Overtuigd en dan bezorgd

Door William Marrion Branham

1 Dank u zeer, broeder Carl. U mag gaan zitten. Er kunnen zoveel dingen gezegd worden, en het wordt al laat. Maar ik ben zeker blij om hier vanavond in Chicago te zijn, en ik dank broeder Carlson en broeder Boze en al de anderen voor hun vriendelijkheid om mij hier vanavond uit te nodigen om te spreken bij deze lunch of diner omdat broeder Boze naar de zendingsvelden gaat. En ik weet waar hij daar doorheen gaat omdat ik ook een zendeling ben; en ik zat hier bij onze broeder van Zuid-Afrika die daar in onze samenkomsten was toen wij de laatste keer in Zuid-Afrika waren.

     En zoals de dierbare dokter-vriend hier naar boven kwam en ons in dat gebed voorging, hoe dat... Wij weten allen hoe het voelt om de rimboe in te gaan, en ik denk dat het een waardige zaak is. U weet dat wij op elke hoek een kerk hebben en het Evangelie op elke manier die we willen, kunnen horen; maar deze mensen hebben daar veelal de Naam van Jezus nog nooit gehoord.

2 Daarom ben ik aan het regelen om weer terug te gaan. Ik ben thuis nooit tevreden geweest, en ik geloof dat ik nooit tevreden kan zijn totdat ik daar opnieuw op het veld terug ben. En bid dus voor mij, en... Er zullen deuren voor mij sluiten, wat ik verwacht, daarom kan ik... Dank u. Als u maar voor mij blijft bidden. Bid slechts dat ik in de wil van God zal blijven. Dat is het belangrijkste.

     En nu... En bid ook voor broeders. Dat is in orde. Als zij het niet zien, wel... (Ik kan me beter naar deze kant keren, als dat beter is.)

     Als iemand deze dingen niet kan zien, kunnen wij hen daarom niet beschuldigen. Dat is in orde. Als ik niets kon zien, zou ik er natuurlijk niets over zeggen. Ik zou gewoon doorgaan. Om te beginnen zou ik gaan zitten en het in de Schrift nakijken en zien of het in de eerste plaats in de Bijbel stond, omdat daar al de waarheid vandaan komt: de Bijbel.

3 Nu, over onze komende diensten. Als er hier misschien iemand is: wij gaan van hier naar Zuid-Carolina... van hier naar Noord-Carolina, dan naar Zuid-Carolina; dan naar Californië en Canada en Alaska. Komen dan weer terug en hopen vanaf die tijd een poosje overzee te gaan.

     Nu had ik vanavond verschillende dingen waarover ik wilde spreken, maar het is laat. Ik zal niet langer gaan spreken dan twee uur. (Ik maakte een grapje.) Ik zal hier wat van de Schrift lezen wat betrekking heeft op enige notities of opmerkingen en Schriftgedeelten die ik heb opgeschreven, en wil slechts een paar opmerkingen doorgeven. En dan zullen wij deze dienst aan de broeders teruggeven. Nu ben ik er zeker van dat u voor mij zult bidden. Ik rust daarop, dat u voor mij bidt.

4 Nu, in het Johannes Evangelie, het eerste hoofdstuk en het vijfendertigste vers, wil ik doorlezen tot en met het tweeënveertigste vers.

     Des anderen daags stond Johannes daar weer, en twee uit zijn discipelen.
     En ziende op Jezus, daar wandelende, zeide hij: Ziet, het Lam Gods!
     En die twee discipelen hoorden hem dat spreken, en zij volgden Jezus.
     En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen:
     Wat zoekt gij? En zij zeiden tot Hem: Rabbi! (dat is te zeggen, overgezet zijnde, Meester) waar woont Gij?
     Hij zeide tot hen: Komt en ziet! Zij kwamen en zagen, waar Hij woonde, en bleven die dag bij Hem. En het was omtrent de tiende ure.
     Andreas, de broeder van Simon Petrus, was een van de twee, die het van Johannes gehoord hadden, en Hem gevolgd waren.
     Deze vond eerst zijn broeder Simon, en zeide tot hem: Wij hebben gevonden de Messias, dat is, overgezet zijnde, de Christus.

5 Nu, ik wil u allen bedanken voor dit cadeau hier, dat ik zelfs nog niet geopend heb. En... en broeder Carlson ging gisteravond gewoon een beetje tegen mijn gedachten in toen hij een offer ophaalde en dat aan mij gaf. En ik heb er vanavond een goede bestemming voor gevonden. Dus ik dank u zeer. Ik waardeer dat beslist. En ik weet dat, nadat het vanuit uw handen in de mijne is gekomen, dat ik een goede rentmeester over dit geld moet zijn, van deze welzijnszorg van God. En ik wil het op de beste plaats brengen die ik maar weet, waar iets wordt gedaan voor het Koninkrijk van God. Laten wij voor een ogenblik onze hoofden buigen.

6 Hemelse Vader, er zijn vanavond zoveel geweldige dingen gezegd. Ik vraag me af of U nog een boodschap voor de mensen hebt, iets wat hen zou bemoedigen of hun geloof zou geven. Wij hebben van grote strijders op het veld gehoord. Wat ben ik vereerd om vanavond in hun tegenwoordigheid te zijn: mannen die U liefhebben, en vrouwen. Hoe danken wij U voor de liederen, en voor de harten, en de oplettendheid van de mensen hier in dit late uur, en nog steeds wachtend. Zij zijn hongerend en dorstend, Here.

     Ik hoorde U in een taal spreken waar ik niets over wist; hoorde hoe een dappere soldaat die hier stond het uitlegde. Het bemoedigt mij, Vader. Ik ben zo dankbaar voor al deze dingen. Nu, zegen deze mensen, Vader, en zegen Uw Woord, en help nu Uw dienstknecht. Als er hier enige dingen gezegd zouden mogen worden die iemand zouden helpen, dan bid ik dat U het nu wilt gebruiken, in Jezus' Naam. Amen.

7 Ik wil zeggen dat de grootste roep die er op aarde is – naar mijn mening – de zendingsvelden zijn. Iedereen die een zendeling is, is een apostel; want het woord apostel betekent 'een gezondene', en het woord zendeling is 'een gezondene'. Het is dus hetzelfde woord, of, het wordt voor hetzelfde gebruikt. En waarom zij ooit verkozen om zichzelf zendelingen te noemen, weet ik niet, maar het is een goed woord; of apostelen.

8 Nu wil ik vanavond een tekst nemen over Overtuigd en dan bezorgd: deze twee woorden, om een paar opmerkingen te maken en hier een paar Schriftgedeelten aan te halen, over eerst overtuigd te zijn en dan bezorgd.

     Nu, vanuit onze Schriftlezing hebben wij een erg fijne achtergrond. (Ben ik te dicht bij de microfoon? Klinkt het te luid in uw oren?) Wij ontdekken dat er vandaag zo'n grote afval is. Het schijnt dat mensen niet meer zo geïnteresseerd zijn als vroeger. Zij vallen weg van de fundamentele feiten van de Bijbel. Het schijnt dat zij afdrijven. En ik denk dat alle predikers die het Woord van God liefhebben, weten dat dit de enige standaard is waarvan wij verzekerd kunnen zijn dat wij juist zijn. Het is niet op een... enige theorie, maar op het Woord van God. Dat is de enige basis, zoals...

9 Ik wil dit niet heiligschennend zeggen, maar er werd verteld dat er eens in het zuiden een kleurling-broeder was die niet kon lezen en een Bijbel onder zijn arm droeg. En zijn baas vroeg hem: "Waarom draag je hem?"

     Hij zei: "Omdat ik hem geloof." En hij zei: "Ik geloof hem van kaft tot kaft en ook het kaft, want er staat 'Heilige Bijbel' op." En hij zei: "Ik wil nog iets zeggen. Ik zou liever op die Bijbel staan dan dat ik in de hemel stond."

     De man zei: "Hoe kom je daarbij?"

     Hij zei: "Want 'hemelen en de aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal niet voorbijgaan.'"

     Ik geloof dat hij daar iets had. Zowel hemelen als aarde zullen voorbijgaan, dus als je in de hemel zou staan, zou het voorbij kunnen gaan. En de aarde zal voorbijgaan en... Maar het Woord zal nooit voorbijgaan, dus is dat een goede plaats om op te staan.

     Op een avond hier in Chicago hoorde ik broeder Tommy Osborn, onze dappere broeder, zeggen: "Ik geloof dit Woord." Hij zei: "Als het niet heiligschennend was, zou ik het neerleggen en er op gaan staan, om aan te tonen dat ik daarop sta." Ik vond dat echt vertederend.

10 Vandaag vinden wij echter dat mensen weggaan. Zij gaan weg van het Woord, gaan weg van de interesse. Er schijnt niet zoveel interesse voor te zijn. Wij vinden dat zelfs onder onze eigen mensen, de mensen, Volle Evangelie mensen, dat wij tot een plaats komen dat we zijn... dat we overvoerd zijn. Nu, een persoon die overvoerd raakt, wordt slaperig, lui. Onze dokter-vriend daar kan u dat zeker vertellen. Als u overvoerd bent... En ik denk dat wij Pinkstermensen onszelf overvoerd hebben. Wij hebben zoveel grote dingen gezien dat het gewoon voor ons begint te worden. Ziet u?

11 En zoals het eens in Engeland werd verteld... Er was een dichter die gedichten had geschreven over de... hoe prachtig de zee was, en over de zeemeeuwen, en hoe de schoonheid van de hemel zich in haar weerspiegelde. En toen ging hij naar... Had nooit de zee gezien, maar op een dag was hij op weg naar de kust. En op zijn weg daarheen ontmoette hij een oude – zoals wij zouden zeggen – een oude zeerob, oude zeeman.

     En hij zei: "Waar gaat gij heen, mijn goede man?"

     Hij zei: "O, ik ben een dichter. Ik heb over de zee geschreven." En zei: "Ik heb haar tot nog toe nog nooit gezien. Ik heb alleen geschreven over wat ik gelezen heb." En zei: "Ik ga er nu naartoe om mijn eerste ervaring op te doen. Ik wil het zilte water ruiken, en ik wil de roep van de zeemeeuwen horen als zij... als zij in de lucht cirkelen; en haar opspringende golven zien als hun witte koppen omslaan, en hoe de blauwe lucht zich in het water reflecteert."

     En de oude zeerob stond daar en trok een paar keer aan zijn pijp en spuugde, zei: "Ik zie daar niets aangrijpends in." Zei: "Ik ben daar gedurende vijftig jaar op geweest, ik werd erop geboren." Zei: "Ik zie daar niets bijzonders aan." Kijk, hij had het zo vaak gezien totdat het gewoon voor hem werd.

