Vanaf die tijd

Door William Marrion Branham

1 Dank u vriendelijk, broeder. Goedenavond, vrienden. Het is een voorrecht om op deze zaterdagmiddag weer terug te zijn in het huis van de Here, ons verheugend in de zegeningen van de Here.

     En ik wil zeggen dat wij deze morgen aan het ontbijt zeker een wonderbare tijd hadden. Ik houd gewoon... ik houd van liefde. En dat is de... Als God liefde is, en als Hij Zijn liefde naar ons projecteert, dan, o, hoe lieflijk is dat. Om eenvoudig gemeenschap te hebben rondom de goede dingen van God: zo wonderbaar.

     Nu, ik veronderstel dat ik gewoon voor u, conservatieve Canadezen, een klein beetje luidruchtig ben. Dus vergeeft u mij voor mijn misschien lompe manier om naar het podium te komen en de gewoonten die ik heb. Dus...

     En iemand vroeg mij een keer, zei... We spraken over nationaliteiten, en hij zei: "Broeder Branham, van welke nationaliteit bent u?"

     Ik zei: "Iers." En ik zei: "Wel, als de... Als een Ier gered kan worden, dan is er hoop voor de hele wereld, dan heeft het hele menselijke ras een kans, als een Ier gered kan worden."

2 Dus om hierheen te komen met u Noren, en Scandinaviërs, en Duitsers, en wat dies meer zij, is het zeker een wonderbare zaak voor ons om te komen en gemeenschap te hebben rondom de zegeningen van God. En, weet u, daar in dat grote land zullen we noch Noren, noch Ieren zijn, wij zullen dan anders zijn. Wij zullen veranderd zijn. Ik ben daar zo blij om.

     En sinds ik bekeerd ben en ongeveer dertig jaar geleden mijn leven aan de Here Jezus gaf, toen ik nog een jongen was... En als ik in mijn leven ergens spijt van heb, de grootste spijt die ik... Ik heb het van veel. Maar de grootste spijt is dat ik niet mijn leven aan de Here heb gegeven toen ik jonger was. Ik was misschien ongeveer twintig jaar oud toen ik die beslissing nam.

     Maar als ik dat zou hebben gedaan toen ik op de leeftijd van deze kleine jongen was die hier zit, dan geloof ik dat ik misschien meer zielen voor Hem had kunnen winnen. En als ik word afgewezen aan het einde van de weg, Hij mij niet wil binnenlaten, dan zal ik... zal ik Hem hoe dan ook liefhebben. Want ik heb Hem gewoon lief, omdat ik Hem liefheb.

3 Ik vroeg aan broeder Mercier om een paar exemplaren mee te brengen van het getuigenis van het visioen dat de Here mij pas gaf. Ik zou het een visioen willen noemen omdat ik een beetje terughoudend ben om het iets anders te noemen. Omdat het zou klinken alsof ik probeerde een grote apostel, Paulus, na te doen, die opgetrokken werd in de derde hemel.

     Maar ik lag op bed toen het gebeurde en ik had 's nachts goed geslapen. En ik heb vele visioenen gehad, zoals we weten, maar deze was niet zoals welke andere die ik ooit heb gehad. Maar ik was altijd een beetje bevreesd om te sterven. Ik houd zoveel van mensen dat ik dacht... Niet bevreesd dat ik niet was gered, maar ik wilde geen geest zijn. Ik wilde altijd een man zijn, en dus toen ik was... Waar ik ook was, was het niet ver weg, ergens een andere dimensie.

4 En als wij dit lichaam verlaten, zijn wij geen geesten. "Als deze aardse tabernakel wordt afgebroken, hebben wij er al een wachtend." Zie? God heeft een ander soort lichaam, waarin wij precies zo werkelijk zijn zoals we hier zijn.

     Sindsdien nam het alle kronkels weg uit mijn denken. En nu, als het niet voor mijn kinderen was en de zaak van het Evangelie... Wel, ik zou eerst het Evangelie moeten zeggen en dan mijn kinderen en vrouw, mijn geliefden hier; maar ik zou het op elk moment verwelkomen. Want daar was geen ziekte, geen smart, geen zonde, niets van dat alles. Het was perfectie.

     En o, hoe houd ik ervan daaraan te denken. En toen ik daar was, dacht ik: "Als ik ooit terug kon gaan, zou ik er bij de mensen op aandringen om daar te komen. Ik zou hen op elke wijze die ik maar kon, overtuigen om tot die plaats te komen." Vrienden, mis dat niet. Dat is het grootste van alles. U hebt alles gemist.

     U mag misschien een succesvolle zakenman zijn geweest. U mag een goede man of een goede vrouw, jongen of meisje, zijn geweest, maar mis niet de hemel. Geloof in de Here Jezus Christus met alles wat in u is.

5 En nu, ik ben niet erg formeel, omdat, zoals u weet, God zonder vorm is. De Bijbel zei het zo. Daarom hebben we niets formeels. Bij ons thuis, wij... is er niets formeels. Ik heb drie lieve kleintjes thuis, en Billy, mijn zoon, is bij mij. En wij zijn gewoon een geweldige familie van mensen die de Here met ons hele hart liefhebben.

     Ik heb een kleine jongen van ongeveer... hij was... Gister werd hij zes jaar. En... Maar zes jaar voordat hij kwam, vertelde de Here mij dat ik deze zoon zou hebben. En ik zou hem de naam Joseph geven. En de kleine jongen ziet al visioenen en spreekt over dingen die werkelijk perfect gebeuren. Pas...

     Op een dag zal ik moeten... Ik hoop met hem naar de Jordaan te wandelen, en mijn wagen te nemen, en omhoog te gaan. Ik hoop dat hij schreeuwt: "Mijn vader, mijn vader, de wagens van Israël, de ruiters daarvan."

     Mijn kleine meisjes... een ervan is zo klein niet meer. Ze is al veertien. Zij zijn papa's meisjes, u weet hoe wij van onze kinderen houden.

6 Ik dacht net aan een bepaalde tijd terug, terwijl ik vanmiddag een vriend ontmoette, of een man die zich voorstelde als meneer Pedigrew. Hij heeft dezelfde naam als een fijne Baptistenvriend van mij die prediker is in Louisville, Kentucky, doctor Pedigrew.

     Ik sprak op een dag, en dacht aan een tijd dat... Broeder Pedigrew was altijd zo'n diplomaat in zijn spreken. Hij was zo precies en haarscherp, weet u. En hij gebruikte erg goede grammatica, alsof hij Webster had onderwezen. En ik zou mijn oude, zuidelijke his en hain't en tote en fetch en carry, enzovoort, gebruiken.

     En hij zei: "Billy, ik geloof dat je je grammatica een beetje kon bijschaven."

     Ik zei: "Wel, ik vertel u, doctor," zei ik, "ik was... ik geloof dat dat juist is, maar ik werd opgevoed in een gezin van tien kinderen, en ik kreeg geen opleiding. Sinds de Here mij riep, heb ik geen tijd gehad om het bij te schaven."

     Hij zei: "Wel, ik denk dat de mensen je meer zouden waarderen. Je gebruikte vanavond die uitdrukking, zei... Je zei: 'De mensen moeten langs deze polepit[preekstoel] komen...'" En hij zei: "De mensen zouden je meer waarderen als je pulpit gezegd zou hebben."

     Ik zei: "Meneer, dat zou waar kunnen zijn, maar ik verschil hiermee met u." Zie? Ik zei: "Het maakt deze mensen daar niets uit of ik pulpit of polepit zeg, zolang ik maar het juiste soort leven leef, en de vrucht voortbreng waarover ik spreek. Dat is het belangrijkste." Dat is het belangrijkste.

7 Het heeft niets met grammatica te maken. Het is in een overgegeven leven. Dikwijls leggen we daar teveel nadruk op. Wij moeten zoveel grammatica hebben en zoveel... dat is het intellectuele. God is niet in intellect, Hij is geestelijk. En dat is... Wij geloven God door de Geest, door geloof.

     Een klein soort gelijkenis... Op een avond kwam ik thuis, en de kleine meisjes waren op mij aan het wachten, kleine Sarah, en Rebekah is de oudste. En zij zijn papa's kleine meisjes en ze zaten lang op mij te wachten en de zandman strooide iets in hun kleine oogjes, weet u, en ze werden slaperig. En mama deed hen in bed.

     Dus ik kwam om ongeveer drie uur in de morgen thuis na een geweldige dienst, en daarom liep ik heen en weer. En het is hier weer een terugkomen uit die grote dimensie daar.

8 Kijk, de gewone man beweegt zich hier, en de Christen beweegt zich daar een beetje boven, boven de dingen van de wereld. Maar hierin ga je daar bovenuit in een visioen. Je kunt het niet uitleggen. Het is niet nodig om te proberen het uit te leggen.

     En vrienden, als ik u nooit meer terugzie: dat is de waarheid. Ik ben niet verantwoordelijk voor nabootsers of vleselijke vergelijkingen. Maar ik weet wat waarheid is. God is God. Hij is net zo werkelijk als Hij ooit was. En we weten dat we vleselijke vergelijkingen hebben en nabootsingen, enzovoort. Dat... Wel, dat gaat op voor elk soort leven. U moet dat onthouden.

9 En ik kwam dus ongeveer drie uur in de morgen binnen, en ik probeerde te gaan slapen. En ik sliep ongeveer een uur, en ik kon niet langer meer slapen. Daarom ging ik naar de zitkamer en ging in de stoel zitten. En het was daglicht toen ik daar zat. En na een poosje, ik... Daarachter in de kinderkamer werden in een ogenblik de dekens omhoog gegooid en kleine Rebekah was wakker geworden, en ze dacht: "Wel, nu moet papa thuis zijn."

     Dus hier komt ze door het huis heen zo hard als ze maar kon. En dat maakte Sarah wakker. Zij was toen nog een klein hummeltje, ongeveer van deze grootte. En ik weet niet hoe het met uw kinderen gaat of niet, met die van mij gaat het zoals ik het ook had; wij zouden iemands afdankertjes krijgen, en u weet wat ik daarmee bedoel. En daarom droeg Sarah de pyjama van Rebekah. En daar zaten voeten aan, weet u, en de voeten waren ongeveer zoveel te lang voor haar kleine voetjes. En terwijl ze er aankwam, viel ze er bijna over.

10 En Rebekah kon haar verslaan. Want zij had langere benen en zij rende, ze sprong zo op mijn rechterbeen en sloeg beide armen om mijn nek, en schreeuwde: "Mijn papa, mijn papa." O, u weet hoe dat uw hart raakt.

     Dus toen, voordat kleine Sarah daarop kon komen, de kleine bruinogige van ongeveer zo hoog, keerde zij zich om, Rebekah met haar armen om mij heen (en zij deed me denken aan de grote deftige kerk die daar altijd als eerste was, weet u), zij keerde zich van mij af vanaf mijn been en ze keek om naar Sarah en ze zei: "Sarah, mijn zuster, ik wil dat je één ding weet. Ik kwam hier het eerst, en ik heb alles van papa en er is niets voor jou overgelaten."

     Wel, de arme kleine Sarah deed mij denken aan de kleine kerel die met grote moeite vooruit komt, weet u. En haar mondje en lipjes zakten naar beneden, en in haar bruine oogjes kwamen tranen. En ik keek naar haar en wenkte naar haar, en gebaarde zo, en stak mijn andere been uit.

11 Dus hier komt ze aanzetten met deze pyjama met grote konijnenvoeten, weet u, en ze sprong op mijn knie. En zij wankelde enigszins; zij kon zich niet tegenhouden, haar benen waren te kort. Zie? Het doet mij denken aan de kleine nieuwe gemeente die nog niet zolang op weg is, de gelovige, weet u. En ik zag dat de kleine meid zou gaan vallen, toen ze zo schrijlings op mijn been sprong.

     Daarom deed ik beide armen om haar heen en trok haar dicht tegen mij aan. Zij had haar hoofdje tegen mij aangelegd. En na een poosje kwam ze omhoog, en deze grote bruine ogen keken op naar Becky, en ze zei: "Rebekah, mijn zuster, ik heb ook iets tegen jou te zeggen." Ze zei: "Het mag waar wezen dat jij alles van papa hebt, maar ik wil dat je één ding weet, papa heeft alles van mij." Dus... dus wij... [De samenkomst lacht – Vert]

     Ik zou niet zo deftig in spreken mogen zijn en zo correct in mijn Engels, maar zolang Hij alles van mij heeft, is dat alles waarom ik bezorgd ben. Zolang Hij mij kan vasthouden en mij kan vertellen wat ik moet zeggen, wat ik moet doen, laat ik het eenvoudig gaan op de manier waarop ik het begrijp. Dus dat... dat is alles.

12 Dus nu willen wij aankondigen dat morgenmiddag om... Zo de Here wil, hebben wij onze laatste samenkomst. Ik was zo blij om hier vanavond de voorganger te ontmoeten van de diensten die wij drie avonden hadden in Grande Prairie: zo'n heerlijke tijd met deze fijne Christenen daar, en om eveneens van de gemeenschap hier te genieten.

