Heer, wij wilden Jezus wel zien

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Borders. U kunt gaan zitten. Ik acht dit een groot voorrecht om hier vanavond in de samenkomst in Port Alberni te zijn, onder vrienden, die pelgrims en vreemdelingen zijn voor de wereld, die nu verblijven en wachten op de komst van de Heer, om naar een betere stad gebracht te worden, een beter land waar geen dood en geen verdriet is. En we wachten op die tijd van de komst van de Here.

2 Het was nog niet zo lang geleden dat ik het voorrecht had om met uw voorganger, broeder Byskal, samen te zijn. En we maakten daarna een kleine tocht samen, een kleine jachttocht in het noorden van British Columbia, en hij vertelde mij dat hij als zendeling onder de Indiaanse mensen hier op het eiland werkte. En, o, ik heb altijd iemand willen helpen die probeert de Indiaanse mensen te helpen. Ik heb een paar ervaringen gehad in de Verenigde Staten tijdens gesprekken met de Indianen: de Navajo, en Apaches, en velen daar, en ik vond daar zo'n wonderbaar geloof; en broeder Eddie, door niemand ondersteund. En ik zei: "Misschien heb ik eens de gelegenheid om langs te komen om je te helpen, broeder Eddie."

     Hij zei: "Daar zou ik erg blij mee zijn, broeder Branham."

     We zijn hier dus vanavond op zijn uitnodiging. En mijn zoon kwam een paar ogenblikken geleden hier heen, en hij deelde gebedskaarten uit om te bidden voor de zieken. Meestal doen we dat niet op de eerste avond als het een grote groep zal zijn, totdat we iedereen ermee vertrouwd hebben gemaakt en men het begrijpt.

     Maar vanavond, omdat we slechts drie avonden hebben, zei ik: "Je kunt beter enkele gebedskaarten uitdelen, en we zullen de eerste avond voor de zieken bidden zodat we onmiddellijk van start kunnen gaan." Ik...

     En hij kwam, en hij vond mij, en hij zei: "Papa, er is maar één slecht ding wat de campagne betreft." Hij zei: "Het zijn maar drie avonden; het zouden drie weken moeten zijn." Hij zei: "Het zijn zulke lieflijke mensen."

3 Nu, we beoordelen mensen er nooit naar hoeveel zij bezitten, of hoe groot de huizen zijn waarin zij wonen, of hoe zij zich kleden. We beoordelen hen door wat er in hun hart is. Dat is waar God leeft, in het hart. En wanneer je eenvoud vindt, nederigheid en lieflijkheid, en... Dat, dat is wat we liefhebben. Daar houden we gewoon van. Ik werd eens wedergeboren in een kleine groep mensen zoals deze, en ik heb altijd gevonden dat zij de nederigste, fijnste mensen waren. En zij zijn degenen waarmee ik geleefd heb op aarde, en ik geloof dat ik met hen zal leven in de heerlijkheid door de oneindige tijden die komen.

4 En ik herinner mij mijn eerste ervaring toen ik tot de Indianen predikte, en ik veronderstel dat dit Indiaanse mensen zijn die hier vooraan zitten. Dat komt mij gewoon zo voor. En ik ben erg blij om bij u te zijn. My, echte Amerikanen, dat is juist, echte Amerikanen, degenen aan wie God Amerika gaf, de Indianen. Ik ben dus zo dankbaar dat ze...

     Diep in mijn aderen vloeit een heel klein beetje van het bloed. Mijn moeders oma kwam uit het reservaat. En ik heb dat altijd een van de grootste voorrechten geacht om te kunnen zeggen dat diep in mij een deel is dat echt Amerikaans is. Want er is een kleine achtergrond ergens van Indiaans bloed waar ik heel blij om ben, heel dankbaar. En ik heb altijd tot hen willen prediken, omdat...

     Mijn moeder was een echte dame. Zij ging pas geleden naar huis naar de heerlijkheid, een bejaarde, oude vrouw, met een echte ervaring van veilig te zijn in de armen van Christus. Ik hield haar handen vast terwijl God kwam en haar nam, pas geleden. En ik weet wat zij was, en wat een schat ze voor mij was, en een moeder, en ik houd van haar. En ik ben zo blij vanavond om de mensen te bedienen.

5 Ik was in Arizona enige... één... in het eerste begin van mijn bediening, en er was een... Op een avond kwamen er door de gebedsrij, waar ik de Spaanstalige mensen bediende... En er waren twee Indianen, de eerste twee die ik ooit bediende. En één van hen was een alcoholist, en de andere was een tuberculeus geval op een brancard.

     En toen ik ze in de rij zag komen, stopte ik een paar ogenblikken, en ik zei: "Een ogenblik." En ik zei: "Hemelse Vader, dit is mijn eerste keer om te bidden voor wat ik volbloed Amerikanen zou noemen." Ik zei: "Als U ooit wilt dat ik hen ga bedienen en naar hun stam ga, als U hen zult genezen, beloof ik U dat ik zal gaan." En ik bad voor hen. En voordat ik naar de volgende samenkomst kwam in Californië, had de alcoholist alle smaak voor alcohol verloren en hij was een wedergeboren Christen geworden. En de tuberculeuze patiënt: in één week tijd werd door de arts daar in het reservaat verklaard dat zij gezond en wel was. Ik ging dus terug naar de Apache stam. Ik zal het nooit vergeten.

6 Ik hoop dat ik nu niet teveel tijd neem. Ik praat gewoonlijk altijd te lang. Iedereen vertelt mij altijd dat ik te lang praat. (Dat geldt voor blanke mensen, niet voor Indianen.) [De samenkomst lacht – Vert] Ja, meneer. Wij... Ik predikte onlangs een korte prediking ginds in mijn tabernakel thuis. Slechts zes uren, dat is alles wat ik predikte. Dus... Maar wij Indianen hebben nooit haast, weet u. We hebben dus meer dan genoeg tijd om te luisteren.

7 En dus, deze... die avond hadden ze mij daar naar het reservaat gebracht. En, o my. Ik zag nog nooit zoveel... Het was een prachtig gezicht. Ze kwamen in hun huifkarren, want men had het door heel het reservaat aangekondigd. En ze gingen buiten op de grond zitten. Ik stond op de kleine trap van een veranda; een kleine kerk, ongeveer zo groot als deze. Er waren veel Indianen binnen, en... Maar, o my, de... Heel... de helft van de stam of meer zat daar buiten. O, ik zou het schatten op vier- of vijfduizend, iets dergelijks, vergaderd aan de buitenkant.

     En ik predikte dus vanaf de kerktrap, een kleine Assembly of God kerk. En de zendeling had daar enige tijd als voorganger gewerkt. En ik had maar één tolk. Ze konden geen Engels verstaan. En ik had dus één tolk, en dat was een dame.

8 Wel, ik probeerde op de eenvoudige manier die ik kon de Bijbel aan hen uit te leggen. En ik herinner mij dat ze daar gewoon zaten te kijken, weet u. Ik zal dit door liefde zeggen. Een Indiaan, wanneer hij eenmaal overtuigd is, blijft erbij. Maar hij lijkt op een paard dat je te eten geeft. Hij eet niet in de verkeerde stal. Ziet u? Hij wacht tot hij er zeker van is waar hij het over heeft. Ze waren dus aan het wachten. En hij lette dus op om te zien wat ik zou gaan zeggen.

     En ik bleef hem vertellen; ik zei: "Nu, ik ben maar één stem die kan worden uitgebracht, één persoon hier in het land." Ik zei: "Ik geloof dat er een bepaalde overeenkomst is gemaakt die men de Indianen niet had moeten aandoen." Ik zei: "Dat geloof ik. Als er een andere natie was binnen gekomen, zou dat bij ons een slecht gevoel hebben veroorzaakt." Maar ik zei: "Ik ben... Dat is wat de mens doet." Ik zei: "Ik ga u vertellen dat er Iemand is Die van u houdt. Dat is Jezus Christus, en Hij zal precies daar met u zijn tot het einde van de weg."

9 Zij zaten... Nu, ze waren een beetje vreemd. Ik vroeg om een gebedsrij. Wel, in die dagen toen we voor het eerst begonnen, wel, toen deelden wij geen gebedskaarten uit. Dat is de enige manier om de orde te handhaven. En ik had dus geen gebedskaarten, en ik zei: "Is daar iemand die wil dat er voor u gebeden wordt?" De tolk zei hetzelfde. Niemand bewoog zich. Wel, dacht ik: "My, ik denk dat ik geen gebedsrij zal houden."

     Maar na enkele ogenblikken ging de Indiaanse zendeling terug met de blanke zendeling en haalde enige mensen op die binnen zaten. De eerste die naar voren kwam, was een grote sterke vrouw. Zodra zij... Ik keek haar aan. Velen van u... ik veronderstel dat broeder Eddie u iets heeft verteld over de bediening. Zij had een geslachtsziekte, niet omdat zij immoreel was, maar vanwege hoe zij moest leven. En toen ik haar dat vertelde, keek zij mij heel vreemd aan. Hoe wist ik dat, nadat ik dat in de Schriften had uitgelegd?

10 De volgende was een kleine scheelziende jongen. Ik zal het nooit vergeten. En de moeder... Ik zei: "Gelooft u voor de jongen?" En de dame dacht dat ik vroeg wat er met de jongen verkeerd was, en ze pakte hem dus bij zijn haar en trok hem naar achteren. Zijn oogjes waren scheel. Toen pakte ik het kereltje op en gaf hem een stukje kauwgom (want hij kon geen Engels verstaan), of het een of ander om hem tot rust te brengen, om te zien hoe de Heilige Geest Zich zou bewegen. En ik kreeg hem gekalmeerd en legde hem tegen mijn schouder aan.

     En ik zei: "Hemelse Vader, als ik genade in Uw ogen kan vinden, laat het dan nu zijn." Zie? Ik zei: "Ik bid dat U de ogen van de kleine jongen recht zult zetten, opdat de mensen zullen zien dat er... Ze begrijpen dit niet, en ze moeten begrijpen dat U van hen houdt." En ik had dat nauwelijks gezegd, ik keek voor mij uit, en er was een visioen. De kleine jongen kon zien.

     Ik zei: "Nu, voordat ik hem van mijn schouders afneem, als de ogen van deze kleine jongen niet recht en normaal zijn," zei ik, "dan ben ik een valse profeet. Maar als ze recht staan, zult u God dan geloven?"

     En de tolk zei: "Ja."

     Ik heb niet eens gekeken, keerde me gewoon zo om, en ze begonnen te schreeuwen. Daar was hij, hij kon... zijn ogen waren zo recht als ze maar konden zijn.

11 Toen heb ik dus... De volgende die toen naar voren kwam, was een klein meisje, en zij behoorde tot een van de, denk ik, een van de hoofdmannen van de stam, en zij was doof en stom. En ik vroeg hun dus om haar enigszins naar mij te laten kijken. Ik zei: "Ja, zij is zowel doof als stom. En wat het veroorzaakte, was een koorts die zij ongeveer vier jaar geleden had, en het liet haar doof en stom achter."

     De tolk vroeg het of... zei dat. En de dame knikte, de dame die bij haar was, de Indiaanse zuster. "Dat was juist."

     En ik zei: "Nu, ik kan haar haar gehoor niet geven. Ik ben alleen maar een dienstknecht. Ik kan het niet. Maar als ik voor haar zal bidden, gelooft u dan dat God haar zal genezen?" Zij geloofde het. Dus ik nam het meisje in mijn armen, en ik bad voor haar, en ik zette haar neer. En ik zei tegen de tolk, ik zei: "Zeg nu gewoon in het Indiaans, hun taal, de Apache taal, wat ik zeg in het Engels."

     "In orde."

     En ik zei: "Houd je van de Here Jezus?"

     En zij zei... Zij keek heel vreemd naar haar. Zij kon horen. En ik zei: "Vertel haar om te zeggen wat ik heb gezegd." En toen ik dat zei, keerde zij zich om en keek naar mij. Zij kon horen. Zie? En toen zij zo terugging, deed ik [Broeder Branham knipt één keer met zijn vingers – Vert]. Zij keerde zich om en keek om te zien waar het vandaan kwam. Ik zei: "Nu, vertel haar om te zeggen: 'Ik houd van Jezus.'" En zij mompelde iets. Ik had de taal echt nog nooit gehoord.

     Ik zei: "Weet u, na een poosje zal zij beter gaan spreken."

     En de dame die de vertolking deed, keerde zich om en zei: "Haar spreken heel goed nu." Zij sprak in haar eigen taal. "Zij spreekt heel goed nu."

12 Nu, over een gebedsrij gesproken! Tweehonderd zaalwachters konden hen niet tegenhouden. Dat is alles. Daar was een gebedsrij... ik had nog nooit zoiets gezien, het leek wel een stormloop. En iedereen wilde in die gebedsrij komen, en wij konden het niet stoppen.

     En er was... De volgende die naar voren kwam, was een oudere dame. Nu, ze zijn zeer arm, maar ze zijn Gods volk. En zij was heel oud, en zij had de volgende moeten zijn in de gebedsrij die deze kant op kwam, maar een jonge kerel (kleine Indiaan van ongeveer zo groot, stevig gebouwd, echt sterk), brak er gewoon doorheen en liep iedereen voorbij, want hij wilde de volgende zijn. Wel, we konden het hem niet aan zijn verstand brengen.

     Dus, broeder Moore, een man die bij mij was, nam gewoon... moest hem bij zijn armen nemen, en probeerde hem te vertellen dat het niet juist was om dat te doen. Deze dame was aan de beurt. Uiteindelijk hebben ze het hem aan zijn verstand gebracht. En ze brachten de arme oude dame uit de zaal, want dezen waren het eerst gekomen; ze lieten hen eerst komen.

13 Wel, hier kwam zij, en ik keek naar haar. Nu, het is jammerlijk hoe zij... Zij had twee afgezaagde bezemstelen, met een gat erin geboord om het kruisgedeelte van 5 bij 10 cm van de kruk te maken, met lappen eromheen gewikkeld. En toen zij naar voren kwam, kon zij die krukken alleen op deze manier neerzetten, vanwege artritis. Zie? Zij kon haar benen niet goed bewegen. Dan zette zij deze krukken naar voren, en zou zij...

     Ik stond gewoon stil, liet haar komen. En zij kwam vlak voor mij staan, en zij keek omhoog. Het arme oude ding was aan het beven door de ziekte van Parkinson, met van die grote diepe rimpels in haar wangen. Toen zij opkeek, met haar grijzende haar (met leer erin gevlochten dat zo op haar rug hing), vloeiden de tranen langs die rimpels naar beneden. Ik dacht: "Iemands moeder." Ik stond daar.

     En terwijl zij zo naar mij keek, sprak ik geen enkel woord tegen haar. Zij glimlachte een beetje. Zij strekte haar hand uit en pakte één van die krukken en zette die bij de andere kruk, gaf ze aan mij, en liep daarvandaan, net zo goed als ieder ander. [De samenkomst verheugt zich – Vert] Zie? ...?... Zie? Ik zei: "Hoe hebt..." Ik vroeg haar hoe het kwam dat zij zo'n geloof had?

     Ze zei: "Als Hem scheelziende ogen recht kan zetten, maakt Hem benen recht." Dat was goed genoeg voor haar.

14 Gewoon eenvoudig geloof, dat is alles wat er voor nodig is. Wanneer je probeert het uit te zoeken... Je kunt God niet uitzoeken. Je moet God geloven. Zie? Je moet niet... je moet geen... Neem geen opleiding, die brengt ons bij God vandaan. Hoe meer we weten door onderwijs, hoe verder we weggaan van God. Dat is de grootste belemmering die het Evangelie heeft gehad: opleiding. Dan beginnen ze te denken dat ze meer weten dan God. Maar als je jezelf eenvoudig maakt, en je gelooft Hem gewoon, dan is dat alles wat nodig is.

15 Nog één klein ding voordat ik mijn getuigenis afsluit. Ik had de hele avond gebeden. Het werd ongeveer drie of vier uur in de ochtend. Ik kon niet meer staan. En ik moest met de onderscheiding stoppen na vijf of zes. Ik legde slechts de handen op hen. En ik bemerkte dat er iets aankwam over...