12 En ik geloof dat dit vanavond grotendeels aan de hand is met onze kerken in onze Volle Evangelie ranken hier in Amerika: dat wij zoveel van de goedheid van God hebben gezien dat het gewoon voor ons is geworden. Wij respecteren het gewoon niet zoals we het zouden moeten. Wij denken dat we het doen, maar ik geloof werkelijk dat "wij ons te meer moeten houden aan hetgeen wij gehoord hebben, opdat wij niet te eniger tijd doorvloeien." [Hebreeën 2:1 – Vert] Nu, ik geloof dat dat waar is.

     En dan, misschien als voorbeeld, na een enkele daad van God hier, zou u misschien wegwandelen en zeggen: "Wel, dat was goed." Maar die ene daad zou misschien in een of ander oerwoud, ergens ver weg in Zuid-Afrika of Tanganyika, waar het zou mogen zijn, Kenia, veroorzaken dat misschien duizenden op hun aangezicht vallen en God de glorie geven; slechts door dat ene ding dat plaatsvond. Dus u kunt zien, dat waar de grote kracht van de trek van de Geest heengaat, daar is waar het Woord wordt gemanifesteerd.

13 Nu, wij hebben gedurende jaren zendelingen uitgezonden naar de buitenlandse gebieden. Ik vond hetzelfde toen wij in Zuid-Afrika kwamen waar ik zendelingenwerk deed met onze broeder hier. En wat vonden wij daar? Het meeste was lezen, schrijven, en rekenen. Nu heb ik groot respect voor Afrika en ook voor mijn Afrikaanse broeders. Maar wat er nodig is voor iemand die zelfs niet weet wat zijn rechterhand en linkerhand is... Hoe zult u hem iets gaan vertellen, of hem tot Christus leiden, door middel van een traktaat dat u zou kunnen geven, dat hij niet kan lezen? Zie? Wat hij wil... Hij leest over een God of... en hij weet van een andere god, en allerlei soorten goden. Maar wat hij wil, is iets in actie zien, iets wat hij kan zien.

     Om die reden werden de apostelen met kracht aangedaan, omdat zij zich in een tijd van heidendom bevonden, en er werden verscheidene goden aanbeden. En zij wilden de manifestatie zien van een ware en levende God Die Zichzelf bekend kon maken.

14 Daarom heb ik het gevoel dat het werk enigszins aan het afnemen is voor mij hier, omdat de Here mij daar naar het veld stuurt. Want in Durban, Zuid-Afrika, kwamen na één altaaroproep, toen ik zag hoe een jongen op het podium werd genezen... En een dokter, medische dokter, rende naar het podium toe en zei: "Ik wil iets vragen. Wat deed u bij die jongen?"

     Ik zei: "Ik heb hem nooit aangeraakt."

     En hij zei: "Ik kan uw psychologie, of telepathie, of hun gedachten lezen, begrijpen."

     Ik zei: "Dokter, ik lees hun gedachten niet." Ik vertelde hem de dingen die plaatsvinden, enzovoort, zoals u weet.

     Hij zei: "Wel, ik plaatste die jongen daar ongeveer vijf minuten geleden in de rij en hij was verschrikkelijk scheel."

     En hij kwam regelrecht naar me toe lopen en ik begroette hem. En ik zei: "Nu, iedereen kan zien dat de kleine kerel scheel is. Ik kan er niets aan doen. Als ik een dokter was en een operatie kon uitvoeren, zou ik het zeker voor de kleine vent doen." Maar ik zei: "Ik ben geen dokter." En ik zei: "Nu, door... Misschien zou een Goddelijke gave kunnen veroorzaken dat hij geloof heeft, het zou kunnen veroorzaken dat hij genoeg geloof heeft voor zijn genezing."

15 En ik lette op, nadat er een paar dingen waren gebeurd, dezelfde soort Goddelijke openbaring, of het zien van visioenen... En niemand zou dat kunnen veroordelen. De bediening van onze Here Jezus bestond daaruit. Hij zei: "De werken die Ik doe, zult u eveneens doen. En het Woord van God" – volgens Hebreeën 4:12 – "is scherper dan een tweesnijdend scherp zwaard en is een Onderscheider van de gedachten van het hart." En het Woord wordt vleesgemaakt wanneer wij het ontvangen, enzovoort.

16 Dus deze kleine vent... Ik zei: "Ik zie dat je uit een christelijk huis komt, en het huis waar je binnengaat in je kleine..." Hoe noem je deze kleine hutten waar zij in leven? Ik ben het nu vergeten. [Een broeder antwoordt: "Banga." – Vert] Wat? "Banga." Ik zei: "Er was... er hing een foto van Christus aan de rechterkant van de muur."

     En de kleine jongen die daar stond, had net zijn eten op, en zijn buik was helemaal vies waar hij zijn voedsel op zijn buikje had laten vallen. En hij keek om zich heen en zijn kleine ogen stonden naar elkaar toe. En ik zei: "Het kind is een Zoeloe." En ik zei: "Maar zijn vader en moeder zijn klein." En de vader en moeder stonden op en dat was correct.

     En ik zei: "Nu, het geval met de kleine baby is, dat toen hij geboren was, hij al scheel was." En de moeder en vader stonden opnieuw op; dat was waar.

     Ik zei: "De moeder... terwijl de vader in zijn ogen keek nadat de baby was geboren, en het bemerkte, gaf hij hem terug aan de moeder." Zij staken hun handen op omdat het juist was.

     Ik keek opnieuw, en de kleine jongen keek naar mij net zo perfect als hij maar kon kijken. Ik zei: "Wel, ik hoef niet voor de kleine jongen te bidden omdat hij al genezen is. Je kunt doorlopen."

17 En een kleine Britse dokter daar achterin was daar beslist nieuwsgierig naar. Hij rende heel snel naar voren en hij zei...

     Meneer Bosworth zei: "Doe dat niet." Zei: "Wij kunnen dat nu niet doen." Zei: "Wij willen geen moeilijkheden omdat de stammen daar nu gescheiden zitten." En vele honderden en honderden en honderden en duizenden van hen zaten rondom die Durban renbaan en velen wachtten op gebed.

     En toen, nadat hij dit gezegd had, zei deze dokter: "Wel, hier. Ik wil..." Zei: "Meneer Branham, wat heeft u met die jongen gedaan?"

     Ik zei: "Niets. Ik heb hem nooit aangeraakt."

     Hij zei: "Toen hij daar stond, was hij scheel; en nu hij hier staat, is hij niet scheel." Hij zei: "Hebt u die jongen gehypnotiseerd?"

     Ik zei: "Dokter, als hypnose loense ogen recht kan maken, denkt u dan niet dat u kerels beter een beetje hypnose kunnen toepassen?" Ik zei: "U weet wel beter dan dat."

     En hij zei: "Wel, ik..."

     Ik zei: "Gelooft u niet dat er een God is?"

     Hij zei: "Zeker geloof ik dat er een God is." Zei: "De lelies..." (u weet hoe mooi de grote lelies daar in Afrika zijn), zei: "ik geloof dat als er een... dat God in die lelie is, anders kon ze niet leven." Maar hij zei: "Tastbaar genoeg om te maken dat een schele jongen..."

     Ik zei: "Wel, u zult mijn woord daarvoor moeten nemen. Dat is alles wat ik u kan vertellen." Ik zei: "Daar staat hij, en ik raakte hem nooit aan. En de Here God, Die nu tegenwoordig is, maakte hem perfect gezond, en daar staat hij. Er is niets wat erover gezegd zou kunnen worden." Ik zei: "Roep de volgende."

     Net... Hij zei: "Nog een ogenblik." Hij zei: "Meneer Branham, ik ben gewoon een kerklid. Als er een God is Die tastbaar genoeg is om te maken dat de ogen van die jongen recht worden op het podium, dan wil ik Hem als mijn Redder."

     Toen ik Durban ongeveer drie weken later verliet, waren er daar duizenden die vaarwel wuifden. Hij sprong over het hek, rende op mij toe en sloeg zijn armen om mij heen en begon in onbekende talen te spreken. En hij zei: "De Here heeft mij geroepen om naar het zendingsveld te gaan om nu een medische zendeling te zijn."

     Ik zei: "Prijs de Here."

18 Kijk, dat is wat nodig is. Dat is waar wij vandaag mee geconfronteerd worden. Lezen en schrijven is prima. Maar wat de mensen nodig hebben, is de kracht van de opstanding van Jezus Christus. Vandaag zijn we in dit land er te ver bij vandaan weggevallen. De gemeente is er van weggevallen, is er niet bezorgd over.

     Mensen schijnen het niet te willen. Zij zien veel valse dingen rondgaan, zeker. Hoevelen lazen ooit het levensverhaal van Maarten Luther? Ik las zijn levensgeschiedenis, en er stond in dat het niet zo vreemd was dat Maarten Luther tegen de Katholieke kerk kon protesteren en dat kon overleven; maar dat het vreemd was dat hij zijn hoofd boven al het fanatisme kon houden dat op zijn opwekking volgde, dat hij toch zuiver en duidelijk bij het Woord kon blijven staan. Dat is het. Zie?

     Het is bij het Woord blijven. Dat is de zaak die u uitleidt, omdat God het Woord is. En wij weten dat Christus het Woord is.

19 Maar vandaag is het een soort van... In plaats van mensen meer tot het Woord te krijgen en tot God en tot de Bijbel, is het een aansluiten bij de kerk, het een of andere radioprogramma ondersteunen, of een paar grote gebouwen bouwen. U weet hoe het is.

     En weet u wat ik geloof wat de reden daarvan is? Het is omdat zij nog niet overtuigd zijn dat het God is bij ons. Dat geloof ik. Ik geloof dat mensen het echt oprecht doen en denken dat God in programma's is van het organiseren van kerken en het maken van grote denominaties, en meer mensen binnen brengen, en fijnere gebouwen bouwen en dergelijke, en dat dát Gods programma is.

     Dat is niet Gods programma. Dat was het nooit. Hij heeft ons nooit opgedragen om dat te doen, ofschoon zij goed zijn. Hij zei nooit: "Ga in de hele wereld scholen bouwen." Toch vinden we ze fijn. Ze zijn goed. Ze zijn... Hij zei nooit: "Ga ziekenhuizen bouwen." Toch danken wij God voor elk ervan. Dat is de zaak van andere mensen; maar voor de prediker is het: "Predik het Evangelie." En het Evangelie komt niet alleen in woorden, maar door de kracht en manifestatie van de Heilige Geest. Dat is de opdracht voor een zendeling, en dat blijft voor een zendeling van kracht. Ja.

20 O, de mensen geloven natuurlijk dat zij deze dingen geloven. Maar ze zijn... Zoals mijn oude zuiderlijke moeder mij gewoon was te vertellen: "Je handelingen spreken luider dan je woorden." Dat is juist. Als wij zien dat mensen het Evangelie afwijzen... Hoe kun je zeggen dat je het Evangelie gelooft, als je precies die zaak afwijst die je zegt te geloven? Het zal gewoon niet werken.

