Meer dan Salomo is hier

Door William Marrion Branham

1 "Ik geloof." Laten we nu voor een paar ogenblikken blijven staan terwijl we onze hoofden buigen. Ik vraag me af, terwijl wij onze hoofden en harten gebogen hebben, of er vanavond een speciaal verzoek is dat u wilt voorleggen aan God, een speciaal iets; wilt u het dan bekend maken door uw hand op te steken. Hij weet precies wat u nu van node hebt. Denk nu gewoon, in uw hart, aan wat het is.

2 Onze hemelse Vader, wij zijn vanavond zo blij dat wij dat grote voorrecht hebben om 'Vader' te zeggen tegen de Schepper van de hemelen en aarde. En wij zijn zo blij om te weten dat wij hier vanavond samen gekomen zijn in hemelse plaatsen in Christus, Uw Zoon. En Hij beloofde dat als wij iets zouden vragen in Zijn Naam, het ons geschonken zou worden. Here, U hebt elke hand gezien die omhoog ging. U weet wat achter die hand was. Er was een verzoek om iets, en ik bied mijn gebed aan met het hunne. Door geloof komen wij nu tot de grote ivoren troon van God. Daar, terwijl wij het bloed van de Here Jezus daar op het altaar zien liggen, om ons te verzekeren dat ons verzoek beantwoord is. Dan blijft er maar één ding over: als wij zullen geloven dat wij ontvangen waar wij om vragen, dan zal het ons geschonken worden. Help ons ongeloof.

3 En, Vader, wij bidden vanavond dat, als wij het Woord openen, U het aan ons wilt openbaren. U bent Degene Die het geschreven heeft, en wij bidden dat U het aan ons bekendmaakt. En dan onder ons komt, en het doet leven en bewijst, dat U in dit uur van grote wetenschappelijke prestatie, en wanneer de kerk koud wordt en wegglijdt in vormen en geloofsbelijdenissen, Dezelfde blijft voor diegenen die geloven dat U Dezelfde bent, dat U dezelfde God bent Die de kracht uitstortte tijdens Pinksteren. U bent dezelfde God Die wandelde met de discipelen, Degene Die met Mozes in de woestijn was, en U bent Dezelfde vanavond. Zegen ons nu tezamen als wij gemeenschap hebben rond het Woord. In Jezus Christus' Naam vragen wij dit. Amen.

     U mag gaan zitten.

4 Zoals altijd, het een groot voorrecht achtend om te zijn waar Gods mensen vergaderd zijn, want ik weet zeker dat Christus in ons midden is. En wij zijn de Here God dankbaar voor het horen van het goede bericht van gisteravond, en het toont ons nog steeds dat God de zieken en aangevochtenen geneest. En nu is er... Als wij gewoon onze gedachten gericht kunnen houden op Christus, en weten dat Zijn tegenwoordigheid hier is en dat Hij elke verlossende zegen waarvoor Hij gestorven is, al voor u heeft verzekerd, is het het uwe. Het enige wat u hoeft te doen is het te geloven.

5 En nu vertrouwen wij dat u vandaag een goede rust hebt gehad. En u... Zal proberen u zo snel mogelijk buiten te krijgen vanavond. En dan morgenavond, zijnde donderdagavond; en dan vrijdagavond; en dan zaterdagmorgen het ontbijt.

6 Ik wil de gemeente vanavond een verzoek doen van broeder Carl Williams, van de Phoenix afdeling, de voorzitter van de Phoenix afdeling. Zijn vijfentachtigjarige vader heeft vanmiddag een beroerte gehad. En hij zou hier vanavond zijn. Hij moest naar ergens in het noorden vliegen om zijn vader te zien. En ik begon gelijk voor die oude makker te bidden. Een paar weken geleden was ik bij hem daar in Albuquerque waar wij een conventie hadden, en hij was levendiger dan zijn zoon. En vanavond ligt hij, beroerte, vijfentachtig jaar oud. Maar ik geloof met heel mijn hart dat God die beroerte van hem weg gaat halen. Ik geloof het, zie, want toen ik in gebed was, kon ik hem gewoon zien bewegen. En hij... Je hebt geen beroerte wanneer je kunt bewegen, weet u. Dus hij, ik weet dat hij beter zal worden, of zelfs helemaal gezond.

7 En wij zijn dankbaar voor het geloof, het bewijs, iets met ons dat tot ons spreekt, en wij weten het. Er is geen raden meer bij. Wij hebben jarenlang het Woord van God gehad. Nu hebben wij de God van het Woord, zie, en Hij doet precies wat Zijn Woord zegt. Dus het is waar, één van de laatste grote tekenen die aan de gemeente beloofd zijn voor de komst van de Heer.

