Uitdrukkingen

Door William Marrion Branham

1 Samen met deze getuigenissen en woorden van waardering over onze overleden zuster, zou ik ook deze woorden willen achterlaten. Mijn eerste kennismaking met de familie Bell was haar echtgenoot Jimmy, die echt een boezemvriend was van mijn vader die is heengegaan. En in de loop der jaren werd ik een prediker en maakte ik kennis met zuster Bell. En ik ken haar als een echt toegewijde Christin. Wij zullen haar allemaal missen, overal. Het is zo gemakkelijk om woorden over iemand als zij te zeggen omdat je niets hoeft achter te houden. Zij was wat werd vereist om een Christen te zijn.

2 Toen ik de zuster enkele ogenblikken geleden hoorde zingen, deed het mij sterk denken aan haar zingen zoals wij haar hier rondom kennen. Zij hield van zingen. Ik ben erg blij dat dit werd gedaan, want het drukte werkelijk uit hoe zuster Bell zich zou hebben gevoeld. Zij zou zich graag zo hebben uitgedrukt. Mijn gebed – en mijn oprecht gebed – is dat wij allemaal tot het einde van de weg zullen komen met een getuigenis zoals zij had.

3 Ik wil hier iets uit de Schrift lezen, slechts een gedeelte. Ik voel dat zij zo'n grote liefhebster was van Gods Woord, en Zijn Woord is zo eeuwig... En ik dacht dat ik een gedeelte zou willen lezen uit het veertiende hoofdstuk van Job.

     De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust.
     Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden; ook vlucht hij als een schaduw, en bestaat niet.
     Nog doet Gij Uw ogen over zulk een open; en Gij betrekt mij in het gericht met U.
     Wie zal een reine geven uit de onreine? Niet één.
     Daar zijn dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is, en Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal;
     Wend U van hem af, dat hij rust hebbe, totdat hij als een dagloner aan zijn dag een welgevallen hebbe.
     Want voor een boom, als hij afgehouwen wordt, is er verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn scheut niet zal ophouden.
     Indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam in het stof versterft;
     Hij zal van de reuk der wateren weer uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een plant.
     Maar een man sterft, als hij verzwakt is, en de mens geeft de geest; waar is hij dan?
     De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort;
     Alzo ligt de mens neer, en staat niet op; totdat de hemelen niet meer zijn, zullen zij niet opwaken, noch uit hun slaap opgewekt worden.
     Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en aan mij gedachtig waart!
     Als een man gestorven is, zal hij weer leven? Ik zou al de dagen van mijn strijd hopen, totdat mijn verandering komen zou.
     Dat Gij zoudt roepen, en ik U zou antwoorden, dat Gij tot het werk Uwer handen zoudt begerig zijn.
     Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om mijn zonden.

4 Lezend uit het eeuwig Woord, zou ik willen dat wij enkele ogenblikken denken aan één woord. en dat woord is: Uitdrukkingen.

5 Er is zoveel van het leven wat uitdrukkingen zijn. En er is niemand die op aarde leeft die niet soms in zijn leven tijden heeft dat hij moet stoppen en denken waar hij vandaan komt, wat zijn doel hier is, en waar hij hierna heengaat. Iedereen wil graag, zou graag achter het gordijn willen kijken.

6 Ik las hier uit het oudste boek in de Bijbel, Job, deze patriarch, die ook achter deze zaak probeerde te komen. En hij luchtte zijn hart over zijn beweegredenen over God, en drukte uit dat Hij een... er leven was na de dood.

7 Soms hebben wij het gevoel – wanneer we met een dergelijk iets geconfronteerd worden – alsof dit alles is. Maar dat is het niet. Het is de verandering. Het is de... een stap hoger. Het is het overgaan van het ene leven in een ander.

8 En terwijl Job, de profeet, over deze dingen nadacht, ontwaarde hij het in de botanie, het plantenleven, het leven van de bomen. Hij lette daar dus op, hoe God in Zijn schepping moest zijn, want als Hij de schepping had gemaakt, moest Hij wel in de schepping leven, want Hij maakte die voor een doel, namelijk voor Zichzelf om erin te wonen, zoals een huis dat een man zou bouwen. Deze piepkleine leventjes die in heel Gods schepping zijn, zijn onderworpen aan hun Maker. En hij bedacht dat als er een storm zou langskomen die een machtige boom zou neerhalen, dat toch niet het einde van die boom betekende. Hij zou opnieuw leven. Als de boom stierf, zou hij leven.

