Conferenties

Door William Marrion Branham

1 Hartelijk bedankt. God zegene u, broeder.

2 Het is een groot voorrecht om terug te zijn vanavond in het huis van de Heer om te dienen met u, broeders en zusters in hetzelfde dierbare geloof van de Here Jezus. Ik denk dat het voor een groot deel aan mij te wijten was dat het misschien iets te lang duurde. Ik heb de reputatie lange diensten te houden. Ik heb er nooit een langer dan een hele nacht gehouden. Ik heb er nooit veel langer over gedaan. Ik sta zo'n beetje in het gezelschap van de apostel Paulus toen hij de hele nacht predikte en de jongen viel van het balkon en werd gedood. En hij legde zijn lichaam op hem en de jongen kwam weer tot leven.

3 Dus, iemand zei tegen mij, hij zei: "Broeder Branham, u spreekt gewoon een kleine beetje te lang." Wel, ik heb zo veel waarover ik kan spreken en, ja, ik kan het er gewoon niet allemaal in één keer uit krijgen. Ik kan gewoon... Sinds Christus mij met Zijn tegenwoordigheid vervulde, wel, heb ik gewoon steeds zo veel gehad om erover te zeggen.

4 En vanavond gaan wij dus proberen om u vroeg uit te laten gaan, want ik denk toch met respect aan degenen die een lange afstand moeten afleggen, en u moet gaan werken, enzovoort. Misschien zullen wij het wat later in de week iets langer maken.

5 En gisteravond hebben wij gebed gehad voor de zieken, of wat wij noemen... vaak wordt er naar verwezen als 'genezingsdienst'. Natuurlijk doen wij het niet... wij weten dat wij niemand genezen, maar wij bidden alleen voor hen. En ik heb nog nooit iemand genezen, maar ik heb zeker enige geweldige antwoorden op gebed gekregen en gezien hoe de Heer de zieken genas. En dat is dus waarvoor ik hier ben, om te proberen gemeenschap met u te hebben over deze dingen.

6 En niet alleen voor de genezing van het lichaam, maar ook voor de genezing van de ziel, wat veel noodzakelijker is dan de genezing van het lichaam. Nu, het is mogelijk als u lang genoeg leeft, dat u weer ziek zult worden, want ziekte... De Bijbel zegt: "Vele zijn de tegenspoeden van de rechtvaardige, maar uit die alle redt hem de Here." Dus worden aan ons vele tegenspoeden beloofd, maar ook een verlossing ervan.

7 En de discussie toen wijlen Jack Coe... Velen zullen hem misschien gekend hebben. Hij was een zeer persoonlijke vriend van mij. Ik dacht heel veel van broeder Jack. En hij had zo'n, excuseer de uitdrukking, zo'n buldog geloof om gewoon vast te houden aan genezing. En hij zou... als iemand met krukken naar voren kwam, had hij een bijl of zoiets daar, en hakte hij ze in stukken en brak ze in stukken voordat hij zelfs voor hen had gebeden. Hij zou niet meer vertrekken op die krukken, hij... um-hum, als zij niet weg konden lopen, konden zij weg kruipen tot zij genoeg geloof hadden gekregen om te...

8 En hij had daar een klein aambeeld en een hamer liggen, en als iemand met een bril op naar voren kwam om voor zich te laten bidden voor hun ogen, dan strekte hij zijn hand uit, haalde hem eraf, brak hem helemaal in stukken met het aambeeld en gooide hem aan de kant.

9 Hij kreeg dus wat moeite daar in Florida. Satan zette een val voor hem en hij had een kind waar hij de beugels van afnam. Natuurlijk kent u het verhaal. Eerwaarde Gordon Lindsay was daar in het proces toen de rechter zei: "Beweert u dat die jongen genezen werd?"

     En broeder Jack zei: "Hij werd genezen."

     "O," zei hij, "zoiets bestaat niet."

     Zei: "Toen ik de beugels van hem afnam, liep hij over het podium. Hij zei dat hij was genezen."

10 Zei: "Nu, als u één Schriftplaats kunt produceren waar God ooit zoiets dergelijks deed, dat hij hier genezen zou zijn, of zoiets, en dat het slechts een ogenblik zou duren, wel, dan ben ik bereid het in te trekken."

     Broeder Lindsay stond op en zei: "Ik kan een Schriftplaats produceren."

     Zei: "Laat het ons horen."

11 Zei: "Op een avond op een stormachtige zee riep Jezus Petrus om naar Hem toe te wandelen over het water. Zolang hij wandelde... hij bleef boven op het water zolang hij geloofde; maar toen hij begon met niet meer te geloven, zonk hij."

12 Dus dat is juist. De rechter kon de zaak dus sluiten. Er kon niets meer over zijn. Zo is het precies. Zie, hij was... hij was, zolang hij wandelde was hij in orde, maar toen hij begon te twijfelen ging hij onder.

13 En dat is precies hoelang Goddelijke genezing duurt: zolang u het gelooft. En dat is hoelang redding duurt: gewoon zolang als u het gelooft.

14 Iemand zei tegen mij een tijd geleden, zei: "Broeder Branham, het maakt mij niet uit wat u zou produceren, wat u zou zeggen, of iemand anders, dat... u zou misschien tien dode mensen kunnen opwekken, en elke kreupele doen lopen, ik zou het nog steeds niet geloven."

15 Ik zei: "Zeker niet. Het was niet voor ongelovigen; het was slechts voor degenen die geloven." Dat is alles. Het is slechts voor gelovigen.

16 Jezus zei: "Voor degenen die geloven." Ongelovigen zijn zelfs niet inbegrepen, zie. U bent gewoon te beklagen. Er is ergens iets verkeerd. Dus als u een gelovige bent, wel, dan is het voor u. Als u geen gelovige bent, dan is het niet voor u.

     En iemand zei: "Zou u...?" Was op een dag buiten op straat en zei: "Zou u deze man die op de hoek staat willen vertellen wat er met hem aan de hand is?"

17 Ik zei: "Weet u, God neemt Zijn man, maar nooit Zijn Geest." Zijn Geest op Elia kwam op Elisa, toen op Johannes. Degene Die op Jezus was, kwam op de gemeente, en verder door het tijdperk. Satan doet hetzelfde. Hij neemt zijn man maar nooit zijn geest. Ik zei: "Het doet mij bijna denken aan toen ze een vod over Jezus' ogen deden daar in het rechthuis die ochtend, en ze Hem met een riet op het hoofd sloegen en zeiden: 'Profeteer en vertel ons wie U geslagen heeft, en wij zullen U geloven.' Hij deed Zijn mond niet open en zei geen woord, want Hij speelde geen clown voor het volk; Hij gehoorzaamde slechts God." Zie?

18 Satan zei tegen Hem: "Als U de Zoon van God bent, wel, doe hier een mirakel voor mij. Laat het mij zien." U hebt dat horen zeggen. Zie? Onthoud gewoon, dat is de duivel. Zie? Dat is hem. Zie? Hij zei: "Als U de Zoon van God bent, doe dan slechts een mirakel en verander dit brood... deze steen in brood en ik zal u geloven."

     Hij zei: "Er is geschreven dat de mens bij brood alleen niet zal leven."

     En toen aan het kruis zeiden Satan en die priesters: "Als U de Zoon van God bent, kom af van het kruis. Dan zullen wij u geloven."

19 Hij had het kunnen doen, maar dan had Hij Satan gehoorzaamd. Ziet u? Hij doet niet wat Satan zegt; Hij doet wat God zegt. En elke dienstknecht van God doet hetzelfde, slechts gehoorzaam. Wanneer u dus die opmerkingen hoort, onthoud gewoon waar het vandaan komt.

20 Veracht de mensen niet maar heb medelijden met hen, omdat zij in volkomen duisternis en verblindheid zijn, misschien verordineerd tot die veroordeling. Wat dan? Dat is erg, nietwaar? Hmm? Wij voelen dus gewoon medelijden en gaan gewoon verder, wees nederig, en wees Christenen.

21 Nu, vanavond wil ik tot u spreken over een klein onderwerp dat wellicht misschien... gewoon als een soort... tot wij onze toehoorders zo'n beetje in balans krijgen en alle bijgeloof beginnen te laten verdwijnen.

22 En gisteravond dacht ik dat het voor een eerste keer tamelijk goed was om te zien hoeveel er op de Heilige Geest reageerden. Natuurlijk had ik er hier op zijn minst twaalf kunnen tellen die dachten dat het bedrog was of zoiets, maar je krijgt dat hoe dan ook, weet u. Laat dat dus gewoon degenen die wel geloven niet hinderen. Dat zijn mensen die niet geloven, ongelovigen, en in een slechte toestand. Uh-huh. Bid dus gewoon voor hen.

     Maar nu vanavond wil ik het onderwerp "Conferenties" benaderen.

     Nu, ik wil een Schriftgedeelte lezen dat gevonden wordt in Jesaja 1:18.

     Komt dan, en laat ons samen richten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol.

23 Dat is een heel bekende evangelietekst. U voorgangers hebt het misschien vele keren benaderd. En ik vind het een van de meest buitengewone of sympathieke teksten uit het Oude Testament; God Die probeert een conferentie met de mensen te houden om dingen uit te praten. Jehova God, Die hemel en aarde maakte en alle schepselen die erop leven en toch vroeg om een conferentie met de mensen om "laat ons het bespreken om te zien wat het zou zijn".

24 Wij horen de laatste tijd zo veel over conferenties. En er zijn er zoveel geweest, en er worden door het hele land zoveel conferenties gehouden, en over de hele wereld. Ik was enkele weken geleden in Visalia, Illinois, of, in Visalia, Californië, enkele weken geleden, en wij hadden het wapengebouw, zoiets als dit of een beetje groter.

25 En op de eerste middag waren er zoveel mensen in samengepakt, dat ze voordat het donker werd al vele honderden hadden moeten wegsturen. En de volgende avond waren er bijna tweeduizend mensen, dus wij konden daar niet langer blijven. Wij zijn naar de kermisterreinen van de aangrenzende stad gegaan. Rond drie uur die middag waren daar zoveel mensen dat ze de poorten moesten sluiten en dat ze hen niet binnen lieten vanaf 's middags drie uur, terwijl ze gewoon binnen dromden.

26 En ze zijn nu van plan om een heel groot gebouw in een andere nabijgelegen stad te maken voor een grote vergadering, een gemeentelijk auditorium. En ik ben vergeten hoeveel miljoenen dollars het kost, heel veel, zou ik zeggen, misschien vijfentwintig of dertig miljoen dollar. En ze zeiden, of kondigden aan op de radio en in de kranten, dat ze het gebouw binnen twee jaar ruim zouden kunnen afbetalen, alleen al door conferenties. En aangezien zij deze geweldige plaats zouden hebben, dat vele grote clubs enzovoort die hun conferenties houden, en loges en dergelijke, het al jaren van tevoren zouden proberen te boeken, en zo geld naar de stad zouden brengen van de mensen die naar de stad komen voor deze conferenties en vergaderingen enzovoort.

27 We zien dat er heel veel wordt samengekomen in deze laatste dagen, meer dan vroeger. En ik denk dat het tijd is dat Gods volk meer begint samen te komen. "Komt, laat ons samen richten, zegt de Here", zie.

28 Ik geloof dat het een tijd is waarin de kerken samen zijn gekomen, waarin onze kleine verschillen zijn neergehaald, en onze... dat wij samen zijn gekomen en één zijn. Jezus bad dat wij één mochten zijn: "Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander." En het is tijd, denk ik, in deze tijd, dat wij samen behoren te komen en meer één zullen worden, want wij zijn niet verdeeld. Wij hebben verschillende ideeën; net zoals onze duimafdrukken niet hetzelfde zijn, en onze smaak is misschien niet hetzelfde; maar toch, in principe zijn wij menselijke wezens. En dat is hoe het is in het christendom; onze verschillen van onze organisaties, maar toch één. Wij zijn één want wij zijn kinderen van God, geboren uit Zijn Geest, gewassen in Zijn bloed.

29 En dat is waarom wij hier zijn vanavond, in een conferentie. Dit zijn conferenties waar wij samen komen. Wij hebben ze gehad in het land, nationaal. Hier in de laatste Wereldoorlog, velen van u van mijn leeftijd en veel jonger kunnen zich de Tweede Wereldoorlog herinneren, toen ze de conferenties hielden.