8 Niet lang geleden waren mijn zoon en ik... gingen naar Bombay, India, waar wij, geloof ik, de grootste altaaroproep hadden die de Heer ooit bij mij in onze samenkomsten gedaan heeft. Het was... Wij konden niet schatten hoeveel er tot Christus waren gekomen, omdat het op ongeveer een half miljoen geschat was in één bijeenkomst, ongeveer vijfhonderd duizend. En het was een zeer inspannende tijd. En er waren Hindoes, de heilige mensen. En, oh, my, over religie gesproken, India heeft het! Die middag werd ik gastvrij ontvangen door zeventien verschillende religies van India, en elk van hen ontkende Jezus Christus, eenieder: Mohammedaan, Boeddhist, Sikh, Jaïn, oh, zoveel van hen. En ik zei helemaal niets. Ik luisterde gewoon naar hen. Toen, wij moesten onze schoenen uitdoen, om de tempel van de Jaïns binnen te gaan.

9 Die avond, voor een menigte waarvan ik het einde niet kon zien, en toen de mensen begonnen te komen; het leger moest de mensen één voor één laten komen. De eerste die kwam, was een melaatse, had geen armen, en de oren waren weggeteerd. Iedereen wist natuurlijk wat zijn moeite was. En toen, nadat er twee of drie gepasseerd waren, wel, daar was de Heilige Geest, openbarende. Natuurlijk, wanneer de zalving komt, kun je vertellen wat de mensen denken. Zie, je pikt het op. En zij dachten dat het zoiets als telepathie was.

10 En eenieder die weet wat telepathie is, zou, het zou een... Als u dacht dat zoiets als de onderscheiding van de Heilige Geest telepathie zou zijn, wel, dan weet u niet veel van telepathie.

11 Dus deze heilige mannen, en Radja's, enzovoorts, toen op hun kussens en... Dus zij waren op elkaar gestapeld, twee of drie werden gedood door verstikking in de samenkomst, en probeerden gewoon op te stapelen. En ik had maar twee dagen om te blijven.

12 En ik kon geen bescherming krijgen... Want ik moest het in de stad houden, dat was de enige manier waarop wij bescherming konden krijgen. Buiten de stad was er een dame geweest die een beetje onrust had veroorzaakt, en twee of drie waren neergestoken, en zij wilden me geen bescherming buiten de stad geven. En het was zeker een verschrikkelijk iets om te zien.

13 Maar ongeveer de vierde man die kwam, het was de vijfde of vierde, was een blinde man, en hij was een bedelaar. Natuurlijk, India heeft vierhonderdzeventig miljoen mensen, en het leek me net of zo'n vierhonderd miljoen van hen bedelaars waren. Ik heb nog nooit zoveel bedelaars gezien! En het is zo'n meelijwekkend iets. Wanneer, wij weten niet hoe goed wij het hebben totdat u ooit zo'n reis als dat maakt.

14 Hier ligt een moeder in de straat, haar kleine baby verhongert. Het kleine tandvlees van de baby komt tegen de lippen aan. De baby's kleine... Het kan niet meer huilen. De moeder is ook aan het verhongeren. Ze wil de baby aan u geven, het van sterfte weghouden; alles om het van sterfte weg te houden. En hier, wel, neemt u het? Hier is een ander, hier is een ander, nog één, oh u, er is gewoon geen eind aan. En daar zijn ze, en zo jammerlijk. En zij zijn menselijke wezens waar Christus voor gestorven is.

15 En daar die avond, daar staande, kwam deze blinde man. De Heilige Geest zei, nu: "Hij is een bedelaar, en hij is een zonaanbidder. Hij is al twintig jaar blind." Wel, zodra dat werd gezegd kon u het oppikken, weet u. Zij hebben u...

16 Wanneer u naar zo'n plaats gaat, kunt u maar beter weten waar u over spreekt, want zij dagen u ertoe uit, gewoon op elk moment. En wees er maar beter zeker van dat God u gezonden heeft. U speelt daar geen kerkje. U moet werkelijk hebben waarover u spreekt. Hier in Amerika is het goed, maar probeer nooit het veld op te gaan tenzij u er helemaal zeker van bent. En dan in Afrika, en deze heksendokters enzovoorts, zij zijn – zij zijn spiritisten. Zij dollen niet met wat psychologie. Zij zijn – zij zijn bezeten door demonen, en zij hebben kracht. En alleen de kracht van God kan het overheersen. En toch heb ik nooit een keer gezien, zonder dat onze grote en glorieuze Here Jezus heerste over alles ervan, en iedere keer de overwinning won. Ik zeg dit als Zijn dienstknecht, in Zijn Naam.

