Bevestiging en bewijs

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Roy...?...

... geloven alleen.

     Goedenavond vrienden. Kunnen we misschien voor een ogenblik blijven staan voor gebed? Laten we nu onze hoofden buigen in Zijn tegenwoordigheid.

     Genadige hemelse Vader, terwijl wij vanavond opnieuw bij deze plechtige gelegenheid komen om tot Uw mensen te spreken, beseffen wij de grote nood van het uur; en wij beseffen de mogelijkheid van een grote uitstorting van de Geest, als wij slechts op de juiste manier kunnen naderen. Daarom komen wij in de Naam van Jezus om te vragen om barmhartigheid.

     En dan, Vader, beseffen we vanavond weer, dat wij voor ons de verwerving van het bloed van Jezus hebben, en hoe wij dit moeten hanteren. En het is een te grote taak voor een menselijk wezen, daarom vragen wij, Here, of U de Heilige Geest nu wilt laten komen om ons te bedienen en ons de dingen te geven die wij nodig hebben. En als onze wensen naar Uw wil zijn, Here, dan bidden wij dat U door Zijn barmhartigheid vanavond onze verlangens over ons wilt uitgieten.

2 Genees de zieken, red de verlorenen, troost degenen die troosteloos zijn, en maak Uzelf in ons midden bekend. En mag het zijn dat U vanavond iets voor ons doet, Here, iets bijzonders.

     Wij weten van een dag, dat na de grote opstanding de vrouwen van het graf waren teruggekeerd en zeiden dat Hij was opgestaan. En toen kwam Simon, en zei dat Hij was opgestaan. En twee waren op weg naar Emmaüs en een Vreemdeling kwam aangewandeld en sprak gedurende de reis met hen. Aan het einde van de dag nodigden zij Hem binnen. God, dit is nog een einde van een dag. Wij nodigen U binnen. Wij weten dat U het was Die ons door de dag heen hebt geholpen.

3 En toen deed U iets in de tegenwoordigheid van die twee mannen, Kleopas en zijn vriend, precies eender als voor Uw kruisiging. Daardoor wisten zij dat U uit de dood was opgestaan en levend bent onder de mensen. Zij haastten zich snel naar hun kameraden en zeiden: "Waarlijk, de Heer is opgestaan."

     En, Vader, wij bidden dat U hier vanavond te midden van onze vergadering iets wilt doen zoals U deed vóór de kruisiging, om te bevestigen dat U na tweeduizend jaar nog steeds leeft en dezelfde God blijft Die U toen was. Wij vertrouwen dit aan U toe, terwijl we onze gebeden en ons geloof op Uw gouden altaar leggen, Here, en daarover de Naam van de Here Jezus aanroepen om te vragen of U onze verzoeken wilt toestaan. Amen. U mag gaan zitten.

4 Vandaag is het een zeer ongewone dag geweest. Vanmorgen aan het ontbijt hadden we zo'n wonderbare tijd van gemeenschap met onze broeders en zusters. En ik ben bij vele ontbijten geweest, maar het is de eerste keer dat ik ooit meemaakte dat zij weer langskwamen en zeiden: "Wilt u de derde ronde, of de tweede ronde?" Het is altijd in het kleine gedeelte daar in de hoek waar je ontdekt dat je niet genoeg te eten hebt gehad. Maar ik zeg u dat we vanmorgen een gastronomisch feest hebben gehad. Dat was het beslist. We waren werkelijk verzadigd.

     En toen bleven de zusters maar rondgaan: "Kunnen we u misschien nog wat koffie inschenken? Kunnen we u nog wat eieren aanbieden, of...?" En gingen overal langs de tafels. Er was stellig geen reden voor iemand om hongerig weg te gaan. We hadden een geweldige tijd.

5 En toen deed ik iets dat ik nooit eerder heb gedaan. Ik had de gelegenheid om in een Joodse synagoge te spreken. Dat was de eerste keer die ik ooit had. Gewoon een geweldige tijd. We hebben daar beslist gemeenschap gehad bij een broeder Michaelson, wetend... Ik geloof dat hij een doctorsgraad heeft en ze noemen hem Dr. Michaelson. En ik heb hem gehoord op het Hebreeuwse Christen Uur; werkelijk een zeer dappere ziel, beslist bezorgd voor zijn volk. Ik heb er altijd naar verlangd om deze fijne man te ontmoeten. Maar ik geloof dat hij op deze tijd bij zijn volk in Palestina is, en de last ligt op zijn hart. En ik heb nooit het voorrecht gehad hem te ontmoeten, maar ze zeggen dat hij zesenzeventig jaar oud is.

6 Toen ik was... Iemand vroeg mij onlangs, zei: "Broeder Branham, hoe oud bent u?"

     Ik zei: "O, ik ben de vijfentwintig gepasseerd."

     En ze zeiden: "Hoever?"

     Ik zei: "Slechts zevenentwintig jaar voorbij de vijfentwintig."

     Ik dacht dus dat ik oud aan het worden ben, totdat ik dat vanmorgen hoorde: zesenzeventig en nog steeds onderweg. Toen voelde ik me pas echt jong. Ik dacht: "Ik heb nog heel wat meer tijd als de Here vertoeft." Dus soms vinden we die oude soldaten en het maakt... Zijn medewerker zit hier achter mij. Ik had hem niet opgemerkt. Die oude soldaten maken dat wij ons dan wat beschaamd voelen, als we denken dat wij iets doen.

7 Ik sprak over de dierbare oude broeder Bosworth, toen... Hoe velen hebben ooit F.F. Bosworth gekend? Ik denk dat velen van u, oude soldaten, dat deden. Toen hij stervende was... Ik zei tegen hem... haastte mij om hem te ontmoeten, en ik zag hem omhoog komen. En ik geloof dat hij vierentachtig was.

     Hij was vlak daarvoor met mij uit Afrika gekomen van een zendingsreis. En zijn kleine oude armen, zijn kleine kale hoofd... Hief zijn armen zo omhoog en strekte ze uit. En ik rende naar hem toe en sloeg mijn armen om hem heen. Ik riep: "Mijn vader, mijn vader, wagens en ruiters van Israël!"

     En hij zei: "Weet u, broeder Branham," zei hij, "dit is het meest glorieuze uur van mijn leven."

     Ik zei: "Weet u dat u gaat sterven?"

     Hij zei: "Wel, ik kan niet sterven, ik ben al zestig jaar dood." Hij zei: "Ik sta op het punt van woonplaats te veranderen."

     En u weet, u allen die hem kent, dat hij gevoel voor humor had, en hij sprak daar met mij. En hij zei: "Nee, broeder Branham", zei hij, "van heel mijn bediening is dit mijn gelukkigste tijd." Hij zei: "Alles waarvoor ik de afgelopen zestig jaar heb geleefd, is Christus geweest. En op elk moment kan Hij de deur binnenwandelen en ga ik met Hem mee." O my!

8 Voordat hij stierf... Hij was gedurende een paar uur in een soort coma geweest. En hij ging daar in de kamer staan en stond daar met zijn hand uitgestoken handen te schudden met zijn bekeerlingen van vijftig jaar geleden die de grens waren overgestoken. O my. "Levens van grote mannen doen ons allen herinneren aan..." zoals ik aanhaalde. Ik... Laat mijn einde op die manier zijn. Dat is waar. Een godzalige, heilige oude man... Dus dit is ons tijdperk. Wij zullen in deze generatie opstaan, en wij zullen met deze mensen geoordeeld moeten worden.

