Conferentie met God

Door William Marrion Branham

1 Natuurlijk hebben wij deze week zo'n wonderbare tijd gehad. Dit is een grote week van zegeningen voor mij geweest. En ik ben er zeker van dat het ook voor u zo is geweest, voor velen van u hier. Velen hebben de Heilige Geest ontvangen en dat was ons doel van deze samenkomst.

2 De reden waarom wij het niet, zoals gewoonlijk, ver weg adverteerden, was vanwege de ruimte om de mensen te plaatsen. Zie? Wij hebben gewoon... Avond aan avond moesten de mensen gewoon weggaan. Dat zijn onze plaatselijke mensen en wij maakten het slechts onder onze eigen mensen hier bekend.

3 En wat betreft de bijdrage daarnet voor de manden, dat was bedoeld voor onze plaatselijke mensen, hoe... Dat is een zaak van onze gemeente. Dit is onze normale zondagsschool. Zie? En zij... Natuurlijk zouden wij, als iemand op die wijze wilde helpen, er zeker van zijn dat het gebracht werd naar de behoeftigen. Wij hebben gezinnen in deze stad die niets hebben, die niets zullen hebben voor Kerstmis. Zij zijn afhankelijk van deze gemeente. En dus, die wijze, wel, zij zullen... Het zal voor dat doel besteed worden. De... Een van de diakenen, vertel hun even waar het voor is, of mijn zuster daar achterin zal het nemen.

4 Nu, ik hoor dat wij vanmorgen al een doopdienst hebben gehad. Zij waren mij daar net een beetje mee voor, is het niet? Wel, dan zullen wij er vanavond nog een hebben. Dan hebben wij er twee. Wij veronderstellen dat het basin op zijn minst gevuld zal zijn, want onmiddellijk na de dienst vanavond zal er dan nog een doopdienst zijn. Men zei dat sommigen gedoopt zouden moeten worden. Billy kwam een paar ogenblikken geleden naar mij toe en zei: "Kom niet direct, omdat broeder Neville eerst moet dopen." En hij zei dat er daar veel mensen waren die onmiddellijk moesten vertrekken. En zij waren er niet zeker van dat wij vanmorgen zouden dopen.

5 Bedenkt, dit basin is altijd open, op elke tijd, op elk uur van de dag of de nacht, gereed voor de doop. Andere predikers komen hier binnen om dit basin te gebruiken om in te dopen. Dus zijn wij daar erg blij om.

6 Enige tijd geleden was ik ginds in de Park Methodistenkerk voor een predikdienst. En de lieflijke broeder zei: "Ik was onlangs in broeder Branhams kerk om dat... te gebruiken. Hoe noemt u dat ding?"

7 Ik zei dat het moeilijk moest zijn voor een Methodist om "doopvont" te zeggen. Zij hadden een kleine kom daar waarmee zij besprenkelen, weet u, gewoon een klein ding dat er geplaatst was. Ik zei: "Het is een te moeilijk woord voor een Methodist om te zeggen: 'doopvont'." Ik zei dat.

8 Hij zei: "Wij zouden er graag een hebben hier in de buurt. Ik geloof daarin."

9 Dus bedenk, de Methodist, de Baptist, de Presbyteriaan, ieder die het wil gebruiken, daar is het. Het is open, het water is vrij.

10 En wij hebben een kleine stok, een klein verwarmingselement dat wij daarin doen om te proberen het te verwarmen. Maar ik vertel u nu; hij krijgt het niet warm. Dit is het koudste water dat ik ooit in mijn leven heb gevoeld. En ik doopte vele malen waarbij ik met mijn voet eerst het ijs daar in de kreek kapot moest schoppen, op deze manier, om hen te dopen, en dan naar huis lopen, proberen te lopen naar waar ik moest verblijven om mijn kleren te verwisselen. Mijn kleren bevroren aan mij terwijl ik liep. Ik kon nauwelijks een stap doen. Mijn broekspijpen stonden gewoon stijf; zo stapte ik voort. Maar het was niet zo koud als dit. Dit is het koudste water dat ik ooit in mijn leven heb gezien. Ik heb gewoon nooit zulk water gezien. Broeder Kelly, het zou mij bijna iedere keer doen doodvriezen als ik erin ga. Dus na... Dat is juist. Als u zich goed voelt... Zuster Kelly zegt dat wanneer u zich goed voelt, het niet gebeurt.

11 We zijn blij met deze gelukkige groep mensen hier uit allerlei verschillende denominaties. Het zijn gewoon Gods kinderen die bij elkaar gebracht zijn. Er zijn mensen hier binnen die Methodist, Baptist, Nazarener, Pelgrim Heiligheid, Katholiek, Jehova's Getuige, Christian Science, Pinksteren zijn, allen bij elkaar gebracht, zelfs een Jood. Prijs de Here daarvoor. Dank u. We zijn erg gelukkig voor de Jood. Jazeker. Als er geen Jood was geweest, weet ik niet waar wij geweest zouden zijn. Dat is juist. Wel, dat is erg fijn.

12 Dat is de wijze waarop het in de hemel zal zijn. Precies. In de hemel zullen allen vergaderd zijn van alle verschillende denominaties en dat is de reden waarom wij tezamen gezeten zijn in hemelse plaatsen.

13 Nu, Doc, dat was een beetje psychologie. Ik weet dat het dat was. Jij... ik was er niet dicht genoeg bij.

14 Daar ik een beetje schor ben vanmorgen, zal ik na een poosje overgaan in de tweede versnelling en van start gaan, weet u, als ik begin, geloof ik.

15 Nu, ik had enige vragen die gisteravond zijn binnengekomen en die nog betrekking hebben op de samenkomst. Zo de Here wil, zal ik ze vanavond heel snel beantwoorden, voordat we vanavond de normale prediking hebben. Wees er dus zeker van vanavond te komen, als u mogelijk kunt. En zo de Here wil, wil ik prediken over een zeer vitaal onderwerp bij het sluiten van de opwekking vanavond, voor zover wij weten, tenzij de Heilige Geest het verder zou leiden.

16 Velen van u zullen natuurlijk vandaag naar hun huizen terug moeten gaan, of na deze dienst, misschien vanmorgen. Wij willen zeggen dat wij u zozeer waarderen en wij willen u een gelukkig Kerstfeest wensen en het beste voor het nieuwe jaar. God zij met u en geve u nieuwe dingen, meer van het nieuwe leven waar u naar zoekt en hongert. Dat is wat ik zelf doe: hongeren naar meer van God.

17 Verscheidene vragen zijn... Ik kreeg er juist een paar in de kamer die ze mij daarnet gaven, en een broeder gaf mijn zoon gisteravond een paar vragen. Nu, ik kreeg geen kans om ze door te zien, omdat ik ze gewoon in mijn zak stak en het al zo laat was. Sommige hebben weer betrekking op Hebreeën 6:4.

18 Zuster Mammie zei een paar minuten geleden dat er... Zij is zo gelukkig dit te kunnen vatten, omdat zij dezelfde vraag enige tijd geleden gesteld had. Dat is een zeer, zeer treffende zaak. Maar ik ben er zeker van dat u allen begrepen hebt wat het was. Ik hoop het.

19 Het is geen Christen die vervuld is met de Geest. Nu, als u naar Hebreeën 10 wilt gaan, zult u zien dat hij daarin zegt dat het anders is. Hij spreekt dan over de onvergeeflijke zonde voor de Christen. Maar dit is... tot de vervulde persoon. Maar dit is een persoon die een grensgelovige is, die slechts gesmaakt heeft... We hebben ze in alle kerken. Ze komen gewoon naar de kerk en... O, zij waarderen wat de Here doet, maar zij zullen zich er nooit in bewegen. Zij stellen het op prijs als zij iemand zien die genezen wordt, maar zij zullen nooit een poging doen om uit te gaan en te bidden voor de zieken en het ziekenhuis te bezoeken of iets te doen wat juist is (Zie?), iets dergelijks. U hebt dat soort gezien. Zij hebben gesmaakt; zij hebben gezien.

20 Net zoals ik zei dat Kaïns... Kanaänieten – of de Israëlieten toen zij Kanaän naderden, zij gingen er bijna in. Zij gingen net ver genoeg om de vruchten uit het land te proeven, maar zij zeiden: "O, wij zijn er niet toe in staat. Wij kunnen het niet innemen." Maar Jozua en Kaleb wisten dat zij het konden, omdat zij Gods belofte hadden.

21 Daarvan probeert Paulus te spreken, terugverwijzend naar hen die er zo dichtbij waren gekomen, zo nabij, maar zij wilden er zelf hun hand niet op leggen. Zij zeggen gewoon: "O, ik ga naar de kerk, die kerken. Ik ga naar een heiligheidskerk, een Pinksterkerk. Ik ga naar deze."

     "Maar hebt u de Heilige Geest ontvangen sinds u geloofd hebt?"

     "O nee, ik heb Hem nog niet ontvangen." Zie? Daar bent u er.

22 Maar een echte gelovige kan niet rusten totdat hij erin komt. Hij moet er gewoon uitgaan om daarin te komen. Zie? Hij is slechts een soort grensgelovige. Nu, dat is de persoon waar Paulus van spreekt.

23 Vanmorgen is het echter een normale Evangelie-boodschap, voor deze morgen, zo de Here wil. Hij gaf mij genoeg stem. Dus geloof ik dat dat de aankondigingen zijn. Ik ben er niet zeker van, maar ik geloof dat dat het is, zover ik weet. En broeder Neville heeft de rest ervan gedaan.

24 En ik wil dat u allen weet, dat als u ooit deze kant uitkomt... U die nu naar huis moet gaan en niet voor de avonddienst kunt blijven, ik wil dat u weet dat als u ooit te eniger tijd hier bent, dan wens ik dat u zou komen om onze herder te horen. Wij hebben een echte herder in deze tabernakel, broeder Orman Neville.

25 Ik zeg dit niet omdat hij hier zit; ik heb hem al jaren gekend en hij is nooit maar een beetje veranderd. Hij is nog steeds Orman Neville, een dienstknecht van de Here. U kunt op hem rekenen. Net zo oprecht, getrouw, een wonderbare prediker...

26 Ik heb daar achterin gezeten. En ik heb predikers over de hele wereld horen prediken, maar soms predikt hij dingen die mij gewoon verbazen. Ik vertel u dat hij u wegvoert in die kleine dingen die hij gebruikt, dat... Ik vertel u, iedere keer dat ik kom, breng ik... Ik neem ongeveer vijftien teksten uit zijn prediking, als ik kom, die ik opschrijf. Dan ga ik naar huis: "O my, zou dat geen boodschap maken? O my, zou dat geen boodschap maken?" En ik schrijf het gewoon op...

27 Kom dus langs en hoor onze broeder Neville en ga om met onze mensen. Het zijn arme mensen, echt arm, maar zij hebben de Here lief. En zij zullen u liefhebben. Wij zijn blij dat u bij ons was en bidden dat God u zal zegenen. Laten wij nu onze hoofden even een ogenblik buigen, voordat wij het Woord benaderen.

28 Genadige Here, wij komen nu zo eerbiedig als wij maar weten te komen. Wij komen in de Naam van Jezus, gelovende dat U ons beloofd hebt door Hem, dat U alles zou verhoren wat wij U zouden vragen in Zijn Naam. En wij bidden, God, dat U dit hier vanmorgen tot een bezoek aan ons wilt maken.

29 Wij willen U danken vanuit de diepten van ons hart voor wat U voor ons hebt gedaan in deze voorbijgegane week. Veel droevige harten zijn gelukkig gemaakt. Velen van de mensen zijn blij gemaakt. En velen die verward waren over het Woord, juichen nu over de overwinning door Jezus Christus. Wij danken U voor deze dingen.

30 En wij bidden, Here, dat het vandaag opnieuw een tijd zal zijn dat U Uw volk zult bezoeken. En wij zijn hier vergaderd uit alle – veel verschillende soorten denominationele kerken, zou ik willen zeggen. Sommigen met een verschillend geloof, misschien vriendschappelijk oneens over de Schriften, maar niet zo dat het enige barrière vormt, zelfs voor een Joodse zuster die haar hand opstak... We zijn vergaderd in hemelse plaatsen in Christus Jezus.

31 Wij bidden vandaag dat Uw Geest opnieuw op ons zal worden uitgegoten. Geef ons een frisse doop vanmorgen, Here, of een nieuwe vervulling. En wij vragen dat U de zieken wilt genezen, de aangevochtenen, degenen die een nood hebben. Hier is een man die in een rolstoel zit. Anderen daar buiten misschien met een hartkwaal, sommigen met kanker. Zij zijn stervende, Here, en de dierbare dokters van ons land hebben de diagnose gesteld van hun gevallen en zijn er zo diep ingegaan als zij konden, misschien met operaties en toch houdt die duivel vast. Hij heeft besloten hun leven te nemen. En hij is... Zij hebben misschien ergens gesneden met een mes in hun tedere handen om te proberen die persoon te helpen, maar die demoon zal wegsluipen in een ander hoekje en daar opnieuw uitbreken. Want hij is goed in staat zich voor de dokter te verbergen, maar God, hij kan zich voor U niet verbergen. U weet precies waar hij zich bevindt. En met een Woord van Uw geloof en kracht zal hij moeten bewegen. Wij bidden U vandaag, God, dat U elk kwaad de mensen zult doen verlaten, opdat zij gezondheid mogen hebben en de zegeningen van de Here, onze God, genieten. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

32 Nu, er liggen hier veel zakdoeken. En wij willen daarover bidden. Als u er hier niet een hebt en u wenst er een, wel, schrijft u ons dan gewoon hier naar postbus 325 en wij zullen het direct rechtstreeks aan u zenden. Dat staat in het boek der Hebreeën – het boek der Handelingen, het negentiende hoofdstuk, waar wij zakdoeken of schorten van de mensen nemen om daarover te bidden.