     Nu, de rivier loopt dwars door het reservaat. En dat is de Salt River die door het reservaat stroomt, en hij wordt op sommige plaatsen behoorlijk diep. En ik merkte dat de Indianen die binnen kwamen, helemaal tot aan hun middel nat waren. Dus ik zei: "Wat is er aan de hand?" tegen de tolk.

     En ze zei: "Ze dachten eerst dat u vals was." Ze zei: "Maar nu weten ze dat het de waarheid is, en ze halen hun geliefden op. De doorwaadbare plaats is hier ongeveer vierentwintig kilometer vandaan. Maar ze steken direct over in deze richting met hun geliefden, en ze dragen hen gedurende de nacht naar binnen", omdat ik daar maar één avond zou zijn.

16 De volgende die over het podium in de rij kwam, was een oude man. Ze hadden een brancard gemaakt om hem daarop te dragen. Ze hadden een plank van ongeveer zo breed genomen, en ze hadden een stok aan die kant geplaatst, en een stok aan die kant. En toen hadden ze de oude man opgepakt en hem erop gelegd. En één been hing over één einde van de stok, en dan zijn armen op die manier. Er waren twee grote, knap uitziende jongemannen die hem droegen, die daar zo stonden, en hun lippen waren blauw, ze rilden. Het is koud in de woestijn. Het wordt echt koud vroeg in de ochtend op die manier. Ze rilden en wachtten. Ik zag hen naar voren komen in de gebedsrij.

     Ik bleef bidden voor de mensen, legde gewoon de handen op hen, bad wanneer ze langskwamen. Dus deze kerel stond daar. Hij rilde, hield de oude man zo vast. Ik zei: "Je bent nat." Zei... Hij keek naar mij, en ik zei. "Spreek je Engels?"

     En hij zei: "Beetje."

     En ik zei: "Ben je niet bang om longontsteking te krijgen?"

     "Nee." Zei: "Jezus Christus zorgt voor mij. Ik heb mijn vader gebracht."

     Ik zei: "Wie is dat aan het andere eind?"

     "Mijn broer."

17 Ik zei: "Breng hem hier." Hij kon geen Engels spreken. De kerel had Parkinson en schudde op deze manier, wat een algemene ziekte onder hen leek te zijn, dát en glaucoom. Dus ik zei: "Meneer, gelooft u in de Here Jezus Christus?" En zijn zoon zei dat tegen hem, weet u, en hij knikte met zijn hoofd van ja. Ik zei: "Prima. Als u nu gelooft, gewoon met eenvoudig geloof, zal God u gezond maken."

     En ik legde mijn handen op hem. Ik zei: "Hemelse Vader, hun vader heeft zonder twijfel vele dagen geworsteld om voedsel te halen voor die jongens." Ik zei: "Nu, ze geloven, en ze hebben hem daar door die rivier heen gedragen, van heel diep in het reservaat vandaan. Waren waarschijnlijk urenlang onderweg om hem hier te brengen." Ik zei: "Zeker geloof ik dat U hem gezond zult maken. In de Naam van de Here Jezus, vraag ik het. Ik leg mijn gebed op Uw altaar en geloof." En ik zei: "In orde. Nu, breng hem naar huis, en twijfel niet."

     "Dank u", ze vertrokken.

     En ik zei: "De volgende." Ze brachten de volgende naar voren. Na een poosje hoorde ik iemand (ik stond op deze veranda) die lawaai maakte, en al de Indianen waren aan het schreeuwen en juichen. Ik keek naar binnen. En de oude man had de plank op zijn eigen schouders terwijl hij naar buiten ging, zwaaiend naar iedereen, deed... dat... [De samenkomst verheugt zich – Vert] Nu kunt u zien waarom ik graag de Indianen bedien. Zij geloven.

18 Nu, ik wil... Ik ben hier om dit te zeggen, mijn broeder, zuster, en eveneens tot de blanke mensen (zie?), tot u allen. Wij zijn hier in dit land, en het klimaat enzovoort verandert onze huidskleuren. God heeft door één bloed alle mensen gemaakt. We komen allemaal van Adam af, of we blank zijn, bruin, zwart, geel, rood. Wat wij ook zijn, we zijn allemaal afkomstig van één boom: Adam, Gods eerste mens. En daarom zijn we als pelgrims.

     Overal... Ik ben verschillende keren rondom de wereld geweest, en ik heb nog nooit gezien waar we ooit mensen vonden die van God hielden, dan dat zij wonderbare mensen waren. Ik ben daar geweest waar ze niet eens wisten wat de rechter- en de linkerhand was. Ze wisten zelfs niet dat zij kleren moesten dragen. Ze waren spiernaakt, wisten niets, wisten niet eens dat ze naakt waren. Mannen, vrouwen, jongens, meisjes, ze wisten er helemaal niets over. Maar laten ze, terwijl ze daar staan, Christus ontvangen, en de Heilige Geest ontvangen terwijl ze daar staan, dan doen ze dezelfde dingen die u doet. Zie? Zonder dat het hun wordt verteld, doen ze het hoe dan ook. Zie? Dat laat zien dat de Heilige Geest universeel is. Zie? Het is... Hij is overal Dezelfde, over heel de wereld.

19 Dus wanneer die grote tijd komt, wanneer onze Jezus arriveert, dan zal er één zijn in... twee in een bed zijn waar het nacht is. "Ik zal er één nemen en één achterlaten." Twee in het veld waar het daglicht is aan de andere kant van de wereld. "Ik zal één nemen, en één achterlaten." Zie, het zal overal zijn. De opstanding, er zal een geweldige opname van de gemeente komen, en we zullen allemaal samen naar huis gaan. Dan zullen de ouden weer jong worden, en, o, het zal een wonderbare tijd zijn.

20 Nu, Christenvrienden, en tot broeder Eddie en de staf van prediker-broeders hier, en tot u daar in de zaal, we zijn hier niet om een bepaalde denominatiekerk te vertegenwoordigen. Wij zijn hier vanwege de liefde van Jezus Christus, de Zoon van God. We zijn hier niet om leden te maken van een bepaalde kerk, maar van de gemeente. En er is maar één gemeente hoe dan ook, en dat is de gemeente van onze Here Jezus Christus. En we voegen ons er niet bij; door één Geest worden wij allen gedoopt in één lichaam, wat de gemeente is, Zijn bruid, Zijn lichaam. En dat is hoe wij Christenen worden. En we hebben Hem lief, en ik weet dat iedere... dat de overigen dat ook doen.

     Nu, we hebben organisaties, denominaties. Ze zijn in orde. Dat is fijn, zolang u maar geen grens trekt en zegt: "Wij zijn het, en u niet." Zie? We zijn het allemaal, als we gedoopt zijn in het lichaam. En ik heb gezegd: "Ik hoor nu meer dan vijftig jaar bij de familie Branham, en ze hebben mij nooit gevraagd om toe te treden tot de familie." Weet u waarom? Ik werd erin geboren. Ik was een Branham door geboorte. En dat is hoe dat wij een Christen worden. Het is door geboorte. Ongeacht tot welke kerk we behoren, wij zijn Christenen door geboorte. En dan brengt Hij door geboorte Zijn leven in ons en brengt Zijn leven door ons naar voren. Ziet u?

21 En u... Als u het sap, het leven, uit een appelboom zou kunnen nemen en dat in een wijnstok zou kunnen plaatsen, dan zou die wijnstok appels dragen, zie. Want het leven dat was... dat appels draagt, de kiem is in het leven, en hij zou appels aan een wijnstok dragen. Het hangt ervan af wat voor leven er aan de binnenkant is. Zie? Dat is juist.

     Nu, als u een perzikboom en een perenboom zou kunnen nemen, en u kon het leven uit de perzikboom nemen, gewoon al het leven eruit halen en het overplaatsen in de perenboom, al het leven (geen perenboomleven meer erin, maar perzikboomleven), dan zou hij perzikbladeren dragen. Het zou perzikbladeren hebben, en perziken dragen, want het heeft perzikboomleven in zich.

     En ongeacht hoe slecht de zondaar is, hoe goddeloos, hoe slecht ze zijn, hoezeer een ongelovige, als u slechts heel dat oude ongelovige leven uit hem zou kunnen halen, zie, en het leven van Christus in hem zou kunnen plaatsen, dan zou hij een ander persoon zijn. Dat is juist. Dat zal hij zeker. Hij zal zeker een ander persoon zijn.

22 En ik geloof dat de Bijbel het Woord van God is. Zie? Ik geloof dat het volmaakt is. En het... en er kan niets van afgedaan worden, en niets aan toegevoegd worden.

     Nu, mijn achtergrond, ik ben Iers van afkomst; dus daarom was mijn familie Katholiek. Maar in onze kerk... Bij mij thuis trouwden ze nooit in de kerk, dus ze behoorden tot niets. En daar is het waar ik mijn roeping heb gekregen. U hebt waarschijnlijk de boeken en hebt die gelezen, van mijn levensverhaal. En toen werd ik tot deze bediening geroepen.

     Nu, toen ik pas een Christen was geworden, of in Christus begon te geloven... Vanaf dat ik een kleine jongen was, begon het bij mij, toen ik was... voor het eerst toen ik geboren werd. Toen ik geboren werd, hing dat Licht dat u op de foto hier ziet, boven de wieg waarin ik werd geboren, helemaal boven in de bergen, met niet eens een houten vloer, alleen aarde.

     En we hadden zelfs geen... Ze hadden zelfs geen tafel. Pa zaagde een stuk van een stronk af en zette er poten onder als tafel. En ik had een klein bed gemaakt van maïshulzen. Ik weet niet of u weet wat het is, de hulzen van de maïs, het kaf? En zij maakten het kussen en bed daarvan. En dat is waar ik ben geboren, op een ochtend om 5 uur. En ze hadden zelfs geen glas in het raam, alleen een deurtje dat je naar buiten duwt. En toen kwam dat Licht naar binnen. Het laat alleen maar zien dat God geen paleis nodig heeft om naartoe te komen, slechts een bescheiden huis: ieder die zal geloven.

23 En nu, ik geloof dat het Woord van God zo volmaakt is dat we het niet verkeerd kunnen interpreteren. We moeten het gewoon onderwijzen zoals het is, en het leven zoals het onderwezen wordt. Nu, ik geloof nu... Nu, zoals de priester mij vertelde, hij zei: "God zal de wereld oordelen door de kerk." Wel, als het door de kerk is, welke is de kerk? De Katholieken aan de ene kant. Er is een Rooms-katholieke kerk die zegt: "Wij zijn het." De Grieks-katholieke zegt: "Wij zijn het." En o my, de verschillende... de verschillende katholieke groepen, welke van hen is juist? Zie?

     U zegt dan: "Wel..." Dan zegt de Lutheraan: "Wij zijn de kerk"; de Baptist zegt: "Wij zijn de kerk"; de Methodist zegt: "Wij zijn de kerk"; de Pinksterman zegt: "Wij zijn de kerk." De... Wel, er zijn negenhonderdzestig verschillende denominaties, dus welke is de kerk? Het zou zeer verwarrend zijn. Zie? Maar God zal de mensen oordelen door Zijn Woord, omdat dat het Woord is.

24 Welnu, in het boek Openbaring staat: "Wie iets wegdoet uit het Boek, of er iets aan toedoet, diens deel zal worden weggedaan uit het boek des levens." Nu, ik geloof dat het zo volmaakt is, omdat de reden dat we vandaag dood hebben, verdriet, ziekte, deze kerkhoven hier buiten; iedereen die ooit stierf, elke kleine lijdende baby, elke ziekte, was, omdat Eva faalde te geloven dat Gods Woord voldoende was. Zij wantrouwde Gods Woord, en dat bracht dood binnen.

     God gaf Zijn gemeente... God kan niet veranderen. Dus heeft God aan Zijn gemeente het beste gegeven, en wanneer God ooit een beslissing neemt, kan Hij nooit zeggen: "Ik had het mis." Zie? Begrijpt u het? Kijk. God... (Misschien spreek ik te hard. Ik hoop van niet.) God kan nooit Zijn beslissing veranderen. Als ik iets zeg, of u zegt iets, zijn wij eindig. Dat betekent: slechts menselijk. En we zeggen: "Volgend jaar leren wij meer dan we het jaar daarvoor wisten." Ik... Zie, ik word slimmer. U wordt dat. Ieder van ons wordt dat, maar God niet. Hij is oneindig. Dat betekent dat Hij volmaakt is om mee te beginnen. Elke beslissing is volmaakt. Hij kan de Zijne nooit veranderen.

25 Kijk, opdat u het niet verkeerd zult begrijpen. In de hof van Eden, toen de mens voor het eerst zondigde en zichzelf afscheidde, zichzelf afsneed van God, van de gemeenschap met God... Nu, hij probeerde een eigen religie te maken. Hij naaide enkele bladeren aaneen om zichzelf te bedekken. Maar zijn door mensen gemaakte religie werkte niet. En God nam een beslissing om bloed te offeren. Hij doodde enige dieren, nam de huiden en bedekte hen.

     Nu, dat was Gods beslissing in de hof van Eden om de mens te redden en gemeenschap te hebben met de mens door het vergoten bloed van een onschuldig wezen. En Hij heeft het nooit veranderd. Wij zullen nooit in staat zijn om tot een plaats te komen waar we bijvoorbeeld kunnen zeggen: "We moeten allemaal Luthers zijn; we moeten allemaal Katholiek zijn; we moeten allemaal dit of dat zijn." Maar er is één plaats waar God de mens ontmoet, en dat is op de basis van het vergoten bloed, het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon. Het was zo in den beginne.

     In Israël ontmoette de mens alleen... God ontmoette de mens alleen onder het vergoten bloed; in de dagen van Job: alleen het vergoten bloed. Helemaal door de geschiedenis heen is het het vergoten bloed geweest, want dat was Gods eerste blijk van erkenning aan de mens, de wijze om hem te redden: door het bloed.

26 Kijk, wanneer God eenmaal handelt, wanneer Hij op het toneel wordt geroepen om op te treden (nu, vergeet dit niet), als God één keer op het toneel wordt geroepen om te handelen, dan is de manier waarop Hij de eerste keer handelt, elke keer dat dat geval zich opnieuw voordoet, of een soortgelijke zaak... Dan moet Hij op dezelfde manier handelen als de eerste keer, anders handelde Hij de eerste keer verkeerd. Nu, begrijpt u dat heel duidelijk? Begrijpen mijn Indiaanse vrienden dat heel duidelijk?

     Kijk. Met andere woorden, als een mens zondigde, en God zei: "Ik zal hem onder het vergoten bloed redden" dan is dat... Nu, als de volgende man komt, moet Hij hem ook redden, de volgende man, de volgende man, elke man. En dan, als een man ziek is en God genas de eerste man op basis van zijn geloof in God, dan is dat de wijze waarop God de eerste man genas. En nu, bij iedere man die daarna komt, met geloof gelovend, moet God hetzelfde doen. Zou Hij dat niet doen, dan handelde Hij verkeerd bij de eerste man. Nu, begrijpt u wat ik bedoel? Dan was Hij fout toen Hij het de eerste keer deed. Zie? Hij moet dus elke keer op dezelfde manier handelen.

27 Nu, u zegt: "Welnu, misschien betekende dit niet dat." Geloof dat nooit! Ieder woord dat God sprak, meent Hij voor eeuwig. Zie? Het Woord is God. Zie, het kan dus niet falen.

     Nu, u zegt: "Wel, dat maakt niet uit." Jawel, het maakt wel uit, vrienden.

     Nu, kijk. Toen Lot uit Sodom werd geroepen... Herinnert u mensen zich het verhaal? Zeker. Nu, de engel zei tot Lot en zijn vrouw, tot zijn gezin: "Kijk niet achterom." En nu, denk aan die moeder, de vrouw van Lot. Haar kinderen verbrandden daar in de oordelen van God. Haar kleinkinderen verbrandden in de oordelen van God. En zij heeft alleen maar haar hoofd gedraaid om achterom te kijken, en zij staat daar vandaag nog steeds als een zoutpilaar. We weten dat. Zie? Het maakt wel uit. Wanneer God iets zegt, meent Hij precies wat Hij zegt. Nu, hoevelen zijn er in dit gebouw, zowel Indianen als blanken, die geloven dat God gewoon precies meent wat Hij zegt, dat Hij niet kan veranderen, dat Hij bedoelt wat Hij zegt? In orde.