17 En deze avond daar, herinner ik me, was er deze man. Het zei: "U bent blind." Zei: "U bent een bedelaar en u aanbidt de zon."

18 En zij geloven dat als zij naar de zon kijken totdat zij blind zijn, zij naar de hemel zullen gaan; dus er is een hemel voor hen en zij zullen gaan, door... zij aanbidden de schepping.

19 En, luister, u kon het erin voelen komen, dat zij, vooral diegenen die zij heilige mannen noemen... Dan smeren zij zichzelf in met olijfolie; het is een merkwaardig iets om te zien; doden een geit en aanbidden.

20 Dus toen de volgende, Het zei: "U bent een getrouwde man en u hebt twee kinderen. En het zijn twee jongens. En één van hen is ongeveer zes jaar oud en de ander is ongeveer negen." En toen de tolk hem dat vertelde was het correct. En toch wilden zij er niet naar luisteren. Zij dachten dat het psychologie was.

21 En ik dacht: "Heer, als U mij gewoon iets wilt tonen dat zij gedaan konden zien worden."

22 En u moet letten op wat de Heilige Geest zegt. Dat is wat Hij u vertelt. Blijf daar lang genoeg tot u hoort wat Hij weer terugzegt. Zie? Luister naar wat Hij u vertelt. Want, ik ben het niet. Ik weet er niets van. Hij is het. En ik weet niet eens wat ik zelf zeg, en weet het niet totdat ik de band hoor. En dan, dus het is wonderbaar om te zien wat Hij deed.

23 En toen bemerkte ik, en ik had de man gezien als een visioen, boven staande en hij kon zien. Hij had zijn zicht. Ik dacht: "Dit gaat een wonderbare tijd zijn, precies nu."

24 En ik zei: "Vandaag werd ik gastvrij ontvangen in de tempel van de Jaïns, waar veel van u leiders hier aanwezig waren. En u vertelde me over hoe klein het christendom was, en hoe groot jullie religie was. Ik had niet de kans om het op te nemen voor de Here Jezus. Maar", zei ik, "vanavond staat hier een man die blind is. Nu, als ik de mohammedaanse priester zou vragen, of de boeddhistische priester, of wie het ook moge zijn, wat hem veroorzaakte dat te doen, dan zou u zeggen dat hij fout geweest was omdat hij de schepping aanbad in plaats van de Schepper. Daar zou ik 'amen' op zeggen. Dat is waar, 'De schepping in plaats van de Schepper.'"

25 "Wel, nu, als deze man zojuist gezegd heeft dat hij de God zou dienen Die hem zijn zicht teruggeeft! Nu komt hij erachter dat hij fout is. Nu, wat zou u hem aandoen? Jullie Boeddhisten zouden hem zijn god laten verlaten en hem zich laten aansluiten bij het boeddhisme. Mohammedanen zouden hem een Mohammedaan laten worden. En verschillende. Wat is het? U zou alleen zijn gedachten veranderen. U zou alleen... Het is psychologie."

26 Ik zei: "Amerika is vol van hetzelfde. Al de Methodisten willen de Baptisten veranderen. En de Baptisten willen de Pinkstermensen veranderen. En de Eenheid wil de Tweeheid veranderen. De Tweeheid wil de..." Oh, my, ik heb nog nooit zoiets gehoord! Maar, één dankbaar iets, wij aanbidden allen dezelfde God. Maar op dat gebied is het verschillend.

27 "Maar," zei ik, "het is psychologie. Er is zeker een Schepper ergens Die zijn ogen gemaakt heeft." Nu, ik zou dit niet hebben gezegd als ik het visioen niet eerst had gezien. Want het...

28 Ik ben vierenvijftig jaar oud, heb visioenen gezien sinds ik achttien maanden oud was. Nooit één... Ik zal iedereen vragen of zij er ooit één hebben zien falen. Nee, meneer. Het zal het nooit. Het deed het nooit en zal het nooit. Het klopt altijd, want het is God.

29 En toen wist ik dat de man zijn zicht terug zou krijgen, maar ik probeerde een kleine val op te zetten om een paar van die ongelovigen te vangen. En ik zei: "Nu, als de mohammedaanse religie, welke de overheersende religie is hier in India, de mohammedaanse priesters daar hierheen laat komen en het zicht aan deze man laat herstellen, dan zal ik een Mohammedaan worden." Zie? Ik zei: "Als het boeddhisme zo'n grote religie is, laat de boeddhistische priesters komen, of iemand." Ik zei: "Zeker, als de man in orde wil komen met de juiste God, dan zal de grote Schepper Die zijn ogen de eerste keer maakte, hem zeker de tweede keer ogen kunnen maken als hij ze wil gebruiken voor Zijn glorie." Dat was het stilste publiek dat ik ooit heb gehoord.