33 Laten wij nu vanmorgen opslaan in de Schriften, het boek van Jesaja, het eerste hoofdstuk. Jesaja 1, terwijl wij een gedeelte van de Schrift lezen. Terwijl u dit boek opslaat om ons te volgen bij het lezen... Wij willen iets spreken voor de komende genezingsdienst.

34 Nu, wij proberen niet te zeggen dat wij hier Goddelijke genezing tot een hoofdzaak maken, omdat Goddelijke genezing een bijzaak is. En u kunt nooit een hoofdzaak baseren op een bijzaak. Maar wij geloven dat 86 procent van de bediening van Jezus Christus Goddelijke genezing was. En door de aandacht van de mensen te trekken door Goddelijke genezing, bracht dit het besef dat Hij God was. En zij...

35 Hij zei: "Als u niet kunt geloven dat Ik het ben, geloof dan de werken die Ik doe. Want als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken van de Vader doe en u kunt Mij niet geloven, geloof dan de werken."

36 Zie, als een mens maakte Hij Zichzelf God. Aan het kruis of net vóór het kruis zeiden zij tot Hem: "Wij stenigen U niet voor een goed werk dat U gedaan hebt, maar wij stenigen U omdat U als mens Uzelf God maakt." Hij was God. Hij was het. God was in Hem.

37 Toen zei Hij: "Als u Mij niet kunt geloven, geloof dan de werken die Ik doe." Zie, slechts de werken geloven, dat ze van God zijn.

38 Welnu, het is vandaag hetzelfde. Er is geen mens op aarde die een god is. Zeker niet. We zijn allen menselijke wezens, elkeen geboren in zonde, gevormd in ongerechtigheid, kwamen in de wereld leugens sprekend. Maar zoals wij het deze week zo duidelijk hebben doorgewerkt, om te laten zien dat God eens leefde boven Zijn schepping, vanwege de zonde... Daarna leefde Hij met Zijn schepping in de vorm van een lichaam, Jezus Christus, plaatste Zijn tent bij ons, woonde onder ons, werd vlees gemaakt met ons om zonde en pijn te lijden, zielsangst en dezelfde dingen als wij.

39 Vervolgens heiligde Hij een gemeente, opdat Hij daarin zou kunnen wonen. Dus was het God boven ons, God met ons, God in ons. Jezus zei: "Op die dag zult u weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij is en Ik in u en u in Mij." Er is... U ziet daar dat het God is die door u werkt. Dus als een persoon zo volledig toegewijd is aan de Heilige Geest en spreekt, is het niet de persoon die spreekt. Ik weet dat uit ervaring.

40 In mijn kleine ervaring met Christus heb ik tijden meegemaakt dat Hij mij toestond mijzelf zo aan Hem toe te wijden dat ik niet wist wat ik zei. En ik zou dat voor niets ter wereld hebben gezegd, maar Hij zei het.

41 Daar achterin zit Hattie, die dame. Onlangs toen deze nieuwe bediening, waarvan ik vertrouw dat deze vanmorgen zal binnenkomen... U hebt er allen van gehoord. En toen wij daar zaten... En er zijn hier nu op zijn minst acht of tien die op die tijd aanwezig waren. Toen de Heilige Geest Zich tot die vrouw wendde en haar zei dat ze iets mocht vragen wat zij begeerde en het zou haar gegeven worden... Denkt u dat ik dat zou hebben gezegd? Als ik het zou kunnen, zou ik het juist nu zeggen. Maar ik kon dat niet zeggen. En ik beefde; ik was zo zwak. Broeder Banks Wood (die daar staat) zat naast mij. En het zweet liep van mijn handen af en ik was zo zwak dat ik opstond en het huis verliet. Het maakte mij zo bang. Maar de vrouw heeft gevraagd om een van de grootste dingen die iemand zou kunnen vragen, en ontving het.

42 Zie, dat was God. Dat was geen mens. Een mens kan die dingen niet doen. Jezus zei tegen de boom: "Niemand ete van u."

43 En de discipelen, de volgende dag... Wat begon het toen snel te werken. De volgende dag begon hij te verdorren. En zij zeiden: "Zie hoe snel de boom verdort."

44 En Hij zei: "Hebt geloof in God. Want, waarlijk, Ik zeg u dat als gij (niet als Ik, maar als gij, wie dan ook) zult zeggen tot deze berg: 'Word opgeheven' en niet twijfelt maar gelooft dat wat zij hebben gezegd zal komen te geschieden, kunt u hebben wat u gezegd hebt." Dat is God in u. zie? Wie zou een berg kunnen bewegen behalve God! Wie zou dergelijke dingen kunnen laten geschieden behalve God!

45 Dus u ziet dat zonder enige twijfel God in Zijn volk is. Dan behoren wij elkander te respecteren. Wij behoren elkander lief te hebben. Boven onze denominationele barrières uit behoren wij elkander hoe dan ook lief te hebben, ongeacht of we het niet met elkaar eens kunnen zijn.

46 Misschien konden de apostelen het niet met elkaar eens zijn. Zij wilden weten wie de grootste zou zijn, en vele dingen. Johannes, Markus en Paulus daar, zij hadden een... Petrus en Paulus hadden een meningsverschil.

47 Maar de banden der liefde... Daar proberen wij vandaag voor te strijden. Voor alle Methodisten, Baptisten, Presbyterianen, Lutheranen, wat het ook is, zijn wij allen tezamen als een Christelijke eenheid.

48 Nu, wij proberen vervuld te worden met de Geest om dichter naar God toe te bewegen. Dat is de visie.

49 Nu, hebt u Jesaja 1? Laten wij beginnen bij het veertiende vers. En ik ga, zo de Here wil, een tekst nemen uit het achttiende vers om mijn context uit te nemen.

     Uw nieuwe maanden en uw gezette hoogtijden haat Mijn ziel, ze zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden die te dragen.

     En als gij uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijn ogen voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want uw handen zijn vol bloed.

     Wast u, reinigt u, doet de boosheid van uw handelingen van voor Mijn ogen weg, laat af van kwaad te doen.

     Leert goed te doen, zoekt het recht, helpt de verdrukte, doet de wees recht, behandelt de twistzaak der weduwe.

     Komt dan, en laat ons samen richten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.

     Indien gij gewillig zijt en hoort, zo zult gij het goede van dit land eten;

     Maar indien gij weigert, en wederspannig zijt, zo zult gij door het zwaard gegeten worden; want de mond des HEEREN heeft het gesproken.

50 Weet u, wij hebben in de laatste tijd zoveel gehoord over conferenties, mensen die tezamen komen. Dat is waar God hiervan spreekt, een conferentie met Zijn volk. "Komt en laat ons tezamen richten." Dat is wat wij de laatste paar dagen hebben gedaan.

51 En zoveel van de natie is... En de nationale zaken zijn vandaag gebaseerd op conferenties. Enige tijd geleden hadden wij hier – ik kan het mij nog goed herinneren en velen kunnen het zich herinneren – De Grote Vier Conferentie. Zij kwamen als vier van de grote leiders der wereld, de vredelievende wereld, tezamen en zij hadden een conferentie. En in deze conferentie probeerden zij te beslissen wat het beste zou zijn om te doen.

52 En toen hadden wij kortgeleden de Conferentie van Genève. Daar in Genève kwamen de vredelievende mensen van de wereld tezamen om vragen te stellen en te spreken over wereldvrede. Dat werd de Conferentie van Genève genoemd.

53 Toen hadden zij, als ik mij niet vergis, hier niet lang geleden een Conferentie in Parijs. En zij allen ontmoetten elkaar in Parijs om problemen te bespreken en te proberen een vrede te bewerken.

54 En nu reist onze geliefde president, Dwight Eisenhower, de vrije wereld af. De kranten en de radio zijn er vol van, van de gesprekken die meneer Eisenhower voert met de vrije mensen van de wereld. Conferentie na conferentie probeert hij het klaar te spelen. En de... Zij vertellen in de kranten hoe welkom hij is in zoveel plaatsen en hoe zij het Amerikaanse volkslied zingen of de vlag hijsen liever gezegd, als hij komt. En verschillenden geven hem giften, enzovoort. Het zijn de mensen die vredelievende naties zijn.

55 En ik geloof dat wij voor meneer Eisenhower moeten bidden, terwijl zij al hun pogingen aanwenden om te proberen dit land te behouden waarin wij samenkomsten als deze kunnen hebben, om vrij te zijn. Amerika in al zijn zonde, in al zijn moeite, is nog het beste dat de wereld heeft. Ik geloof dat. En God helpe dat het zo is en altijd op die wijze zal blijven, want wij hebben enkele dierbare beginselen die... Deze oude wereld is in bloed gebaad om deze principes te behouden.

56 Ik denk dat wij steeds moeten bidden dat God met meneer Eisenhower zal zijn, die oud is en wiens gezondheid niet al te goed is, en de man in zijn maatschappelijke positie... En hij houdt redevoeringen en probeert zijn best te doen. Zelfs als u het met hem oneens bent in de politiek, bid nu voor hem. Het is uw natie die op het spel staat.

57 Waarvoor worden conferenties gehouden? Wat is de reden voor deze conferenties? Er moet een reden voor zijn, anders zou men deze conferenties niet hebben. Men moet tot een zekere beslissing komen over wat men zal doen. Daar is een conferentie voor: om een beslissing te nemen. Mensen in de ene plaats en de andere plaats en verschillende gedachten; en kleine dingen rijzen hier op en iets hier en daar, dan moeten zij tezamen komen en een conferentie houden en dan een beslissing nemen wat zij eraan zullen gaan doen. Daarom worden zij gehouden.

58 En dan, na de beslissing, of wanneer de conferentie gehouden wordt, moeten zij een zekere plaats hebben om deze conferentie te hebben. En als u wilt opmerken, zij proberen altijd de een of andere plaats te vinden die mooi is.

59 Ik ben in Genève geweest waar de Conferentie van Genève was, en Parijs en verschillende plaatsen waar de conferenties gehouden zijn. Ik ben naar het gebouw van de Verenigde Naties geweest. En o, het is fraai, vooral in Genève. En dan daarin... Ik geloof dat zij proberen deze plaatsen zo uit te kiezen dat de bekoring... Er is iets dat... Als het vredig en aantrekkelijk is, schijnt het te werken op de menselijke geest. Ik geloof dat het waar is.

60 Wat mijzelf betreft, het ontroert mij gewoon vaak als ik een berg beklim, een zonsondergang gade sla of... Het lijkt of al mijn verschillen tot rust worden gebracht. Een plaats – een plaats, een uitgekozen plaats waar deze conferentie moet worden gehouden... En dan moeten er beslissingen worden genomen.

61 En dan nog een gedachte die ik wil dat u begrijpt, is deze, in een conferentie: dat ze nooit een conferentie hebben tenzij er een kritieke nood is. Het is ten tijde van grote spanning dat conferenties worden gehouden.

62 In de tijd van de samenkomst van de Grote Vier, was het een conferentie omdat de Tweede Wereldoorlog bijna uit de hand liep. Men moest tezamen komen en al hun strategie tezamen bundelen en iets uitwerken. Meneer Churchill en Roosevelt en de anderen probeerden hun koppen bij elkaar te steken om er samen uit te komen, om uit te vinden wat het beste was, omdat het een beslissend ogenblik was. Het was een tijd dat de hele vrije wereld opgeblazen zou kunnen worden. En Hitler zou vandaag dictator van de wereld geweest zijn. Dan zouden wij deze samenkomst vandaag niet gehad hebben.

63 Daarom worden conferenties gehouden en de... En de reden waarom zij ze in uitgekozen plaatsen houden en de reden waarom zij ze moeten hebben... En als... Wij worden tot een conferentie gedwongen. Dat is de wijze waarop zij elkaar ontmoeten. En het zijn grote conferenties geweest. Er is geen twijfel in mijn geest.

64 En de tijd en mijn stem zouden mij niet toestaan om door te gaan en te spreken over de andere grote conferenties door de eeuwen heen, waarover ik gelezen heb, in de dagen van Farao, enzovoort. Maar er zijn grote conferenties van dit wereldsysteem gehouden.

65 En dan heeft God enige grote conferenties gehouden. Er kwam een tijd in Gods grote economie dat er een conferentie moest worden gehouden. En de eerste die ik zou kunnen noemen voor deze aarde, was in de Hof van Eden, toen de engelen van God wenend naar huis kwamen, zeggend: "Uw kind is gevallen. Hij heeft gezondigd en hij heeft Uw geboden gebroken."

66 Er moest iets worden gedaan. Het schepsel van God was tot zonde vervallen en was onderworpen aan eeuwige afscheiding van de tegenwoordigheid van zijn God en zijn Maker. Dat was een beslissend ogenblik, want de Koning des Hemels had gezegd: "Ten dage dat gij daarvan eet, op die dag zult gij sterven." En terwijl Hij Zijn vertrouwen in Zijn zoon gesteld had, had Zijn zoon Zijn gebod gebroken. Er moest iets gedaan worden. Het was Zijn schepping. Het was het werk van Zijn eigen hand. Het was een liefde van Zijn hart, Zijn oogappel. Er moest iets worden gedaan. Dus moest er een conferentie worden uitgeroepen.

67 God verkoos een zekere boom in de Hof van Eden. En nadat Hij oude bloedige schapevellen achter de bosjes had geworpen, riep Hij Adam en Eva en daar hield Hij een conferentie, besprak het en maakte een geneesmiddel voor deze verschrikkelijke zaak die Zijn kinderen hadden gedaan. Gods conferentie...

68 En er werd een beslissing genomen. Er is altijd een beslissing op een conferentie. God nam een beslissing, omdat Eva had... Toen Hij haar in het beklaagdenbankje liet staan, omdat zij leven uit de wereld genomen had... Zij had leven moeten brengen tot de wereld. En Adam en de slang... En natuurlijk, daar hij het hoofd van het ras was, viel het hele ras er onder met Adam.