30 Wij vragen ons af wat conferenties... waarvoor ze eigenlijk zijn? Ze zijn om de intelligentsten van de groep te nemen, samen te komen en te proberen een of andere strategie uit te werken om iets te doen. Ze worden gewoonlijk gehouden in een tijd van crisis, dat is wanneer ze conferenties bij elkaar roepen, in een tijd van crisis. Het zou een wonderbare tijd zijn om er een te houden in de universele gemeente van de levende God, nietwaar, vanwege de crisis waarmee wij worden geconfronteerd: communisme en al de dingen, de 'ismen' van de wereld. De kerk koelt af. En het is tijd voor ons om samen te komen en na te denken, samen te komen over deze dingen.

31 Nu, zij noemden een van de conferenties, van de wereldconferenties, 'de Grote Vier'. Velen onder u herinneren zich dat, toen de Grote Vier machten samen vergaderden. Onze eigen geliefde Dwight Eisenhower, onze president, en dan ook Churchill en de andere grootmachten van de wereld, genaamd de Conferentie van de Grote Vier. Er was toen een crisis. De landen waren... dit... de vredelievende naties waren in een tijd van crisis, toen Hitler en de Nazi's en... allen op het punt stonden de wereld te smoren. En de vredelievende, de Godvrezende mensen, en onze grote erfenis, stond op het spel. Daarom kwamen ze samen voor een conferentie.

32 Er was de Conferentie van Genève. Wij herinneren ons allen de Conferentie van Genève, en ook de Conferentie van Parijs, en hoe ze dat doen. Zij zien dat er een crisis opkomt, en dan roepen zij de allerbesten bijeen die ze weten. De hoofden van de naties komen samen en ze redeneren onder elkaar wat ze gaan doen. Zij kiezen een bepaalde plaats en... ergens waar het inspirerend is.

33 En ze komen naar deze plaats en praten erover en delen hun ideeën, hoe ze samen kunnen komen als één grote leider, als één grote natie, als één groot leger, allen samen gevoegd om één te worden.

34 Dat zou zijn wat er... Wij zouden iets groots kunnen doen als heel de vrijgekochte gemeente van God samen kon komen en hetzelfde kon doen. Als wij allen onze kleine ideeën en kleine verschillen zouden neerleggen die werkelijk de mensen scheiden, en samen konden komen als één grote eenheid van God. Communisme zou vluchten; de... al de andere 'ismen' zouden vluchten wanneer het grote leger van God ooit samen zou komen.

35 Nu, wij vinden dat ze in deze plaatsen waar men samenkomt proberen een plaats te vinden die inspirerend is. Ik was... Ik ben in Genève geweest waar ze de Conferentie van Genève hielden. Het is zeker een inspirerende plaats. Er is iets met plaatsen waar je bent, omstandigheden om je heen die een omgeving vormen, het helpt heel veel.

36 Ik kan terugdenken aan de grootste tijden in mijn leven (ik ben een buitenmens) en dat is om buiten de bergen in te gaan en naar de zonsondergang te kijken, te luisteren naar de roep van de wilde dieren, te luisteren naar de vogels. Het is inspirerend; het is iets dat je iets doet.

37 Dan zouden wij kunnen komen naar de plaats waar wij geïnspireerd kunnen worden door samen te komen, ontmoetingsplaatsen. Sommigen van ons zouden koud worden en een beetje verschillend, wegblijven van de gebedsdienst op woensdagavond, thuisblijven om naar een bepaald televisieprogramma te kijken dat niet aan had behoren te staan. En het gaat de mensen zo aantrekken dat ze wegblijven van de gebedsdienst om naar een of ander dwaas programma te kijken.

38 Dan wanneer wij samenkomen in deze opwekkingen, is het om onze gaven en onze bediening samen te brengen, om het samen te voegen voor een opwekking om inspiratie op de mensen te brengen: om samen te komen voor het uitbreken van een echte opwekking of, nu, voor een naar huis gaan van de gemeente, want wij zijn dichtbij de eindtijd.

39 Dat is zeker bekend dat wij dichtbij het einde zijn. En nu, als wij de samenkomsten een avond of twee hebben aangevoeld terwijl wij verdergaan, en zien in welke richting de Heilige Geest zal leiden, zullen wij daarop ingaan, zo de Here wil.

40 Maar nu, inspiratie, het zijn plaatsen en omstandigheden waarin u kunt komen om geïnspireerd te worden. Ik, een liefhebber van het buitenleven, ik houd ervan om de bergen in te klimmen en te luisteren naar de roep van het wild. En ik heb daar van gehouden sinds ik een kleine jongen was. Niet zozeer om op het dier te jagen, maar gewoon om in het bos te zijn, want daar is iets wat mij inspireert.

41 Enkele jaren geleden was ik hier boven in Colorado, waar ik gids ben bij een ranch; heb al jaren mensen naar buiten gebracht. Op een dag waren de rancher en ik laat teruggekeerd, nadat veel van de... wij... ze worden 'de stadsmensen' genoemd, waren binnengekomen en hun herten enzovoort hadden gehaald, en waren vertrokken. Dan gaan wij terug, heel hoog de bergen in. En dat is waar ik een kleine privé-conferentie heb, ieder keer dat ik daar naartoe ga, met de Heer. Hij toont mij altijd iets, of trekt mij dichtbij Hem, wanneer ik weg kom van alles.

42 En dit jaar was de sneeuw een beetje laat geweest en de kudde elanden was hoog. Er was sneeuw op de top, dus ik moest hoog gaan om de elanden te vinden. Op een middag daarboven, het was al laat in de laatste dagen van oktober, de laaghangende takken waren als vuurwerk, zo bros en droog. En ik was boven in de sneeuw. En het weer kan daarboven zo snel veranderen. Het ene moment kan het regenen, dan sneeuwen, en dan schijnt de zon. En er kwam een storm op, en ik ging achter een boom en zette mijn geweer neer en wachtte totdat de windvlaag voorbij ging.

43 En ik bevond me net naast een oud omgewaaid gedeelte dicht bij de boomgrens. Dat is zo hoog als dat de bomen groeien, totdat je bij de dwergsparren komt, enzovoort. En toen ik verbaasd was hoe... ik zat daar achter de boom, hoorde de wind waaien, en dacht aan de Heer, achter een grote pijnboom. En na een poosje ging de storm liggen. Ik stond op en keek om mij heen.

44 En de grote kudde elanden waar ik naartoe had proberen te komen, was uit elkaar gedreven tijdens de storm, en ik kon de grote stieren horen burlen. O, er is iets mee dat gewoon iets in je doet opleven, om die kerels te horen burlen; heb groot respect voor ze. Toen hoorde ik op de berg een wolf huilen, zijn wijfje beantwoordde het helemaal daar beneden. Keek naar het westen en de zon ging onder, en net toen hij door de spleten van de bergen ging, keek het grote magische oog van God, zo leek het, uit over de bergtoppen, de blauwe horizon; en toen zag ik waar de wind had gewaaid, en het water was bevroren op de dennenbomen en het vormde een regenboog die over de hele kloof liep.

45 O, dat alles bij elkaar, ik barste gewoon uit in tranen als een baby en begon te huilen. Daar was Hij, God in de regenboog, het verbond; op ons kijkend als Alfa en Omega, jaspis en sardius, zowel Ruben als Benjamin, de Eerste en de Laatste. Daar was Hij, daar boven aan het huilen in de wolf; hier was Hij, burlend in de eland. Overal waar je keek daarboven leek het God te zijn.

46 Dat is hoe ik graag die inspiratie krijg. Daarin alleen met God te komen, zo hoog. Kilometers en kilometers en kilometers, kon enkele dagen niet naar beneden gaan om... wat het mij zou kosten om naar beneden te gaan van waar ik was tot waar de paarden waren vastgemaakt. Maar gewoon daar boven alleen met God. Heb daar die nacht buiten geslapen op de berg.

47 En terwijl wij daar boven waren kreeg ik gewoon een van die soort van echt vreugdevolle geesten op mij. Ik veronderstel dat het niet vreemd is voor u Pinkstermensen. En ik werd zo blij dat ik het geweer neerzette tegen de boom en rond en rond om de boom heen begon te rennen, gewoon rondspringend zo snel als ik maar kon, schreeuwde zo hard als ik kon: "Prijs de Heer! Prijs de Heer!" En ik vermoed dat als iemand in het bos was gekomen, ze gedacht zouden hebben dat er daar iemand uit het krankzinnigengesticht was gekomen.

48 Rond en rond de boom ging ik, zo hard als ik kon, roepend en schoppend tegen de sparrennaalden. Ik moest ergens de stoom afblazen, anders was ik gebarsten. Het was gewoon... ik had gewoon een wonderbare tijd, omdat ik precies in de tegenwoordigheid van God was en een conferentie met Hem had, en zei gewoon: "Hoe groot zijt Gij! Hoe groot zijt Gij!"

49 "Daar bent U, overal. U bent daar in de lucht, in het magische oog van de zon, dat de aarde doorloopt. Daar bent U in de regenboog. Daar bent U in de wolf. Daar bent U in de eland. Daar bent U in de winden; hoor ze door die sparren waaien als om te zeggen: 'Adam, waar ben je?'" Zie, rondgaand, inspiratie, een echte waarachtige conferentie hebbend met God.

50 En ineens werd ik onderbroken. En ik houd er niet van om onderbroken te worden op dat soort momenten, maar ik houd er gewoon van om het uit te schreeuwen totdat ik helemaal voldaan ben. Toen keek ik en daar was een kleine dennen-eekhoorn. O, hij is een kleine deugniet, ongeveer zo lang; de politieman met blauwe jas van het bos. En hij zal alles in het land bang maken. En ze luisteren allemaal naar hem, want hij is altijd klaar om tegen iets te tjetteren. Hij sprong daar op een oude boomstronk of een houtblok, keek naar mij en begon zo hard als hij maar kon tekeer te gaan: "Tjetter, tjetter, tjetter, tjetter."

51 En ik dacht: "Wel, wat is er aan de hand met deze kleine kerel?" Ik zei: "Houd je er niet van?" Ik zei: "Kijk dan hiernaar." En rond, en rond, en rond, en rond die boom ging ik opnieuw. En hij bleef des te meer tjetteren. Ik zei: "Ik ben mijn Schepper aan het prijzen, kleine kerel." Ik zei: "Ik heb een goede tijd met Hem. Wij houden hier een conferentie. Ik vertelde Hem dat ik leeg was en Hij is mij aan het vullen, zie? Hier is de wijze waarop het gaat." En rond, en rond, en rond de boom ging ik weer.

52 En ik merkte toevallig op dat de kleine kerel niet zo zeer op mij lette, want hij hield zijn kopje opzij, zijn oogje puilde bijna uit op de wang, terwijl hij zo naar beneden keek. Wel, ik stopte, en ik dacht: "Wat onderbreekt mij nu?" En ik keek neer in dat omgewaaide gedeelte. En tijdens de storm had een grote arend noodgedwongen in het kreupelhout moeten neerdalen, waar de bomen elkaar overlapten jaren voordat ze omgewaaid waren. En hij was aan het piepen of schelden tegen deze arend, en de grote arend kroop onder dit struikgewas vandaan. En hij keek op naar mij en sprong op de stronk.

53 En ik dacht: "Welnu, wat is er zo goddelijk bij jou?" En ik keek zo naar hem en ik dacht: "Wel, God waarom liet U mij stoppen met U te aanbidden en te jubelen, slechts om naar die oude arend te kijken?" Wel, een arend... God vergelijkt Zichzelf met een arend, en Hij noemt Zijn profeten "arend", want de arend kan hoger vliegen dan elke andere vogel die er is. Er is niets wat hem kan volgen. Als een havik zou proberen hem te volgen, zou hij in de lucht uit elkaar vallen. En dat is juist.

54 Hij is... wel, hij heeft een oog waarmee hij kan zien nadat hij daarboven komt. Dat is waarom ik tegen iedereen die springt zeg, spring maar zo hoog als je kunt leven, weet u. Dat is alles, want wat helpt het u om daar boven te komen, als u niets kunt zien wanneer u daar boven bent? Het helpt helemaal niets. Dus hij komt daarboven en hij heeft een oog waarmee hij dingen van ver af kan zien voordat ze hier komen, en dat is de reden dat God de arenden vergelijkt met Zijn profeten, of Zijn profeten met de arenden; en Hij noemt Zichzelf "Jehova-Arend", en wij zijn dus "arendjes."

55 Nu, er is een groot verschil tussen een arend en een kip. Het zijn allebei vogels maar de een is aardgebonden en de ander is hemel gebonden. Dus dat is een groot verschil, ze zijn hooguit neven of zoiets. Dus als de kip zijn voeten niet van de grond kan krijgen, maak je geen zorgen; hij is slechts een kip om mee te beginnen, weet u. Hij zal nooit daar boven komen en weten wat een arend weet, die daar kan vliegen in de hemelse plaatsen.