28 Nu, voordat we Zijn Woord benaderen, wil ik nu... Ik zal gewoon een beetje tot u spreken over het Woord. Nu, we zullen nooit het Woord verlaten. We moeten blijven... Ik geloof het Woord. God kan veel dingen doen die Hij niet in Zijn Bijbel heeft geschreven. Maar zolang ik... Als ik Hem slechts zie doen wat Hij heeft geschreven, is dat genoeg voor mij. Laat Hem slechts... Gewoon precies op die wijze. Ik geloof dat; dan weten we dat we juist zijn.

     Nu, tot mijn prediker-broeders hier, de geestelijken, zodat... Ze zijn uw... Dat zijn uw voorgangers. Nu, in het Oude Testament had God een manier om erachter te komen... of hadden de mensen een manier om erachter te komen of een boodschap juist was of niet. Nu, wanneer een profeet profeteerde, of een dromer een droom droomde, brachten ze hem naar de tempel waar Aärons borstplaat was, die al die borststenen had: twaalf. En wanneer deze profeet profeteerde tegen die steen, of de dromer vertelde zijn droom, als... Dat wordt de Urim en Thummim genoemd. En als die lichten niet flitsten over die Urim en Thummim, dan, ongeacht hoe echt het klonk, was het verkeerd. De Urim en Thummim moest spreken of het juist was of verkeerd. Weet u dat, broeders? Dat is juist. Welnu, dat was voor het Levietische priesterschap. Nu, wat God daar deed... Nu, Hij verandert nooit, bedenk dat. Hij kan niet veranderen. Hij moet blijven...

29 Nu, Jezus zei, toen Hij kwam: "U hebt gehoord dat tot de ouden gezegd is: 'Gij zult niet doden.' Doch Ik zeg u: 'Zo wie ten onrechte toornig is op zijn broeder, die heeft al gedood.'" Is dat juist? Nu, kijk, Hij heeft nooit... Hij heeft het nooit veranderd; Hij heeft het alleen verzwaard, het zwaarder gemaakt. Zie?

     Hij zei: "U hebt gehoord van de ouden: 'Gij zult geen overspel doen.'" Hij moest op heterdaad betrapt worden om schuldig te zijn. Hij zei: "Maar Ik zeg u, dat zo wie een vrouw aanziet om haar te begeren, die heeft reeds overspel in zijn hart met haar gepleegd." Zie? Hij bracht het van de echte daad tot een lust tot de daad (zie?), maakte het zwaarder.

     Nu, toen de Urim en Thummim van de borstplaat van Aäron werd veranderd, werd het naar het Woord gebracht. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord zal geenszins voorbijgaan." Zie? Dan moet het volgens het Woord zijn.

30 Laten we nu onze hoofden even buigen voor gebed, en we zullen Hem benaderen. Nu, bij de vooravond van deze campagne van drie avonden met u fijne mensen, vraag ik me af of er onder u vanavond een verzoek is, waarvan u zou willen dat het voor God gedacht wordt, waarvan u zoiets zegt als: "God, U kent mijn hart. Er is iets wat ik nodig heb. Ik zal mijn hand opsteken. En, God, voordat deze campagne voorbij is, deze campagne van drie avonden, geef mij genezing voor mijn lichaam, of voor mijn zuster, of mijn broeder, voor mijn moeder, mijn vader, of voor redding", of wat u ook nodig hebt.

     Als u een dergelijke nood hebt, zou u even uw hand willen opsteken naar God? Laat het even bekend worden terwijl u uw hand opsteekt, zeg: "God, gedenk mij." In orde. Laten we nu bidden.

31 Onze hemelse Vader, wij naderen Uw troon van genade. We zouden niet willen komen tot de troon des gerichts, de troon der gerechtigheid. We zouden daar niet kunnen staan, want het is terecht dat wij het recht niet hebben om te komen omdat wij zondaars waren. Maar we zijn gekomen tot de troon der genade, waarvan U ons vertelde dat wij rechten hadden om te komen.

     En nu, hemelse Vader, U weet de... wat er achter deze handen is die omhoog gingen. Daaronder was een hart, en in dat hart was een verzoek. God, sta toe dat voordat deze drie avonden voorbij zullen zijn, elk daarvan zal worden beantwoord. Sta het toe, Here. Red de verlorenen; genees de zieken, Here.

     Nu, we weten dat U om onze overtredingen werd verwond. Door Uw striemen is ons genezing geworden. Nu, wij beseffen, hemelse Vader, dat toen U voor onze zonden stierf, elke zonde in de wereld werd vergeven. Maar het zal ons nooit helpen totdat we Hem aanvaarden als onze Redder van die zonde. Maar de zondekwestie werd opgelost toen Jezus Christus, de Zoon van God, stierf om de zonde van de wereld weg te nemen.

     En ons wordt geleerd dat wij door Zijn striemen werden genezen. Nu, wij weten dat genezing reeds is vastgesteld wat God betreft, want Zijn eigen Zoon werd gestriemd voor onze genezing. Door Zijn striemen werden wij genezen. En wij weten dat we genezing kunnen aanvaarden wanneer wij het geloven, op dezelfde manier als dat wij redding aanvaarden.

32 Nu, Vader, wilt U in ons midden komen, en ons laten weten dat U bent opgestaan uit de dood, dat U leeft vandaag, en dat ze... dat U nog steeds dezelfde liefdevolle Jezus blijft? En terwijl de tijd nadert... [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... en wij kijken op de aarde naar deze schouwspelen die komen. U zei dat dit de tijd was om ons hoofd omhoog te heffen, want onze verlossing komt nabij.

     De profeet vertelde ons dat er een dag zou zijn die geen dag of nacht genoemd zou kunnen worden; het zou een sombere dag zijn met veel mist. Maar in de avondtijd zal het licht zijn. En dezelfde zon die in het oosten opkomt, is dezelfde die in het westen ondergaat, dezelfde z-o-n die de hemel doorkruist. En dezelfde Z-o-o-n van God Die in het oosten kwam, en Die de Heilige Geest uitgegoten heeft in deze laatste dagen in de avondtijd, heeft hier aan de westkust de mist weggetrokken en de Heilige Geest uitgegoten om avondlicht te geven, precies zoals Hij beloofd heeft. En ik dank U ervoor, Vader.

     Nu, ik ben hier onder de bijwoners van de... deze dierbare mensen die hier wonen, die uitzien naar de komst des Heren. Nu, wij bidden dat U Uzelf groot zult maken voor ons, op zo'n manier dat we zullen weten dat U hier bent.

     En mogen wij, wanneer we vanavond naar onze verschillende huizen zullen vertrekken hetzelfde zeggen als degenen die van Emmaüs kwamen die dag na de opstanding. U liep de hele dag met hen mee, en ze kenden U niet. En nadat U contact met hen had gekregen in de avondtijd, en hen mee naar binnen had genomen, en de deuren had gesloten, toen deed U iets op de manier waarop U het deed voordat U werd gekruisigd, en zij wisten dat niemand dat kon doen zoals U. En U was het. Dus ze renden terug en zeiden: "De Heer is waarlijk opgestaan! Was ons hart niet brandende in ons, toen Hij tot ons sprak langs de weg?" Sta het toe, Here, vanavond. Wanneer we naar onze huizen gaan, mogen wij de opgestane Here Jezus precies hier zien in dit gebouw, de zieken genezend, en barmhartigheid tonend aan allen. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

33 We gaan nu naar de gezegende oude Bijbel, en alleen als tekst... En nu, ik wil dat u nu echt aandachtig luistert, en ik zal gewoon mijn tijd nemen en proberen dit zo goed als ik kan uit te leggen. Nu, als u dit echt goed zult opvangen...

     Nu, al mijn Indiaanse vrienden kennen Engels. Klopt dat? Kunnen zij allemaal Engels spreken? Goed. Iedereen hier spreekt Engels? Noren, en wat nog meer? Ziet u, ik wil dat u... Ik was echt van plan om te zeggen dat als ze dat niet konden, ik iemand zou laten komen om te vertalen, want ik wil niet dat u dit mist.

     Nu. U bent zo'n fijn gehoor, ik zou gewoon uren kunnen staan praten, en... en ik houd van u, want ik weet dat u van onze Here houdt.

34 Nu, ik wil twee plaatsen lezen uit de Schrift. En de ene is te vinden in Johannes 12:20, het twaalfde hoofdstuk en het twintigste vers; de andere is ons thema van onze campagne: Hebreeën 13:8.

     Nu, dit is gewoon een kleine formele boodschap waar we gewoonlijk de dienst mee introduceren, en dan zullen we voor de zieken bidden. En dan morgen, misschien, zult u het beter begrijpen. Denk eraan, kom vroeg naar de kerk.

     En dan zal hier een jongeman zijn, mijn zoon, of broeder Eddie, of broeder Roy, of een van hen. Iemand zal hier zijn met gebedskaarten. En ze zullen deze gebedskaarten voor u brengen, ze goed schudden, en de zaal in gaan en aan iedereen een gebedskaart geven; zodat de jongen die ze schudt niets te maken zal hebben met welke gebedskaart uitgedeeld wordt.

     Wanneer ik dan naar de samenkomst kom, weten we nooit precies waar de gebedsrij zal beginnen. We zouden misschien bij vijftig kunnen beginnen; we zouden bij twintig kunnen beginnen; we zouden bij tien kunnen beginnen; we zouden bij één kunnen beginnen; we zouden bij honderd kunnen beginnen en dan teruggaan; gewoon elke kant op. Als iemand ooit heeft deelgenomen aan de samenkomsten (u broeders, ik denk dat u dat heeft), u weet dat dat waar is. Maar in feite hoeft u geen gebedskaart te hebben, als u maar geloof hebt. Er worden er meestal ongeveer tien in het publiek genezen tegen één die op het podium genezen wordt, als u maar geloof zult hebben en geloven.

35 Nu, Johannes, het twaalfde hoofdstuk, twintigste vers:

     En er waren sommige Grieken uit hen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden;
     Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaïda... was, en baden hem, zeggende: Heer, wij wilden Jezus wel zien.

     Nu, in Hebreeën 13:8 staat:

     Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en in eeuwigheid.

     Nu, ik ga er een tekst uit nemen en dit zeggen: "Heer, wij wilden Jezus wel zien." Nu, hoevelen zouden Hem willen zien? Laat ons uw handen zien, gewoon hoevelen nu? Dank u voor uw interesse om onze Here te willen zien.

36 Nu, zoals ik u heb verteld, ik geloof dat de Bijbel Gods Woord is, en het moet precies zijn wat God zegt, en Hij moet elke belofte houden, anders is het Gods Woord niet. Kijk, als het... als dat... Als Hij Zijn belofte niet houdt, dan is het niet Gods Woord. God zou God niet kunnen zijn, en een belofte doen en die dan niet houden. Zie? Nee, nee. Dat zou de mens zijn. Dat zou een door de mens gemaakt boek zijn. Maar Gods Boek is Gods Woord.

37 Welnu, deze Grieken hadden van Jezus gehoord, maar ze hadden Jezus nog nooit gezien. En zij kwamen tot een van Jezus' discipelen, zijn naam was Filippus van Bethsaïda in Galilea, en ze zeiden: "Meneer, wij zouden Jezus willen zien." Nu, hij was Jezus' dienstknecht, en hij bracht hem dus voor Jezus, en liet hem Jezus zien.

     Nu, de Bijbel zegt hier, Paulus schrijft in Hebreeën 13:8, dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid. U allen gelooft dat? In orde.

     Nu, als die Grieken Jezus wilden zien, en u wilt Jezus zien; en een van Gods dienstknechten nam hen mee en liet hen Jezus zien; en als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag, en in eeuwigheid, waarom zou Gods dienstknecht Hem vandaag niet aan u kunnen laten zien als Hij Dezelfde is?

     "Wel," zegt u, "maar Hij stierf."

     Ja, maar Hij stond weer op. Zie? Hij is niet dood. Hij leeft. Zie? Hij is niet dood. Hij leeft. Nu, Zijn vleselijke lichaam (dat is het vlees) werd tot voor God opgenomen en zit op de troon van God. En de Heilige Geest kwam terug naar beneden (wat de Geest van Christus was) en woont in de gemeente. U gelooft dat, nietwaar? Nu, als we deze vraag zouden stellen: "Heer, wij zouden Jezus willen zien", en als Jezus nu, de...

38 Als zendeling reis ik de hele wereld rond. En ik was pas in Bombay, India, daar niet lang geleden, waar ik werd onderhouden in de tempel van de Jaïns, de Jaïn religie. En er waren zeventien verschillende godsdiensten vertegenwoordigd in die tempel die middag om met mij te spreken. En allemaal waren ze tegen het christendom.

     Nu, denk het u in. Zij aanbidden afgoden, dieren, en sommigen geloven in reïncarnatie. Dat wil zeggen: u sterft als het ene, en komt terug als iets anders. Het was de vreselijkste verwarring die u ooit hebt gezien. Maar toen onze Here Jezus op het toneel kwam, dat deed het. Ik nam deze zelfde tekst voor vijfhonderd duizend die avond. Dat is een half miljoen mensen die daar zaten in een heel groot stadion, zoiets als een amfitheater. En nam diezelfde tekst, waar Mohammedanen, Boeddhisten, Sikhs en Jaïns waren (o my, alle verschillende soorten die je zou kunnen bedenken), en de Rajah's die daar zaten op zijden kussens. De burgemeester van Durban was daar, en de zoon van Mahatma Gandhi was daar, en o, zo velen.

39 En daar, toen de Heilige Geest aan de mensen begon te openbaren... En daarna kwam er een man... En ze dachten dat het telepathie was. Toen kwam er een blinde man naar het podium met zijn gebedskaart, de vierde persoon. En ik zag een visioen dat hij gezond zou worden gemaakt. En ik daagde elke religie op het terrein uit om te komen, om hem zijn gezicht te geven.

     Ik zei: "Als dit telepathie is, komt u dan om hem zijn gezicht te geven." Ik zei: "Waarom komt u dan niet? De Mohammedaanse priester, waarom komt u niet?" Ik zei: "U denkt... Ik zou voor niets... Ik zou dat voor geen geld hebben gezegd. Ik zou bang zijn geweest om dat te zeggen. Maar ik zag vlak daarvoor een visioen dat hij zijn gezicht had gekregen. Nu, als hij het niet krijgt, dan ben ik een valse profeet. Als hij het wel krijgt, hoevelen zullen Christus dan als Redder aanvaarden?" Gewoon oceanen van handen...

     Ik zei: "Kom hier, meneer." En Hij vertelde hem dat hij een... dat hij zoveel jaren blind was geweest en dat hij een bedelaar was, enzovoort, en alles over hoeveel kinderen hij had, enzovoort. Dat was in orde, maar ze geloofden nog steeds dat het telepathie was, een soort gedachtenlezen. Ziet u?

     En ik zei dus: "Nu, gedachtenlezen, het... Ik weet niets over psychologie." Ik zei... En niemand die van psychologie afweet, zou dat ooit psychologie noemen. Dus, toen ze... Ik zei: "Nu, als dat zo is, komt u, professoren in de psychologie, dan hier en geef hem zijn gezicht." Het was een reusachtig stille groep.

40 Ik zei: "U Mohammedanen bent de overheersende religie van de wereld." Dat is juist. Er zijn meer Mohammedanen dan wat dan ook. En ik zei: "Waarom komen uw priesters dan niet hier naar voren om hem zijn gezicht te geven?" Ik zei: "Wat met u Boeddhisten?" Boeddha leefde ongeveer 2300 jaar geleden, een Chinese filo-... of een Japanse filosoof. Ik zei: "Nu, waarom komt u niet om hem zijn gezicht te geven?" Ik zei: "Ik was vanmiddag in de tempel van de Jaïns. Daar zit de (zoals de paus) de hoogste man van hen. Komt u, geef hem zijn gezicht. Dan zal ik toetreden tot uw religie." Niemand zei iets.

     Ik zei: "Wat is er met u aan de hand?" Ziet u? Ik zei: "Nu, als dit telepathie is, dan komt u maar. U bent er meesters in. Ik niet. Kom, geef hem zijn gezicht." Zie? Ik zei: "Als de Mohammedaanse... Iemand moet juist zijn, en iemand moet fout zijn. We kunnen niet allemaal gelijk hebben." Dat is waar.