69 En dan kan ik nog een conferentie in mijn geheugen roepen van een weggelopen profeet die zwak was geworden in zijn beslissingen. Hij dacht dat de taak te groot was en hij was weggelopen en trouwde zich een vrouw en kwam achter in de woestijn terecht en is daar veertig jaar geweest, een profeet, gezalfd door God met een grote opdracht, in de wereld geboren als een profeet. Maar toch, door de bedreiging van de fout die hij gemaakt had om het in zijn eigen hand te nemen... In plaats van de instructies van God te volgen, doodde hij een man. En vanwege de bedreiging van en de vrees voor Farao, vluchtte hij de woestijn in en was daar veertig jaar.

70 En de slaven van Egypte, de arbeid was zo zwaar; hun ruggen deden zo zeer; hun harten waren zo gebroken, dat hun geschreeuw voor God kwam, totdat Hij gedwongen werd tot een conferentie.

71 Er is een wijze om een conferentie af te dwingen. U kunt het doen in uw leven als alles opengelegd wordt.

72 De lasten van het volk en het geschreeuw was zo groot dat God gedwongen werd een conferentie bijeen te roepen. Als God een beslissing neemt, moet het op die wijze zijn.

73 Zo had Hij reeds vóór de grondlegging der wereld een man geplaatst in het Boek des Levens van het Lam, met het doel om deze mensen te verlossen. Alle dingen worden door God van tevoren ontworpen. De naam van die man was Mozes, Zijn dienstknecht. Dus vóór de grondlegging der wereld werd Mozes verkozen om het volk te bevrijden. En Mozes had tegenover God gefaald. Dat zou ons vertrouwen moeten geven en moed. Wij die tegenover God gefaald hebben, hebben nog hoop. Wij falen tegenover Hem als een gemeente; wij falen tegenover Hem als een volk. Maar laten wij een conferentie beleggen, er met Hem over spreken en zien wat Hij ons zal vertellen, zien welke beslissing er voor ons uit zal komen.

74 En Gods man had gefaald. En God moest een conferentie beleggen. Hij kon niemand anders gebruiken. Hij had Mozes uitgekozen. Dus ging Hij de woestijn in, ergens achter in de woestijn nabij Sinaï, en Hij verkoos een top van een berg en een struik, een zekere plaats. Hij dacht: "Ik zal Mozes hier boven brengen. Dit zal een goede plaats zijn, weg van zijn schapen, weg van zijn vrouw, weg van zijn kinderen, weg van alle mensen. Ik zal een conferentie met hem beleggen."

75 Toen Hij daar tot de profeet sprak, kwamen zij tenslotte tot het onderwerp: "Ik heb het roepen van Mijn volk gehoord. Daarom heb Ik u geroepen, Mozes. Ik heb het geroep van Mijn volk daar gehoord en Ik herinner Mij dat Ik een belofte gaf die Ik moet houden. En Ik zend u daarheen."

76 Mozes had zijn weerwoord tegen God. Hij was een mens. Hij zei: "Maar wie ben ik? Ik kan niet spreken."

77 Toen zei God in deze conferentie tegen Mozes: "Wie maakte de mond van de mensen? Wie liet de mensen spreken? Wie maakte de doven? Wie maakte de stommen?"

78 Maar Mozes klaagde nog steeds. Hij wilde Gods heerlijkheid zien. En Hij zei: "Mozes, als u wilt weten Wie Ik ben, Ik ben een wonderwerkende God. Werp uw staf op de grond." En hij veranderde in een slang. Toen zei Hij: "Steek uw hand in uw boezem en trek hem eruit." En deze was melaats. En toen hij zijn hand er weer in deed en eruit trok, was hij genezen. Hij zei: "Weet u Wie Ik ben, Mozes? Ik ben de God die wonderen verricht. Ik ben de God die de zieken geneest en de aangevochtenen. Ik ben Jehova God."

79 Mozes zei: "Ik zie Uw heerlijkheid. Nog één ding wil ik weten, voordat deze conferentie wordt gesloten: Wie zal ik aan Farao vertellen dat mij gezonden heeft?"

80 Hij zei: "Vertel hem dat IK BEN u zond, niet Ik was of Ik zal zijn, maar voor altijd tegenwoordig, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. IK BEN." "BEN" is tegenwoordige tijd. Niet... Het omvat toekomst, tegenwoordige en verleden tijd. "IK BEN. IK BEN heeft u gezonden."

81 Mozes ontving zijn orders en ging naar Egypte. Bij het uittrekken, toen hij de kinderen meenam, kwam er een tijd dat zij in het nauw waren gedreven. Een volk, een volk, uitgeroepen, een volk dat afgescheiden was van de rest van de wereld... Israël was een volk van God zolang zij in Egypte waren. Toen zij eenmaal uit Egypte waren, waren zij de gemeente van God. Het woord "uitgeroepen" of "gemeente" betekent "uitgeroepen." Dus waren zij uitgeroepen vanuit de rest van de wereld, en zij zijn de gemeente.

82 Zo is het vanmorgen. Zij die uitgeroepen zijn uit de wereld, het maakt niet uit welk denominatie-etiket zij op zich hebben, als zij uitgeroepen zijn, zijn zij afgezonderd voor God en zijn zij leden van Zijn grote gemeente.

83 Dus hadden deze mensen zich afgescheiden door het offeren van het bloed van een lam en door het aan te brengen aan de bovendorpel van de deur. En dat werd erop aangebracht met hysop.

84 Kijk. Ik wil u hier iets laten opmerken. Het is zo treffend. Mozes beval hun om hysop te nemen en deze in het bloed van het lam te dopen en het boven de deur te strijken. Het bloed vertegenwoordigde natuurlijk het Bloed van Christus. De hysop was gewoon onkruid. Je kon het overal vinden. Je raapte gewoon een handvol onkruid op. Het laat zien dat het Bloed zo eenvoudig is aan te brengen.

85 Het onkruid vertegenwoordigt geloof, gewoon geloof in God. U hoeft niet ergens anders heen te gaan. Neem gewoon het geloof van God en breng het Bloed aan op uw hart. Zeg: "Ik ben afgezonderd van de dingen van de wereld, omdat ik vanmorgen door geloof het Bloed in mijn geval aanbreng. Ik zal genezen zijn omdat ik het Bloed aanbreng over de bovendorpel van mijn hart. Ik zal nooit meer twijfel bij mij laten opkomen, want ik zal mijzelf beschermen door het Bloed van Jezus door geloof te plaatsen, door hysop boven mijn deur en geen vijand zal binnenkomen. Ik zal nooit meer Gods Woord met ongeloof benaderen." Zo eenvoudig is het.

86 Zij waren op reis nadat zij afgescheiden en een uitgeroepen volk waren en zij kwamen aan de Rode Zee. Zij moesten stoppen; zij konden niet oversteken. De grote generaal, Jozua, moest zijn hand opheffen en de bazuin blazen: "Stop. Houd op met marcheren. Er is een hindernis vóór ons. We hebben de bergen aan elke kant. We zijn hier in de vallei, en we moeten stoppen."

87 En als die gemeente ooit stopt, dan neemt Satan het over. Zij moet voortdurend snel naar Zion marcheren. Laat de gemeente van de levende God nooit schuldig zijn aan stoppen.

88 Dus stopten zij en zeiden: "Wat is er hier aan de hand?" En zodra zij stopten en hun tenten opsloegen en een poosje begonnen te rusten, hoorden zij het rollen van wielen. En de enige weg waarover zij hadden kunnen ontsnappen, was achterwaarts. En hier komt Farao's leger aanrijden om ze te blokkeren of af te snijden.

89 U soldaten die van strategie weet, weet hoe zij hen afsnijden. Daar was de Rode Zee vóór hen, misschien twee of drie mijl om over te steken. Hier waren hoge bergen die zij niet konden beklimmen. Zij zouden zijn als schapen die daar verspreid waren, een doelwit voor iedere boogschutter. En achter hen, omdat zij gestopt waren, kwam de vijand.

90 Het laat dit zien, vrienden, dat zelfs vandaag op de mars naar het beloofde land, de vijand slechts een sprong of twee achter ons is. Wij kunnen niet stoppen in deze opwekking. Dit kan geen toeroepen van een halt zijn. Blijf gewoon doorbewegen. Ga door. U hebt de tegenwoordigheid van de Heilige Geest met u, eergisteravond en gisteravond. Nu, beweeg voortdurend daarin. Roep geen halt uit, want de vijand is dicht achter u.

91 Zodra de rust werd uitgeroepen en zij Farao's leger in de verte zagen aankomen, het razen van de wielen van de wagens en het opvliegende stof en het schreeuwen van de soldaten; wat een tijd, het maakte de mensen bijna dol.

92 Maar er was er één onder hen die wist dat er geen reden was om verontrust te zijn. Hij had van tevoren een conferentie gehad. Hij wist wat het betekende om een houvast aan God te hebben. Dus boven, zullen we zeggen, op de heuvel, op een zekere rots, verborg Mozes zich voor de rest van de kinderen van Israël en daar hield hij een conferentie. "Here, ik ben naar deze plaats gemarcheerd, maar een hindernis heeft ons gestopt. We moesten een halt toeroepen."

93 Zoals onze broeder hier in de rolstoel, zoals misschien u die daar zit met een kanker of met een hartkwaal of iets waarvan u weet dat u er regelrecht aan zult gaan sterven... De vijand heeft u gestopt. Hij heeft u tot een halt gebracht. Misschien kwam u tot stoppen voordat de vijand u inhaalde. Misschien is er iets in uw leven dat u heeft laten stoppen. Wat het ook is, u hebt nog het voorrecht van een conferentie. Laten wij er met Hem over spreken. Laten wij er iets aan doen. Het maakt niet uit wat de vijand is, hij is nooit te groot voor onze God. Wij hebben een conferentie nodig.

94 Mozes ging omhoog achter een zekere plaats, zullen we zeggen, en hield een conferentie met God. Hij wist niet wat hij doen moest.

95 Misschien weet u niet wat u moet doen. Misschien bent u zondaars en hebt zoveel zonde gedaan. Misschien rookte u totdat u niet meer roken kon en kunt u er niet mee ophouden. Misschien drinkt u tot u niet meer drinken kunt en kunt u er niet mee ophouden. Misschien komt u tot de plaats waar u zo vol van zonde bent en lust, dat u naar iedere vrouw die u ziet, verkeerd moet kijken. Of misschien hebt u zelfs uw eigen natuurlijke rijkdommen bedorven. Misschien bent u tot een blokkade gekomen. Het maakt mij niet uit waar u zich bevindt, God is nog steeds bereid om tot u te komen in een conferentie en er met u over te praten.

96 Misschien hebt u uw thuis opgebroken. Misschien hebt u uw man verlaten of uw vrouw verlaten. Misschien bent u van uw kinderen weggelopen. Er zouden veel dingen in dit leven kunnen zijn waar de vijand u in verstrikt heeft. Maar bedenk, mijn broeder, zuster, u hebt nog altijd het recht om een conferentie met God te houden. Jazeker. Spreek er met Hem over. Hij is een zeer tegenwoordige hulp in een tijd van moeite.

97 Dan zien wij dat Mozes een conferentie had. En misschien was dit een conferentie: "O, grote Leider van Israël, ik heb dit alles gedaan op uw bevel. Ik heb dit volk geleid precies zoals U mij vertelde. Ik heb de mensen bedekt door het bloed; ik heb de plagen uit de hemel neer doen komen; ik heb alles gedaan wat U mij vertelde te doen. En hier zijn wij, in de val. Wat moet ik doen, Here? Ik moet deze conferentie met U hebben."

98 En misschien, terwijl Mozes bovenop de rots zat of dicht bij de kloof van de rots stond, waar hij bad op deze zekere uitgekozen plaats op dit beslissende ogenblik... Er moest iets gedaan worden of zij zouden verpletterd worden onder de wielen van de wagens. Zij zouden zich een weg banen over alle kleine Hebreeuwse kinderen. Alle kleine baby's zouden met hun hoofdjes te pletter zijn geslagen op een rots en hun moeders zouden zijn opengesneden en aangerand en hun vaders zouden wreed vermoord zijn. Er was een beslissend ogenblik.

99 Misschien is er nu net zo'n beslissend ogenblik. Misschien niet precies op die wijze, maar misschien heeft een kanker u in zijn greep gekregen, misschien een andere ziekte. Misschien heeft zonde houvast op u gekregen en zal dat u regelrecht in een duivelse hel storten, een scheiding van God. Houd snel een conferentie.

100 En toen deze conferentie werd gehouden, stond God op de rots aan de zijde van Mozes en Hij zei: "Ga terug naar het kamp, Mozes. Ga regelrecht terug naar waar je bent begonnen. Ik ben God. Ga daarheen en spreek tot het volk dat ze voorwaarts moeten gaan. Ik zal de weg maken als de tijd komt om de weg te maken. Ik ben de God, die de weg baant."

101 Mozes ging, nadat de conferentie voorbij was en hij was weggegaan uit de tegenwoordigheid van God met een opdracht om voorwaarts te gaan, naar beneden en zei: "Vrees niet, Israël. Sta deze dag stil en zie de kracht van onze God. Ga naar de zee. Laat u niet van de opdracht afhouden. De opdracht is: 'Ga voorwaarts.' Het beloofde land behoort aan ons. Deze vijand staat ons in de weg en heeft ons afgesneden. Maar God zei: 'Ga voorwaarts. Blijf doorgaan.'"

102 Dat is wat er vandaag met de gemeente aan de hand is. God roept u. En Hij wil u gave na gave geven en kracht na kracht en genade na genade. Maar u organiseert uzelf. "Dan kan Ik niet verder gaan, omdat de gemeente het Mij niet toestaat." Zie, er is geen stopplaats in God, geen plaats voor denominatie. Er is geen plaats voor enige zekere standaarden. De zaak is om voorwaarts te gaan. Spreek Gods Woord en ga voorwaarts. Blijf gewoon gaan. Blijf bewegen. Als God zegt dat het juist is, is het juist. U hebt uw opdracht gekregen.