9 Onlangs toen ik mijn drieënvijftigste jaar bereikte, sprak ik met mijn vrouw; ik zei: "Weet je, ik zou... Wat als ik 's morgens wakker word en jarig ben, en daar zou de Here Jezus staan zoals ik de Engel des Heren daar staande in de hoek heb opgemerkt, dat Licht... Beneden dat Licht zou de Here Jezus staan en Hij zou naar mij toe komen en zeggen: 'Wat is uw wens?' Dan zou ik zeggen: 'Here, dat ik langer zou mogen leven om U te dienen.' En Hij zou zeggen: 'Het wordt toegestaan. Ik zal u terug veranderen. Welnu, u zult twintig jaar oud zijn, of achttien. Leef de rest van de tijd weer om Mij te dienen.'"

     Maar dat zou niet juist zijn. Als ik zou terugkeren om twintig jaar te zijn, dan zou mijn vrouw... En hier heb ik een zoon van zevenentwintig. Dus dat zou niet juist zijn. Dus toen dacht ik: "Wel, ik houd zoveel van mijn vrouw, en om haar als drieënveertigjarige te zien en ik achttien, dat zou niet juist zijn."

10 Toen dacht ik: "Wel, wat zou ik vragen?" Ik dacht: "Welnu, als ik zou zeggen... Wel, ik zou dat niet kunnen vragen, omdat... En hier is nog iets. Kijk, ik zal met de generatie tot wie ik gepredikt heb, moeten opstaan. Zie? Ik zal in het oordeel moeten opstaan met deze generatie om de bediening te verklaren die ik heb gepredikt. Zie? Daarom zou ik niet in een andere generatie terug kunnen gaan en onder die generatie sterven nadat ik tot deze generatie gepredikt heb."

     Dus dacht ik: "Wel, zover ik weet, ben ik gezond, zover ik er iets over weet. En ik heb nog steeds een goed gezichtsvermogen en het gehoor is scherp. En ik ben zo dankbaar voor de bediening die Hij mij gegeven heeft, ik heb er mijn uiterste best mee gedaan. Daarom is er geen ding wat ik zou kunnen doen dan te zeggen: 'Here Jezus, ik ben dankbaar dat ik ben wat ik ben door de genade van God.'" Dat is zo.

11 Het doet mij aan iets denken. Het is hier geen plaats voor grappen. Ik geloof niet dat die hier thuishoren. Maar het wordt niet gezegd als grap, maar alleen om een uitspraak te doen. Er was een kleurlingzuster in een van de conventies en ze zei: "Wel, ik wil een getuigenis geven voor de glorie van God." Ze zei: "Ik ben niet wat ik behoor te zijn." En zei: "Ik ben niet wat ik wil zijn. Maar ik weet wel dat ik niet meer ben zoals ik vroeger was." Ik dacht dus dat dit behoorlijk goed was. En ik ben er dankbaar voor dat ik niet ben wat ik vroeger was. En ik denk dat wij daar allen dankbaar voor zijn, dat wij niet zijn wat we vroeger waren, want wij zijn overgegaan van dood in leven. En als hier vanavond mensen zijn die dat niet weten en die verzekering niet hebben, dan vertrouw ik dat u dan niet de deuren zult uitgaan totdat die ziel verankerd is in de haven van rust, om de woeste zeeën niet meer te bevaren.

12 Nu, gisteravond lieten wij u niet uitgaan tot pas heel laat. Het is hier laat vanavond. Maar we zijn van plan om vroeg naar huis te gaan. En ik heb niet geprobeerd of gepoogd om te gaan prediken, omdat... Ik predik niet erg lang... soms ongeveer zes uur of zoiets. Onlangs predikte ik zes uur in de Tabernakel, maar ik weet dat u niet wilt dat ik met prediken begin. Daarom neem ik hier alleen een klein Schriftgedeelte en lees het, en geef enkele toelichtingen. En ik weet zelfs niet wat... Heeft Billy gebedskaarten uitgegeven? Gaf hij vandaag gebedskaarten uit? O, er zijn er een paar van gisteravond overgebleven. Wel, dan kunnen we misschien een gebedsrij oproepen. Ik weet niet wat Hij ons wil laten doen. Ik wil gewoon in de lieflijkheid van Zijn tegenwoordigheid blijven en dan de zaal binnengaan en dan eenvoudig doen wat Hij mij vertelt om te doen. Zie? Dat is goed.

13 Ik denk dat we daar allemaal van houden. Ik denk dat predikers dat zouden moeten doen. Het is niet uitgaan naar partijtjes en je mengen met mensen in sociale gelegenheden. Ik geloof dat we in de stilte, in de tegenwoordigheid van de Here behoren te blijven. En dat is een beproefde gewoonte van mij geworden om elke middag om drie uur naar binnen te gaan en dan niet meer te praten totdat ik die avond in de preekstoel kom.

     Nu, vanavond voor het lezen van een Schriftgedeelte, laten we lezen in het Evangelie van... het boek Hebreeën, neem me niet kwalijk, het zesde hoofdstuk, te beginnen bij het dertiende vers. Ik houd ervan om het Woord te lezen omdat ik weet dat dit Woord nooit zal falen. Mijn woord is het woord van een mens. Dat kan falen. Maar wanneer ik dat Woord lees, dan weet ik dat dit genoeg is om de samenkomst te verankeren, want zij weten dan dat Zijn woorden niet zullen falen.

     Laten we nu aandachtig luisteren, terwijl ik u een ogenblik tijd geef om het Schriftgedeelte te vinden.

14 Bedenk dat wij nooit naar de samenkomst moeten komen om ons religieus voor te doen. We moeten niet naar de samenkomst gaan om enkel een religieuze daad te verrichten. Wij moeten komen om te aanbidden in Geest en in waarheid. Wij moeten diep oprecht zijn. We moeten werkelijk serieus zijn met waarvoor we hier komen. De dagen worden bozer. De tijd is boos. En we willen... wij willen elke minuut benutten, en speciaal wanneer we in het huis van de Here zijn.

15 Ik kijk hier vanavond naar een dame die helemaal vastgebonden, rechtop gezet, in een rolstoel zit. Nog een man die hier zit... Ik merkte zijn vrouw op, of iemand die net zijn gezicht afveegde, zittend in een stoel. Hier zit een dame in een rolstoel, voeten recht vooruit; een bejaarde dame in een rolstoel die daar achterin zit...

     Mogelijk zitten daar enigen met hartproblemen. Misschien hebben ze honderden boodschappen horen prediken, maar ze trachten vanavond een weg naar gezondheid te vinden. Zij proberen een uitweg te vinden. En misschien kunnen sommigen van diegenen in rolstoelen nog jaren leven. Er kan hier binnen iemand zitten met kanker die, als er niet iets gebeurt, in de volgende paar dagen zal sterven. Of misschien zit daar iemand met een hartkwaal. Het lijkt erop dat zij in orde zijn, maar een bloedklontje beweegt zich omhoog, en ze kunnen wel in de volgende paar uren sterven als er niets wordt gedaan.

16 En boven dit alles kan daar iemand zitten die de Here Jezus niet kent. En zij weten dat ze Hem niet kennen in de kracht van Zijn opstanding, de vergeving van hun zonden. Zij zullen verloren gaan wanneer ze sterven. En dan zijn er hier misschien mensen die in een gerechtvaardigde toestand verkeren en nooit wedergeboren zijn uit de Heilige Geest. Zij wachten daarop.

     Dus u ziet, over het geheel genomen... Ik zei, maakte een opmerking: "Als ik twee druppels van het letterlijke bloed van Jezus in een glas had, wat zou ik het dan tegen mijn hart aan drukken en huilen, erop lettend om niet te struikelen en het te vermorsen als ik er ergens mee naartoe zou gaan. Hoe zou ik bij elke stap waakzaam zijn om niet te struikelen, en mijn voeten plaatsen waar ze moesten zijn!" Ik dacht: "Hoe voorzichtig zou ik deze twee druppels bloed vasthouden!"