41 Ik zei: "Laat de God Die de God van de schepping is voor hem een gezichtsvermogen scheppen. Dan zullen we weten of het juist is of niet." En ik zei: "Ik zou dat niet zeggen als ik al niet had gezien dat hij zijn gezicht gaat ontvangen." Maar ik zei: "Hij zal het ontvangen. Als hij het niet ontvangt, dan moet u mij uit India zetten. Dan ben ik een valse profeet. Als hij het ontvangt, moet u Hem aannemen."

     Ik gebaarde hem om verder te komen. Ik had nauwelijks gebeden of hij schreeuwde. Hij kon even goed zien als ik, en als iedereen. Zeker. En toen hadden ze... Ik kon zelfs niet uit het gebouw komen, en zulke dingen. Zij hadden... ze hadden zelfs een burgerwacht van soldaten daar, o, ik schat vijftien- of zestienhonderd soldaten nodig voordat ik ooit twee uur later bij de auto kon komen. En...

     Maar wat is het, vrienden? God, als Hij ooit God was, is Hij nog steeds God. En als Hij niet dezelfde God is, dan is er iets mis. Dan kon Hij zelfs God niet zijn geweest om mee te beginnen. Dus... Zie? Dus daarom moet Hij... Hij moet voortdurend Dezelfde blijven.

42 Welnu, als wij zouden zeggen: "Heer, wij zouden Jezus willen zien"? Nu, als ik hier vanavond tegen de Lutheranen zou zeggen: "Hoe denkt u erover?"

     "O, zeker. Ik geloof dat Hij Dezelfde is." Baptisten, Presbyterianen, Pinkstermensen, Katholieken, wat dan ook, ze zouden allemaal zeggen: "Ja, Hij is in onze kerk, en wij hebben Hem. Dit is van ons. Hij is onze God. Hij... Hij is met ons."

     Welnu, ik geloof dat ook. Ik ga dat met u geloven. Maar nu, wacht even. Er is maar één manier om dat juist te maken. Er is maar één manier om het precies te kunnen weten: dat is door uit te zoeken wat Hij gisteren was. Zie? Wat Hij gisteren ook was, datzelfde moet Hij vandaag zijn. Is dat juist? Kijk, het is niet of...

43 Nu, wij zouden niet naar de stad gaan om een man te vinden, daar rondkijken... Iemand zou zeggen: "Jezus Christus is bij ons." Wij zouden niet naar de stad gaan om een man te vinden die een kleed aan had, met nagellittekens over zijn hoofd, of indrukken van doornen, en nagellittekens in zijn hand. Elke huichelaar zou dat kunnen doen. Zie, zie? Het leven in hem is ervoor nodig om dat te doen (zie?), Zijn leven. Het leven van de man...

     Jezus zei hier in Johannes: "Die in Mij gelooft, de... (Johannes 14:12.) die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Want Zijn leven... Als wij een 'zondaar-boom' zouden zijn en er werd een 'Christus-boom' in ons geplaatst, dan zou dat leven vruchten voortbrengen precies zoals de perzikboom in de perenboom, enzovoort; de appelboom, of wat het ook was. Is dat juist? Zie? U zou moeten zien wat Hij gisteren was.

     Nu, Paulus die hier spreekt, sprak over gisteren, wat het Oude Testament betekent. Wat Hij gisteren was, is Hij vandaag en zal Hij voor eeuwig zijn. Dat is het Oude Testament, het Nieuwe Testament, en voor eeuwig: Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. Zie?

44 Nu, wat was Hij gisteren? Nu, als Hij een groot en rijk man was gisteren, dan zou Hij vandaag een groot en rijk man zijn. Maar toen Hij gisteren kwam, ontdekken wij dat Hij niet eens een plaats had om Zijn hoofd neer te leggen. Dat is juist. "De vogelen des hemels hebben nesten; de vossen hebben holen; maar Ik heb zelfs geen plaats om Mijn hoofd neer te leggen."

     Hij... Hij had het... Toen Hij naar de wereld kwam, leende Hij een schoot om in geboren te worden. Ze hadden geen wieg om Hem in te leggen, daarom legden zij Hem in een bak met stro. Toen Hij stierf, werd Hij aan een Romeinse boom genageld onder de doodstraf. Hij had maar één kleed om aan te trekken. Die werd voor Hem gemaakt, als één geheel geweven zonder naad. Hij moest een graf lenen om in begraven te worden. Er is dus niemand van ons die er zo slecht aan toe is.

     Hij kwam om te tonen wat God was. Alles wat hoog en hoogmoedig is, is God niet. God is bescheiden en nederig. Dat is wat Hem God maakte. Zie, iets wat nederig komt, niet degenen die zich verhogen. God woont dus niet in hiërarchie ën en dergelijke. Hij woont in nederigheid. De weg omhoog is naar beneden. Verneder uzelf en u zult verhoogd worden; verhoog uzelf en u zult vernederd worden. Dat is juist. Zie? God weet hoe het gedaan moet worden. U moet hier dus aan denken: verneder uzelf voor God. Probeer niet uw eigen gedachten te denken; denk Zijn gedachten. Zie?

45 En de gehele christelijke wapenrusting is onzichtbaar. De Christen kijkt naar wat hij niet in het natuurlijke ziet.

     Nu, kijk. Dat is de enige manier waarop u een Christen kunt zijn. U moet God geloven Die u niet kunt zien. Zie, kijk nu. Let hier op. De gehele christelijke wapenrusting is liefde, vreugde, geloof, lankmoedigheid, geduld, zachtmoedigheid, vriendelijkheid: Heilige Geest. Zie? Al die dingen zijn onzichtbaar; ze zijn onzichtbaar. Maar de dingen die onzichtbaar zijn, zijn het die de werkelijkheid hebben: de ongeziene dingen.

46 We zullen nu Jezus nemen. We kennen allemaal Zijn geboorte, hoe Hij werd voorspeld vanaf de hof van Eden, hoe het Zaad van de vrouw de kop van de slang zou vermorzelen, en hoe hij de verzenen zou vermorzelen, enzovoort.

     Nu, maar toen Hij kwam, werd Hij geboren in een kribbe, en Hij werd groot gebracht in een bescheiden huis. En ging toen bij enkele mensen wonen: Martha, Maria en Lazarus. En op dertigjarige leeftijd doopte Johannes de Doper Hem in de rivier de Jordaan. En God kwam neer in de vorm van de Heilige Geest, in de Heilige Geest in de vorm van een duif, en ging in Hem, en woonde in Hem.

47 Nu, denk hier aan. God was in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende. Is dat juist? Goed. "Niet Ik", zei Jezus, "doe de werken, maar Mijn Vader Die in Mij woont, Hij doet de werken." Nu, als u de Schriftplaatsen opschrijft, in Johannes 5:19 zei Jezus: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen tenzij Hij de Vader dat ziet doen. En de Zoon doet dat desgelijks." Nu, bedenk, niet wat Hij de Vader hoort zeggen, maar wat Hij de Vader ziet doen.

     Jezus deed daarom nooit iets tenzij God Hem eerst in een visioen toonde wat Hij moest doen. Als dat niet zo was, dan is de Schrift verkeerd. In Johannes 5:19 staat: "Voorwaar zeg Ik u (dat betekent absoluut), zeg Ik u, de Zoon kan niets van Zichzelf doen tenzij Hij de Vader dat ziet doen; en dat doet de Zoon desgelijks. Want de Vader werkt, en Ik werk tot hiertoe." Met andere woorden: Hij voerde gewoon in een drama uit wat God, de Vader, Hem toonde om te doen, want God was in Christus.

     Nu, in Mattheüs 3 staat: "Deze is Mijn geliefde Zoon", toen Hij neerdaalde, een stem die daaruit sprak, God, Die neerdaalde als een duif. Johannes legde getuigenis af dat hij het zag. En een stem kwam eruit vandaan, die zei: "Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie, ín Wie Ik een welbehagen heb om te wonen!" En als ik het zo zou stellen dat u het beter zou begrijpen, dat de oorspronkelijke vertalers van de King James... Als u het oorspronkelijke Grieks zou nemen, staat het er zo: "Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik een welbehagen heb om ín te wonen." Maar ziet u, het is hetzelfde. "In Wie Ik een welbehagen heb om te wonen." Zie? "Ik heb een welbehagen om in Mijn Zoon te wonen." Toen werd Hij Immanuël, God met ons.

48 Welnu, in... nu, Johannes, ik lees daaruit Johannes 12:20. Laten we nu teruggaan naar Johannes en beginnen, en gewoon in Johannes blijven vanavond, tonend wat de Schriften over Hem zeggen in Johannes. We zullen nu zien of we vanavond erachter kunnen komen wat Hij was. Morgenavond zullen we er een beetje dieper op ingaan, en de volgende avond zullen we gewoon blijven doorgaan.

     Merk op nu. Johannes, laten we... We hebben het twaalfde hoofdstuk gelezen. Laten wij teruggaan en het eerste hoofdstuk nu lezen. Nu, daar staat: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." Nu, kunt u het vatten? "In den beginne was het Woord."

     Nu, wat is een woord? Een woord is een uitgedrukte gedachte. U moet het denken voordat u het zegt. Zie? En "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God." En als het Woord ooit God was, is het nog steeds God. Begrijpt u het? "En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond." Johannes, het eerste hoofdstuk; "Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." Het Woord van God is vlees geworden onder ons in Christus Jezus. Gelooft u dat? Hij was het Woord van God dat vlees was geworden. Nu.

49 En Jezus zei in Johannes het eerste hoofdstuk, ook in het tiende hoofdstuk en het zevenendertigste vers, Hij zei: "Indien Ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet." Met andere woorden: wat de Vader had uitgedrukt over wat Hij was, als Hij dat niet zou doen, dan moest je Hem niet geloven. Dat is alleen maar gezond verstand. Zie?

     En in Johannes 5:39 staat: "Onderzoekt de Schriften; want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben: en die zijn het die van Mij getuigen." Met andere woorden: Hij was het levende Woord. Hij was Gods Woord gemanifesteerd. O, wat houd ik ervan om daar op in te gaan: Gods Woord gemanifesteerd, met andere woorden, bekend gemaakt; Gods Woord bekend gemaakt. Met andere woorden: Hij was Degene in Wie God leefde om Zijn Woord bekend te maken.

     Christus drukte uit wat het Woord vertelde. Amen. Daar hebt u het. Christus was de uitdrukking van het Woord dat geschreven was. Christus drukte het uit. Geen wonder dat Hij tot die Farizeeën zei, de religieuze leiders van Zijn dag, Hij zei: "Gij geveinsden!" Zei: "Als de hemel helder is bij zonsondergang, dan zegt u dat het morgen mooi weer zal zijn. Als hij rood en droevig is, zegt u dat het weer slecht zal zijn." Zei: "Het aanschijn des hemels weet u wel te onderscheiden; maar het teken van de tijd kunt u niet onderscheiden. Want als u Mij had gekend, zou u Mijn dag hebben gekend." Zie?

     Ze hadden religie, o my, een heleboel. Maar ze faalden om Hem als de Messias te zien, omdat...

50 Nu, u weet dat Hij niet op de verkeerde manier kwam. Hij kwam precies zoals het Woord het voorspelde, maar niet hoe zij het hadden gedacht. Zij hadden het zich anders voorgesteld. Maar Hij kwam precies zoals de Bijbel had voorspeld dat Hij zou komen, alleen hadden zij de Bijbel verkeerd geïnterpreteerd.

     Ik vraag me af of het opnieuw zo zou kunnen zijn. Ongetwijfeld... Er zijn teveel verschillende interpretaties van. U kunt dus zien dat er ergens iets mis moet zijn. Sommigen zeggen: "Er is niet zoiets als Goddelijke genezing." Anderen zeggen: "De dagen van wonderen zijn voorbij. De Heilige Geest viel alleen op de twaalf apostelen." En anderen zeggen bijvoorbeeld... Er moet ergens iets juist en iets fout zijn. Dat is juist.

51 En bedenk, voordat u kunt hebben... Als u een valse dollar hebt (dat is een namaakdollar)... Voordat die namaakdollar kan worden gemaakt, moet er een echte dollar zijn waarvan hij wordt gemaakt. Als dat niet zo was, dan is het het originele exemplaar.

     [Leeg gedeelte op band – Vert] Er moet een echte godsdienst zijn waar die van is nagemaakt. Precies juist. Ze begonnen allemaal op Pinksteren, maar ze gingen gewoon andere richtingen uit en raakten bij het Woord vandaan.

     En dat is de reden... Hoe kunnen wij vandaag verwachten dat God ooit iets zal uitvoeren, en de kerk zal terugbrengen naar een Pinksterervaring, terwijl wij het feit zelf ontkennen dat Hij dat doet?

52 Zoals ik al vaak heb gezegd: "Het is... Wat voor zin zou het hebben om een kanarie te voeden met goede vitamine C om er grote, sterke vleugels en goede veren door te krijgen, en hem dan in een kooi te houden?" Het zou helemaal geen zin hebben, nietwaar? Zeker niet. Als u hem met vitaminen gaat voeden om zijn vleugels sterk te maken, laat hem dan los, laat hem vliegen. Dat is wat we moeten doen. We hebben wat kanarie-gevlieg nodig. Dat is juist. Laat die dingen die we over God geloven los, gebruik dat geloof. Zeker, zeker. Wij geloven het. Pin Hem niet vast, terwijl u zegt: "Nee, de dagen van wonderen zijn voorbij." Nee, dat zijn ze niet. Ze zijn voorbij voor degenen die geloven dat ze voorbij zijn. Maar voor hen die beter weten, is het anders.

     Een man zei niet lang geleden tegen mij: "Het maakt mij niet uit wat u zou zeggen, hoeveel mensen u naar voren zou kunnen schuiven, ik geloof nog steeds niet in Goddelijke genezing. Beslist niet."

     Ik zei: "Zeker niet. Het was niet voor ongelovigen; het was alleen voor gelovigen." Dat is alles. Het is slechts voor degenen die geloven. Dat is alles.

53 Nu, we ontdekken nu dat Jezus is gekomen om het Woord uit te drukken. Nu, dat is wat Hij gisteren was. Dat is wat Hij vandaag is. Dat is wat Hij voor altijd zal zijn: Gods Woord bekend gemaakt. Is dat een beter woord? Denk het, huh? Gods Woord uitgedrukt, toonde dat het waar is. En alles wat God zei dat Hij zou doen, deed Hij. Alles wat werd geschreven in de Bijbel over wat Hij zou doen, deed Hij, helemaal precies, omdat Hij het Woord uitgedrukt was.

     Wel, als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag, en voor eeuwig, met al deze beloften die betrekking hebben op deze generatie, waarom zou Hij dan niet Dezelfde zijn vandaag om alles wat Gods Woord heeft beloofd uit te drukken? Zie? Het moet precies hetzelfde zijn, want dat is wat Hij toen was; dat is wat Hij nu is; dat is wat Hij voor altijd zal zijn: Gods Woord uitgedrukt. Amen. Zelfs in het grote millennium zal Hij nog steeds Gods Woord uitgedrukt zijn. O, wat zou dat ons geloof moeten stimuleren (zie?), om te weten dat het daar is. En als Hij de Heilige Geest is om op dat Woord te schijnen...

54 Nu, het Woord is een zaad. Nu, de meesten van u broeders hier, bent, veronderstel ik, boer. En u plaatst een zaadje in de grond en de volgende ochtend gaat u naar buiten en u graaft het op, en zegt: "Mijn maïs groeit nog niet." U plaatst het terug en bedekt het. De volgende ochtend: "Even weer kijken of het aan het groeien is." Het zal op die manier nooit groeien. Nee, nee. Elke keer dat u het opgraaft, vertraagt u het. Is dat niet juist?

     Wat doet u? U weet dat de aarde werd gemaakt om de maïs te laten groeien (is dat juist?), of het zaad. En u plant het zaad, vertrouwt het aan de aarde toe, en vergeet het. God doet de rest. Wel, dat is de wijze waarop u het doet met het Woord van God. U plant het gewoon. Graaf het niet op. Blijf het slechts geloven. Vertrouw het aan God toe. Hij laat het groeien. Dat is juist. Zie?

     Elke belofte die God doet, plant die eenvoudig in uw hart en zeg: "Die is van mij. God gaf die aan mij." Zie? Nu, misschien ziet u op dit moment geen resultaten. U ziet nooit een maïsoogst zodra u uw maïs hebt geplant, maar potentieel is het daar. Zolang u het met rust laat, en het water blijft geven, zal het groeien. Maakt u zich daar geen zorgen over. Het zal... Als het een bevrucht zaad is... En elk woord van God werd door God Zelf bevrucht. God is in het Woord, daarom zal het groeien. U weet dat.