30 Ik zei: "Nu, het podium is open, en laat de man die hier kan komen en hem zijn zicht kan geven... Laat de God, de ware God, Degene Die hem in de eerste plaats maakte, Die zijn ogen schiep, laat Hem komen en zijn zicht herstellen, en ik ben er gereed voor om een volgeling te worden van die religie." Niemand zei een woord.

31 Ik zei: "Ik weet wat jullie denken. Jullie denken dat ik telepathie gebruik om te begrijpen wat er aan de hand is met deze mensen enzovoorts, en hen vertel wat zij zijn, wie zij zijn. Ik kan hun namen niet eens lezen; moet het spellen. Kan het niet uitspreken. Kan zelfs hun taal niet eens spreken. U noemt dat psychologie. Als dat het is, ik weet niet één ding over psychologie. En u bent er de meesters van. Laat die meester van psychologie komen en zijn zicht teruggeven dan. Eens kijken of psychologie het zicht aan de man kan herstellen." Dat was nog steeds een stil publiek. Niemand zei een woord.

32 Ik zei: "Waarom zeggen jullie niets? Zeker is er een God ergens. Alles, dit alles, alles wat er speelt, het bewijst dat er een God is ergens. Wie is Hij?" Ik zei: "De reden dat jullie niets zeggen, is dat jullie het niet kunnen. En ik ook niet. Maar de God van de hemel, Die Zijn Zoon deed opstaan, Jezus Christus, van Wie ik een getuige ben, heeft mij een visioen getoond dat deze man zijn zicht terug zal krijgen. Nu, als Hij het niet doet, dan ben ik een valse profeet; haal me weg uit India. Maar als Hij het wel doet... Precies hier, u mensen die Mohammedanen zijn, hier staan jullie priesters met hun mantels. Hier is Boeddha, en verschillenden. Ziet u uw leiders, hoe stil zij zijn? Zij zeggen niets. Maar ik spreek. Ik zag een visioen van de man, gaat zijn zicht ontvangen, en gaat het nu doen. En als hij het niet doet, dan is er iets fout, dan ben ik een valse getuige van de Bijbel en van Christus." Iedereen...

33 Ik zei: "Hoeveel van jullie hier willen Hem als Redder ontvangen als God het zicht van deze man herstelt?"

34 En overal zag je gewoon donkere handen omhoog, zover als je kon zien. Wel, vijfhonderd duizend mensen, werd er geschat. Dat is een half miljoen. Dus dat is veel, vele malen meer dan er waarschijnlijk in Tucson zijn. Dus daar waren zij, zittend in één plaats.

35 Ik liet hem komen, vroeg de man om dichtbij mij te komen. Ik sloeg mijn armen om hem heen. Zij vertolken het gebed niet. Ik zei: "Here God, dit is een uitdaging voor mijn eigen geloof. Maar precies hier, op het moment dat al deze heidenen hier rondom zijn, bent U niet nog steeds dezelfde God Die U altijd was?" En ik zei: "Nu staat Uw reputatie op het spel. Ik zeg alleen wat U hebt gezegd. En sinds ik een kind ben, heeft U mij visioenen getoond en ik heb er nooit één zien falen. Nu toont U mij dat de man zijn zicht terug zou krijgen. Ik vraag om zijn zicht in de Naam van Jezus Christus."

36 En de man uitte een geweldig grote schreeuw. En de burgemeester van de stad zat daar, rende, greep hem en omhelsde hem. De man kon zien, evengoed als ik dat kan of iemand anders. Dan, ik heb duizenden maal duizenden gezien.

37 Vrienden, ik wil dit niet bekritiserend zeggen, maar wij hebben gefaald om het programma uit te voeren waar Christus ons toe zond. Zie? Hij zei: "Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie." Nu, Hij zei niet "bouw scholen". Hij zei niet "bouw kerken". Die dingen zijn allemaal goed. Maar wij hebben al onze tijd in het bouwen van scholen en kerken en denominaties gestoken, die een rol gespeeld hebben. Maar dat is niet wat Hij zei. "Predik het Evangelie, en deze tekenen zullen hen volgen die geloven." Met andere woorden, het Woord prediken zou zijn 'de kracht van de Heilige Geest demonstreren'. En daarin hebben wij gefaald.

38 De gemeente heeft vanavond niet een slap bastaard iets nodig, week en slap zoals de kerk is, gewoon een belijdenis doen, gedoopt worden en je bent – je bent een Christen. Een Christen te zijn, is zelfverloochening. "Verloochen uzelf. Neem uw kruis op. Volg Mij dagelijks." Vandaag is het zo slap en mensen noemen zichzelf Christenen. Terwijl het ooit de dood betekende om Christus te belijden, en u dagelijks van Hem afhankelijk moest zijn voor alles wat u nodig had.