     Maar, weet u, in de ogen van God vanavond, zit wat Hem betreft een groter iets voor mij dan Zijn eigen bloed, want het is het vrijgekochte door Zijn bloed. Hij stortte Zijn bloed voor u, en hier houd ik u vanavond vast om te luisteren naar het Evangelie. Dus hoe nauwkeurig moet ik dan zijn om u precies de waarheid te vertellen, want God zal mij op de oordeelsdag er verantwoording voor laten afleggen, meer dan dat ik het bloed nam, het letterlijke bloed, en het op de grond wierp. Het zou een grotere straf betekenen om de mensen te misleiden die zijn vrijgekocht door Zijn bloed dan het bloed uit de houder weg te gooien waarin ik het had.

17 Laten wij nu werkelijk oprecht zijn terwijl we nu lezen en studeren en bidden. We lezen in het zesde hoofdstuk, het dertiende vers.

     Want toen God aan Abraham de belofte deed, daar Hij... (Laat me daar opnieuw beginnen, ik sloeg twee bladzijden tegelijk om) ... daar Hij bij niemand, die meer was, had te zweren, zo zwoer Hij bij Zichzelf,
     Zeggende: Waarlijk, zegenende zal Ik u zegenen, en vermenigvuldigende zal Ik u vermenigvuldigen.
     En alzo, lankmoedig verwacht hebbende, heeft hij de belofte verkregen.
     Want de mensen zweren wel bij hen, die meer zijn dan zij zijn, en de eed tot bevestiging is hun een einde van alle tegenspreken;
     Waarin God, willende de erfgenamen van de beloftenis overvloediger bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad, met een eed daartussen is gekomen;
     Opdat wij, door twee onveranderlijke dingen, in welke het onmogelijk is dat God liegt, een sterke vertroosting zouden hebben, wij namelijk, die de toevlucht genomen hebben, om de voorgestelde hoop vast te houden;

     Moge de Here Zijn Woord zegenen terwijl we er ongeveer tien of vijftien minuten over spreken, en zien wat... terwijl Hij ons leidt wat we moeten doen.

     Ik dacht aan Bevestiging en bewijs. Het lijkt erop dat een mens altijd een bevestiging nodig heeft of een soort bewijs; en des te meer in deze tijd van... eeuw van sceptici waarin wij leven. Alles moet worden bevestigd; er moet een bewijs voor zijn. En het bewijs van de bevestiging geeft ons de zekerheid van hetgeen waar we naar uitkijken.

18 Wanneer een man een auto koopt, moet hij een aankoopbewijs voor die auto hebben. En hoewel hij de auto niet in zijn garage heeft staan, als hij een aankoopbewijs heeft, is dat een bevestiging voor hem dat hij die auto bezit, omdat hij het aankoopbewijs of het eigendomsbewijs heeft.

     En dan, als wij een stuk land gekocht zouden hebben, zouden we toch – hoewel we het land nooit hebben gezien, niets over het land weten – toch een eigendomsrecht op die grond hebben; het behoort aan ons of we het gezien hebben of niet. Het behoort nog steeds aan ons. De auto behoort aan ons. Of wij hem hebben gezien of niet, toch is het document aan ons gegeven en wij houden dat in ons bezit, op onze naam, want dat document laat ons zien dat wij die auto bezitten. En het eigendomsrecht vertelt ons dat wij het landgoed bezitten.

19 Nu wordt ons weer in Hebreeën onderwezen dat het geloof... Hebreeën 11: "Geloof is de vaste grond der dingen die men hoopt, het bewijs der zaken die men niet ziet." Zie? Het is een zekerheid. Het is geen hoop. De meeste mensen komen met hoop. Maar geloof is de vaste grond. Het is niet iets waarop u hoopt. Wanneer geloof een houvast heeft gekregen, hebt u een zekerheid, niet zomaar een mythe. U hebt een houvast op iets gekregen. U weet het. Niets schudt u ervan af. Het is van u. U bent zeker. U hebt het in uw hand. U hebt het. Het is uw bezit.

20 Bijvoorbeeld, als ik stervende was van de honger en een brood zou mijn leven redden, en de aankoopprijs van een brood is vijfentwintig dollarcent; en iemand gaf mij die vijfentwintig cent, dan kan ik... Evengoed als ik kan zien en weet dat ik die vijfentwintig cent vasthoud, wat de koopkracht van het brood is, kan ik met de vijfentwintig cent net zo blij zijn als met het brood (zie?), want ik heb reeds de koopkracht die het brood betaalt.

     Dus zo werkt geloof. Geloof is iets wat u hebt. U weet dat u het hebt. En wanneer u geloof ontvangt dat God bestaat, dat die God u dit zal geven... Hoewel uw genezing daar niet zou zijn, heeft toch iets zich binnenin u verankerd dat u vertelt dat het in orde zal komen. Dan kunt u net zo gelukkig zijn alsof u... Dan kunt u zittend in de rolstoel even gelukkig zijn alsof u daarbuiten op straat aan het op en neer springen was, juichend en rond rennend, God prijzend, omdat u het bewijs reeds hebt gekregen. Het is al in uw bezit.

21 Kijk, het is geen mythe. Het is geen fantasie. Het is een zekerheid. En alles wat een vaste grond heeft, is geen mythe. Het is iets waar u werkelijk een houvast op hebt. Daar is het nu waardoor zoveel mensen missen genezen te worden. Zij hebben een hoop in plaats van geloof. U hoopt dat u het zult. U hebt... u hebt een soort veronderstellend geloof, omdat u voelt dat u zich dat hebt toegeëigend. Maar wanneer u werkelijk een houvast op geloof hebt gekregen, is het een zekerheid. Het is iets echts. Dan houdt u dat vast, en dat is wat het teweeg brengt.

22 Hoewel ik wenste dat ik dat onmiddellijke geloof kon hebben dat ik zou willen hebben, spijt het me dat ik het niet heb. De enige manier waarop ik groot geloof veranker, is wanneer Hij mij iets vertelt om te doen, of mij toont om het te doen.

     Als Hij hier vanavond op het podium zou verschijnen en tegen mij zou zeggen: "Ga naar de begraafplaats van de president. Roep George Washington morgenochtend om tien uur uit de dood terug", dan zou ik de hele wereld uitnodigen om te komen kijken hoe het gebeurt. Jazeker. Want ik heb geloof in wat mij is verteld, omdat Hij nooit gefaald heeft om ook maar iets te bevestigen wat Hij tegen mij heeft gezegd. Daarom heb ik er geloof in, geloof dat het de waarheid is, omdat het een voldongen feit is.

     Sinds dat ik een kleine jongen was, heeft van al de duizenden visioenen gedurende mijn hele leven nooit één ervan gefaald. Daarom is het de waarheid. Dat geeft mij geloof. Ik heb geloof in wat Hij zegt.

23 Nu heb ik mij vaak afgevraagd of ik soms niet over de grenzen ben gegaan met te zeggen: "God, geef mij geloof om tegen deze te spreken, tot die te spreken, tot die te spreken." Nu beseffen we dat onze Here Jezus, Die Immanuël is, dat nooit deed, want Hij zei duidelijk in het Evangelie van Johannes, 5:19: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u, de Zoon kan niets doen uit Zichzelf, maar wat Hij de Vader ziet doen (niet de Vader hoort zeggen, maar de Vader ziet doen), dat doet de Zoon desgelijks."