     Daar hebt u het. We moeten Zijn Woord nemen, het aanvaarden, het geloven, het toevertrouwen, en het groeit. Dat is juist. Graaf het nu niet voortdurend op. U zult het ruïneren. Elke keer dat u dat doet, zult u uw gewas ruïneren. Geef het gewoon aan God over en geloof het.

55 Nu, bijvoorbeeld zoals... Zeg bijvoorbeeld, ik zou hier ergens op de top van de berg zijn achtergelaten en ik had niets om te eten. En voordat ik iets kon krijgen om te eten... Een brood zou mijn leven redden, en de aankoopprijs van een brood is, laten we zeggen, vijfentwintig dollarcent. Wel, ik zou zeggen...

     Iemand komt eraan, zegt: "Wat is er aan de hand, broeder Branham?"

     "Ik ben aan het verhongeren. Ik ga sterven."

     "Waarom?"

     "Ik heb geen brood."

     Wel, u zegt: "Waarom haalt u niet wat brood?"

     "Ik heb geen geld."

     "Wel, een brood kost vijfentwintig cent."

     "Ja, meneer. Maar ik heb geen vijfentwintig cent." Zie?

     Wel, u zou zeggen: "Hier, broeder Branham, neem deze vijfentwintig cent en haal een brood voor uzelf."

     O my. Ik zou gewoon... ik zou gewoon van vreugde rond gaan dansen. Waarom? Ik kan net zo blij zijn met een kwartje in mijn hand om het brood te kopen als dat ik kan zijn met een brood; want ik heb de koopkracht om het brood te gaan kopen.

     Net alsof de winkel daar is. Alles wat ik hoef te doen, is het neer te leggen en ik krijg het brood. Ik kan dus net zo blij zijn met het kwartje in mijn hand als dat ik het zou zijn met het brood, want het is de koopkracht van het brood.

56 Wat is dus het bewijs van uw genezing wanneer u erin gelooft? Ongeacht wat er gebeurt... U zegt: "Ik voel me niet beter. Ik heb geen..." Dat heeft er niets mee te maken. U hebt de koopkracht; u gelooft het. Begin dan maar een kleine vreugdedans en zeg: "Prijs God. Ik ga gezond worden, want ik heb de koopkracht van dat brood." Dat is het. Zie?

     Nu, er is niemand die u kan genezen, want u bent reeds genezen. Hoevelen weten dat? Leert de Bijbel dat? U bent al genezen. Door Zijn striemen werd u genezen. Zie? Nu, niemand kan u genezen. En u kunt niet... Als Jezus Zelf hier zou staan, zou Hij u niet kunnen genezen. Hij heeft het al gedaan. Zie? Dat is precies juist. U zou het moeten geloven.

57 Nu, toen Hij geopenbaard werd en u ziet wat Hij gisteren was... Laten we het nog een beetje verder uitleggen. Nu, wij weten dat de profeten van het Oude Testament... God liet Zijn volk altijd Zijn profeten geloven. We weten dat, nietwaar? Want de Bijbel zegt dat het Woord van God (het Woord nu wat God was) tot de profeten kwam. Is dat juist? Het Woord des Heren kwam tot de profeten. Het Woord des Heren kwam tot Jeremia. Het Woord des Heren kwam tot Mozes. Het Woord des Heren kwam op verschillende manieren tot de profeten, die degenen waren die het Woord van God hadden. En doordat zij het hadden, manifesteerden zij het. Zie? Ze manifesteerden het omdat het tot hen kwam. Ze hadden het; ze spraken het; ze vertelden precies wat er zou gebeuren, en het gebeurde. En dat is hoe zij wisten dat ze profeten waren. Begrijpt u het nu?

     Kijk, het Woord kwam tot de profeten, een deel, niet alles, slechts een deel ervan zou naar de profeet toe komen. En hij zou precies uitdrukken wat het Woord was, en het gebeurde precies op de manier dat hij het zei.

     En God zei: "Als er iemand onder u is die geestelijk is, of een profeet, zal Ik, de Here, Mijzelf aan hem bekend maken in visioenen, tot hem spreken door dromen. En als deze profeet profeteert, en als wat hij zegt gebeurt, hoor dan die profeet, want Ik ben met hem." Dat is het Woord in hem. Begrijpt u het? "Maar als hij profeteert en het gebeurt niet, vrees die profeet dan niet, want Ik ben niet met hem."

     Maar, ziet u, als het wel gebeurde, bewees dat dat het Gods Woord was in de profeet. Hij zei het, en het gebeurde. Nu, zij moesten altijd hun profeten geloven.

58 Nu, Mozes, in Deuteronomium het achttiende hoofdstuk, die de wet aan Israël gaf, hij zei... vertelde hun over de eindtijd. En hij zei: "De Here uw God zal onder u, van onder uw broeders, een profeet gelijk mij doen opstaan. Het zal geschieden, dat een ieder die naar deze profeet niet zal willen horen, zal worden afgesneden van het volk." Nu, dat... Dan weten wij dat hij van de Messias sprak, want de hele tijd door, zelfs aan Johannes, vroegen ze: "Zijt gij die profeet? Zijt gij die profeet?" Zij bleven zeggen: "Zijt gij die profeet?" Zie? Want ze wisten dat die profeet zou komen.

     Nu, de laatste profeet van het Oude Testament was Maleachi, vierhonderd en nog wat jaren vóór de komst van Christus. Dan verschijnt plotseling Christus op het toneel; en Hij wordt gedoopt in de Jordaan door Johannes. De Vader komt neer in de vorm van de Heilige Geest, gaat in Hem. Hij gaat de woestijn in om veertig dagen verzocht te worden door de duivel, daarna komt Hij eruit terug met Zijn bediening. Laten we eens bekijken wat Hij was. Nu, wij zien wat Hij was. Wat Hij was in de profeten hebben we ontdekt. Nu gaan we erachter komen wat Hij is... wat Hij gisteren was; dan, zoals Paulus zei, vandaag; dan komen wij erachter wat Hij voor altijd zal zijn. Zie?

59 Nu, hier komt Hij tevoorschijn. Het eerste wat we Hem zien doen... Er was een man genaamd Simon, en hij had een broer genaamd Andreas. En Andreas had de samenkomsten van Johannes bijgewoond, en hij... Johannes zei: "Daar is het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt." En Andreas ging met Hem mee. En hij was volkomen overtuigd dat dat de Messias was. Dus toen hij kwam, vertelde hij het aan zijn broer Simon die visser was (die wij onder de naam Petrus kennen), en zei tegen hem: "Ik heb de Messias gevonden. Kom Hem zien."

     Ik kan me voorstellen... Laten we daar even inbreken en zien wat Simon gedacht moet hebben. Hij zei: "Nu, wacht eens even hier. Nu, ik ben een Bijbellezer. Mijn oude papa vertelde mij voordat hij stierf: 'Zoon, er zal van alles gebeuren voordat de Messias komt, want er is altijd een heleboel wat vals is wat opstaat om tegen het juiste in te gaan.'" (Wij weten dat, in alle tijdperken.) "'Nu,' zei hij, 'er zullen allerlei mensen zijn die de Messias willen zijn.'" (En dat is Jezus, de Redder...) "Zei: 'Er zullen er velen zijn, maar laat je niet misleiden. Blijf bij het Woord, want die Messias zal die Koning-profeet zijn. Je zult Hem herkennen omdat Hij het teken van de profeet zal doen. Zie? Want Mozes... Onze Schrift vertelde ons dat de Messias, Die onder ons opgewekt zou worden, een profeet zou zijn zoals hij. Het Woord van God zou met Hem zijn. Hij zou het Woord van God manifesteren.'" Amen.

60 Begrijpt u het? Het Woord van de Here zou met Hem zijn, want Hij zou een profeet zijn, en Hij zou het Woord van de Here manifesteren.

     Dat is de reden dat Jezus zei: "Onderzoekt de Schriften; want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. En indien Ik niet die werken doe, zo gelooft Mij niet. En zo gij Mij niet gelooft, een man zijnde, gelooft de werken die Ik doe, opdat gij moogt gered worden." Perfect...

61 Nu, zij keken uit naar deze profeet die zou opstaan. En toen... want Andreas was natuurlijk komen binnenvallen en vertelde hem... O, misschien dacht hij wel: "Andreas, je bent je verstand kwijt geraakt."

     Op een dag ging hij heen om Jezus te zoeken bij de kust. En toen hij in de tegenwoordigheid van Jezus kwam... Nu, bedenk dat Simon (zijn naam was toen Simon)... maar toen hij voor de eerste keer in de tegenwoordigheid van Jezus kwam (Jezus had hem nog nooit gezien. Nu, let nu op Hem), zodra hij in Zijn tegenwoordigheid was gekomen, keek Jezus om naar hem en zei: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas."

     O my! Dat trof hem. O, Hij wist niet alleen wie hij was, maar Hij kende ook die godvruchtige oude vader van hem! Dus daar was een profeet. Niemand kon dat ontkennen. Daar was Hij, Hij deed het gewoon precies. Hij kende hem, en kende zijn vader. Hij zei: "Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas. En Ik zal u noemen... Van nu af aan zal Ik u Petrus noemen" (wat 'kleine steen, belijdenis' betekent), omdat Petrus Hem beleed.

62 Nu, er was iemand die daar stond genaamd Filippus, degene over wie wij net lazen dat hij deze man naar Jezus bracht. Hij zag dat, en hij dacht: "Zeg, dat verzegelt het, want de Bijbel zei dat die Messias een profeet zou zijn. En hier is Hij. Wij zien Hem."

     Hij had dus een vriend met wie hij de Bijbel, de oude rollen, bestudeerde, en zijn naam was Nathanaël. En vandaar waar Jezus predikte – als u daar ooit bent geweest – was het vierentwintig kilometer om de berg heen tot waar Nathanaël woonde. Dus Filippus vertrok en haastte zich die dag er omheen. En de volgende morgen trof hij Nathanaël biddend aan in de tuin, en hij zei: "Kom, zie Wie wij gevonden hebben, Jezus van Nazareth, de Zoon van Jozef."

     Wel, hij... Ze hadden samen de Schriften bestudeerd sinds ze jonge mannen waren, ze gingen naar dezelfde kerk. Hij zei: "Nu, wacht hier eens even. Even een ogenblik. Zou er ook maar iets goeds uit Nazareth kunnen komen?"

     Hij zei: "Kom, zie."

     "Zou zoiets kunnen komen...?"

     Nu, dat is een goed... dat is een goed antwoord aan iedereen. Blijf niet thuiszitten met kritiek. Kom, onderzoek de zaak. Dat geldt vandaag evenzeer.

63 "Kom, zie voor jezelf." Hier komen ze de bocht om, achter de berg langs. Hij zei: "Nu, kijk. Herinner je je die oude man genaamd Simon, die zijn naam niet kon schrijven toen je... Hij had enige vissen van jou gekocht, en je kon niet... hij kon geen ontvangstbewijs geven?"

     "O, ja. De zoon van Jonas?"

     "Ja. Gisteren kwam hij naar voren naar de Messias, zoals wij Hem kennen, de Messias. Hij had hem nog nooit gezien in heel Zijn leven. En Hij zei: 'Zie, uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas.' Nu, kijk. Wij kennen beiden de Schriften. En vertelt onze Bijbel ons niet dat de Messias een profeet zou zijn? En hier is Hij dit aan het doen."

64 Oei, Filippus kon dat niet geloven... of, Nathanaël liever. Dus kwam hij in de tegenwoordigheid van Jezus. En terwijl hij tot in de tegenwoordigheid van Jezus liep, keek Jezus hem recht aan en zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is", met andere woorden, een rechtvaardige man.

     En het verbaasde hem zeer. Hij zei: "Rabbi," (wat 'meester' betekent), "Rabbi, wanneer kende U mij ooit? U hebt mij nog nooit gezien. Wel, ik kom van een ander deel van het land. Ik ben hier net aangekomen. U hebt mij nog nooit gezien. Hoe weet U dat ik een rechtvaardige man ben?"

     Hij zei: "Eer Filippus u riep, toen u onder de boom zat, zag Ik u." Wat een ogen!

     Weet u wat die Bijbelgeleerde zei? Hij zei: "Rabbi, U bent de Zoon van God! U bent de Koning van Israël!" Waarom? Hij zag dat Hij precies de manifestatie van Gods Woord was. Vierhonderd jaar zonder een profeet en hier stond Hij, precies wat de Bijbel zei dat Hij zou doen. "Rabbi", meester, "U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël."

     Jezus zei: "Omdat Ik u dit vertelde, gelooft u? Kom dan mee, volg Mij. U zult grotere dingen dan dit zien." Ziet u?

     In orde. O, dat was Jezus gisteren.

65 Nu, er zijn slechts drie mensenrassen in de hele wereld, als we de Bijbel geloven. O, ik weet dat ze beweren dat er vele zijn, maar kijk. We zijn allemaal voortgekomen uit... Na de vernietiging door de zondvloed, toen de wereld vernietigd werd door water (wij geloven dat als Christenen), had Noach drie zonen: Cham, Sem en Jafeth. En we zijn allemaal van die drie jongens gekomen: het moet zo zijn.

     En nu werden, als u het opmerkt, aan Petrus de sleutels van het Koninkrijk gegeven. En dat was de Jood, heiden en Samaritaan. Nu, Petrus had de sleutels van het Koninkrijk. Op de Pinksterdag opende hij het Evangelie voor de Joden. In Handelingen 7 opende hij het voor de Samaritanen. Filippus ging prediken tot de Samaritanen, maar zij hadden het alleen geloofd, en zij waren alleen gedoopt in de Naam van Jezus Christus, maar hij ging daarheen en legde ze de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest. Vervolgens opende hij in Handelingen 10:49 het Evangelie voor de heidenen in het huis van Cornelius. Zie? Dat zijn zowel het volk van Cham, Sem en Jafeth (snapt u?), de drie rassen.

66 Nu, er waren twee rassen die uitzagen naar een Messias. Dat waren de Jood en de Samaritaan. Maar wij Angelsaksen, heidenen, wij aanbaden afgoden, hadden een knuppel op onze rug, en wij aanbaden afgoden. We keken niet uit naar een Messias. En Hij deed dat nooit voor een Messias... of nee, dat teken daar voor enige heiden. Nooit, het staat niet in het Woord geschreven. Maar kijk. Dat was Zijn teken dat bewees dat Hij de Messias was.

     Kijk naar deze trouwe Joden: Petrus, en wie anders zouden we kunnen noemen? Velen: de vrouw met de bloedvloeiing die Zijn kleed aanraakte. Zacheüs boven in de boom. Blinde Bar-Timeüs wiens geloof Hem deed stoppen en Hem liet omdraaien. Al die trouwe Joden. Hij toonde dat Hij de Messias was door de Profeet te zijn Die Zichzelf manifesteerde.

67 Nu, nu, wij ontdekken... Wij nemen die twee. Wij zullen slechts... Nu, we zullen stoppen met... We zullen morgen terugkomen en nog enkele Joden meer nemen. Maar nu vanavond zullen wij het nog hebben over een heidense, of over een Samaritaanse. Er is nog een ras dat uitziet naar een Messias. Nu, wanneer Hij op aarde is, moet Hij Zich manifesteren aan degenen die naar Hem uitkijken. Dat moet Hij.

     Merk op. Nu, hier maakte Hij Zich aan de Joden bekend door wat? Door de geheimen van hun harten uit te spreken, door hun te vertellen wat ze hadden gedaan, enzovoort. Wij weten dat. Nu, bewees dat dat Hij het Woord was? Hoevelen geloven dat?

     Nu, u bent Schriftgedeelten aan het opschrijven, schrijf dit op. In Hebreeën, het vierde hoofdstuk en ongeveer het twaalfde vers, staat: "Want het Woord Gods is scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling van de samenvoegselen en van het merg, en is een Oordeler der gedachten des harten." Is dat juist, broeders? Het Woord van God oordeelt de gedachte die in hun hart is. Hij keek naar hen en bemerkte hun gedachten. Is dat juist? [De broeders zeggen: "Amen." – Vert] Wat was het? Het was het Woord. Het Woord van God is scherper dan een tweesnijdend zwaard, en een onderscheider van de gedachten des harten. Dat is de reden dat ze wisten dat Hij de manifestatie van Gods Woord was. Dat was Jezus gisteren.

