigende door tekenen, en wonderen, en menigerlei krachten en bedelingen van de Heilige Geest, naar Zijn wil.

79 Laat ons nu nog één Schriftgedeelte nemen, voordat wij sluiten; op de Pinksterdag, toen zij de Heilige Geest ontvingen. Het was ongeveer vier dagen later, dat Petrus door de poort genaamd "de Schone" ging, hij en Johannes. Ze zeiden tot een man: "Zie op ons!" En hij zei: "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u; in de Naam van Jezus Christus, de Nazarener, sta op en wandel!" En de man keek op en stelde er helemaal geen vragen over. Hij stond gewoon op en ging lopen. Zij waren onontwikkelde en onopgeleide mannen. Maar de Bijbel zei dat men hen herkende, want zij wisten dat zij bij Jezus waren geweest.

80 Broeder, wanneer de wereld weet dat u bij Jezus bent geweest, wanneer u zo'n zuiver leven kunt leven in deze tegenwoordige wereld en in deze duisternis, dat de wereld merkt en kan zien dat u bij Jezus bent geweest; wanneer een doorgewinterde, oude, vulgaire straatprostituee een dame kan worden, gewassen in het bloed van het Lam, dan legt God er getuigenis van af dat Hij leeft.

81 Neem een dronkaard, hij is zo diep gezonken, dat hij zijn vrouw zou bedriegen, dat hij zijn kinderen zou mishandelen en het voedsel van de tafel zou nemen om het aan een prostituee te besteden. Laat hem eens bij Jezus komen. U zult hem zien terugkeren zoals Legioen, die ineens bij zijn volle verstand was, en gekleed naar zijn kinderen terugging, naar zijn vrouw en naar zijn geliefden. Zeker!

82 Enige tijd geleden, ongeveer veertig jaar geleden, toen de religies van de wereld bijeenkwamen, en er verschillenden opstonden en spraken. En de Mohammedaan sprak voor de Mohammedaanse religie. De jaïns spraken voor de jaïns, de boeddhisten spraken voor de boeddhisten. En een kleine dokter... Ik ben op dit moment vergeten wat zijn achternaam was. Ik wist zijn naam, maar ik ben hem vergeten. Hij sprak om het christendom te vertegenwoordigen. En hij vertelde het verhaal van lady Maccabee van Oklahoma, in Amerika.

     Zij was zo ordinair, ze was zo laag-bij-de-gronds, dat ze haar, toen ze haar gingen doden, zelfs niet met hun handen wilden aanraken. Ze was zo vulgair en zo verdorven. Zij hadden haar gearresteerd op een aanklacht: het roken van een sigaar en het besturen van een postkoets. Zij overtrad de wetten, brak de records van Oklahoma, toen ze door de straat reed, een vierspan besturend. Ze was zo slecht en zo vuil dat de burgers zelfs niet in de buurt wilden komen waar zij was. Zozeer dat de uitvoerders van het vonnis die haar zouden terechtstellen, haar niet wilden ophangen. Zij goten gewoon teer met veren over haar heen om haar te doden.

     En toen deze kleine prediker haar verhaal op zo'n manier vertelde dat de mensen gewoon op het puntje van hun stoel zaten te luisteren hoe het verder zou gaan, toen hij had verhaald van die slechte, vuile en laag-bij-de-grondse vrouw, waar zelfs de wet hun handen niet aan haar vuil wilde maken, zo laag was ze... De duivel en de hel zelf zouden bijna zo'n persoon afwijzen, op die wijze vertelde hij het verhaal. En hij zei: "Heren van de religies van de wereld, heeft uw religie iets wat de handen van lady Maccabee rein kan maken?"

83 En iedereen zweeg. En toen klapte hij in zijn handen, en sprong een gat in de lucht. Hij zei: "Geprezen zij God! Het bloed van Jezus Christus zal niet alleen haar handen rein maken, maar het zal haar hart rein maken en haar Zijn bruid maken." Ik zeg u:

Genade groot heeft mij gekocht;
Een wrak als ik opgericht.
Hij vond mij waar ik Hem niet zocht;
Uit blindheid gaf Hij licht.

