De strijd

Door William Marrion Branham

1 Zijn wegen gaan ons begrip te boven, is het niet? Wonderbare Here! Hoe lieflijk is het om Hem te vertrouwen. Ik weet gewoon zeker dat u vanavond een wonderbare tijd gehad hebt. En juist toen ik een paar minuten geleden de deur daar opende, hoorde ik zuster Gertie dat oude lied zingen: "Blijf aanhouden, Slechts één uur meer." Het bracht herinneringen terug aan mijn kleine gemeente, net voordat ik de vorige keer het zendingsveld opging. Ik kijk nu naar "Zoek God eerst" hier vooraan op deze oude balk. Ik herinner mij dat Sammy Davidson dat daarop schilderde ongeveer vijfentwintig jaar geleden; aan de andere kant staat geloof ik: "Waar zult u de eeuwigheid doorbrengen? Denk na!" En hier was een vrouw bij de bron en Daniël in de leeuwenkuil. O, my! Veel dingen zijn sindsdien gebeurd.

2 Juist om ongeveer vijf uur vanmiddag kreeg ik een dringende oproep om ongeveer vijftig, zestig kilometer ver het land in hier, te komen bij een stervende vrouw, en een zeer dierbare vriendin, de moeder van Georgie Carter. En ik wist dat er hier ruimschoots voldoende predikers waren om door te gaan tot ik terugkwam. Edith is er ook erg aan toe geweest. En terwijl wij daar waren, bewoog de Here God op het toneel en zuster Carter is verre van stervende. Dus daar zijn wij dankbaar voor.

3 En nu wordt het alweer bijna tijd voor de avondmaalsdienst, ik geloof dat zij om ongeveer twaalf uur beginnen. Hoe laat hebt u het bepaald? [Broeder Neville zegt: "Elke moment vanaf nu, elk moment na dit... na half twaalf." – Vert] Gewoon zodra wij... Hoevelen zijn er die vanavond het avondmaal nemen, laat mij uw handen zien. Dat is, o, dat is wonderbaar. Goed, ik wil slechts een paar woorden spreken. Ik zal mijn horloge hier neerleggen, misschien gedurende ongeveer tien minuten, vijftien, en dan zullen wij aan het avondmaal beginnen. Nu, hebt u Hem lief? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Amen. En ik weet dat u een geweldige tijd hebt gehad, is het niet?

4 Wel, als hier niet broeder Thomas Kidd en zuster Kidd zijn, helemaal uit Ohio. Ik veronderstel dat zij hier boven zijn geweest. O, dat is fijn, ik hoop dat het op de band staat en ik het zal krijgen. Weet u, zij geven niet op. Zij zijn slechts een paar dagen onder de honderd, maar dat is wat mij moedig houdt, om mensen te zien zoals zij. Bedenk, ik ben een oude man en voordat ik geboren was predikten zij het Evangelie. En dan ben ik hier een oude man, en als zij het niet uit kunnen brengen en hun stem laten klinken, nemen zij gewoon een bandrecorder en gaan van ziekenhuis tot ziekenhuis, van huis tot huis, het Evangelie predikend. Dat is enorm fijn. Amen. Ik ben zeker gelukkig met hen en met allen die aan deze diensten hier hebben deelgenomen.

5 Nu, bedenk, wij zullen het nu aankondigen, zo de Here wil, zodra de kerk klaar is, wat volgens hen ongeveer 10 februari zal zijn, wel, wij zijn... Zo de Here wil, willen wij op zijn minst acht of tien dagen nemen, of misschien twee weken, over deze zeven zegels van Openbaring. En wij zullen kaarten rondzenden aan onze bezoekers in de buurt, hier van huis vandaan, en het hun geruime tijd van tevoren laten weten, zodat als zij het idee krijgen om te komen, wel, wij zullen zeker blij zijn om u hier te hebben. En misschien zal de Here ons nog een demonstratie van Zijn tegenwoordigheid geven zoals Hij de laatste keer deed toen wij tot de afsluiting van de Zeven gemeente tijdperken gekomen waren.

6 Als u ooit voor iemand wilt bidden, wel, gedenk mij dan steeds, omdat ik iemand ben die het werkelijk nodig heeft. Nu, ik ben wat beschaamd over mijzelf, om deze tien, vijftien minuten te nemen, om een klein iets te zeggen voordat wij beginnen, maar laten wij onze hoofden slechts een ogenblik buigen.

7 Here Jezus, o, de strijd zal op een dag voorbij zijn en er zullen geen zieken meer zijn om voor te bidden en er zullen geen zondaars meer zijn om zich te bekeren. Maar, Vader, terwijl deze dag is wat hij is, laten wij werken terwijl wij licht hebben om in te werken, want het uur komt wanneer niemand werken kan. Nu, gedurende slechts een paar ogenblikken, Here; ik zou mij slecht voelen als ik dit jaar niet afsloot zonder nog een paar woorden te zeggen. Help mij, Vader, bid ik, dat ik iets mag zeggen dat moed in het hart van Uw volk zal plaatsen, zodat wij hier vanavond zouden kunnen weggaan, na het avondmaal genomen te hebben en beseffen dat er kracht is in het avondmaal. Israël nam het avondmaal voor het eerst daar in Egypte en zij liepen veertig jaar zonder dat hun schoenen versleten of hun kleding kaal werd. En onder die twee miljoen mensen was er niet één zwakke toen zij uit de woestijn kwamen. Here, laten wij dat vanavond bedenken, daar wij dit grote uur naderen. Wij bidden het in Jezus' Naam. Amen.

8 Als ik over de context zou spreken die ik had opgeschreven, waarover ik deze middag zou beginnen, zouden wij hier tot vijf uur in de morgen zijn. [Iemand zegt: "Dat zal in orde zijn." – Vert] Maar ik wil slechts een Woord lezen uit... ["Dat zal in orde zijn."] Dank u, uit Efeze, het zesde hoofdstuk, het twaalfde vers en slechts voor een paar ogenblikken nu, ter bemoediging.

     Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers van deze wereld, van de duisternis... tegen de geestelijke boosheden in de lucht.

9 "Geestelijke boosheden in de lucht." En ik zou daaruit een kleine tien of vijftien minuten context of tekst liever, willen nemen. Ik wil het noemen: De strijd. Een strijd is een toetsing van kracht. En wij, waar wij hebben... de krachtproef. Wij plachten te hebben... De Indiaan was gewoon een vuur te maken, en zij plaatsten zoveel mannen aan dit einde van het touw en zovelen aan dit einde, en de krachtmeting, de krachtstrijd, trok de verliezende partij door het vuur. En nu weten wij dat er veel dingen zijn en wij zouden dit erop kunnen baseren gedurende een paar minuten, over strijd, maar ik wil gedurende deze minuten snel spreken over de grootste strijd die er is, dat is tussen de gemeente en Satan. Die grote kracht van Satan. En wij willen spreken over de grote kracht van God in Zijn gemeente.