68 Nu was Hij op weg naar Jericho. Jeruzalem ligt op de heuvel; Jericho ligt in een vallei. Hij ging naar Jericho, maar Hij moest langs Samaria gaan. Nu, dat is een stad van Sichar. Hij stopte. Hij stuurde Zijn discipelen weg om eten te halen; het moet rond het middaguur zijn geweest.

     Toen ze weg waren, kwam daar een mooie vrouw aan. Zij had een slechte reputatie. We weten wat u daarmee bedoelt: het rode licht type. Maar zij was misschien een lief meisje. Zij was ongetwijfeld een lief meisje, maar er was misschien iets wat dat had veroorzaakt. Misschien had haar moeder haar op straat gezet toen zij een kind was.

     Weet u, we praten in Amerika zoveel over jeugdcriminaliteit. Het is geen jeugdcriminaliteit; het is oudercriminaliteit. Soms gaat een meisje fout omdat haar moeder er niet voor zorgt dat zij juist handelt. Dat is precies juist, dus... Vaak is het de schuld van de ouders, niet van de kinderen; jeugdcriminaliteit.

69 Hier vinden we dus dit jonge meisje. Ze komt de stad uit. Ze is een jonge vrouw, waarschijnlijk begin twintig. Ze kwam de stad uit. Nu, ik ben in het oosten geweest. Ik ken de gewoonten. Het verandert nooit. Nu, de reden dat ze niet vroeg met de maagden naar de put ging om water te halen, was omdat het haar niet was toegestaan. Ze hebben geen omgang met elkaar. En daarom moest ze later naar buiten gaan. Dus, hier kwam ze naar buiten rond het middaguur.

     En u zou moeten zien hoe ze water dragen. Ze hebben een hele grote... Het is geen emmer; het is een... het is een aarden pot. Het is een... er gaat ongeveer dertien liter in, schat ik, en er zitten oren aan. En dan hebben ze een put met een katrol. En ze nemen deze haken en hangen deze grote kruiken eraan. Laten die neerzakken, hem vollopen met water, en draaien hem naar boven.

     En ik heb jonge meisjes gezien... Nee. Wel, nog maar jonge meisjes staan daar en plaatsen een van die grote waterpotten bovenop hun hoofd, en één op elke schouder. En een hele groep van hen gaat op pad, en ze praten, schudden hun hoofden, praten tegen elkaar, en ze verliezen nooit een druppel. Hoe ze het doen, ik weet het niet. Ze doen het nog steeds: praten zoals dames het kunnen, weet u. Dus ze lopen daar terwijl ze gewoon een gesprek voeren, en ze morsen totaal geen water. En ze doen het nog steeds.

70 Nu, ze kwam om haar pot water te halen, en ze begon hem neer te laten. Nu, die bron (die is daar nog steeds), het is precies... Het is degene die Jakob aan zijn zoon Jozef gaf. En het was dus een klein panorama ongeveer zoals dit podium hier. En deze... En er is een muur omheen, en dan de publieke bron daar waar de mensen drinken. Ze begon dus de emmer neer te laten, of de pot, en ze hoorde Iemand zeggen: "Vrouw, geef Mij te drinken." En ze draaide zich om en keek.

71 Nu, Hij was maar ongeveer drieëndertig jaar oud, maar Hij leek over de vijftig. Weet u dat de Bijbel dat zegt? In Johannes 6, toen Hij zei: "Ik ben dat levende Brood dat van God uit de hemel komt. Uw vaders aten manna in de woestijn en zijn gestorven." Hij zei: "Maar Ik ben het Brood des levens dat van God uit de hemel komt. Die dit Brood eet, zal nooit sterven." O, daar spraken ze een tijdje over door.

     En dus, toen ze... Hij zei... Hij vertelde hun iets nadat ze zeiden: "U zegt dat u Abraham hebt gezien, terwijl u niet ouder bent dan vijftig?" Hij was pas dertig, maar Zijn werk moet gemaakt hebben dat Hij er als vijftig uitzag. "U bent een man van nog geen vijftig jaar oud, en u zegt dat u Abraham hebt gezien?" Zeiden: "Nu weten we dat u een duivel hebt, en dat u krankzinnig bent." Gek. Zie?

     Hij zei: "Eer Abraham was, ben Ik." Dat maakte het vast.

72 En hier was Hij nu, ongeveer... een jonge Jood Die daar gewoon zat te kijken. En Hij zei dus: "Breng Mij wat te drinken."

     En zij zei: "Het is niet gebruikelijk." Ze hadden toen afscheiding zoals wij vroeger in het zuiden hadden, weet u, tussen de kleurlingen en de blanken. Ze zei: "Het is niet gebruikelijk dat u, die een Jood bent, mij, een Samaritaanse vrouw, ook maar ergens om vraagt." Ze zei: "We hebben geen omgang met elkaar."

     Hij zei: "Vrouw, indien u wist met Wie u sprak, zou u Mij om drinken vragen, en dan zou Ik u water geven dat u hier niet komt putten."

     Ze zei: "De put is diep." Zie, nog steeds de vleselijke gedachten. "De put is diep." En zei: "U hebt niets om mee te putten."

     Hij zei: "Het water dat Ik geef, is eeuwig leven dat opspringt."

     Zij hadden hun kerk. Wat deed Hij? Hij maakte contact met haar geest (zie?), maakte contact. Toen Hij opgevangen had wat haar probleem was... Hoevelen weten wat haar probleem was? Ze had vijf mannen. Ze leefde met haar zesde. Hij zei: "Vrouw, ga uw man halen, en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

     Hij zei: "U hebt de waarheid verteld." Hij zei: "U hebt er vijf gehad... had er vijf, en degene waarmee u nu leeft, is de uwe niet. Daarin hebt u de waarheid verteld."

73 Nu, kijk. Toen Hij dat voor die Joden deed, zeiden die Joden, die grote hogepriesters en leraren van die dagen, ze zeiden: "Hm." Ze moesten aan hun kerk een antwoord geven. Het werd gedaan, daarom moesten ze iets tegen hun samenkomst zeggen. Ze konden er niet omheen, want ze moesten de zaak onder ogen zien.

     Hij zei dus: "Hm." Zei: "Deze man is Beëlzebul, de overste der duivelen, een waarzegger", met andere woorden. Zei: "Hij is een waarzegger." En iedereen weet dat een waarzegger van de duivel is. Hij zei dus: "Hij is Beëlzebul, de waarzegger." In orde.

     En toen hij dat zei, draaide Hij zich om en keek naar die Joden. Hij zei: "Ik zal u vergeven. Ik, de Zoon des mensen, zal u vergeven dat u dit zegt, het lasteren van het Woord van God. Maar", zei Hij, "op een dag (met andere woorden) zal de Heilige Geest komen om dezelfde werken te doen. En één woord daartegen zal iemand nooit vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de wereld die komen zal."

     U ziet dus waar het ons plaatst. Eén woord daartegen zal nooit vergeven worden. Dat is de Heilige Geest lasteren. Toen ze Hem daar zagen staan met het... Hij was het Woord, en het Woord was Zichzelf aan het uitdrukken net zoals de Bijbel zegt. En zij zeiden: "Hij is een waarzegger." En u weet wat er met hen gebeurde. Ieder van hen was verloren. Precies.

74 Nu staat Hij hier met deze vrouw, en Hij zei: "Ga uw man halen."

     Ze zei: "Ik heb er geen."

     Hij zei: "U zegt het goed. U hebt er vijf gehad, en degene met wie u nu leeft, is de uwe niet."

     Zij... Wat? Kijk naar deze kleine prostituee. Zij draaide zich om, en ze zei: "Heer, ik bemerk dat U een profeet bent." Wat een verschil! Die vrouw wist meer over God dan de helft van de predikers in de Verenigde Staten (dat is juist), in haar toestand.

     Kijk. Ze zei: "Heer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij (de Samaritanen), wij weten dat de Messias zal komen, die Christus genoemd wordt. En wanneer Hij komt, zal dat Zijn teken zijn." O my. Dat is wat Hij gisteren was. Zie, zie? "Wij weten dat de Messias, die Christus genoemd wordt, wanneer Hij komt, ons deze dingen zal vertellen. Wie zijt Gij?"

     En Hij zei: "Ik ben het, Die tot u spreek."

75 En wat deed zij? Ze verliet die waterpot. Ze rende de stad in en ze zei: "Kom, zie een Man Die mij de dingen die ik heb gedaan, vertelde. Is dit niet de Messias!"

     En de mensen in de stad geloofden in Hem omdat de vrouw zei dat Hij haar had verteld wat ze had gedaan. Is dat juist? Wel, dat was Jezus gisteren. Nu, het lag niet aan Zijn kleed. Ze kleedden zich allemaal gelijk. Het lag er niet aan hoe Hij Zijn baard droeg, of Zijn haar kamde. Ze droegen het allemaal hetzelfde. Maar het was de manifestatie van Gods Woord in Hem die de gedachten van het hart onderscheidde. Hoevelen geloven dat?

     Wel, dat is Jezus gisteren. Dat zou Jezus vandaag zijn, nietwaar? Dezelfde Jezus, dezelfde Jezus Die met Mozes was... Mozes gaf Egypte op, de smaad van Christus grotere rijkdom achtend dan de rijkdommen van Egypte. Dat was Jezus gisteren. Paulus zei: "Hij is vandaag Dezelfde en zal dat voor altijd zijn." Wat is het? Jezus is het Woord, de manifestatie van het Woord, het Woord vleesgemaakt.

76 Nu, als afsluiting zou ik dit mogen zeggen. We zouden hier de hele avond kunnen staan, maar we zouden nooit aan het einde ervan komen, want het is gewoon de hele Bijbel die daaromheen is opgebouwd. Zie? Nu, denk daaraan. Dat was het einde van de bedeling voor de Joden en de Samaritanen. Dat beëindigde die van hen.

     Nu, er waren er drie; dit waren de volken van Cham en Sem. Nu, hoe zit het met het volk van Jafeth, dit volk, de heidenen? Nu, wij keken niet uit naar een Messias. En zij hadden vierduizend jaar gehad waarin ze geloofden dat Hij zou komen. En toen Hij kwam, geloofden ze Hem niet. En Hij deed het Messiaanse teken om te bewijzen dat Hij de Messias was, en die Joden die verordineerd waren tot leven, geloofden het.

77 Kijk naar die kleine prostituee. Wel, ze was weggebleven van hun kerken, waarschijnlijk formeel, koud en stijf, ze deden haar geen goed. Maar toch was zij voorbestemd tot eeuwig leven. En zodra die zaak werd gedaan, herkende zij het snel. Wat was het? Dat licht... Dat zaad botte uit tot leven. Ja. "Alles wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen, en niemand kan komen tenzij Mijn Vader hem eerst trekt." Amen. Dat is het.

     En zodra dat licht flitste, wat zei ze? Ze zei: "Heer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat de Messias zal komen om dit te doen. En wanneer Hij komt..."

     Hij zei: "Ik ben het, Die met u spreek."

     Nu, zij behoorde niet de stad in te gaan, maar probeer haar maar te stoppen. Ongeacht wat ze was, probeer haar maar eens te stoppen. Het is alsof u een brandend huis probeert te blussen op een winderige dag. O, ze had een getuigenis. Ze kende het Woord, en ze zei: "Daar is de Messias daarginds. Hij vertelde mij de dingen die ik heb gedaan. Onderzoek de Schriften. Is dat niet echt de Messias?"

     En de mannen zeiden: "Dat is het", en ze geloofden in Hem. Hij deed het niet opnieuw. Hij deed het alleen voor die ene vrouw, toonde haar dat. En alle mannen van de stad geloofden in Jezus omdat de vrouw het had gezegd. O my.

78 Nu, Hij deed daar geen wonderen. Hij liep weg, want Hij wist dat Filippus onmiddellijk daarna zou komen en het wonder direct na Hem zou doen. Ziet u? Daarom liet Hij dat gewoon gaan en liep weg. Zij wisten dat dat de Messias was. Dat was genoeg. De wonderen zouden plaatsvinden zolang u de Messias maar herkent.

     Nu, kijk. We hebben nu tweeduizend jaar van theologie gehad, net zoals de Joden vierduizend jaar hadden. God zal vanuit de heidenen een volk nemen voor Zijn Naam. Gelooft u dat? In orde.

     Nu, gelooft u dat we in de avondtijd zijn? Kijk nu wat Jezus daar zei. Ik ga iets voor u aanhalen uit Lukas 17:28. Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom" (nu, ik ben aan het sluiten), "in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Hoevelen hebben dat ooit gelezen? "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn wanneer de Zoon des mensen komt." Nu, het kan niet... het kan niet falen. Hij zei het. Zie? Nu, let op.

     Nu, Hij ging verder en vertelde over Noach, hoe zij aten, dronken, huwden, ten huwelijk gaven, de immoraliteit van de zaak. En daarna zei Hij dat het net zo zou zijn als in de dagen van Sodom, dat het bij Zijn komst zo zal zijn.

79 Merk op. In de dagen van Sodom... Nu, wacht. Er was een man die geroepen was door verkiezing: Abraham. Hij was slechts een gewone man. God riep hem toen hij vijfenzestig jaar oud was. Hij was vijfenzeventig, en zijn vrouw was vijfenzestig, en vertelde hem dat ze een baby zouden krijgen. En vijfentwintig jaar lang geloofde hij dat Woord. En hij was honderd, en zijn vrouw was negentig, en de baby kwam.

     Ik wou dat ik de tijd had om daar in een kleine studie met u doorheen te gaan gedurende ongeveer een week. O my. Ik geloof dat dat Indiaanse geloof daar regelrecht uit het dak van de Tabernakel zou gaan als we dat gewoon (zie?) zouden uitleggen.

     Ik kwam net door Grass Valley heen. O my. En in Grass Valley, waar de banden en dingen werden afgespeeld voordat we kwamen... En ik nam dat... Ik heb voor niemand gebeden, ik liet het met rust. En ik nam dat en legde dat zaad van Abraham, en Abrahams geloof en Abrahams zaad uit.

80 God beloofde het niet alleen aan Abraham, maar aan zijn zaad na hem. En wij zijn het zaad van Abraham, en wij zijn in Christus. We zijn het koninklijke zaad van de belofte. En wat deed Abraham? Hij noemde die dingen die niet waren alsof ze er waren, omdat God ze had gesproken. My. Nu, ziet u, want God had tegen hem gezegd: "Abraham, je gaat een baby krijgen bij je vrouw."

     Nu, bedenk, op vijfenzestigjarige leeftijd is zij ongeveer vijftien à twintig jaar voorbij de menopauze, de verandering van het leven. Zie? Nu, hij had met haar geleefd sinds zij achttien jaar oud was, en er was geen baby. Ze was steriel... Zij was onvruchtbaar; hij was steriel. Geen baby, en toch zei God: "Jullie zullen hem krijgen." En Abraham twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof, maar was sterk, en gaf God de lof. Dat is juist.

     Hoe zit het met zijn kinderen? Dat was het natuurlijke zaad. Hoe zit het met het koninklijke zaad door Christus, door hetzelfde geloof als wat hij ontving om hem te krijgen? Amen. O my. Dat zou u helemaal bovenop en voorbij de maan moeten meenemen en de sterren; en u op de Melkweg brengen. Ja, meneer. Voorbij Jupiter, Venus en Mars, en nog verder. Met dat geloof, ziet u, het geloof van Abraham... Merk op.

81 Ik zie Abraham zeggen... Hij kwam thuis uit het veld en zei: "Schat, maak je klaar. We gaan een baby krijgen." Kunt u zich voorstellen dat een oude man, vijfenzeventig jaar oud, en zijn vrouw vijfenzestig, naar de dokter zouden gaan en zeggen: "Dokter, ik wil u iets vertellen. Bereidt u zich voor. Wij gaan een baby krijgen. We willen dat er een ziekenhuiskamer in gereedheid wordt gebracht."

     De dokter zou zeggen: "O, o. Ja, meneer. Uh-huh", en hij zou heel snel de politie bellen om hem te komen halen. Hij is zijn verstand kwijt. Ziet u? Zie?