56 Ik lette dus op deze kerel zoals hij daar zat, met zijn hele grote grijze ogen die mij in de gaten hielden. En ik dacht: "Wel, er is één ding dat ik aan hem bewonder. Hij is niet bang." En ik heb een hekel aan een lafaard, dus, en God ook. Dus een man die nadat hij genezen werd bang is om erover te getuigen, een man die God gered heeft en dan te beschaamd is om iemand te vertellen dat hij gered is en vervuld met de Heilige Geest, ik heb niet veel vertrouwen in zijn redding. Dus wanneer u het echt ontvangt, wilt u het iedereen vertellen. U kunt zich gewoon niet stil houden. Wat de gemeente nodig heeft is wat meer Heilige Geest en Vuur erin dat zich beweegt, dat de kerk in beweging brengt. Er is Vuur nodig om de kerk in beweging te brengen.

57 Deze kleine kerel dus, ik keek een paar ogenblikken naar hem, en na een poosje, nadat hij zag dat ik hem bewonderde, zei ik tegen hem: "Hé, weet je dat ik je neer zou kunnen schieten voordat dat je van die stronk afgekomen zou zijn?" gewoon om te zien, gewoon om te zien of hij bang voor mij was. Hij was niet bang, hij bleef gewoon daar zitten. En ik merkte... "Wat maakt je zo zeker van jezelf?" Ik merkte dat hij zijn vleugels bleef bewegen, gewoon voelend of al de veren in de juiste toestand waren. Want hij had veel vertrouwen in die vleugels, en hij wist dat hij in die bomen kon komen voordat ik zelfs mijn hand op dat geweer zou kunnen leggen. En daar kreeg ik een les. Ik dacht: "Hier in deze conferentie leer ik iets", zie?

58 Nu, die arend had twee vleugels die God hem had gegeven, en hij had vertrouwen in die vleugels. Hij wist wat hij met die vleugels kon doen, en hij was helemaal niet bang voor mij. Hij wist dus dat hij in die bomen kon komen voordat ik ooit mij hand op het geweer kon zetten.

59 En ik dacht: "Als die arend, met twee vleugels die God hem gegeven heeft, wist dat hij daarvandaan kon ontsnappen voordat ik er ooit iets aan kon doen, wat behoorde een Christen die de Heilige Geest heeft ontvangen...?" Zolang u Zijn tegenwoordigheid om u heen kunt voelen en alles helemaal in orde is ("geen veroordeling voor hen die in Christus Jezus zijn, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest"), wanneer u die doorlopende toestand voelt, maak u geen zorgen over wat Satan gaat doen. Slechts... u weet dan dat u er goed voor staat.

60 Ik hield hem dus op die wijze in de gaten. En ik kwam erachter dat hij niet bang was voor mij maar dat hij gewoon niet graag die kleine oude grond-eekhoorn hoorde, die kleine oude dennen-eekhoorn, die daar "tjetter, tjetter, tjetter; tjetter, tjetter, tjetter" zat te schreeuwen, alsof hij hem in stukken zou scheuren; wel, hij zou niets gaan doen, hij was te klein. De arend had hem op kunnen pakken en dat was geweest... wel, zijn klauw was groter dan de eekhoorn. Dus... maar de kleine eekhoorn was op en neer aan het springen alsof hij hem in stukken zou scheuren, gewoon aan het bluffen, weet u.

61 Tenslotte had de oude arend er genoeg van. Hij maakte dus één grote sprong, sloeg ongeveer twee keer met zijn vleugels, en zette toen zijn vleugels. En ik stond daar en keek naar die arend totdat ik huilde. Hij sloeg niet met zijn vleugels, flap, flap, flap. Hij maakte gewoon een paar slagen tot hij boven de boomgrens kwam, en toen wist hij gewoon hoe hij zijn vleugels moest zetten in die luchtgolven die langs de bergen kwamen; en het bracht hem steeds verder, en verder, en verder, totdat hij een klein vlekje werd. En verroerde geen veer, hij wist gewoon wat hij moest doen.

62 En ik dacht: "Is dat het niet?" Het is niet zich bij de Methodisten voegen, dan bij de Baptisten voegen, en dan bij de Assemblies voegen, en dan bij de Church of God voegen. Het is niet flap, flap, hier en flap, flap, daar; het is eenvoudig weten hoe uw vleugels van geloof in de kracht van God te zetten, en wanneer de glorie naar binnen stroomt, ga er gewoon in mee, verder en verder.

63 Ga weg van die kleine oude aan de aarde gebonden eekhoorns die zeggen: "Tjetter, tjetter, de dagen van wonderen zijn voorbij, zoiets als Goddelijke genezing bestaat niet, er is geen Heilige Geest meer. Het was voor de apostelen lang geleden." Sla gewoon uw vleugels uit en vlieg weg, verder, verder, verder, verder totdat u het niet meer kunt horen. Dat is het soort conferentie dat wij willen met God, dat ons boven de schaduwen zal verheffen, ons weg zal nemen totdat je al de kritiek en alles niet meer kunt horen, om slechts ingesloten te zijn met God. Je hoeft je niet bij deze of bij die toe te voegen. Slechts weten hoe je je geloof moet zetten.

64 Dat is juist. Zet gewoon uw geloof in het Woord van God. En wanneer dat Oude en Nieuwe Testament daar wordt uitgespreid dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag, en in eeuwigheid, en wanneer de kracht van God binnenkomt, ga er dan in mee. Ga gewoon verder omhoog, hoger, hoger, hoger, hoger, de hele weg. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag, en in eeuwigheid. Hij kan niet falen.

65 O, deze conferenties, het zou voor ons allen een gebedsvolle overweging moeten zijn. Wij behoren er niet één te laten gebeuren zonder ervoor te bidden, zowel nationaal als in de kerk en wat het ook mag zijn. Wij zouden altijd moeten bidden.

66 Een vriend van mij, een voorganger, een goede Christenbroeder, tijdens... toen de Conferentie van Genève plaatsvond, zat hij te luisteren naar zijn radio om de resultaten ervan te horen, want ons land stond op het spel, en onze grote erfenis, waarvoor onze voorvaderen gestreden hadden, stond op het spel. En hij was een rechtvaardige, goede, godvruchtige man. Hij zat te luisteren.

67 Iemand klopte op zijn deur in... een moderne beatnik, met zijn baard, vuil. Hoe ter wereld kunnen Amerikaanse kinderen ooit voor dat soort onzin gaan, en dan daar heen gaan... Klopte op de deur, en hij zei: "Meneer, ik ben hier om enige van mijn gedichten en mijn liederen te verkopen," zei hij, "en ze willen mij niet horen." En zei: "Ze willen niet naar mij luisteren. En ze vertellen mij dat u een invloedrijk man bent... een invloedrijke man in de stad."

68 Hij zei: "Goede man, kom binnen en ga even zitten. Ik luister naar die resultaten" Maar, o, hij kon niet stilzitten. Nee, meneer. Hij... misschien... dat was belangrijker dan de uitkomst voor het land.

69 En dat is hoe een heleboel kerkleden worden vandaag, die kleine prutserige onnozele dingen die onder de mensen gebeuren zijn belangrijker dan de ware gemeente van de levende God. Laten we onze kleine dingen vergeten en wegvliegen. Laat ons naar de resultaten luisteren.

70 Nu, hier niet... er werd een andere conferentie gehouden waarover ik graag een ogenblik zou willen spreken: de laatste conferentie die ze hadden in het V.N. gebouw, waar het Oosten en het Westen samenkwamen, waar Chroesjtsjov zijn schoen uitdeed en ermee op de lessenaar sloeg. Eisenhouwer en Chroesjtsjov kwamen samen, Eisenhower die de vijf van de vrije wereld vertegenwoordigde en Chroesjtsjov de oostelijke communistische wereld. En dat ging rechtstreeks over de hoofden van veel mensen heen, zij baden niet er over.

71 Maar als u het wellicht hebt opgemerkt, dat was een direct antwoord en een directe profetie die vervuld werd in die tijd. Het was een directe profetie. Het oosten en het westen hadden precies vervuld wat Daniël zei, dat er tien koninkrijken zouden zijn, die zich niet zouden kunnen mengen, net zoals ijzer en klei niet gemengd kunnen worden. En het woord Chroesjtsjov in het Russisch betekent klei; het woord Eisenhower in het Engels betekent ijzer; en ijzer en klei kunnen niet samen komen.

72 O, terwijl wij deze dingen zien naderen behoren wij het op onze knieën uit te roepen: "O Here Jezus, doe onmiddellijk iets voor ons." Wij kunnen misschien proberen de laatste persoon naar binnen te trekken die in het koninkrijk van God gebracht kan worden; ons samen in te spannen, conferenties en samenkomsten te houden, en samen te komen in gebedsdiensten de hele nacht lang. Het probleem met de kerk vanavond, wij komen gewoon en knielen, en bidden en geeuwen een paar keer, zijn slaperig en moe, en moeten naar huis gaan en naar bed gaan.

73 Het is niet zoals de vroege Pinkstergemeente. Zij baden de hele dag en de hele nacht. Ik ontmoette deze oude strijders van veertig jaar geleden, ze zeiden dat ze vroeger de hele dag en de hele nacht baden, door de straten liepen. Vandaag zijn wij klassiek geworden en willen wij wedijveren met de grote kerken, en dat is waar wij onze fouten maken. Ik vertel u, de kerk was veertig jaar geleden in een betere toestand voor de komst van de Heer dan vanavond, want wij zijn de gemeente van Laodicea. Wij beseffen dat dit het tijdperk is waarin wij leven. En dat was de enige gemeente waar Jezus buiten Zijn eigen gemeente werd gevonden, kloppend aan de deur en proberend terug te komen in Zijn eigen gemeente.

74 Onze verschillen hebben Hem afgewezen, onze afscheiding van broederschap, en hoe wij achter de dingen van de wereld aan zijn gegaan in plaats van achter de dingen van God. Wij hadden direct in Kanaäns land moeten zijn, en hier zijn wij in de woestijn en dwalen rond, en nog eens rond, net zoals zij daar destijds. Wij zouden nu allerlei gaven, tekenen en wonderen in onze gemeenten gehad moeten hebben. In plaats daarvan kan God iets opwekken, en dan worden wij er allemaal bang voor en lopen weg, en zeggen dat wij deze dingen niet begrijpen.

75 Wat denkt u dat ze deden in die woestijn gedurende veertig jaar, rond en rond lopend over dezelfde oude terreinen? Wij hebben Handelingen 2:4 genomen, Handelingen 2:4, Handelingen 2:4; en wij hebben het eindeloos herhaald. Laten wij vooruit gaan! Het beloofde land is daar. "Alle dingen die gij biddende begeert, gelooft dat gij ze ontvangen zult, en zij zullen u geworden." Handelingen 2:4 is juist, maar het is niet alles. Dat is juist. Er is meer. Dat is... iedere belofte in de Bijbel is de onze. Het is ons gegeven door de Here Jezus, en Zijn grote machtige hand houdt de tijd voor ons vast, om het land dat ons werd gegeven in bezit te kunnen nemen. Zeker.

76 Conferenties. O, wanneer de wereld een conferentie houdt en ze komen samen, wat doen ze dan? Ze nemen gewoonlijk wat whisky en cocktails, en drinken, en liegen, en bedriegen, en misleiden elkaar, maken allerlei verschillende plannen enzovoort, en met een mes achter zich, zoals de Bijbel zegt dat ze zouden doen.

77 Maar wat gebeurt er wanneer God een conferentie houdt? De mensen vasten en bidden en wachten op bevelen, en komen dan in beweging. Wij hebben nu gesproken over wereldconferenties, nationale conferenties. Er zijn er veel waarover wij zouden kunnen denken, maar laat ons denken aan enkele conferenties die God hield. Laten wij er een paar in herinnering noemen.

78 Laten we denken aan de eerste conferentie die God ooit hield, toen de eerste noodsituatie zich voordeed. Wij zullen het de "Conferentie van Eden" noemen. Dat was de eerste noodsituatie, toen het woord de hemel bereikte dat Gods zoon en Zijn dochter, Zijn kinderen die Hij in Eden had geplaatst, hun plaats in genade hadden verloren, en waren weggegaan van God, en waren teruggevallen en naakt. De hemel kon Hem niet langer houden. Hij kwam neer op aarde, liep heen en weer door de hof en riep: "Adam, Adam, waar zijt gij?"