9 En dikwijls wanneer we helemaal gefrustreerd zijn, zouden we eens om ons heen moeten kijken, en dan zien we dat God overal is. Nu zullen we Hem gaan bezien zoals in de boom, alsof de boom hier is geplaatst.

10 En alles is hier om een doel te dienen, net zoals wij hier zijn om een doel te dienen, net zoals onze zuster hier was om een doel te dienen. Wij zijn hier allemaal voor een doel van God, als wij kunnen ontdekken wat dat doel is, om het dan goed te dienen. Want het is zeker dat, als God bezorgd genoeg is dat er een opstanding is voor botanisch leven, Hij ook bezorgd genoeg is voor een opstanding van menselijk leven.

11 Dus Job, de patriarch, merkte op dat de boom, als hij stierf, opnieuw leefde. En hoe de zomer en winter hun uiterlijk veranderden en daar elke dag een getuigenis achterlieten. Hij merkte op dat de boom in de zomertijd leefde en in de wintertijd ogenschijnlijk stierf, de bladeren die aan de boom hingen.

12 Nu, in de Schrift wordt ons onderwezen dat er een Boom des levens is. Hij was in de hof van Eden. En het is aan deze Boom des levens waar Christenen aan hangen, als een blad aan deze Boom.

13 En nu, in de wintertijd, wanneer de bladeren mooi zijn, wel, zij... of in de zomertijd, liever gezegd, wanneer de bladeren mooi en groen zijn, komt na een poosje de vorst die ze in verschillende kleuren kleurt, en zij vallen van de boom af. En het leven gaat terug in de wortel van de boom. Als wij het slechts opmerken, het is een mysterieus iets.

14 Enige tijd geleden werd ik hiermee geconfronteerd toen ik sprak tot een man die beweerde een onverschillige, een ongelovige te zijn. En wij stonden bij een appelboom die hem toebehoorde. En ik vroeg hem hoe oud de boom was en hij vertelde mij hoeveel jaar, en hoeveel teilenvol appels hij ieder jaar voortbracht. En dit was begin augustus, en ik wist, merkte op dat de appels al afvielen en dat de bladeren bruin werden. En ik zei tegen hem: "Ik zou u een vraag willen stellen." Ik zei: "Waarom worden die bladeren bruin en vallen ze van de boom af voordat enige vorst ze treft?"

15 "Wel," zei hij, "het is de winter die eraan komt. En de reden dat zij bruin worden, is omdat het leven het blad verlaten heeft."

     Ik zei: "Waar ging het leven heen?"

16 En hij zei tegen mij: "Terug naar de wortel van de boom, waar het vandaan komt."

     En ik zei: "Is dat het einde van het blad?"

17 Hij zei: "Nee. Dat leven zal de volgende lente weer terugkomen met een nieuw blad." Hij had het voordien nooit opgemerkt.

18 Ik zei: "Dan vraag ik u, meneer, om mij te vertellen welke Intelligentie dat blad van de boom afhaalt, zelfs voor het koude weer eraan komt, en zijn leven voor de veiligheid terug onder de grond laat gaan totdat er een ander seizoen voortkomt. U zou water in een emmer kunnen doen en het op een paal zetten, maar het zal door het seizoen nooit veranderen. Dat toont dus aan dat er een God is Die het leven bestuurt."

19 En wij die beweren Christenen te zijn, die geboren zijn uit de Geest van God, zijn door de genade van God overgeplaatst van een boom des doods naar een Boom des levens. En wanneer een van de bladeren afvalt, zoals ik dat getuigenis hoorde van deze wonderbare gemeente, de Gilt Edge Baptistenkerk, waar velen van mijn dierbare vrienden lid van zijn, waar een van haar bladeren is afgevallen... Wij weten dat dit leven terug is gegaan naar de God Die het gaf voor een bepaald doel, slechts om terug te komen in de algemene opstanding; om nooit meer af te vallen, in het duizendjarig rijk. Die grote tijd komt.

20 Job had deze dingen opgemerkt. Toen merkte hij het op in het leven van de zon.

21 Als u het zult opmerken, komt de zon 's morgens op als een baby. Haar stralen zijn zwak. Dan komt zij tot haar tienerjaren, ongeveer om negen of tien uur. Op de middag dan, in het midden van de dag, is zij in haar kracht. Dan begint ze naar beneden te gaan, en tenslotte gaat zij in het westen weer onder, waarbij zij voor die dag is uitgedoofd. Zouden wij dat het einde van de zon kunnen noemen? Nee. De volgende morgen komt zij weer op om ons een nieuwe dag te bezorgen.