39 Dezelfde God leeft vandaag. Ik weet dat dat waar is. En Hij is even groot vandaag als dat Hij toen was. Als Hij ooit God was, is Hij nog steeds God. Maar als Hij God niet is, dan was Hij nooit God, want Hij is een God van het hele menselijke ras.

40 Wat voor goed zou het doen om te praten over een God van Abraham, als Hij niet dezelfde God is vandaag? Wat voor goed zou het doen om te praten over een God Die de Rode Zee kon openen als Hij niet kon... voor Zijn kinderen om te ontsnappen, als Hij hetzelfde vandaag niet kon doen? Wat met een God Die een dode man uit het graf kon doen opstaan, als Hij hetzelfde niet kan doen vandaag?

41 Wat voor goeds doet het om uw kanarie goede zaden en vitaminen te geven zodat hij goede sterke botten en vleugels en veren kan krijgen, en hem dan in een kooi te houden? Hoe gaat hij ze gebruiken?

     Wat voor goeds doet het om de Bijbel te onderwijzen van één of andere grote God?

42 Hoe kan een man die aan het bevriezen is warm... Kan hij warm worden bij een geschilderd vuur? Een man die dood aan het vriezen is, en u schildert een vuur voor hem, en zegt: "Daar is wat er was." Het doet het niet. Het moet de... Er moet enige warmte vandaan komen, om hem enigszins goed te doen.

43 En er moet een realiteit in de nieuwe geboorte zijn, van wedergeboren te zijn, gevuld met de Geest, en te weten dat de tegenwoordigheid van God hier is, en Hem Zijn Woord en belofte te zien uitvoeren zoals Hij dat deed. Jezus zei: "Als Ik van deze aarde opgeheven zal worden, zal Ik alle mensen tot Mij trekken."

44 Moge de Here ons helpen. Ik doelde er niet op om daarover te beginnen, maar ben gewoon aan het praten. De Here zegene u nu. En één van deze avonden, misschien, voordat het voorbij is, ga ik misschien één avond voor u prediken. Dat ga ik gewoon doen.

45 Ik ben nu aan het praten over Goddelijke genezing, omdat ik wil zien... aan het wachten ben of de Heer misschien iets zal doen. Dat zal...

46 Weet u, ongeveer zesentachtig procent van Jezus' bediening was Goddelijke genezing. En wij gebruiken Goddelijke genezing niet als hoofdzaak. Je kunt niet iets groots uit iets kleins halen, dat weten wij, en deze grote vaardigheid van Goddelijke genezing.

47 Ik ben net klaar met een studie van vier of vijf jaar over de vroege gemeente. Ik begon met het "Boek der martelaren" van Foxe, ging verder met "Twee Babylons" van Hislop, enzovoorts, en door tot Nicéa, de Post-Nicéa en de Nicéa vaderen, en het Concilie van Nicéa, en ontdekte dat na de dood van Jezus Christus... Door naar Polycarpus, Irenaeüs, Martinus en velen van deze grote heiligen die honderden jaren na de dood van Jezus Christus streden voor dat geloof, de doop van de Heilige Geest, het spreken in tongen, het doen opstaan van de doden en het genezen van de zieken. Het was in de donkere eeuw dat dit verloren ging.

48 Maar, oh, God zei: "Ik zal herstellen," spreekt de Here, "alle jaren die de sprinkhaan en rups gegeten hebben." Hij beloofde het te doen, en dit is het uur van herstel. De boom zal opnieuw bloesem geven. Ik geloof het.

49 De Here zegene u nu. En in de Schrift wil ik een bekende kleine tekst nemen vanavond, gewoon om u op de hoogte te stellen van wat wij proberen te doen. Ziet u, als u kunt...

50 Als ik dit gehoor eensgezind kan krijgen, om precies te zien en te weten dat Jezus Christus levend is en hier onder jullie is! Oh, u gelooft het fysiek of mentaal. Maar wanneer het verder dan het verstand kan gaan totdat u het weet, dan zal er iets gebeuren, zie, wanneer u het zich kunt realiseren. Het enige is, om Christus in ons midden te zien.

51 Weet u, in Durban, Zuid-Afrika, waar er geschat werd dat er vijfentwintig duizend rolstoelen, oude wagens en karren waren, en zij trokken mensen uit de jungles, weken na weken, daar naartoe komend. Tijdens één gebed, gewoon een paar woorden van gebed, en daar kwamen zij eruit. En de volgende morgen...