     En ik vertelde hem, Chris, dat als wij die grizzly niet te pakken zouden krijgen, ik misschien in de komende herfst terug zou kunnen komen om hier weer een stop te maken. Dus... En iemand vertelde mij vandaag, broeder, dat een van de pelsjagers, de Indiaanse broeders, weten waar een geweldig grote was met grote poten. Ik vraag me af wat voor maat zadel hij nodig zou hebben als ik die op hem kon leggen. En misschien komen we wel voor hem terug, als we... Ik ga nu een beetje rusten. Ik ben... ben zes maanden in de dienst, en ik ben zo vermoeid en nerveus. Dus, bidt u voor mij. Als u voor iemand wilt bidden die gebed nodig heeft, bid dan voor mij dat...

     U weet dat Jezus op een keer tegen Zijn discipelen zei, Hij zei: "Kom mee naar de woestijn, en laten we een poosje rusten. Jullie zijn een lange tijd op pad."

13 Dus morgenmiddag verwachten wij de gebedsrij te houden, en de mensen die de gebedskaarten hebben gekregen van... tenzij er een paar zijn overgebleven van gisteravond. En ik weet niet of hij er vanavond een paar heeft uitgedeeld of niet. Hoe dan ook willen we proberen om ons op morgenavond te concentreren... of om morgenmiddag de genezingsrij te houden, waar wij naartoe komen om te bidden voor al de mensen die voor zich willen laten bidden.

     Als u dus gister of vanavond geen gebedskaart hebt gekregen, misschien heeft hij er vanavond enige uitgedeeld. Dat weet ik niet, ik vergat het te vragen. En kom morgen. (Hoe laat begint de dienst, broeder?) Drie uur. Dan kunt u hier maar beter om ongeveer half drie komen zodat wij de samenkomst niet hoeven te onderbreken. En iedereen die de gebedskaart wil, kan hem krijgen, en wij zullen voor iedereen bidden.

14 Nu... en nu vertrouwen wij dat u, de bezoekers hier in de stad die van buiten de stad komen... er zijn hier enige fijne kerken. De predikers vertegenwoordigen hier deze plaats in deze samenkomst, bezoek hen morgen voor de zondagsschool.

     En dan morgenmiddag, als de zondagsschool voorbij is, dan zullen wij hier onze dienst houden, dus de dierbare broeders die ons dit mooie heiligdom laten hebben om de Here in te aanbidden, hebben zelf diensten morgenochtend, en dan ik, misschien, morgenavond. Dus wij zullen hier morgenavond geen dienst hebben.

15 Nu wil ik uw aandacht vragen voor een Schriftgedeelte hier dat gewoon in mijn gedachten komt om een paar ogenblikken over te spreken, als we het een tekst zouden noemen om daaruit vandaan een samenhang te krijgen, van het Mattheüs Evangelie, het vierde hoofdstuk, het zeventiende vers.

     Van toen aan heeft Jezus begonnen te prediken en te zeggen: Bekeert u; want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen.

     Als ik het een tekst zou willen noemen, en er een kleine samenhang omheen ga bouwen, dan zou ik willen zien dat God in Zijn Woord komt om uw hart te zegenen. Daarom zou ik graag het onderwerp nemen: Vanaf die tijd, de drie woorden: Vanaf die tijd.

16 U weet dat dat voor velen van ons een grote betekenis heeft. En als wij vanmiddag zouden neerzitten en terugdenken, kunnen wij starten met veel dingen die op een zekere tijd begonnen: "Vanaf die tijd."

     Als kind zouden wij zeggen: "Er gebeurde iets." Misschien als iemand van u, jongens, rookte... Ik geloof niet dat u, Canadese vrouwen, zo laag zou zinken om sigaretten te roken. Maar wij... zij doen dat in Amerika, enzovoort. Maar ik zou niet denken dat u zoiets dergelijks zou doen.

17 Maar de jongens, als zij rookten... U herinnert zich de eerste sigaret die u rookte, misschien was hij gemaakt van maïsblad, of wij noemen het... (Een zuiderling lacht.) Goed. Dat is wat zij in het zuiden zouden doen, de jongens begonnen met ma ïsblad.

     Maar als je die eerste sigaret rookte, en je dacht dat je moeder het aan je adem kon ruiken, dan nam je wat koffiebonen en kauwde erop om voor je moeder de reuk ervan in je adem te verbergen. En dan zij ze: "Junior, heb je gerookt?" Wat is het? Nu, het eerste ding.

     Er begint een rood licht te flitsen: "Vertel haar de waarheid. Ga niet deze kant op, jongetje, dat is fout. Lieg niet."

     "Nee mam, ik...ik...ik...ik...ik...ik...ik heb niet gerookt." En je hartje sloeg op hol... Je ging weg en je voelde je erg slecht. Toen werd het twee keer zo makkelijk om de volgende keer een leugen te vertellen. Vanaf die tijd begon je te liegen. Zie?

18 En wij hebben als kind verscheidene dingen die vanaf die tijd begonnen. We kunnen aan vele gewoonten in het leven denken vanaf die tijd.

     De immorele vrouw zou kunnen opstaan om te getuigen, en zeggen: "Eens was ik zo rein als een lelie. Mijn moeder voedde mij op om een dame te zijn. Mijn vader was een godzalige man en mijn moeder ook. Zij leerden mij om naar de zondagsschool te gaan en te doen wat juist was. En dat deed ik jaren en jaren.

     En uiteindelijk bezocht een jongeman op een keer onze gemeente. En ik bemerkte dat hij niet zo was als de jongens die gered waren. Maar hij was een netjes uitziende kleine kerel. En ik maakte een afspraakje met hem, en hij haalde me op een keer over om een cola te nemen. En het was... er zat iets in, en toen ik tot mijzelf kwam, was ik geschonden. En vanaf die tijd begon ik de verkeerde weg op te gaan." Zie? Vanaf die tijd, daar begon het mee.

     "We kunnen teruggaan en de tijd ontdekken dat ik voelde dat mijn kuise leven weg was, en wat maakte het nu nog uit. En toen was ik niet meer te stuiten." Zie, vanaf die tijd, het gebeurde op een zekere tijd.

     De dronken man. De man die een alcoholist is...

19 Hier niet lang geleden was ik in New York. Gewoon voor... Ik maak daar altijd de startplaats van. En ik ga naar die arena daar, waar zij al dat worstelen en vechten doen. En wij huren dat omdat ik duizenden vrienden in New York heb, en meestal zit het voor een samenkomst van twee of drie avonden afgeladen vol: De Sint Nicolaas arena, dat is waar het is.

     En doctor Berg en ik waren erg goede vrienden. En zij hadden verschillende zendingsposten daar in de achterbuurt van New York [de "bowery" – Vert]. En ik zei: "Doctor Berg..."

     Ik had... Ik was aan het proberen om zonder een gele koortsinjectie naar Afrika te gaan, en zij wilden mij niet aan boord van het vliegtuig laten gaan, daarom moest ik een paar dagen wachten en naar de marine gaan om een gele koortsinjectie te krijgen. Zij wilden mij niet accepteren; zonder dat wilden ze mij niet in het land laten komen.

     Daarom zei ik: "Laten we naar de bowery gaan."

     En hij zei: "Heel goed, broeder Branham." We liepen naar de bowery en stapten uit... of gingen met een auto naar de bowery, liever gezegd, en stopten en gingen erheen. En misschien zijn velen van u daar in de bowery geweest, onder de schraagbrug.

20 En de reden voor mij om dat te doen, was dat ik bij een Zweedse vrouw was. Ik ben haar naam nu vergeten, een godvruchtige oude heilige die een vriendin was van Sophia, de wasvrouw. En wie heeft niet gelezen over de wasvrouw Sophia van New York? Leidde zelfs de burgemeester van de stad tot Christus.

     Toen A.B. Simpson stierf, de bloemen die... zij dachten eraan om wat van de bloemen van A.B. Simpson achter te houden nadat hij was weggebracht. Zij hadden er zoveel dat zij ze niet naar de begraafplaats konden meenemen, en zij dachten eraan om er een paar naar de oude Sophia te sturen.

     En toen zij klaar waren met prediken op haar begrafenis, wie kwam daar naar binnen? De burgemeester van de stad, en hij ging zitten, en de politiechef. En ze begonnen allemaal, de een tegen de ander, te getuigen hoe Sophia de wasvrouw hen tot Christus had geleid.

21 En haar compagnon, een Zweedse of Noorse vrouw, die daar in mevrouw Browns huis verbleef, vertelde mij erover hoe zij en Sophia in de bowery hadden gewerkt. En het wekte een enthousiasme op. Ik wilde erheen gaan en zien wat de bowery was.

     Dus terwijl wij over straat liepen, gingen we een kleine zendingspost binnen. En hij stelde mij voor aan de voorganger, en hij zei: "Broeder Branham, kunt u vanavond voor ons spreken?"

     Ik zei: "Nee. Ik heb... Ik wacht er nog even mee. Er wacht een grote samenkomst in Afrika op mij waar misschien honderdvijftig- of tweehonderdduizend mensen wachten. Dus kan ik beter rusten."

     En hij zei – sprekend over de stervende alcoholisten – dat ze het laatste jaar van september tot en met maart honderdtachtig doden uit de kerk hadden gehaald die precies gedurende de dienst gestorven waren aan alcohol. En zij die verslaafd... En ik dacht: "Wat was hiervan de oorzaak?"

22 Dus we liepen over straat, en daar waren mannen die gevoelloos waren wat betreft immoraliteit. Zij waren daaraan voorbij. Vrouwen zouden compleet vrij zijn. Zij zijn daar aan voorbij, kunnen niet meer terug. Liggend op straat. Sommigen van hen lagen achterover, en hun kleding was helemaal vuil, niet in staat om op te staan. En o, wat een toestand. Het was verschrikkelijk.

     En daar lag een man met zijn armen languit tegen de paal aan, en zijn benen uitgestrekt op straat. En zijn kleding was helemaal nat. En ik zei: "Laten we hem van de straat wegtrekken."

     En broeder Berg zei: "Wel, hij zal misschien terugrollen." Zei: "Zij houden hen hier in de gaten."

     Dus ik zei: "O, die arme man." Ik zei: "Wat bracht hem in die toestand?"

     Zei: "Vraag het hem."

23 Dus ik liep erheen. En hij was te ver heen. Ik ging de straat een beetje verder af en het was... Toen ik daar kwam, ontmoette ik een andere man. Hij stond daar zo tegen de paal aangeleund. En hij was onder invloed. En ik zei: "Hoe maakt u het, meneer?"

     Hij zei: "Zou u mij een kwartje willen geven?" [Een kwartdollar – Vert]

     Ik zei: "Wat zou u met een kwartje willen doen, mijn goede man?"

     Hij zei: "Ik wil nog een drankje kopen."

     Ik zei: "Ik ben een prediker van het Evangelie. Het geld dat ik heb, komt van de tienden van Gods mensen. Daarom kan ik u geen geld geven om te drinken." Ik zei: "Ik wil een sandwich of een kop koffie of zoiets voor u kopen, maar dat kan ik niet doen."

     Hij zei: "Bent u een eerwaarde?"

     Ik zei: "Ja, meneer."

     Hij zei: "Neem me niet kwalijk, meneer."

     En ik zei: "Ik zou u graag willen vragen, mijn goede man, wat is de oorzaak dat u zo bent?"

     Hij zei: "Ik ben beschaamd om het u te vertellen, maar als u uw hoofd kunt opheffen en naar de bovenkant van die brug kijkt, dan kunt u de deur zien van de bank waar ik de directeur van was."

     "O," zei ik, "zeker niet."

     Hij zei: "Ik ben Die-en-die."

24 Ik keek naar broeder Berg en hij knikte met zijn hoofd dat dat juist was. Ik zei: "Een man van uw formaat, een man van uw kaliber, zou hier als een dronkenlap zo op straat liggen?"

     Hij zei: "Meneer, eens was ik een aanzienlijke, respectabele inwoner." En hij zei...

     Ik zei: "Vertel mij even uw verhaal." Ik zei: "Als u het niet erg vindt, en u het mij niet kwalijk zou nemen dat ik het in de preekstoel vertel."

     Hij zei: "Zeker niet." Hij zei: "Wel, ik had een lieflijk tehuis, twee fijne kinderen. Op een dag kwam ik thuis en ik was altijd wantrouwend geweest ten opzichte van mijn vrouw. Maar," zei hij, "er lag een 'lieve John-brief' op de tafel." Hij zei: "Ik dronk nooit in mijn leven, maar die nacht ging ik uit en vanaf die tijd..."

     Daar hebt u het. Vanaf die tijd. Wat had het veroorzaakt? Zijn vrouw had een brief voor hem achtergelaten dat zij hem ging verlaten. Hij had haar op zo'n manier lief dat hij het niet kon verdragen zonder haar te zijn. Daarom dacht hij gewoon dat hij zijn leven zou ruïneren, of om het gewoon weg te drinken. Niet genoeg moed om zelfmoord te plegen, daarom nam hij de geleidelijke weg.

25 Nu, dat is de wijze waarop deze dingen gebeuren, vanaf die tijd. Het begint vanaf een zekere tijd...

     Meestal zullen mensen die iets verkeerds doen, op Nieuwjaar zeggen: "Wel, wij zullen nu een nieuwe bladzij omslaan. Na vanavond zullen we in orde zijn." En wat doen zij? Ze slaan gewoon een nieuwe bladzij om zodat zij hem de volgende dag weer kunnen terugslaan. Al hun Nieuwjaarsbeloften verdwijnen. Dat zal niet werken.