22 Nu, wat is dit? Het is Gods uitdrukking. En het woord uitdrukking betekent 'een gevoel bekendmaken'. Het is Gods uitdrukking, een uitdrukking aan ons om ons Zijn gevoel voor ons te laten weten, dat de dood ons niet voor eeuwig afscheidt. Wij zullen weer opstaan, weer terugkomen.

23 Elke keer dat het zaad in de aarde sterft, in de herfst van het jaar – net zoals bij deze bloemen – vallen zij, de zaadjes, eruit wanneer de vorst ze treft, en het zaad valt neer op de grond. En hoe vreemd het ook mag lijken, toch is het de waarheid, God is zo oneindig dat Hij niets over het hoofd ziet. Hij heeft een begrafenisstoet voor Zijn bloem. Nadat de vorst ze treft, komen de herfstregens, en er vallen hele grote tranen van regendruppels uit de hemel neer die dat bloemzaad begraven, erop spatten, waardoor het misschien een centimeter of vijf onder de aarde terechtkomt. Dan beginnen de koude winterwinden te waaien, en de bloemblaadjes zijn vergaan en de stengel is vergaan, en dan bevriest de bloembol en droogt op. En dan bevriest het zaadje en de pulp loopt eruit. En, wel, tegen de tijd dat het lente wordt, kun je er niets meer van vinden.

24 Maar is dat het einde van de bloem? Helemaal niet. Ze werd hier geplaatst voor een doel. En doordat zij haar doel goed heeft gediend, laat God ons, door middel van de bloem, weten wat Zijn uitdrukking aan ons is.

25 Het is net zo zeker dat wanneer de zon een beetje dichter bij de aarde komt en meer warmte uitstraalt, dat u dat leven nergens zou kunnen verbergen. U zou het kunnen bedekken met een rots. Hebt u ooit opgemerkt waar het gras het dikste is in de lente wanneer u in de winter uw beton hebt gestort? Precies rondom de rand van het beton. Hoe komt dat? Het is dat leven dat onder de rots is. Wanneer de zon de aarde begint te bestralen, kunt u het leven niet tegenhouden. Het zal zijn weg naar buiten vinden van onder het beton vandaan, en het steekt zijn hoofdje omhoog om God te prijzen, omdat de zon de opstanding is. De z-o-n is de opstanding van al het botanische leven. U kunt het niet verbergen zolang de zon schijnt.

26 Vele keren lijkt de Z-o-o-n ver weg te zijn. Maar wanneer Hij begint te schijnen: "De Zon der gerechtigheid zal opstaan met genezing onder Zijn vleugels." En elk leven, ongeacht waar het begraven is, hoe diep, hoe ver in de wateren of in het zand, in de rotsen, het zal opstaan voor de glorie van God.

27 Want God drukt aan ons uit, laat ons slechts zien wat Hij doet. Zijn doel is ons door de bloemen, door de zon, door de boom, door elk soort leven, te tonen dat Hij de Opstanding en het Leven is. God wekt Zijn leven op omdat het Zijn doel dient.

28 En als de bloem haar doel dient en God een opstanding heeft voor de bloem, hoeveel te meer voor onze zuster die haar doel in het leven diende. God heeft een opstanding voor degenen die hun doel dienen. Wij kunnen ons doel vinden, en hem dan dienen.

29 Wat met deze kleine bloemen, vraagt u zich misschien af. Zij zijn hier deze middag om een doel te dienen. Dat is waar deze bloemen voor zijn, waarvoor God ze had, om een doel te dienen. Zo zou je steeds maar door kunnen gaan.

30 Als u het opmerkt, deze bloemen hebben niet allemaal dezelfde kleur. Zij verschillen in kleur, daarmee aantonend dat God een God van verscheidenheid is. Hij houdt van verschillende kleuren. Door ze te mengen, vormt het een boeket waar Hij van houdt. God is een God van verscheidenheid. Hij heeft Zijn witte bloemen. Hij heeft Zijn rode bloemen. En van Hem zijn alle bloemenkleuren, en door die bij elkaar te zetten, dient het Zijn doel.