24 Kijk, er moet iets gebeuren wat u dit laat hebben, dit bewijs, deze bevestiging. Nu, als God zei: "Het zal in de ochtend gaan regenen", zou het voor mij niet moeilijk zijn om gereed te zijn voor de regen omdat ik weet dat het gaat regenen. Nu, als wij dat kunnen veranderen van het zien van een visioen of het horen van de hoorbare stem van God... Maar om het te veranderen in... De originele manier van geloof te hebben, is door het geschreven Woord van God te horen. Wanneer God nu in ons midden komt en Zichzelf aan ons bewijst door ons de Heilige Geest te geven met spreken in tongen en het geven van vertolking, door onder ons gaven te zenden enzovoort, of profetie die betrekking heeft op een zekere plaats, en een bepaald ding zegt en een zeker ding doet, en keer op keer bewijst dat het nooit faalt, dan behoorde dat ons op te bouwen tot een plaats die ons een houvast aan dat Woord geeft waardoor we het niet loslaten. Het behoorde daar direct een bewijs te zijn. Zolang God het zei, staat het vast. Zie?

25 Ik ben bevreesd dat wij vaak... dat we niet lang genoeg stilstaan om na te denken over de positie waarin wij verkeren. Nu, de meeste mensen, of... neem me niet kwalijk dat ik dat zei. Veel mensen in de buitenwereld beschouwen een samenkomst van dit type als een soort hocuspocus, niet wetend wat zij zeggen. En we zullen toegeven dat hiervan veel valse voorstellingen zijn gegeven.

     Maar voordat u een valse dollar kunt hebben, zal er voor die valse dollar een echte dollar moeten zijn om hem van na te maken. Zo niet, dan is de valse de originele. Zie? Zo zeker als er een valse is, moet er een echte zijn waarvan deze is nagemaakt. Daarom is er een echte Heilige Geest, een echte Goddelijke genezing, een echte kracht van God, een echt geloof in het Woord. En dat is de bevestiging, iets dat geankerd is. Hoe glorieus: het bevestigt.

26 Een mens kijkt daarnaar uit. Het is de natuur van de mens. God heeft de mens zo gemaakt. Dat is de wijze hoe God een mens heeft gevormd. Dus omdat Hij een mens heeft gevormd met zo'n hoedanigheid, doet God iets om aan het verlangen van die mens te voldoen. God is een goede God, zoals Oral Roberts vaak heeft opgemerkt. Hij is een goede God, maar overdrijf dit nu niet. Hij is ook een rechtvaardig God. Zeker is Hij dat. Maak Hem niet té goed.

     Zoals iemand... een tienerjongen onlangs zei: "God is zo goed, het kan Hem niet schelen wat ik doe." O ja, het maakt Hem wel uit!

     Als Zijn Woord te betwijfelen – door slechts één kleine jota verkeerd te interpreteren – elke hartkwaal heeft veroorzaakt, elke ziekte, elke dood, elke huilende stervende baby, elke begraafplaats... Als één persoon slechts gedeeltelijk Gods Woord betwijfelde en al deze narigheid veroorzaakte, denk dan niet dat wij er ooit iets van zullen kunnen laten doorglippen en naar binnen gaan, ongelovig zijnde aan enige zaak die God heeft beloofd.

27 Hoewel ik misschien niet het geloof heb, zoals ik al zei, om te wandelen zoals Henoch: hij maakte een middagwandelingetje en ging met God naar huis; maar ik zou dat geloof graag willen hebben. Maar ik zal nooit iemand anders in de weg staan en gekheid over hen maken die dat soort geloof hebben. Ik zal hen bewonderen, iemand die een houvast op dat geloof heeft.

     Nu, geloof. God vertelde Abraham hier, gaf hem een belofte, en God bevestigde toen deze belofte aan hem, gaf hem een bewijs door aan hem een eed te doen. En het onveranderlijke is dat God niet kan liegen. En dat niet alleen, toen Hij het hem beloofde, zwoer Hij daarbij: God zwoer bij Zichzelf.

     U moet zweren bij iemand die meerder is dan u, en er was geen die meerder was dan Hijzelf. Dus zwoer Hij bij Zichzelf. En de belofte was aan Abraham en (en is een voegwoord) aan zijn zaad na hem, geen zaden; maar zijn zaad. En Christus is het Zaad van Abraham. En het leven van Christus in ons – wij die in Christus zijn – maakt ons tot Abrahams kinderen, en daardoor zijn wij erfgenamen met hem overeenkomstig de belofte.

28 En nadat Abraham de belofte had ontvangen, twijfelde hij niet aan de belofte door ongeloof maar was sterk, God de glorie gevend gedurende vijfentwintig jaar. En het was praktisch een onmogelijke zaak toen hij de belofte kreeg, omdat hij vijfenzeventig was, en zijn vrouw Sara vijfenzestig was. Zij was waarschijnlijk vijf of tien jaar voorbij de menopauze. En hij was vijfenzeventig, en gedurig prees hij God, voortdurend.

     Ik hoop niet dat u denkt dat het heiligschennend is, maar ik kan me nu gewoon indenken dat Sara voorbij de tijd van vrouw zijn was, en dat hij na de eerste achtentwintig dagen zou vragen: "Sara, hoe voel jij je, lieveling?"

     "Er is geen verschil."

     "Glorie aan God, wij zullen de baby in ieder geval krijgen." Zie?

     En de volgende achtentwintig dagen: "Is er iets gebeurd, schat?"

     "Nee, niets."

     "Glorie voor God, het zal nu een groter wonder zijn dan het een maand geleden geweest zou zijn. (Zie?) Wij zullen hem gaan krijgen." Want, waarom? Hij geloofde God. Hij had een houvast op iets. Hij kon God op Zijn Woord nemen. Een houvast, hij kon zich aan Gods belofte vasthouden.

29 Nu zien we dan, terwijl het jaar voorbijging, dat er niets gebeurde. Twee jaar, nog steeds: "Glorie voor God." Sara had de babysokjes gemaakt en de luiers, weet u, en alles lag klaar. Zij wachtte, want zij wist dat deze baby zou komen omdat God het had beloofd.

     En nu worden wij verondersteld Abrahams zaad te zijn, geestelijk gesproken, door in Christus te zijn. Wij zouden nu elke belofte van God moeten vastgrijpen en die koesteren alsof het al gebeurd was, want wanneer God heeft gesproken, kan Hij het nooit meer terugnemen.

30 Welnu, wanneer God een beslissing moet nemen... En de beslissing die God de eerste keer neemt, moet altijd dezelfde blijven omdat Hij oneindig is. Hij is volmaakt en Zijn beslissingen zijn volmaakt. Daarom kan Hij niet zeggen: "Ik heb dat verleden jaar gezegd, maar dit jaar weet Ik er meer over." God is de oneindige God. Hij is perfect, en elke beslissing die Hij neemt is perfect. Hij hoeft het nooit te veranderen, omdat het om mee te beginnen al volmaakt is. Hij hoeft het nooit terug te nemen.

     Daarom kan ik wel een belofte doen, maar ik weet niet zeker of ik die nog moet intrekken. Maar God handelt niet zo. En toen God op het toneel werd geroepen om iemand te genezen die ziek was, moet de basis waarop God die mens genas voor immer dezelfde blijven.

     Toen een mens verloren was, maakte Hij om die mens te redden slechts één toebereide weg. En de basis waarop Hij hem redde, geldt vandaag nog steeds: het vergoten bloed. Om een mens te genezen, was door geloof. En dat is de enige wijze waarop Hij vandaag geneest: het is door geloof om Zijn Woord te geloven. Dat is precies juist.