     Enige tijd geleden ging ik de psychopatenkamer in van de gehoorzaal om te bidden voor de mensen in... enkelen van hen in dwangbuizen.

     Wel, hoeveel... U heeft Charles Fuller gehoord in het Ouderwetse Opwekkingsuur op de... Wel, dat is waar het was, in Long Beach. We zijn daar net een paar dagen geleden vertrokken. Waar de grote gehoorzaal was... O my, wat hadden wij daar een samenkomst!

26 En toen we daar eerder waren, was daar broeder Fuller, een wonderbare Christen broeder. Toen hij 's middags uitging, toen hij daar van het podium afkwam en naar buiten ging, kwam daar zijn groep naar buiten: fijn geklede, intellectuele mensen. En hij had een uitnodiging gedaan. En één dame had haar hand opgestoken dat zij Christus wilde ontvangen: wonderbaar. Hij droeg een paar baby's op, vertrok. Charles Fuller is een eerbare oude heilige.

     En ik had het voorrecht om zijn hand te schudden, en een erg fijne man. Maar om te zeggen dat ik hem persoonlijk ken, dat doe ik niet. Ken hem alleen door zijn hand te schudden.

27 Maar ik lette op zijn groep die die middag naar buiten ging. En onze groep wachtte buiten bij de uitgangen enzovoort, totdat zijn dienst was uitgegaan. En hier komt mijn groep binnen: rolstoelen, krukken, dwangbuizen. Dat is een heel verschil. Als je daar kunt staan en over een soort theologie kunt spreken... Niets tegen doctor Fuller, een godvruchtige man.

     Maar om hun te vertellen over Christus Die leeft, en hen wil redden... Laat hen hun handen opsteken en hun naam in een boek zetten. Dat is één ding. Maar wanneer je geloof het moet opnemen tegen rolstoelen en krukken, en blinden, doven, stommen, krankzinnigen die schreeuwen, lange bakkebaarden in hun gezicht... Dat is een heel groot verschil. De duivel zit overal om er op toe te zien of er één fout in zit, zodat hij je in een hoek kan drijven.

28 Dus toen ik het psychopatenvertrek inging... Soms sluiten zij ze op, wat zij de urgente gevallen noemen. En ik zal nooit vergeten dat daar een mooie jonge vrouw zat. En enigen van hen daar... O my. Ik hoop dat dit niet verkeerd is. Maar ik ben die plaatsen binnengelopen en zag een... Het is zo'n verschrikkelijk iets, krankzinnigheid; zag een jonge vrouw een po gebruiken om er haar gezicht mee wassen, met de... O, het is gewoon... Lieflijke mensen, maar het is de duivel. Dat is een duivel.

     Wat zou ik kunnen... Ik heb me in de samenkomsten onder u weerhouden getuigenissen te geven van wat ik heb gezien. Wat geweest is... Wel, het zou boekdelen kunnen vullen. Maar ik weerhoud mij ervan om het te vertellen, omdat ik zou... ik het niet graag wil vertellen. Jezus zei: "Zie dat geen mens... vertel het gewoon niet. Ga gewoon door. God zal er de eer van krijgen."

29 En ik geloof niet in een heleboel etaleren over veel dingen, dat er iets is gedaan. Laat... laat het gewoon gaan, laat God er zorg voor dragen. Daar houd ik meer van.

     En deze jongedame zei dus tegen mij: "Bent u broeder Branham?"

     En ik zei: "Dat ben ik."

     En ze zei: "Wel, wilt u mij eerst nemen?"

     En ik dacht: "Wel, je bent niet de... in deze psychopatenkamer?"

     Ze zei: "Ja, dat ben ik kennelijk wel."

     En ik zei: "Wel, my, zo'n aardige vrouw." Zag eruit als ongeveer twintig jaar. Het leek alsof zij gemaakt was om een kleine juweel voor een kleine prediker te zijn, een kleine lieveling.

     En ik vertel u, broeders, zoals wij allen weten, prediker of niet, er is niemand die zo kan troosten als een liefhebbende vrouw, een echte vrouw. Als je vermoeid en afgemat thuiskomt, en iemand kan bij je zitten en je bij de hand nemen en zeggen: "Ik begrijp het, en ik weet dat het moeilijk is." Daar is iets mee. God wist wat Hij deed toen Hij een man een vrouw gaf.

30 En toen dacht ik: "Wat een klein juweel zou ze zijn om een vrouw voor enig man te zijn." En ik zei: "Vertel mij jouw geschiedenis, dame." Ik zei: "Het schijnt dat er nu niemand is om te komen storen. Wat gebeurde er?"

     Ze zei: "Goed." Ze zei: "Ik werd opgevoed in een streng christelijk huis."

     "Ja, mevrouw."

     En ze zei: "Op een keer begon ik (tegen mijn ouders beter oordeel in) om te gaan met een jongen die een flesje in zijn zak droeg. En op een avond haalde hij mij over om wat te drinken." En zei: "Tenslotte heb ik die ene slok genomen. En ze vertelden mij allemaal dat ik een muurbloem was, als ik dit en dat niet deed. En voor je het wist was ik een gewoontedrinker." Ze zei: "Toen begon ik met openbare prostitutie." En ze zei: "Ik... Zij zonden mij naar het Goede Herders Huis, wat een Katholieke instelling was." Ze zei: "Ik diende daar mijn tijd uit, drie of vier jaar, en werd Katholiek."

31 Zei: "Toen ik uit deze instelling kwam, toen was ik Katholiek. Ik begon gelijk weer te drinken en weer in de prostitutie te gaan. De wet pakte mij op en gaf mij vier jaar in de vrouwengevangenis. Toen ik daar was, deed ik het goed en bleef van de dingen weg, omdat ik was... had... ik datgene daar niet kon vinden om te drinken, enzovoort."

     Zei: "Toen ik eruit kwam, deed het mij geen enkel goed. Ik sloot mij aan bij een andere kerk. Ik heb mij aangesloten bij twee of drie kerken." En zei: " Nu, tenslotte verklaarden ze mij krankzinnig." En zei: "Ze letten alleen op mij." Zei: "Ik ben een geval van zwakzinnigheid."

     "Wel," zei ik, "je praat zeker niet als een zwakzinnige", proberend haar geest te vatten (ziet u?), te zien wat zij was... wat er verkeerd was. En ik kon het op de een of andere manier niet te pakken krijgen. En ze zei... bleef praten.

32 En ik zei: "Heb je er ooit aan gedacht om getrouwd te zijn en een liefhebbende echtgenoot te hebben, en kleine baby's, zoals alle echte moeders verlangen of echte vrouwen willen hebben, kleintjes. Zoals... Om te zien hoe jouw kleine meid haar poppenwagentje duwt met een popje erin. En weet je, zij zal ook een moeder gaan zijn. Dat is de reden dat zij iets moet bemoederen."

     En ze zei: "O ja. Ik heb daaraan gedacht, broeder Branham. Maar," zei ze, "wie zou mij willen hebben?" Zei: "Wat kan ik aan een man beloven? Zelfs geen huis; ik ben niets waard." En als een persoon kan beseffen dat zij niets waard zijn, dan zijn ze in een conditie dat er iets uit ze gemaakt kan worden. Maar als u denkt dat u gewoon de beste bent terwijl u niets bent, dan bent u voorbij hoop.

     Jezus zei daar in de Bijbel: "U bent naakt, miserabel, ellendig, blind, en weet het niet." Kunt u zich iemand op straat voorstellen die miserabel, ellendig, naakt en blind is en het niet weet, en u loopt naar hen toe, zeggend: "U bent naakt, meneer." "U bent naakt, zuster. Kom van..."

     "Houd uw mond. Ik zorg voor mijn eigen zaken. Zorgt u voor de uwe." Zie? Daar hebt u... Dat is een hopeloos geval.

33 Maar wanneer u kunt... iemand zijn toestand beseft dat hij zonder God is, zonder hoop, en dat zijn zonden niet onder het bloed zijn, en dat hij een zondaar is die naar een duivelse hel gaat, en weet niet dat hij dat doet, dan is hij in een miserabele toestand.

     Dus dit meisje had iets waaraan je kon werken. En ik... Nadat zij een paar momenten gesproken had, trof het visioen. En ik zag toen wat er aan de hand was. En ik zei: "Jongedame, is het ooit bij je opgekomen dat al deze dingen, deze hervormingen en bladzijden omslaan enzovoort, gewoon een rituele routine zijn geweest, van het aansluiten bij de ene kerk naar een andere, en het doen van beloften, enzovoort?"

     Ze zei: "Ja, meneer. Dat is zo."

     En ik zei: "Heb je er ooit aan gedacht dat het de duivel was die maakte dat je deze dingen deed die je niet wilde doen?"

     Ze zei: "Meneer Branham, dat heb ik altijd geloofd." Deze grote donkere ogen lichtten op.

     En ik zei: "Dat is wat het is, zuster. Je zou niet genoeg beloften kunnen ondertekenen of je bij genoeg kerken aansluiten; al had je boeken zo hoog als het gebouw. Het zou je geen greintje goed doen. Het is de duivel die je tot deze dingen drijft, je dingen laat doen, een slaaf van hem maakt."

34 Dat is de weg van dronkaards en sigarettenverslaafden en immorele... Het is allemaal de kracht van Satan die de mensen in zijn greep heeft. En zij kunnen het niet verbreken. Maar er is Eén Die het kan verbreken. Uh-huh.

     En ik zei: "Hier in jouw hart... je vertelt mij dat je graag zou willen trouwen en een echtgenoot hebben." Ik zei: "Je bent een mooi meisje. Je zou geschikt zijn om een echte lieveling voor een kleine vermoeide prediker van God te zijn."

     Ze zei: "Ik zou geen prediker iets kunnen beloven, niemand, niets in deze toestand, meneer Branham."

     Ik zei: "Maar ik wil je iets vertellen. Jouw zonden zouden misschien zo zwart en smerig zijn als de hel, maar ik weet dat daar een bron is gevuld met bloed, getrokken uit Immanuëls aderen, waar zondaars in die vloed gedompeld, al hun schuldige smetten verliezen. Het kan je zo wit maken als sneeuw."

     Ze zei: "O, het schijnt me toe alsof het gewoon een sprookje kon zijn, meneer Branham." Ze zei: "Ik wil dat zijn."

     En ik zei: "Wil je met mij bidden?"

     En ze zei: "Ja, meneer."

35 Dus keerde zij zich om, knielde neer bij de stoel waar zij op zat, en ik knielde aan de andere kant. Ik zei: "Nu, bid jij." Zie, zij kon voor zichzelf bidden. Dus zei ik: "Bid jij." En zij bad zeer oprecht. En ik hield me gewoon stil, voelde of de geest van haar wegging.

     Maar na een tijdje stond zij op, en ze zei: "Meneer Branham? Ik ga uw hand nemen en u een belofte doen dat ik vanaf deze dag nooit meer zal roken; ik nooit meer zal drinken, en ik zal nooit meer de rol van een prostituee aannemen."

     Ik zei: "Ik geloof, mijn zuster, dat je dat meent, maar het is nu nog niet voorbij. Je hebt dat zo vaak gedaan, maar het is nu nog niet over. Er moet nog iets gebeuren."

     Ze zei: "Wat bedoelt u, meneer Branham?"

     Ik zei: "Kniel weer neer en blijf gewoon bidden."

36 Dus legde ik mijn hand op haar schouder en ik begon te bidden en zei: "Here God, U heeft deze vrouw op deze manier gemaakt. Zij is een dienstmaagd, en zij is Uw... kon Uw dienares zijn en kon een vrouw zijn voor een goede man. Zij is een mooie vrouw en U... U... U kunt haar helpen, Here. En de duivel heeft haar gebonden. Ik bid U, Here God, maak dat hij haar verlaat."

     Zij bad almaar door, en plotseling begon zij in haar gebed van toon te veranderen. Met andere woorden, zij trof doel. Er gebeurde iets. En zij keerde zich plotseling om en keek mij aan met deze grote starende ogen, toen als een engel, en de tranen rolden over haar wangen, zij sprong op haar voeten en ze zei: "Meneer, ik heb mij nog nooit in mijn leven op deze wijze gevoeld."

     Ik zei: "Nu is het over." Iets...

     Dat is ongeveer zes of zeven jaar geleden. Zij is nu getrouwd en heeft twee fijne kinderen. Zie? Zij was tot die tijd een prostituee. Totdat de tijd kwam dat Christus een houvast op haar kreeg. Zij was een goed meisje totdat het kwade een greep op haar kreeg, vanaf die tijd.

37 Veel van u mensen hier kunnen zich met mij herinneren (ik was nog een jongen in die tijd), toen de eerste Wereldoorlog stopte in 1919, ongeveer eenenveertig jaar geleden, of veertig... ja, ongeveer eenenveertig jaar geleden, toen de eerste Wereldoorlog... Kunt u zich de goede bedoelingen herinneren die ze hadden? Ze zeiden: "Wij zullen geen oorlog meer hebben; dit beëindigt het. Stuur uw zonen overzee, en wij zullen dit overwinnen en er zal geen oorlog meer zijn."