31 Hij heeft grote bergen en kleine heuvels, en vlakten. Hij heeft woestijnen. Hij heeft de zee. Hij heeft de eikenboom, de palmboom. Alles vormt een harmonieus geheel op zijn plaats, waar God, de God van heel de natuur, in kan leven en Zich verheugen, zoals Hij leeft in Zijn scheppingen van tijd die Zijn doel dienen.

32 Als Hij er zozeer aan denkt om dat op te wekken, en daarvoor een weg ter ontkoming heeft gemaakt om in de toekomst opnieuw te dienen, hoeveel te meer heeft Hij daaraan gedacht voor de mensen, ongeacht wie wij zijn, van welk ras, kleur, geloofsbelijdenis of wat dan ook, die tezamen kunnen zitten in de eenheid van Gods tegenwoordigheid en Zijn zegeningen. Er zal een op een dag een opstanding zijn, net zo zeker als er een opstanding is voor de bloem. Wij zien dat allemaal. Wij geloven dat allemaal. Wij weten allemaal dat deze dingen allemaal uitdrukkingen zijn. Zij getuigen, vertellen het ons, en maken dat we een gevoel kennen dat God wil dat wij kennen.

33 Mensen die deze bloemen hebben gestuurd, de vrienden van onze zuster die deze bloemen hebben gestuurd, maken ook iets bekend aan de familie, ze drukken hun gevoel van sympathie uit voor een vriendin, voor een zuster, of geliefde. Zij proberen het uit te drukken. Het zijn uitdrukkingen die iets bekend maken, iets verklaren.

34 Over al deze dingen zouden wij uren kunnen spreken, de uitdrukkingen van God aan het menselijk ras, al deze vervullen hun rol en zij spelen die goed. Elke bloem, elke boom, elke zonsopgang, elke zonsondergang, alles speelt zijn rol goed. Maar al deze uitdrukkingen van God maken ons bekend en geven ons een voorbeeld dat Hij op een dag een grote uitdrukking zou voortbrengen, een eeuwige uitdrukking.

35 Toen zond Hij ons Zijn uitgedrukte beeld in de vorm van Zijn Zoon. God zond Zijn Zoon in het uitgedrukte beeld van Zichzelf, om aan het menselijk ras te verklaren wat Hij van ons dacht. Hij veranderde Zijn uiterlijk. Hij werd mens. Hij werd een van ons.

36 Vanuit God, de eeuwige Vader, vanuit de grote Schepper Die, voordat er een wereld was, alle ruimte en tijd vulde. Er bestond zelfs geen meter of een lichtmeter, noch was er een atoom of een molecule, toch was Hij God. En Hij zal altijd God zijn. Maar de grote Persoon Die... Als u 's nachts omhoog zou kunnen kijken om de sterren te zien in het zonnestelsel. Enkele jaren geleden had ik het voorrecht om door deze grote telescoop te kijken waarvan men beweert dat je er honderdtwintig miljoen lichtjaren, lichtmeters, ver mee kunt zien. En daar voorbij zijn er nog steeds manen en sterren en werelden waarover Hij heerst.

37 En toen was Hij indachtig genoeg om een uitdrukking voor ons te maken, wetende dat Hij zo groot is. Maar Hij kwam neer in de vorm van een menselijk wezen om uit te drukken wat Hij was. Hij werd een Man van smarten en verzocht in krankheden. Hij leefde een menselijk leven. Hij had geen plaats om Zijn hoofd neer te leggen. Hij drukte uit wat dit, wat God was. Hij genas onze zieken toen wij ziek waren. Hij wekte de doden op om te tonen dat Hij Gods uitgedrukte beeld was. Hij legde een plan neer voor ons allemaal, zodat wij ook naar deze kleine uitdrukkingen zouden kunnen kijken en God zien. Daarna zouden wij omhoog kunnen kijken en Gods grote uitdrukking zien, om dan de verzekerdheid te hebben dat wanneer deze uren komen, dit niet het einde ervan is.

38 Ik houd van de uitdrukking die onze zuster bij het zingen, enkele ogenblikken geleden, gebruikte. "Dit is mijn zuster. Ik had het niet kunnen zingen op deze manier als zij niet geweten had waar zij was." Ziet u?

39 Er is een manier waarop wij weten waar wij heengaan, omdat het uitgedrukte beeld van God dit plan neerlegde. En Hij zei dat eenieder die dit plan zou accepteren eeuwig leven zou hebben. In Johannes 5:24 staat: "Die Mijn woorden hoort, en gelooft in Hem Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven en komt niet in het oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven."