31 Dus God, nadat Hij het had bevestigd... Ik wilde dat we tijd hadden, maar ik heb een belofte gedaan. Nadat God Abraham de belofte had gegeven, bevestigde Hij het aan hem door hem de besnijdenis te geven. Het was een teken, en het was in zijn vlees.

     Ik spreek tot een gemengd gehoor, maar beschouw mij nu als uw broeder. Toen Abraham ouder werd, zei de Bijbel dat zijn lichaam zo goed als dood was, maar hij kon neerzien op dit teken in zijn vlees en weten dat het Gods teken was dat Hij Zijn Woord zou houden: besnijdenis. Kon naar dat bewijs kijken en zeggen: "God deed de belofte."

     Sara zou zeggen: "Maar ik ben negentig, en ik ben ver voorbij enige handeling van leven."

     Maar Abraham kon zich omkeren en kijken naar het bewijs waarvan God had gezegd: "Dit is een teken." En Abraham kon God de glorie geven en sterker zijn dan ooit omdat het een teken was, een bevestiging dat God het hem zou schenken.

32 Welnu, Hij beloofde ook dat zijn kinderen gedurende vierhonderd jaar in een vreemd land zouden verblijven. En zij waren in dit land gedurende vierhonderd jaar slaven, als honden. Schijnbaar had God Zijn rug naar hen toegekeerd, maar het was overeenkomstig Zijn belofte. Hij moet Zijn belofte houden.

     Als zij, deze Egyptische soldaten, een van die jonge Hebreeuwse meisjes wilden nemen en haar verkrachten, dan deden zij dat gewoon. Als zij een van de zonen wilden doden, sloegen ze hem gewoon dood. Zij zouden hem oud beschimmeld brood toewerpen, en zij aten het of stierven. Ze waren maar slaven, en zij werden zwaar belast en neergeslagen. En het lijkt vreemd dat God zoiets toelaat. Maar soms doet God zulke dingen en handelt op eigenaardige manieren. Maar Hij houdt altijd Zijn Woord.

33 En toen de tijd van de belofte naderde, kwam er een profeet uit de woestijn met ZO SPREEKT DE HERE en een Vuurkolom cirkelde om hem heen. En hij ging erheen en gaf hun het Woord van de Here dat Hij hun kermen had gehoord en Zich Zijn belofte herinnerde, en elk van hen die besneden was...

     Nu, Hij herinnerde Zich Zijn belofte. En dus vertelde Hij hun dat er een land was waar zij hun kinderen konden grootbrengen. Het was een prachtig land. Het was een goed land, vloeiend van melk en honing, en er was daar aan geen ding gebrek. Het was een uitzonderlijk land. Vergeet niet dat geen van hen er ooit was geweest. Zij wisten niets over het land. Maar zij moesten handelen door geloof in de belofte, en zij handelden door geloof. En zij verlieten Egypte onder het leiderschap van God en Zijn profeet die hun vertelde over een beter land.

34 Zo waren zij uit Egypte gekomen en kwamen bij een plaats Kades-Barnéa genaamd. Het was ongeveer daar, geloof ik, dat Jozua, een groot krijgsman onder hen, overtrok om het land te verkennen. Hij stak de Jordaan over en trok over naar het andere land en keerde terug met het bewijs dat het land goed was, dat Gods Woord perfect was, Zijn beloften betrouwbaar waren. En hij had het bewijs, de bevestiging dat het land er was. Hij had een houvast aan iets, dat het land precies was wat God beloofd had: twee mannen droegen een tros druiven. De mensen konden ervan proeven en zien dat het land goed was. Het was een bevestiging dat God Zijn belofte had gehouden.

35 Toen stak Israël de Jordaan over en ging het beloofde land binnen, waar Jozua het land onder hen verdeelde. Ze leefden in vrede. Ze waren een natie. Ze hadden hun kerken. Ze plantten hun gewassen. Ze brachten hun kinderen groot, namen hen mee naar de kerk. En zij leefden gelukkig. En God bracht vrees voor hen in al de andere naties en ze waren een groot volk.

     Maar tenslotte begonnen ze daar na zoveel jaren begraafplaatsen te maken omdat de oude geloofshelden uiteindelijk aan het einde van de weg moesten komen en sterven. Er begonnen grafstenen te komen met opschriften, begraafplaatsen werden aangelegd in dit glorieuze land dat God hun had beloofd. Ze moesten sterven, ongeacht het goede land waarin zij waren, de goede vruchten die zij aten. Maar ze moesten sterven.

36 Toen kwam op een dag de grote Hoofdkapitein naar beneden, de Here Jezus, en Hij begon hun te vertellen over een ander land. "In Mijn Vaders huis zijn vele woningen; als het niet zo was, zou Ik het u hebben gezegd. En Ik zal heengaan om voor u een plaats te bereiden, en kom weder om u tot Mij te nemen, opdat gij ook moogt zijn waar Ik ben." Met andere woorden: "Gij zijt trouw gebleven aan de zaak, maar u moet sterven. Doch er is een land waar een mens leeft en niet sterft. Er is leven na de dood." Wat een belofte aan de mensen! Het was verbazingwekkend, en het heeft velen verbaasd.

37 Maar Hij kwam tot Zijn Kades-Barnéa. De oordeelszetel was Kades-Barnéa. En Hij kwam tot Kades-Barnéa: Golgotha, waar Hij de zonden droeg... Hij nam de zonden der wereld op Zich op Golgotha.

     Maar Hij stak ook de Jordaan over, wat wij de doods-Jordaan noemen. Hij stak over naar het andere land en was dood gedurende drie dagen en nachten. Hij stierf terwijl de zon ophield met schijnen. Hij stierf terwijl de aarde een zenuwinzinking kreeg waardoor de rotsstenen uit de bergen schudden. Hij stierf. En op de derde dag stond Hij weer op met het bewijs dat er een land is waar een mens kan leven en niet sterft. Hij keerde terug van dat land. Er is leven na de dood.

38 Nu zegt Hij tot Zijn discipelen: "Ik ga u het onderpand hiervan geven. Ik ga u hiervan de bevestiging geven", zoals aan Abraham werd gegeven met de besnijdenis. "Maar wacht daarboven in Jeruzalem totdat u de bevestiging hebt gekregen, totdat u het bewijs hebt." En zij wachtten. Op de tiende dag kwam er een geluid van de hemel als een ruisende, machtige wind, die het gehele gebouw vulde waar zij gezeten waren. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest. Tongen van vuur zetten zich op hen, en zij werden allen vervuld en begonnen in andere talen te spreken zoals de Geest hun gaf uit te spreken.

     Wat was het? Het was het bewijs dat onze Jozua, Jehova-Redder, teruggekeerd is uit de dood en ons een bewijs heeft gegeven dat wij, wanneer we sterven, weer aan de andere zijde leven: bevestiging, bevestigen, er het bewijs van geven.

39 En nu, vandaag na tweeduizend jaar, kunnen we nog steeds terugkijken en zien waar we eens waren: diep in het zondeslijk. En zonde is ongeloof. Dat is de oorspronkelijke en enige zonde.

     Niet lang geleden zei een man... Neem me niet kwalijk, het was een vrouw. Ik predikte in een Methodistenkerk. En ik zei: "Drinken is geen zonde; overspel bedrijven is geen zonde; liegen en stelen is geen zonde." En het werd gewoon teveel voor een dierbare oude zuster. En ze stond op en zei: "Zegt u mij alstublieft wat zonde is?"

     Ik zei: "Ongeloof." U doet zulke dingen omdat u niet gelooft. Want als u geloofde, zou u die dingen niet willen doen. Het zijn de kenmerken van ongeloof. En rechtvaardigheid is een kenmerk van geloof, omdat u zich verankerde in dat geloof: bevestiging, bewijs.