     Nu, Jezus zei: "Als je Mij liefhebt, voed Mijn schapen." Dat is het. Nu, wij willen hen niet met onderwijsprogramma's voeden, en wij willen hen niet met denominatieonkruid voeden. Maar schapen eten schapenvoedsel. Dat wat een schaap dik maakt: schapenvoedsel. Dat is geheel juist. En schapenvoedsel is het Evangelie prediken in de kracht van de opstanding van onze Here Jezus Christus, Hem in Persoon naar de mensen brengen. Hij is niet dood; Hij is levend, en leeft voor eeuwig. Hij is hier vanavond, en dat is het Evangelie.

21 Waarom was Johannes zo zeker? Omdat hij wist dat dit de Messias was? Omdat hij ten eerste overtuigd was dat het de Messias was. U kunt niet... u kunt niet erg veel doen totdat u overtuigd bent, en dan wordt u bezorgd. Maar totdat u overtuigd bent, bent u niet erg bezorgd.

     Ik ben er vanavond zeker van dat mensen die Goddelijke genezing zouden bekritiseren, die juichen zouden bekritiseren, of wat anders ook dat de Bijbel heeft, of de gaven van de Geest... De reden waarom zij het bekritiseren, is omdat (of er niet bezorgd over zijn), is omdat zij nog niet overtuigd zijn dat het juist is.

     Maar laat het u eens overkomen, en dan zult u weten wat er met deze mensen aan de hand is. U zult het dan zien, als er eens... Iemand zei dat zij niet in Goddelijke genezing geloven. U bent tot nog toe niet ziek genoeg geweest, dat is alles. Dat is één ding dat zeker is.

     Ik ontmoet een heleboel mensen die zeggen dat ziekte een zegen is. Vraag een dokter of het zo is. Waarom is het dan, als u blindedarmontsteking krijgt, dat u erheen gaat om de zegen eruit te laten snijden? Ik zou dat zeker niet willen doen. Dat gaat in feite tegen uw eigen theorie in. De zegen eruit laten snijden? Ik zou dat niet willen doen. Ik zou hem gewoon houden en sterven. Zie? Maar ziekte is geen zegen. Ziekte is een vloek van de duivel. En Jezus zei dat het zo was. Goed.

22 De reden waarom Johannes zo bezorgd was, was omdat hij overtuigd was dat de naderende komst van de Messias op handen was, omdat hem in de woestijn verteld was dat hij de Messias zou aankondigen. En hij was volkomen overtuigd dat hij juist was en precies op tijd was. Daar houd ik van. Zie?

     Als u bent... weet dat u volkomen overtuigd bent, dan bent u bezorgd over datgene waarover u spreekt. Hoe kan een man het Evangelie prediken die niet werkelijk overtuigd is dat hij de absolute Waarheid heeft? Hoe kunt u dat doen? Maar als u overtuigd bent dat u weet... En hoe kunt u overtuigd zijn als het niet overeenkomstig de Schrift is? U moet overtuigd zijn, en dan bent u bezorgd. Dat is wat maakt... U bent bezorgd omdat u overtuigd bent.

23 Hij wist dat Zijn tijd op handen was, en hij wist dat zijn boodschap was om bekering te prediken. En hij was dus overtuigd, en daarom was hij bezorgd om de boodschap uit te brengen vóór het verschijnen van de Messias. Nu, hij was niet bezorgd (Johannes was dat niet) over grote gebouwen of onderwijsprogramma's, welke goed zijn. Zij hadden ze. Zij hadden mannen die daar zorg voor droegen. Zij hadden de priesters, en de rabbi's, en de bouwers, en de intellectuelen van die dag. Zij konden daar zorg voor dragen.

     Maar aangaande Johannes, hij was overtuigd dat de Messias daar ergens was, precies daar op aarde. En hij was overtuigd dat zij zich moesten bekeren en de weg recht maken voor Zijn komst. Daarom was hij bezorgd om de boodschap uit te geven.

24 Dat behoorde te zijn de... Als wij geloven dat de komst van de Messias op handen is, dan denk ik dat wij al het andere terzijde behoren te leggen, en er bezorgd over moeten zijn om deze Boodschap zo snel als wij kunnen naar de andere landen te brengen. Dat is juist. Als wij overtuigd zijn. Maar wij prediken dat er een Messias komt en willen honderd miljoen dollar in een gebouw stoppen. En als de Messias komt, wat voor goed zal dat gaan doen? Als wij het geloven...

     Kijk, precies dat... Ons getuigenis, onze acties spreken luider dan onze woorden. Als ik honderd miljoen dollar had, en ik geloofde dat de Messias komende is, dan zou ik een zendingsprogramma ondersteunen dat razendsnel door het land zou snellen om een gemeente gereed te krijgen voor Hem. Dat zou ik doen. Want ik ben overtuigd dat de Messias spoedig komt, en ik ben bezorgd om het Evangelie overal te krijgen waar ik maar kan, en waarvan ik weet dat het gebracht kan worden.

     Ik ben geïnteresseerd in zendingsprogramma's. Dat is waarom ik hier vanavond ben, om mijn woorden van het Evangelie samen te voegen met die van broeder Joseph en deze andere zendelingen, om er op toe te zien dat dit Woord uitgaat, want het moet gaan naar elke familie, stam en natie voordat Hij komt. En Hij wacht daar nu op. Ik geloof niet dat Zijn programma gebouwen bouwen is, of zaken van onderwijs in de gemeente. Ik geloof dat het er om gaat het Evangelie daar te brengen, want daar wacht Hij op. Het is al overtijd. Ik geloof dat dit de tijd is om het te doen.

25 Johannes wist dat het tijd was om zich te bekeren, om berouw te tonen en zich klaar te maken voor een Messias. En als het toen tijd was om berouw te hebben, wat met nu? Zijn komst was nabij. Hij was toen bij hen. Nu, kijk hoe dichtbij... Laten wij hier nu voor een ogenblik een parallel trekken.

     Johannes was zo zeker dat de verschijning van de Messias zo dichtbij was, of Zijn komst was zo dichtbij, dat hij zei: "Er staat er Een onder u nu... Er is er Een onder u nu waarvan u niet weet, en Hij is Degene Die zal dopen met de Heilige Geest en vuur." Nu, Johannes kende Hem toen nog niet, maar hij wist dat Zijn komst zo dichtbij was dat Hij reeds te midden van de mensen stond.

26 Laat mij dit zeggen, vrienden. En mijn broeders, waarom veroordeelt u mij? Als Jezus Zelf beloofde (hoe dikwijls heb ik u dat verteld?): "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Beloofde Hij niet precies deze zaak waarvoor u mij een tovenaar of iets dergelijks noemt? Beloofde Hij niet dat dit zou gebeuren? Hoe zit het daarmee?

     Wij ontdekken daar in Sodom dat er drie engelen heengingen om de boodschap te prediken... En er zijn altijd drie klassen mensen geweest: dat zijn gelovigen, ongelovigen, en schijngelovigen. Dat is... Ze zitten altijd bij elkaar en ze gaan met elkaar om. Op de een of andere manier worden ze bij elkaar gezet. Nu, er waren twee van deze mannen die erheen gingen en tot Sodom predikten, tot Lot. Dat was de nominale slapende maagd, een vertegenwoordiging daarvan. En zij predikten bekering, maar deden nooit zoiets als een wonder. Zij verblindden de mensen. Natuurlijk verblindt het prediken van het Evangelie de ongelovige. Wij beseffen dat.

     En zoals een hedendaagse Billy Graham hier in deze stad komt. En God heeft hem gezegend en hem uitgezonden als een boodschapper tot de denominationele wereld. En hij spaart niemand. Hij plaatst het daar recht voor hen. Zo'n... Hij heeft zo'n greep op dat Woord van bekering als bijna geen andere man waarvan ik afweet, als ik hem hoor prediken. Wel, waarom? Dat is zijn bediening. Dat is wat hij verondersteld wordt te doen. Maar dat vertegenwoordigt zeker wat deze mannen daar hadden als bekrachtiging van hun bediening.

27 Maar Eén bleef achter. Nu, Abraham vertegenwoordigt de gemeente die niet in Sodom is, maar buiten Sodom. Het woord gemeente betekent 'eruit geroepen'. En er is een groep mensen die uit dat soort leven uitgeroepen zijn, uit deze dingen, uit deze organisaties. Hier zijn zij: Episcopalen, Presbyterianen, Katholieken, ik, een gewezen Baptist, en al deze dingen. Zie, eruit geroepen, uitverkoren, opzij gezet, en zij zijn bij die zaak vandaan gegaan.

     Nu, bemerk waarvoor de Boodschapper tot hen kwam. Hij zei: "Abraham..." Niet Abram. Een paar dagen daarvoor had God hem ontmoet en zijn naam veranderd van Abram in Abraham, Saraï in Sara. En Hij zei: "Abraham, waar is uw vrouw Sara?"

     En Abraham zei: "Zij is in de tent", en de tent was achter Hem.

     En Hij zei: "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens." Met andere woorden: "U zult deze baby krijgen waarop u vijfentwintig jaar hebt gewacht."

28 En Sara in de tent lachte in zichzelf en zei: "Kan ik, een oude vrouw, wellust hebben met mijn heer die ook oud is?" Zij was negentig en hij was honderd. Vraag het aan wie dan ook; dat gaat voorbij elke voorstelling. Zij is twintig of dertig jaar voorbij de menopauze, en zijn lichaam is zo goed als verstorven. Toch twijfelde hij niet aan de belofte van God door ongeloof, maar hij geloofde hoe dan ook Gods Woord.

     Nu, er wordt verondersteld dat dit de gemeente van vandaag vertegenwoordigt. Door die beloofde zoon bracht hij een koninklijk Zaad voort, welke Christus was. En daar werd voortgebracht wat hem een vader van naties maakte, welke de heidenkerk is, het koninklijke zaad van Abraham. En als wij beweren het koninklijke zaad van Abraham te zijn en Zijn Woord voor ons betuigd zien, en dan weigeren om het te helpen of het te ondersteunen, of het zelfs loochenen? Hoe kunnen wij het koninklijke zaad van Abraham zijn en zoiets bedriegelijks doen?

     Kijk wat er gebeurde. En Hij zei... Sara lachte en zei: "Ik, een oude vrouw, zal weer wellust hebben met mijn heer?"

     En de Engel, met Zijn rug naar haar toegekeerd, zei: "Waarom lachte Sara?"