     Maar wat gebeurde er? Er kwam er nog een aan. Wat deden zij... Tussentijds kregen zij wat genoemd werd de Volkenbond. Ze zeiden: "O, wij hebben iets bereikt. Wij hebben een Volkenbond gekregen. Zij zullen toezicht houden op de wereld." Maar we stevenden recht af op een andere oorlog.

38 En nu hebben we gekregen wat wij de V.N. [Verenigde Naties] noemen. En dat speelt dezelfde rol. Waarom doet Castro wat hij doet, als daar een politiemacht is die het kan stoppen? Zie? Wij denken dat we deze dingen kunnen doen, maar wij kunnen dat niet. Er is iets kleins wat begint, en daar vandaar begint het in beweging te komen.

     Dat is hetzelfde als wat in een kerk begint. Er begint een klein geroddel in de gemeente en het beweegt voort tot een plaats waar het de gemeente zal verbreken en doen uiteenvallen. Dat is wat de Pinkstergroep verbrak. Dat is wat hen tot twintig of dertig verschillende organisaties maakt. Dat is wat de Lutheranen verbrak. En nu zijn wij negenhonderd en nog wat verschillende organisaties, van al de Protestantse kerken.

     Het is omdat er een klein iets begon. Wij zouden niet verdeeld moeten zijn. Wij zouden één kerk moeten zijn, in eenheid met broeders, één broederschap, die in deze dagen schouder aan schouder staan.

39 Het jong getrouwde paar mag dit zeggen: "John en ik gingen erg goed samen, maar op een dag kregen wij woorden, en vanaf die tijd ging het door totdat wij uiteindelijk scheidden. Hier ben ik met de kinderen; John is opnieuw getrouwd."

     Of het mag zijn geweest: "Ik leefde aan John zo trouw als ik maar kon. Maar op een dag kwam er een zekere kleine verkoper met een krullenkop aan de deur, en ik... ik weet niet wat er gebeurde."

     Of hij mag zeggen: "Ik was zo trouw aan Mary als ik maar kon. Maar op een dag was ik in een zekere winkel en dit meisje kwam voorbij en wel, vanaf die tijd..." Daar is het. Zie, het moet een begintijd hebben gehad.

     Wel, ik blijf u vertellen over dingen die verkeerd beginnen en verkeerd eindigen. Is er iets dat kan gebeuren waar een eeuwige waarde in zit, iets dat kan voortduren, dat goed is? Ja, ik wil zeggen dat dat er is. En dat is als een mens God ontmoet. Vanaf die tijd is hij een veranderd schepsel. Hij is nooit meer dezelfde.

     Het maakt mij niet uit hoe diep hij in zonde is gevallen; het maakt mij niet uit hoe immoreel de vrouw is geweest, of hoe laag de man is geweest, hoe lang hij zonder God is geweest, en hoeveel keer hij Zijn genade heeft versmaad, toch is hij, als hij God ontmoet, vanaf die tijd een veranderde man of een veranderde vrouw.

40 Laten we even over een paar karakters spreken die God ontmoetten. Laten wij aan Abraham denken. Hij was gewoon een eenvoudige man. Hij was geen speciaal persoon. U hoeft geen speciaal persoon te zijn om God te ontmoeten. U moet gewoon zijn wie u bent, en ontmoet dan God.

     Nu, Abraham was geen Jood. Abraham was een heiden uit het land der Chaldeeën en uit de stad Ur. En hij was gewoon een eenvoudige man, buiten lopend in de velden. En misschien kwam hij met zijn vader bij de toren van Babel vandaan. En hij woonde in het land Sinear, en misschien ging hij 's morgens naar buiten en plukte bessen en nam ze mee, en ging het bos in en doodde een dier om zijn eiwitten te krijgen enzovoort: leefde waarschijnlijk een normaal leven.

     En hij had zijn halfzuster getrouwd, dat was Sara. En toen zij vijfenzestig jaar oud was en hij vijfenzeventig jaar oud...

41 Ik heb hier een goede vriend. Ik geloof niet dat hij vanavond in het gebouw is. Ik heb overal naar hem uitgekeken. Ik houd van de man. Dat is Milo Durney. Ik geloof niet dat hij hier is. Iemand zei dat hij hier gisteravond was. Maar als hij hier is, is hij zeker veranderd sinds ik hem zag.

     Meneer Durney, als u hier bent, en ik u niet zie zitten, vergeef me daar dan even voor.

     Ik houd van meneer Durney. Hij is een echte man. En de vriendschap kregen we op een dag toen ik wilde... een beer schoot bovenop de berg. En we waren daar omhoog gegaan om een eland op te pikken die eerwaarde meneer Rasmussen, die u allen goed kent... En ik geloof dat... Nee, ik... Meneer Baxter had een eland gedood, en de beer was op de plek waar hij werd schoongemaakt. En wij waren... Ik had de beer geschoten. En hij lachte naar mij omdat ik hem van zo ver weg had geschoten en hem zo grondig had geraakt.

42 En op de terugweg hadden wij een echt goed gesprek. En er is iets met de man waarvan ik houd. En ik begrijp nu dat hij erg, erg ziek is. En ik geloof dat hij de plaats opbelde waar ik vandaag verblijf. Of iemand vertelde mij erover. Als u hem kent, of als hij hier is, mis het niet, meneer Durney, om hier morgen in die gebedsrij te zijn.

     U mag misschien oud worden, dat is waar, maar God geneest de ouderen. U bent nooit te oud.

43 Laten we naar Abraham kijken. Hij was precies zo'n gewone man als u, meneer Durney, die misschien in zijn levensonderhoud voorzag in de bossen, enzovoort. Maar toen hij vijfenzeventig jaar oud was, ontmoette God hem op een dag, en zei: "U zult een baby bij uw vrouw Sara krijgen." En zij was ongeveer twintig jaar voorbij de menopauze. En hij had met haar geleefd sinds zij een jong meisje was. Ze was zijn halfzuster; een onmogelijkheid.

     Maar was deed Abraham? Zei hij: "Welnu, wacht. Ik ben te oud"? Nee. De Bijbel zei: "Hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof." Laten we even... Het mag... Ik hoop niet dat het heiligschennend klinkt, maar laten we even naar hun kleine familiepraatje luisteren.

44 Ik kan hem horen zeggen als hij naar binnengaat: "Sara, liefste, ik wil je iets vertellen. Jehova sprak vandaag daarbuiten in het veld tegen mij, en zei dat wij een baby zullen gaan krijgen"; zij vijfenzestig en hij vijfenzeventig. Wel, ik kan me voorstellen dat hij, nadat hij God op Zijn Woord had genomen, de stad inging en wat wol haalde en zei: "Sara, brei nu de kleine slofjes en maak alle kleine dingen gereed, omdat wij een baby zullen krijgen."

     Zou u zich een oude man en vrouw kunnen voorstellen zoals dat, die hier in Dawson naar de dokter gaan en zeggen: "Dokter, wij willen een kamer in het ziekenhuis reserveren omdat wij, mijn vrouw en ik, thuis spoedig (my) een baby zullen krijgen"?

     O, ik kan me voorstellen dat de dokter zou zeggen: "Arme oude man, hij is niet helemaal goed bij zijn verstand. Laat hem gewoon gaan, hij... hij is ongevaarlijk. Hij zal niemand kwaad doen." Maar wat? Het was... het was Gods waarheid.

45 En de eerste achtentwintig dagen gingen voorbij. Herinner u nu dat zij reeds enige jaren voorbij de menopauze is. Dus ik kan Abraham naar haar toe zien gaan en zeggen: "Lieve Sara, hoe voel je je?"

     "Geen verschil."

     "Gezegend zij God, wij zullen hem hoe dan ook krijgen."

     Er ging een jaar voorbij. "Sara, hoe voel je je nu, lieverd?"

     "Geen verandering."

     "Halleluja, wij zullen hem hoe dan ook krijgen." Tien jaren gingen voorbij. "Heb je nog steeds de slofjes, liefste?"

     "Ja, zij liggen precies hier."

     "Prijs God. Wij zullen hem krijgen."

     "Hoe weet je dat?"

     "God zei het. Dat maakt het vast. Ik ontmoette God, en ik geloof God. Dat maakt het vast." Vanaf die tijd was Abraham een veranderde man.

46 En vijfentwintig jaar later was hij honderd en zij was negentig. "Hoe voel je je nu, schat?"

     "Geen verschil."

     "Glorie voor God, wij zullen hem hoe dan ook krijgen. Het is nu een groter wonder dan in het begin, op dit ogenblik vijfentwintig jaar." Maar wij beweren het zaad van Abraham te zijn, en als God ons niet gelijk geneest, zeggen wij: "Wel, ik heb mijn genezing gemist." En dan zeggen wij het zaad van Abraham te zijn?

     Abrahams zaad neemt God op Zijn Woord en houdt eraan vast. Zij nemen God op Zijn voorwaarden en zeggen: "Hier staat het, Vader. Vanaf vanavond staat de zaak vast." Dat is de manier waarop het ware zaad van Abraham... Niets kan hen daar vandaan bewegen. Geen letsel, geen pijn, geen steken, helemaal niets, geen dokter, geen... Tienduizenden kunnen er tegenover staan en zeggen: "U gaat sterven."

     U zou zeggen: "Dat is niet zo." Zie? Zij verwerpen het. Als u God ontmoet, wilt u nergens anders meer naar te luisteren.

47 En soms wanneer u God ontmoet, maakt het dat u voor de buitenwereld belachelijk handelt. Kunt u zich voorstellen dat Abraham naar buiten gaat om de mensen te vertellen dat hij een baby zal krijgen bij zijn vrouw? Maar hij moest zichzelf afscheiden van al het ongeloof.

     En dat is wat God voorschrijft aan elke man of vrouw. Als Hij u tegemoet komt, en uw zonden vergeeft, en u roept om Zijn dienstknecht te zijn, verwacht Hij dat u zich afscheidt van alle ongeloof. Uzelf afscheidt van alle dingen die ongoddelijk zijn. Kijk niet naar de wereld. Kom uit de wereld vandaan. "Raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, spreekt de Here. En u zult Mijn zonen en dochters zijn, en Ik zal God voor u zijn."

     Ja. Kom uit ongeloof vandaan. Scheid uzelf af. Afscheiding. God is een Afscheider. Riep Israël eruit. Hij riep Zijn mensen eruit. Hij roept Zijn... Het woord gemeente zelf betekent 'eruit geroepen'.

48 Nu, Hij is een Afscheider. God wil niet dat Zijn kinderen met de wereld of de dingen van de wereld vermengd worden. Maar zij kregen de baby hoe dan ook.

     Nu, Mozes. Hij was een intellectuele reus. Hij werd onderwezen door zijn moeder dat hij de bevrijder zou worden. En hij wist dat het dichtbij de tijd kwam waarvan God aan Abraham had beloofd dat zijn zaad gedurende vierhonderd jaar in een vreemd land zou verblijven, en dat zij er door een machtige hand uitgebracht zouden worden.

     En zijn moeder vertelde hem misschien, en zei: "Mozes, toen jij een kleine baby was, en jouw vader, Amram, in de steenovens werkte, bad hij elke avond, de hele nacht door: 'God, zend ons een bevrijder.'"

     "Op een avond zag hij op de bovenverdieping in een visioen een grote Engel staan met een zwaard, en hij wees naar het noorden, en zei: 'Ik ben gereed om de mensen eruit te brengen.' En ik werd zwanger van jou, Mozes, precies onder de bedreiging van Farao. En ik verborg jou tussen het riet, en precies te midden van de krokodillen die dik waren geworden van de baby's van Egypte. Maar God bevrijdde jou. En je was een mooi kind toen je werd geboren. Je werd geboren om een profeet te zijn, Mozes. Jij bent Gods dienstknecht. En toen werd je hier bij Farao's drempel opgevoed. Jij bent de volgende Farao. Maar onthoud, (zoals Jochebed hem zou hebben verteld), gedenk de geboden van de Here."

49 Toen studeerde Mozes, en hij was een grote militaire man. Hij was een intellectuele reus. My, hoe de intellectuelen... Hij kon... hij was zo wijs dat hij de Egyptenaren wijsheid kon onderwijzen. Maar toen probeerde hij de kinderen op zijn eigen wijze te bevrijden. Dat kun je niet doen. Je moet je eigen manier vergeten en Gods manier nemen.

     Dat is wat ik vanavond probeer te zeggen. Goddelijke genezing is niet gebaseerd op een wilde gedachte, noch is het gebaseerd op wat olie uit iemands handen of wat hocus pocus; Goddelijke genezing is gebaseerd op het vergoten bloed van Jezus Christus, de Verzoening. "Hij werd verwond voor onze overtredingen en door Zijn striemen werden wij genezen." Het is dus op basis van de verzoening. En zo lang wij proberen een gemeente voor God te verwerven, gaan we de verkeerde kant op, tegen Zijn wil in. Wij moeten de Geest in onze levens laten komen, onze levens over laten nemen. Laat Hem Zijn weg hebben in ons hart.

     Ik heb niets tegen onze grote kerken. Maar toch, broeder, hebben wij nog steeds in dit alles God nodig. Wij hebben de beste kerken die wij ooit hebben gehad, de geweldigste predikers die wij ooit hebben voortgebracht, ontwikkelde reuzen, maar waar is de kracht van Zijn opstanding? Waar is die Jezus Die zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen"? Waar is... waar zijn ze gebleven?