52 Sidney Smith, u kunt hem een telegram sturen, een brief sturen. Hij is de burgemeester van Durban, wat ongeveer twee, drie keer de omvang van Tucson heeft. Ja, vele keren groter dan dat. En wij waren op een racebaan waar hij tweehonderdvijftig duizend mensen bijeengebracht had.

53 En hij belde mij op en zei: "Broeder Branham, ga naar uw raam dat uitkijkt op de kust." Dat is de Indische Oceaan daar. "U zult iets zien dat u nog nooit heeft gezien."

54 En daar kwamen ongeveer tien van die grote Engelse trucks, misschien twaalf of vijftien meter lang, gewoon volgegooid met oude krukken en rolstoelen, en dingen waarmee ze de vorige dag de woestijn uit strompelden, en waren genezen. En hier waren zij, en de mensen die in deze stoelen en dingen waren geweest, huizenblokken lang, kwamen achteraan. Zij liepen allen in harmonie langs mijn hotel, terwijl ze "Geloven alleen. Alles is mogelijk" in hun eigen taal zongen. Waar wij vastlegden dat dertig duizend echte inheemsen op hetzelfde moment Christus als hun Redder ontvingen.

55 Geen geringschatting voor onze zusters, maar hier is iets wat ik niet kan begrijpen als ik thuiskom. Elk jaar wanneer ik wegga en terugkom, ontdek ik dat onze – onze vrouwen van Amerika meer kleren uittrekken, en zich toch Christenen noemen, zingend in koren.

56 En die vrouwen staan daar, velen van hen met niets dan een klein driehoekig 4-H-vaantje aan. [4-H is een Amerikaanse jeugdorganisatie, waarbij onder andere een spel genaamd "cloutshooting" wordt gespeeld. Bij dit spel is een driehoekig vaantje het doelwit voor de boogschutters – Vert] En zodra zij Jezus Christus als Redder ontvingen, hoefde niemand u te vertellen dat zij naakt waren. Zij vouwden hun armen zo, om weg te lopen van de tegenwoordigheid van waar de mannen stonden.

57 Als de tegenwoordigheid van Jezus Christus die wetenschap bekendmaakt aan een vrouw die nooit van Hem geweten had, en die Hem net als Redder ontving, en haar laat inzien dat zij naakt is; wat zou het moeten doen voor de mensen hier, die verondersteld worden beschaafd te zijn, en verondersteld worden de doop van de Heilige Geest te hebben, en zich elk jaar constant verder ontbloten? Voor de... Ik geloof dat er ergens iets mis is. Het zou met mij kunnen zijn; als dat zo is, is er iets mis met het Woord. Ik geloof dat de Heilige Geest een persoon zijn kleren laat aantrekken in plaats van ze uit te trekken.

58 Gaat u nu met mij naar Mattheüs, het twaalfde hoofdstuk, het achtendertigste vers en tot het tweeënveertigste vers, gewoon een kort bekend Schriftgedeelte terwijl we lezen. Luister nu goed.

     Toen antwoordden sommigen der Schriftgeleerden en Farizeeën, zeggende: Meester! wij willen van U wel een teken zien.
     Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona, de profeet.
     Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde.
     De mannen van Ninevézullen opstaan in het oordeel met dit geslacht, en zullen het veroordelen; want zij hebben zich bekeerd op de prediking van Jona; en ziet, meer dan Jona is hier!
     De koningin van het zuiden zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen; want zij is gekomen van het einde der aarde, om te horen, de wijsheid van Sálomo; en ziet, meer dan Sálomo is hier!

59 Als ik het een tekst zou noemen, dan zou ik graag de laatste vijf woorden willen nemen: Meer dan Salomo is hier.

60 We zien dat Jezus hier aan het berispen was geweest. Hij had deze plaatsen waar Hij geweest was bestraft, en had de mensen bewezen dat Hij de Messias was, precies zoals Hij het gisteravond aan ons toonde. En al hun onderrichtingen waren geweest om te geloven dat dat het messiaanse teken zou zijn. En zelfs aan deze kleine vrouw waarover wij gisteravond spraken, de vrouw bij de bron, hoe zij, in haar overspelige toestand, toch meer wist over God, en Hem meer herkende dan de schriftgeleerden en Farizeeën.

61 Want toen zij deze dingen gedaan zagen worden, verklaarden zij dat het een of andere geest was, zeiden: "Het is Beëlzebul." Beëlzebul was de voornaamste van de duivelen, een geest, een duivel. En zij zeiden dat Hij dat deed door een of ander spiritist, zoals een waarzegger. En iedereen weet dat waarzeggen van de duivel is. En dus beschuldigden zij onze Heer hiervan.