Genade bracht mijn hart in vuur;
Mijn angst verlichtte Hij.
Hoe dierbaar zacht, dat eerste uur,
Verscheen die genade mij.

84 Zeker! Hoe zullen wij ontkomen als wij op zoiets geen acht nemen? Als u verzuimt om te eten, dan zult u sterven. Als u verzuimt om een bocht te nemen, zult u verongelukken. Als u verzuimt om de koe te melken, dan zal ze droog komen te staan. Als u uw tanden verwaarloost, dan zult u ze er allemaal uit moeten laten trekken. Zeker, u betaalt voor uw verwaarlozing.

85 O, Branham Tabernakel en u, bezoekers, laat me u nu iets vertellen. Als u het veronachtzaamt om te getuigen van de heerlijkheid van God, als u verzuimt om God eer en lof te geven, dan zult u uzelf een dezer dagen aantreffen als koud, formeel en teruggevallen. Geef God lof! "Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen?"

86 Het wordt laat. Ik merkte zojuist dat broeder Toms achterin binnen is gekomen. Wij zullen sluiten en dit vanavond voortzetten, zo de Here wil.

     Laat ons een ogenblik bidden.

87 Onze hemelse Vader, U zij de zegeningen, en de lof en de eer en de heerlijkheid en de wijsheid, en de macht, en de kracht voor immer en immer. O, dat Lam, Dat op de troon is gezeten; heerschappij en koninkrijken en dergelijke werden overgegeven in Zijn hand. Toen Hij opstond uit de doden voor onze rechtvaardiging, riep Hij het uit tot de wereld: "Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan heen in heel de wereld en predikt het Evangelie."

O dierbaar, stervend Lam, Uw dierbaar bloed
Zal nooit zijn kracht verliezen,
Tot heel de verloste gemeente Gods,
Gered is om nooit meer te zondigen.

88 Help ons als predikers om te zien hoeveel er van ons vereist wordt, hoe wij een gemeente moeten hebben, hoe we dit moeten hebben, hoe wij alles moeten hebben.

89 Onze vrouwen willen, voordat ze naar de gemeente gaan – en toch noemen ze zichzelf Christenen – een bepaald soort jurk hebben, of willen zo slecht gekleed gaan. En predikers willen zoveel geld hebben voordat zij zullen komen en alles moet zus-en-zo zijn.

90 O Christus, als ik daar lees hoe ze rondzwierven in schaapsvachten en geitenvellen. Ze leefden in holen van de aarde en in grotten. En zij zwierven rond onder wrede vervolging en toch verkregen zij het geloof onder de bediening van engelen. Hoe zullen wij ontkomen, terwijl de Here Jezus ons fijne huizen heeft gegeven, en auto's, en kleding, en voedsel? En wij klagen. Wij hangen wat rond, wij zijn lui. En wij proberen nooit erop uit te gaan om er iets aan te doen. Hoe zullen wij ontkomen, God?

91 O, ik bid dat Gij een ouderwetse overtuiging in elk hart brandt vanmorgen, Heer, opdat de mensen attent zullen zijn. Laten wij werken terwijl het daglicht nog schijnt, want de zon gaat snel onder. De beschaving zinkt en er zal geen tijd meer zijn. Het zal overgaan in eeuwigheid.

92 O God, geef vandaag dat wij heengaan met een frisse visie, met wijsheid, met begrip om te weten hoe zondaars te benaderen en ze tot Christus te brengen. Hoor het gebed van Uw dienstknecht, Heer.

93 Ik vraag of er hier enigen zijn die Christus niet kennen als hun Redder. Zou u uw hand op willen steken en zeggen: "Gedenk mij, broeder Branham"? Zou u even uw hand op willen steken en zeggen: "Gedenk mij. Ik wil een Christen zijn. Ik wil het niet langer veronachtzamen"? God zegene u daar achteraan, meneer. Nog iemand anders die zegt: "Ik wil mijn hand opsteken, broeder Branham. En ik wil Christus aanvaarden als mijn Redder. Ik heb het heel de tijd verzuimd. O, zeker, ik ga naar de kerk, ik behoor bij de kerk..." [Eind van de band. – Vert]

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)