50 Bemerk. Mozes probeerde het uit zichzelf, en doodde een Egyptenaar. En wat gebeurde er? Toen hij de Egyptenaar had gedood, werd hij bevreesd en rende de woestijn in, en vond daarginds een mooie jonge Ethiopische vrouw, genaamd Zippora. En hij trouwde met haar, en vestigde zich daar, en had een kind, kleine Gersom, en hij was misschien wel tevreden om Jethro's schapen te hoeden die hij zou erven.

     En hij werd oud, en het visioen om te bevrijden was helemaal van hem weggegaan. En hij was nu tevreden om alleen maar een gewone schaapherder te zijn. En hij was tachtig jaar oud.

51 Op een dag aan de achterkant van de woestijn, wandelend langs een klein, oud bekend voetpad, werd zijn aandacht getrokken door een bosje dat in brand stond. En vanaf die tijd was Mozes een veranderde man.

     Bemerk. God zei: "Ik ga je weer regelrecht terugsturen naar Egypte. Ga terug naar waar... Nu, ga niet terug en verkrijg een doctorsgraad in de kunst. Ga daar niet heen en studeer nog wat meer psychologie. Ga er niet heen om je 'bachelor of art' te krijgen. Maar Ik geef je een kromme stok; neem hem en vertel hun dat IK BEN u zendt." Wel, was wat het?

     De volgende dag zag je iets heel belachelijks: een opgeleide, de knapste man in het land... Zijn vrouw zat schrijlings op een muilezel met een jongetje zo op haar heup, en zijn oude bakkebaarden wapperden, een oude kromme stok in zijn hand, een muilezel leidend. "Kom op, laten we gaan."

     "Waar ga je heen, Mozes?"

     "Ik ga naar Egypte om het over te nemen." Een éénmansinvasie, maar de zaak ervan was dat hij het deed. Waarom? Hier is het. Hij had God ontmoet. En vanaf die tijd was hij een veranderde man. De dag ervoor op de berghelling waren het een stok en hij. Maar in de handen van Gods gezalfde profeet werd het de oordeelsstaf van God die Egypte sloeg met plagen. En het was een éénmansinvasie die de kinderen bevrijdde, omdat hij God had ontmoet. Hij had geen leger nodig. Hij had alleen God nodig.

52 Mag ik hier een ogenblik stoppen, en vergeeft u mij voor mijn boodschap. U heeft grote mogelijkheden. U bent fijne mensen, u koninklijke Canadezen. Maar er is één ding dat u nodig hebt: dat is een samenkomen en een ontmoeting met God door de doop van de Heilige Geest Die hier in uw kerken wordt uitgegoten. Dan zullen er dingen plaatsvinden. U bent fijne, getrouwe...

     Maar u hebt nodig om God een keer te ontmoeten; dan veranderen dingen als u God ontmoet. Ja, het maakt dat u belachelijk handelt. En het maakt dat de wereld om u lacht. Maar de zaak ervan is, als God... als u Hem hebt ontmoet, en Hij heeft het gezegd, dan kunt u het doen. God heeft het gezegd. Dat maakt het vast.

53 Een kleine maagd had misschien eens een harde tijd, een knappe kleine dame. Zij hield zichzelf rein van de dingen van de wereld, en zij woonde in een heel wat gemenere plaats dan Dawson Creek. Zij woonde in Nazareth. Maar zij had zich in haar hart voorgenomen om God te dienen. En zij was slechts een gewone kleine vrouw. Zij ging om met een man die een weduwnaar was met vier kinderen, en zijn naam was Jozef.

     En ze hadden plannen om te gaan trouwen. En op een dag had zij de kruik op haar hoofd om misschien naar de bron van de maagden te gaan. Zij noemen het de Bron van de Maagd. En toen zij van de heuvel afkwam om te krijgen... Misschien, laten we zeggen dat het maandagmorgen was, ging zij erheen om de dagelijkse voorraad water te halen. En deze vrouwen kunnen een kruik met water op hun hoofd dragen, één op elke heup, en perfect in evenwicht lopen.

     En zij ging erheen om water te halen. En zij had misschien de kruik onder haar arm, en ze was onderweg over een Schriftgedeelte aan het denken dat zij misschien van de rabbi had gehoord... Of misschien keken zij en Jozef uit vanaf de veranda aan de voorkant over de heuvel waar zij hun huis zouden gaan hebben. En hij was een timmerman. En al de deuren moesten perfect passen, weet u, met kleine hartjes op de muur, omdat hij zijn lieveling hier mee naar toe zou nemen. Dit was een speciaal huis. Hij en zijn lieveling zouden erin gaan wonen.

54 En zij lazen de boekrol en... op de veranda aan de voorkant. En Jozef las de vorige dag dit Schriftgedeelte: "Een Kind is ons geboren; een Zoon is ons gegeven. En de heerschappij zal op Zijn schouders zijn en Zijn Naam zal genoemd worden Raadsman, Vredevorst, Sterke God, de eeuwige Vader. En aan Zijn Koninkrijk zal geen einde zijn."

     En misschien heeft Maria gezegd: "Jozef, zou je opnieuw dat Schriftgedeelte willen lezen, lieverd?" En hij las het opnieuw. "Over wie sprak Jesaja daar?"

     "O, ongetwijfeld de Messias. Hij zal op een dag komen."

     En de volgende morgen ging er een gewoon klein meisje van ongeveer achttien jaar oud, op weg naar de bron om water te halen. En misschien zag zij onderweg die morgen een Licht flitsen. En ze zei: "Het moet misschien de zon zijn geweest", die vroeg in de morgen in Judea opkwam. En de dauw hield de geur op de grond vast, hoe prachtig.

55 Ik denk dat het aanbreken van de dag de mooiste tijd van de dag is. Kijk, alle demonen zijn met hun bezigheden opgehouden, en de Heilige Geest... Ik denk dat iedere man die naar de preekstoel komt om te prediken in de rust van God zou moeten verblijven, om eruit te komen met een lieflijk ruikende geur, gezalfd met de Heilige Geest om het Woord van God te spreken. Om na de nacht 's morgens naar buiten te gaan, om in de helderheid van de Heilige Geest naar voren te komen.

     En ik zie hem daar terwijl hij... zij op weg is, daar loopt. En plotseling hing er een grote Vuurkolom voor haar. En onder deze Vuurkolom stond de grote engel Gabriël. Hij zei: "Wees gegroet, Maria (met andere woorden stop), gezegend zijt gij onder de vrouwen, want gij hebt genade gevonden bij God." En hij vertelde haar over haar nicht Elizabet, hoe dat zij op haar oude leeftijd zwanger was geworden. En dat zij die eens onvruchtbaar werd genoemd een kind zou krijgen.

     En zei: "U vond genade bij God, en God gaat u een baby geven zonder een man te bekennen."

     Ze zei: "Hoe zullen deze dingen geschieden?"

     Zei: "De Heilige Geest zal u overschaduwen. En dat Heilige dat uit u geboren zal worden, zal de Zoon van God genaamd worden."

56 Bemerk dat Maria God had ontmoet. Zij wachtte niet totdat zij zei... (Excuseer mij, zusters.) Maar zij wachtte niet met te zeggen: "Wacht totdat ik leven voel, wacht totdat ik zeker ben, dan zal ik erover getuigen." Nee. Zij hoefde niet te wachten. Zij nam God op Zijn Woord. Zij had God ontmoet. En onmiddellijk begon zij te getuigen: "Ik zal een baby krijgen zonder een man te bekennen." Jazeker.

     Waarom? Zij was stellig. Zij had God ontmoet. Dingen waren veranderd. Zij was niet beschaamd. Zij was net zo overtuigd alsof zij de baby in haar armen had. Want God had het gezegd. O God, geef Dawson Creek enige van deze Maria's.

57 [Leeg gedeelte op de band – Vert]... door Zijn striemen ben ik genezen. En ik had die maagkwaal en Satan vertelde mij, zei... Hij bleef mij vertellen: "Nu, je bent vandaag helemaal niets beter, weet je, je kan niets eten." En ik zou hoe dan ook toch eten, en het ongeveer na twee minuten uitbraken. At wat meer en gaf opnieuw over en at weer.

     En hij zei: "Weet je, je maakt het gewoon tot schande."

     Ik zei: "Kijk hier, jij oude bedrieger. Als jij mij hier wilt horen getuigen, blijf dan maar rondhangen. Maar als je er ziek van wordt, vertrek hier vandaan. Want ik blijf net zo lang getuigen zolang ik adem in mijn lichaam heb. Ik blijf God prijzen dat Hij het toestond dat Jezus Christus naar deze aarde kwam om mij te genezen. Ik accepteer het als mijn persoonlijk eigendom." Hij verliet mij. Zeker. Hij wordt vermoeid om u te horen getuigen over Jezus. Hij probeert u er bij vandaan te krijgen, maar doet u dat niet. U heeft God ontmoet. God is tegenwoordig. U weet dat Hij daar is. En hier is Zijn belofte aan u geopenbaard. "Door Zijn striemen ben ik genezen." Dan gebeurt er iets.

58 Bemerk. Zij ging rechtstreeks tussen de bergen door. O, ik kan die kleine maagd zien (neem mij niet kwalijk dat ik zoveel tijd neem). Ik kan die kleine maagd zien als zij de bergen beklimt. Weet u, haar kleine gelaat gloeit. O, zij vervolgde haar weg met alleen maar God te prijzen.

     En Elizabet, weet u, dat was Zacharia's vrouw, zij was ongeveer vijfenvijftig jaar of zestig jaar oud. Maar zij had haar hele leven om een zoon gebeden. En haar echtgenoot was een priester in de tempel. En toen hij was... In de dagen van zijn bediening om met wierook te wuiven terwijl de mensen aan het bidden waren, kwam Gabriël tot hem en zei dat zij... hij zou... dat zijn vrouw zwanger zou worden.

     Ziet u naar welk soort huizen engelen komen? Het zijn huizen die op God vertrouwen. Dat is juist. Dat is juist. Het maakt niet uit welk soort huis het mag zijn, zolang u God maar vertrouwt. Of het een kleine nederige hut is, of wat het ook is, als u God maar vertrouwt. Dat is alles.

59 En wij ontdekken dat Elizabet zich voor enige maanden verborgen had gehouden. Zij zou moeder gaan worden. Maar ze was bezorgd. En nu, weet u, ik zie deze dames... Alstublieft, zusters, excuseer mij dat ik dit zeg. Maar deze vrouwen die moeder gaan worden, dragen deze lange broeken buiten op straat, en ik denk dat dat het meest schandelijke is voor het menselijke ras. Het is jammerlijk om eraan te denken dat ze dit willen doen.

     O, natuurlijk, ik ben er zeker van dat zij dat hier niet rondom Dawson doen, maar zij... zij doen dat daar in de Staten. Het is verschrikkelijk. Zij haten mij omdat ik dit zeg.

60 Maar toch, een vrouw zei een tijdje geleden tegen mij, ze zei... Ik was hun aan het vertellen over het dragen van immorele kleding. Ik zei: "God zal verantwoording van u vragen voor het bedrijven van overspel."

     Ze zei: "Ik ben... bedrijf geen overspel."

     Ik zei: "Maar Jezus zei: 'Wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart overspel gepleegd met haar.' Als dan die zondaar zich moet verantwoorden voor overspel, met wie bezondigde hij zich? Omdat u zichzelf op die wijze aanbood." Dat is juist. U zult verantwoording af moeten leggen op de oordeelsdag. Het is de waarheid.

     En ze zei: "Wel, ik zal het u nu precies vertellen." Ze zei: "Ik draag geen korte broeken. Ik draag lange broeken."

     Ik zei: "Dat is erger. De Bijbel zei dat het een gruwel is in het aangezicht van God, wanneer een vrouw een kledingstuk aantrekt dat aan een man toebehoort." God verandert niet. Dat is helemaal juist.

61 Ik sprak deze morgen over deze vrouw, immorele vrouw, die Jezus' vuile voeten waste en met haar haar afdroogde. Enigen van onze Pinkstervrouwen moeten op hun hoofd gaan staan om genoeg haar te hebben om de voeten te wassen. Hebben het allemaal afgeknipt. Zie? Dat is waar. Vroeger was het verkeerd voor u om dat te doen. Het is nog steeds verkeerd voor u om dat te doen. De Bijbel onderwijst duidelijk dat, als een vrouw haar haar afknipt, haar man een recht heeft om van haar te scheiden, haar weg te sturen.

     Zei, dat als zij haar haar afknipt, zij haar hoofd, haar echtgenoot, onteert. En met een oneerbare vrouw zou niet samengewoond moeten worden. Ik kan nu maar beter ophouden. Ik zal verder praten met u predikers hier... Ik ben u alleen de waarheid aan het vertellen. U zult mij hiermee onder ogen moeten komen op de oordeelsdag. Dit is ZO SPREEKT DE HERE, in Zijn Woord.

     Een dame zei: "Ze hebben niet... Alles wat zij maken, zijn deze Hollywood, sexy uitziende jurken."