29 Nu, Jezus zei... Nu willen we eerst ontdekken wie deze Man was. Hij gaf Zijn naam niet. Maar Abraham, die met Hem sprak, noemde Hem "God". Het woord dat gebruikt werd, was "Elohim". Ik denk dat Elohim in het Hebreeuws de 'Algenoegzame' is, de Verhevene; Elohim, de grote almachtige God. En als Abraham, die Hem ontmoette, Hem zo noemde... Nu, wat vertegenwoordigde dat? Dat de formele wereld daar een Sodom en Gomorra zou zijn.

     Nu, onthoud, dat dat gebeurde voordat het vuur viel. Ons is deze keer vuur beloofd. En voordat het gebeurde, gingen boodschappers erheen en predikten tot de gemeente die nog steeds in de formele toestand in Sodom was. En de Bijbel zegt dat de zonden van de stad zelfs de ziel, de rechtvaardige ziel van Lot, dagelijks kwelden.

     Maar Degene Die tot de uitverkoren gemeente kwam, verrichtte dat soort teken. En Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." En toch zien zij het niet. Ik kan het niet begrijpen. Goed.

30 Bedenk dat u vandaag de gemeente ziet bewegen van het ene grote ding in het andere grote ding. En soms trekken deze mensen een kleine grens. Als Luther nooit een grenslijn had getrokken, zou hij vandaag een Pinksterman zijn geweest. De Pinksterkerk vandaag is de gevorderde Lutherse kerk. Dat is precies juist. Nu, wij trekken grenzen.

     Als wij bij het maken van onze organisaties onze leerstellingen zouden laten eindigen met een komma: "Wij geloven dit, plus zoveel als God ons wil geven", zou dat fijn zijn. Maar zij eindigen het met een punt. "Wij geloven dit. En als u het niet gelooft, hoeft u niet in onze buurt te komen." Dus daarom, God... U sluit slechts uzelf erbuiten. Juist.

     Wij moeten gewillig en open zijn om God te ontvangen – en wat God ook voor ons heeft – met een open hart. Wij moeten het ontvangen. En daarom, als de naties hier het Woord van God afwijzen, zijn er daarginds heidenen om het te ontvangen. En het Evangelie zal van deze intellectuele natie naar de heidenen gaan die niet de rechter- van de linkerhand kunnen onderscheiden. En dat is wat nu precies plaatsvindt. Dat gebeurt exact. Het is een afval.

31 Nu, Johannes was zo zeker dat hij de Messias zou gaan zien, dat hij zei: "Hij is nu in ons midden." Nu, let op.

     Bemerk dat er een heel groot verschil is in het teken van Jezus' verschijning en dat van Jezus' komst. Als er twee verschillende woorden zijn, betekent het twee verschillende dingen: de verschijning van de Here en het komen van de Here.

     Nu, de verschijning van de Here is nu, nu Hij in Zijn mensen verschijnt en Zijn Geest onder hen werkt, bewijzend dat Hij het is Die bij hen is, hen gereedmakend voor de opname, voor het komen van de Here om Zijn bruid weg te nemen. Zie? De verschijning en de komst. Goed. Nu.

     Nu, de zaak die wij moeten doen als we het kunnen geloven en er bezorgd over zijn, is dat we in de eerste plaats overtuigd moeten zijn dat het God is. Als wij dan overtuigd zijn, dan zijn wij bezorgd. Daar houd ik van. Juist.

32 Johannes wist wat Hij zou zijn. Hij keek naar Hem uit, omdat God hem in de woestijn had verteld: "Er zal een teken zijn dat Hem volgt." En toen Johannes dat teken zag, wist hij dat de Messias daar ergens stond, en hij lette erop waar het heenging. En hij zei: "Daar is het Lam van God dat de zonde der wereld wegneemt, want Hij, Die mij in de woestijn verteld had: 'Op Wie gij de Geest zult zien neerdalen en daarop blijven, Die is het Die zal dopen met de Heilige Geest en vuur.'"

33 Nu, de Bijbel belooft dat in deze laatste dagen deze dingen die u vandaag ziet, zouden gebeuren. Want wij zien het verschijnen van de Messias in de vorm van de Heilige Geest in de gemeente. En als het leven van een perenboom in een plataan was, zou het dezelfde... zou hij peren voortbrengen, omdat het leven in de boom perenleven zou zijn. Ongeacht hoe groot, hoe klein, welke vorm het heeft, het zou hetzelfde zijn, omdat het leven erin de vrucht ervan voortbrengt. En de vrucht van de Geest volgt de Geest, of de Geest brengt de vrucht en de tekenen van het Evangelie voort.

     Jezus zei: "Deze tekenen zúllen hen volgen die geloven." Zij zouden dat doen. En tot hoelang? "Voor de hele wereld en bij elke natie."

34 Andreas, zoals wij hier een paar ogenblikken geleden over hem lazen bij het komen van de Here... Andreas was een gewone Hebreeër die Johannes wilde zien, of horen prediken, en hij was er zeker van dat deze profeet wist waarover hij sprak. En toen kwam op een dag Jezus op het toneel, en hij hoorde Johannes Hem aankondigen en zeggen: "Daar is Hij. Dat is Hem, Die daar staat."

     En Andreas zei: "Nu, wat ik nu moet doen, is niet Johannes bekritiseren of het langs me heen laten gaan, maar ik wil met Hem meegaan om het te ontdekken." Ik wenste dat elke persoon in Chicago zo oprecht zou zijn.

     Nu, Andreas bleef de hele avond bij Hem. Bemerkte u in dat Schriftgedeelte dat hij de hele avond bij Hem bleef? Hij bleef totdat hij overtuigd was. En nadat hij overtuigd was, toen was hij er bezorgd over dat iemand anders hetzelfde zou ontvangen wat hij had.

35 Maar een mens moet eerst overtuigd zijn. En de enige overtuigende zaak is de manifestatie, of de identiteit van het Evangelie die verpersoonlijkt wordt in u. Als u ziet dat u bent overgegaan van dood in leven en een nieuw schepsel in Christus Jezus bent geworden, dan is dat de identiteit van de Heilige Geest. Dat is geheel juist. Hoe kan de Heilige Geest de Bijbel schrijven en Zich omkeren en ontkennen wat Hij schreef? Kijk, dat kan Hij niet doen. Hij is... Dat is de identiteit van ongeloof. Dat is de identiteit van ongeloof. Maar over de identiteit van geloof zei Jezus: "Deze tekenen zullen degenen identificeren die in Mij geloven." Nu. Wij weten dat dat Gods eigen Woord is. In orde.

36 Andreas was bezorgd over zijn broer nadat hij de hele avond bij Jezus was gebleven. Ik ben bang dat... (wenste dat we meer tijd hadden), maar ik ben bang dat dat het is wat er met onze kerken vandaag aan de hand is, broeder, zuster. Wij blijven gewoon niet lang genoeg. Wij rennen naar binnen en geven de voorganger een hand, plaatsen onze naam in het boek en gaan naar huis... noemen onszelf een kerklid maar hebben totaal geen last voor de verlorenen.

     Wij zijn niet bezorgd over de overzeese zending. Wij zijn niet bezorgd over de mensen die ergens omkomen van de honger. Wij hebben onze buiken vol, en we hebben een goede, warme, mooie kerk, en een fijne intellectuele voorganger die nooit iets zou zeggen over de dingen die we aan het doen zijn. Dus het schijnt dat we heel erg tevreden zijn. Zie? Daarom zijn we niet bezorgd. We zijn niet bezorgd over zaken die bezig zijn.

     Maar als u overtuigd was dat Jezus Christus van de dood is opgestaan en u zal veroordelen voor uw zonden, en dat Zijn komst aanstaande is, en dat dit de Heilige Geest is Die Zichzelf identificeert, dan zou u ook bezorgd zijn over andere mensen om hen krijgen tot... net zo bezorgd zijn als Andreas was.

37 Het was Jakob. Hij was er niet erg bezorgd over hoe hij zijn broer behandeld had, totdat hij op een nacht een hele nacht worstelde. Hij was een kleine bedrieger, zoals ik hem dikwijls genoemd heb (neem me de uitdrukking niet kwalijk). Maar hij bleef altijd om zijn moeder heen hangen. En Ezau was... werkte. En toen stal hij het geboorterecht van Ezau en vertrok. En na een tijdje was hij niet bezorgd. Hij was voorspoedig, deed het goed.

     Maar op een avond kwam hij in contact met God. En hij liet Hem niet los. Hij zei niet: "O, ik voel het. O, ik kan hier maar beter vandaan gaan." Het verschil tussen Jakob en veel mensen vandaag... De Heilige Geest zal op een zondaar neerkomen, of een ongelovige, of een criticus, en probeert hem te overtuigen...

     Het lijkt op Augustinus van Hippo. In plaats van door te gaan – toen hij daar in Irenaeus' kerk was – en de Heilige Geest te ontvangen, vertrok hij weer naar Afrika, naar Hippo, Afrika. En hij was degene die de verklaring deed dat het goed was om Christenen te doden die niet geloofden in de Roomse kerk. En er staat vandaag in het geschiedenisboek van de martelaren dat achtenzestig miljoen mensen ter dood gebracht werden door de kerk. Zie? Waarom? Hij had een gelegenheid om de Heilige Geest te ontvangen. Hij had een gelegenheid, maar hij was niet overtuigd dat het de Heilige Geest was. En u ziet waar zijn bezorgdheid heenging.

38 Judas had dezelfde gelegenheid zoals de overigen hadden, maar hij was niet overtuigd dat dát de Messias was. Dus u ziet wat er gebeurde. Hij was er niet bezorgd over, over Hem, omdat hij niet grondig overtuigd was of Hij goed was of niet. Wij moeten overtuigd zijn.

39 Nadat Jakob de hele nacht geworsteld had, hield Jakob Hem vast, in plaats van te proberen die Man van zich af te slaan. O, ik wenste dat wij hier een half uur op door konden gaan, hoe deze worstelende prins... Hij was in staat om vast te houden totdat hij ontving wat hij daarna was. Hij hield vast totdat... Het kostte de hele nacht, maar hij bleef daar. Hij wilde absoluut overtuigd zijn. En nadat hij gebleven was totdat God zijn wandel veranderd had, was hij overtuigd.

     Dat is de moeite van vandaag. Wij blijven niet lang genoeg totdat wij overtuigd zijn over onze levenswandel. Wij wandelen niet als Christenen. Als wij lang genoeg bij Hem blijven, zal Hij maken dat u anders wandelt, anders spreekt, anders leeft, anders handelt, anders slaapt, en anders bent. En de reden ervan is dat wij niet lang genoeg blijven. Wij houden niet vol. Jakob hield vol.

     Hij zei: "Laat Mij los. Ik moet gaan."