79 De mens drukte op dat moment werkelijk uit waarvan hij gemaakt was. In plaats van er bij God voor uit te komen en te zeggen: "Ik ben verkeerd, Vader. Ik heb verkeerd gedaan", verborg hij zich en wikkelde hij zich in enkele vijgenbladeren. Dat is wat de mens tegenwoordig probeert te doen. In plaats van ervoor uit te komen en te zeggen dat hij een ongelovige is, zal hij proberen te zeggen: "Ik ben een Presbyteriaan, Baptist, Methodist, Lutheraan", of iets anders. In plaats van zichzelf te wikkelen in de rechtvaardigheid van God, en zijn zonden te belijden dat hij verkeerd en een ongelovige is, probeert hij zich achter de een of andere kerktheologie te verbergen. Kom er van achter vandaan, Adam, u ongelovige. Merk op, dat is echter wat hij doet.

80 En merk op, God zond nooit een engel neer om Zijn kind te vinden; Hij kwam Zelf. Dat was de echte... de reden denk ik vandaag, dat vandaag wanneer ze proberen in deze dag van modernistische religie... deze dag waarin sociale religie het land domineert en naar binnen sluipt in allerlei verschillende denominaties... Ze proberen de Goddelijkheid van Jezus af te nemen en Hem tot slechts een man te maken.

81 Niet lang geleden sprak ik met een vrouw. Zij zei: "Ik waardeer uw boodschappen, broeder Branham, maar u legt te veel nadruk op Jezus. U schept te veel op over Hem."

     Ik zei: "Als ik tien miljoen tongen had, zou ik niet genoeg over Hem op kunnen scheppen." Ik zei: "Hij is alles waardig waarover ik op zou kunnen scheppen."

     Zij zei: "Wel, er is één ding: u probeert hem Goddelijk te maken."

     Ik zei: "Hij was Goddelijk."

     "O," zei ze, "Hij was slechts een man. Hij was een goede man."

82 Zij geloven niet in Zijn verzoenend bloed. Luister, als dat het bloed was van een Jood of van een heiden, zijn wij allen verloren. Dat was het bloed van God Zelf. Hij was noch Jood noch heiden; Hij was God gemanifesteerd in het vlees. Zo is het precies.

83 Wat gebeurde er? Het bloed komt van het mannelijke geslacht. Dat weten wij. Een hen kan een ei leggen, maar als zij niet bij de mannelijke vogel is geweest, zal het nooit uitkomen. Het is onvruchtbaar. De baby wordt uit de vrouw geboren; het wordt omwikkeld in haar bloed, maar heeft niet één spatje van haar bloed. De hemoglobine is in het mannelijke geslacht. Wij kunnen dus...

84 Net als... de lentetijd komt eraan. En wij zien oude moedervogels hier naar buiten komen en zich een nest maken, en een nest vol eieren leggen. En zij kan op dat nest komen en die eieren koesteren tot zij zo zwak is dat zij niet van dat nest weg kan vliegen, zo eerbiedig, zo respectvol voor haar eieren. Zij draait ze deze kant op en draait ze die kant op. Zij sterft van de honger maar zij is bang dat zij zal... dat ze onbeschermd zullen zijn als zij wegvliegt van het nest. Zij is een loyale moeder en probeert deze eieren te koesteren. Maar als het mannetje... die vrouwtjesvogel die het ei legde, als zij niet bij de mannetjesvogel, het mannetje, is geweest, zullen die eieren, ongeacht hoezeer zij ze koestert, hoe goed zij ze ook behandelt, daar rotten in het nest. Dat is precies juist.

85 Dat is wat er aan de hand is met een heleboel van onze oude koude formele kerken vandaag, ze hebben een nest vol rotte eieren. Het enige wat ze zijn is dat zij belijders zijn en ze zijn nooit met de Man, Jezus Christus, geweest. Het enige om te doen is het schoon te maken en opnieuw te beginnen met mannen en vrouwen die in contact zijn geweest met de Man, Jezus Christus, van Zijn gemeente.

86 Hoe kunnen zij de bovennatuurlijke kracht van God geloven als zij niets hebben om mee te geloven? Mijn oude zuidelijke moeder vertelde mij: "Lieverd, je kunt geen bloed halen uit een raap want er zit er geen bloed in." Hoe kunt u geloof uit een persoon halen die niets heeft om geloof mee te hebben? Als u nooit wedergeboren bent uit de Geest van God, kent u het eerste principe van de kracht van de opstanding van onze Here Jezus Christus niet. Dat is juist. Ze verstaan het niet. O, wij hebben ze. En ze zijn grote betalers in de gemeente, en wij maken hen tot diakenen en wat dan ook en koesteren hen, en ze zijn gewoon ongelovigen om mee te beginnen.

87 Nu, hoe waar is dat, om de paringstijd te zien. Het mannetje... Nu behoort het de paringstijd te zijn, wanneer de gemeente in contact komt met Christus en echt waarachtig Heilige Geest geloof krijgt.

88 En deze dame zei tegen mij: "Broeder Branham, u zei dat u een fundamentalist was; dat u slechts sprak wat de Schrift zei en daarbij bleef."

     Ik zei: "Dat doe ik."

     En zij zei: "Ik kan u bewijzen dat Hij niet Goddelijk was."

89 Ik zei: "Als Hij ook maar iets minder was dan God, was Hij de grootste bedrieger die de wereld ooit had." Ik zei: "De Heilige Geest, God, overschaduwde de maagd en schiep een bloedcel in de baarmoeder. Deze bloedcel was de Zoon van God. Door dat bloed hebben wij vergeving van zonde. Een man kende niets over die vrouw. Zij zei: 'Ik heb nooit een man bekend.' En dat was God Die Zichzelf tabernakelde met de mens: God Zelf."

     Zij zei: "En u maakt hem Goddelijk."

     Ik zei: "Hij was Goddelijk."

     Zij zei: "Ik zal door uw eigen Bijbel bewijzen dat hij niet Goddelijk was."

     Ik zei: "Laat mij het u horen zeggen."

90 Zij zei: "In Johannes, het elfde hoofdstuk, toen Jezus naar het graf van Lazarus ging, zegt de Bijbel: 'Hij weende.' En als Hij Goddelijk was geweest, kon Hij niet wenen."

91 "O," zei ik, "dame, dat is dunner dan de bouillon die gemaakt is uit de schaduw van een doodgehongerde kip." Ik zei: "Hoe zou u een theologie daarop kunnen baseren?" Ik zei: "Hij was zowel Mens als God."

92 "Niemand heeft ooit God gezien dan de Eniggeborene van de Vader Die Hem verklaard heeft. God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende." Precies juist.

93 Ik zei: "Het was waar; toen Hij naar het graf van Lazarus ging weende Hij als een man; maar toen Hij die kleine schouders optrok, die kant op keek en zei: 'Lazarus, kom tevoorschijn', en er een man opstond die al vier dagen dood was en opnieuw leefde, was dat méér dan een man. Dat was God Die sprak door Zijn Zoon. Juist! Het was God in Hem. Hij was een Man toen Hij die avond hongerig de berg afkwam, op zoek naar iets te eten rondom een boom. Hij was een Man toen Hij hongerig was, maar toen Hij vijf broodjes en twee vissen nam en vijfduizend mensen voedde, was dat meer dan een man. Dat was God Die kon scheppen. Niet een andere vis; maar een gekookte vis, niet wat meer tarwebloem; maar gebakken brood. Hij was God de Schepper."

94 Hij was een Man toen Hij daar die nacht buiten lag op de achterkant van die boot, toen de duivels hadden gezworen dat ze Hem zouden verdrinken. Misschien hadden tienduizend duivels van de zee gezegd: "Wij hebben Hem nu in slaap en wij kunnen hem verdrinken." De kleine boot slingerde rond als een flessendop in een storm daarbuiten. Ze dachten: "Wij hebben Hem nu." Hij was een Man toen Hij sliep, moe en vermoeid van Zijn dienst, maar toen Hij Zijn voet op de rand van de boot zette, omhoog keek en zei: "Vrede, weest stil", en de winden en de golven gehoorzaamden Hem, was dat meer dan een man.

95 Toen Hij stierf aan het kruis, riep Hij het uit als een man. "Mijn God, heb genade. Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Hij was een Man in Zijn dood; maar op Paasmorgen toen Hij het zegel brak van de dood, hel, en het graf, en weer opstond...

96 O, het heeft iedere dichter of liederenschrijver die er ooit was geïnspireerd. Iedere man die ooit iets waard was, geloofde dat Hij Goddelijk was. Het heeft dichters en profeten door de jaren heen geïnspireerd. Een die leefde... iemand die een gedicht schreef, zei dit: "Wanneer ik het wonderlijke kruis aanschouw waaraan de Vorst der Heerlijkheid stierf, reken ik al mijn roem slechts als verlies."

97 Eddie Perronet zei: "Alle heil de kracht van Jezus' Naam. Laat engelen aanbiddend voor Hem neervallen. Breng de koninklijke diadeem tevoorschijn en kroon Hem, de Heer van allen."

98 Een ander, blinde Fanny Crosby, zei: "Ga mij niet voorbij, o lieflijke Heiland, hoor mijn nederige roep; terwijl Gij anderen roept, ga mij niet voorbij. Gij, de Stroom van al mijn troost, meer dan het leven voor mij; wie heb ik op aarde dan U? of wie in de hemel behalve U?"

99 Een ander, Claire, schreef dit: "Levend hield Hij van mij; stervend redde Hij mij; begraven droeg Hij mijn zonden ver weg. Opgestaan rechtvaardigde Hij vrijelijk voor immer. Op een dag komt Hij, o heerlijke dag." Iedereen zou geloven dat Hij Goddelijk was. Zeker.

100 O, toen God een conferentie had in Eden, was Zijn zoon verloren, waren Zijn kinderen verloren. Dat is de reden dat Hij verlossing nooit aan enige engel toevertrouwde of aan iets anders dan aan Zichzelf. Wij werden verlost door het bloed van God. En nu is het die bloedcel die ons vrijmoedigheid geeft om op Zijn Woord te staan. Dat is wat ons vrijmoedigheid geeft om te wandelen in het aangezicht van demonen en tegenstand, want wij weten dat wij komen, bedekt met het bloed van de Here Jezus, wat de Goddelijke krachten zijn in het bloed van Jezus.

101 Nu, let op Hem. Wij zien deze conferentie, God Die door de hof van Eden komt. Er is iets wat gedaan moet worden; er is een noodtoestand. Zijn kinderen zijn verloren; hij weet niet wat hij moet doen. Komt neer in de hof, begint naar hen op zoek te gaan. Toen Hij hen vond, daar achterin, zich verbergend achter een of andere soort mensengemaakte geloofsbelijdenis, wat deed Hij? Hij koos een bepaalde boom en riep hen tevoorschijn. En Hij hield een conferentie, en er werd een beslissing genomen: hoe de mens verlost zou moeten worden. En de mens heeft sinds die tijd altijd met vijgenbladeren gewerkt; maar God heeft nooit iets anders dan het bloed erkend waarmee Hij in het begin was begonnen.

102 Iedere man en vrouw, door de tijdperken heen, iedere profeet, iedere persoon, heeft altijd volgens die principes gehandeld. Job bleef er standvastig bij. De enige ontmoetingsplaats van Israël was onder het vergoten bloed. De enige plaats waar de Shekina-heerlijkheid viel was onder het vergoten bloed. De enige plaats waar de Shekina-heerlijkheid zal komen... Laat mij uw gevoelens niet kwetsen, Baptist, Presbyteriaan. Maar de enige plaats waar de Shekina-heerlijkheid neerkomt is onder het bloed. Dat is de reden dat u deze Shekina-pinksterheerlijkheid voelt, dat het onder het bloed is, van het vergoten bloed van de Zoon van God. Terug naar de Shekina-heerlijkheid, toen Hij Zijn eigen bloed nam en het voorhangsel in tweeën scheurde. En wij komen in de tegenwoordigheid van God, de Shekina-heerlijkheid, waar Zijn zegeningen... O, het maakt nieuwe mannen van oude.

103 Aäron liet zijn staf daar in een bepaald jaar achter en hij gaf bloemen en bloeide terwijl hij in de tegenwoordigheid van Gods Shekina-heerlijkheid was. Elke man die in de tegenwoordigheid van Gods Shekina-heerlijkheid ligt, een oude dode zondaar, dood in zonde en overtredingen, zal daardoor tot bloei komen tot een nieuw schepsel in Christus Jezus.

104 Een conferentie, een conferentie, God nam Zijn beslissing. Dat is wat wij de Conferentie van Eden zouden noemen. Weet u, deze tijd gaat te snel voorbij. Zie, je bent zelfs niet eens begonnen voordat je... voordat het tijd is om te stoppen. De Shekina-heerlijkheid bij de Conferentie van Eden.