     Ik zei: "Ze hebben nog steeds naaimachines en stoffen." Probeer er niet mee weg te komen. Nee, zeker niet.

62 Ik kan hem zien... Elizabet zit daar haar naaiwerk te doen, haar kleine slofjes en dingen voor de komende baby. En zij trekt het gordijn opzij, en ze kijkt, en ze ziet Maria, dat mooie, kleine meisje, hard komen aanlopen zo snel als zij maar kan.

     In die dagen hadden zij liefde voor elkaar. O, ze staat op, en ze loopt heel snel, en zij grijpt Maria vast en omhelst haar, en zegt: "O lieverd, ik ben zo blij om jou te zien." Ik houd ervan om te zien dat mensen dat doen. Ik geloof erin om echte broeders te zijn.

63 Hier enige tijd geleden had ik een samenkomst in Florida. En ik ging daarheen en ze hadden daar op een grote plaats een tent opgezet. En we hadden een geweldige samenkomst. En daar waren ongeveer acht- of tienduizend mensen die de samenkomst bezochten. En een van de beheerders zei tegen mij: "Broeder Branham, de hertogin wil u zien."

     Ik zei: "De wat?"

     Zei: "De hertogin."

     Ik zei: "Wat is dat?"

     Zei: "De vrouw, de hertogin die dit alles in eigendom heeft, waar uw tent op staat."

     Ik zei: "Welnu, kijk hier naar deze arme zieke mensen die mij ook willen zien."

     "O," zei hij, "maar zij is de hertogin."

     Ik zei: "Wel, dat... maakt haar dat iets verschillend van een ander?" Zie? Niets.

     Weet u, wij steken onze neus in de hoogte en denken dat we iemand zijn, en als het zou regenen, zou het ons verdrinken. En tenslotte zijn wij in chemicaliën slechts vierentachtig cent waard. Dat is alles. U hangt een bontjas van vijftig dollar om vierentachtig cent heen. U zorgt er echt goed voor. Maar u hebt een ziel die tienduizenden werelden waard is en u propt er van alles in. Ja.

64 Toen ik die avond uit de tent kwam, stond daar een grote, forse, gezette vrouw, met genoeg juwelen aan haar hand om een zendeling te sponsoren om tien keer de wereld rond te gaan. Ze zei: "Bent u doctor Branham?"

     Ik zei: "Nee, mevrouw." Ik zei: "Ik ben broeder Branham."

     Ze zei: "Ik ben verrukt." En zij stak daar haar grote hand omhoog.

     Ik zei: "Doe hem naar beneden, zodat ik u herken als ik u weerzie", zoiets. Ik haat het om iemand te zien die een air aanneemt, u niet? Wat zij gewichtigdoenerij noemen.

     En zij had een lorgnet op een stokje, hoe... U weet dat je daardoor niemand kunt zien als je die bril zo vasthoudt, ze keek en zei: "Bent u doctor Branham?" Dat is gewoon... dat is proberen iemand te zijn die je niet bent. Dat bent u niet.

65 Zoals congreslid Upshaw eens zei: "Je kunt niet iets zijn wat je niet bent." [In Amerikaans dialect uitgesproken – Vert] Nu, dat was een congreslid in de Verenigde Staten. Velen van u kennen zijn getuigenis. Zij brachten hem die keer naar Los Angeles. Hij had gedurende zesenzestig jaar in een rolstoel gezeten. Ik zag het visioen boven hem gebeuren. En ik zei: "Meneer, Jezus Christus maakt u gezond." En hij rende naar het podium, raakte zijn voeten herhaaldelijk aan met zijn handen. Congreslid Upshaw, een dierbare, oude heilige van God. Kende Winston Churchill precies zoals ik één van mijn prediker-broeders zou kennen, en zij allen. Ging heen, getuigde tot hem over zijn genezing, en dit allemaal. En deze eerbiedwaardige oude man ging pas geleden naar huis om God te ontmoeten, ongeveer negentig en nog wat jaren oud; een jaar of twee geleden.

66 Nu, toen... Pas ging ik met mijn vrouw over straat. En daar kwam een zuster de straat af en wij reden erlangs. En deze zuster zei: "Hoe gaat het met u, zuster Branham?" Ik keek opzij en ik zei: "Lieverd, die vrouw sprak tegen je."

     En ze zei: "Ik sprak tegen haar."

     "Wel," zei ik, "ik weet zeker dat ze jou niet hoorde, want ik zit nog geen dertig centimeter bij je vandaan en ik hoorde je niet. Dus hoe zal zij je op straat horen hier zes meter verderop?"

     En ze zei: "Ik glimlachte." Een kleine oude flauwe grijns; ik houd van die oude... flink en krachtig handen schudden. Steek hem zo uit, weet u, op die manier. Houdt u daar niet van? U moet er dus een gevoel bij hebben. Dat is juist.

67 Paul Rader zei op een keer dat hij aan tafel zat, en dat hij en zijn vrouw een klein meningsverschil hadden. Hij maakte aanstalten om naar zijn werk te gaan, en hij kuste haar altijd bij de deur en zei dan: "Dag, lieverd." Als hij naar buiten ging, zou ze wachten, en als hij bij de poort kwam, zou ze gedag zwaaien, daarna ging hij de straat op.

     Zei dat hij die morgen ruzie had. En wel, een klein familiegeschil... En hij vertelde dus dat hij naar de straat toe liep. En zij zei: "Dag", en zwaaide naar hem bij het hek, "dag." En hij zei dat hij erover na begon te denken: "Zij is zo'n goede vrouw. Wat als zij zou sterven? Wat zou ik moeten doen? Hoe zou ik het zonder haar moeten doen?"

68 Dus hij zei dat hij er meer over begon na te denken, en dacht: "Ik zou kunnen sterven, en ik zou niet willen... O, ze is een schat." Hij draaide zich heel snel om en rende de straat af, opende het hek en rende naar binnen, trok de deur open en kon haar nergens vinden. Hij hoorde iets gaan als "Snif, snif", en keek achter de deur, en zij stond daar huilend met haar hoofd tegen de muur aan.

     Hij draaide haar gewoon om en kuste haar, en zei: "Dag, lieveling."

     Ze zei: "Dag." Hij ging het hek uit en draaide zich om, zei hij, keek om en zij stond bij de deur.

     En hij zei: "Dag."

     Zij zei: "Dag."

     "Maar", zei hij, "zij zwaaide net zoals zij de eerste keer deed, maar" zei, "de laatste keer was er gevoel bij." Dus dat is zo ongeveer de goede manier. Wij... wij moeten het vanuit ons hart doen.

     Dat is de manier met onze religie. Als daar geen gevoel in is van goddelijke aanbidding tot Christus, dat u gelooft dat Hij de Zoon van God is, dat u Hem met heel uw hart liefheeft, ongeacht hoe u de Apostolische Geloofsbelijdenis of de lofzangen kunt opzeggen... U mag... u zou mogen zingen als een nachtegaal, maar als er geen gevoel in zit, zal God er geen acht op slaan. Dat is waar. U moet een gevoel van goddelijke aanbidding in uw hart hebben.

69 Dus zou ik mij kunnen voorstellen dat, toen Elizabet Maria omarmde, ik haar kan horen zeggen: "O, Maria, wel, je bent zo mooi."

     "Elizabet, jij bent ondertussen helemaal niets veranderd."

     "Nee. Wel, dank je. Wel, uh, Maria, hum, uh, ik veronderstel dat je het nieuws hebt gehoord?"

     "O, ja. Ik heb het nieuws gehoord. Je zult moeder gaan worden."

     "O, ja. Ja, dat is waar."

     Ze zei: "Wel, weet je, ik word ook moeder."

     "O, zijn Jozef en jij reeds getrouwd?"

     "Nee, nee. Wij zijn niet getrouwd."

     "O, trouwde je met iem... Ben je met iemand anders getrouwd?"

     "Nee, ik ben nog niet getrouwd."

     "En je wordt moeder?"

     "Ja. Uh-huh."

     "Hoe weet je dat?"

     "God zei het." Dat is het. Dat is het.

     "Wat zal er gebeuren? Hoe zul je hem krijgen?"

     "De Heilige Geest zal over Zijn... mij overschaduwen." En ze zei: "En jij?"

     Ze zei: "O, ik ben reeds vier... of zes maanden zwanger." Nu, luister. U luistert naar uw dokter, nu, ik ben uw broeder. Nu, dat is abnormaal. Kijk, leven komt ongeveer bij drie of vier maanden. Zei: "Ik ben zes maanden, en er is... er is nog geen leven." Zei: "Ik ben heel erg bezorgd."

     En ze zei: "O, de Heilige Geest overschaduwde mij en zei dat ik ook een Zoon zou voortbrengen."

     "O, is dat zo?"

     "Ja."

     "O, Maria, dat kan toch niet?"

     "Ja." En ze zei: "Ik zal een Zoon voortbrengen, en ik zal Zijn Naam 'Jezus' noemen." En zodra zij 'Jezus' zei, de eerste keer dat die Naam, Jezus, ooit door menselijke lippen werd uitgesproken, ontving de kleine baby Johannes de Heilige Geest en kwam tot leven. En begon in zijn moeders buik van vreugde op en neer te springen.

70 Als de Naam van Jezus Christus zal maken dat een dode baby opspringt in zijn moeders buik, wat behoorde het dan wel niet te doen bij de wederom geboren gemeente?

     Zei: "Waarom komt de moeder des Heren tot mij? Want zo gauw als ik uw groet in mijn oren hoorde, sprong mijn baby in mijn buik op van vreugde." O my. Wat? Johannes ontmoette God in zijn moeders buik. Hij was altijd daarna een veranderde man.

     Jezus zei: "Wat ging u uit om te zien? Een riet door de wind bewogen? Niet Johannes." Zei: "Een man met zijn boord achterstevoren? En die al deze fijne kleding draagt, een echte heer?" Hij zei: "Dat soort kust de baby's en houdt redevoeringen in scholen en in koningspaleizen." Weet u, de intellectuelen... Zei: "Wat bent u gaan zien? Een profeet?" Hij zei: "Meer dan een profeet, want deze is het waarvan geschreven staat: 'Ik zal Mijn boodschapper voor Mijn aangezicht zenden.'" Zei: "Van allen die ooit uit een vrouw geboren werden, is er geen grotere man dan Johannes de Doper." Jazeker.

     Wat was het? Hij ontving de Heilige Geest in zijn moeders buik. Hij ontmoette God in zijn moeders buik. Hij was veranderd van zijn... voordat hij werd geboren, was hij veranderd.

71 Petrus, op een dag de kleine criticus van zijn broer Andreas, ging naar de kerk; ging naar de Galilese kust waar hij de hele nacht had gevist, en hij ging daarheen om Jezus te zien, pakte een stronk hout en ging daarop zitten. Ik kan me voorstellen dat toen Jezus begon te spreken, Petrus dichterbij schoof. En Jezus keek hem aan en zei: "Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas." En vanaf die tijd was hij een veranderde man. Zeker, hij had God ontmoet.

     Paulus, de kleine haakneuzige Jood, zo brutaal en kribbig als hij maar kon zijn. O, de grote kerk had haar keus gemaakt: Matthias, zeker. Hij was degene; zij hadden het lot geworpen. Hij deed nooit enig ding. Dat was de keuze van de kerk.

     Maar God nam een kleine Jood die zo sarcastisch was als hij maar kon zijn, vormde hem aan alle kanten. Hij had hem op een dag op de weg ontmoet, en gooide hem van zijn hoge paard af, en hij wentelde zich in het stof. Dat is juist. Zei: "Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij?"

     Zei: "Here, Wie zijt Gij?"

     Zei: "Ik ben Jezus." Weer terug tot de Vuurkolom. Ziet u? "Ik ben..." Jezus zei: "Ik kom van God en Ik ga tot God."

72 Nu, begrijpt u het? Hij was de Vuurkolom, de Logos (elk van u broeders weet dat), die de kinderen van Israël leidde, de Engel van het verbond leidde de kinderen van Isra ël door de woestijn. Dat was de Christus, de Gezalfde. Het [de Vuurkolom] werd door een Man gemanifesteerd.

     En toen Het [de Vuurkolom] hier op aarde was, zagen wij wat Het deed. En onmiddellijk zei Hij: "Ik kom van God en Ik ga tot God." Na Zijn dood, begrafenis, en opstanding, Zijn hemelvaart, ontmoette Paulus Hem op de weg naar Damaskus, en wat was Hij opnieuw? Terug naar de Vuurkolom. Dat is juist.

     Nu, als die Vuurkolom precies... Als Het hier is, zal Het dezelfde werken doen die Hij deed, omdat het dezelfde natuur is. Zie?

     Nu, wij slaan er acht op. En op zijn weg ernaar toe, ontmoette hij Jezus. Hij was een veranderde man. Van een sarcastische kleine Farizeeër naar een godvruchtige heilige, een boodschapper aan de gemeente. Paulus, wat een verschil was er in hem.

73 Bar-Timeüs, een blinde man, zat op een dag bij de poort te roepen. De menigte kwam voorbij. Misschien gooide iemand hem opzij. "Ga uit de weg." Ik kan een priester horen zeggen: "Zeg jij, zogenaamde Galilese profeet..."