10 Nu, deze grote strijd is al gedurende vele jaren gaande. Het begon in de hemel en Satan werd eruit geschopt naar de aarde en toen werd hij een vijand van Gods volk. En sindsdien heeft hij al zijn kracht en zijn strategie gebruikt om te proberen Gods volk door de vuren te trekken of in zijn vuren.

11 En wij weten wie de meeste kracht heeft, God. En toen God Zijn volk het beste gaf wat Hij kon, om Satan mee te bestrijden, was het Zijn Woord. Nu, omdat het Woord God is, en wie is sterker dan God? Dus het Woord is God en het Woord wordt onze kracht. God in de gemeente wordt haar kracht om Satan door zijn eigen vuren te trekken die hij gemaakt heeft. En het trekken gaat door. Nu, Jezus zei in Markus 16: "In Mijn Naam zullen zij duivels uitwerpen."

12 Nu, ik weet dat het een oud gezegde is, dat mensen... er is een oud gezegde dat... En het is ook weer niet zo oud. Mensen geloven in deze dag niet in demonen. Maar wat er naar mijn mening nodig is, is je vijand te kennen. En je vijand te kennen en te oefenen voor de krachtmeting die je zult gaan hebben als je hem ontmoet, omdat je hem zult gaan ontmoeten. En hem kennen, weten wat zijn kracht is; en dan oefenen voor deze krachtmeting wanneer je hem ontmoet. Want één ding is zeker, je zult hem ontmoeten. En dus, oefen jezelf voor de strijd.

13 Nu, oefenen voor een strijd is net als een bokser. Zijn vijand die hij daarbuiten zal gaan ontmoeten in een strijd, om te bevechten, een werkelijk goede vechter, kent en bestudeert gewoonlijk zijn tegenstander. Hij bestudeert zijn slagen, weet waar hij voor vecht, of hij voorover leunt, of hij aarzelt, rechtshandig of linkshandig vecht. Hij bestudeert dit allemaal. En dan, als hij een goede, gewiekste vechter is, zoekt hij zich een oefenpartner die zal vechten net als zijn tegenstander vecht, opdat hij al zijn slagen zal kennen als hij tot die plaats komt.

14 En ik geloof dat dit een zeer goede zaak is voor Christenen om te doen. Dat is juist. En nu, als u wilt beginnen te oefenen, begin bij Johannes 3:16, de gouden regel. Begin daarmee en dat zal u in de ring brengen. En dan oefenen voor de knock-out slagen, omdat u ze zult moeten gaan gebruiken. Iedereen weet dat. U moet oefenen om uw tegenstander te treffen. En altijd gebruikt God Zijn Woord. Wij moeten bedenken dat God Zijn Woord gebruikt om Zijn vijand te verslaan. Als God had kunnen bedenken of Zijn volk iets beters had kunnen geven om de vijand daarmee te verslaan, zou Hij het gedaan hebben. Zoals ik dikwijls heb gezegd: "Als God een beslissing neemt, is dat de beste die er is. Hij behoeft Zijn beslissingen nooit te veranderen." Dus de eerste beslissing die God Zijn volk gaf in de Hof van Eden om de vijand te bestrijden, was Zijn Woord. Zij werden versterkt met Zijn Woord.

15 En nu bestudeert de vijand onze strategie met het Woord. En nu, Satan bestudeerde dat allemaal zo volmaakt, dat toen hij tot Eva kwam, hij de beste strategie had die hij op haar kon gebruiken en dat was om te redeneren over het Woord. Nu, u moet nooit willen redeneren over Gods Woord. Geloof het slechts. Probeer het niet te verklaren. Probeer het niet uit te denken. Nu, u kunt God niet uitdenken, dus God is het Woord en het is slechts gemaakt om het te geloven. En dat is onze kracht, gewoon het Woord aannemen. En iedereen weet dat een zaad in de juiste soort grond, naar zijn aard zal voortbrengen. En wij nemen gewoon het Woord.

16 En nu, Eva begon te stoppen met redeneren, toen zij het Woord voor hem aanhaalde: "God zei: 'Gij zult daarvan niet eten, want ten dage dat gij daarvan eet, op die dag zullen wij sterven.'"

17 En Satan was het nooit oneens met haar. Hij zei: "Zeker, dat is juist." Maar hij zei: "Zie je, je hebt wat nieuw licht nodig. Iets wat een beetje verschillend is van wat God zei. En als je het doet, zul je gewoon een beetje knapper zijn. Je ogen zullen worden geopend."

     Maar zij zei: "Wel, God zei dat wij zouden sterven."

18 Hij zei: "O, zeker..." Zie, daar komt u, net zoveel. "Zeker, je zult niet sterven." Maar God zei dat u het zou, en dat stelt het vast! En dat brak toen die grote touwtrekwedstrijd en trok het hele menselijke ras in de dood, omdat Eva luisterde naar een redenering tegen Gods Woord. Nu, het is een schande dat zij het deed, maar het is gebeurd. Maar nu zijn wij nog steeds verschanst en die verbinding werd hersteld in Christus Jezus. Wij weten dat. God gaf ons onze beste verdediging, door slechts eenvoudig Zijn Woord te vertrouwen.

19 Weet u, en velen zeggen vandaag dat er niet zoiets is als de duivel. Zij geloven dat het slechts eenvoudig een gedachte is. Zij geloven dat. En er zijn mensen die geloven dat de Heilige Geest een goede gedachte is en dat de duivel een kwade gedachte is. Maar als u opmerkt, wanneer de Bijbel van de Heilige Geest spreekt, zegt Hij: "Wanneer Hij, de Heilige Geest, is gekomen." En "Hij" is een persoonlijk voornaamwoord. Zie? Dus is Hij een Persoon. En de duivel is een persoon. En demonen zijn personen. Ja, zij zijn demonen en zij komen op vele manieren. Maar zij denken dat het een ouderwets idee is.

20 Een paar weken geleden was hier een man met mij aan het redetwisten. Hij zei: "Weet u wat u doet? U zet het verstand van die mensen aan het denken over iets wanneer u hun die zaak vertelt. Het is slechts een verandering van gedachte."

21 Ik ontmoette datzelfde eens in India toen die heilige mannen daar waar wij, geloof ik, het grootste gehoor hadden waar ik ooit tegen sprak, in één staand gehoor bestaande uit een half miljoen mensen... En ik ving het op door onderscheiding in de Geest. En zij zagen dat de Heilige Geest mensen noemde en hen eruit riep in het gehoor, en verschillende dingen vertelde en hun gedachte opving. De Raja's en de heilige mannen zeiden: "Hij leest hun gedachten."