103 Als u zegt: "Wel, ik ging naar mijn kerk en zij vertelden mij dat ik niet naar die tabernakel moest gaan. Ik ben er nu helemaal verward over of ik de Heilige Geest zou moeten hebben of niet." De belofte is voor u. Hij is voor u en voor uw kinderen en voor hen die verre zijn, zovelen als de Here onze God zal roepen.

104 Wat? Spreek het Woord van God. "God zei het." Ga voorwaarts. Let op hoe de vijand uiteen gedreven zal worden. Let op hoe de Rode Zee opengaat. Heb een conferentie. Ga voorwaarts. Zeker zal hij opengaan.

105 God is de weg ter ontkoming. Hij maakte een weg regelrecht naar het beloofde land. Als er iets Hem in de weg stond, bewoog Hij het uit de weg. Als iets u in de weg staat, houd dan een conferentie met God. Spreek er met Hem over en ga door. Dat is wat God hier tegen Jesaja zegt: "O, jullie zijn zondig. Jullie zonden zijn als scharlaken. Waarom komen jullie niet; laten wij tezamen richten. Waarom komen jullie niet om er met Mij over te spreken? Mijn genade is voldoende."

106 De Rode Zee conferentie... Vele jaren geleden was er nog een conferentie waar ik even een ogenblik over zou willen spreken. Dat was de Kersttijd die wij nu ingaan, of er een Kerstfeest zou zijn of niet. Maar er was een conferentie belegd in de hemel, wat dit plan van verlossing zou zijn. Er werd door God besloten dat Hij mens zou worden, dat Hij neer zou komen en Zijn eigen vloek op Zich zou nemen. Het zou niet behoorlijk voor Hem zijn om een engel te zenden. Het zou niet behoorlijk voor Hem zijn om enig ander persoon te zenden. Zelfs als Hij een zoon had, zou het niet behoorlijk voor Hem zijn om Zijn zoon te zenden.

107 Het zou niet behoorlijk voor mij zijn om Jozef te laten lijden voor de dingen van mijn oordeel. Ik zou niet rechtvaardig zijn als ik dat zou doen. Als ik aan mijn oordeel voorbij wil gaan en het wil verlossen, is het enige wat ik kan doen, er zelf voor te lijden. Dat is het teken. Dat is de doodsklap voor Satan.

108 Nu, mijn Katholieke broeder en ook velen van mijn Protestantse broeders, ik wil u niet kwetsen. Maar als u probeert Jezus een iets kleinere god te maken dan God, als u Hem een mindere god maakt – u snijdt Zijn voeten af en brengt Hem een klein beetje onder het hoofd van God en maakt Hem een mindere god – dan bent u zo verkeerd. Jezus was mens. Hij noemde Zichzelf de Zoon des mensen.

109 Dat was een doodsklap voor de duivel. De duivel is hoog, bouwde zichzelf een mooier koninkrijk dan dat van Michaël. Kaïn, zijn zoon, wilde een mooi altaar maken, helemaal van vruchten en zo.

110 God woont niet in dat soort schoonheid. Maar God, om de doodsklap voor de zonde toe te brengen,... Zie hoe Hij kwam. Hoe verkoos Hij te komen? Er was een conferentie in de hemel. "Hoe gaat U naar beneden? Hoe gaat U het doen, Vader?" zeiden de engelen.

     "Ik ga een van hen worden. Mijn wet van verlossing is die van een naaste bloedverwant. Ik zal Zelf een mens moeten zijn."

111 Dat is de klap die Satan versloeg. Geboren... Hij had neer kunnen komen met cherubijnen. Hij zou hebben kunnen neerkomen langs gouden ladders. Er zouden lofzangen gezongen hebben kunnen worden door de hemelen en Hij zou naar de aarde hebben kunnen lopen om alles te verbannen.

112 Maar toen Hij de conferentie hield, besloot Hij als een baby te komen. In Jesaja 9:6 vinden wij het: "Ons is een Kind geboren, een Zoon is gegeven en de heerschappij zal op Zijn schouders zijn; en Zijn Naam zal worden genoemd Raadsman, Vredevorst, Machtige God, Eeuwige Vader. En aan Zijn heerschappij zal geen einde zijn. Dit zal u een teken zijn: een Baby, niet een god, een Baby."

113 Zie waar Hij werd geboren. Het moest in de conferentie beslist worden waar Hij zou worden geboren om het zeker te maken dat Hij mens was. Hij werd geboren in een stal. Hij verkoos, in plaats van gebracht te worden door de ivoren paleiswacht, in plaats van door een escorte van engelen, in plaats van door rollende cherubijnen met de mooie klederen van de hemel, om Zichzelf te doorsteken, Zichzelf te plaatsen in de stal boven de mest van de dieren, het vuil en de smerigheid van de wereld.

114 Hij was mens. Hij was geen mindere god. Hij was een mens, geboren zoals wij, door de vuile boel van een geboorte, kwam uit de schoot van een vrouw. Geen god, een man. Hij was niets zoals... Geen wonder dat het grootste teken...

115 U ziet in de samenkomsten het teken van onderscheiding, de tegenwoordigheid van de levende God. U ziet de tekenen van Hem overal. Maar laat mij dit tot u zeggen, mijn broeder, mijn zuster, er was nooit een teken zo treffend als het teken dat de engelen aan de herder vertelden: "U zult Hem vinden in de stal, gewikkeld in doeken." U kunt zien wat God is.

116 Dat is wat mij vandaag ontstelt. Waarom kan er een opwekking naar een stad komen, of de een of andere grote, bekende evangelist – en de grote elite gaat, de burgemeester van de stad en al de hoogwaardigheidsbekleders met hun prachtige kleren, terwijl op de armen een beetje laag wordt neergekeken? En u spreekt over een prediker, die de een of andere grote opleiding heeft, zodat hij de vloeiendste woorden kan spreken die uw begrip strelen, met grote woorden die de armen nooit zullen begrijpen, en u allen noemt dat geweldig.

117 Ziet u niet dat God in nederigheid is? "Dit zal een teken zijn: de Baby zal in doeken gewikkeld zijn en gelegd in een kribbe", boven de mest van het vee en de schapen. O my! Dat is het teken. "Dit zal u een teken zijn; u zult de Baby daar vinden."

118 Vele malen denken mensen in de kleine, oude vervallen tabernakel... Sommige predikers die nauwelijks hun abc kennen, gangsters en dranksmokkelaars en al het andere, bekeerd, geen opleiding, en die hun zuidelijke uitdrukkingen van "His", "hain't" en "carry" en "tote" en "fetch" gebruiken... "U zult God daar nooit vinden." Maar daar zult u Hem zult vinden, gewikkeld in doeken, nederigheid.

119 U denkt dat het komt op de een of andere grote wijze. Als u uw echte conferentie met God wilt houden, haal dan een groep van dergelijke mensen bij elkaar en praat er dan over.

120 U kunt aan het werk van God zien, dat Hij niet het een of andere beeldhouwwerk nam, de een of andere grote kunstenaar die iets was en hem een verstandelijke redevoering gaf, maar Hij nam iets dat niets was. Hij kwam neer zoals Hij de eerste keer deed.

121 Iemand zei niet lang geleden: "Als deze onderscheiding en deze genezing, enzovoort, van God was, zou de Katholieke hiërarchie het hebben." Waarom had de Joodse hiërarchie het niet? Hij werd niet geboren in een paleis; Hij werd geboren in een stal. Hij hoefde geen verfijnde kleding aan te trekken, maar de lorren van de rug van een ossenjuk, liggend boven een hoop mest, de Zoon van God, de Tabernakel waar God in woonde. Zo besloot Hij te komen. Maar wij moeten omgekeerde boorden en slippenjassen hebben en grote, mooie kerken met gouden spitsen.

122 "Dit zal een teken zijn: U zult Hem vinden in doeken gewikkeld en gelegd in een kribbe. Daar is een teken voor u." God woont in nederigheid, niet in pracht. Dat is altijd het idee van de duivel geweest. God komt in nederigheid. Dat zal een teken zijn.

123 Niet een mindere god, maar een mens, een Man. Hij huilde als een baby, toen Hij een baby was. Hij speelde in de straten als een jongen, toen Hij een jongen was. Hij werkte in de timmermanswerkplaats met Jozef, als een Man aan het werk. Hij at als Hij honger had. Hij zweette als Hij het heet had. Hij weende als Hij verdriet had. Hij was een Mens. "Dit zal u een teken zijn": God zal bij u wonen in een nederige... Geen grote op en top man, maar een nederige Man zonder achtergrond, een teken.

124 Dat is de doodsklap voor de duivel daar. Dat is de doodsklap voor elke denominatie en alle pracht en praal en heerlijkheid van deze wereld. Het is de doodsklap, dat de God des hemels verkoos om op die wijze te komen.

125 Dat is wat er gebeurde op de conferentie. Het moest beslist worden. Zo verkoos Hij te komen. Hij behoefde niet op die wijze te komen. Hij was de God des hemels, maar Hij verkoos te komen als een baby. Hij verkoos op die wijze te komen. Dat is wat er gebeurde op de conferentie in de hemel.

126 Laat mij nog een of twee conferenties noemen. Laat mij deze noemen. Er was een tijd, na een volmaakt leven van drieëndertig-en-een-half jaar geleefd te hebben, een Man die wilde leven, net zo graag als ik wil leven, net zo graag als u wilt leven, een Man die iets had om voor te leven, broeders en zusters die Hij liefhad, mensen die Hij liefhad, zonsondergangen waar Hij graag naar keek... Bedenk, Jezus was een mens; God was in Hem.

127 Er kwam een tijd... [Leeg gedeelte op de band – Vert] De Geest die het Lam leidde, de Duif. Er moest een conferentie zijn tussen het Lam en de Duif. En zij vormden een plaats om die te houden. Na het avondmaal die avond gingen zij een kleine beek Kedron over en... of ergens, en gingen over de beek en gingen een hof in genaamd Gethsémane. Zij moesten een conferentie houden. God en Christus moesten erover spreken. Het Lam en de Duif moesten tezamen gaan zitten. Het was de Duif die tot het Lam moest spreken en het ging over de dood van het Lam. Nu, toen zij daar bij die Rots zaten en alle engelen uit de hemel neerkwamen om mee te luisteren op deze conferentie... O daar was Gabriël, Michaël, Woodworm, al de duizenden van hen, die om de rots heen zaten.

128 Hij zei tegen Zijn discipelen, vermoeid zijnde... Ze hadden heel wat grote samenkomsten gehad en waren vermoeid, misschien zoals u vanmorgen. Maar Hij zei: "Willen jullie slechts een uur met Mij waken? O, Ik moet heengaan en een conferentie houden. Ik moet alleen gaan." En toen zij... De conferentie vond plaats. En het Lam, jong, een mooi leven... Nooit was er een dergelijk leven, nooit zal er een dergelijk leven zijn, als dat het Lam had.

129 Maar nu zei de Vader: "Bent U bereid? Is Uw liefde voor Uw broeders groot genoeg? Is Uw liefde voor die zondige, stinkende wereld waarin U werd geboren; hebt U hen genoeg lief om Uw leven op te geven? Hebt U hen lief genoeg om hun plaats in te nemen, om hun zonde te dragen tot de zwaarste kruisdood...!" U... Niemand zou dat soort dood kunnen sterven dan Hij. En op die conferentie werd een zodanige beslissing genomen dat het Bloed van Zijn wenkbrauwen liep. Hij was onder een grote spanning. De zonden van de wereld waren op Hem. En toen keek Hij in het gelaat van de Duif en zei: "Niet Mijn wil, maar Uw wil geschiede."

130 O, kunnen wij vanmorgen die beslissing in onze harten hebben? Kunt u dat kleine vuile leven van u opgeven? Bent u bereid om in Zijn aangezicht te zien en te zeggen: "Niet mijn wil, ik ben een dronkaard, maar ik zal niet meer drinken. Ik ben een gokker, ik zal niet meer gokken. Ik ben immoreel, maar ik zal zo niet meer zijn. Ik ben een leugenaar, maar ik zal er vandaag mee ophouden. Ik ben een vuil persoon, maar in deze conferentie vanmorgen zal ik U in het aangezicht zien en doen zoals mijn Meester, die voor mij stierf om mijn weg zuiver te maken: niet mijn wil, Uw wil. Al kost het mij mijn huis, al kost het mij mijn man, mijn vrouw, mijn vader, mijn moeder, mijn gemeenschap, mijn kerklidmaatschap, wat het mij ook kost, in deze conferentie vanmorgen, zeg ik dat ik wil dat Uw Heilige Geest in mij woont. Ik heb erover gehoord. Ik wil U in mij. Niet de mijne, maar de Uwe, dat is mijn beslissing." God heeft een plaats vastgesteld, niet een hoge plaats met torentjes, maar een nederige kleine tabernakel die bijna instort. We hebben een conferentie.

131 Laat me hier nog even over één conferentie méér spreken. Van vele zouden wij kunnen leren. Er was een conferentie na Zijn dood, begrafenis en opstanding. Er moest iets gedaan worden. Zij waren mannen die een verstandelijk begrip hadden. Dus werd er nog een grote conferentie belegd. We kennen deze in de Bijbel als Pinksteren. Zij moesten een conferentie hebben. En er moest iets gedaan worden, want Jezus zei: "Onderwijst niet meer, zingt niet meer, gaat niet meer uit om te prediken; maar Ik wil een conferentie met u. En in deze conferentie zal Ik de Heilige Geest brengen. Maar gaat op naar de stad Jeruzalem en wacht daar totdat Ik terugkom. Ik moet naar de hemel opvaren, zodat zij zich zullen verheugen. Ik moet opvaren naar de troon van de Majesteit (het lichaam, Jezus). Maar Ik zal... We zullen daarboven een conferentie hebben. En de God die in Mij woont, heeft beloofd dat Ik weer terug zou kunnen keren en dat Ik in u, met u, in u zou zijn, zelfs tot het einde van de wereld, de voleinding. Totdat het allemaal voorbij is, zal Ik met u zijn. En de werken die Ik doe, zult gij ook doen."