40 De grootste uitdrukking van alles was Jezus Christus Die een weg voor ons maakte. Hij vervulde en betuigde al de uitdrukkingen die deze bloemen, en het botanisch leven, enzovoort, en de zon en het zonnestelsel hebben getuigd voorafgaande aan Zijn komst, dat er een Rechtvaardige zou komen Die zou maken dat wij het vast zouden geloven, omdat Hij het uitgedrukte beeld van God zou zijn. En toen Hij kwam en deed wat Hij deed, bewees Hij dat deze uitdrukkingen juist waren. Hij bevestigde ze. Want zoals een bloem opnieuw opstaat, de boom opnieuw opstaat, de zon opnieuw opkomt, zo zal de Christen opnieuw opstaan. Het moet wel. Omdat God, in het uitgedrukte beeld van een menselijk wezen, of een menselijk Wezen in het uitgedrukte beeld van God, het bewees door Zijn opstanding.

41 Dan, daarin, toen de profeet deze dingen zag gebeuren – Job – toen hij al het botanische leven enzovoort zag, toen... Wij die bekend zijn met de Bijbel weten het. Hij zat vervuld met smart op deze ashoop, moeite had hem getroffen. Zijn kerkleden hadden hem verteld dat hij in het geheim gezondigd had.

42 Vaak wordt er gezegd dat "een persoon voortijdig stierf of zoiets omdat er mogelijk een of andere zonde was die hij deed. Men deed iets verkeerds." Nee. Dat is niet het geval voor een Christen.

43 Toen hij deze grote, uiteindelijke uitdrukking zag, God Die Zijn plan bekendmaakte door Jezus Christus, toen schreeuwde hij het uit. Toen de bliksems flitsten en de donders rolden, zei hij: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. En hoewel nadien de huidwormen mijn lichaam zullen vernietigd hebben, zal ik toch in mijn vlees God aanschouwen, Die ik voor mij aanschouwen zal." Hij zag die uiteindelijke uitdrukking vele honderden jaren van tevoren. Maar omdat hij een profeet was, zag hij in het visioen de komst van Gods grote uitdrukking.

44 Hij kon naar beneden kijken en de opstanding van de zaden zien. Hij kon de opstanding van de bomen zien. En de opstanding van de zon nadat zij haar tijd gediend had en weer opgekomen was; een dag gediend had en opgekomen was voor een nieuwe dag. Bloemen voor één begrafenisdienst sterven, en worden weer opgewekt voor de begrafenisdienst van een ander. Alles dient zijn doel. Toen zag hij in de verte de komst van die Rechtvaardige en schreeuwde: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft."

45 "Mijn vlees zal rusten in hope," zei David, "want Hij zal niet toelaten dat Zijn Heilige de verderving ziet; noch zal Hij Zijn ziel in de hel achterlaten." Hij zag die dag, die perfecte uitdrukking van God, wat Hij zou gaan doen om aan de mensen bekend te maken dat de dood niet het einde is van de weg.

46 Dit is niet het einde. Dit is het begin. Het is het einde van verdriet. Het is het einde van beslissingstijd. Maar het is het begin van de tijd van vreugde en beloning. Het is niet het einde van alles. Het is slechts het einde van de sterfelijke dingen, om te beginnen met het onsterfelijke. Zij is heengegaan naar haar rust. God geve rust aan haar ziel.

47 Nu, deze grote uitdrukking riep hij uit omdat hij zag wat er zou gaan gebeuren.

48 Laten we nu tot deze conclusie komen. Wij zijn hier vandaag bij elkaar gekomen om ons gevoel uit te drukken, of bekend te maken, over een buurvrouw, over een zuster, over een echtgenote, over een moeder. Dat is waarom wij vanmiddag bij elkaar zijn gekomen; om bekend te maken, om ons gevoelen, ons verlies, uit te drukken. Daarvoor zijn wij hier, om dit te doen. De vader moet het verlies van zijn echtgenote uitdrukken, de kinderen van hun moeder; de buurvrouw, of de zuster.

49 Wij predikers... Toen ik hen door het gebouw heen die wonderbare, glorierijke, vertroostende opmerkingen hoorde maken, scherp omlijnd, over wat de zuster voor hen betekend had, en in hun samenkomst... Wij predikers zijn deze middag gekomen. Natuurlijk voelen wij ons ook bedroefd in ons hart. Maar wij zijn ook gekomen om een uitdrukking van God bekend te maken, Zijn Waarheid betreffende heel deze zaak. Wij zijn gekomen om uit te drukken wat God erover zegt, om de harten van de mensen te vertroosten; om hun te laten weten dat – hoe hard de schok misschien ook is – het toch in de voorzienigheid van de almachtige God is om het op deze wijze te doen, en dat het Zijn plan is. En dit is het einde niet. Dit is het begin van een nieuw leven.