22 Een paar ogenblikken later, er waren ongeveer vijf of zes door de gebedslijn gegaan, kwam er een blinde man doorheen. En hij was totaal blind en zijn ogen waren zo wit als mijn overhemd. En ik zei: "Nu, hier is een blinde man, iedereen kan zien dat hij blind is." En ik zei: "Als ik hem zou kunnen helpen, zou ik het doen, maar de enige wijze waarop ik het zou kunnen doen, zou door een gave zijn, die misschien iets zou zeggen over wat hij gedaan heeft; en dat zou een gedachte geven dat als God wist wat hij gedaan heeft, Hij zeker zou weten wat hij zal gaan doen." Dus zei ik: "Nu, ziende naar hem... Nu, hij is een aanbidder van de zon. Hij is twintig jaar blind geweest." En toen de vertolker het zei, was het juist. Ik zei: "Hij is een getrouwde man. Hij... zijn vrouw is tamelijk klein en hij heeft twee zonen, een van ongeveer zeven, een van negen jaar." Dat was precies juist. Ik noemde wat hun namen waren.

23 Toen kwam daar vanuit het gehoor, vanuit de plaats waar de mensen waren, die golf binnen: "Het is verstandelijk, het is zoiets als psychisch lezen van hun verstand."

24 Toen dacht ik: "Here, als U mij slechts wilt helpen. Ik heb Uw hulp nodig, Here. Deze mensen proberen dit te classificeren als telepathie. En dat is het niet en U weet het, Here." Toch had ik hun de Schrift gegeven dat Jezus zei dat Hij niets kon doen tenzij de Vader het Hem liet zien. En toen ik mij omdraaide om weer naar de man te kijken, zag ik hem juist daarboven in een visioen met net zulke goede ogen als ik heb. Ik dacht: "Nu is de tijd."

25 Ik zei: "Deze man is een zonaanbidder en hij is blind geworden." En ik zei: "Nu, de... Daar zijn de Mohammedaanse priesters en daar zijn de priesters van de Shiïeten, de Jaïns en de verschillende typen religie, Boeddha. Nu, deze man wil zijn gezicht ontvangen. Nu, u zou mogen zeggen dat hij de schepping aanbad in plaats van de Schepper. Ik geloof dat ook. Maar hier zitten wij vanavond."

     Ik zei: "En wij zijn geweest... vandaag werd ik onderhouden in de tempel van Jaïn, waar zeventien verschillende godsdiensten waren om mij te ondervragen en elk van hen was tegen Christus, iedereen!" En ik zei: "Nu, en velen van u, mannen, waren daar. Nu, als Christus zo verkeerd is, dan wil deze man recht zijn, en zeker zal de God van de schepping, Die de wereld maakte, de Enige zijn Die hem zijn gezicht kan geven. Dat is redelijk."

     En ik zei: "Als enigen van u, mensen... Het Mohammedanisme is hier de voornaamste godsdienst, als de Mohammedaanse priester hier wil komen en hem zijn gezicht geven, dan zal ik het Mohammedanisme volgen, of als de Boeddhistische priester wil komen en hem zijn gezicht geven. Maar laat de God Die hem maakte, de God, iemands God ergens, omdat Hij er moet zijn, wij kunnen geen schepping hebben zonder een Schepper... En er is een Schepper voor nodig om gezicht in deze ogen te scheppen. Hij is twintig jaar blind geweest door het kijken naar de zon, denkend dat hij naar de hemel zou gaan als hij het deed. De man deed dat onwetend."

     Ik zei: "Wat zou u, Boeddhistische priesters, doen? U zou slechts zijn wijze van denken veranderen. U zou zeggen dat hij verkeerd is." Zij aanbidden hun dode voorouders. En ik zei: "Nu, u zou denken dat hij... U zou zeggen dat hij verkeerd was, maar wat zou u doen? U zou zijn wijze van denken veranderen." En ik zei: "Wat zouden de Mohammedanen doen? Zijn wijze van denken veranderen. De Shiïeten, de Jaïns enzovoort, hun wijze van denken veranderen."

26 Ik zei: "Wij hebben hetzelfde in de Verenigde Staten. De Methodisten willen dat alle Baptisten Methodisten worden en de Pinkstermensen willen alle Methodisten nemen en hen Pinkstermensen maken. Het is een verandering van gedachte. Maar dat is niet waar wij over spreken. Wij spreken over God, de Schepper." En ik zei: "Zeker zou de Schepper spreken." En nu, ik zou dat niet gezegd hebben als dat visioen er niet geweest was, in geen geval. Ik zei: "Nu, als iemand, laat Hem God zijn, wil komen en hem zijn gezicht geven." En ik zei: "Nu, ik daag elke priester of Raja of heilige man of wie het ook moge zijn, uit, om te komen en hem zijn gezicht te geven en ik zal uw filosofie volgen, u hebt een bekeerling gemaakt." En dat was de rustigste groep mensen die ik ooit hoorde, zie. Niemand deed het.

27 En ik zei: "Waarom bent u zo stil?" Ik zei: "De reden dat u het bent, is omdat u het niet doen kunt, evenmin kan ik het. Maar de God des hemels Die Zijn Zoon Jezus Christus opwekte, Wiens dienstknecht wij zijn, heeft mij zojuist een visioen getoond dat de man zijn gezicht zal ontvangen." Zie? Ik zei: "Nu, als dat niet zo is, dan kunt u mij uit India laten zetten. Maar als het zo is, bent u allen uw leven aan Jezus Christus verschuldigd. Ik zou u willen vragen, hoevelen hier zullen hun leven aan Christus geven als deze blinde man zijn gezicht ontvangt? U ziet uw priesters, niemand komt hier naar boven. Waarom komen zij niet, als zij u verteld hebben dat hun godsdienst zo gewichtig en groot is? Waarom komt er niet iemand om iets te zeggen?" Niemand kwam. Ik zei: "Dan, u mensen daar buiten, als u ziet dat deze blinde man, die hier staat..."

28 En er kwam een dokter naar boven om zijn ogen te onderzoeken. Hij schudde zijn hoofd en zei: "Hij is blind."

29 En dus zei ik: "Zeker, hij is blind." Maar ik zei: "En als God hem zijn gezicht geeft, hoevelen van u zullen Jezus Christus dienen?" En gewoon zo ver als ik kon zien, oceanen van zwarte handen. Ik wendde mij tot de man en zei: "Here Jezus, laat het bekend worden dat U God bent." De man viel mij om de hals en daar zat de burgemeester van Bombay, viel hem om de hals en zag net zo goed als iemand maar zou kunnen zien.