     Zij wisten niet hoe zij dit ooit zouden doen, dus gingen zij naar Pinksteren; honderdtwintig gingen in de opperkamer en sloten de deur. En zij wachtten en zij wachtten.

132 Dat is de moeite met ons, als wij binnen ongeveer tien minuten geen gehoor vinden bij God, zijn wij vermoeid, onze knieën doen pijn. We willen vertrekken. En als Hij ons niet precies antwoordt overeenkomstig met wat wij willen en de wijze waarop wij denken, hebben wij een hekel aan Hem.

133 "O komt, laten wij tezamen richten. Gaat op naar Pinksteren. Ik wil met u richten. Gaat daar heen en wacht." Tien dagen hadden zij gezeten, gestaan, gebeden, van alles, wachtend op de belofte.

134 En plotseling kwamen de resultaten van de conferentie in de hemel naar beneden, de Heilige Geest, als een ruisende, machtige wind en Hij vulde het hele huis waar zij zaten. Zij werden vervuld met de Heilige Geest en zij gingen voorwaarts met het prediken van het Woord.

135 Als wij wereldconferenties hebben, hebben zij gewoonlijk hun uitgekozen plaats. En wat doen zij op deze conferentie? Zij drinken drankjes, cocktails. Zij roken sigaren en sigaretten. Zij liegen tegen elkaar en bedriegen elkaar met vredesgesprekken van de wereld.

136 Maar als God een conferentie bijeenroept, is het een vasten, reiniging, gebed, opdrachten ontvangen en voorwaarts gaan. Dat is Gods conferentie, niet feesten maar vasten, niet zich overgeven aan vuil, maar afscheiding, uzelf reinigend van alle ongerechtigheid wanneer u tot God komt. Uzelf reinigend door geloof, door de hysop met het Bloed aan te brengen en uw hart te reinigen en voor God te wandelen voor een conferentie, dat is het soort conferenties als u samenkomt met God. Dan geeft God u opdrachten, dan gaat u voorwaarts. Hij gaat met u.

137 Er zijn veel grote conferenties waaraan wij zouden kunnen denken. Maar de tijd zou het niet toelaten. Er is onlangs een conferentie geweest. Er was een conferentie in de dagen van Maarten Luther in de Reformatie. God riep Maarten Luther om rechtvaardiging te gaan prediken, en hij deed het. Er werd een conferentie gehouden in de dagen van Wesley, in Engeland, om heiliging te prediken. En zoals Wesley getuigde...

138 Ik droeg zijn jas, de laatste jas die hij aan had, een toga. Ik stond in zijn preekstoel, waar hij elke morgen om vijf uur tot vijftienhonderd mensen predikte; ik knielde in de kamer en dankte God voor zijn leven, dezelfde kamer waarin hij stierf. Daarbinnen, met de Geest op mij, dacht ik: "Ja, Wesley was waarachtig."

139 Gods heilige engelen en God hadden een conferentie dat het tijd was om heiliging te prediken. En zij verkozen Wesley en hij was er trouw aan.

140 Toen kwam Pinksteren. Het was tijd voor een Pinksterherstel. Er werd in de hemel een conferentie gehouden: "Is het de tijd om de volheid van de Geest uit te storten?" En Hij viel. En zij predikten het. En wij hebben het en ontvingen de Heilige Geest.

141 Nu geloof ik dat wij aan een andere conferentie toe zijn. Dat is de komst van de Zoon van God. Hij zei tegen Zijn discipelen: "Ik weet niet de minuut of het uur. Niemand weet het, zelfs de engelen niet. Maar er zal op zekere dag een conferentie zijn", anders gezegd. "En de Vader zal dat ogenblik vaststellen dat Ik terug zal komen." Ik geloof dat die conferentie aan de gang is en de beslissingen genomen worden. Zijn Geest komt zo sterk naar de aarde, dat Hij zal staan in de samenkomst en de gedachten van de geest zal onderscheiden. Zoals de Bijbel zegt: "Het Woord van God is sneller, krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, doordringend zelfs tot het merg van het been en een onderscheider van de gedachten van het hart."

142 Toen Filippus kwam en bekeerd werd, ging hij Nathanaël halen en Nathanaël, de Jood, werd vóór Jezus gebracht en hij had over Hem verteld en gezegd: "Wel Nathanaël, wel, een paar dagen geleden kwam een oude, onontwikkelde visser tot Hem en Hij wist en noemde zijn naam, vertelde hem wie hij was. Weet je niet dat die Messias, waarvan onze profeet zei dat hij zou komen, besef je niet dat die Messias een profeet moest zijn, een God-profeet? Daar is Hij. Dat is Hij."

143 Nathanaël moet gezegd hebben: "Ik geloof dat niet. Ik wil het zelf gaan zien."

     Maar toen hij in de tegenwoordigheid van Jezus wandelde, zei Jezus: "Zie een Israëliet in wie geen bedrog is."

     En toen Hij dat deed zei hij: "Vanwaar kent U mij, Rabbi?"

     Hij zei: "Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u."

     Hij zei: "U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël."

144 Toen de vrouw van Samaria, die vijf mannen had, tot Hem kwam, zei ze... Toen zij water begon te putten, zag zij deze Jood zitten. Hij zei "Breng mij wat te drinken." Zie, Hij had dorst als een mens. Hij was een mens. In Zijn lichaam was Hij een mens, in de Geest was Hij God. God woonde in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende.

     Hij zei: "Geef Mij wat te drinken."

     En ze zei: "Wel, het is geen gewoonte..." Met andere woorden: "Wij hebben een afscheiding, U moet mij dat niet vragen."

     Hij zei: "Maar als u slechts wist tot Wie u spreekt..."

145 O, ik vraag mij vanmorgen af, als wij slechts wisten wat in deze zaal is. Als wij slechts wisten dat de Heilige Geest Zelf, Degene die vóór of tegen ons zal getuigen op de dag van het oordeel, precies hier in de zaal is en onze gedachten kent.

146 "Als u slechts wist Wie het was die met u spreekt, zou u Mij om drinken hebben gevraagd."

     Ze zei: "De put is diep."

     Hij bleef met haar praten tot Hij haar geest opving. En Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb er geen."

     Hij zei: "Dat hebt u goed gezegd; u hebt er vijf gehad en degene waar u nu mee leeft, is uw man niet."

     Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Nu, wij weten dat als de Messias komt, Hij deze dingen zal doen. Maar wie bent U?"

     Jezus zei: "Ik ben het." O my! "Ik ben het die met u spreekt." Gewoon een man die vraagt om drinken, geen prachtig geweldig iets uit de hemel, niet de witte troon die daar geplaatst is, maar een Man die wat water te drinken vraagt om Zijn dorst te lessen. "Ik ben het die met u spreekt."

147 En zij liep snel de stad in en zei: "Komt, ziet een Man die mij de dingen verteld heeft die ik heb gedaan. Is dat niet het teken van de Messias? Is Hij dat niet?"

148 Diezelfde profeteerde door de profeten, destijds, in het Oude Testament, en zei: "Het zal een dag zijn waarin zij zullen..." anders gezegd: "Sluit u maar aan bij de kerk en gaat naar de kerk en weest behoorlijk goede mensen." Men zal organisaties hebben en zo. En: "Het zal een sombere dag zijn; noch donker noch licht. Maar in de avondtijd zal het licht zijn."

149 Die profetieën moesten vervuld worden. Herinnert u zich gisteravond onze conferentie in de hemel? Toen God alle engelen om Zich heen had verzameld om een conferentie te houden, wie Hij het woord van de profeet zou kunnen doen geschieden, Elia uitbrengen... ik bedoel Achab daarbuiten, om hem te doden?

150 Nu, er is een conferentie aan de gang in de hemel. De avondlichten zijn hier. Atoombommen en zo, hangen overal. We zijn in de eindtijd. Wereldconferenties zijn tot een einde gekomen. Gods conferentietijd is komende. Deze woorden moeten voor de heidenen vervuld worden. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." De tijd is hier. De conferentie is gehouden. De Geest is hier.

151 Nu vriend, tot slot wil ik dit zeggen: U bent vanmorgen op een conferentie. U bent het. En uw zaak staat op het punt om bepleit te worden. Uw ziektegeval staat op het punt om bepleit te worden voor een barmhartig God. Uw zondegeval staat op het punt om bepleit te worden voor een barmhartig God. Wees zeker dat u het accepteert.

152 Wel, laat mij u vertellen, ik ga spreken over de laatste conferentie die ooit gehouden zal worden. God, wees genadig. Slechts één ding zal daar verzoend standhouden. Dat is het oordeel. En het enige waardoor u verzoend zult worden, is als u het Bloed van Jezus Christus als uw vergeving hebt geaccepteerd en vervuld bent met Zijn Geest.

153 Er is een conferentie waar elk mens voor zal komen te staan, elke vrouw zal daar staan, elk kind zal daar staan. Er is een plaats uitgekozen waar die conferentie zal worden gehouden. En er zal een groot witte troongericht plaats vinden. God heeft Zijn profeten toegestaan erin te kijken en zei: "De boeken werden geopend en nog een boek, hetwelk het Boek des Levens is. Tienduizenden maal tienduizenden dienaren en engelen dienen Hem." En er werd geschreven: "Als de rechtvaardige ternauwernood zalig wordt, waar zal de zondaar en goddeloze verschijnen?"

154 Wat zal uw positie zijn op die conferentie? U hebt ze misschien in uw leven allemaal voorbij laten gaan. U zult misschien vanmorgen deze deur uitlopen en deze voorbijgaan. Maar, mijn vriend, u zult daaraan nooit voorbijgaan. U zult daar zijn. "Want het is de mens gezet om eenmaal te sterven, maar daarna het oordeel." Daar zal de grote conferentie zijn, waar wij allen tezamen zullen staan en wij zullen rekenschap geven van deze morgen, van deze aardse conferentie die wij vanmorgen hebben gehouden.

155 Als u een zondaar bent, aanvaard Zijn genade terwijl wij bidden, terwijl u uw hoofd buigt. Vlak voordat wij bidden, terwijl u uw hoofden gebogen heeft, vraag ik mij af vanmorgen, of de Heilige Geest niet, terwijl u in deze conferentie zit, tot u gezegd heeft: "U bent schuldig."

156 En misschien zegt u: "Heilige Geest, ziet U, het is zo..." Dat is wat Mozes zei op de Rode Zee Conferentie. "Het is zo, Here, ik ben zover gekomen, maar ik kan niet verder gaan. Er is iets op mijn weg." Er moge iets op uw weg zijn, maar bedenk, dat God Mozes vertelde: "Ga, spreek tot de kinderen van Israël en ga voorwaarts."

157 Als u graag in een woord van gebed gedacht zou willen worden, zou u dan slechts uw hand op willen steken en zeggen: "Bid voor mij, broeder." God zegene u. My, over het hele gebouw, dozijnen handen.

158 Hemelse Vader, met deze gebroken stem, tamelijk schor van het prediken, maar op de een of andere wijze heeft de grote Heilige Geest de mensen de gedachte gegeven die bedoeld werd toen de profeet zei: "Komt nu, laten wij tezamen richten, zegt de Here. Nu komt, laten wij een conferentie met elkaar houden, juist op deze zitplaats waar wij gezeten zijn. Ik zit hier aan uw zijde; Ik spreek tot u."

159 "Maar Here, ik heb gezondigd", zegt de zondaar. "Ik heb zoveel gedaan. Ik geloof niet dat U mij kunt vergeven, Here. Ik ben een dronkaard; ik ben een prostituée; ik ben een... o, een slecht bekendstaand persoon. Ik geloof niet, Here, dat er nog enige kans voor mij is."

160 Dan horen wij de prachtige woorden terugkomen: "Al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen worden als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn (het leven nemend van veel kleine baby's voordat zij geboren werden en dergelijke dingen die verschrikkelijk zijn); al waren zij rood als karmozijn, zij zullen wit worden als de wol van een lam." Wat een genade! "Laten wij tezamen richten", zegt God nu.

161 Laten wij komen en deze conferentie houden, Here; en spreekt U tot Uw volk. Zij staken hun handen op. Dat laat zien dat U bij hen zit, want er staat in de Schrift geschreven: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt. En al wat de Vader Mij geeft, zal tot Mij komen en Ik zal hun eeuwig leven geven en hen opwekken ten laatste dage." Nu, sta het toe, Here, dat ieder die zijn handen opstak en zij die niet hun hand opstaken, waar Uw kleine persoonlijke conferenties ook worden gehouden in dit gebouw, juist nu met de mensen, mogen zij Uw vergevende genade ontvangen en vervuld worden met Uw Geest en gewassen in Uw Bloed. En moge U aan het einde van de weg zeggen: "Het is wel gedaan, Mijn goede dienstknecht. U was die morgen in de Eighth and Penn Street getrouw. Ga nu in de vreugde die de Here voor u bereid heeft sedert de grondlegging der wereld."

162 Here, mijn God en mijn Vader, ik beveel hen bij U aan. Ik kan niet meer doen. Ik ben slechts Uw prediker. Ik kan niet meer doen. Zij zijn de Uwen. Handel met hen, Vader, overeenkomstig de noden van hun hart. Wij bevelen hen bij U aan in de Naam van Uw Zoon, Jezus Christus. Amen.

163 Als u ooit hebt opgemerkt in de Tabernakel, ik sta de mensen niet toe om mensen naar een altaar te trekken. Ik geloof daar niet in. Als God u niet brengt, zal het geen goed doen als iemand anders het doet. "Niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt. En al wat de Vader..." En de Vader trekt u omdat uw naam in het Boek des Levens van het Lam is. "En al wat Hij Mij gegeven heeft, zal tot Mij komen." Of u nu in uw stoel zit, bij het altaar, waar u ook bent, u zult komen. Dat is precies de waarheid. Jezus zei het.