     Hij zei: "Ik zal U niet verlaten totdat ik grondig overtuigd ben." Amen. Als u dan een belofte van God neemt en daaraan vasthoudt totdat... laat Hem niet los, blijf daar gewoon totdat u God op het toneel ziet komen, daarna bent u overtuigd. En als u overtuigd bent, dan bent u bezorgd om anderen. Er gaat iets mee gepaard wat u bezorgd maakt.

     Jakob zond vee vooruit, en al het andere, om zijn broer te ontmoeten. Hij was bezorgd over het welzijn van zijn broer nadat hij overtuigd was dat er een God was; nadat hij zelf een poosje met Hem geworsteld had. Wij hebben dat nodig.

40 Samgar. Velen van u hebben het nooit gelezen, het is slechts één alinea in de Bijbel: een kleine zin is alles wat over hem geschreven staat. Ik denk dat hij ongeveer de dertiende richter van Israël was: Samgar.

     In die dagen zouden de Filistijnen binnenvallen, toen richters Israël richtten. En de Filistijnen zouden ongeveer in de tijd dat hun oogst rijp was, binnenvallen, als alles in de schuur was gebracht, alles klaar was. De Filistijnen zouden rechtstreeks de weg afkomen en het van hen afpakken, en hun families zouden honger lijden. Ze namen het mee. Als iemand er iets van zei, zouden zij hem doden, gingen direct naar binnen, doodden de vrouwen, randden de meisjes aan, enzovoort, namen het voedsel en gingen terug naar hun eigen land en leefden er rijk van (ja) de hele winter door. Als zij hen daar lieten leven, zouden zij praktisch sterven van de honger.

     Wel, misschien hadden deze Filistijnen hen jaar na jaar bezocht. De arme kleine oude Samgar stond daar op een dag, ongeveer op de tijd dat hij zijn tarwe had opgeborgen, helemaal schoon geklopt, en stond daar in de schuur. En hij hoorde iets over de weg aankomen. Misschien had hij net naar zijn vrouw gekeken, haar mouwen versleten; zijn dochtertje mager, met een smal gezichtje van de honger. Hij was bezorgd over hen.

41 En weet u wat er nu gebeurde? Er klonk gestamp op de weg. Hij keek naar buiten. Wat ging er gebeuren? Daar komen zeshonderd gewapende Filistijnen aan, komen eraan om zijn hele zomerse voorraad weg te nemen, zijn voedsel voor de winter af te pakken.

     Hij wist dat zijn vrouw zou verhongeren gedurende de winter, misschien zouden zijn kinderen sterven. Zij zouden door ondervoeding sterven. En hij wist dat er iets zou gebeuren. Hij was bezorgd over zijn gezin.

     Nu, er zou iets gedaan moeten worden om iets aan deze situatie te doen. Hij overwoog het een ogenblik. "Wacht even, ik ben geen soldaat. Ik weet er niets van hoe ik een zwaard moet gebruiken of zoiets, en er zijn er zeshonderd tegen mij. Hoe zou ik dat ooit moeten doen? Ik sta hier met wat boerenkleding aan (zoiets als een overall, of zoiets). En zij zijn allen goed geoefende strijders, grote dikke helmen op, en borstplaten en dingen, getraind als een groot leger."

     Hij stond daar. Hij was bezorgd over zijn gezin. Maar na een poosje raakte hij overtuigd (amen) dat hij een recht had. Hij was een Jood. Hij was besneden. Hij was in het verbond met God door de belofte die Hij aan Abraham had gegeven. Daardoor had hij een recht dat God hem zou beschermen tegen zijn vijanden. De Geest kwam op hem. Hij greep een ossenstok; dat is een klein oud ding waarmee zij de os voortdrijven. Hij nam die ossenstok en sprong de deur uit en doodde zeshonderd Filistijnen. Wat was het? Hij was overtuigd. Amen.

42 Als deze groep mensen hier vanavond die overtuiging kon krijgen, dat de God Die kon maken dat hier een vrouw in tongen spreekt, en een man iets kon vertellen zoals voorzeggen, of vooruit vertellen; en de kracht van God stroomt naar binnen en neemt zondaars en maakt er Christenen van... Als wij volkomen overtuigd konden zijn dat dit God was, dan zouden er... ziekten. Er zou een opwekking zijn die Chicago trof. Zij zouden ons, met zoveel mensen, voor het daglicht aanbreekt allemaal in de gevangenis hebben gezet, omdat het deze plaats zou opbranden door het Evangelie en het getuigenis van de kracht van de opstanding. U zou zo bezorgd zijn.

     Wij zouden overtuigd moeten zijn dat dit Gods Woord is. Neem niet wat een of andere organisatie erover zei; neem het ZO SPREEKT DE HERE. Zij zouden fout kunnen zijn. Dit kan niet fout zijn. En als dat tegengesteld is aan dit, dan is dat verkeerd en dit is goed. Ik verwijs naar deze Bijbel, dat is wat juist is.

43 God gaf de beloften. En toen God de belofte aan Abraham gaf en aan... Hij zei dat hij de poort van zijn vijanden zou bezitten. En dat geloofde Samgar dus. En kijk naar de overmacht tegenover hem. God heeft slechts één man nodig. Laat Hem slechts één man in Zijn hand krijgen. De wereld zal denken dat hij gek is, maar hij zal het Evangelie op Zijn plaats zetten als hij grondig overtuigd is dat Jezus Christus Dezelfde blijft, gisteren, vandaag en voor immer. Onder alle omstandigheden zal hij vast blijven staan en doorgaan, omdat hij grondig overtuigd is dat God God is.

     Als Hij ooit God was, is Hij nog steeds God. Als Hij niet de God is Die Hij was, was Hij nooit God. Dat is juist. Hij is de oneindige God, de Krachtige, Almachtige, Alomtegenwoordige, Alwetende, Oneindige. O my. Hij is God! Hij is dezelfde God Die de Rode Zee opende. Hij is dezelfde God Die Daniël uit de leeuwenkuil bracht, dezelfde God Die de Hebreeënkinderen uit de brandende oven bracht. Hij is dezelfde God Die Jezus Christus op Paasmorgen deed opstaan. Hij is dezelfde God Die viel op de dag van Pinksteren. Hij is dezelfde God Die Lazarus uit het graf opwekte. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. En ik ben overtuigd dat dit de Heilige Geest is.

     Petrus zei op de Pinksterdag: "Dit is dat." Als dit dat niet is, zal ik dit houden totdat dat komt. Want ik geloof dat dit, dat is. Ik ben overtuigd dat dit het Evangelie is, en de kracht en de demonstratie van de opstanding van de verschijning van de Here Jezus in deze laatste dag, de gemeente gereedmakend om opgenomen te worden in de bruid. O my.

44 Wat als Samgar gezegd had: "Nu, wacht even, ik zal moeten wachten totdat... Ik zie hen aankomen, maar ik kan beter een poosje naar school gaan en leren hoe ik een kerkleergevecht moet houden, hoe ik met hen moet duelleren." Nee. Als hij dat gedaan had, was dat alles wat hij erover zou geweten hebben. Hij zou dat karwei dus nooit geklaard hebben door zijn gevecht.

     Hij nam gewoon God op Zijn belofte dat hij de poort van de vijand zou bezitten. En hij stond daar met die ossenstok in zijn hand, en hij hakte zijn weg er doorheen naar de overwinning (amen) omdat hij overtuigd was dat als God ooit God was, Hij nog steeds God was.

     Bent u niet overtuigd vanavond dat de God Die er in het Oude Testament was de God van het Nieuwe Testament is, en vandaag dezelfde God is? De Bijbel zei in Hebreeën 13:8: "Jezus Christus Dezelfde, gisteren, vandaag en voor immer."

45 Mozes achtte de smaad van Christus grotere rijkdom dan de schatten van Egypte. Daarom verzaakte hij een troon, maakte zijn keus voor de arme, onwetende, ongeletterde slaven. Waarom? Hij achtte de rijkdom van Christus grotere schatten – eeuwig leven – dan in die tijd zijn glorie in deze wereld te hebben.

     Hebben al de glorie die zij willen, maar wat God vandaag wil, is mannen en vrouwen die niet geïnteresseerd zijn in pracht en praal en al deze andere dingen, en het bouwen voor een organisatie voor een miljoen meer; maar iemand die het eenvoudige Woord van God zal nemen en dat zal prediken met al wat in hem is; en wachten op God voor de kracht van God om Zichzelf te manifesteren en Zichzelf te tonen als dezelfde God Die Hij ooit was. Amen.

     Als Samgar gewacht had totdat hij al de geloofsbelijdenissen en dingen geleerd had, zou dat alles geweest zijn waarmee hij in staat was geweest om de Filistijnen tegemoet te treden. Maar hij wachtte nooit. Nee, zeker niet.

46 O, wij zenden vandaag onze zendelingen uit. Kijk naar het verschil in het proberen om zendelingen uit te zenden, zelfs in onze Pinksterranken. Wel, enige van onze Pinksterkerken, of Pinksterdenominaties, moeten...

     Voordat onze zendelingen overzee gaan, moeten zij door psychiaters een geestelijk onderzoek ondergaan. Dat is waar. Ik was daar precies in de school toen het gedaan werd. Moeten een geestelijke test ondergaan, zodat een dokter het u vertelt. En misschien is de dokter een ongelovige. Zie? Ze moeten voor een dokter verschijnen, een psychiater, om geestelijk onderzocht te worden.

     Wat wij vandaag nodig hebben, is geen geestelijk onderzoek. De geestelijke test is of wij het Woord van God geloven of niet. Als u het Woord van God niet gelooft, dan is daar iets verkeerd met u, dat is zeker waar. U mag allerlei soorten graden hebben: Ph.D.'s, D.D.D., en dubbel L.D., wat u ook maar mag hebben, maar als u het Woord van God niet gelooft, bent u een ongelovige. Dat is juist.

47 O, tien jaar op school om te leren een zendeling te worden: tien jaar naar school te moeten gaan om te leren een zendeling te worden. O my. Dat is verschrikkelijk. Tien jaar om uit te vinden of je de taal kunt leren. Wat doe je als je probeert de taal te spreken? Je stuntelt maar wat, zoals een Duitser deed die hier zes weken was en probeerde Engels te spreken. Je weet niet waarover hij het heeft, precies zo. Sommigen van hen hebben zelfs niets om het door te kunnen leren. Hoe zul je de taal dan gaan leren? Wat voor nut heeft het als je niets hebt om het aan hen te bewijzen nadat je daar gekomen bent? Je wordt gewoon één van hen, in dezelfde verwarring als waarin zij zijn. Dat klopt.