30 Wat is het? Het is werkelijk een kracht! God is God en Satan is Satan. Als u niet gelooft in een duivel... Toen ik pas begon liep ik elke dag frontaal tegen hem op. Vertel mij niet dat er geen duivel is, omdat ik beter weet. Ik moet elke dag met hem vechten. Dus weet ik dat er een duivel is. En je moet geoefend zijn als je hem ontmoet. Niet geoefend in psychologie, niet geoefend in scholing, maar geoefend door de Heilige Geest. Gods kracht in Zijn Woord om het te manifesteren. Ken uw vijand. O, wat is hij wreed!

31 Wat zou ik hier nu graag willen staan en erop hameren, terug gaan door de Bijbel en u een man laten zien, daar in het verleden, die van aangezicht tot aangezicht kwam te staan met... Hoe zij zich in de strijd tegen de vijand versterkten door het Woord van God. Noach had er een ervaring van en hij wist dat God hem verteld had dat het zou gaan regenen. En de krachtmeting was tussen de wetenschap en het Woord van God. De wetenschap zei: "Het kan niet gebeuren." God zei: "Het zal gebeuren." Amen.

32 Datzelfde bestaat vandaag. Het zal gebeuren! Het gebeurt! Er zijn duivels. Maar Jezus wierp ze uit en Hij gaf Zijn gemeente gezag om het te doen. "Werp duivelen uit in Mijn Naam!" Hij wierp eens zeven duivelen uit een knappe vrouw. En Hij zei: "Als de onreine geest uit een mens gegaan is, wandelt hij in dorre plaatsen en keert dan terug terwijl hij zeven andere duivels met zich meebrengt." Nu, dat laat zien dat als de mens gereinigd is van duivels, er iets in hem was, dat uitgegaan was. Een duivel was uitgegaan! Nu, toen de duivel uitging, gaf dat God een gelegenheid om binnen te komen. En als hij uitgaat, laat dan de Heilige Geest binnenkomen. Laat het daar niet slechts bij. Als u zich alleen maar bekeert van uw zonden en doorgaat, dan zult u slechter af zijn dan ooit. Maar krijg die plaats waar Satan eens woonde en die hij bezette, krijg hem vervuld met de Heilige Geest van God en dan zult u de kracht van Gods Woord in u hebben, gemanifesteerd, en duivelen uitwerpen. De strijd is aan de gang. De avondlichten schijnen. Gods Heilige Geest is tegenwoordig.

33 En nu is het nog ongeveer drie minuten vóór de tijd dat de fluiten zullen gaan blazen en het zal middernacht zijn. Als wij dan dit gebouw verlaten om naar onze verschillende plaatsen en huizen te gaan en elkaar daar buiten ontmoeten en de wereld ontmoeten, laten wij dan niet gaan zoals in vroegere tijden. Laten wij gaan in de kracht van Zijn opstanding. Laten wij gaan in de Naam van Jezus Christus met een banier omhoog geheven en met geloof in Zijn Woord, om het tweesnijdend zwaard te hanteren, met het schild en de volle wapenrusting van God aan, om de vijand te ontmoeten, omdat hij elke dag sterker en krachtiger wordt. "Als de vijand binnenkomt als een vloed, richt de Geest van God een standaard op tegen hem."

     Als wij gekomen zijn aan het einde van deze dingen die wij... en de geheimenissen van God bij ons voltooid zijn, zien wij uit naar meer kracht, een opname-kracht (om stand te houden tegen een slechtere kracht) die de gemeente zal opnemen en in de heerlijkheid brengen. Wij moeten het hebben. Laten wij 1963 tegemoet treden met een uitdaging, als de dienstknechten van de levende God! En zoals Sadrach, Mesach en Abednego vanouds, zullen wij niet buigen voor de duivels van deze wereld en deze zaak terugnemen waarover wij gesproken hebben, maar laten wij de strijd aangaan.

34 Ik voel mij vanavond, terwijl wij luisterend wachten op die fluiten, ongeveer als David op die vreselijke hete avond, toen hij daar onder die moerbei-bosjes lag en de vijand hem uitlokte. Wat een uur moet het voor David zijn geweest! Wat een tijd voor hem, terwijl hij daar lag! Hij wist niet hoe zich te bewegen, hij wist niet waar zich naar te richten, omdat hij wist dat hij in aantal overtroffen werd. Maar, heel plotseling hoorde hij het geluid van een wind die door de toppen van de struiken ging. Hij wist dat God vóór hem uitging, en hij ging de strijd in. Ik voel iets dergelijks vanavond, na de boodschap van de afgelopen avond, ik lig in het donkerste uur waarmee ik ooit in mijn leven geconfronteerd werd. Ik voel mij als Jesaja in de tempel na het zien van die engelen, ik ben een man van onreine lippen en woon temidden van mensen met onreine lippen. Maar luister, ik moet er op de een of andere manier doorheen komen en het enige waarop ik wacht is dat ruisen door de moerbei-bosjes om de vijand te gaan ontmoeten waar het ook is. God helpe ons om het te doen.

35 En nu, ik geloof dat het één minuut voor twaalven is. En laat 1962 met heel zijn verleden voorbij zijn.

36 Laten wij nu op onze voeten staan, ieder van ons. De strijd is gaande voor ieder van u. Paulus zei: "Vergetende hetgeen achter is (al onze fouten van verleden jaar), jaag ik naar het doel tot de prijs der hoge roeping." Al mijn fouten die ik in al deze jaren gemaakt heb, vergeef mij daarvoor. God, vergeef mij, gemeente, vergeef mij. En de bediening waarin ik gefaald heb, ik voel het; God vergeef mij ervoor. Gemeente, vergeef mij mijn fouten. En ik jaag naar het doel van de hoge roeping in Christus Jezus. Wat morgen ook inhoudt, ik weet het niet, maar ik weet Wie 1963 vasthoudt.

37 Laten wij nu onze handen tot God opheffen en bidden op onze eigen manier, terwijl wij onze belijdenissen doen en God vragen ons door dit komende jaar te helpen.

38 Hemelse Vader, zoals wij hier staan, terwijl vele gedachten en de fouten van verleden jaar wegsterven in onze harten, terwijl wij de dood van 1962 naderen en de geboorte van 1963, o, God, mogen wij één stap hoger op de ladder staan, totdat wij Jezus kunnen zien en Zijn programma. Moge iedereen hier, Here, in gebed, terwijl het oude jaar stervende is en de nieuwe geboorte van het nieuwe jaar binnenkomt, moge de zonde van de oude mens en ongeloof uitsterven in ons hart en de nieuwe geboorte binnenkomen met het jaar 1963 als een ruisende machtige wind die onze wezens moge vervullen en ons nieuwe schepselen in Christus maken.