62 En Hij zei: "Als u Mij Beëlzebul noemt, zal het vergeven worden. Maar als u tegen de Heilige Geest spreekt, wanneer Die zal komen, dan zal er geen vergiffenis voor zijn, want u noemt de Geest van God, Die het werk doet, 'een onreine geest'. Dat is lastering tegen de Heilige Geest."

63 Toen ik een kleine jongen was, was mijn moeder gewoon mij te vertellen dat lastering tegen de Heilige Geest hetzelfde was als jezelf van je leven beroven. Wel, dat is niet zo. Zie? De Bijbel leert dat: "De lastering tegen de Heilige Geest is om – is om te spreken tegen de Heilige Geest." Lasteren is praten over. En als u ziet dat de Heilige Geest iets doet, en u steekt er de draak mee, dan gaat u over de grens, waar u nooit meer over terug zal kunnen gaan. Het zal u nooit vergeven worden.

64 Dus Jezus had hun verteld, en was aan het vertellen over hoe Hij het Woord had bevestigd, dat Hij de Messias was. En zij zouden dat geweten moeten hebben, omdat hun leider, Mozes, hun had verteld: "De Heere, uw God zal u een profeet verwekken, gelijk mij."

65 En nu, toen zij deze dingen plaats hadden zien vinden, geloofden zij Hem nog steeds niet. Niet vanwege... Ik geloof dat zij Hem geloofden, maar zij wilden het niet bekennen, vanwege hun tradities, omdat de Farizeeën hadden gezegd: "Enig man of vrouw die Hem zou accepteren, zou meteen uit de synagoge gezet worden." En zij hielden meer van hun tradities dan dat zij het betuigde Woord van God liefhadden.

66 En dit is niet veel veranderd door de tijd heen. Weet u, God neemt Zijn man weg, maar nooit Zijn Geest. Satan neemt zijn man weg, maar nooit zijn geest. Die komt regelrecht terug op iemand anders, en gaat precies zo door. En nu vinden wij het in elke generatie, ongeveer op dezelfde wijze.

67 En Jezus had Zichzelf duidelijk bekendgemaakt. Hij zei: "Als Ik de werken van God niet doe, geloof Mij dan niet. Maar als Ik de werken van God doe, geloof dan de werken."

68 En dan zien wij dit alles, en nochtans geloofden zij niet. En zij kwamen bij Hem, na al deze dingen gezien te hebben, en zeiden toen: "Meester, wij zouden graag een teken van de hemel willen zien."

69 Nu vinden wij hetzelfde soort mensen die willen zeggen: "Wel, er is niet zoiets als een wonder. Laat me het gedaan zien worden. Laat mij er met mijn eigen ogen naar kijken. Laat mij het onderzoeken." Wel, die persoon is totaal hopeloos. Want als u ooit gered bent, dan is dat een wonder. U kunt slechts... U moet God geloven. U kunt een wonder niet uitleggen.

70 Wat als Mozes had gezegd: "Ik geloof dat ik een paar van deze bladeren, die in brand staan, zal pakken en ze naar het laboratorium zal brengen, om ze te laten onderzoeken en uit te vinden waarom ze niet verbranden"? God zou nooit tegen hem gepraat hebben.

71 Maar hij was... herkende dat het een wonder was dat de bladeren, de boom, niet verteerd werd. Dus hij kwam dichterbij om ertegen te praten, en om zijn schoenen uit te doen, en zich ervoor te vernederen. En God praatte terug tegen hem.

72 Nu, als wij hetzelfde doen, zal God tegen ons terug praten. Maar u moet herkennen dat het God is. En de enige wijze waarop u ooit iets van God zult krijgen, is door Hem te geloven. "Die tot God komt, moet geloven, dat Hij is."

73 Nu, als wij dingen gedaan zagen worden die niet Schriftuurlijk waren, dan had u een reden om er een vraagteken bij te plaatsen. Maar wanneer het door en door bewezen is door de Schrift, en dan geïdentificeerd door de God Die de Schrift schreef en de belofte deed, dan zouden wij onze schoenen uit horen te trekken, als het ware, en zeggen: "Here God, hier ben ik." Dat is wat wij zouden moeten doen.

74 En dat is wat zij... in plaats daarvan komen zij en zeggen: "Wij zouden een wonder willen zien." Nu, iedereen is een wonderzoeker.

75 Wij zien dat zelfs de duivel, toen hij Jezus in die hongerpositie zag, zei: "Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden." Zie? "Indien Gij zijt", hij was er niet zeker van. Maar hij wilde Hem een wonder laten doen zodat hij erachter kon komen. Nu, dat is precies de manier. Zie?

     U gelooft een wonder. U gelooft, om een wonder te zien.