164 Dus nu, u geliefde mensen die uw handen opstak, de volgende stap die u moet nemen, als u nog niet gedoopt bent, is om gedoopt te worden in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden. Dat is het recept van de dokter, Dr. Simon Petrus, die de sleutels tot het Koninkrijk had, waarmee hij u wil vertellen hoe u moet binnengaan.

165 Op de dag van Pinksteren zeiden ze: "Wat moeten wij doen om behouden te worden?"

     Hij zei: "Bekeert u, een ieder van u (dat is wat u zojuist hebt gedaan), en wordt dan gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden", om aan de mensen en de wereld te laten zien dat u gelooft in de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus; Hij nam uw zonden. "Dan zult u de gave van de Heilige Geest ontvangen. Want de belofte is voor u en voor uw kinderen, voor hen die ver weg zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal."

166 Volg die instructie op. Als het niet in deze tabernakel is, in de tabernakel waar u naartoe gaat, de kerk waar u naartoe gaat, waar het ook is. Blijf niet weg. Ga heel snel naar een lichaam van geestelijke gelovigen. Ga naar de Assemblies of God, de Church of God, de Pinkster Eenheid, de Pinkster tweeheid, drieheid, of wat het ook moge zijn, het maakt mij niet uit waar u heengaat. Maar ga snel naar een gemeente. Heb daar gemeenschap mee.

167 Als zij misschien kleine dingen onderwijzen die u niet... U zegt: "Wel, broeder Branham leerde het zo niet." Wel, dat maakt hoe dan ook geen enkel verschil. Als u de Heilige Geest hebt, beweeg door. Ga met hen. Duw door.

168 We zullen allen hoe dan ook naar één komen. Toen de tempel van Salomo werd uitgehouwen over de wereld, werd hij uitgehouwen van over de hele wereld, verschillende vreemd uitziende stenen en al het andere. Maar toen zij begonnen samen te komen, was er geen gezoem van de zaag of het geluid van een hamer. Veertig jaar bij het oprichten van de tempel hoorden zij nooit één hamerslag of het gezoem van één zaag. Zij waren allemaal helemaal precies uitgehouwen.

169 Al deze grote kerken die de Heilige Geest hebben, zullen juist tezamen bewegen op hun passende plaats op die dag in het lichaam van Christus voor de opname. Dus ga gewoon daarheen waar zij het Evangelie geloven.

170 Nu, mijn dierbare vriend, ik wist niet dat ik zoveel van uw tijd had genomen. Ik weet niet hoe laat het nu is. Is het half tien of tien uur of zoiets? Tien uur. Ik kan het niet... Duurde het werkelijk zo lang? Ik zou het nauwelijks kunnen geloven.

171 We hebben nog slechts tijd om voor de zieken te bidden. Wij beloofden hun dat. Nu, nog heel even. Als u mij slechts vijftien minuten wilt geven. Slechts... Ik geloof dat het nog vijftien minuten voor tien is, dus zullen wij gewoon die vijftien minuten nemen op mijn horloge.

172 Luister. Er is niets... Uw eerste plicht is natuurlijk, als u ziek bent, om naar uw dokter te gaan. Hij doet alles wat hij kan. Als hij niets meer kan doen, dan hebt u het recht om naar de grote Specialist te gaan. Nu, wij zijn niet tegen dokters. Ik heb vele dierbare doktervrienden die goede vrienden van mij zijn, fijne mannen die in God geloven. En ik bid voor hen en zij bidden zelfs voor mij. Zo is het.

173 Als zij een patiënt hebben waar zij niets aan kunnen doen, vele fijne dokters... Natuurlijk noem ik hun naam niet. Misschien zijn zij niet vervuld met de Heilige Geest en zo, maar het zijn goede mannen. Zij zeggen: "Broeder Branham, er is niets wat ik kan doen met dat geval; als u het wilt nemen..."

174 Ik zeg: "Stuur maar. Laat mij..." Ik kan het niet doen. Ik zal het aan Jezus overlaten – het aan Jezus Christus toevertrouwen. Laat Hem het doen. Zie? Dus dat is fijn.

175 Maar kijk. Als er ooit enige genezing plaats vindt, zal Christus Degene zijn die het doet. De dokter kan een belemmering wegnemen, een tand trekken, of een plek wegsnijden, een blindedarm wegnemen, een kanker uitsnijden, een wrat afsnijden of voor iets anders opereren, u vergif in laten nemen om bacillen te doden. Maar er is niets wat kan genezen behalve God, omdat het een schepping moet zijn om het terug te laten groeien. En geen medicijn zal scheppen. Zie? Er is maar één Schepper, dat is God. Dan Psalm 103... Zie, al de Schriftplaatsen zijn waar. "Ik ben de Here die al uw krankheden geneest."

176 Dat zegt niet dat de dokter er geen deel in heeft; dat heeft hij wel. Als ik mijn arm breek, is het mijn plicht om naar een dokter te gaan die weet hoe hij die arm moet zetten. Maar hij kan die arm niet genezen. Hij kan hem alleen maar zetten, de beenderen terugzetten op hun plaats. En dan verschaft God de calcium, enzovoort, en schept het materiaal dat binnenin mijn arm is, zodat het weer aan elkaar groeit. God is de Genezer. Zie?

177 Nu, wij hebben deze week gepredikt; de Joodse gewoonte voor mensen in de Joodse tijd was om handen op de zieken te gaan leggen. Dat is wat zij deden. Alles was oplegging der handen. Het was een Joodse regel. Maar het was nooit op die wijze bij de heidenen, nooit.

178 Toen de dochter van Jaïrus, een Joodse priester... Toen zij stierf, zei hij tot Jezus: "Kom en leg Uw handen op mijn kind en zij zal leven. Leg Uw handen op haar."

179 Maar toen Hij naar de Romeinse hoofdman over honderd ging, zei hij: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Blijf daar staan waar U bent en spreek slechts het Woord." Hij besefte de autoriteit die Jezus had. Hij zei: "Ik ben een man onder gezag. Ik heb een..." Hij is een hoofdman, het betekende dat hij honderd man onder zich had. Hij zei: "Als ik tegen deze man zeg: 'Doe dit', dan doet hij het; en tegen die man: 'Doe dat', doet hij het." Hij zei: "En U hebt de autoriteit over elke ziekte en elke aandoening en alles. Zij zijn alle onder Uw bevel. U bent de grote Commandant." O, ik houd daarvan, dat raakte zelfs het hart van Jezus. En Hij draaide Zich naar hen om, naar het Joodse volk en zei: "Ik heb een dergelijk geloof in Israël niet gevonden."

180 De Syro-Fenicische vrouw, een Griekse heidin, kwam tot Hem en zei: "Here, ik heb hier een kind liggen, dat op verscheidene wijzen door de duivel wordt gekweld." Zij was waarschijnlijk een epilepticus of had een bepaald soort krankzinnigheid. Ze zei: "Zij is in een verschrikkelijke toestand. Zou U haar willen genezen?"

181 En Hij beproefde haar geloof. "Wel", zei Hij, "het is niet betamelijk om het brood van de kinderen te nemen en het aan de honden te geven." Haar een hond noemend... En in die dagen was een hond één van de... ongeveer als een zwijn, het laagste wat er was. Hij zei: "Het is niet betamelijk voor Mij om het brood van de kinderen te nemen en het aan u, honden, te geven."

182 Ze zei: "Dat is de waarheid, Here." O, ik houd daarvan. "Dat is de waarheid." Ze zei "Maar U weet dat de honden onder de tafel de kruimels van de kinderen eten." Dat raakte Hem. Ze zei, evenals u, Hattie, onlangs, het juiste ding.

183 Hij keerde Zich om en Hij zei: "Om dit gezegde heeft de duivel uw dochter verlaten." Hij behoefde niet naar haar toe te gaan en handen op haar te leggen.

184 Op de dag van Pinksteren, toen de Heilige Geest viel, kwam Filippus af naar Samaria. Zij waren half-Joden. Dus toen hij er heenging, moest hij handen op hen leggen om de Heilige Geest te ontvangen. De Heilige Geest was nog op niemand van hen gekomen. Dus lieten zij Petrus halen. Zij waren gedoopt in de Naam van Jezus, dus gingen zij heen om Petrus en Johannes van Jeruzalem te halen, waar zij hun hoofdkwartier hadden en zij kwamen en legden hun de handen op, en zij ontvingen de Heilige Geest.

185 Toen ging Petrus naar het huis van Cornelius. Zie, hij moest hun de handen opleggen. Kijk naar Handelingen 19, waar hij die groep Joden te Efeze de handen op moest leggen, opdat zij de Heilige Geest zouden ontvangen. Maar terwijl hij in het huis van Cornelius was, terwijl hij deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op hen. Geen oplegging van handen. De Heilige Geest viel toen zij de waarheid hoorden. Zij waren hongerig en verwachtend.

186 Bent u ook zo hongerig naar genezing vanmorgen? Laat dan de Heilige Geest spreken dat Jezus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u dat? Zei Hij: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen"?

187 Hoe verklaarde Hij Zichzelf aan de mensen, dat Hij hun Messias was, de Messias der Joden? Hoe deed Hij het aan de Joden? Door hun het geheim van hun hart te vertellen. Zij herkenden Hem als de Messias. Hoevelen weten dat het waar is? Zeker.

188 Toen Petrus kwam, zei Hij: "Uw naam is Petrus." Of Hij zei: "Uw naam is Cephas. U zult Petrus genoemd worden. De naam van uw vader was Jonas." Dat stelde het vast. Hij wist dat dat de Messias was.

189 Toen Filippus ging en Nathanaël vond, zei Hij: "U bent een goede, eerlijke man."

     Hij zei: "Nu Rabbi, vanwaar kent U mij?"

     Jezus zei: "Voordat Filippus u riep, toen u onder de boom was, zag Ik u." Vijftien mijl rondom de berg is een dagreis. "Ik zag u."

     Hij zei: "U bent de Zoon van God, de Koning van Israël."

190 Hij ging naar de Samaritanen. Hij moest er doorheen gaan. Waarom? Hij ging naar de Samaritanen. En daar was een Samaritaanse vrouw. En dus dacht Hij, dat Hij haar gewoon het teken van de Messias zou geven. En Hij zei: "Ga uw man halen en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

     Hij zei: "Dat hebt u in waarheid gezegd, omdat u er vijf hebt gehad."

191 Ze zei: "Meneer..." Met andere woorden, zoals dit: "We hebben uitgezien naar een komende Messias. Hij zal een God-profeet zijn. Wij weten dat als Hij komt, Hij ons deze dingen zal vertellen. Dus moet U de een of andere soort profeet zijn."

     Hij zei: "Ik ben de Messias. Ik ben Degene waarvan u spreekt."

192 Zij liet die waterkruik staan (een prostituée en wanhopig. Hoe... de toestand waarin zij was) en liep snel de stad in en zei tegen die mensen: "Komt en ziet een man die mij vertelde wat in mijn hart is. Is dat niet de Messias? Is dat niet de Messias?"

193 Niet één keer werd het ooit gedaan voor de heidenen. Beslist niet. Dit is hun dag, als de avondlichten...

194 De Joden zijn nu een natie, om over de wereld te heersen. Eens deden zij het. Zij komen terug. Let op die vijgeboom die ginds zijn bladeren uitspruit. Als u let op de Jood, waar hij ook is, Gods kalender, zult u het uitvinden. Hij zal Israël nooit vergeten. Maar Israël moest verblind worden. Ik zeg dit niet vanwege deze Jood die hier zit. Maar Israël moest verblind worden om ons een kans te geven. Wij hebben hen lief. Maak u geen zorgen, zij zullen weer bloeien.

195 "Wat de rups achterliet, heeft de sprinkhaan afgegeten en wat de sprinkhaan overliet, heeft de kever afgegeten; maar Ik zal herstellen, zegt de Here." Er werd slechts aan gegeten voor een tijd, zodat wij binnen gebracht zouden kunnen worden. Onze ogen zijn open.

196 Nu, wat is het? Onze dag is aan het eindigen. De Joden beginnen zich weer te verzamelen, zoals God zei. En de avondlichten schijnen, waarop? Waar schijnen de lichten in de avond op? Op het Westen. Zij schenen op het Oosten, op de Jood, het Oosterse volk in het begin. Het is een donkere dag van denominaties, enzovoort, geweest. Maar de avondlichten zullen schijnen op de heiden, het Westerse halfrond. Hier zijn wij nu aan het einde. We zijn aan de Westkust. Als u iets verder gaat, komt u weer in het Oosten terug. De beschaving heeft op die wijze gereisd. Dus de avondlichten schijnen: Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

197 Laten wij bidden. Nu, Here, deze allen zijn de Uwen. Woord-geloof komt door het horen, het horen van het Woord van God. En God, u liet Uw Woorden zich manifesteren om aan de mensen te bewijzen dat U God bent. Nu, laat het deze morgen bekend zijn dat U God bent en ik Uw dienstknecht om hun de waarheid van eeuwig leven te vertellen. Door Jezus Christus, onze Here, bidden wij. Amen.

198 Ik geloof dat Billy mij daarstraks vertelde dat er een heleboel gebedskaarten waren. Veel mensen hier... Wij kunnen hen hier niet allen boven brengen. U weet dat. Want het is... Om te bewijzen dat... Of gewoon dat u mag zien... Nu, God hoeft dit niet te doen. Weet iedereen dat? Jezus hoefde niet iedereen te genezen toen Hij op aarde was. Wist u dat? Maar Hij deed het, opdat vervuld zou worden wat gesproken was door de profeet. Klopt dat? Hij doet dit opdat het Woord vervuld zou worden: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."

199 Merkte u op dat zij Billy Graham en Oral Roberts hadden in de dag van Sodom? Mannen als zij gingen erheen en predikten tot de Sodomieten in de stad. Maar de uitverkorenen, Abraham en zijn groep, waren een eruit geroepen groep, er buiten aan één kant. Welk soort Engel bleef achter en predikte tot hen?