     Iedereen die het Woord van God neemt, en het Woord van God gelooft, wordt als een beetje gek beschouwd, weet u. Ze worden het, want zij hebben de gezindheid van de wereld verloren. Ze hebben de gezindheid van God. Zie?

     "Maak dingen klaar." Wel, dan, de eerste achtentwintig dagen gingen voorbij, en nu, nu, kleine Sara maakte de sokjes klaar, weet u, en had al de kleine sokjes klaar, en de luiers, en de spelden, en alles. Maakte zich klaar. Ze zouden dus de baby krijgen, zo zeker als de wereld. En zo gingen er achtentwintig dagen voorbij.

     Hij zei: "Hoe voel je je, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "Glorie voor God, wij gaan de baby krijgen hoe dan ook."

     Nu, sommigen zeiden: "Ahhh, ik vertelde je dat je hem niet zou krijgen."

     God zei: "Scheid je af van die ongelovigen. Kom hier in een ander land. Wandel met Mij." O my. "Ga weg van die oude ongelovigen. Ze zullen je kwetsen. Kom uit van onder hen." Dat is juist. Ga weg van hen. Ze willen niet geloven.

82 Het eerste jaar ging voorbij. Abraham liep naar haar toe, en zei: "Sara, schat, hoe voel je je?"

     "Geen verschil, lieverd."

     "Glorie voor God. De baby is een één jaar meer wonder. Halleluja. We gaan hem krijgen hoe dan ook. Houd de sokjes klaar."

     Wel, ongeveer tien, vijftien jaren, misschien twintig jaren gingen voorbij. Ze zei: "Abraham, lieverd, deze sokjes worden wat oud."

     "Brei dan een paar nieuwe. Halleluja. Wij gaan hem hoe dan ook krijgen."

     "Wel, maar, Abraham, ik voel mij niet anders."

     "Het heeft er niets mee te maken wat je voelt. God zei het. Dat maakt het vast. Wij zullen hem hoe dan ook krijgen. God zei het." O, broeder. O my.

     Nu is hij honderd jaar oud. O my. En Sara is negentig, kleine oma, weet u. "Hoe voel je je, schat?" [Broeder Branham praat met een oude kraakstem – Vert]

     "Geen verschil, schat."

     "Halleluja. We gaan hem krijgen, hoe dan ook."

     Kijk wat God voor hem deed. Hij veranderde hem, maakte hem weer tot een jonge man; zij hetzelfde. Zeker deed Hij dat. Absoluut. Als dat niet juist is... Waarom werd de koning verliefd op die kleine oma toen ze naar Gerar gingen? Op zoek naar een lieveling voor zichzelf, zei hij dat zij het mooiste was wat hij ooit had gezien. Zei: "Jij ziet er knap uit." Kleine oma? Nee. Zij was teruggekeerd tot een jonge vrouw, precies tonend wat God zal doen aan een ieder van Abrahams zaad. Halleluja. God zal iedere man en vrouw, ongeacht wat uw leeftijd is, en hoe oud u bent, eenmaal weer terugveranderen naar een jonge man en een jonge vrouw, voor de glorie van God; want u bent het zaad van Abraham. O my. Wat houd ik daarvan.

83 Nu, merk op. Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom..." Nu, wij zien Abraham naar Sodom komen. God had door de jaren heen met hem gehandeld door allerlei tekenen en wonderen (maar wacht even), net zoals Hij deed bij Abrahams zaad.

     We zijn nu al vijftig jaar van Pinksteren geweest. We hebben spreken in tongen gezien, uitleg van tongen. We hebben Goddelijke genezing gezien, tekenen, en al het andere. Maar wacht nu even. Sodom staat op het punt om verbrand te worden, niet de zondvloed van Noach nu. Dit is Sodom, zei Hij.

     En kijk naar de toename van immoraliteit in de wereld, de laatste paar jaren, veertig jaren, of zoiets. Kijk hoe het toeneemt met de dag, per uur. Vloog onlangs over Hollywood, ik maakte... (of een tijd geleden), ik zat in een vliegtuig en las hoe het aantal homoseksuelen in Los Angeles was toegenomen, of in Californië, hoe het met dertig procent was toegenomen ten opzichte van vorig jaar (zie?), perversie, precies zoals in Sodom. De hele wereld is zo geworden, deze westkust, waar het oosten en het westen elkaar hier ontmoet hebben. Zie? Dat klopt.

     We zien dus nu dat we in de laatste dagen zijn, zoals Abraham. Zijn koninklijke zaad is gekomen tot de laatste dagen, zoals Abraham zelf kwam tot de laatste dag.

84 Nu, bedenk, er zijn altijd drie klassen mensen, en ik ga ze hier benoemen. Dat zijn gelovigen, schijngelovigen, en ongelovigen. Ze bevinden zich in elke groep mensen. Dus u hebt ze ook. Dus daar waren zij ook. Hier was Abraham, de uitgeroepen en uitverkoren gemeente; Lot, de koude formele kerk beneden in Sodom, met de Sodomieten.

     En op een dag, toen het uur bijna daar was dat de aarde verbrand zou worden in die tijd, zat Abraham onder zijn eik. Nu, luister heel aandachtig. Mis dit niet. Nu, Jezus zei dat het zich zal herhalen in de eindtijd, net voordat Hij komt.

85 Nu, er kwamen drie engelen aan gelopen, en Eén van hen was God. Hij ging dus bij Abraham zitten; en twee van hen gingen naar Sodom toe en predikten het Evangelie tot hen. Is dat juist? Een moderne Billy Graham tot de nominale kerk die in Sodom is, grote mannen zoals Oral Roberts, die daar heengingen en deden... Zij deden niet veel wonderen, niet zoveel. Zij deden iets, sloegen hen met blindheid. Het prediken van het Evangelie slaat... Zij waren daar in die deneminationele sfeer, gingen daarheen om het Evangelie te prediken. Billy Graham, die grote, machtige evangelist tot de Baptisten en de Prebyterianen. O, hij legt de feiten op tafel voor hen. Maar, ziet u, hij predikte tot hen, riep hen er uit.

     Maar er was er Eén Die achterbleef bij Abraham, en Hij gaf Abraham een teken. Nu, luister echt aandachtig. Net een dag daarvoor was zijn naam nog Abram, en was haar naam S-a-r-a-i, Saraï. En Hij veranderde zijn naam van Abram in Abraham, vader van naties; h-a-m, A-b-e-r-h-a-m: zeven letters, A-b-e-r-h-a-m, Abraham. Nu, Hij veranderde Sara's naam van S-a-r-a-i in S-a-r-a, prinses.

     Nu, de engelen die daar naar binnen gingen, die daarheen gingen, predikten het Evangelie tot hen: "Kom uit die chaos daarginds. Ga daarbij vandaan." En is dat niet wat Billy Graham doet, en die grote... Jack Schuller, en die mannen vandaag, die hen wereldwijd uit Babylon roepen? Maar de Engel die bij de gemeente bleef die nooit in Sodom was, let op wat Hij deed als teken.

86 Nu, Sara was niet zoals de moderne vrouwen van vandaag. En zij zat in de tent. Dus deze Engel sprak tot Abraham. Hij zei: "Abraham (niet Abram), Abraham (hoe wist Hij dat zijn naam nu Abraham was?), waar is uw vrouw (S-a-r-a) Sara?" Hoe wist Hij dat hij getrouwd was? Hoe wist Hij dat zijn naam Abraham was, terwijl het eerst Abram was? Hoe wist Hij dat Sara, zijn vrouw, die Saraï was geweest, Sara was?

     "Abraham, waar is uw vrouw, Sara?"

     Abraham keek naar Hem, zei: "Wel, zij is in de tent achter U."

     Hij zei: "Abraham, Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens. Ik," – opnieuw dat persoonlijke voornaamwoord, Degene Die hem de naam had gegeven – "Ik ga u bezoeken overeenkomstig de tijd des levens."

     En Sara, in de tent achter de Man, zei: "Ik, een oude vrouw? Wel," zei ze, "ik heb geen omgang gehad met mijn heer." (Haar man daar, misschien was het twintig jaar geleden geweest.) Ze zei: "Ik, een oude vrouw, en mijn heer die ook oud is? Wij zullen opnieuw wellust hebben zoals jonge mensen?" En zij – wat wij "in haar vuistje lachen" zouden noemen – lachte in zichzelf.

     En de Engel zei: "Waarom lachte Sara?" Oei. Maakte haar doodsbevreesd. Wat was het?

87 Nu, wat was dat? En die Man Die met Abraham sprak, noemde Abraham: "God, H-E-R-E" met hoofdletters. En elke bijbelgeleerde weet dat dat de in Zichzelf Bestaande is, Elohim (zie?), de in Zichzelf bestaande God.

     Een zekere man zei tegen mij: "U gelooft toch niet dat dat God was?"

     Ik zei: "De Bijbel zegt dat het God was." Ik zei: "Wel, wat betekent dat voor God?" Ik zei: "Wij zijn gemaakt uit zestien elementen. Dat is calcium, kalium, petroleum, en kosmisch licht."

     God strekte slechts Zijn hand uit en pakte een handvol van die elementen van de wereld, en zei: "Pffh, stap daarin, Gabriël. We gaan naar Sodom toe." Hij strekte Zijn hand weer uit en nam nog een handvol: "Pffh, stap daarin, Michaël" en "Pffh", stapte er Zelf in. Wel, Hij deed het. Hij at. Hij at het... Hij at een kalf dat Abraham had gedood (is dat juist?), dronk de melk, en at wat maïsbrood, en at de boter (dat klopt): God. Wel, ik ben blij. Dat betekent niets voor God. U vergeet gewoon Wie Hij is. Ik ben zo blij.

88 Ik heb nog maar vier of vijf haren over, weet u. En onlangs was ik die vier of vijf haren aan het kammen, en mijn vrouw zei tegen mij: "Billy, je wordt kaal."

     Ik zei: "Maar ik heb er geen één verloren."

     Ze zei: "Wat?"

     Ik zei: "Ik heb er geen één verloren."

     Ze zei: "Ik vraag je dan, vertel mij waar ze zijn."

     Ik zei: "In orde, schat, ik zal het doen. Vertel mij waar ze waren voordat ik ze kreeg. Ze wachten daar op mij tot ik bij ze kom." [De samenkomst lacht – Vert] Dat is het. Dat is juist.

     Hij zei: "Elke haar van uw hoofd is geteld. Niets zal verloren gaan. Ik zal het opnieuw doen opstaan in de laatste dag." Kan Hij, Die het nu aan mij heeft gegeven, niet teruggeven door een belofte? Als Hij mij kan maken wat ik ben zonder een keuze, hoeveel te meer kan Hij mij iets teruggeven door een keuze, door Hem aan te nemen? Amen.

     O, ik voel me religieus nu (jazeker), te weten dat er een opstanding komt, en dat we weer hersteld zullen worden zoals Hij Abraham daar toonde. Merk op. Nu, Jezus zei dat dat God was, gemanifesteerd in menselijk vlees.

89 Ik wil u iets vragen. Is het niet vreemd (voor die nominale kerk daar buiten), dat we nooit in alle tijdperken... Nooit eerder hebben we een man gehad, een prediker, in die kerken, wiens naam eindigde met h-a-m tot op vandaag, h-a-m. Weet u dat dat juist is? We hebben een Moody gehad, een Sankey, Billy Sunday, en Knox, Calvijn, Spurgeon. Door de hele geschiedenis heen hebben we allerlei mannen gehad, maar nooit een die eindigde op h-a-m: G-r-a-h-a-m, tot de kerk ginds in Sodom. G-r-a-h-a-m, de boodschapper tot de kerk in Sodom, precies de boodschap tonend die ze toen hadden. En heeft Jezus niet gezegd: "Zoals het was in de dagen van Sodom..." Daar is Billy Graham, G-r-a-h-a-m, daar buiten op het veld.

     Nu zendt Hij de boodschapper tot de uitverkoren gemeente, de Pinkster-uitverkorenen, die eruit getrokken zijn, niet daar buiten in de nominale kerk, maar tot de uitverkoren gemeente. En de gemeente in zichzelf is... De Heilige Geest Die in de gemeente beweegt, is het Die de werken doet. Dat was niet dat lichaam van vlees. Het verdween waarschijnlijk. Maar het was God in dat vlees, tonend dat God opnieuw zou wonen in het verloste vlees van Zijn gemeente in de laatste dagen, en hetzelfde teken zou doen. "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Halleluja. Daar hebt u het: Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig. "Heren, wij zouden Jezus willen zien."

     O, zeker. Wat zou u willen zien? De manifestatie van het Woord! "Want het Woord is scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der samenvoegselen, en is een Oordeler der gedachten en der overleggingen des harten." Vrienden, dat was Jezus gisteren. En als het Woord opnieuw wordt geopenbaard vandaag, zal het niet Jezus zijn vandaag? Zou het hetzelfde zijn gisteren? Hoevelen geloven dat? Laten we bidden.

90 Hemelse Vader, Uw grote verheven tegenwoordigheid is hier en maakt Uw kinderen blij, het giet de olie des geloofs uit in hun hart om de zegeningen van God te ontvangen die voor hen zijn weggelegd. Nu zijn wij geroepen door Uw Naam. En U zei, dat als we ons zouden vergaderen en bidden, dat U vanuit de hemel zou horen, het land genezen. En hier zijn we vanavond helemaal hier boven aan het einde van de wegen, hier op de eilanden, ver voorbij de westkust, helemaal achteraan. En U zei... De profeet zei: "Het zal licht zijn in de avondtijd."

     In dit gebouw zitten vanavond de Indianen die U hier hebt geplaatst. En het geheim is bij U, hoe U ze hier hebt gebracht. Maar U hebt ze hier naartoe gebracht. We zijn precies aan de grens van de oceanen. En we zien de boodschapper die naar het uitgeroepen zaad van Abraham is gegaan, de positionele kerk, die daar buiten in Babylon is terecht gekomen, zijn teken daar tonen.

     O, Heer, we bidden vanavond in Jezus' Naam dat U deze kleine groep mensen zult laten weten dat U niet dood bent. U bent uit de dood opgestaan, en tweeduizend jaar van kritiek kon U niet uit de weg krijgen. U bent nog steeds hier, en U bewijst dat U Dezelfde bent gisteren, vandaag, en voor eeuwig.

91 Hemelse Vader, het is een lieflijke groep mensen die hier in dit hete gebouw zit. En nu, beloon hen, Heer. En ik kijk met kinderlijke verwachting, met een hart als van een kind rond kersttijd, verwachtend. Nooit... In al deze jaren, Here, heeft U ons nooit in de steek gelaten. Maar nochtans springt mijn hart elke keer op als ik eraan denk dat U in onze tegenwoordigheid komt, of dat wij in Uw tegenwoordigheid komen. Nu, ik bid, Vader, dat U in onze harten zult komen. Geef deze mensen vanavond geloof om te geloven.

     En sta nu toe dat U mij geloof zult geven, Here. Maar mijn geloof zonder het hunne zou geen goed doen. Wij moeten samen geloof hebben, want wij zijn een eenheid. Wij zijn het lichaam van de Here Jezus. En wij zijn vergaderd in een kleine gehuurde zaal vanavond zoals ze deden in vroegere tijden, tweeduizend jaar geleden.

     En nu bidden we in deze bovenzaal vanavond dat U hier binnen zult komen en deze mensen zult laten zien dat U nog steeds leeft. En, Vader, als U het slechts zult doen, zal iedereen hier met blijdschap weggaan. Ze zullen weggaan, gelovend voor hun ziekte en dat hun zonden vergeven zijn. Ze zullen moed hebben. Dezen... Veel van deze arme mensen hebben misschien nauwelijks genoeg te eten, en sommigen moeten van een schamel loon rondkomen. Anderen moeten misschien, Here, gewoon dag na dag ploeteren. En we zijn allemaal arm, Here, en wij proberen... wij proberen om van de hemel ons tehuis te maken.

     Kom onder ons vanavond, Vader. Deze woorden die ik heb gepredikt, zullen gewoon langs de weg vallen als U niet komt om ze te bevestigen. Sta het toe, Here. We zullen U danken. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.

92 Nu, ik ga u vertellen... Het is kwart voor tien. Wilt u mij slechts een kleine, korte, gebedsrij geven van ongeveer vijftien minuten? Laten we... Wilt u dat doen? In orde. Nu, ik geloof dat Billy zei dat hij had uitgedeeld, hoeveel? Ongeveer vijftig gebedskaarten? In orde.