     Wij hoeven geen taal te leren; wij hebben van node om een hemelse taal te leren die van de hemel wordt neergebracht door de kracht van de Heilige Geest, de taal van het Evangelie: Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

     Hoe verschillend zijn dezen vandaag van degenen op de Pinksterdag. Zij lieten hen niet door een psychische test gaan. Zij lieten hen geen school doorlopen. Er is niets van hen bekend dat zij daar ooit waren. Maar zij hoefden geen tien jaar te wachten; zij wachtten tien dagen. En zij werden allen gevuld met de Heilige Geest. Zij bleven daar totdat zij overtuigd waren dat dát de belofte was.

48 Wat als zij daar zeven dagen zouden zijn geweest? Andreas zou tegen Filippus gezegd mogen hebben: "Weet je wat? Hij vertelde ons om hier te komen en te wachten. Ik geloof dat wij het reeds gekregen hebben. Laten wij het door geloof aannemen."

     Wat als Petrus tegen Johannes gezegd zou hebben: "Weet je wat? Hij vertelde ons om hierheen te komen. Wij zijn hier dus al negen dagen geweest. Ik geloof dat wij het gewoon behoorden te accepteren en moeten doorgaan met onze bediening." Als zij dat gedaan hadden, zouden zij geen bediening gehad hebben.

     Maar Hij zei: "Ik zend de belofte." Wat is de belofte? Zij konden teruggaan naar Jesaja 28:19 [vers 10] waar staat: "Want het is gebod op gebod; regel op regel; hier een weinig en daar een weinig. Houd vast aan wat goed is. Want met stamelende lippen en met andere tongen zal Ik tot dit volk spreken. En dit is de sabbat [rust] waarvan Ik gezegd heb dat zij daarnaar zouden horen." Dat is juist.

     Joël zei in 2:28: "Het zal komen te geschieden in de laatste dagen," zegt God, "dat Ik Mijn Geest zal uitgieten op alle vlees; uw zonen en uw dochters zullen profeteren. Op Mijn dienstmaagden en dienstknechten zal Ik Mijn Geest uitgieten. Uw oude mannen zullen dromen dromen; uw jonge mannen zullen visioenen zien. Er zullen pilaren van vuur zijn, en rook en damp – en wat er zou gebeuren in de dingen die zouden komen – maar een ieder die de Naam des Heren zal aanroepen, zal gered worden."

49 Zij wachtten totdat God de overtuigingskracht zou neerzenden van het bewijs dat de Heilige Geest daar was; en een vuur zette zich op elk van hen zoals tongen van vuur die boven hen opvlamden. Toen zij de straat opgingen, konden zij zelfs hun eigen taal niet spreken, en spraken in de taal van deze mensen die daar stonden en naar hen luisterden. Amen.

     Zij waren overtuigd, en daarom zetten zij in die dag de aarde in vuur en vlam. En het Evangelie ging overal heen, omdat zij volledig overtuigd waren dat dit de opgestane Christus was, want zij zagen Hem onder hen wonderen volvoeren zoals Hij beloofd had om te doen. Zij waren overtuigd omdat het Woord van God in hen werd gemanifesteerd. Hoe anders is het vandaag met de Pinkstermensen. Hoe anders was het.

     Zij namen hen nooit mee naar een psychiater of zoiets, om te zien of zij werkelijk de geestelijke test konden doorstaan of niet. Zij deden dat niet. Hier is de geestelijke test: het is om te zien hoe ver zij met dit gekomen zijn. Ja. Ja. Sommigen van deze mensen hadden zelfs niet genoeg onderwijs gehad om hun naam te schrijven. Dat is juist. Zij konden zelfs hun naam niet schrijven. Maar zij waren overtuigd en zij waren bezorgd.

50 Als zij overtuigd waren en God in hun hart hadden, moesten zij wel bezorgd zijn, want Christus was zo bezorgd over de zonden van de wereld dat Hij Zijn leven ervoor gaf. En als Diezelfde Christus in u was, en u overtuigd was dat het Christus was, dan zou u ook bezorgd zijn. Dat is waar.

     Wij zijn er niet bezorgd over om het Evangelie ergens te brengen. Misschien roept de Here een prediker naar een kleine plaats waar hij kan prediken of enig werk voor de Here kan doen. Als zij hem niet genoeg betalen, en iemand anders biedt hem ergens een hoger loon, dan zal hij voor het geld hier weggaan waar God hem heen gezonden had en daarheen gaan waar meer geld is, niet overtuigd genoeg dat het God was Die hem daarheen riep.

     Als u grondig overtuigd bent, en u maïsbrood zou moeten eten en rivierwater zou moeten drinken, dan maakt het u niet uit, hoewel de andere prediker drie kipmaaltijden per dag kan hebben en in een Cadillac met airconditioning kan rijden. Het zou u niet uitmaken. Want als u overtuigd bent dat het de kracht van God is voor redding, en u geroepen bent tot die Geest Die Jezus van de dood opwekte – en u ziet Hem met u werken – dan bent u bezorgd over uw broeders redding.

     Niet zijn hand schudden en zijn naam in een boek zetten; hij moet wederom geboren worden door de Geest van God. Hij moet de kracht van Christus in zijn leven hebben die hem verandert van een dode man in een levend schepsel, een levende steen, opgestaan, en medeërfgenaam met Christus in het Koninkrijk, zittend in hemelse gewesten. U moet eerst overtuigd zijn.

51 U zou nooit naar een samenkomst moeten komen waar de Heilige Geest neerkomt en er gekheid over maken. U zou dat doen totdat u overtuigd bent. En als u dan overtuigd bent, dan wordt u bezorgd. Maar nu, wacht totdat u overtuigd bent, en dan zult u bezorgd zijn.

52 Zij wachtten niet op een opleiding. Zij wachtten niet totdat zij een grote school hadden. Zij wachtten niet totdat u hun wat papieren had gegeven. Zij wachtten niet op deze dingen. Zij hadden Hem. Dat is alles wat zij nodig hadden. En van de mensen waar ze naartoe gingen, waren ze volledig overtuigd dat dit alles was wat de mensen nodig hadden. En ik ben nog steeds overtuigd van hetzelfde.

     Wij hebben geen behoefte aan al deze onzin, dit zogenaamde christendom van vandaag: samengaan, proberend bijeen te komen zoals de Wereldraad van kerken. Wat de wereld... Als ongeloof en ongelovigen en van alles er samen in gemixed worden, hoe zullen we ooit door kunnen gaan? Wat wij nodig hebben is een ouderwetse, plattelandse, hemelsblauwe, zondedodende godsdienst... [Leeg gedeelte op de band – Vert]... Evangeliekracht, en de Heilige Geest gepredikt in de kracht van de opstanding. Krijg een dosis van Paulus' opwekking en de Bijbelse Heilige Geest Die de mensen overtuigt. Wij hebben nodig om Christus onder ons te zien komen en volvoeren, en precies doen wat Hij zei: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Méér dan dit zal hij doen, want Ik ga naar Mijn Vader."

53 Waar zit hier ergens de dokter, toen het een poosje geleden werd aangehaald: "Ik ben altijd met u, zelfs tot het einde van de wereld." En ik ben overtuigd dat Hij hier is. Hij zei dat Hij hier zou zijn. "Waar twee of meer vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden." Als dat niet zo is, dan is de rest ervan ook niet zo. Het is allemaal goed, of het is allemaal verkeerd.

     Ik geloof dat elk woord goed is. Ik geloof dat Hij hier nu is. Ik geloof dat dezelfde Heilige Geest, Die op de Pinksterdag viel vanavond in Chicago is. Ik houd er een deel van in mijn hart, en ik ben overtuigd dat het dezelfde Heilige Geest is, dezelfde zaak. Dat maakt mij bezorgd om deze boodschap ergens bij mijn broeder of zuster te krijgen, mijn Baptistenbroeder, mijn Methodistenbroeder, mijn Katholieke broeder, waar zij ook zijn.

54 Ik ben overtuigd dat dit God is, en ik ben ervan overtuigd dat Jezus komende is. Ik ben overtuigd dat dit Zijn eerste verschijning is in de vorm van de Heilige Geest in de laatste dagen, omdat de profeet zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd." Ik ben overtuigd dat de Schrift is vervuld. Ik ben overtuigd. Ik ben overtuigd dat de wereld op de drempel van de ondergang staat, de wereldorde, kosmos. Maar ik doe... Ik ben overtuigd dat de komst van de Here op handen is. Ik ben overtuigd dat wat wij hebben de Heilige Geest is.

     Ik ben overtuigd dat Chicago geschud is, niet het kanonnenvoer hierbuiten, deze gebouwen, en deze vrouwen die de straat op en neer lopen met immorele kleding aan, met deze mannen die tekeer gaan, dronken, zich slecht gedragend... Ze gaan naar de kerk en nemen wit brood, bakkersbrood, en maken er kosher brood van. Ik geloof niet in die onzin. Ademen whisky en spul uit, en gaan dan heen en nemen het avondmaal, met hun naam op een kerkboek, en noemen zichzelf een Christen. Ik geloof daar niet in.

     Ik geloof dat de kerk van Jezus Christus een eruit geroepen groep is die geheiligd is door het bloed van Jezus Christus, en opzij gezet voor dienst. Ik geloof dat dit wat wij zien gebeuren de verschijning van de Here Jezus in ons midden is, zoals Hij heeft gezegd.

55 Onthoud, dat dat in de dagen van Sodom een Man was die daar stond die kon eten en drinken. Maar het was God in de Man, tonend dat God zou verschijnen in de laatste dagen in de vorm van menselijk vlees in Zijn gemeente, welke Zijn bruid is. En zij zouden dezelfde dingen doen als die Hij deed. Amen. Ik geloof het.

     Iemand zei: "U bent gek, prediker."

     "Wel," zei ik, "laat me dan met rust. Ik ben gelukkiger op deze wijze dan op die andere manier." Goed.

     Zij waren overtuigd. Zij waren overtuigd dat alles wat zij nodig hadden Jezus was, en zij waren overtuigd dat alles wat de mensen nodig hadden Jezus was.

56 Wat doen wij in Afrika? Hier zit een Afrikaan. Wij gaan daarheen en onderwijzen deze makkers lezen, schrijven en rekenen. Wat doen wij? Zenden hen daarheen en wat worden zij? Een tweevoudig kind... meer kind van de hel dan zij waren om mee te beginnen. Zij hebben hun eigen zonden in hun stammen en wanneer zij binnenkomen, nemen zij de zonden van de blanke over. Dat is juist. Het maakt hen erger dan ze ooit waren. Ginds in de kampen, enzovoort... Dat is waar.

     Want hij is een moordenaar en hij wordt een verkrachter; hij is van alles. Hij drinkt de whisky van de blanke en hij houdt zijn eigen zonden. Als hij bij zijn stam woonde, zou hij ter dood gebracht worden als hij zoiets deed. Dat is juist. Wel, hij heeft geen scholing nodig; hij heeft redding nodig. Hij heeft de kracht van de opstanding nodig om dat hart te veranderen. Amen. Dat is waar. Jazeker.