105 Nu, er was nog een conferentie. Laten wij heel snel naar twee of drie andere verwijzen als u wilt. Er was een andere conferentie. Laten wij het de "Brandende Braambos Conferentie" noemen. Er was eens een man die was weggelopen, een weggelopen profeet van God. Ging weg, trouwde een vrouw en kreeg een kleine jongen genaamd Gersom. Zijn naam was Mozes. Hij zou dus al de kudden van Jethro gaan erven, en het ging erg goed met hem, toen hij op een ochtend aan de voet van de berg was. O, hij was de lasten van de mensen ginds in Egypte helemaal vergeten, want hij had het daar erg goed.

106 Volgens mij is dat ongeveer hoe de Pinkstergemeente is geworden; zij heeft de lasten van die zondaars vergeten. Dat geldt niet alleen voor de Pinkstergemeente, maar ook voor de Methodisten, de Baptisten en de Presbyterianen. In plaats van hen terug tot God te brengen... En iedere man, het maakt mij niet uit welke theoloog u bent, of tot welke kerk u behoort... Er was één gemeente, en het hele Christendom begon op de Pinksterdag met een Pinksterervaring. De Katholieke kerk zei dat zij dat waren. Iedereen probeert daar naar terug te verwijzen, maar als zij het waren, waarom volgen dezelfde heerlijkheid en dezelfde tekenen die de kerk toen volgden, die kerken dan niet? Zeker.

107 Nu, er was een conferentie. God zag Zijn weggelopen profeet; en wanneer God een man kiest om iets te doen, is er geen manier voor hem om er van weg te komen. God achtervolgt hem. Misschien zijn er enkelen onder u vanavond, een teruggevallene, u zult al de dagen van uw leven miserabel zijn (en u behoort het te zijn) totdat u zich overgeeft aan God. Daar was hij.

108 Sommigen van u vrouwen, sommigen van u mannen, gaan weer terug de wereld in, gaan naar dansfeestjes en dingen die u leerde beter niet te doen. Vandaag is het een beschaming waar onze Pinksterkerken toe zijn gekomen. Zoals David duPlessis enige tijd geleden zei, waartoe wij gekomen waren. U weet dat onze Pinksterkerk net zo is als onze Methodistenkerk (en wij zijn in hun gebouw vanavond); net als de Baptistenkerk, de Presbyteriaanse kerk. Als het Methodisme terug zou gaan naar de leer van John Wesley, zou het fijn zijn. Zeker. Als de Baptisten terug zouden gaan naar John Smith, de Lutheraan terug naar Maarten Luther, en als de Pinkstergemeente terug zou gaan naar Pinksteren, dat is juist, zou het in orde zijn.

109 Het begon goed, maar de zaak is dat wij kleinkinderen adopteren. God heeft geen kleinkinderen. Hij heeft geen kleinzonen; Hij heeft slechts zonen. Wij nemen onze kinderen mee naar binnen en zetten ze op de lijst van kleine kinderen, zoals Methodisten en Baptisten en zij allen doen. Ze komen binnen in de kerk, en wij nemen ze naar binnen als Pinkstermensen; en ze weten niet meer over God dan een konijn over sneeuwschoenen. Wat wij vandaag nodig hebben is een terugkeer naar de ervaring van God, en een terugkeer naar de Heilige Geest. Dat is juist.

110 Nu, excuseer mij voor die uitdrukking. Dat klinkt heiligschennend. Het was niet mijn bedoeling om het op die manier te zeggen. Maar dat is de waarheid. Dat is juist. Wij moeten terugkomen tot... God heeft geen kleinkinderen. Hij heeft zonen, maar geen kleinzonen. Er is geen plaats in de Bijbel waar God een kleinzoon had. Ieder persoon moet komen en dezelfde prijs betalen, moet op dezelfde wijze komen. God heeft slechts één Weg, en dat is Jezus, en u moet op die Weg komen. Zonder dat is er geen manier om bij Hem te komen.

111 Nu, wij ontdekken dat Mozes best tevreden was. Alles liep fijn en hij was al zijn last kwijt voor de mensen die daarginds in slavernij waren. En op een dag besloot God dat Hij hem zou roepen. En Hij koos dus een plaats, een bepaalde boom.

112 En waar God neerkomt is er op de een of andere manier altijd een heleboel Vuur waar God Zich bevindt. Als u in de buurt bent waar God is, is er een heleboel lawaai en een heleboel Vuur. Ik weet niet waarom, maar het is altijd zo geweest. Dat is Schriftuurlijk. Beslist, er is altijd een heleboel Vuur. En er is hoe dan ook Vuur voor nodig om de gemeente in beweging te krijgen. U zult het nooit doen. U kunt hen nooit met vijgenbladeren kleden. U kunt hen nooit met Pinkstervijgenbladeren kleden. Zij moeten terugkeren naar het Vuur. Dat is juist.

113 Op een keer, toen wij kleine jongens waren, maakten mijn broer en ik een wandeling en wij zagen een schildpad. Wij vonden hem het grappigste schepsel dat ik ooit had gezien, de wijze hoe hij die poten gooide. U mensen uit Illinois weet wat schildpadden zijn. En hier kwam hij aanlopen. Ik zei: "Ziet hij er niet grappig uit, broer?" Wij liepen ernaartoe.

114 Het doet mij denken aan een heleboel mensen; wanneer je op hen stapt met het Evangelie, weet u. Zij gaan "Sssjj" en trekken zich terug in hun schulp, weet u. "Ik ben Zus-en-zo. Ik behoor bij deze organisatie." Dat heeft er helemaal niets mee te maken. Dat is juist. "Ik behoor tot Zus-en-zo." Wel, ik zou beschaamd zijn om het toe te geven. Ik bedoel dat er misschien vergeving voor is als u heel hard probeert om u te bekeren. Het zou u misschien vergeven worden.

115 God erkent geen organisatie. Hij erkent het bloed van Zijn eigen Zoon, Jezus Christus. En dat is alles. "Wanneer Ik het bloed zie, zal ik u voorbijgaan." Ja.

116 Deze jongen en ik waren daar, en deze oude schildpad. Ik zei: "Weet je wat ik zal doen, schat? Ik zal maken dat hij daar uit komt." Ik ging en maakte een zweepje en liet dat op hem neerkomen. Het hielp niets. U kunt ze er niet in slaan. Dat is alles. U kunt ze nooit terugkrijgen door ze te slaan. Dat is juist. Ik heb het al tien jaar geprobeerd en ik kan het niet. U kunt ze er gewoon niet naar terug slaan.

117 Ik zei dus: "Ik zal je zeggen wat ik ga doen. Ik heb een oplossing voor hem." Er liep daar een beekje langs, dus ik ging daar naar beneden en zette hem neer in het water. Slechts een paar bubbels kwamen omhoog en dat was alles. Broeder, u kunt ze dopen met het gezicht naar voren, naar achteren, drie keer, vijf keer, en het doet geen goed; slechts een paar bubbels komen omhoog en dat was alles wat er overbleef. Dat is juist. Of een "Prijs God, ik vertelde u dat ik het zou gaan doen" getuigenis. Dat is zo ongeveer alles.

118 Weet u hoe ik hem ten slotte in beweging kreeg? Ik maakte een klein vuurtje en zette de oude makker erop. Toen bewoog hij. Uh-huh. Wat de gemeente nodig heeft is een nieuw Pinkstervuur; de Heilige Geest laat de gemeente teruggaan in het harnas van God; terug naar het harnas.

119 God geeft er niet om tot welke organisatie u behoort. Hij is tegen ze allemaal hoe dan ook, dus wanneer... Wel, dat is waar. Ik kan dat door de Schrift bewijzen. De katholieke was de eerste organisatie, wat een prostituée was en zij had dochters. Nu, u kunt uw weg eruit maken...

120 Heeft iemand ooit over het Concilie van Nicea gelezen, de voor-Nicea vaderen, zoiets? U zult zien dat het als eerste kwam tot het Nikolaïtisme, en dat God de daad haatte. Daarna, voor u het weet, werd het een leerstelling. Wat was het? Nikao is "veroveren"; laos, "van de leken": en het overwinnen van de leken. Plaats de heiligheid op het podium en laat de leken ervoor betalen. Daar hebt u het dus. Zo is het dus gewoon precies. Dus wij volgen allen in dezelfde stappen en gaan weer regelrecht terug de duisternis in, gewoon zo snel als wij kunnen.

121 Vroeger hoedde ik vee. Ik stond daar op een keer. De Hereford Association begraast de Troublesome River Valley, en als u een ton hooi op uw ranch kunt produceren, mag u een koe in de wei zetten. En dan, zoveel tonnen als u kunt produceren, zoveel vee zal uw ranch opbrengen. Zij brandmerken ze en brengen ze daar. Ze hadden een drijfhek om te voorkomen dat ze naar privébezit zouden afdrijven als ze van de berg afdaalden. Ik heb daar menige dag met de wachter gezeten, met mijn been om de hoorn van het zadel, om naar ze te kijken als ze voorbij gingen.

122 En die wachter stond daar. Er... Wel, de onze was de Turkey Track, en die van de buren was een Tripod, de Diamond Bar, en Grimes naast ons; en er kwamen daar van boven tot beneden allerlei merken doorheen. Maar weet u wat? Die wachter besteedde nooit enige aandacht aan het merk. Hij zou er misschien naar staren en rondkijken, maar dat was het niet. Hij lette nooit op het merk, maar hij controleerde beslist het bloedlabel. Er kon geen koe op dat weiland komen, tenzij ze een geregistreerde Hereford was.

123 Zo zal het zijn bij de oordeelstroon. Hij zal u niet vragen of u lid bent van de Church of God, Assemblies of God, of Pinkster-heiligheid, of dat u Eenheids, Tweeheids, Drieheids, Vierheids, Vijfheids, of wat dan ook bent. Hij zal het bloedlabel zoeken. En dat is wat u binnen zal brengen, het zal het bloed zijn. "Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik aan u voorbijgaan." Dat is precies juist, broeders, zie. Dat is juist.

124 Dus, om terug te gaan nu, ontdekken we dat er een conferentie was. Zij waren alles vergeten over... Zij hadden... Mozes kwam daar in zijn geloofsbelijdenissen terecht en was de last vergeten. Maar God koos een plaats en Hij hield een conferentie. En Hij riep Mozes. "Neem uw schoenen af, Mozes, u bent op heilige grond. Ik heb het zuchten van Mijn volk gehoord. Ik heb Mijn beloften gedacht die Ik aan Abraham heb gedaan, en Ik ga u daarheen sturen om hen te verlossen."

125 Nu Mozes wist dat die stem God was, want het was Schriftuurlijk. Nu, wie er ook voorbijgaat en een stem ziet... en als het geen Schriftuurlijke stem is, laat het met rust; als de Bijbel het zegt, geloof het dan, want het is een Schriftuurlijke stem. De mensen zeggen "engelen" enzovoort; Joseph Smith zag er een. Ik ben het oneens met Joseph Smith, want het was niet Schriftuurlijk, maar ik zeg niet dat de man nooit een engel zag. Ik zal niet het woord van de man betwisten. Er zijn er vele engelen, enzovoort, gezien. Maar als er een engel is... Paulus zei in Galaten 1:8: "Al zou er een engel van de hemel komen die een evangelie zou verkondigen buiten hetgeen ik u reeds gepredikt heb, die zij vervloekt." Dat is juist. Blijf bij het Woord; precies bij het Woord; en wat het Woord zegt, blijf er precies bij. Ga er niet bij vandaan.

126 En Mozes zag dat de conferentie die hij met God hield, of die God met hem hield, precies Schriftuurlijk was, want God had de belofte gedaan en Hij had gezegd dat Hij hen zou verlossen. En God zei: "Ik koos u, Mozes, en u gaat daarnaartoe om het te doen." Mozes ging regelrecht naar Egypte en volvoerde de wonderen die God hem vertelde. Wij hebben de tijd niet om erop in te gaan zoals ik zou willen, maar u begrijpt het.

127 Toen hij weer terug naar buiten kwam, en de kinderen Israëls eruit bracht op weg naar het beloofde land, lag de Rode Zee daar regelrecht in het pad van plicht. Het is vreemd hoe God Zijn kinderen regelrecht in vallen zal leiden; soms rolstoelen, soms met hartaanvallen, soms leidt Hij Zijn kinderen... Waarom? Om te zien hoe ze zullen handelen; om te zien hoe... te zien welke reactie ze zullen hebben op een actie, om te zien wat ze zullen doen.

128 Iedere zoon die tot God komt moet beproefd en getest worden. In het Oude Testament werd een zoon geboren in een gezin, maar hij moest opgevoed, groot gebracht en beproefd worden. En dan werd hij als zoon geplaatst, of geadopteerd, geplaatst in het lichaam, of in... Dan, wanneer hij geplaatst was, eenmaal geplaatst, dan was zijn naam net zo goed op de cheque als die van zijn vader. Hij was erfgenaam van alle dingen. Dat is waar God Zijn gemeente brengt; door hen beproevingen te geven.