     Kleine Zacheüs was tevoren in een boom gaan zitten en verborg zichzelf, zei: "Rebekka vertelde mij dat Hij een profeet was, maar ik betwijfel het." Verborg zich helemaal... Hier komt Jezus de hoek om, stopte precies onder de boom waar Zacheüs zat, en zei: "Zacheüs, kom naar beneden, Ik ga met jou naar huis voor het avondeten." Hmm. Wist precies waar hij was en wist wat zijn naam was. Zeker, Hij is nog steeds Jezus. U kunt Hem vanavond ontmoeten, precies eender als dat u ontmoette... als toen hij Hem ontmoette.

     Toen Hij de poort van Jeruzalem uitging en de andere kant opging, wat gebeurde er toen? Daar was oude blinde Bar-Timeüs die bij de poort stond. Zacheüs was een veranderde man. Hij wilde vergoeding geven voor al het kwaad dat hij gedaan had. Hij ontmoette God.

74 Toen Hij daar de poort uit kwam, zat daar een blinde man. Ik kan de priester, het hoofd van het predikersgenootschap, horen zeggen: "Nu, ga hier vandaan, jij fanatiekeling. Ze vertellen mij dat je doden opwekt. Wij hebben er hier een begraafplaats vol van, kom en wek er een paar van op." Kijk, maar God speelt geen clown voor de mensen. Jezus deed precies wat Hij zei: zoals de Vader het Hem toonde. Johannes 5:19 zegt: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de Zoon kan niets uit Zichzelf doen, alleen wat Hij de Vader ziet doen, dat doet de Zoon evenzo."

     En ik stel me voor dat Bar-Timeüs een beetje in verwarring kwam, en hij zei: "Wie gaat daar voorbij?"

     En "O, houd je stil." Als u de plaats wilt aanduiden, het was ongeveer tweehonderd meter bij Hem vandaan.

     "Wat betekent al dat lawaai?"

     Daar is iets vreemds mee, want overal waar Jezus is, is er een hoop lawaai. Waar God is, wordt een hoop lawaai gemaakt. Ik weet niet waarom dat is, maar zij doen het. Alles wat zonder geluid, zonder emotie is, is dood. Dat is wetenschappelijk. En als uw religie er niet een klein beetje emotie in heeft, kunt u haar maar beter begraven (dat is waar), omdat ze zeker dood is.

75 Bemerk. Dan ontdekken we dat Hij... Terwijl Hij voorbijging, deze... zei... Misschien liep een jonge vrouw naar hem toe die zei: "Oude makker, hebben ze je misschien omver geduwd of zoiets?"

     "Mevrouw, kunt u mij alstublieft vertellen wat al dat lawaai betekent?"

     "O, de Profeet komt voorbij, de Galilese Profeet, Jezus van Nazareth. Heeft u nooit over Hem gehoord?"

     "Nee."

     "O, u bent een Jood, is het niet?"

     "Ja, ik ben een Jood. Wel, mijn moeder was gewend om mij te vertellen, toen ik een kleine jongen was die kon zien, toen ik op deze Judese heuvels speelde hier langs de Jordaan... Zij was gewend om mij te vertellen dat er eens een Messias zou komen. Hij zou de Profeet zijn waar Mozes over gesproken had."

     "O, dat is juist. Dat is Hem."

     "Wel, als Hij een Profeet is, wel... O Jezus, Gij Zoon van David, heb genade met mij!"

76 Nu, dan al dat rumoer en tekeer gaan en grappen over Hem maken, en sommigen gooiden overrijp fruit naar Hem, en sommigen zeiden: "Gegroet, Profeet!"

     De ander zei: "Weg met de huichelaar." Hij hoorde dat niet, maar Hij voelde het. En op Zijn... had de zonde van de wereld op Zijn schouders, ging naar Calvarie om gekruisigd te worden. Maar het geloof van een blinde bedelaar stopte Hem op Zijn pad. Dat is God.

     Hij stopte, net zoals bij een vrouw die Zijn kleed aanraakte. Bar-Timeüs had het aangeraakt. Hij zei: "Uw geloof heeft u gered." Hij... Vanaf die tijd kon hij zien. Waarom? Hij had God ontmoet. Zijn geloof had God gestopt. Als u vanavond blind bent, geestelijk blind, kan uw geloof Hem stoppen. Als u zich afvraagt wat er met mensen aan de hand is als ze huilen en God aanbidden, dan denkt u dat er geestelijk iets verkeerd met hen is. Uw geloof kan Hem stoppen, en u zult van daaraf aan een veranderd persoon zijn. Dat is juist. Uw geloof kan Hem stoppen. Zeker.

77 Op een keer in Gardara kwam er een bezetene tevoorschijn, een bezetene die sterk was. Een hoop mensen noemden die man zo. Kijk wat hij was, hij was een bezetene. Sommige mensen zeiden: "O, hij is een man. Kijk wat een spieren hij heeft!" Dat is geen man, dat is een bruut. O, ik heb mannen gezien die tweehonderd pond wogen en geen onsje man in zich hadden. Een man wordt niet naar zijn spieren gemeten. Hij wordt gemeten naar zijn karakter.

     Zag een man die tweehonderd pond woog en een baby uit zijn moeders armen rukte en haar verkrachtte. Zou u dat een man noemen? Dat is geen man, dat is een bruut.

     Deze bezetene kon kettingen verbreken. Zij konden niet... zij konden hem niet temmen. Hij wilde op de begraafplaats wonen. Verbrak kettingen, bedenk slechts dat dat kwam omdat de duivel compleet controle over hem had. Hij had superkracht omdat de duivel controle had. Als de duivel die de persoon onder controle neemt hem superkracht kan geven, wat zou hij dan wel niet kunnen doen als God hem onder controle neemt? De lammen kunnen lopen; de blinden kunnen zien. De zondaar kan wit gemaakt worden. Het verkeerde zal goed gemaakt worden als een man God ontmoet. Toen die bezetene God ontmoette, was hij van toen af aan een veranderde man.

78 De vrouw bij de bron, een prostituee, waar we een paar avonden geleden over spraken. Toen zij God ontmoette daar bij de bron, wist zij niet Wie Hij was. Hij was gewoon een Man. Maar Hij keek naar haar en zei: "Breng Mij wat te drinken."

     En ze zei: "U heeft niets om mee te putten", enzovoort. De conversatie ging door.

     Na een poosje zei Hij: "Ga, haal uw man en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

     Zei: "Dat heeft u goed gezegd. U had er vijf. En degene waar u nu mee leeft, is niet uw echtgenoot."

     Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een Profeet bent. Wij weten dat als de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen."

     Hij zei: "Ik ben het Die met u spreek." Zij was een veranderde vrouw. Zij ontmoette God.

     Wat deed zij? Zij leefde bij een Bron, niet Jakobs bron, maar een Bron in haar ziel zodat zij de straten kon inrennen. Ofschoon zij zondevol was, rende zij de straten in en zei: "Kom, zie een Man Die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is deze niet de Christus?"

79 Ik maak nog één opmerking, en dat is deze. Weet u wat? De dood ontmoette God op een keer. Wist u dat? De dood had altijd... De duivel geloofde nooit (totdat Hij dood was) dat dat de Zoon van God was. Hij nam Hem te pakken bij het vasten op de berg, en hij zei: "Als Gij de Zoon van God zijt, neem deze stenen en maak er brood van." Zie? Diezelfde duivel leeft vandaag.

     U zegt: "Als deze... Goddelijke genezing is goed, maar wat met die oude meneer Jones hier die kranten verkoopt? Deze oude man in de rolstoel, ga hem genezen!" Ziet u die duivel?

     Toen Hij aan het kruis hing, zei hij: "Als Gij de Zoon van God zijt, kom naar beneden en wij zullen U geloven." Zie?

     Kijk, toen zij een oude vuile lap omdeden, met dit spuug van de dronken soldaten, slaand en spugend op Zijn dierbaar gelaat, terwijl ze de baard uit Zijn gelaat trokken, Hem van de ene kant naar de andere sloegen... Ze deden een oude vuile lap om Zijn hoofd en gaven Hem een spottend verhoor. En sloegen Hem met een stok op Zijn hoofd en zeiden: "Nu, als U een Profeet bent, vertel ons wie... wie U bent... wie U heeft geslagen en wij zullen U geloven."

     Hij kon het hebben gedaan, maar Hij zei: "Ik doe slechts wat de Vader Mij toont."

80 Wat was het? Hij geloofde altijd dat Hij... Hoe kon Satan zeggen dat die Man God kon zijn? Een Man Die de uitdaging van een priester aankon, en een dronken soldaat in Zijn gelaat kon laten spugen... Vandaag hebben wij de verkeerde opvatting over kracht. Kracht is overwinning, goed voor kwaad vergelden, dat is echte kracht. Die zijn vijand kan liefhebben, goed doen aan degenen die u kwaad doen. Dat is echte kracht; dat is Gods kracht. Ja.

     Bezetenen kunnen kettingen verbreken. Maar er is een echte man voor nodig die goed voor kwaad vergeldt vanuit zijn hart, niet vanwege religieuze plicht, maar vanuit zijn hart.

81 Bij het sluiten, bemerk dat de duivel zei: "Dat is niet de Zoon van God. Hij zou niet kunnen blijven staan en dat spuug op Zijn gezicht laten hangen. En met de vele keren dat Hij deze dingen vertelde enzovoort, en dingen voorzegde, en dan slaan ze Hem met een rietstok op Zijn hoofd, zou Hij bewijzen dat Hij de Zoon van God was. Hij is niet de Zoon van God."

     Laten we dus bij het sluiten een kleine reis maken, een geestelijke reis. Nu, luister goed. Laten we naar Jeruzalem teruggaan, negentienhonderd jaar geleden. Het was een vreemde, eigenaardige morgen, en er is nooit een morgen geweest zoals die morgen. De zon kwam op, maar het zag er erg vreemd uit. Er was iets bezig fout te gaan.

     Om ongeveer negen uur staan we in een kamer. Ik hoor een menigte schreeuwen, sommigen zeggen: "Weg met Hem."

     Ik zie een kleine vrouw voor de meute uitrennen en zeggen: "Wat heeft Hij gedaan? Vertel het mij. Wat heeft Hij gedaan? Hij heeft alleen uw zieken genezen en hoop voor de hopelozen gebracht. Wat heeft Hij gedaan om dit te verdienen?" Over Wie spreekt zij?

82 Ik kijk om. Ik hoor iets gaan: "Bonk, bonk, bonk." Hier komt een oud kruis dat door de straat wordt voortgesleept. Het bloed veegt uit... het kruis veegt Zijn bloedige voetstappen uit, komt door de straat, spuug hangt over Zijn gelaat, bloed en spuug tezamen gemengd, tranen en vuil lopen door elkaar heen, een kroon van dorens is over Zijn dierbare hoofd getrokken: "Bonk, bonk."

     De duivel loopt er omheen en zegt: "Nu, als Hij de Zoon van God was, zou Hij Zich zoiets nooit laten welgevallen."

     Na een poosje viel Zijn kleine zwakke lichaam. Zij legden het kruis op een Ethiopiër. Hier gaat Hij de heuvel op. Kijk, ik bemerk dat Hij een wit kleed aan heeft, maar er zijn overal kleine rode vlekken op dat witte kleed. Wat zijn ze? Terwijl Hij de heuvel opgaat, worden ze wijder, groter, groter, groter. Na een tijdje vormen zij allemaal één grote bloedige natte plek, tegen Zijn benen aan kletsend, gaande naar Calvarie.

     Ik zie Satan zeggen: "Kom op, dood. Wij hebben Hem nu. Kom op, ik beveel je, dood", zei Satan. "Ik heb jouw macht, weet je. Steek Hem. Want Hij is niets anders dan een man; Hij is gewoon een man. Hij zou Zich dat niet hebben laten welgevallen." Ik kan zien dat die bij er aan komt, om Hem heen cirkelend, dood, de doodssteek.

83 Maar u weet dat een insect, een bij, een angel heeft, en als die bij die angel er echt heel diep insteekt, kan hij nooit meer steken, omdat de angel er uitgetrokken werd. Broeder, dat is waar de bij des doods een vergissing maakte. Toen hij dat dierbare lichaam stak, trok Hij de angel eruit.

     Nu, voor de gelovige, zoals Paulus vanouds, toen zij een verhoging bouwden om zijn hoofd eraf te hakken, en de bij rondom hem begon te zoemen (de dood), zei hij: "O dood, waar is jouw angel? Graf, waar is jouw overwinning? Maar dank God Die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus." Wat was het? De dood ontmoette God. En vanaf die tijd heeft de dood geen angel meer. Hij kan zoemen en geluid maken, maar hij kan ons niet bang maken.

     Want ik kan daarnaar terugkijken en zeggen: "Hij ankerde die angel in Immanuëls vlees; dus daarom is er een bron gevuld met bloed, getrokken uit Immanu ëls aderen. Waar zondaars in de vloed gedompeld, al hun schuldige vlekken verliezen." En de oude dood heeft geen angel meer. Gelooft u dat?

84 U kunt dit ontmoeten: u kunt uw geluk ontmoeten; u kunt uw levensgezel ontmoeten; u kunt uw schulden ontmoeten; u kunt uw vijand ontmoeten; u kunt al deze dingen ontmoeten; maar het heeft niet erg veel te betekenen. Maar als u op een keer God ontmoet, dan bent u voor eeuwig veranderd. Laten we even onze hoofden buigen terwijl we bidden.