50 Wij dan, die God onderwijst in Zijn Woord over deze dingen, wij zijn gekomen om onze uitdrukking te geven. En hoe gelukkig ben ik hier deze middag over het feit dat wij allen dezelfde zaak kunnen uitdrukken jegens het Woord van God, omdat zij het vervulde.

51 Zuster Bell, zoals wij haar hier kennen bij de tabernakel, een lieflijke, geheiligde christelijke vrouw, zij gaf ook haar uitdrukkingen. Zij maakte haar gevoel ten opzichte van God bekend. Zoals ik een moment geleden haar levensschets hoorde voorlezen, nam zij zelfs voordat broeder Jim met haar trouwde, veronderstel ik, ginds in Tennessee, haar beslissing. Zij gaf haar uitdrukking. Het zijn dus de getuigenissen. En voor zover ik weet, is zij sinds die dag nooit opgehouden die uitdrukking te geven. Misschien dat zij vandaag ginds in de gangen des hemels, ergens daarginds in de sferen der heerlijkheid het nog steeds uitdrukt, wandelend over de straten van goud. Voorbij deze schaduwen van het sterfelijke drukt zij het nog steeds uit.

52 Zoals wij haar kennen, was zuster Bell niet beschaamd over haar getuigenis. Niet één keer was er enig schaamrood over haar getuigenis. Niet één keer was zij onwillig om iets te zeggen. Zij drukte het uit en was niet beschaamd. Hoe heb ik haar daar achteraan zien staan met de handen in de lucht en met de tranen die van haar wangen naar beneden liepen. Ik zie haar nog in deze kansel staan en liederen zingen die zouden maken dat de gehele gemeente het zou uitschreeuwen voor een land hier ver vandaan. Zij was niet beschaamd. Zij gaf overal haar uitdrukking. Aan elke buur, elke gemeente, overal waar zij bij aangesloten was, maakte zij zichzelf bekend en drukte zij uit wat zij over God dacht. Het was haar leven, alles wat zij kon zijn; zij drukte uit wat zij was in Christus Jezus: een nieuwgeboren schepsel.

53 Zij was een lieve vriendin voor mijn dierbare oude moeder die enkele weken geleden dezelfde treden beklom. Vandaag zijn zij samen.

54 Wat een wonderbaar iets is het om de uitdrukkingen te zien, hoe God het doet. Haar brieven; zuster Bell. Telkens wanneer ik thuiskwam, gaf Billy, mijn zoon, mij een stel brieven, telefoonoproepen, voortdurend, van zuster Bell: "Bid voor deze, bid voor die." En dat, wat was het? Wat mij betreft, was dat haar uitdrukking, haar bekendmaking van wat er aan de binnenkant van haar was: een last voor haar medemens, een last voor haar kinderen, een last voor iedereen in haar omgeving en voor elke zieke.

55 De laatste paar jaren leefde zuster Bell bijna alleen door de genade van God. Zij was een getrouw gelovige in Gods genezende kracht. En het gebeurde dus onlangs 's avonds... Ik heb nooit in mijn leven voor haar gebeden, en met die dierbare oude heilige gebeden, zonder dat God haar genas.

56 En onlangs 's nachts toen ik gebeld werd... Ik kwam net thuis van Arizona, omstreeks middernacht. Ze belden mijn zoon en zeiden: "Zuster Shepherd, een vriendin van zuster Bell, wil dat u voor haar bidt. Zij is in het ziekenhuis." Ik begreep dat het zuster Shepherd was, een dame die nu misschien in het gebouw is die Shepherd heet, die zij kende. Ik dacht dat zij in het ziekenhuis was.

57 De volgende morgen belden ze opnieuw op, rond elf uur ongeveer, en ze zeiden: "Het is niet zuster Shepherd. Het is zuster Bell zelf die in het ziekenhuis ligt." En om dan de wijze voorzienigheid en het plan van God te zien. Voordat hij daar ooit kon komen, had zuster Bell de gouden treden beklommen. Vooraleer ik daar kon komen, had God Zijn kleurrijke roos geplukt om Zijn boeket voor het millennium te maken. Voor ik daar ooit kon komen, was zij heengegaan om God te ontmoeten. Gods uitdrukking van Zijn liefde!