129 Daar lag de Rode Zee regelrecht in het pad van plicht. Wat konden ze doen? Nu, het leek alsof de hele natuur het op ze gemunt had. Daar kwam het leger van Farao aan, de strijdwagens. Hier waren de bergen aan beide kanten. De Rode Zee had ze in de val gebracht. Het leek alsof het een... alsof de natuur het uitgeschreeuwd zou hebben, met dat grote leger van twee-en-een-half miljoen mensen daar beneden in die vallei, hulpeloos, geen zwaarden, niets om mee te vechten. Dus wat gebeurde er? Er was een noodtoestand, en Mozes koos een bepaalde rots, ging daarachter staan en riep een conferentie uit. Daar houd ik van. "Wat moet ik doen, Here?"

130 Zou het niet goed zijn als alle gemeenten nu meteen een conferentie zouden organiseren? Wanneer wij zien hoe de dingen gaan, als wij een conferentie bijeen zouden kunnen roepen, en beseffen en teruggaan en ontdekken wat voor een soort gemeente God had in het begin? Als wij een conferentie bijeen zouden roepen en het met elkaar zouden bespreken? En zien wat de eerste gemeente deed, wat voor soort Geest er in hen was, en wat voor soort tekenen hen volgden, wat voor soort bediening zij hadden, en wat voor soort mensen zij waren? Zou het niet wonderbaar zijn als wij dat zouden kunnen doen? Het zou iets wonderbaars zijn!

131 Mozes deed dat. Hij kroop daar ergens achter een rots en zei: "Here, wat kan ik doen? Hier zijn deze mensen. Ik ben precies in de lijn van plicht. Ik deed precies wat U mij zei om te doen. En hier loop ik hier tegenaan."

132 Misschien zit u hier vanavond, een oude moeder, die een stel kinderen hebt grootgebracht. Bracht hen groot net zoals Susanna Wesley grootbracht. Zij had zeventien kinderen, toch kon zij per dag drie uur tijd vinden om te bidden en ze tot God te leiden. Dat is de reden dat zij een Charles en een John had. Tegenwoordig drukken wij een knop in en wassen de vaat; drukken een knop in en wassen de kleren; en hebben nergens tijd voor. Zie, ergens is er iets verkeerd; nu, o wat de duivel de mensen kan aandoen.

133 Merk op, maar nu hielden ze deze conferentie, en Mozes raadpleegde God. Hij wachtte daar tot hij bevelen ontving, zoals Adam deed. Hij wachtte tot er bevelen waren over wat er moest gebeuren. Mozes wachtte tot hij bevelen kreeg, zoals hij daar had gedaan. "Wat... ? Hoe ga ik hen verlossen? Wat kan ik doen?"

     "Ga daarheen en vertel hun dat IK BEN u gezonden heeft." Dat was het.

134 Nu, hier is hij gewoon opnieuw regelrecht in de lijn van bevel, precies in de lijn van plicht, en de vijand komt langs. Misschien is hij op u afgekomen, misschien op u, misschien op u, u, u allen hier rondom. Hartprobleem, ziekten, aandoeningen in uw lichaam; wat kunt u doen? Hebt u voldoende gebeden? Is alles in orde? Laten wij dan een conferentie houden. Amen! Laten wij erachter komen wat wij behoren te doen.

135 U zegt: "Broeder Branham, ik heb geprobeerd om de Heilige Geest te ontvangen. Ik heb God gezocht, ik heb God gezocht, en ik kan de Heilige Geest niet ontvangen."

136 Laten wij dan een conferentie houden en erachter komen wat er aan de hand is. De Heilige Geest is een Openbaarder van de geheimen van het hart. De Bijbel zegt het. Laten wij erachter komen wat er aan de hand is. Laten wij zien wat de reden is dat u de Heilige Geest niet ontvangt. Erachter komen wat er aan de hand is. Laten wij een conferentie houden.

     Mozes hield een conferentie, en hij wachtte totdat hij bevelen kreeg.

137 Ik ben tegen een heleboel van deze super-duper Goddelijke genezing die ze tegenwoordig hebben in het land. U zult misschien niet van mij houden na deze opmerking, maar het is... ik ga het hoe dan ook zeggen. Ze hebben zo veel super-duper dingen. "O, Goddelijke genezing, iedereen, het enige wat u hoeft te doen, halleluja, is dat hun handen op u worden gelegd, glorie voor God!" Dat is niet zo. Bekeer u en kom in orde met God! Dat is wat wij nodig hebben: meer bekering.

138 Ik las een brief van de Lutheraanse kerk niet lang geleden. Ik vertel dit niet complimenteus, God kent mijn hart, boven deze Bijbel. Hij was werkelijk een van die evangelisten in stukken aan het scheuren over enige van hun super-duper ideeën van genezing. Zei: "Wat met Deborah Stadsklev, toen de moeder hiernaartoe reed en daar stond toen... "

139 Die kleine baby was die avond gestorven, en dit was de volgende middag. Dood, de dokter had verklaard dat ze dood was, en al het andere; koud en stijf. Legde haar in mijn armen en ik bad ervoor. De baby werd... huilde; legde haar terug in de armen van haar moeder. Deze moeder stond daar om dat te zien. Zij schreef erover toen haar kleine baby ziek werd in Duitsland, mevrouw Stadsklev; kapitein Julius Stadsklev, hij is een vriend van Billy Graham, een van mijn medewerkers in de vergadering, en heeft dat boek geschreven dat u nu krijgt: Een profeet bezoekt Afrika. En nu... en was daar aanwezig toen de Engel des Heren neerkwam en ze hebben Zijn foto genomen, die Vuurkolom die neerkwam, die in de samenkomsten komt. Hij nam de foto ervan en zag het allemaal.

140 En dus hij... toen zijn baby stierf, kon de kleine moeder geen vrede krijgen. Zij belde vanuit Duitsland, en de straalvliegtuigen van de American Air Force zouden mij daarheen vliegen naar Duitsland. Zeiden: "Deze baby kan weer opgewekt worden."

141 Ik zei: "Laat mij zien wat de Heer zegt." En ik wachtte, en ik wachtte. Twee dagen gingen voorbij. De dokter was heel aardig. Ze hebben zelfs niet... ze waren daar allemaal en ze schreeuwden over de baby, en huilden en ze gingen zo door, en alles, maar geen leven. Ik bleef wachten.

142 Op een ochtend maakte de Heilige Geest mij wakker en zei: "Raak dat niet aan, berisp dat niet. Dat is de hand van de Heer." En ik liet hun dat weten.

143 Die Lutheraanse predikant zei: "Waarom hebt u niet op die manier gewacht totdat u een duidelijke beslissing kreeg van God?" Dan weet u waar u staat. Wacht totdat u ZO SPREEKT DE HERE hebt, dan weet u waar u aan toe bent.

144 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... haar. Iets liep ergens verkeerd. Iets liep... Ze doen het zeker nu. Ze zeggen dat het hoofdpijnen zijn. Wel, broeder, er behoort dan geen hoofdpijn in het land te zijn. Ja, beslist. Er is ergens iets verkeerd.

145 En het was vroeger verkeerd voor de Pinkstervrouwen... ik ben maar voor een korte tijd in de Pinksterbeweging geweest, maar ik zie het geleidelijk uitgroeien, het groeit uit en wordt... U kijkt naar teveel televisie, naar teveel dingen waar u niet naar behoort te kijken; in plaats van gebedsdiensten te houden en terug naar de gemeente van God, die gebedsavonden zoals ze die hadden. Geen wonder dat we geen opwekking kunnen hebben.

146 God zou een Oral Roberts kunnen zenden, een Tommy Hicks, en wat dan ook, door het hele land, en nog steeds hebben wij niets waarop men kan bouwen, totdat wij terugkomen tot de opwekking van Paulus van destijds en de Heilige Geest weer tot leven laten komen in de gemeente. Diakenen in de kerk die vier of vijf keer zijn getrouwd en al dat soort dingen, terwijl u weet dat dat niet Bijbels is. Amen.

147 Ik zei onlangs tegen een dame... Zij zei: "Ik vertel u, ik draag die kleine shorts niet." Zei: "Ik draag een lange broek."

148 Ik zei: "Dat is erger." Juist. Ja, zij is... Het is zo! De Bijbel zegt dat het een gruwel is voor een vrouw als zij een kledingstuk aantrekt dat een man toebehoort. Dat is vuiligheid. Ja. Een vrouw zei dat ze geen kleren meer maken. Ze maken toch nog steeds naaimachines en u kunt spullen kopen. Er is geen excuus. Wat u nodig hebt is de doop van de Heilige Geest. De stijl die ze begonnen is spotternij. Amen. Denkt u dat ik overstuur ben, dat ben ik niet. Ik weet precies waar ik sta. Dat is juist. Ja.

149 U kleedt zich zo en gaat de straat op. U mag zo deugdzaam zijn voor uw man als u kunt zijn, u kunt zo'n deugdzame dochter zijn voor uw lieveling als u maar kunt zijn, maar op de dag des oordeels zult u zich moeten verantwoorden voor overspel. U zult schuldig zijn aan het plegen van overspel. Jezus zei: "Zo wie een vrouw aanziet om haar te begeren, die heeft reeds overspel in zijn hart met haar gepleegd." U presenteerde uzelf op die wijze en de zondaar keek naar u. Wanneer hij zich verantwoordt voor overspel, wie is er schuldig? U, want u presenteerde uzelf zo. Amen.

150 Nu, dat is de waarheid. Wordt niet kwaad op mij. Dat is het Woord van de Heer. O, wat wij nodig hebben is een conferentie in Pinksteren. Ja, meneer. Precies juist, terug naar een Pinksterconferentie.

151 Wij zien dat Mozes daar stond totdat God hem bevelen gaf. En toen hij naar buiten kwam van achter die rots, kan ik mij voorstellen dat hij zei: "Laten wij voorwaarts gaan."

     Sommigen zeiden: "Voorwaarts waarheen?"

152 "Blijf gewoon doorgaan, dat is alles." Toen zijn voet het water trof, trok de Rode Zee zich terug en het droge land kwam tevoorschijn. En hij liep erdoorheen op droog land, want hij had een conferentie gehad met God.

153 O, er zijn vele conferenties waarover wij zouden kunnen spreken. Er was een conferentie van de vurige oven, er was een conferentie van de leeuwenkuil. Wij hebben vele conferenties gehad.

154 Laten wij naar nog een gaan. Die heet de "Conferentie van Gethsemané". Daar was een verschrikkelijke conferentie. Hij hoefde niet te sterven als een jonge Man. Hij hoefde het niet te doen. Maar toen Hij de verloren mensheid zag in haar toestand, zei Hij: "Niet Mijn wil maar de Uwe geschiede." Engelen kwamen en dienden Hem. Dat is wat...

155 Dan, na Zijn dood, begrafenis en opstanding, moest er nog een conferentie zijn: hoe de Christelijke gemeente bestuurd moest worden. Of zij door bisschoppen bestuurd moest worden, of door pausen bestuurd moest worden, of hoe zij moest bestuurd worden. Dus vertelde Jezus hun in Lukas 24:49: "Wacht slechts daar in Jeruzalem. Ik ga omhoog om een conferentie te houden met de Vader. Ik zal u over een poosje het Woord zenden, maar wacht u daar tot u... tot Ik u zal vertellen hoe het bestuurd moet worden." Of Petrus de eerste paus moet zijn of niet, of wij bisschoppen en aartsbisschoppen, districtsouderlingen en al het andere zullen hebben.

     "Hoe gaan wij het doen? Wij zullen wachten en erachter komen."

156 En zij hadden wat men noemt de "Pinksterconferentie." Zij beklommen die kleine buitentreden, en gingen omhoog de opperzaal binnen waar honderdtwintig mensen zich verzamelden; een kleine vetkaars brandde. Tien dagen aten en dronken zij niet, wachtend. Wat waren de resultaten van de conferentie? Het was een behoorlijk lange. En zij hadden tien dagen van wachten, en na een poosje kwamen de resultaten. O ja.

157 Er was geen priester die langskwam met zijn omgedraaide boord en zei: "Nu, wij gaan de eerste communie nemen. Steek uw tong uit en ik zal u de ouwel geven, en ik zal de wijn drinken." Zou dat niet...?

158 Evenmin kwam er een prediker langs die zei: "Geef ons de rechterhand van gemeenschap. Wij zullen uw naam op het boek zetten en u zes maanden proeftijd geven." Nee. Dat zijn conferenties van mensen. Dat is de wijze waarop zij het doen bij de concilies en conferenties.