39 Maak ons geschikte dienstknechten. Vergeef ons ons verleden. Zegen onze toekomst. Geleid ons, o, Here God, met Uw machtige hand, Jehova. Zegen deze predikers hier. Zegen alle leken, al de bezoekers. Wees U met ons, Here. Wij zijn Uw dienstknechten en wij geven onszelf geheel aan U voor 1963, dat de kracht van Uw Geest meer voorrang in ons leven moge hebben en in ons wezen. Help ons, God. Vergeef ons en help ons, bidden wij. Verwek machtige mannen! Verwek machtige strijders van het geloof! Open dit jaar, Here, dat verborgen manna, die Rots onder de rots, dat wij het programma van God mogen zien. Dek de piramiden van ons leven af, Here; plaats de Deksteen, Christus Jezus, op een ieder van ons. Mogen Zijn grote, luisterrijke, heilige zegeningen op ons allen zijn. Moge het vuur van de Heilige Geest op ons komen. Moge de kracht van de opstanding gemanifesteerd worden. God, hoe danken wij U vanavond. Wij zijn de Uwe. Wij geven onszelf volledig aan U, Here.

40 Als ik ginds ga, niet wetend waar of hoe of wat ik zal doen, vertrouw ik U, almachtige God, dat U mij zult leiden, Uw onnutte dienstknecht, dat ik gebruikt moge worden voor de eer en heerlijkheid van de Almachtige. Sta het toe, Vader.

41 Ontvang onze gebeden. Zegen onze inspanningen. Genees de zieken en de aangevochtenen, zowel geestelijk als lichamelijk. En maak ons Uw dienstknechten. Wij zijn de klei, U bent de Pottenbakker. Kneed ons, ieder, op Uw eigen wijze, zodat wij tezamen mogen passen met Christus Jezus, als een lid van Zijn lichaam. Want wij vragen het in Jezus' Naam en terwille van Hem en terwille van het Evangelie. Amen en amen.

42 [Een broeder spreekt in een andere taal. Een andere broeder geeft een uitlegging: "Mijn volk, Ik wil u zeggen dat Ik de ene en enige God ben, en buiten Mij is er geen ander. Ik ben de Heer van de schepping, Ik ben het Woord dat aan u gemanifesteerd werd. Ik ben het Woord dat tot u komt, zelfs deze nacht door de kracht van de Heilige Geest. Had Ik niet gezegd dat Ik op een dergelijke wijze zou komen? Heb Ik Mijn Woord niet vervuld, elke punt en elke regel? O, Mijn volk, Ik zeg u: ziet omhoog, want uw verlossing genaakt, en is vlak voor de deur. Ik zeg u, dat als u zult doorgaan met uzelf te vernederen en niet op uw eigen inzicht te vertrouwen, maar Mij zult volgen, dat gij waarlijk genade gevonden zult hebben in Mijn ogen. Ik zeg u dat gij Mijn heerlijkheid vóór u gezien hebt, en dat gij zult voortgaan Mijn heerlijkheid te zien. Indien gij zult blijven in de Waarheid zoals gij die gehoord hebt, zeg Ik u dat vele vreemde dingen kunnen gebeuren in de dagen die zullen komen. Moge Mijn Woord verankerd worden in uw hart; moge het geschreven zijn in uw leven, opdat gij u niet ter rechter- of ter linkerzijde zult wenden, maar uw oog enkel op Mij zult houden, want Ik ben een jaloers God, en de dagen komen tot een einde, wanneer heel de Waarheid aan u geopenbaard zal zijn. En gij zult alleen staan en toch samen zijn, en Ik zeg u dat niemand zal weggaan, niemand zal verlaten worden, niemand zal achtergelaten worden zonder Gids, niemand zal zonder Waarheid gelaten worden, niemand zal zonder troost gelaten worden, niemand zal gelaten worden zonder hun God, want Ik ben hun God en Ik ben in uw midden. Ik zie Mijn volk, Ik heb hun aanvechtingen gehoord, Ik hoor hun geroep tot Mij, en Ik zal u verlossen, evenals Ik Mijn volk in zijn geheel heb verlost uit Egypte, zo zal Ik u verlossen, zoals Ik gekomen ben in de volheid van Mijn tegenwoordigheid, zoals Ik gekomen ben in grote kracht en in openbaring, zo zal Ik met u zijn. Sta vast, en word niet bewogen. Zo spreekt de Here." – Vert]

     Dank U, Vader, God. Wij danken U voor deze nieuwjaars-vermaning die ons uitzendt met de hoop en de vertroosting, om te weten, door het spreken van deze woorden tot deze mensen die het niet wisten, dat de Boodschap waar is, en U vraagt ons erbij te blijven. Wij zullen alles doen wat wij maar weten, Here, om bij U en Uw Woord te blijven.

43 Ontvang ons in de Naam van Hem Die ons allen leerde dat wij aldus zouden bidden [Broeder Branham en de samenkomst bidden gezamenlijk – Vert]: "Onze Vader, Die in de hemelen zijt! Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want Uw is het Koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid, in eeuwigheid, amen."

44 De Here zegene u en behoede u. Maar zij die nu naar huis moeten gaan... Nu is het vijf minuten na, vijf minuten in 1963. Nu, moge God u zegenen. En u die wilt blijven voor het avondmaal, u bent welkom om te blijven, wij zullen blij zijn u te hebben. Het is geen gesloten avondmaal, het is voor elke gelovige die in gemeenschap met Christus is. U bent welkom om te blijven en het avondmaal met ons te nemen. En de reden waarom wij dit doen is, omdat dat het eerste is, wij beginnen een reis. En voordat Israël hun reis begon, doodden zij een lam en aten de bittere kruiden en begonnen hun reis. En ik dacht: "Hoe passend is dit vanavond. Het Lam is gedood, het is toebereid, het feest, en het is middernacht." Dat is toen zij het aten, weet u, te middernacht. Laten wij het ook zo doen. U die met ons wilt blijven en u gereed maken voor de komende reis, die voor ons ligt, wij zullen blij zijn u te hebben. God zegene u.

45 En u die nu moet gaan, u mag naar uw huizen gaan en God zij met u tot ik u weer ontmoet. Amen. De rest van u kan blijven zitten en dan zullen wij het avondmaal beginnen. De zuster zal... In orde, meneer.

Tot wij elkaar ontmoeten! Tot wij elkaar ontmoeten!
Tot wij elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten (tot wij elkaar ontmoeten);
Tot wij elkaar ontmoeten! Tot wij elkaar ontmoeten!
God zij met u totdat wij elkaar weer ontmoeten!