58 Al deze jaren van een gelukkig huwelijk waren een uitdrukking van haar loyaliteit als echtgenote, om een thuis te maken voor haar man en haar kinderen. Dat drukte zich uit door de moeilijke tijden, met kleine makkers rond de tafel, terwijl het moeilijk was om rond te komen. En een moeder, er is een moeder voor nodig om te weten hoe ze de dingen moet organiseren om het vol te houden terwijl er kleine hongerige monden rondom de tafel zitten. Maar zij stond bij haar man, loyaal, stond bij haar kinderen, het was een uitdrukking van waarachtige loyaliteit. Dat heeft u allemaal gezien, dat hoef ik eigenlijk niet te zeggen. U weet dat dit de waarheid is. Ziet u? Jazeker.

59 En haar nimmer aflatende pleiten voor haar kinderen! Ik geloof niet dat ik haar ooit ontmoette, of bij haar wegging, zonder dat zij een verzoek deed voor deze kinderen. Dat toonde echt moederschap, wetend dat het leven slechts een droom is, of een voorbereidingsplaats voor haar kinderen. Zij wilde hen ontmoeten in een land hier vandaan, waar geen moeilijke tijden meer zouden zijn. Ze zei steeds tegen mij... Ze noemde mij broeder Billy. Dan zei ze: "Broeder Billy, bid voor mijn kinderen dat geen van hen verloren zal zijn." Als dat geen uitdrukking van echt moederschap is: een moeder die geïnteresseerd is in haar kinderen, die geïnteresseerd is in haar buren, haar man, haar geliefden! Het is God in de vrouw Die eeuwige dingen uitdrukt.

60 Wat heb ik een medegevoel met haar man, mijn goede vriend. Wat voel ik mee met die jongens, want sommigen van hen hoorden in Duitsland en verschillende plaatsen de boodschap dat hun moeder was heengegaan. Maar zij mag heengegaan zijn van jullie tegenwoordigheid hier, jongens, maar zij is niet dood. Zij leeft voor eeuwig. Zij leeft in een land waarvoor zij bad dat ieder van jullie haar daar zou ontmoeten. Laat haar niet teleurgesteld worden. Ik ben er zeker van dat zij het niet zal zijn.

61 Ik zie een spaak uit dat wiel, deze middag. Ik herinner mij dat de eerste spaak uit mijn familie werd weggenomen. Eén voor één vallen zij weg. Het zal niet al te lang duren. Luister. Dat wiel kan opnieuw verenigd worden in een ander land waar geen gebroken wielen zijn, waar Gods grote economie uitgevoerd kan worden en kan voortrollen door de tijdperken heen. Moge het op die wijze zijn, familie. U hebt moeder altijd gehad; wees nu bij haar voor eeuwig. Dat is juist.

62 Er is nog iets wat Gods liefde uitdrukte. Zoals ik begrijp, was haar verzoek dat zij nooit oud zou worden en wegkwijnen, dat ze zich zou moeten voortslepen en op oude leeftijd helemaal afhankelijk zou zijn, en kreupel en ziekelijk, en langzaam afstervend. God stond dat verzoek toe. Dat is juist. Wel, slechts een paar zondagen geleden zat zij hier op een kerkbank het glorierijke Evangelie van Christus te bezingen.

63 Wat is dit? Wat is er aan de hand met een moeder die ogenschijnlijk voortijdig, ongeveer 65 jaar oud, is heengegaan? Wat betekent dat? Het is God Die Zichzelf uitdrukt, dat "Hij geen enkel goed ding zal weerhouden van hen die oprecht voor Hem zullen wandelen." God drukt in haar dood uit – het is Gods uitdrukking aan ons – dat Hij God is, en dat Hij diegenen het verlangen van zijn hart... van hun hart zal geven die oprecht voor Hem zullen wandelen.

64 Als wij dit zien, dat Hij God is, en dat wij allen tot deze plaats moeten komen, laten we dan kijken naar de tekenen van Zijn uitdrukkingen. Zijn liefde, Zijn gemeente, Zijn volk, en alles wat er is, het zijn allemaal Gods uitdrukkingen aan ons. Dan denk ik dat wij allen onze hoofden in nederigheid zouden moeten buigen en God danken voor dit leven dat – door Christus – zelfs de dood zelf heeft overwonnen.