57 Hij was overtuigd dat dat alles was wat zij nodig hadden, en zij hadden slechts Hém nodig. En zij wisten dat Hij in al hun noden zou voorzien. Zij hadden geen legitimatiebewijs nodig. Zij hadden geen organisatie achter zich nodig. Zij hadden Jezus, en Hij voorzag in alles wat zij nodig hadden. Ik denk dat als de kerk een hoop van dit soort rommel zou vergeten, als er een opwekking naar de stad komt... "Welke geloofsbrieven? Wie kan achter u staan?" Christus is onze achterhoede. Christus is onze Getuige. Wij zijn Zijn getuigen. Dat is alles wat Chicago nodig heeft: niet een grote, omvangrijke samenwerking met het een of ander. Zij hebben de kracht van Christus nodig, de identificatie van de Heilige Geest om de harten van mensen te veranderen en hen nieuwe schepsels te maken. Overtuigd, en dan zijn zij in dit tijdperk bezorgd.

     Anderen; alles wat zij nodig hadden, was Christus. Dat is alles wat zij vandaag nodig hebben. U hoeft niet te wachten en naar school te gaan en er vijfendertig jaar voor te nemen voordat u ooit... Dan bent u bijna te oud om nog ergens heen te gaan. Wat zult u gaan doen? Predik het Evangelie. Beslist. Geen onderwijs, ga er niet heen om te onderwijzen; ga erheen en red hen, zei Jezus. Dat is juist.

58 Velen van u kennen Hudson Taylor, de grote zendeling voor China. Er was een Indiase jongen, of geen... een Chinese jongen die op een dag kwam en gered werd, en de Heilige Geest kwam op hem. Hij ging naar meneer Taylor en hij zei: "Meneer Taylor, wat zal ik doen? Naar welke school zal ik gaan? Wat zal ik doen?" En hij zei: "Zal ik deze jaren van scholing nemen die de kerk vereist, enzovoort?"

     Meneer Taylor zei: "Neem je kaars niet mee en brand hem half op voordat je ontdekt of ze brandt of niet." Hij zei: "Ga wanneer ze net is aangestoken."

     O, ik zou hetzelfde zeggen. U hoeft niet te wachten om het te testen en testen en testen, en door een hoop beproevingen en vervolgingen te gaan en al deze scholing, en je kandidaats te halen, en je Ph. en D.D. en al dergelijke. Al hebt u dat allemaal niet, is dat in orde.

     Maar als u dat niet heeft, ga wanneer hij is aangestoken. Als u niet meer kunt doen dan hun vertellen dat hij werd aangestoken, vertel hun dan hoe hij werd aangestoken. Dat is alles wat u hoeft te doen. God stak uw kleine kaars aan; ga hun vertellen hoe hij werd aangestoken. Amen. Laat ze met rust. Vertel hun gewoon hoe de kaars werd aangestoken. Laat hen... Dan zal God voor de rest ervan zorgdragen. Het belangrijkste is, is die kaars verlicht met het vuur van het altaar en Gods bekrachtiging met de kracht van de Heilige Geest en de opstanding van Christus?

59 Laat hen met rust. Ga hen niet onderwijzen. Probeer niet om al die rommel in hen te proppen. U ziet wat het ons heeft gebracht: een stel halfbakken ongelovigen. Dat is juist, ontkennen Gods Woord met een vorm van godsvrucht. Het zou beter geweest zijn om er helemaal niets over te horen. Dat is waar. Wat wij nodig hebben, is aangestoken kaarsen. Wat wij nodig hebben zijn aangestoken levens, brandend met de kracht en de opstanding van Christus, hetzelfde soort licht voortbrengend als dat Hij gaf. Ik geloof het.

     Wacht niet totdat u half opgebrand bent, proberend een of andere taal te leren, of om in de gunst te komen bij een organisatie. Als Hij u verlicht, ga op pad. Amen. Vertel hun gewoon welke ervaring u hebt gehad toen u werd aangestoken. Dan zullen zij misschien aangestoken worden, verlicht door uw licht. Jazeker.

60 De blinde man die blind geboren was, is een goed voorbeeld voor ons allen. Nu, hij was blind geboren. Jezus kwam langs en maakte hem... gaf hem zijn ogenlicht. En hier komen alle doctors in de filosofie aan, en al de doctors, en de priesters van de tempel, en de Farizeeën kwamen eraan. En zij probeerden met hem te argumenteren over theologie.

     Nu, hij kon niet argumenteren over theologie. Hij wist er niets over. Maar, broeder, hij had één ding. Hij had een ervaring. Probeer hem daaruit weg te redeneren. Probeer hem te vertellen dat hij niet zien kon. Hij zou u heel snel tonen dat hij zien kon. Dat is juist. Hij mocht niet al de argumenten begrijpen die zij naar voren brachten, maar hij gaf ze zeker van katoen toen hij zei: "Het is een vreemde zaak dat deze Man de ogen van een blinde man kan openen... en hoewel u er aanspraak op maakt wat u bent, weet u niets over Hem." Ik geloof dat hij daar goed nuchter verstand toonde, ook al was er niet een heleboel theologie in hem gepropt, of zoiets. Dat toonde hij zeker.

     Hij zei... Hij zei: "Wel, deze Man is een zondaar."

     Hij zei: "Of Hij een zondaar is of niet, weet ik niet. Maar één ding weet ik, waar ik eens blind was, kan ik nu zien."

61 Wel, u kunt zeggen dat ik gek ben als u wilt. U kunt zeggen dat ik uit de wil van de Here ben als u wilt. Maar er is één ding: waar ik eens een zondaar was, ben ik nu gered. Waar ik eens somber en triest was, ben ik nu gelukkig in de Here Jezus. Ik weet dat er iets met mij gebeurd is.

     Zoals een kleurlingzuster eens in een samenkomst zei. Ze zei: "Ik wil dat u allen één ding begrijpt." Zei: "Ik ben niet wat ik wil zijn, en ik ben niet wat ik behoor te zijn. Maar één ding is zeker: ik ben niet meer wat ik vroeger was."

     Ik vertel u dat dat een goede zaak is. U weet wanneer u bent overgegaan van dood in leven, wanneer God een houvast op u neemt en u schudt totdat uw leven verandert; en elk ding dat in u is, verandert, en u een nieuw schepsel maakt. Amen. Dat is wat wij nodig hebben, enige brandende kaarsen. Jazeker.

62 Ja, hij kon zien. Dat is één ding. U kon hem er niet uit weg redeneren. U zou hem het een of ander verteld mogen hebben. Hij zou niet al de leerstellingen van de tempel begrepen mogen hebben, enzovoort, maar hij had een goed getuigenis, een goede ervaring, meer dan zij konden voortbrengen.

     Zij hadden nog nooit, met al hun theologie, één enkel geval kunnen produceren van een man die blind geboren was dat hij weer kon zien. Maar zij konden dat niet weg redeneren. Daarom moesten ze hem laten gaan. Dus toen pakten ze hem gewoon op en gooiden hem het gebouw uit. Dat was toen hun houding. Het is hetzelfde vandaag, wat ze hiermee...?...

     Maar er is nog steeds: "Eens was ik blind en nu kan ik zien." Amen.

Genade groot! hoe lieflijk het geluid,
Dat een wrak redde zoals ik!
Eens was ik verloren, maar nu ben ik gevonden.
Ik was blind, maar nu kan ik zien.

Het was genade die mijn hart leerde te vrezen,
En genade nam mijn vrees weg;
Hoe gelukkig verscheen die genade mij,
Het uur toen ik pas geloofde! (O my. Laat dat mijn verhaal zijn.)

63 Precies hier in Chicago had de grote evangelist Dwight Moody op een keer, hier in Chicago, een grote opwekking. U weet dat hij een ongeletterde man was. Zij hadden niet... haatten hem ook. Wel, zeker deden zij dat. Hij had helemaal geen opleiding gehad.

     En hij ging naar Londen, Engeland, om tot de cockneys [Londenaren] te spreken, die... O my. Alles moest precies zus en zo zijn. En meneer Moody, die op een avond voor duizenden van hen stond, begon de Bijbel te lezen. En hij had geoefend om een woord juist uit te spreken, en hij sprak het verkeerd uit. Hij wreef over zijn hoofd en begon opnieuw. Hij probeerde het weer, en sprak het weer verkeerd uit. Keek op, en al deze knapen, weet u, stonden op het punt om in lachen uit te barsten. Hij probeerde het opnieuw; hij miste het weer. Sloot de Bijbel, en keek op naar de hemel, en zei: "God, ik weet niet wat het betekent, maar openbaart U het aan mij."

     Broeder, hij had iets, en hij schudde het hele land overal rondom. Ja meneer. Hij mocht niet in staat zijn geweest het woord goed uit te spreken, maar God gaf hem de kracht die het Woord bedoelde. Ik zou dat hoe dan ook liever hebben. Ja. God gaf hem iets wat Engeland schudde. Dat is waar. Wij hebben daar vanavond iets van nodig van datgene wat hij toen had. Hij kon zijn woorden niet goed uitspreken, maar hij had zeker... Deze God kwam op het toneel Die het Woord gesproken had, Die het Woord geschreven had. Jazeker.

64 Nu, zoals de oude Buddy Robinson, herinneren velen van u hem? Wel, hij was zo bezorgd over de mensen. Waarom? Hij was overtuigd. Ik las over Oom Buddy (wij noemden hem Uncle Buddy), de oude pilaar van de Nazarener kerk. Niet lang geleden las ik hier zijn boek.

     Hij had een oud muildier, genaamd Ellie. En hij beoefende... probeerde heiligheid te beoefenen. En hij geloofde dat wij ons van zonde moesten onthouden. En hij zei dat hij zijn maïs aan het omploegen was en dat hij Ellie niet in het rechte spoor kon houden. En hij werd kwaad op Ellie omdat ze niet in het rechte spoor kon lopen. En hij ontdekte dat Buddy zelf ook het rechte spoor niet kon houden.

     Dus toen ontdekte hij dat zij zijn maïs plat trapte. En hij werd zo kwaad op het oude muildier, dat hij haar een paar keer in de rondte trok. En zijn boosheid kwam omhoog en hij liep erheen en beet in haar oor zo hard als hij maar kon. Het oude muildier rende een stukje weg en stopte. Hij liep weg en ging op een stapel stenen zitten.

65 Hij zei dat hij daar zat te denken: "Ben ik geen schouwspel door ginds te prediken over heiliging met ezelshaar tussen mijn tanden van het bijten in het oor van het muildier?" U weet dat oom Buddy gevoel voor humor had.

     Hij zei: "Ellie?" Hij zei dat ze haar grote bruine ogen ronddraaide. Zei: "Het spijt me dat ik dat gedaan heb. Vergeef me."