200 Let op. De Man zat daar en zei dat Hij een vreemdeling was uit een vreemd land; Hij had stof op Zijn kleren, had gewoon een deel van een kalf gegeten, dronk de melk van de moeder en at wat maïskoeken met Abraham. Wel, misschien had hij de vliegenmepper om de vliegen weg te jagen terwijl Hij at. Hij zat daar te eten... En nadat Hij hem had verlaten, noemde Abraham Hem Elohim, de Almachtige. Maar Hij was een Man, God, in Zijn volk.

201 Nu, zie wat Hij deed, hoe hij het wist. Hij zat daar en sprak met Abraham. Hij zei... Nu, dit was de eerste keer dat Hij Abraham ontmoette, de eerste keer dat Abraham Hem zag, herkenbaar. En deze andere mannen gingen door naar Sodom. Zij gingen daarheen en predikten en verblindden de mensen. Is dat niet wat de prediking van het Evangelie doet, de ongelovige verblinden?

202 Let op. Maar deze Ene bleef daar achter met de uitverkoren gemeente, Abraham en zijn groep, de besnedenen, de waarachtigen. Hij zei... Lot was degene die in de stad woonde en een geweldige tijd had. En zie hoe zijn dochters waren en hoe de zonen waren en alles. Dat is precies als de wereld vandaag; Sodoms zonde en alles. Dat is de naamkerk. Maar de geestelijke gemeente is een uitgeroepen groep, afgescheiden.

203 Wat voor soort Engel kwam tot hen? Nu, laten wij het bezien. Nu bedenk, uw Here zei: "Zoals het toen was, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Jezus zei: "Hemelen en aarde zullen voorbij gaan, maar Mijn Woorden zullen nooit falen." Nu, luister nauwlettend en wees rustig.

204 Nu, deze Engel heeft tot Abraham gesproken. Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw, Sara?" Hoe wist Hij dat hij getrouwd was? Hoe zou Hij weten dat Hij een vrouw had? En hoe wist Hij dat haar naam Sara was? Vreemd, nietwaar?

205 En Abraham zei: "Zij is in de tent achter U." Uh-huh.

     Hij zei: "Abraham, aangezien u God gelooft en erfgenaam van de wereld zult zijn, zullen alle heidenen en allen gebracht worden in het Koninkrijk door uw zaad. De belofte is aan u gedaan. Ik wil niets voor u verbergen, Abraham." O, ik houd daarvan. "Ik zou dit niet voor u willen verbergen, Abraham. Maar u hebt Mij geloofd voor die baby gedurende vijfentwintig jaren. Nu bent u honderd jaar oud en zij is negentig. Maar Abraham, overeenkomstig de tijd des levens..." In een gemengd gezelschap, u weet wat ik bedoel, de achtentwintig dagen. Zij had al vijftig jaar of meer opgehouden... Ja, zestig jaar daarvoor. Hij zei: "Overeenkomstig de tijd des levens bij Sara, zal Ik u weer bezoeken en u zult die baby gaan voortbrengen."

206 En Sara, achter Hem in de tent, de tent gesloten, lachte in zichzelf. Gewoon... [Broeder Branham demonstreert het – Vert] En ze zei in zichzelf: "Zou ik wellust kunnen hebben met mijn heer?" Hoe noemt u uw man? "Zal ik weer wellust met mijn heer kunnen hebben, aangezien ik oud ben en hij ook?"

     En de Engel, met Zijn rug daarheen gekeerd, zei: "Waarom lachte Sara?" Wat deed haar lachen?

207 Ziet u het niet? Wat voor soort Geest, wat voor soort Engel was dat, die de uitverkoren gemeente daar bezocht? Nu, Jezus zei dat ditzelfde zal plaatsvinden juist vóór Zijn komst. Er zal een teken zijn van Zijn komst.

208 Laten wij een gebedsrij oproepen. Hij deed de belofte; Hij houdt hem. Nu, er is daar ergens... Ik moet vijf of zes mensen oproepen of zoveel als er hier kunnen staan. De rest van u allen, gelooft slechts.

     Let op. Als u geen gebedskaart hebt om hierboven te komen, dat betekent niets. Ik daag u uit.

209 Hier is wat het Zaad van Abraham deed, Jezus, toen Hij op aarde was: op zekere dag passeerde Hij een schare mensen. En allen zeiden: "Hallo, Rabbi. Goedemorgen, doctor. Hoe gaat het met U, Eerwaarde? Blij om U te ontmoeten, Eerwaarde, blij om U hier te hebben. Gaat U een samenkomst houden terwijl U hier bent?"

210 En een arme, kleine vrouw had een nood. Dus glipte zij door de schare en zij raakte Zijn kleed aan, want zij zei in zichzelf: "Als ik slechts die heilige Man zal aanraken." Zie, haar geloof. Zie? "Als ik Hem aanraak, zal ik gezond zijn." Zij raakte Hem aan en ging terug in de schare. Ze zei: "O, ik ben er zeker van dat ik genezen ben, omdat ik dat geloof. Ik geloofde het. Ik weet dat ik genezen ben. Ik geloof gewoon dat de bloedvloeiing meteen gestopt is. Ik geloof het gewoon."

211 Jezus hield stil en zei: "Zeg, wie raakte Mij aan?"

     Wat een vraag! Petrus zei... Met andere woorden: "Meester, wat is er met U aan de hand?" De Bijbel zegt dat hij Hem bestrafte. Hij zei: "Wat bedoelt U daarmee? Wel, iedereen raakt U aan. Hoe komt U erbij om dit te zeggen, U, die de Messias bent. Bent U niet bang Uzelf hier voor de mensen tentoon te stellen? Wie raakte Mij aan? Ik wil wedden dat het er vijfhonderd zijn geweest die U in de laatste minuut hebben aangeraakt. Hoe kunt U zoiets zeggen?"

212 Hij zei: "Maar dit was een andere aanraking (Zie?). Ik bemerkte dat Ik zwak werd. Deugd..." Iedereen weet dat 'deugd' kracht is. "Ik werd zwak. Er ging kracht van Mij uit." En Hij keek in het rond, keek om Zich heen. Zie, er is daar buiten ergens geloof. Hij keek om Zich heen. En Hij vond de kleine vrouw. De Heilige Geest die in Hem was in de volheid, richtte Hem rechtstreeks naar de kleine vrouw. En die bloedvloeiing die zij had, daarvan zei Hij: "Uw geloof... Nu, Ik genas u nooit. Ik had er nooit iets mee te maken. Maar uw geloof in Wie... En God, Die Ik vertegenwoordig, uw geloof heeft u genezen."

213 Nu, de Bijbel zegt dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Dat is Dezelfde in principe, Dezelfde in kracht, Dezelfde in houding; dezelfde God die woonde in Christus, woont in de gemeente, maar niet in dezelfde mate. Hij had het zonder maat, wij hebben het met mate. Maar als u een lepelvol water uit de oceaan had, waren dezelfde chemicaliën die in de hele oceaan zijn, in de lepel water. Bedenk dat. Zo is het. Het is dezelfde God.

214 Nu, de Bijbel zegt in Hebreeën dat Jezus Christus nu een Hogepriester is die aangeraakt kan worden door het gevoel van onze zwakheden. Hoevelen weten dat? Wel, als Hij dezelfde Hogepriester is, zou Hij dan niet op dezelfde wijze handelen als Hij werd aangeraakt? Wat zijn wij? Zijn mondstuk. Wij onderwerpen ons aan Hem en onze woorden zijn niet onze woorden. "Bedenk niet wat u zult zeggen, omdat u het niet bent die spreekt." Het is de Vader die in u woont, Hij spreekt.

215 Ergens... Waar was dat, Billy? Van 1 tot 50 of 1 tot 100? Tot honderd. Gewoonlijk komen de mensen op die eerste kaart af, dus zullen we die even laten rusten. Laten wij beginnen bij een vreemd getal. Laten wij zeggen dertig. Wie heeft gebedskaart dertig, steek uw hand op. Wat is de letter? B. B–30. In orde. Kijk in uw zakken, haal uw gebedskaart eruit en als er... Wel, als er geen dertig is, dan zullen wij ergens anders beginnen. We zullen beginnen met... Wat zegt u? [Een broeder zegt: "Daar is hij, achterin links" – Vert] O, het spijt me. Het spijt me. Goed, kom hier meneer. 31, wie heeft gebedskaart 31, zou u uw hand op willen steken? 31, kom hier, meneer. 32 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... woorden met hem gewisseld. Ik ken zelfs zijn naam niet. Maar ik... En eerlijk, ik weet niet wat er met hem aan de hand is. Dat... God weet dat. Ik zou u niet kunnen vertellen wat er verkeerd met hem is. Maar ik geloof dat de anderen allemaal vreemden voor mij zijn. Ik ken hen niet.

     Hoevelen hier weten dat ik niets over u weet, steekt uw handen op.

216 Nu, de Bijbel zegt, dat wanneer de Heilige Geest is gekomen, Hij eerst zal... Wat zou de Heilige Geest het eerst doen? Deze dingen aan u openbaren die ik u geleerd heb. Is dat juist? Wat zou Hij dan doen? U de komende dingen laten zien; Hij zal een Openbaarder zijn van het geheim van het hart. Hij zou hetzelfde werk doen dat Jezus deed. Nu, hoevelen geloven dat Jezus het plan van verlossing en genezing op Golgotha voltooide? Zeker. Dus wat dat betreft, is het allemaal voorbij, nietwaar? Het is allemaal voorbij.

217 Maar het enige wat Hij kan doen is u een schok geven of u tot een begrip brengen dat Hij nog steeds God is en Zijn belofte houdt.

218 Op die wijze zalft Hij predikers. Dat zijn deze fijne mannen die hier rondom staan en velen daar achterin. Hij zalft hen om te prediken. Ik ben een armzalige plaatsvervanger voor een prediker. Hij geeft mij dit voor mijn prediking in de plaats, omdat ik onontwikkeld ben en niets weet wat een... U weet wat ik bedoel, om een geleerde of zoiets te zijn of een Bijbelgeleerde. Maar Hij geeft aan deze mensen de gelegenheid om dat te doen. En zij komen daar onder inspiratie en prediken. O, zij zouden meer in vijf minuten kunnen zeggen dan ik zou kunnen zeggen in een uur. Omdat het onder de inspiratie als een kanon of een machinegeweer is dat het er ratelend indrijft. Zie? Ik... Zie, mijn gave is iets anders. Ik moet mijn tijd nemen en studeren wat... En wachten en zien wat de Heilige... [Leeg gedeelte op de band – Vert]

219 Dat is reeds voleindigd. Maar slechts de een of andere manier om hem te doen geloven en te doen weten dat Jezus precies hier is. Nu, wat zei Jezus? Het teken, zoals het was in Sodom, zal ook worden gedaan in de laatste dagen. "De werken die Ik doe", tonend dat Hij Dezelfde was die bij Abraham was... "Vóór Abraham was, BEN IK." Hij was die Engel. En hier... Hij is hier vanmorgen, dezelfde Engel wonend in ons.

220 Nu, de man moge een nabootser zijn. Hij moge een huichelaar zijn. Hij moge een godloochenaar zijn. Hij moge een heilige zijn. Hij... Ik weet niets over hem; hij staat daar gewoon. Maar als de Heilige Geest zal komen en iets aan hem zal openbaren, laat hij dan de rechter zijn van dan af aan. Hij weet het. Als de Heilige Geest hem kan vertellen wat er in zijn leven is geweest, zeker, Hij... Als dat waar is, zou hij kunnen geloven wat er in zijn leven zal zijn. Is dat juist? Als Hij hem zou kunnen vertellen wat geweest is, wat dan over wat er zal zijn? Nu, hij zal weten of het juist is of niet, of dat het geweest is.

221 Dokter, u gelooft dit, zowel u als uw moeder. U gelooft het. En ook de andere dokter die daar achterin zit, uit Springfield, Missouri...

     De Heilige Geest is hier nu binnen. Een grijsharige man daar, die verblijft in het Avalon Hotel hier. U lijdt aan iets in uw zij. U bent niet van hier om mee te beginnen. U komt uit Canada, Brits Columbia, Vancouver. U komt uit Finland, Kiitos. God zegene u, ga naar huis, u bent gezond. Jezus Christus maakt u gezond.

     Gelooft u het? Ik ken de man niet. Ik weet nu niet meer wat ik tegen hem heb gezegd. Dat was de Heilige Geest die sprak.

222 Nog een vreemde, ik ken de man niet, heb hem nooit in mijn leven gezien. Ik veronderstel dat wij vreemden zijn. Klopt dat, meneer? Ik heb de man nooit gezien, weet niets over hem. Nu, wees echt eerbiedig. En als ik niets over de man weet en de Here mij iets over hem zal vertellen, dan zou dat zeker bevestigen dat er iets meer voor nodig is dan een mens om dat te doen. Is dat juist? Nu, als u slechts werkelijk eerbiedig zult zijn en opletten en voorzichtig zijn, en als de Heilige Geest zo over u broedt, neem het aan. Geloof het met uw hele hart.

223 Een vreemde... Het eerste is dat u verlossing zoekt. U bent een alcoholicus. Precies juist. U bent niet uit deze stad; u komt uit een andere stad, een stad in Indiana; het is... Ik geloof dat het Newcastle is, of iets dergelijks. Precies. U bent met... Hoe dan ook, ik zie iemand... U bent met een vrouw. Het is een... verbonden. Waar is Lyle Wood? Het is zijn vrouw. Zij is hier nu. Zij wil dat er ook voor haar gebeden wordt. Ja meneer. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw kwaal is? Een hartkwaal. Als zij het gelooft met haar hele hart, kan zij genezen worden. Ik veroordeel die duivel in u die u alcohol doet drinken. Ga naar huis in de Naam van Jezus Christus en drink het nooit meer, word gedoopt in Zijn dierbare Naam, de zonden wegnemend. En ik veroordeel de duivel, moge hij uit u gaan. Amen. Ga naar huis. God zegene u, meneer. Uw zonden zijn nu vergeven. Ga en zondig niet meer. Heb geloof in God, twijfel niet. Geloof met alles wat in u is.