     Nu, de gebedskaart... Iedereen die een gebedskaart heeft, houd hem zo vast. Het is gewoon een kleine gebedskaart met een nummer erop. Er staat een nummer op een gebedskaart. En nu zouden we graag willen zien. Laten we eens kijken, waar zullen we beginnen? Laten we vanavond beginnen bij 1. 1, 2, 3, 4, 5. Laten wij hen zien opstaan. 1, 2, 3, 4, 5. Gebedskaart nummer 1, wie heeft nummer 1, 2, 3, 4, 5? Laat ons uw hand zien. 1, 2, 3. Laten we nog een ander zien. 1, 2, 3, 4, 5.

     Bent u er zeker van dat alle mensen Engels kennen? Kent u allemaal Engels? Wie heeft gebedskaart nummer 1? Steek uw hand op. Nummer 1, nummer 2, 2. Hoe zou de Indiaan 2 zeggen, als hij het in zijn eigen taal zou zeggen? In orde. U hoorde het. Nummer 2, gebedskaart nummer 2? Nummer 3, wie heeft nummer 3? De dame heeft nummer 3. Nummer 4, wie heeft gebedskaart nummer 4? Die dame daar. In orde.

93 Er moet toch zeker ergens een 1, 2 of 3 zijn. Kijk, laat iedereen naar elkaars kaarten kijken. Kijk naar... Iedereen die een kaart heeft, steek uw hand omhoog. Iedereen die een kaart heeft, steek uw hand omhoog. Kijk nu naar elkaars kaart. Kijk naar... Want misschien kunnen ze niet horen. Want het kan zijn dat iemand doof is, en ik ben er gewoon aan voorbij gegaan (zie?), of misschien kunnen ze niet lopen. Ze zijn kreupel en kunnen niet lopen. 1, 2. Wie heeft 1 of 2? 3, de dame heeft het. 4, we hebben het. Prima. 5, 6, 7, 8, 9, 10. Goed. Laat hen opstaan en hier naartoe komen. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, laat hen gewoon hier naartoe komen in de hoek. Dat is goed. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7.

     Er ontbreken nu drie kaarten. Er missen er nu drie. Ziet u, de reden dat ik ieder van hen wil hebben, is omdat soms iemand schrijft en mij later vertelt, en zegt: "Wel, niemand vertelde het mij. Ik was doof. Ik kon niet opstaan en niemand vertelde het mij." Zie? 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10.

     Hier is nog iemand, deze meneer hier. Nu, wat is zijn nummer? 2? In orde, 1. 1, gebedskaart 1? We hebben 2, 3. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9. We missen 1. Nummer 1? Wel, als ze naar buiten zijn gestapt... Misschien zijn ze naar buiten gestapt, en zullen ze gewoon binnen een minuut terug zijn. In orde. Als ze dat doen, hebben ze hun plaats in de rij.

94 Nu, bedenk, iedereen die een gebedskaart heeft, als we er vanavond niet aan toekomen, zullen we er later aan toekomen. En we gaan voor iedereen bidden die naar de samenkomst komt en gebed wil.

     Nu, laten we zien. Dat is 10, 9. Laten we kijken, 10, 11. Wie heeft gebedskaart 11? Nee? 12? In orde, meneer. 13, 14? In orde, dame, hier. 15?

     Nu, wanneer u komt... Laat me dit zeggen. Zie? Nu, wanneer u komt en een kaart krijgt, houd hem. Zie? Wissel hem niet. Als u hem aan iemand geeft... U moet hier zijn om hem zelf te krijgen. Neem uw kaart en bewaar hem. Zie? Ziet u, iemand anders zou die plaats willen innemen. Ziet u?

     Als u een kaart krijgt, houd hem. We weten niet waar de Heilige Geest ons heen zal trekken, en we willen dat u daar bent op die tijd. Komt u dus, krijg uw kaart. Laten we precies daar mee beginnen. Anderen komen binnen, en we missen er twee of drie, maar dat zal in orde zijn. Nu, we willen dat u nu met uw hele hart gelooft.

95 Nu wil ik uw aandacht hier. Hoeveel zijn er in het gebouw die ziek zijn en die geen gebedskaart hebben en niet in de rij geroepen zullen worden? Steek uw hand op. Laten we kijken. Iedereen? Wel, het is nagenoeg door het hele gebouw.

     Nu, hier, terwijl ze nu die gebedsrij vormen door die zaal heen, wil ik u iets vragen. Luister nu aandachtig nu. Nu, alles wat ik gezegd heb, zal tevergeefs zijn als dit niet zo is. Als... Elke man kan iets zeggen. Maar als God... Als het Gods Woord niet is, geloof het dan in de eerste plaats niet. Maar als het Gods Woord is, zie er dan naar uit dat God die belofte zal houden, want God moet Zijn belofte houden om God te zijn. Als ik eerlijk wil zijn, moet ik mijn belofte houden. Zie? Een man van eer, een man van eer houdt altijd zijn woord. Zie? U moet altijd uw woord houden.

96 Nu, ieder van u daar die niet in deze gebedsrij is, en daar niet zal zijn zonder gebedskaart, kijk gewoon deze kant op. Laat mij u vertellen wat u moet doen.

     Er was eens een kleine vrouw in de Bijbel. (Ik ga u een kort verhaal vertellen.) Ze had ook geen gebedskaart, maar ze had Jezus over de zee zien komen, en Hij was daar. Iemand had haar verteld dat Hij daar was. En ze geloofde dat als zij slechts Zijn kleed zou kunnen aanraken, ze gezond zou worden. Hebt u ooit het verhaal gehoord? Hoeveel van u hebben het gehoord? Zeker.

     De vrouw raakte de... Ze had een bloedvloeiing. En nu, bedenk (ik ben in dat land geweest), het Palestijnse kleed hangt los; het is een mantel. En het heeft een onderkleed eronder om het stof van de ledematen te houden.

     Nu, als ze de zoom van Zijn kleed aanraakte, voelde Hij dat niet lichamelijk. U weet wat ik bedoel. Hij voelde het niet in Zijn lichaam. Maar ze zei in zichzelf: "Ik geloof dat Hij een heilige Man is, en als ik Hem alleen maar kan aanraken, zal ik gezond worden." Is dat juist? En ze had een bloedvloeiing.

     En ze drong zich door de menigte heen, en ze boog zich neer, en ze raakte de zoom aan. Dat was zo ver van Zijn benen, waar het kleed naar voren zwaait. En ze raakte de zoom van Zijn kleed aan, stond op en ging terug, en ging misschien in het gehoor zitten. En Jezus stopte. Hij zei: "Wie raakte Mij aan?"

97 En weet u wat Petrus zei? Petrus bestrafte Hem en zei: "Here, waarom zou U zoiets zeggen?" Hij zei: "Wel, iedereen raakt U aan!"

     "Hallo, Rabbi." "Grote profeet van God." "U bedrieger." Iedereen (zie?), iedereen raakte Hem aan.

     Hij zei: "Iedereen raakt U aan. Waarom zou U zeggen: 'Wie raakte Mij aan?'"

     Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak geworden ben. Deugd (kracht) ging van Mij uit. Ik ben zwak geworden." Die ene kleine vrouw raakte Hem aan en het maakte Hem zwak. En Hij draaide Zich om en Hij keek over het gehoor totdat Hij haar vond, en vertelde haar wat haar aandoening was, en zei dat haar geloof haar gezond had gemaakt. Is dat juist?

     Nu, dat was Jezus Christus gisteren. Is dat juist? Wel, als Hij Dezelfde is vandaag, zal Hij dan niet hetzelfde doen?

98 Nu, voor mijn prediker-broeders, misschien zouden ze daar een Schriftplaats voor willen hebben. Ik ga er u nu een geven. De Bijbel zegt in Hebreeën, het derde hoofdstuk, dat Jezus Christus (precies nu, vandaag) een Hogepriester is, Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden. Is dat zo, broeders? Hoevelen weten dat dat de waarheid is, dat de Bijbel dat zegt? Dat Hij de Hoge... Welnu, als Hij dezelfde Hogepriester is, hoe zou Hij vandaag dan handelen? Hetzelfde als toen. Maakt dat Hem Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig? [De broeders zeggen: "Amen." – Vert]

     Dan nu, als u hier komt en mij aanraakt, dan ben ik zoals uw vader, of uw broer, man, of wat nog meer; het zou geen enkel goed doen. Ik ben gewoon een man. Als u uw voorganger aanraakt hetzelfde. Maar raak Hem aan en kijk hoe de Geest neerkomt. Zie? Amen. Dat is het. Ziet u? Dat maakt Hem Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Ik zou het niet zijn; het zou een gave zijn waardoor Hij werkt.

99 Broeder Wood, heeft u die foto's meegenomen of iets? Hebt u ze? O, hebt u ze daar op het podium? Zag u ze vanavond? Zullen we ze morgenavond hebben? Zou u graag een foto van Hem willen zien? Wij hebben hem precies hier, broeder. Precies daar in Washington, D.C., hangt hij; met een copyright, het enige bovennatuurlijke Wezen dat ooit werd gefotografeerd; diezelfde Vuurkolom Die de kinderen Israëls volgde, hier is Hij. En Hij zal hetzelfde werk doen als wat Hij heeft gedaan.

     Jezus zei: "Ik kom van God en ga naar God." Hij stierf, stond op, ging omhoog naar de hemel. En Paulus, onderweg naar Damaskus, werd door een grote Vuurkolom blind geslagen. Hij zei: "Here, Wie bent U?"

     Hij zei: "Ik ben Jezus." Is dat juist? Dezelfde gisteren, vandaag, en voor eeuwig...

100 Nu, degenen zonder gebedskaart, kijk hierheen, en begin gewoon te bidden. Begin te bidden en zeg: "Here Jezus, ik geloof U. En die kleine, oude man die daar op het podium staat, kent mij niet."

     Nu, er is niet één persoon in dit gebouw die ik ken, behalve broeder Wood. Ik zie hem daar achteraan staan. Ik denk dat daar enkele broeders zijn. Broeder Fred Sothmann uit Canada hier, ik ken hem. Maar niemand hier rondom mij die... Hoevelen van u hier zijn onbekend voor mij? Steek uw handen omhoog. Iedereen die onbekend is, en weet dat ik u niet ken, steek uw hand op. U mensen in de gebedsrij, die weet dat ik een vreemde voor u ben, steek uw hand op. In orde.

     Nu, geloof slechts en zeg: "Here Jezus, ik geloof door geloof dat wat die broeder zegt de waarheid is. Ik ben ziek, Here. Laat mij U aanraken." En zeg dan... Reageer op Hem. Kijk hoe de Heilige Geest hier regelrecht doorheen beweegt en hetzelfde doet als toen. Als Hij dat niet doet, dan ben ik een valse profeet. Als Hij het doet, geloof het dan. Dat is juist.

101 Nu... Deze man hier, hebt u de jongen uw kaart gegeven...?... Ja, oké. U spreekt Engels, klopt dat? Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik geloof dat hij een Indiaanse broeder is. Is dat... Indiaan? [De broeder zegt: "Ja." – Vert] Wel, hier zijn wij, twee onbekenden, twee mannen die elkaar nooit eerder in het leven hebben ontmoet. Nu, hij staat hier. Hij is gewoon een man. Ik sta hier als een man. Hij is hier voor een reden die ik niet ken. Ik heb hem nog nooit gezien, en nu, dit is onze eerste keer.

     Maar nu, als Christus Dezelfde is, gisteren, vandaag en voor eeuwig... Hij is misschien... Deze man zou hier kunnen zijn voor... misschien zijn het financiële noden, misschien zijn het huiselijke problemen, iets mis in zijn huis. Het kan zijn dat hij ziek is, of misschien staat hij hier voor iemand anders. Ik weet het niet. Ik heb hem nog nooit gezien. Maar nu, als hij hier zou staan en ik zou zeggen: "Glorie voor God. Halleluja. God zond mij om te bidden voor de zieken", en ik zou hem de handen opleggen. Ik zou zeggen: "Bent u ziek, meneer?"

     Hij zou zeggen: "Ja, ik ben ziek."

     Ik zou de handen op hem leggen en zeggen: "Glorie voor God. Ga, word gezond." Dat zou goed zijn. Maar wat als de Heilige Geest hier naar beneden komt en hem vertelt wat hij is geweest? Hij zal weten of dat de waarheid is of niet. En als Hij weet wat hij is geweest, kan hij zeker geloven wat hij zal zijn, als Hij hem kan vertellen wat is geweest. Is dat juist? Nu, hoevelen zouden dat met heel uw hart geloven? En zeggen: "Ik zal het accepteren"? Nu, moge de Here God het toestaan.

102 Ik wil gewoon dat u hierheen kijkt, meneer, gewoon om even met u te spreken omdat ik een vreemde ben. En als er een manier bestond waarop ik u zou kunnen helpen, dan zou ik het doen. Maar als de Here God mij kan vertellen waarvoor u hier bent, wat u hebt gedaan, wat u had moeten doen, of wat er mis is met u, of iets, dan zou u weten of dat de waarheid was of niet. En daardoor zouden we... Het zou maken dat het gehoor gelooft, maken dat u gelooft, nietwaar? Want u weet dat ik zou moeten... dat ik het zelf niet kon doen, want ik ben gewoon een man zoals u. Het zou een bovennatuurlijke kracht moeten zijn. En als het een bovennatuurlijke kracht is...

     Nu, de Farizeeën van die dag zeiden dat het Beëlzebul was, de duivel. Kijk wat er met hen gebeurde. Degenen die geloofden dat het Christus was, ontvingen de beloning van Christus.

     Nu, ik vertel u nu: de man die hier staat, is in moeite. Dat klopt. Hij staat hier omdat hij nauwelijks weet wat hij ervan moet denken, want het is iets vreemds, het is de eerste keer in deze streek. Wees niet bang, meneer. Dat zal u niet deren. Dat is Christus. Laat me u tonen dat Hij het is. Zie? U bent hier voor genezing. U bent zwak. U hebt een probleem gehad. U bent in een operatiekamer geweest. U hebt een operatie gehad en dat was voor een zweer in uw maag, en u bent daardoor heel zwak geworden. En u bent hier voor ...?... Is dat juist? [De samenkomst verheugt zich en prijst God – Vert] Steek uw hand op. Het is allemaal voorbij. U gaat gezond worden. God zegene u. Uw geloof maakt u gezond.

     Gelooft u? "Meneer, wij zouden Jezus willen zien. Wij zouden Jezus willen zien." Nu, waarschijnlijk kennen zijn Indiaanse vrienden hem daar in de zaal. Als u slechts kunt geloven. In orde.

103 Nu, hier is een vrouw van Angelsaksische afkomst. Nu, hier zijn een man en een vrouw. Ik veronderstel dat we vreemden voor elkaar zijn. Wij hebben... de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten. Nu, ik ken de vrouw niet. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien. Ze is mij onbekend. En nu, we hebben waarschijnlijk... Zij is een beetje ouder dan ik, en we zijn... we zijn... wij zijn mijlen van elkaar vandaan geboren en jaren uit elkaar. En dit is de eerste keer dat wij elkaar ontmoeten.

     Maar nu, als de Heilige Geest van God mij zal laten weten waarvoor u hier bent, of iets over u waarvan u weet dat ik het niet weet, dan zal het u doen geloven, is het niet? In orde. Geloof nu alleen.

     De dame, ik zie haar aan een tafel zitten. Nee, zij trekt zich terug. Het is haar maag. Zij heeft een maagprobleem. Dat is precies juist. Spijsverteringsproblemen, en die veroorzaken branderigheid, zuur, enzovoort. U bent in een nerveuze toestand; het veroorzaakt dat u neerslachtig wordt. Heel laat in de avond raakt u helemaal uitgeput en overstuur. Dat is juist. Gelooft u dat God mij kan vertellen wie u bent? Zou dat u helpen? Mejuffrouw Berling. En... Dat is juist. [De samenkomst verheugt zich en prijst God – Vert] In orde. Ga, geloof nu, die maagkwaal zal u verlaten en u zult gezond worden. Gelooft u het nu met heel uw hart? Heb slechts geloof. Twijfel niet. In orde.

     Nu, nu, dat maakt mij zwak...

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)