     Zei: "Oude Ellie keek naar me alsof ze wilde zeggen: 'Nee, ik vergeef je niet, omdat als je niet meer religie krijgt dan je nu hebt, je mij weer zo zult behandelen.'" En zo is het wel ongeveer. Het heeft geen nut om met hem samen te werken. Hij kan net zo goed wegblijven.

     Hij kon niet zo goed spreken. Zijn spraak was slecht. Maar, broeder, hij was overtuigd dat Jezus Christus de Zoon van God was. Hij was overtuigd dat Hij buiten de muren geleden had zodat Hij de mensen zou kunnen heiligen met Zijn eigen bloed. En hij was bezorgd over de mensen in zijn dag omdat hij overtuigd was. Jazeker.

     Ten eerste moet u overtuigd zijn voordat u bezorgd kunt zijn. Gelooft u dat niet? Jazeker.

66 Op een keer hadden wij een opwekking in het land. Er kwam een oude landarbeider naar binnen met een overall aan. Op een avond deed ik een altaaroproep en hij kwam naar het altaar. Hij knielde neer. Hij zei: "U bedoelt dat deze Heilige Geest voor mij is?"

     "Ja, meneer."

     Zei: "Hoe kan ik Die ooit ontvangen?"

     Ik zei: "Precies op de wijze zoals de Bijbel heeft gezegd om Hem te ontvangen."

     En toen zei hij: "Goed. Hier kom ik." Hij zei: "Ik wil het." Hij knielde neer en bad een tijdje. Keek omhoog en zei: "Zo kom ik er niet."

     Ik zei: "U bent er de oorzaak van, niet Gods belofte."

     En hij knielde daar neer en bad; ongeveer om twee uur in de morgen kwam hij eraan. Hij had het. Hij was veranderd.

     Nu, hij had geen opleiding. Hij had niets anders dan een oude Ford-truck en een ervaring. Maar ik vertel u wat hij deed. Hij was overtuigd dat het God was. Hij was bezorgd over zijn gemeenschap. En die oude man, met die ervaring en een Ford-truck, kreeg twintig andere mensen gered gedurende de opwekking. Het enige wat hij had, was een ervaring en een Ford-truck, en hij was overtuigd dat het goed was. Wij hebben vanavond meer dan dat. Ik vraag me af of wij er bezorgd over zijn, net zoals die boer het was: overtuigd.

67 Simson? O, zeker. Simson op een dag... Hij was overtuigd dat God God was. Hij was overtuigd dat God met hem was zolang hij zijn zeven lokken op zijn rug kon behouden, en hij wist dat het de belofte was die God hem had gegeven. Hij was bezorgd over zijn volk. Hij had niets om mee te vechten dan slechts het kaakbeen van een ezel, maar hij versloeg duizend Filistijnen. Waarom? Hij was overtuigd, en toen was hij bezorgd.

     David met een slinger... Maar wat was er aan de hand? Hij was overtuigd dat God God was. Hij was bezorgd over zijn vaders schapen. En hij had niet erg veel om mee te vechten, maar hij was overtuigd en bezorgd. Daarom ging hij achter het schaap van zijn vader aan en bracht het terug. Jazeker.

68 Nu. We zouden hier een uur of meer bij kunnen blijven, maar we gaan dat niet doen. Ik wil één ding zeggen. Hoe zit het met broeder Boze hier? Hij wordt niet ondersteund. Dat is waar. Hij wordt niet ondersteund. Hij wordt door niemand gesponsord. Maar hij is overtuigd dat deze mensen het Evangelie nodig hebben en hij is er bezorgd over. Daarom probeert hij het Evangelie tot hen te brengen. Ik geloof dat als hij bezorgd is, wij ook bezorgd zouden moeten zijn. Denkt u ook niet?

     Als hij overtuigd is dat zij het nodig hebben, en wij allen overtuigd zijn, en de broeder-dokter die hierheen komt, is ook overtuigd, deze andere zendelingen zijn overtuigd; als wij overtuigd zijn, dan behoorden wij bezorgd te zijn. Denkt u ook niet? Wij behoorden bezorgd te zijn.

     U zegt: "Wel, wat heb ik ermee te maken?"

69 Het herinnert mij aan een kleine spotprent die ik niet lang geleden in een krant zag. (Mag ik bij het sluiten dit zeggen.) In die spotprent in een krant (ons huis ligt precies aan de overkant van de rivier), de Courier Journal, stond een tekening van een vader en moeder die de hele nacht aan het drinken waren geweest. En op zondagmorgen was het ongeveer negen uur. En zij hadden door het hele huis foto's van Christus en Bijbels in de la. En overal in het rond waar ze hadden gelegen en de hele nacht hadden geslapen, lagen er sigaretten op de grond en van alles, en flessen stonden daar. En een kleine jongen stond op en waste zijn gezicht, en at zijn ontbijt, maakte zich gereed en klopte op de deur. Hij zei: "Wie van u allemaal brengt mij naar de zondagsschool?" Dat is zo. Niet één bezorgd.

70 Ik denk dat wij bezorgd zouden moeten zijn. Ik denk dat wij broeder Boze behoorden te ondersteunen, en elke andere zendeling met alles wat wij hebben. Het eerste wat we moeten doen, is overtuigd zijn dat Jezus komt. Dit is Zijn programma. Wij behoorden bezorgd te zijn over onze broeder, ongeacht of hij zwart, geel, bruin of wit is. Wij behoorden bezorgd te zijn over die mensen daar. En als wij niet kunnen gaan, behoorden we in onze portemonnee te reiken en alles te doen wat we maar kunnen om dezen, die God geroepen heeft om te gaan, te ondersteunen. Laten wij onze hoofden buigen.

Toen de kool van vuur de profeet had aangeraakt,
Hem zo rein makend als rein maar kon zijn,
Toen de stem van God zei: "Wie wil voor ons gaan?"
Toen antwoordde hij: "Meester, hier. Zend mij."

Spreek, mijn Heer, o, spreek, mijn Heer,
Spreek en ik zal U snel antwoorden;
Spreek, mijn Heer, spreek, mijn Heer,
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij." (Bezie deze stad. Bezie de natie.)

Miljoenen sterven nu in zonde en schande;
Luister naar hun droevige en bittere roep;
Haast u, broeder, haast u tot hun redding;
Antwoord snel: "Meester, hier..." (Als u niet kunt gaan, zend iemand anders.)

Spreek, mijn Heer, spreek, mijn Heer,
Spreek, en ik zal U snel antwoorden;
Spreek, mijn Heer, spreek, mijn Heer,
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

     [Broeder Branham begint het lied te neuriën – Vert]

Wie wil gaan en werken voor...

71 Bedenk slechts, terwijl de muziek speelt en u neuriet, bent u overtuigd? Bent u overtuigd dat God hier is? Kunt u overtuigd zijn dat dit de Heilige Geest is? Bent u bezorgd? Kijk naar de miljoenen die in zonde en schande sterven.

O, spreek, mijn Heer (Wat wilt U dat ik doen zal, Here?), spreek, mijn Heer.
Spreek, en ik zal U snel antwoorden.
Spreek, mijn Heer, spreek, mijn Heer,
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

     [Broeder Branham begint het lied te neuriën – Vert]

72 Hemelse Vader, wij denken aan Jesaja, over wie de dichter dit mooie lied schreef. Hij had een lange tijd op de schouder van de goede koning geleund, maar God nam de ondersteuning onder hem vandaan. Toen ging hij naar het altaar. God, soms moet U de ondersteuning onder ons wegnemen, toestaan dat de wereld ons laat vallen, soms onze vrienden. Dan gaan we op onze knieën.

     Toen zag hij de cherubs door het gebouw vliegen. Hij zag dat hij onder onreine mensen leefde, met onreine lippen. Hij zag het niet eerder totdat God sprak. O, God, spreek.

... mijn Heer, spreek, mijn Heer,
Spreek, en ik zal antwoorden: "Heer, zend mij."

73 Vader, wij dragen onszelf vanavond in de dienst aan U op. Wij roepen oprecht met ons hele hart dat de stem van God tot ons zal spreken. Beproef ons nu, Here. Reinig ons. Laat ons precies nu door een reiniging gaan, waar wij onze zielen van ongeloof kunnen reinigen, ons afscheiden van geloofsbelijdenissen en gewoonten van deze wereld.

     Wij beseffen dat we niet veel langer hebben te gaan. Het staat voor de deur. Wij zien Israël als een natie. We zien hoe het was in de dagen van Israël, hoezeer het parallel loopt met deze natie: hoe zij binnenkwamen en het land wegnamen van een ander volk, en de inwoners eruit joegen zoals wij deden. We zien dat zij in het begin grote mannen hadden. Ze hadden een Jozua, toen hadden ze een David. Daarna hadden ze een Salomo. Maar uiteindelijk kregen ze een Achab met een Izebel om hem te overheersen.

     Vader, wij hadden een Washington en een Lincoln. Maar ik vraag me af waar we naartoe gaan. O God, wij hebben vandaag Elia nodig. Ik bid, Vader, dat U snel tot ons spreekt. Zegen onze harten tezamen, verklaar Uw wil aan ons, Here, zodat wij mogen weten wat we moeten doen.

74 Zegen deze predikers hier, Here, velen van hen komen van verschillende wegen, verschillende organisaties, denominaties. God, als zij teruggaan, mogen zij een licht zijn dat niet kan uitgaan, noch verborgen kan blijven onder een of andere geloofsbelijdenis. Maar mogen zij het licht van God uitstralen dat in hun harten is aangestoken door de Heilige Geest.

     Zegen iedereen. Wij wachten op U. Zegen onze fijne en dierbare kleine broeder. Ik kan terugdenken aan ongeveer drie jaar geleden dat hij hier op dit schiereiland buiten zat te huilen, met zijn kleine armen om mij heen. En U sprak daar tot ons, Here. En nu kan hij hier gewoon geen voldoening meer vinden. Hij moet gaan. God, wees met hem. Wees met broeder Joseph. Bescherm hem en zegen hem. Geef hem zielen, Here.

     God, zegen deze jonge mannen. Als ik hen op deze fietsen zie rijden, sommigen van hen daarginds met zelfs geen schoenen aan hun voeten, en dan denken wij dat wij opofferen. Hun harten branden voor hun mensen omdat zij overtuigd zijn, en zij bezorgd zijn.

     God, help ons allen tezamen om bezorgd te zijn om het Koninkrijk van God te zien komen. En mogen wij voortdurend doorgaan met te geloven wat Jezus ons vertelde, dat Hij bad dat wij allen één in Hem zouden zijn. Zegen onze inspanningen met te proberen om dit gebed te laten geschieden. Wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

     Het spijt mij dat ik u zo lang hield. God zegene u. Goed. Broeder Boze.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)