159 Wat gebeurde er? Toen het resultaat van de conferentie kwam waren zij allen eensgezind op één plaats, en plotseling kwam er een geluid uit de hemel als een machtig ruisende wind en die vulde de hele ruimte waarin zij zaten. Verdeelde tongen als van vuur zetten zich op hen, en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen met andere tongen te spreken zoals de Heilige Geest hun gaf uit te spreken. Dat waren de resultaten van het algemeen hoofdkwartier. De Heilige Geest moest de gemeente leiden, niet mensengemaakte dogma's, maar de Heilige Geest. Dat was de Pinksterconferentie.

160 En ik denk dat men de hele weg van Maarten Luther tot Pinksteren terug zou moeten gaan en opnieuw een conferentie zou moeten hebben, om te ontdekken dat het de Heilige Geest is die de gemeente moet leiden, niet dogma's en geloofsbelijdenissen, en Weesgegroetjes en de Apostolische geloofsbelijdenis. Ik wil dat u de Apostolische geloofsbelijdenis voor mij vindt in de Bijbel. Zoiets is er niet; maar toch buigen wij ervoor, en zeggen het op, en net zoals... Dat zijn toetreders tot een loge; dat zijn geen Christenen.

161 Christenen zijn wedergeboren van de Geest van God. De Heilige Geest komt in hen, en zij worden vervuld met de Geest. Het leven van Christus leeft door hen heen. "Zij gaan in de gehele wereld en prediken het Evangelie." Hoe ver? De gehele wereld. Slechts voor deze generatie? De gehele wereld. "Deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Hoe ver? "De gehele wereld, elk schepsel dat gelooft." "In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen, met nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen opnemen, of dodelijke dingen drinken, en het zou hen niet schaden. Als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden."

162 Dat waren de bevelen. Dat waren de bevelen van de conferentie, van God in de hemel, Die de resultaten neerzond, een geweldige gedreven wind. O, hoe ver...? Wij hebben nog een conferentie nodig, broeders.

163 Wat gebeurde er in de conferentie? Zij liepen er niet naartoe om te zeggen: "Ik neem nu uw hand. Ik zal lid worden van deze kerk."

164 Een zoutstrooier halen en drie of vier keer stof, of water, hoe u het ook wilt noemen, op hen sprenkelen, en dan weglopen en zeggen: "Nu bent u een lid." Dat is niet juist. Nee meneer.

165 Zelfs niet de waterdoop, die zo essentieel is: dat was het nog steeds niet.

166 Maar er kwam een geluid zoals van een geweldige gedreven wind die van de hemel kwam. Het vervulde het gehele huis waar zij zaten. Dat waren de resultaten van die conferentie, de wijze waarop God besloot Zijn gemeente te besturen. Hoe durven wij daar één jota van weg te nemen! Hoe durven wij, als mensen, er één ding aan toe te voegen of er één ding van af te nemen? Hoe kunnen wij het doen? Dat is de wijze waarop de gemeente bestuurd behoort te worden: door de kracht van de Heilige Geest.

167 Er werd onmiddellijk nog een conferentie gehouden. Die mannen gingen uit, predikten het Evangelie, genazen de zieken. Petrus en Johannes gingen door de poort genaamd de Schone, en daar lag een man, kreupel vanaf de schoot van zijn moeder. Ze zeiden: "Zilver en goud heb ik niet, maar wat ik heb, geef ik u: in de Naam van Jezus Christus sta op en wandel." En daar ging hij.

168 En wat gebeurde er toen? Ze wilden hen in de gevangenis stoppen. In de nieuwsberichten stond allerlei kritiek. En ze bekritiseerden hen gewoon en sleepten hen voor de raad, de algemene raad van de kerk. Toen ze dat deden voor het gerechtshof van het Sanhedrin, verboden ze hen dat soort Evangelie nog verder te prediken. Dus wat moesten zij doen? Het werd hen verboden de Naam van Jezus Christus te prediken. Dus wat konden zij doen? Zij hielden nog een conferentie; wij zullen dat de "Handelingen 4 Conferentie" noemen, de Handelingen 4. Zij kwamen met hun eigen groep.

169 Zou dat niet fijn zijn als alle Christenen met hun eigen groepen zouden komen, en alle groepen samen zouden komen om een conferentie te houden: "Wat moeten wij doen?" Communisme ondermijnt ons land, ons land begint opgevreten te worden met communisme; en de kerk wordt koud en ritueel. De kerken ruziën met elkaar, verwensen elkaar, en de leden zijn...

170 U zou hun kunnen vragen of zij Christenen zijn. Ze zouden zeggen: "Ik behoor tot Zus-en-zo." Dat heeft er helemaal niets mee te maken. God geeft niet dat[Broeder Branham knipt met zijn vingers – Vert] om uw organisatie. Hij wil weten of u wedergeboren bent. Als u niet wedergeboren bent, dan bent u geen Christen. U kunt alleen een Christen zijn wanneer u het Leven van Christus in u neemt. Als het Leven van Christus in u is, zal dat het Leven van Christus voortbrengen. Zou u perziken kunnen plukken van een watermeloenstruik? Zeker niet.

171 Dus let op wat er gebeurde. Zij kwamen samen, verzamelden zich, en zij citeerden de Schrift, herhaalden de Schrift terug tot God. Zeiden: "Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken ijdelheid bedacht?" Telepathie, waarzeggerij, gedachtenlezen, al deze ijdele dingen. Ze zeiden: "Waarom bedenken zij de ijdele dingen? Waarlijk, dat Gij Uw hand uitstrekt, van Uw heilig Kind Jezus, tot genezing."

172 En toen zij die conferentie hielden, en er waren ongeveer... Ik geloof dat er drieduizend bekeerd werden op de Pinksterdag, en vele honderden en honderden daarna. Waarschijnlijk waren ze bijeen, acht- of tienduizend mensen, vergaderd in één zaal om te bidden. En toen ze dat deden, en allen eendrachtig baden, allen op hetzelfde tijdstip, zegt de Bijbel dat het gebouw werd bewogen waarin ze vergaderd waren. Het antwoord kwam terug, en de Bijbel zegt dat ze het Woord van God met vrijmoedigheid predikten.

173 Sommige mensen zijn bang om het Woord te prediken. Zij zouden geëxcommuniceerd worden van hun kerk, hun organisatie. Zij zijn er bang voor. Dan hebben wij weer een conferentie nodig, een Handelingen 4 Conferentie. Bent u bang voor wat iemand gaat zeggen? Zolang God het zei, blijf erbij; leef erbij, sterf erbij. Juist. En u zult erdoor opstaan, het enige wat u zult doen, de enige manier waarop u kunt opstaan.

174 Een conferentie; wat wij nodig hebben is een conferentie. "Komt, laat ons samen richten", zei God. "Als Mijn eerste gemeente zou... " Als God vanavond in de zaal zou komen en zou zeggen: "Als Ik Mijn eerste gemeente verordineerde en zij de zegening van Pinksteren op zich hadden, en wat zij deden, zij gingen uit en toonden de tekenen van de opstanding; laat ons komen en samen richten waarom wij dat vanavond niet hebben in onze Pinkstergroepen, in onze Methodistengroepen, in onze Baptistengroepen, in onze Presbyteriaanse groepen. Wat is er aan de hand? Er is iets verkeerd. Laat ons dan komen en samen richten."

175 Hoe zouden wij het kunnen richten? Met de Methodisten? Met de Baptisten? Met de Presbyterianen? Nee, meneer. Wij kunnen het alleen richten door Gods Woord. En de eerste gemeente was vervuld met de Heilige Geest, ging uit met grote tekenen en wonderen. Het leven van Jezus Christus projecteerde zich in het leven van ieder van die mensen. Laten wij komen... waarom...

176 "Laat ons samen richten", zegt de Heer. "Laat ons komen en richten. Al waren uw zonden, uw ongeloof, als scharlaken, Ik zal ze wit maken als sneeuw. Al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol. Ik zal u een opwekking geven. Ik zal u al de jaren vergoeden die de rups heeft gegeten, die de sprinkhanen hebben gegeten." Wat de Lutheraan heeft overgelaten, heeft de Methodist gegeten. Wat de Methodist heeft overgelaten, heeft de Baptist gegeten. Wat de Baptist heeft overgelaten, heeft de Pinkstergelovige gegeten. "Maar Ik zal herstellen", spreekt de Heer. "Ik zal..."

177 Het is een waarborg van herstel, dat is één ding. God beloofde het in Joël 2. "Komt en laat ons samen richten." Wat de een af at en overliet, heeft de ander genomen en verder naar beneden afgegeten, tot het een stronk is geworden. Het Pinksteren, de echte Pinkstergemeente, de echte Pinkstermensen, de echte Pinksterervaring is begonnen... het is geschiedenis.

178 Nu, hoe zou ik kunnen staan en u theologie leren? Wat goed zou het mij doen om u te vertellen dat God eens de zieken genas, en de kreupelen liet lopen en de blinden liet zien; en Zijn Geest uitstortte, en ze hadden onderscheiding van de geest, en deden al deze dingen; en het teken van de Messias, de opstanding, volgde hen gedurende een gemeentetijdperk; en u dan vertellen dat die dagen voorbij waren? Wat goed zou een historische God doen als Hij niet dezelfde God is vandaag?

179 Wat goed zou het doen om uw kanarievogels vitaminen te geven om goede veren te maken en sterke vleugelbeenderen, en hem in een kooi houden? Wat goed is een school van theologie als u de persoon niet kan laten weten dat God nog steeds God is? Als Hij slechts geschiedenis is, is Hij verleden tijd.

180 Maar Hij is niet dood; Hij leeft voor immer. Hij is hier nu. Hij is Christus. Zeker.

181 Wij hebben het nodig om samen te komen en er samen uit te komen. Wat voor soort gemeente was het in het begin? Dat is het soort gemeente... God is oneindig en kan Zijn gedachte niet veranderen. Als God een beslissing neemt, moet Hij deze houden. Zijn eerste beslissing van een echte Christelijke gemeente gebeurde op een Pinksterervaring. Nu, dat was geen Pinksterorganisatie; dat was een Pinksterervaring, die kan komen tot een Methodist, Baptist, Katholiek, Presbyteriaan, of wie maar wil. Dat is een ervaring die komt.

182 Liefde, Gods liefde. Liefde is het krachtigste dat er is in de wereld. Het overwint alles, de liefde. Hierdoor zult u overwinnen, door Goddelijke liefde; door elkaar lief te hebben, door de zaak van God lief te hebben, Christus lief te hebben, de lijdende mensheid lief te hebben. Dat is hoe u overwint.

183 Ja, ze hielden een conferentie, en ze kregen bevelen, en ze gingen uit, en ze predikten de God van... het Woord van God met vrijmoedigheid.

184 Nu, ik ga nog even over nog een conferentie spreken. U mag misschien de Conferentie van Genève gemist hebben. U mag misschien zelfs niet de resultaten op de radio gehoord hebben. U kunt die van Gethsemané gemist hebben, en die hebt u gemist. U kunt de Rode Zee gemist hebben. Die hebt u gemist. U kunt al deze conferenties gemist hebben, maar hier is er één waar u zult staan, dat is de conferentie bij het oordeel. U zult daar allen zijn. Ieder van ons gaat daar staan bij de oordeelstroon van Christus om rekenschap af te leggen voor wat wij met Christus en Zijn Woord hebben gedaan.

185 Er zal een conferentie zijn, en u zult daar zijn. Het maakt mij niet uit wat u doet met uw leven. U zou zelfmoord kunnen plegen, zo schuldig zijn dat u uw lichaam liet cremeren en naar de zeeën liet meenemen om naar de vier winden geblazen te worden. U zult daar hoe dan ook zijn, want elke knie zal zich buigen en elke tong zal belijden. Er is misschien een machtige conferentie geweest, en vele kunt u gemist hebben; maar er is er één die u gaat bijwonen.

186 En ik zal u vertellen, iedere keer dat u een grijze haar ziet betekent het dat u aan het vertrekken bent. Ieder keer dat u een sirene hoort, bent u... is het een conferentie die u gaat ontmoeten. De dood kijkt u in het gezicht. Jong of oud, wie u ook bent, u bent onderweg. Elke keer dat u een kerkhof passeert, spreekt het dat u tot die conferentie zult komen. Elke keer dat u een prediking gepredikt hoort worden, een lied gezongen, betekent het dat u tot die conferentie komt en dat u daar zult zijn. En u zult verantwoording afleggen voor wat u hebt gedaan met Gods Woord, en met Gods Zoon, en met de Heilige Geest Die Hij tot u zond. U zult u verantwoorden. U zult bij die conferentie zijn.