40 Welnu, kijk terug naar waar u eens was. Nu, kijk tot hoe hoog u nu bent gekomen. Want u stierf met Christus. U werd begraven in Zijn Naam. U bent met Hem opgestaan in de opstanding. Overeenkomstig het Woord zijn wij nu vanavond met Hem verrezen en gezeten in hemelse gewesten in Christus Jezus, met elke overwonnen duivel onder de voeten van Hem, gezeten in de levende tegenwoordigheid van de Here Jezus.

     O, als u dat geen houvast aan iets behoort te geven, om Hem met datzelfde bewijs te zien, datzelfde geloof dat eens aan de heiligen werd overgeleverd, wat nu werkzaam is; het doet vandaag dezelfde dingen die het altijd heeft gedaan. Om de verschijning van de Here Jezus onder ons te zien; en terugkijkend te zien waar wij eens waren, en waar wij nu zijn. Toen waren we dood en nu zijn we levend. En zo zeker als wij met Hem gestorven en begraven zijn, zijn wij met Hem opgestaan in de opstanding, want wij zijn van daaruit vandaan opgestaan. Amen.

41 Nu voel ik mij godsdienstig. Waarom? Wij zijn gestorven. En onze levens zijn verborgen in God door Christus en verzegeld door de Heilige Geest. Ik kijk terug en zie waar ik eens was. Deze William Branham stierf tweeëndertig jaar geleden. En nu zijn wij een nieuwe schepping in Christus, reeds met Hem opgestaan, en nu met Hem gezeten in hemelse gewesten, met de autoriteit van Zijn beloofde Woord dat elke duivel aan ons onderworpen zal zijn, en niets zal op enigerlei wijze... [De samenkomst verheugt zich – Vert] "En in Mijn Naam zullen zij duivels uitwerpen, en met nieuwe tongen spreken, slangen opnemen, dodelijke dingen drinken, handen op de zieken leggen en zij zullen genezen."

     Dat is Zijn belofte. Hier is een bevestiging van Zijn belofte. O, laten we onze zwakheid belijden, en God geve ons hier vanavond kracht en geloof in de echte levende tegenwoordigheid van Jezus Christus, de Zoon van God.

42 Ik stond hier in februari met twee van mijn vrienden, waar wij toen in Arizona in de bergen een paar dagen na de samenkomsten aan het jagen waren. En wij zagen dat twee sterren heel dichtbij elkaar stonden en ik zei: "Misschien zijn ze wel miljoenen lichtjaren van elkaar verwijderd, verder dan wij van hen." En ik zei: "Om te bedenken dat de God Die het heelal schiep, de God Die het zonnestelsel schiep, Die de hemelen en de aarde schiep en ze heeft geschapen door Zijn gesproken Woord..."

     Bedenk dat een woord een uitgedrukte gedachte is. God dacht het. Toen Hij het dan had uitgedrukt, moest het gebeuren, want de wereld werd gevormd door het Woord van God. En dingen werden geschapen uit dingen die niet zichtbaar zijn. Het was Gods Woord. Hij dacht het, en Hij sprak het, en het moet gebeuren. Het is een zaad dat groeit, en op verbazingwekkende wijze op zijn tijd moet voortbrengen.

43 En wij kunnen Zijn Woord nemen en zien dat Hij in de laatste dagen heeft beloofd dat Hij deze mensen eruit zou trekken, en precies hetzelfde zou doen als wat Hij in de dagen van Sodom heeft gedaan. En wij kijken ernaar en zien die dingen. Wij behoorden de belofte van God vast te grijpen en tot Hem te komen, ziende dat wij onze zielen hebben geankerd in deze haven van rust. Laten we onze hoofden buigen.

44 Here Jezus, bevestiging... Hoe danken wij U vanavond voor de tegenwoordigheid van de Goddelijke. Als de mensen slechts hun autoriteit in Hem konden beseffen, o, hoe heerlijk zou het zijn, Here, als zij het slechts konden geloven, geloof konden hebben. Mogen zij vanavond dat geloof vastgrijpen. Het werd hun onderwezen; ze werden gepredikt... het is tot hen gepredikt, liever. En zij hebben het in de Bijbel gelezen. Zij hebben anderen gezien die het zich toegeëigend hebben.

     O grote God Jehova, de Machtige, Die vlees werd gemaakt en onder ons woonde, nu bent U hier vanavond vleesgemaakt in ons vlees door de Heilige Geest, om het Woord levend te maken en de beloften die U gesproken hebt, levend te maken. Sta vanavond toe dat iedere gelovige het zou mogen zien en genezen worden; en dat bij elke ongelovige de ogen geopend zullen worden voor de tegenwoordigheid van Jezus Christus, en een bevestiging van Uw opstanding.

     En de God Die Jozua, onze Jozua van het andere land, Die tot ons kwam en voor ons allen Zijn Kades-Barnéa heeft ontmoet... En ons Kades-Barnéa was daar op een avond bij het altaar. Nu worden wij geacht dood te zijn, en onze levens zijn verborgen in Hem, opgestaan met Hem in de opstanding, vandaag gezeten aan Zijn rechterhand in hemelse gewesten. Schenk, Here, dat het begrip van de mensen geopend mag zijn. En wij geven U lof, in Jezus' Naam.

45 Met onze hoofden nog een ogenblik gebogen, ga ik u ernstig de vraag stellen. Onze tijd raakt ten einde. Ik wil een plechtige vraag stellen en ik wil dat u het vanuit de bodem van uw hart beantwoordt. Ik beveel u voor God dat u dat zult doen.

     Indien u deze belofte van eeuwig leven nog niet hebt aangenomen, en de volkomen zekerheid en de werking van de Heilige Geest niet in uw leven hebt, en u zou het graag willen hebben, zou u even, iedereen met uw hoofd gebogen, gewoon uw hand willen opsteken en zeggen: "Bid voor mij, broeder Branham. Ik wil dat hebben in mijn leven." God... [Leeg gedeelte op de band – Vert] God zegene u. God zegene u, dame, Hij zegene u.

46 In orde. Nog iemand anders, terwijl we wachten? Zeg: "Broeder Branham, bid voor mij. Ik wenste dat ik die bevestiging in mijn hart had dat ik verankerd ben in Christus, en al mijn zonden onder het bloed zijn, dat ik vrede heb die alle verstand te boven gaat, en weet dat ik levend ben in Christus. Ik wilde dat ik dat kon zeggen, broeder Branham. Wilt u voor mij bidden?" Waren er enigen die niet hun handen hebben opgestoken en nu hun handen willen opsteken? God zegene u, en u.

     Prijs de Here. Dat is goed. In orde. Ga gewoon door met het opsteken van uw handen. Ik zie ze daar ver achterin. Ik wacht even. Predikers, iedereen, bid nu. God zegene u. Hij ziet u. Hij ziet uw beslissing. Hij ziet u. Blijf gewoon doorbidden. Hij ziet u. Hij slaat u gade. Daarginds, ik zie het, kleine jongen. God zegene u daar achteraan. Aan deze kant hier, blijf doorbidden. Goed.

47 Onze hemelse Vader, U hebt hun handen omhoog zien gaan. Volgens de wetenschappelijke regels hebben zij daar toen de wetenschap verslagen, omdat volgens de wetenschap hun handen omlaag moeten hangen. Zwaartekracht houdt ze daar. Maar er was een geest in hen die een beslissing nam. Zij hieven hun handen omhoog. Zij waren gereed. Zij wisten dat daar iets tot hen sprak dat onsterfelijk was: de God des hemels. En ze wisten dat ze niet in orde waren, en ze wilden in orde zijn. Ze staken hun handen op; ze geloofden het. Nu, Vader, ik bid, dat U nu met hen wilt handelen. In de Naam van Jezus Christus. Amen.