     Ik ga u een oprechte vraag stellen, wetend dat wij, u en ik, elkaar misschien nooit meer op aarde zullen ontmoeten. Morgenavond is het overwegend gewijd aan het bidden voor de zieken. Maar ik vraag mij vanavond af of er in dit gebouw iemand is die God nog nooit werkelijk heeft ontmoet.

     O, u heeft Zijn Bijbel gelezen, en u heeft belijdenissen gedaan, en u heeft uw naam in boeken gezet, of zoiets, en u sloot u aan van de ene kerk naar de andere. Maar in werkelijkheid heeft u nog nooit God ontmoet. Maar u zou Hem graag ontmoeten. Met elk hoofd gebogen en elk oog gesloten, vraag ik mij af of u even uw hand wilt opsteken en hierbij zeggen: "Broeder Branham, gedenk mij in gebed, dat ik God zal ontmoeten in de vergeving van mijn zonden voordat ik Hem moet ontmoeten in het oordeel."

85 [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... "Ik wilde dat... Als ik in orde wilde zijn met God," zei ze, "dan zou ik willen... Weet u wat ik zou willen? Ik zou iemand willen hebben die wat verstand had om met mij te praten."

     Ik zei: "Vergeef mij dan, dame. Ik voelde me gewoon geleid. Ik... Volg mijn leiding, net zoals ik mij geleid voel om deze altaaroproep te doen."

     Ongeveer twee jaar vanaf toen kwam ik terug naar dezelfde stad. Zij was een fatsoenlijk meisje, fijn meisje geweest. Zij liep over straat, haar onderkleding kwam er onderuit. En ik dacht: "Dat kan toch niet hetzelfde meisje zijn?" Ik liep erheen en zij keerde zich om en zei: "Hallo, prediker."

     En ik zei: "O, nee." Zij lachte.

     Ze greep in haar handtasje en ze zei: "Wilt u een sigaret?"

     Ik zei: "Ben je niet beschaamd over jezelf?"

     Ze zei: "Wat zegt u van een slok uit mijn fles?"

     En ik zei: "Schaam je je niet om mij, een prediker, een slok van jouw whisky aan te bieden?"

     Ze zei: "Ik wil u iets vertellen voordat u weggaat."

86 Nu, luister hiernaar terwijl u uw hoofden gebogen houdt, biddend. Ze zei: "Meneer Branham, herinnert u zich die avond dat u met mij sprak over mijn ziel?"

     Ik zei: "Ik zal het mij altijd herinneren, meisje."

     Ze zei: "U had het zeker juist." Ze zei: "Ik griefde Gods Geest voor de laatste keer." Ze zei: "Ik ging van kwaad tot erger." En ze zei: "Mijn hart is zo hard," ze zei: "ik zou de ziel van mijn eigen moeder in de hel kunnen zien verbranden als een pannenkoek en erom lachen." Dat is wat je krijgt als je de Heilige Geest grieft.

Stuur Hem niet weg,
Stuur Hem niet weg,
O, wilt u Hem niet horen zeggen: "Wel gedaan",
Op die eeuwige dag.
Stuur de dierbare Redder niet weg van uw hart,
Stuur Hem niet weg.

     U zou het vanavond voor de laatste keer kunnen doen. Steek gewoon uw hand op en zeg: "Bid voor mij, broeder Branham."

     [Leeg gedeelte op de band – Vert]

87 Wat zou Hij nu voor ons kunnen doen? Hij kan ons geven het buitengewone, overvloedige, boven alles wat wij kunnen doen of bedenken. Gelooft u dat? Hoe velen van u zijn... Hoe velen zijn daar ziek, steek uw handen op, behoeftig? Steek gewoon uw handen op, zeg: "Ik ben behoeftig. Ik heb een nood..." Laten we dan onze hoofden voor een ogenblik buigen.

     Bid gewoon en zeg: "Vader God, laat mij het zijn." Heb gewoon geloof. Blijf door bidden. Daar is een dame die hier vooraan zit. Zij bidt voor een vriend die niet hier is, die ziek is. Gelooft u dat God die vriend wil genezen en hen gezond zal maken? U kunt het hebben. God zegene u.

88 Blijf gewoon geloven. Precies hier links van mij... U mag uw hoofd opheffen. Er zit daar een man met een rugprobleem. Gelooft u dat God uw rug in orde zal maken, meneer? Hij gelooft het.

     De volgende man daar heeft iets verkeerds met zijn zij. Het is uw rib, meneer. Dat is juist. Wilt u uw hand opsteken als dat zo is? U heeft uw genezing.

     De dame die daarnaast zit... gewrichtsontsteking. Gelooft u dat God uw artritis kan genezen en u gezond kan maken? Er is iets verkeerd met uw handen, van de dame die daar zit. Beide, handen en voeten, gelooft u dat God ze gezond wil maken? Als u dat met uw hele hart doet, kunt u uw genezing hebben. God zegene u, moeder.

     Nu, wat raakten zij aan? Vertel mij wat zij aanraakten. Dat is de Hogepriester, is dat zo? Ziet u het niet, zij hebben God ontmoet. Ik ken deze mensen niet. Al degenen daar waar tegen gesproken werd terwijl de visioenen doorgingen, als u mij niet kent en ik u niet ken, wilt u uw handen opsteken? Iedereen die hier aanwezig is, waar u ook zat, steek uw handen op. Dat is juist. Goed. Perfect.

     Hij is hier, gelooft u dat niet? Zij ontmoetten God.

89 Daar zit een dame precies hier aan de rechterkant. Kunt u dat Licht over de vrouw niet zien? Zij is reumatisch. Zij heeft ook een gezwel op haar borst. Zij komt uit Fort Saint John. Haar naam is Agnes. Sta op als dat zo is. Ik ken u niet; ik heb u nooit in mijn leven gezien. Zijn deze dingen waar? Steek uw hand op als dat waar is. U heeft uw verzoek. Zij ontmoette God. Dat is wat het doet. "Als u kunt geloven..."

     Er zit een man daar die heel spoedig zal sterven als hij God niet gelooft. Hij heeft kanker in de borst, kanker in de longen. Als u met heel uw hart gelooft, zal God u genezen. Sta op uw voeten en aanvaard dan uw genezing, in de Naam van Jezus Christus.

     Hoe gebeurt dat? Ik ken de man niet. Hij is een totale vreemde. Maar dat is waar, is het niet, meneer? U ontmoette God. Ga, geloof het. Amen.

90 Heb geloof in God, de vrouw die daar bidt voor haar zoon die voorhoofdsholteontsteking heeft. Als u met heel uw hart gelooft, zal hij gezond worden. Dat is waar, is het niet, dame? Als dat juist is, steek dan uw hand op. U heeft nog een zieke vriend waar u ook voor bidt, die niet hier is. Geloof gewoon met uw hele hart en u kunt hebben waar u om vraagt.

     Gelooft u God? Als dat God niet is, weet ik niet wat God is. Dat is Christus onder u, vrienden. Gelooft u het? U wordt nu gewoon onzichtbaar voor mij. Het lijkt gewoon over dit hele gebouw te zijn, precies zoals een groot wit Licht. Wat zou nu precies kunnen gebeuren als u het zou aanvaarden? Wat zou er precies nu kunnen gebeuren als dit gehoor voor één keer echt zou kunnen geloven? Er is slechts één ding om iedere persoon hier weg te houden van genezing: dat is precies uw ongeloof.

91 Verbreek slechts die kleine banier van duisternis daar en let er op hoe de Heilige Geest in dit gebouw neerkomt en elke persoon hier wordt genezen. Zult u het geloven? Sta dan op uw voeten en aanvaard het dan, in de Naam van Jezus Christus. Steek nu uw handen naar Hem omhoog, zeg: "Ik geloof U, Here."

Ik houd van Hem, ik houd van Hem,
Omdat Hij mij eerst liefhad...

     Gelooft u Hem met heel uw hart? Heel uw hart? Steek dan uw handen omhoog en prijs Hem. Zeg: "Dank U, Here Jezus."

     Wat is er aan de hand, jonge soldaat? Je zult geen zelfmoord gaan plegen. De duivel liegt tegen je, jongen. Je hebt alleen maar een fobie. Hij liegt tegen je. Hij zal je tot krankzinnigheid drijven als je hem gelooft. Ontken hem. Verwerp de duivel.

     Ik beveel je in de Naam van Jezus Christus om de duivel te verloochenen en Jezus Christus als jouw Genezer te aanvaarden. Je zult teruggaan en een heer zijn en een werkelijke, echte man. Doe je dat? Steek je handen op naar God en zeg: "Prijs God." Dat is juist. O, amen. Nu, ga terug naar huis en wees gezond.

92 Allen die Hem geloven, steek uw handen op en geef Hem de lofprijs. (Ik wil Hem prijzen...?...)

Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Het Lam prijzen dat voor zondaars werd geslacht;
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed heeft elke zonde weggewassen.

Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Het Lam prijzen dat voor zondaars werd geslacht;
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed heeft elke zonde weggewassen.

     Nu, terwijl wij het neuriën. Ik wil Hem prijzen... (Keer u om en schud handen met iemand en zeg: "God zegene u, pelgrim. God zegene u, broeder, zuster, pelgrim.")

... wil Hem prijzen,
Het Lam prijzen dat voor zondaars werd geslacht;
Geef Hem glorie, al gij mensen,
Want Zijn bloed heeft elke zonde weggewassen.

93 Allen die Hem liefhebben, zeg: "Prijs de Here." Zeg het opnieuw. "Prijs de Here."

Ik wil Hem prijzen, ik wil Hem prijzen,
Het Lam prijzen dat voor zondaars werd geslacht;
Geef Hem glorie al gij mensen,
Want Zijn bloed heeft elke zonde weggewassen.

     O, is Hij niet wonderbaar?

O, wondervol, wondervol, Jezus is... (Nu, aanbid Hem.)
O, Raadsman, Vredevorst, de Sterke God is Hij;
O, redde mij, houdt mij weg van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

Eens was ik verloren, nu ben ik gevonden, vrij van veroordeling,
Jezus geeft vrijheid en een volle verlossing;
Redde mij, houdt mij weg van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

O, wondervol, wonder... (Zing het in de Geest.) Jezus is voor mij, (Sluit gewoon uw ogen en zie hoe goed Hij is)
... Raads...
Vredevorst, de Sterke God is Hij;
Redde mij, houdt mij weg van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn Naam!

94 Houdt u niet van Hem? Na de snijdende boodschap enzovoort, en dan zondaars te zien komen naar de bron gevuld met bloed, om dan de Heilige Geest binnen te zien komen, bevestigend dat Hij het is: Zichzelf levend tonend, de Messias van God vanavond onder ons wandelend. Dan kunnen wij alleen maar in de Geest zingen en Hem aanbidden. O my. O, laten we dat weer zingen. Wilt u ons nog een akkoord geven?

Wondervol, wondervol, Jezus is voor mij,
Hij is de Raadsman, de Vredevorst, de Sterke God is Hij;
Hij redde mij, houdt mij weg van alle zonde en schande,
Wondervol is mijn Verlosser, prijs Zijn...

95 Allen die zich echt goed voelen, zeg: "Prijs God." Goed. Laten we nu voor een ogenblik onze hoofden buigen. Ik vraag mij af of u hier in Canada dat lied kent; het is een van onze belangrijke liederen in het zuiden: Neem de Naam van Jezus mede? Goed, geef ons er het akkoord van, zuster. Goed. Laten we het nu zachtjes zingen. Al deze goede kleine Noorse stemmen, kom nu tevoorschijn. U mag geen melodieuze zanger zijn, maar zing het met uw hart.

     Ik... Ik houd niet van... Ik houd van goed, oud Pinkstergezang, maar ik haat een over getrainde stem, ze houden hun adem in, weet u, ik... ik houd van echt, goed Pinkstergezang. Ja zeker. Goed. Goed.

Neem de Naam van Jezus mede,
Kind van kommer, zorg en smart;
Het zal vreugd' en troost u geven,
O, neem het waar... (Dat oorprobleem is van u weggegaan.)

... Naam, o hoe zoet!
Hoop der aard en hemels' vreugd;
Dierb're Naam (dierbaarste Naam), o hoe zoet!
Hoop der aard en hemels' vreugd.

     Nu, met onze hoofden gebogen, zeggen wij:

Voor de Naam van Jezus buigend,
Neervallend aan Zijn voeten,
Koning der koningen in de hemel zullen wij Hem kronen,
Als onze reis voleindigd is.

Dierb're... (Hoevelen geloven dat u nu genezen bent, steek uw handen in de... God zegene u. God zegene u. God... O, kijk gewoon.)
Hoop der aard' en 's hemels vreugd;
Dierb're Naam, o hoe zoet! (Is dat niet lieflijk?)
Hoop der aard' en 's hemels...

Neem de Naam van Jezus mede,
Als een schild in elke strijd;
Als verzoekingen om u verga... (De duivel zegt: "Je bent nu niet genezen." Wat doet u dan?)
Fluister gewoon die heilige Naam in gebed.

Dierb're Naam...

     Herder, uw gehoor nu. God zegene u.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)