224 Wij zijn vreemden voor elkaar, jongedame. Gelooft u dat Christus ons beiden kent? Hier is het net als de vrouw bij de bron en onze Heiland. U bent haar niet, noch ben ik Hem. Maar Zijn Geest leeft voor immer. De vrouw... Deze jonge vrouw die hier staat, heeft... Als u het zou kunnen zien, tussen haar en mij is een... dit Licht van de Engel die hier staat. Maar net daarachter is een schaduw, en die schaduw is de dood, duisternis. Het is kanker. De kanker heeft zich gevestigd in uw rectum. U bent ook niet uit dit land; u bent uit Kentucky, uit La Grange, Kentucky. Zo is het. Mevrouw Johnson, zeg, wat als u gelooft met heel uw hart, ga naar huis terug en Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u dat?

225 Ik veroordeel de duivel die het leven neemt van deze vrouw. Op grond van de opstanding van Jezus Christus, daag ik Satan nu uit en vertel hem dat hij een verslagen wezen is, dat Jezus Christus hem versloeg op Golgotha. En als Gods dienstknecht, onder de zalving van de Heilige Geest en met de opdracht die mij door een engel werd gegeven, veroordeel ik deze duivel voor het leven van deze vrouw. Laat haar leven, o Here. Amen. Keer naar huis terug, verheug u en wees gelukkig, de Here dankend. Twijfel nu niet. Heb geen twijfel in uw gedachten.

226 U ziet er vreselijk oprecht en onschuldig uit daaromtrent, dame. Als u gelooft zal die klierziekte waar u aan lijdt, gewrichtsontsteking, u verlaten, als u het gelooft met uw hele hart.

227 Nu, de kleine dame voelde iets precies hier, omdat er een geest is tussen hen beiden. Ziet u? De uwe is ook in orde. Geloof slechts met heel uw hart.

228 En tussen twee haakjes, de kleine dame daar naast haar, ja, dat bent u, die daar zit en opkijkt, biddende. Die rugkwaal... Geloof met heel uw hart.

     Geloof, u ook, u had ook een rugkwaal. Sta gewoon op en ga nu naar huis; wees gezond.

229 Gelooft u met heel uw hart? U bent hier voor uw dochter. Uw dochter wordt door de dood overschaduwd. Het is een kanker. En haar geestelijke toestand is niet al te goed. Jazeker. Zij wordt gewoon op en neer, in en uit en heen en weer geslingerd. Ziet u die zakdoek die u in uw hand hebt? Gelooft u dat het de Heilige Geest is die hier spreekt? Geef mij die zakdoek. Here, in de Naam van Jezus Christus veroordeel ik de toestand van haar dochter. Op de woorden van haar moeder, moge het zijn uitwerking op haar hebben in Jezus' Naam. Amen. Ga; twijfel niet. Heb geloof. U kunt nu naar huis gaan. Leg die zakdoek op haar. Geloof. Heb geloof in God.

230 Daar is een vrouw, als u haar kunt zien. Zij heeft haar ogen gesloten, haar zakdoek omhoog, biddend, haar ogen afwissend. U raakte Iets aan, zuster. U raakte mij niet aan, maar u raakte Hem aan. Nu, u hebt spataderen, een vrouwenkwaal, complicaties van allerlei aard. Dat is juist, is het niet? Steek uw hand op als dat waar is. In orde. Nu, ga naar huis, wees genezen.

231 Wat raakte zij aan? Ik wil u vragen, Wie... Wat raakte die vrouw aan? De Hogepriester. Kunt u herkennen, dat Jezus Christus, de Zoon van God, aanwezig is? Als u kunt geloven... De Geest is in het gehoor; wees gelovend. Die Vuurkolom die op deze foto hier is, beweegt Zich in het gehoor.

232 Het is een vrouw die rechtstreeks naar mij kijkt, zij staat hier, met haar handen zó omhoog, met een zakdoek in haar mond. Zij heeft een kwaal in haar hoofd, een soort zenuwkwaal van het hoofd. Dat is juist. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? Gelooft u dat het Christus is die tot u spreekt? Ga naar huis; u zult er overheen komen. Geloof met geheel uw hart.

233 Er zit daar rechts achter haar een man. Op de een of andere manier is hij verbonden met Campbellsville, Kentucky. U hebt ook een zenuwkwaal, prostaat, hoge bloeddruk. Gelooft u met heel uw hart, meneer? Zo ja, steek uw hand op, als deze dingen juist zijn. Wat raakte u aan? U raakte Iemand aan, de Hogepriester. Ga, geloof en word gezond.

234 Hier is een vrouw, een beetje gezet, ze zit hier met haar hand omhoog om haar... Ik geloof dat ik die vrouw ken. Ik heb haar ergens gezien. Zij bidt. Zij heeft last van haar hoofd. En onmiddellijk toen ik "hoofd" zei tegen die andere vrouw, net een paar minuten geleden, raakte het haar. Zij heeft ook een hoofdkwaal. Ik heb de vrouw ergens gezien. Ik kan haar niet plaatsen, maar ik heb haar gezien. O ja. Ik weet het nu, zelfs geestelijk. Zij is Rose Austin uit Louisville, Kentucky. Geloof nu. Ga naar huis; wees gezond.

235 Ik ken u. Ik ken uw gezicht. Ik was met u in een persoonlijk gesprek in een caravan, waarin u de Heilige Geest ontving. Dat is juist. Ik legde u de handen op en u ontving... Ik weet niet wat uw juiste naam is, maar ik ken u – u hebt een autozaak. Dat is alles wat ik weet. Ik heb geen idee wat er met u verkeerd is. U bent zich daarvan bewust. Dat is juist. Geen idee... Als God zal openbaren wat er aan de hand is, dan kan Dezelfde die u de Heilige Geest gaf, u genezen, u de begeerte van uw hart geven. Gelooft u dat? U bent hier niet voor uzelf. Het is niet uw toestand; het is voor een geliefde. Het is een zuster in Virginia. De een of ander soort kwaal, van de rug. Uw vrouw zit daar. Zij heeft ook een nood. [Leeg gedeelte op de band – Vert] Als zij gelooft zal de oude hartkwaal en zo haar verlaten en zij zal...

236 Deze vrouw hier is met u verbonden. Dat is uw moeder. Zie? Zij is bezorgd of zij de Heilige Geest heeft of niet. Ook heeft zij een blaaskwaal die haar hindert. En een bepaalde dokter, een sterke man, zei dat het een verzakking is. U had er enige tijd geleden aan geopereerd moeten worden. Hij was de oorzaak dat u er nog niet aan geopereerd werd; hij wilde dat u hier zou komen en dat er voor u zou worden gebeden.

237 Degene die recht achter haar staat, is de een of andere bloedverwant. Die jonge vrouw is op een bepaalde manier familie, maar alleen door het huwelijk. Een aangetrouwde nicht... Zij is ook bezorgd over haar verlossing. Dat is juist. En zij heeft suikerziekte, een jonge vrouw. Dat is helemaal waar.

238 Gelooft u? Laten wij gewoon onze handen naar God omhoog steken. O Here, Schepper van hemel en aarde, Auteur van leven, Gever van elke goede gave, zend Uw tegenwoordigheid nu in het midden van de mensen. Geef hun het verlangen van hun hart, Here. Wij danken U hiervoor, biddend dat U slechts wilt zegenen en aan deze mensen geven wat zij nodig hebben door Jezus Christus, onze Here. Amen. Hoevelen geloven? Ik herinner het mij niet, maar op de een of andere wijze kwam het in deze rij neer op iemand. Was het allemaal waar? Steekt uw hand op, iedereen tot wie ik sprak, was het waar? Helemaal waar. Dan is het waar dat de Heilige Geest hier is. Is dat waar?

239 Nu, geloof mij als Zijn dienstknecht. Ik ken de... U bent onrustig; u bent vermoeid. Zie? Twijfelt niet. Gelooft nu dat Hij het is. Die ruisende wind die op de dag van Pinksteren in de opperkamer kwam, dat is dezelfde die deze mensen beïnvloedde toen dat plaats vond, omdat het dezelfde Heilige Geest is. Hij beweegt Zich in het rond boven u, iedereen, juist nu. Daarbuiten onder de scharen beweegt de Heilige Geest Zich onder u.

240 Hoevelen... Ik wil dat u eerlijk met mij bent, zoals het zou zijn met deze Bijbel vóór mij. Hoevelen voelen een werkelijk vreemd gevoel, alsof iets heel nabij is gekomen. Dat is de Heilige Geest. Dat is Hij.

241 Nu, geloof mij. Mijn woorden zijn waar, omdat God Zijn waarheid bevestigde door de Bijbel, het bevestigde door de kracht van Zijn opstanding, het bevestigde door wetenschappelijk onderzoek. Dan is er niets anders om het door te bewijzen. Hij is God; het is hier. Hoor mij dan; ik vertel u de waarheid. Ieder van u is nu in de tegenwoordigheid van God om genezen te worden. De hele groep van u. Gelooft u dat?

242 Nu, ik vertel u wat ik wil dat u doet. Ik wil dat u, waar u ook bent, ieder van u, de handen op elkaar legt, zodat u zult zien dat ik het niet ben. Weet u, u bent net zo krachtdadig. U bent een gelovige. Als u die Heilige Geest voelt, is Hij op u. Misschien niet in een gave zoals deze, maar die Heilige Geest is op u.

243 Iemand, het maakt niet uit wie het is, leg handen op iemand en buig dan uw hoofd. Leg uw handen op iemand en buig uw hoofd. Ik voel mij geleid om dit te doen. Ik voel dat het tijd is voor uw genezing. Als u kunt geloven... O, de Heilige Geest beweegt Zich over het gehoor...

244 Die kleine man daar uit Georgië die voor uw broer bidt, die ginds achterin zit, heb geloof, geloof. O, het is overal. Het is gewoon overal.

245 Nu, bidt niet voor uzelf; bidt u voor de persoon waar u uw handen op hebt. Dat zal maken dat ieder van u voor een ander bidt.

246 Nu, Here Jezus, de Zoon van God, die uit de dood is opgestaan, zelfs de bedreigingen van Pontius Pilatus en het Romeinse regeringszegel konden U niet in het graf houden. En God, de Almachtige, kwam neer op de dag van Pasen en rolde de steen weg, het zegel verbrekend, en U stond op en was veertig dagen met Uw discipelen, droeg hen op de wereld in te gaan en deze dingen te doen die nu gedaan worden. Dat was tweeduizend jaar geleden.

247 Here, U bent God. U kunt niet falen. U bent hier. Deze conferentie vanmorgen die wij hebben gehad, we hebben tezamen over deze dingen gesproken. We hebben besloten dat U God bent en de reden besproken waarom U God bent en de reden waarom U hier bent. En nu hebben wij een opdracht van U om handen op elkaar te leggen. Dat is wat U ons opdroeg te doen. U zei: "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden." Dat is onze opdracht vanuit de conferentie. Nu, Here, gehoorzaamheid is beter dan offerande, opmerken dan het vette der rammen.

248 Nu, Here, als Uw dienstknecht gelast en beveel ik elke duivel, elke geest, elke ziekte, elke aandoening, elk tegengesteld ding dat deze mensen hindert in de tegenwoordigheid van God... Door het getuigenis van de Heilige Geest, door een opdracht van een engel die tot mij werd gezonden, daag ik deze geest uit door het Woord van God, deze geest van ziekte en aandoening: kom uit de mensen in de Naam van de Here Jezus Christus, en laat hen gezond zijn. Laat hen gaan.

249 Satan, je bent alleen maar een bluffer. Wij hebben je uitgedaagd. De tijd is gekomen dat Jezus Christus Zichzelf gemanifesteerd heeft in de tegenwoordigheid van de heidenen. Nu, Satan, je bent verslagen. Eens hield je mensen vast. Je hebt nu geen wettige rechten meer. Jezus Christus ontdeed je op Golgotha van elk recht dat je had. Hij betaalde de volle prijs en zei: "Het is volbracht." Elk volledig plan van verlossing, alle genezing, alles werd volbracht op Golgotha. En alles wat je eens bezat door zonde en door de val, werd je ontnomen. Nu zijn wij verlost door het Bloed van Jezus en je kunt ons niet langer vasthouden. Wij zeggen: "Verlaat ons in de Naam van de Here Jezus Christus."

250 Nu, houdt uw handen op elkaar. Blijft bidden. Houdt uw handen... Blijft bidden. Ieder van u, denk gewoon: "God is nabij. Gods Geest is hier. God geneest mij. Zijn goedheid, Zijn genade, Zijn vriendelijkheid, Zijn belofte wordt werkelijkheid in mij gemaakt."

251 Wij zouden door kunnen prediken gedurende weken en weken. Het zou nu geen enkel verschil meer maken; de Heilige Geest is hier. Dat is alles wat Hij ooit zou kunnen doen, om hier nu te zijn.

252 "Ik geloof dat de Heilige Geest Zich nu aan mij manifesteert en mij bewijst dat God hier is. Ik geloof Hem. Het is een voleindigd werk. Ik heb het. Het is in mijn bezit. Ik word nu vervuld met de Heilige Geest. Mijn ziekten, mijn kwalen en pijnen gaan weg. Al mijn aandoeningen gaan weg van mij." Dat is de wijze om te bidden, met uw hoofd gebogen, uw ogen gesloten. ("Geloven alleen.")

253 Houdt uw hoofden nu gebogen. We gaan nu zingen, gewoon zachtjes. Only Believe... [Geloven alleen – Vert]

254 Toen zij van de berg afkwamen... Een maanziek kind... De discipelen waren daar geraadpleegd...

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)