48 Hoe velen in het gebouw die nu... Ik begon een altaaroproep te doen, maar de Heilige Geest stopte me. Dat is iets vreemds. Ja zeker. Er is wat anders. Hij zei: "Je hebt nog niet de tegenwoordigheid van Mijn... Mijn bevestiging van Mijn tegenwoordigheid gegeven."

     Hoeveel mensen hier hebben geen gebedskaart? U hebt geen gebedskaart en u gelooft dat Jezus Christus, de Zoon van God, hier nu met ons is. Steek uw handen op, u allen. Gewoon overal. Dank u wel. Even een ogenblik. Een beetje later...

     Bidt u gewoon en vraag God: "Here, ik geloof dat de Schrift mij vertelt... Mijn voorganger heeft het mij voorgelezen en hij heeft erover gepredikt. En ik heb anderen gehoord. En ze vertellen mij dat U een Hogepriester bent Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Nu zeggen zij dat U Dezelfde bent, gisteren, vandaag en voor immer. Here, ik kom. Ik ben ziek. Ik was hier niet om een gebedskaart te krijgen, en ik ga U aanraken, Here. En nu, als broeder Branham ons de waarheid heeft verteld (hij kent mij niet of weet niets over mij), wil ik dat U door zijn lippen zult spreken zoals U die dag door de lippen van Christus hebt gesproken en... zoals Hij de vrouw over haar bloedvloeiing vertelde."

49 Raak Hem nu gewoon aan. En nu voel ik binnenin in mij – het is een gave – en ik voel... Het is net als in een hogere versnelling gaan.

     Als u Hem nu zult geloven en Hem vraagt, zal God het u toestaan. En als Hij dat vanavond door Zijn genade wil doen, kunnen wij naar huis gaan en zeggen: "Waarlijk, de Heer is opgestaan", zoals diegenen die van Emmaüs kwamen. "En ik heb er nu een bevestiging van dat Hij beloofde: 'De werken die Ik doe, zult gij ook doen.'" Precies dezelfde soort werken als waarover wij gisteravond hebben gesproken. En Hij is gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde, en de Schriften worden bevestigd.

     "En we weten zeker dat we in de dag leven zoals in Sodom en Gomorra, want we zien de evangelisten in de wereld; en we zijn onderwezen dat de uitverkoren gemeente een eruit getrokken gemeente is en afgescheiden van de wereld, of de dingen van de wereld. En ik heb datzelfde teken gezien als dat Hij daar gaf vóór de verbranding van Sodom, en het is een belofte dat Hij de wereld heel spoedig zal gaan verbranden."

     En als God dit dan zal doen, vlucht zo snel als u kunt, u allen die in Sodom bent. Kom eruit naar de gemeente. "Wie is... welke gemeente?" De nieuwgeboren baby's in Christus. Er is maar één gemeente, en u wordt er geen lid van, u wordt erin geboren. En het is een nieuwe geboorte. Moge God gebed beantwoorden.

50 Nu, laten we gewoon rijen nemen, en laat Hem spreken in die rijen. Overal aan die kant nu die geen gebedskaarten hebben... Nu, als u een gebedskaart hebt, steek dan uw hand niet op. Diegenen zonder gebedskaart ergens in deze rij aan mijn rechterhand, steek uw hand op, zeg: "Broeder Branham, ik bid." Als het niet voor uzelf is, bid dan voor iemand anders, wat u ook verlangt. Heb slechts een verzoek. Bid. In orde. God zegene u.

     Kijk nu deze kant op en zeg in uw hart: "Here Jezus, ik geloof Uw Woord." En de Bijbel zegt in Hebreeën, het vierde hoofdstuk... Nu weten wij, voordat we dit gaan zeggen, dat Jezus het vleesgemaakte Woord was. Is dat juist? De Bijbel zegt in Hebreeën 4, dat het Woord van God scherper is dan een tweesnijdend zwaard, het merg van het been scheidt, en een onderscheider is van de gedachten van het hart.

51 Daarom kon Hij naar hen kijken en zeggen: "Uw geloof heeft u gered." Hij ving het op. Dat is het Woord. "En als gij in Mij blijft en Mijn woorden in u..." Laat geen denominationele, door mensengemaakte leerstelling u in verwarring brengen. Blijf zuiver en onvervalst bij het Woord. "Indien gij in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag wat u wilt..." want het Woord is een onderscheider van de gedachten van het hart. Geloof nu alleen. Heb geloof. Kijk of Hij bevestigt dat hetgeen ik heb gezegd de waarheid is.

     Wees een ogenblik eerbiedig. Tijdens het prediken... En daarna was ik van plan een altaaroproep te doen. Maar Hij is Degene Die mij riep om dit te doen, daarom zal Hij mij zeker helpen.

52 Ja. Daar is het. Die dame die precies daar zit, met een soort oranjerode jurk aan, bidt voor haar moeder, zij knikt zo met haar hoofd. Ze heeft donker haar. Sta even op, dame. Ja. Hebt u een gebedskaart? Die hebt u niet. Er gebeurde een echt vreemd iets bij u, net een moment geleden. U voelde echt... zoiets als een heel nederig en lieflijk iets om u heen. Ik kijk regelrecht naar die Vuurkolom, precies daar boven waar die vrouw staat.

     Zij bidt voor haar moeder. Haar moeder is hier niet. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er verkeerd is met uw moeder? Zou u dan met heel uw hart geloven? Zij heeft een hartkwaal. Dat is... Als dat waar is, steek dan uw hand op. Nu, wanneer u er heen gaat, vindt u haar gezond. Amen. Gelooft u?

53 Nu, in deze rij, bid en zeg: "Here God, die kleine prediker die daar staat, kent mij niet, maar U kent mij. En ik ga Uw kleed aanraken. Laat mij het zijn, Here, mij."

     Hier, precies boven een kleurling-man die hier aan het einde van de rij zit... Hij moet een operatie ondergaan. U, meneer. Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen. U hebt er geen nodig. Een blaaskwaal. Gelooft u dat God die blaaskwaal kan genezen? Gelooft u mij? (Er is daar een fijne geest.) Gelooft u dat ik Gods profeet ben, of Zijn dienstknecht? Excuseer mij, mensen stoten zich daaraan. Gelooft u het? Met heel uw hart? Dank u, meneer. Dat is de manier om hen te geloven die God gezonden heeft. Als u voorspoed wilt hebben, weet u dat u moet doen wat Hij heeft gezegd. Meneer Benton, dat is uw naam. U komt hier niet vandaan. U komt uit een stad Compton genaamd. Als u met heel hart zult geloven, is het over. God zegene u. [De samenkomst verheugt zich – Vert]

54 Gelooft u? Daar precies achterin de rij is een dame. Zij bidt voor een geliefde, en de geliefde kreeg een beroerte. Het is een bejaarde man. De dame, mevrouw Dawson, geloof. Heeft u een gebedskaart, dame? U heeft er geen. Ik ken u niet. U bent een vreemde voor mij, maar u bidt voor een geliefde, en die geliefde kreeg een beroerte. Het is een grootvader. En hij woont hier niet. Hij woont in een plaats die Bakersfield heet, en hij is een prediker van het Evangelie. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. [De samenkomst verheugt zich – Vert]

55 Gelooft u? Heb nu geloof. Deze dame die hier zit te bidden, die hartproblemen heeft, daarginds naar mij zit te kijken, gelooft u dat God u gezond zal maken, dame? De grijsharige dame die met haar hoofd schudt, precies hier... Goed, u, ja. Gelooft u dat God u gezond zal maken? Hebt u een gebedskaart? U hebt er geen. U hebt hem niet nodig. Uw hartkwaal heeft u nu verlaten.