46 Laten wij het opnieuw zingen terwijl wij wachten, weet u, op hen die naar buiten gaan. Moge het rustig blijven en dan, dit is een zeer plechtige zaak. Ik ga iets lezen uit de Schrift hier binnen een ogenblik dat zeer, zeer, zeer goed is. En laten wij het nu opnieuw zingen:

Tot wij elkaar ontmoeten! Tot...

     Laten wij gewoon elkander de hand schudden. Als er iets verkeerds in uw leven is en die persoon, die u verkeerd behandeld hebt, is hier, ga nu naar hen toe en maak het in orde.

Tot wij elkaar ontmoeten! Tot wij elkaar ontmoeten!
God... (wil de pianiste naar de piano komen alstublieft?) ...met u totdat wij elkaar weer ontmoeten!

Tot wij...

47 [Broeder Neville zegt: "God zegene u, broeder Branham." – Vert] Ik geef dit alles over in uw handen, broeder Neville. ["De Here zegene u. Ik geloof...?..."] ...?...

... Tot wij elkaar ontmoeten!
God zij met u totdat wij elkaar weer ontmoeten!

     God zegene u, broeder.

Hij zorgt voor u,
Hij zorgt voor u;
Door zonschijn of schaduw,
Zorgt Hij voor u.

     Laten wij het opnieuw zingen.

Hij zorgt voor u,
Hij zorgt voor u;
Door zonschijn of schaduw,
Zorgt Hij voor u.

48 Is dat niet mooi? Laten wij het nog eens zingen terwijl zij rustig weggaan.

Hij... (sluit gewoon uw ogen) ...voor u,
Hij zorgt voor u;
Door zonschijn of schaduw,
Zorgt Hij voor u.

49 Hemelse Vader, wij zijn zo blij dat wij dat waar bevonden, in onze donkerste uren of door de zonneschijn, dat Hij nooit verlaat of verzaakt. Wij zijn zo gelukkig met dat wat wij hebben, ons vertrouwen is op niets minder gebouwd dan op Jezus' bloed met gerechtigheid. Wij vertrouwen, Here, niet op de roem van deze wereld. Wij vertrouwen! Wij durven niet op het mooiste bouwwerk te vertrouwen, maar geheel op Jezus' Naam. Hoe danken wij U, Vader.

50 Nu, wij staan op het punt om aan een van de zeer weinige natuurlijke instellingen deel te nemen, die U ons achtergelaten hebt. Eén daarvan was de doop, het andere was het avondmaal en het volgende was voetwassing. O, God, wij komen gewoon plechtig binnen, wetend dat dit Lam het Paaslam is. De grote woestijnreis lag vlak voor de kinderen. Het bloed moest eerst geplaatst worden aan de deurposten, voordat het paaslam genomen kon worden.

51 God, onderzoek onze harten nu. Is het bloed daar, Here? Als het niet zo is, bidden wij dat U het juist nu wilt aanbrengen, onze zonde wegnemend, en ze bedekkend, en zij zullen van ons gescheiden zijn, Here, de zonden van deze wereld, opdat wij nu heilig en geschikt voor onze Vader mogen zijn als wij komen om het lichaam en het vergoten bloed van ons Lam, Gods Zoon, onze Redder te nemen. Onderzoek onze harten als wij lezen, Vader, en maak ons Uw eigendom. Want wij vragen het in de Naam van het Lam, Jezus Christus. Amen.

52 In het boek Korinthe, het elfde hoofdstuk, wil ik een paar verzen lezen. Te beginnen met het drieëntwintigste vers, lees ik dit. Het is Paulus die spreekt tot de gemeente van Korinthe.

     Want ik heb van de Heere ontvangen, hetgeen ik ook u overgegeven heb, dat de Heere Jezus in de nacht, in welke Hij verraden werd, het brood nam;
     En toen Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; Doet dat tot Mijn gedachtenis.
     Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal,... nam Hij de drinkbeker, maar toen Hij het avondmaal gebruikt had... (Excuseer mij, laat mij het over lezen.) Evenzo nam Hij ook de drinkbeker, na het eten van het avondmaal, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed. Doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis.
     Want zo dikwijls als gij dit brood zult eten, en deze drinkbeker zult drinken, zo verkondigt de dood des Heeren, totdat Hij komt.
     Zo dan, wie op onwaardige wijze dit brood eet, of de drinkbeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren.
     Maar de mens beproeve zichzelf, en ete alzo van het brood, en drinke van de drinkbeker.
     Want wie op onwaardige wijze eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelf een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.
     Daarom zijn onder u velen zwakken... velen slapen.
     Want indien wij onszelf oordeelden, zo zouden wij niet geoordeeld worden.
     Maar als wij geoordeeld worden, zo worden wij van de Heere getuchtigd, opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden.
     Zo dan, mijn broeders, als gij samenkomt om te eten, verwacht elkander.
     Doch zo iemand hongert, dat hij thuis ete, opdat gij niet tot een oordeel samenkomt. De overige dingen nu zal ik verordenen, als ik zal gekomen zijn.

53 Als ik hieraan denk, is het de meest plechtige tijd! Er staat ook geschreven dat toen dit avondmaal voor het eerst werd uitgegeven en voetwassing... wat wij vanavond moeten verzuimen omdat wij geen water hebben. Het water is geheel afgesloten en wij hebben zelfs de toiletvoorzieningen niet, omdat zij het vanavond juist tezamen moesten verbinden, zo goed zij konden, zodat wij deze dienst vanavond zouden kunnen hebben. Maar wij zullen doen zoals zij het deden, er staat, ik geloof dat Lukas het vermeldde, dat zij "een lofzang zongen en naar buiten gingen". Maar weet u wat dit voorstelt? Weet u dat in het begin, toen deze opdracht voor het eerst werd gegeven in Israël, daar in Egypte, zij op reis naar het beloofde land waren? En zo voelen wij ons vanavond, dat wij op weg zijn naar het beloofde land. En de reis ligt vóór ons.

54 En zij hadden een teken, dat als de doodsengel voorbij ging, er bloed aan de deur moest zijn, of de oudste zoon of het oudste kind in het huis stierf. De gedachte was en de ware bedoeling was, eerst het bloed aan te brengen. Hebt u opgemerkt hoe Paulus het hier plaatste? "Als iemand onwaardig eet, eet en drinkt hij zichzelf een oordeel, niet onderscheidend het lichaam des Heren", wat hetzelfde betekent dat dood, geestelijke dood rust op de persoon die onwaardig aan het avondmaal des Heren zou deelnemen. Dat zou zijn, daar buiten drinkend en uitgaand en levend als de wereld en naar de tafel des Heren komend. Wij zouden dat niet moeten doen. Laten wij nu onze harten reinigen, en onze handen reinigen van... en onze gedachten reinigen van kwaad denken, zodat wij mogen komen tot de tafel des Heren, eerbiedig en heilig, daar wij weten dat wij onszelf verbinden met ons Offer, Christus Jezus, Die onze enige verlossing is.