65 En dan de woorden van Jezus toen Hij naar de dochter van Jaïrus ging: "Zij is niet dood, maar zij slaapt." Zij is heengegaan om te slapen, en niet om dood te zijn. Want zij stierf vele jaren geleden als een klein meisje, en nu leeft zij in Christus; en zij slaapt alleen voor ons, maar is wakker bij Christus.

66 Laten wij dan onze hoofden buigen en dank zeggen voor dit dappere leven.

67 Hemelse Vader, natuurlijk kent U onze harten. Natuurlijk kent U de gedachten in ons verstand. U weet alles over ons. Wij zijn de schepping van Uw hand. U weet dat het ons verdriet doet om te zien dat zuster Bell van ons weggenomen is. Maar, God, wij buigen onze hoofden en harten in dankbaarheid dat haar verzoek werd toegestaan, en dat Uw verlangen voor haar werd vervuld. Want zelfs hier aan het einde van de weg, nu haar levensschets geschreven is in het leven van iedereen waarmee zij in contact kwam, is bekend dat zij Uw dienstmaagd was. Lang moge haar invloed leven in de harten van allen die haar kennen. God, wij bidden dat U haar dappere ziel rust zult geven in dat land dat zij liefhad en waarover zij sprak en zong, al deze jaren.

68 Ik bid voor Jimmy deze middag, Here. Wanneer ik hem daar zie zitten, terwijl hij zijn gedachten uitdrukt door de kristallen tranen die langs zijn wangen rollen. Hij denkt aan een getrouwe echtgenote. En bij deze kinderen die denken aan een lieflijke moeder lopen de tranen langs hun wangen. En wij bidden, God, dat U hen zult zegenen. Vertroost hun harten. Strek die hand uit, die voorbij het bereik van al het andere kan gaan, die naar het menselijk hart kan gaan, en hun die grote voldoening kan geven dat wij elkaar op een dag opnieuw zullen ontmoeten, en dat wij daar nooit meer een andere begrafenisdienst zullen hebben.

69 Zegen haar geliefden, haar broers, haar zussen, haar kleinkinderen en haar buren.

70 En deze gemeenten, Here, wij weten hoe zij haar liefhadden. Zoals zij onder ons wandelde, zo wandelde zij onder hen. En samen met hen, Here, delen wij dit grote wederzijdse gevoelen dat wij haar liefhadden. En wij drukken hier onze dankbaarheid uit aan U voor haar leven.

71 Vorm ons, Heer, en maak ons zo dat ook wij, wanneer wij aan het einde van de weg komen, gereed mogen zijn om U te ontmoeten. Vergeef ons onze vele zonden, o eeuwige God. Heb erbarmen met ons, want wij zijn zwak en moe.

72 En ik bid dat U ons vanmiddag vertroosting wilt geven. Mogen wij het vinden in deze woorden die vanuit Uw Woord uitgedrukt zijn door de verschillende predikers en degenen die verordineerd zijn om zoiets te brengen, en door de buren en vrienden. Mogen wij het daarin vinden, met het getuigenis van de bloemen en de bomen en de zonneschijn, de bladeren, en boven alles, met de tegenwoordigheid van de Heilige Geest Die van de opstanding van Christus getuigt. "Ik zal u niet troosteloos achterlaten. Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, en Hij zal voor eeuwig blijven." O, hoe hebben wij Hem lief, Here! En hoe waarderen wij het dat U Hem tot ons zond om ons deze gezegende verzekerdheid te geven in de uren en tijd van moeite.

     Nu, geef ons sterkte voor het verdere verloop van de dienst.

73 Ik wil iets speciaals vragen, Here, nu op dit moment, voor deze jongens die hier in uniform zitten. Mogen die jongens gezegend zijn als zij naar hun manschappen terug moeten keren. Maar ik bid, Here, dat op die dag... Wij waarderen deze uniformen die zij nu dragen. Maar moge moeders gebed beantwoord worden: mogen zij op die dag gekleed zijn in de heiligheid en rechtvaardigheid van Jezus Christus. De meisjes, en allen samen, Here, dat is wat wij willen zijn, de christensoldaten, met echt sterk geloof. Leid ons en wijs ons de weg tot die dag, Here, wanneer wij elkaar opnieuw ontmoeten.

74 Wij danken U nu voor haar leven, en bidden dat U met ons allen zult zijn tot wij elkaar allen aan Uw voeten ontmoeten. In Jezus' Naam vragen wij het. Amen.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)