     Nu kijk, u gaat verder. Als u nu het geloof verliest... U voelt zich nu heel goed. Het geloof dat u zich precies nu goed laat voelen, kan u zo houden zolang u dat geloof vasthoudt. En betwijfel het niet! Amen.

56 Ik... ik zie het precies hier over deze dame in deze... net achter de dame in de rolstoel. Het is een vrouw daarachter. Ja, het is een... de dame... deze dame zit daar te bidden voor haar moeder die naast haar zit. U bidt voor haar. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat er verkeerd met haar is? Wilt u... Heeft u een gebedskaart? U heeft er geen. In orde. Als u gelooft dat deze ziekte van Bright haar zal verlaten, zal het haar verlaten. Leg uw hand op haar en geloof met heel uw hart, en zij zal gezond worden. Twijfel niet!

57 O, Hij is de Roos van Sharon, de Lelie der valleien, de bevestiging dat Hij voor immer leeft. Gelooft u het? Zou u, als een uitnodiging, op dit moment willen komen? Allen... elke ziel door zonde neergedrukt, wilt u nu hier komen staan? Als Hij mij zal laten weten wat de problemen van de mensen zijn en alles over deze dingen... Hij vertelt mij nu dat er hier mensen zijn die behoorden te komen om hun leven aan Hem over te geven. Wilt u komen? Sta gelijk op van uw zitplaats, u die uw hand opstak. Kom direct hier staan. U, die nog nooit wedergeboren bent, niets over God en deze dingen weet, wilt u nu komen? In Zijn tegenwoordigheid, als u gelooft dat dit de Heilige Geest is, kom nu terwijl we staan en een lied zingen, wat u ook maar hebt, wat u ook hebt gekozen.

58 Terwijl wij staan en dit lied zingen, wil ik dat u nu direct komt voordat we met de gebedsdienst verdergaan. Laten we... laat eens zien... we hebben dit, omdat net iets zei: "Doe je altaaroproep nu. Je hebt over bevestiging gepredikt, en hier is het. Ik heb bevestigd dat Ik hier ben." Amen.

     Als u dat niet kunt zien, vrienden, dan bent u blind. Daar is iets verkeerd. U bent zonder hoop, wanneer God iets doet zoals dit. Hoe velen geloven dat Hij hier is? Hoe velen geloven dat Hij het is? Ik ben er zeker van, met mijn hele hart, met mijn Bijbel. Jezus Christus, de Zoon van God, de grote IK BEN (niet Ik was, IK BEN), is hier in het vlees van deze mensen hetzelfde aan het doen als wat Hij deed toen Hij hier in menselijk vlees op deze aarde was. Halleluja! Ik geloof het met heel mijn hart. Gelooft u hetzelfde?

59 Terwijl we allen staan, laat ieder deze kant op komen; ik zou graag uw hand willen schudden en u aanraken. En als u Christus wilt vinden, vraag vergeving voor uw zonden.

... geef alles over,
Ik geef alles over,
Geheel aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

     Dat is goed. Stap direct uit en kom deze kant op.

... geef alles over,
Ik geef alles over,
Geheel aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

60 Even een ogenblik. Een bestraffing van de Heilige Geest: terwijl zo'n tweehonderd of meer handen omhoog gingen enkele ogenblikken geleden... Toen ik de altaaroproep deed gingen er ongeveer driehonderd de deur uit; gingen de andere kant op, en een kleine jongen, twee van hen, zijn gekomen en knielden hier aan de zijkant neer. Over een Sodom en Gomorra gesproken, gesproken over een op handen zijnde oordeelsdag, terwijl God in Zijn genade alles laat zien wat Hij kan doen, en dat mensen dan zo voor het Evangelie verhard zijn geworden dat zij in het aangezicht van de Heilige Geest er regelrecht uit lopen!

     U zegt: "Dat waren geen mensen die..." Ja, het waren mensen die hadden moeten komen. Als ik weet wat dit is, dan weet ik wat dat was. Ja zeker. De Heilige Geest was verschrikkelijk gegriefd. En misschien hebt u het voor de laatste keer gedaan. Ik hoop van niet. Maar u kunt het voor de laatste keer gedaan hebben. Dit is van de Here. En onthoud slechts: ik ben geen kwakzalver; ik ben geen fanaticus. Ik weet precies waar ik sta en waarover ik spreek. Ja.

61 Geen wonder dat we de opwekkingen niet kunnen hebben. Geen wonder dat Los Angeles en de rest van de wereld onderweg zijn naar de hel. Geen wonder dat u rijp wordt voor een atoombom. Jullie kleine kinderen, vlij je neer vlakbij de zijde van het kruis en blijf daar.

     Het uur is nabij. Niet lang geleden kwam ik in Bombay, India. Ik pakte een nieuwsblad op en daar stond: "Het bewijs van de aardbeving is voorbij." Twee of drie dagen voordat de aardbeving kwam, vlogen al de vogeltjes weg uit hun nesten in de rotswanden. Alle schapen en beesten die langs de zijkanten van de muren stonden, gingen allemaal weg het veld in en stonden daar dicht tegen elkaar geleund om zo schaduw voor elkaar te maken.

     Waarom? Daar was een instinct. Iets vertelde hun dat er een aardbeving op komst was. De aardbeving schudde die muren naar beneden, als zij daarin gebleven waren, waren ze omgekomen. Maar nu, nadat de aardbeving voorbij was, kwamen ze weer terug naar de muren die nog overeind stonden.

62 Laat mij u vertellen, vriend: die God van Mozes [Broeder Branham bedoelt Noach – Vert] Die hen in de ark kon nemen, kon hen van die muren weghalen. En als God door het instinct van een vogel hem kan wegroepen uit gevaar, hoeveel temeer behoort het dan menselijke wezens te roepen die door de Heilige Geest geïnspireerd worden? Wat een kwade zaak! Wat een overspelige generatie! Wat een boze plaats waarin wij leven! Wat een zondige, goddeloze natie hebben wij: God verzakend, God hatend, tekenzoekers, meelopers, nabootsers, vleselijke nabootsingen. Aangestuurd door een hoop onzin, komend tot het einde van de weg. Ik spreek dit in de Naam van de Here. Nogmaals zal ik oproepen. Het is nu aan u om te antwoorden. In orde.

Ik geef alles over, (Kom, zondaar, in de tegenwoordigheid van God.)
Ik geef alles over,
Geheel aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

Ik geef (ik geef) alles over,
Ik geef (ik geef) alles over,
Alles aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

63 Bedenk, dat ik op een dag in uw tegenwoordigheid voor het aangezicht van God zal staan, wanneer deze generatie opkomt. Ik bied u vanavond vrijheid van uw zonden aan door Jezus Christus. Ik bied u vrede aan die elk verstand te boven gaat. Ik bied u de doop van de Heilige Geest aan, als u de instructies van Gods Bijbel zult volgen. Wilt u niet komen en het ontvangen? Ik... [De mensen komen nu wel – Vert]

     Terwijl de predikers hierheen komen, als zij willen, rondom deze mensen...

Ik geef alles over.
Ik geef alles over,
Geheel aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

Ik geef (ik geef) alles over,
Ik geef (ik geef) alles over,
Geheel aan U, mijn gezegende Verlosser,
Ik geef alles over.

     Laten we nu onze handen opheffen en God prijzen, ieder van ons. Geef uw leven over.

     Here Jezus, ontvang onze offerande, Heer. Ontvang deze mensen die bij het altaar zijn, in de Naam van Jezus Christus.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)