55 En nu, vanavond, de wijze waarop wij dit doen, is dat een van de oudsten, broeder Zabel, hier staat. En ik denk, broeder Zabel, als u vanavond degenen op het podium eerst zou roepen, zodat deze mensen van het podium af kunnen komen en uw eerste rij hier vormen, als u wilt. Nu, broeder Zabel zal u binnen een paar ogenblikken aanwijzingen geven, zodra wij de zegen op het avondmaal zullen geven.

56 Dit kosher brood, gemaakt door een Christen, is ongezuurd brood. En als u het zult opmerken, als u het in uw mond doet, is het erg grof, om bitter te zijn. Het wordt gekneed en gebroken, gemangeld, dat betekent het gebroken, verscheurde lichaam van onze Here Jezus. O, als ik zelfs daaraan denk, schijnt mijn hart een slag over te slaan! Als ik bedenk dat Hij werd gemangeld en gekneusd en geslagen, de onschuldige Zoon van God! Weet u waarom Hij dat deed? Omdat ik schuldig was. En Hij werd mij, een zondaar, opdat ik door Zijn offer aan Hem gelijk zou worden, een zoon van God. Wat een offer!

57 Laten wij ons hoofd buigen. Allerheiligste God, terwijl ik vannacht in deze kleine metalen schotel dit brood vasthoud, dat het verbroken, geknede, gemangelde, geslagen lichaam van onze Here vertegenwoordigt, waarvan die profeet uitriep: "Hij werd om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheid verbrijzeld, de straf van onze vrede was op Hem, en door Zijn striemen werden wij genezen." O, hoe gedenken wij dat, Here! Als ik mij vanavond bind aan dat offer, en dit gehoor eveneens, Here, aan het offer, mogen wij onze Here gedenken, Zijn dood en Zijn geseling en al waar Hij doorheen ging voor ons, als wij dit brood in onze mond nemen. God, wij zijn onwaardige mensen. Wij zijn niet geschikt voor zo'n heilige zaak, dus laat Uw heiligheid, Here, Uw tegenwoordigheid, en Uw bloed, onze harten reinigen. En als wij het ontvangen, mogen wij ons in ons gemoed voornemen Hem dag en nacht voortdurend te dienen, al de dagen van ons leven. Heilig nu dit brood voor zijn bedoelde gebruik. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

58 En ik houd dit in mijn handen; ongeveer drieëndertig jaren van dienst heb ik mijn Here gediend en ik ben beschaamd over mijzelf. Maar ik denk, wat zou ik doen als ik vanavond twee letterlijke druppels van Zijn bloed in mijn hand had? Wat zou ik ermee doen? Maar, weet u, ik heb vanavond in Zijn ogen een groter iets in mijn hand gehad, het zijn de gekochten door Zijn bloed, Zijn gemeente. Dus wanneer ik dit vasthoud, het sap van deze druiven, denk ik daaraan. Hij zei: "Ik zal niet meer drinken van de vrucht van de wijnstok tot Ik deze opnieuw met u zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader." Let dan op, dat nadat de oorlog van zonde voorbij is, het eerste wat wij doen als wij de andere kant bereiken, is het avondmaal nemen, het avondmaal des Heren.

59 Laten wij onze hoofden nu buigen, terwijl wij deze wijn zegenen. Onze hemelse Vader, als ik denk, terwijl ik deze wijn hier vasthoud, die het bloed van Jezus vertegenwoordigt, hoe door dat vloeiende bloed mijn zonden weg zijn. Ze zijn gedaan in de zee van vergetelheid om niet meer gedacht te worden. En met dit bloed lag een stervende jongen eens ginds in een ziekenhuis en U redde mij. O, God, hoe dank ik U, Here. En U gaf mij de opdracht, door de Heilige Geest, om de mensen naar Golgotha te leiden en hun de weg naar huis te laten zien. Dank U, Vader. En nu, heilig deze wijn voor zijn bedoeld gebruik. En moge iedere persoon die deelneemt aan dit sacrament vanavond geestelijke en lichamelijke kracht ontvangen voor de reis die vóór ons ligt. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

60 [Aan de samenkomst wordt het avondmaal bediend. Leeg gedeelte op de band – Vert] ... om hier te staan en de gezinnen te zien komen, dat is de wijze waarop het een dezer dagen zal zijn, gezin voor gezin, rij voor rij, groep voor groep, één voor één. Wanneer wij Hem ontmoeten, wat een tijd zal het zijn, wanneer al het menselijke leven dat op de aarde geweest is, die in Hem geloofd hebben en Hem vertrouwd hebben, daar op die dag elkaar zullen ontmoeten. Zal dat niet wonderbaar zijn? [De samenkomst zegt: "Amen." ]

61 Wij moeten de voetwassing vanavond overslaan vanwege het water. Wij hebben op dit moment niet voldoende voorzieningen, maar zij zullen vrij spoedig in orde zijn, vertrouwen wij. Zij vorderen goed en werken hard aan de nieuwe tabernakel. Op de een of andere wijze geloof ik dat dit zeer passend is om avondmaal te hebben op de eerste dag van het jaar zoals dit, deze tijd van de dag.

62 Nu, u die van buiten de stad bent, rijdt morgen heel voorzichtig als u naar huis gaat. Moge God met u zijn. En u hier van het thuisland, van dichtbij, God zij met u en helpe u. En nu, zo de Here wil, moet ik u verlaten voor deze komende samenkomst, daar boven in Arizona, en dan, zo de Here wil, zal ik weer bij u terug zijn voor de zeven zegels, en net zoals ik beloofd heb. Ik begeer zeker uw gebeden. Ik heb u echt hard nodig, dus vergeet niet voor mij te bidden. En moge alles goed gaan voor u. En ik stel zeker uw opkomst op prijs en hoe u geluisterd hebt naar wat ik in het Evangelie gezegd heb. Ik geloof dat wij nu een verandering doormaken. En ik dank u voor uw vriendelijkheid.

63 En velen van u rijden mijlen en mijlen om een eenvoudig persoon als mij te horen, die probeert het Woord van God te brengen. Ik ben er zeker van dat het iets meer dan dat was, waarnaar u komt luisteren, dan ik, omdat ik niets heb om u te kunnen aanbieden. Ik ben ongeschoold, geen persoonlijkheid, nee, niets aan mij. En als ik dan mensen honderden en honderden mijlen zie rijden en staan en hier wachten, om twee uur 's morgens, was het niet voor iets wat ik had. Het is Christus. Ik ben zo blij dat u Hem liefhebt. En ik heb Hem ook lief. En tezamen hebben wij Hem lief. En omdat wij Hem liefhebben, zullen wij nooit behoeven te scheiden. Wij mogen voor een tijdje hier scheiden, daar de tijd doorgaat, maar wij zullen weer tezamen zijn. Het is mijn streven geweest om te proberen mensen naar die plaats te leiden.