187 Dus, als u hier bent vanavond, vrienden, en nooit die conferentie hebt gehad met God... De zonden van sommige mensen gaan voor hen uit, beleden; sommigen volgen. Als de uwe, uw ongeloof, nog niet beleden is, zou u er niet aan denken terwijl wij bidden, terwijl wij onze hoofden buigen?

188 In de eerbied en ernst van dit ogenblik zou ik een ernstige vraag willen stellen, waarvoor alle mensen zich zullen moeten verantwoorden. Wees oprecht, en laat dit een tijd van onderzoek in uw hart zijn. Wat gaat u doen na deze conferentie?

189 Dit is een conferentie vanavond, waar wij ons vergaderd hebben in dit gymnasium om het Woord van God te spreken in zalen enzovoort, net zoals zij in de vroege dagen deden. Hetzelfde Woord van God is gepredikt. U zult zich er op een dag voor moeten verantwoorden.

190 Zijn er hier enigen vanavond, of hoeveel zijn er (ik weet dat er een groep is) die dit tegen mij zou willen zeggen: "Broeder Branham, ik ben nog nooit uit de Geest van God geboren. Ik heb nooit Gods Heilige Geest ontvangen. En ik weet dat ik, als ik bij die conferentie zal staan, nadat het mij zo duidelijk door de Schrift is verteld, betuigd door de Heilige Geest, rekenschap van mijn leven zal moeten afleggen op die dag. Ik ga mijn hand opsteken tot God en Hem vragen om mij genadig te zijn, en ik wil nu meteen een conferentie met God. Ik zou het graag nu meteen met Hem willen bespreken."

191 Nu, met ieder hoofd gebogen (vervloekt zij degene die zijn ogen opheft), zou u uw hand op willen steken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik heb de Heilige Geest nog niet ontvangen"? God zegene u. Iemand anders? Zeker zou u eerlijk zijn op een tijd als deze; op weg naar een conferentie. God zegene u, dame, God zegene u, dame. God zegene u hier.

192 U gaat naar een conferentie. En onthoud, ongeacht hoe goed u bent geweest in de kerk, dat betekent niet... dat doet totaal niets. De Farizeeërs in de dagen van Jezus leefden een veel heiliger leven dan wie dan ook van ons hier in Amerika, maar ze werden beschouwd als kwaad, omdat ze zondaars waren, ongelovigen in Christus en Zijn Woord. En ik heb u duidelijk verteld van de conferentie, dat toen God wilde beslissen welk soort gemeente Hij wilde, het een Geest-vervulde gemeente van Pinksteren was. Als u nog niet hebt voldaan aan die conferentie, zou u dan uw hand op willen steken en zeggen: "Broeder Branham, bid voor mij"? God zegene u, u, u.

193 Op de balkons aan mijn linkerkant, is er iemand daarboven die zachtjes uw hand op zou willen steken? Met uw hoofden gebogen, iedereen in gebed, alstublieft. Balkons aan de linkerkant, balkons achteraan, balkons aan de rechterkant; nu onthoud, ik kan u niet dwingen om dit te doen, ik kan slechts het Woord spreken, het is aan u om te beslissen. Maar onthoud, deze zelfde boodschap zal u oordelen. Het staat op een magnetische band in de hemel, en zal afgespeeld worden op de dag des oordeels.

194 Als u nog niet de Heilige Geest hebt ontvangen, nooit die conferentie hebt gehad en een ontmoeting zoals ze die hadden op de Pinksterconferentie; u hebt Hem nog nooit ontvangen, steek dan gewoon uw hand op en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham." Iemand die zijn hand niet heeft opgestoken naar God, steek uw hand op.

195 Onze hemelse Vader, Gij ziet de handen van de mensen. Er waren sommigen die hun handen opstaken en gedacht wilden worden in gebed, met voldoende moed. Wat behoorden ze dankbaar te zijn. Jezus zei: "Niemand kan tot Mij komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt." Denk aan degenen waarvan wij weten dat ze precies hier zitten en die hun handen niet hebben opgestoken. Nu, U bent een Onderscheider van het hart. Degenen tot wie U hebt gesproken en ze hebben hun handen niet opgestoken, wat zal het zijn voor die mensen op de dag des oordeels wanneer de laatste conferentie wordt gehouden? Dan zal besloten worden wie het ontving en wie niet, wier namen in het boek waren. U zei: "Tot degenen aan Mijn linkerkant zal Ik zeggen: 'Gaat heen in het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.'"

196 En wij weten dat de tijd dicht nabij is. Wij zien de wereld in een huiverende, bevende toestand; wetend dat de atomen spoedig zullen branden, de hemelen zullen in brand staan, zoals de apostel Petrus zei, en zullen branden met vurige hitte. De atomen van de aarde zullen spoedig vlam vatten. Het zal achter elkaar doorgaan, en er zal zelfs geen stof meer over zijn van de mensen.

197 En wat dan, Here? Misschien zal over vijfhonderd jaar een oude grafsteen, omver geblazen in de huilende winden, de brandende, zinderende zon, wanneer hij nabij de zon ligt voor zijn zuivering voor het millennium... misschien zal de naam van sommige mensen hier daarop geschreven staan. Waar zal hun zwervende ziel zijn? Mogen ze nu niet naar deze moderne wereld kijken, maar mogen ze op Christus zien, luisteren naar de boodschap en de Boodschapper die in hun hart spreekt. Zegen degenen die hun handen hebben opgestoken, Vader, mogen zij de Heilige Geest ontvangen, bid ik in Christus' Naam.

198 En met onze hoofden gebogen, even een ogenblik, meende u dat echt? Zou u hier willen komen bij het altaar? Sta op uit uw stoel nu, u die uw hand hebt opgestoken.

199 En u die uw hand niet opstak: als u in toekomstige samenkomsten zult zijn geweest, wat u hier ook zult zien, Hem door gebed de ogen ziet openen van mensen die blind zijn, Hem degenen die kreupel en verwrongen zijn ziet genezen, Hem neer ziet komen en de ware gedachten van het hart van de mensen ziet onderscheiden, zoals Hij zei...

200 Nu, dat is Zijn Geest Die tot u spreekt nu, de Geest, Die u hier zag vanavond, die de geheimen van het hart kende, diezelfde Geest vertelt mij dat er hier velen zijn die zouden moeten komen. Sta nu op en kom hier en sta hier even een ogenblik rondom dit kleine podium voor een woord van gebed. Wilt u komen? God zegene u. God zegene u, dame. God zegene...

Ga mij niet voorbij, o lieflijke...

     Zou u willen komen, wie dan ook? Gelooft u dat God gebed hoort? Kom met een eerlijk hart.

Terwijl Gij anderen roept, ga...

201 Kom naar beneden uit de balkons, wilt u? Sommige van u jonge mensen die net op het keerpunt van het leven staan, kom en aanvaard Christus als uw Redder. Wilt u vanavond? Wees vervuld met de Heilige Geest. Dit is de tijd, de plaats, alles is nu klaar. Er zal geen excuus zijn, want diezelfde Geest Die vanavond hier is zal tegen u staan op de dag des oordeels. Nu, u weet dat ik deze dingen niet zou zeggen tenzij het zo zou zijn. Kom naar beneden van het balkon.

Redder ...

     Eerbiedig, zachtjes, wilt u opstaan van uw stoel? Doe gewoon enkele stappen, kom hiernaartoe, sta hier voor gebed. God zegene dezen die zijn gekomen.

... roep,
Terwijl Gij...
Ga mij niet voorbij.

     [Broeder Branham begint te neuriën – Vert]

202 Ik stond niet lang geleden naast een stervende jonge dame, die in een van de samenkomsten was geweest. Zij zei: "Bid niet, broeder Branham," zei ze, "mijn dag is voorbij." Zij zei: "Op een avond in uw samenkomst kon ik amper in de stoel blijven zitten, zat daar gewoon met mijn vriend. Ik vroeg hem of hij zou komen, hij zei: 'Nee.'"

203 "Maar", zei ze, "dat was mijn laatste dag." Zij zei: "Het is nu te laat." Het meisje, een fijne jonge dame, maar was stervend aan een sociale ziekte die ze niet konden tegenhouden. En de ondernemer, een vriend van mij, pompte wa-... de balsemvloeistof in haar lichaam. Bleef doorgaan, ze konden niet vinden waar het was. Ze roken het. Gaten hadden zich ingevreten in de vrouw haar... de jonge dame haar lich-... mooie jonge dame. Zij zei: "Ik had moeten komen."

204 Zij was een kerklid. Ja, meneer. Haar voorganger stond daar een sigaret te roken terwijl zij lag te sterven. Weet u wat zij tegen hem zei: "U bedrieger van mensen. U vertelde mij dat ik in orde was; u was verkeerd." Zij zei: "Ik ben aan het sterven en ik ben verloren, en u bent er de oorzaak van."

205 Zij riep om een meisje dat naar de Tabernakel komt, dat probeerde haar tot Christus te leiden. Zij gingen allebei samen naar het voortgezet onderwijs. Probeerde haar te laten komen; maar het was te laat, het meisje was dood voordat ze daar kwam. Zij wilde zich bekeren. Zij wilde dit meisje vertellen dat ze spijt had, want zij had haar een vuile naam gegeven: een 'heilige roller'.

206 Het telt altijd aan het einde van de weg. Dat is waar u uw conferentie hebt met de doodsengel. Het zal tot ieder van u komen. U zult hem op een van deze ochtenden ontmoeten. U zou hem vanavond op de snelweg kunnen ontmoeten. U zou hem vannacht in uw bed kunnen ontmoeten. U zult hem ergens ontmoeten, en u zult een conferentie hebben. Hij houdt zich nu dichtbij verscholen. Engelen van God houden zich nu dichtbij verscholen. U zult willen dat ze op die dag uw zaak zullen bepleiten. Ze spreken nu, wilt u niet komen? Nog eenmaal terwijl wij wachten.

Vetrouwend alleen op Uw verdiensten... (Vertrouw niet op uw kerk; vertrouw op Zijn verdiensten.)
... zoek Uw aangezicht;
Genees mijn verwonde, gebroken geest,
Red mij door Uw genade.

Redder, Redder,
Hoor mijn nederige... (Persoonlijke werkers, wilt u nu komen?)
Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

Redder...

207 Terwijl de persoonlijke werkers naar voren komen, iedereen zich rondom vergadert, laat de vrouwen bij de vrouwen komen, de mannen bij de mannen. "Komt nu, laat ons samen richten, spreekt de Heer. Al waren uw zonden als karmozijn, zij zullen wit zijn als sneeuw."

Ga mij niet voorbij.
Redder, Redder,
Hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

... mij bij Uw genadetroon
Een lieflijke opluchting vinden...

     Wilt u nu niet naar voren stappen? Kom. Iemand anders die komt? Is er iemand anders die zou willen komen vóór wij deze dienst veranderen?

Redder, o Redder,
O, hoor mijn nederige roep;
Terwijl Gij anderen roept,
Ga mij niet voorbij.

208 Nu, hoeveel hier binnen zouden hun leven opnieuw willen toewijden aan Christus? Steek uw hand op. Zeg gewoon: "Vanaf deze avond, van nu af aan, met de hulp van God, zal ik mijn leven aan God toewijden." Steek uw hand op, alle oprechte Christenen. "Ik zal mijn leven opnieuw aan God toewijden."

     Allen die ziek zijn, steek uw hand op en zeg: "Ik zal precies nu in Jezus Christus geloven voor mijn genezing. Ik zal het doen."

     Ik geloof dat onze hemelse Vader blij is met die mensen die komen om Christus te ontvangen. Gelooft u dat niet?

209 Nu, laat ons allen even een ogenblik opstaan, diegenen die dat kunnen, voor onze toewijdingsdienst, om onszelf opnieuw toe te wijden aan God. Laat ons nu opstaan om onze beloften en onze toewijdingen aan Christus te hernieuwen. Hebt u Hem lief? (In orde, verander het lied, als u wilt, naar het lied: Ik heb Hem lief, Ik heb Hem lief.) Ik heb Hem lief. Iedereen nu, iedereen samen.

Ik heb Hem lief, ik... (Nu, wijd u toe aan Hem.)
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht
Op het kruishout van Golgotha.

Ik heb Hem lief, ik heb Hem lief
Omdat Hij mij eerst liefhad
En mijn redding kocht...

210 Nu, iedereen, buig nu uw hoofd en geef u over aan Christus in toewijdingsgebed, terwijl ik aan een van de predikers hier ga vragen of hij wil komen en het toewijdingsgebed wil aanbieden; precies hier, broeder, als u wilt. Laten we ons hoofd buigen terwijl we bidden.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)