64 En terwijl wij nu het nieuwe jaar beginnen, wil ik zeggen, niet "Gelukkig Nieuwjaar" voor u, ik wil dit tot u zeggen: "God zegene u." En als Hij dat doet, is dat alles wat u nodig zult hebben voor het komende jaar. En ik vertrouw dat Hij het zal doen.

65 En nu, door Zijn genade zullen wij proberen dit volgende jaar, als Hij mij zal sparen, u zal sparen, door Zijn genade hoop ik volgend jaar een betere herder te zijn dan ik dit jaar geweest ben, hoop ik een betere dienstknecht voor Christus te zijn. Ik zal hard proberen om dichterbij te leven, meer getrouw, om de Boodschap te brengen precies zoals Hij mij geeft, ik zal Deze tot u brengen op de beste wijze dat ik kan, niets weerhoudend van wat Hij zou willen dat ik aan u geef. Ik zal alles doen wat ik maar weet. En ik weet dat u zich op dezelfde wijze voelt. U voelt u zo dat wij nu allen samen willen werken, want de avondlichten beginnen zeker te verflauwen, en de zonsondergang is ver gevorderd. De aarde koelt af, wij weten dat de kerk, geestelijk gesproken, afkoelt en de opwekking voorbij is. Wij weten niet wat als volgende komt, maar wij zullen God daarvoor vertrouwen, wat het ook is. En nu als wij soms...

66 Ik wil u eraan herinneren dat de Tabernakel hier een van de grootste herders heeft die er in de wereld zijn, broeder Orman Neville, een godzalig man, een goede man. En als in mijn afwezigheid broeder Neville met de volledige leiding belast is, is het net alsof ik hier zou zijn. Beheerders, diakenen enzovoort, moeten in hun bedieningen blijven net zoals zij doen. En dit is ons hoofdkwartier. Dit is waar wij gestationeerd zijn, precies hier.

     Billy Paul zal niet met mij daar buiten zijn, alleen maar voor de samenkomst, hij zal hier terugkomen. De zaak en alles zal hier precies op dezelfde wijze behandeld worden. Dat ik daarheen ga, betekent niet dat ik u verlaat. Ik ga alleen maar, begrijpt u, het is slechts een visioen. Ik weet niet wat het betekent, ik vertrouw en geloof dat het zal zijn tot verbetering van de hele gemeente. En ik weet dat het voor ons allen beter zal zijn als wij de leidingen van de Here volgen. Dat is al wat wij weten hoe het te doen. Het is niet gemakkelijk voor mij. Ik herinner mij een keer dat ik weg moest gaan van de gemeente hier. Sommigen van u oudgedienden herinneren zich dat, hoe ik het gewoon niet kon doen! Ik houd van mensen.

67 Toen ik een kleine jongen was, was ik niet geliefd, niemand gaf om mij toen ik een kind was. En als ik iemand vond die mij liefhad, zou ik voor hen willen sterven, omdat iemand je liefheeft, iemand om je geeft. Ik klom eens in een paal en mijn haak gleed van een oude cederhouten paal af, en de knoop was flink hoog, en ik sloeg hem met mijn spoor en ik sloeg om, viel ongeveer viereneenhalve meter en kwam op mijn arm terecht. Een dame schreeuwde het uit en zij raakte mij op deze wijze vriendelijk aan. Ik heb die dame altijd aardig gevonden, zij gaf om mij. Zij was iemand die om mij gaf. Ik dacht altijd: "Als iemand om mij geeft, daar houd ik van."

68 Ik was hier enige tijd geleden in de stad, ik dacht over de dagen van vroeger en wat God voor mij gedaan heeft, en ik stel dat zeker op prijs. En ik dank u voor uw liefde en gemeenschap. En ik zou nooit willen proberen u verkeerd te leiden. Het zal altijd de rechte weg zijn naar mijn beste weten. En u bent er getuigen van dat ik nooit iets zei over mijzelf, het is altijd Jezus Christus geweest. Zie? Zie? Ik probeerde slechts zo dicht in Zijn Woord te blijven als ik maar wist, om u te leiden en een gids te zijn naar deze plaats.

69 En ik beveel u nu in de handen van broeder Neville, eerst in de handen van God en dan in de zorgvolle handen van broeder Neville, om voor de gemeente een herder te zijn en te waken over het erfdeel, totdat ik deze samenkomst kan hebben en weer bij u terug komen. Vertrouwende dat ik tegen die tijd u een grote openbaring van God kan brengen, die elk hart zal doen trillen en de gemeente van God zal verheerlijken.

70 Wij nemen naar de gewoonte het avondmaal. Ik wil niets meer zeggen, u weet hoe ik mij voel. En ik geloof dat het lied dat wij nu moeten zingen is: Mijn Geloof ziet op naar U, U Lam van Golgotha. En terwijl wij het staande zingen, laten wij elkander de hand schudden en zeggen: "God zegene u."

Mijn geloof ziet op naar U,...

71 Zegene u, mijn broeder. God zegene u, zuster. God zegene u, mijn broeder. [Broeder Branham gaat door met handen schudden, terwijl de gemeente zingt – Vert]

... Geheel de Uwe zijn!

     Laten wij nu onze handen naar Hem opheffen.

Mijn geloof ziet op naar U,
U, Lam van Golgotha,
Goddelijke Verlosser;
Hoor mij nu terwijl ik bid,
Neem al mijn schuld weg,
O, laat mij vanaf deze dag,
Geheel de Uwe zijn!

72 Totdat wij elkaar ontmoeten! Laten wij zingen: Totdat wij elkaar weer ontmoeten. Laat iedereen nu mee zingen.

Totdat wij elkaar ontmoeten! Totdat wij elkaar ontmoeten!
Totdat wij elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten;
Totdat wij elkaar ontmoeten! Totdat wij elkaar ontmoeten!
God zij met u totdat wij elkaar weer ontmoeten!

     [Broeder Branham spreekt zachtjes met iemand – Vert]

Totdat wij elkaar ontmoeten! Totdat wij elkaar ontmoeten!
Totdat wij elkaar ontmoeten aan Jezus' voeten;

     (totdat wij elkaar ontmoeten)

Totdat wij elkaar ontmoeten! Totdat wij elkaar ontmoeten!
God zij met u tot wij elkaar weer ontmoeten!

73 Laten wij onze hoofden buigen. Broeder Neville, wel, zou u ons niet met gebed willen laten gaan? God zegene u.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)