76 Dan zien wij dat in de binnenplaatsen... als wij weten dat Hij onderscheidde en hun gedachten kon vertellen, en wist wie Hem had aangeraakt. En Zijn hele leven was een soort van wonderen, en Hij nam er geen eer voor. Hij zei: "Ik ben het niet die de werken doe. Het is Mijn Vader. Hij woont in Mij. Hij doet de werken. En voorwaar zeg Ik u: De Zoon kan niets van Zichzelf doen, maar wat Hij de Vader ziet doen, dat doet ook de Zoon desgelijks." Zie? Hij gaf alle eer aan de Vader. En hier was Hij, rondgaande, deze werken aan het doen.

77 En dan, na dat alles, toen zij Hem pakten in de binnenplaatsen, en zij een lap om Zijn hoofd deden, op deze wijze... en ze namen een stok van deze dronken soldaten. Stonden daar, sloegen Hem op het hoofd en gaven de stok door van de één naar de ander, en zeiden: "Als U nu een profeet bent, profeteer en vertel ons wie van ons U geslagen heeft. We zullen U geloven." Hij wist wie het was.

78 Maar ziet u, een man van God of een dienstknecht van God, die hangt niet de clown uit voor de duivel. Zie? Zij zijn niet verplicht dat te doen.

79 U hebt hen horen zeggen: "Wel, als er zoiets is... U mensen gelooft in Goddelijke genezing. Ik weet waar iemand ziek is. Ga naar dat ziekenhuis, daar is er een hele groep van."

80 Dat zou waarschijnlijk als diezelfde groep zijn, toen blinde Bartholomeüs kwam, toen zij de spot met Hem dreven, en misschien zeiden: "Hé, wij hoorden dat U geneest, dat U de doden laat opstaan. Wij hebben er hier een begraafplaats vol mee, heiligen. Ga er heen en laat ze opstaan, als U de doden laat opstaan." Zie, diezelfde oude kritische duivel.

81 Toen Hij aan het kruis hing, zei hij: "Als U de Zoon van God bent, kom er dan vanaf en wij zullen U geloven." Zie? Hij zou het gedaan kunnen hebben. Zij gaven kritiek op Hem en wisten niet dat zij het deden. Zij zeiden: "Hij redde anderen. Hij kan Zichzelf niet redden." Zeker niet. Als Hij Zichzelf zou redden, dan zou Hij anderen niet gered kunnen hebben. Dus Hij gaf Zichzelf om anderen te redden. Ik ben blij dat Hij dat deed. Zeker. Zie? Nu, wij zien Hem daar, ziet u.

82 Maar het is diezelfde oude geest: "Doe iets hier. Laat mij het gedaan zien worden." Wel, God kon niet werken waar zoiets als dat was.

83 Jezus begaf Zich een keer in een massa mensen en zei dat een dood meisje slechts aan het slapen was, en zij lachten Hem smalend uit. En Hij plaatste hen, elk van hen, uit huis voordat Hij haar opwekte. Zie? Hij moest het doen.

84 Een keer nam Hij een blinde man, leidde hem uit de stad en spuugde op zijn ogen, om... Hij haalde hem van de menigte weg.

85 Waar ongeloof is, kan God niet werken. U moet geloof hebben. En als wij onszelf vanavond in die positie kunnen krijgen, om elke twijfel te betwijfelen en ieder Woord van God te geloven, en te weten dat Jezus Christus levend is, en dat Hij het is Die Zichzelf toont, dan kan ik u vertellen dat de kranten morgenochtend koppen zullen schrijven in Tucson. Wat zou er plaatsvinden in het gebouw, als u gewoon in die harmonie kon komen!

86 Maar deze mannen die al deze dingen gedaan hadden zien worden, en erover gehoord hadden, enzovoorts, en zij moesten hun gemeente een antwoord geven. Zij moesten zeggen dat het iets was. Het was gedaan. En zij zeiden: "Het is Beëlzebul." En zo kwamen zij, en zeiden: "Nu, wij zouden een wonder zoeken. Wij zouden een teken van de hemel zoeken, een teken van U zoeken." Hij had al zoveel tekenen gedaan, dus Hij deed nooit... er is geen Schriftgedeelte waaruit blijkt dat Hij enige tekenen uitvoerde.

87 Nu, God, in alle eeuwen, heeft nooit zonder een getuige gezeten. God kwam soms tot slechts één man neer. Maar Hij had altijd een getuige, iemand die Hem geloofde, iemand die in het bovennatuurlijke kon geloven, iemand die God kon geloven, gewoon op de manier dat het geschreven is en gewoon wat Hij is. En Hij verwees naar hen daar, zoals we zien. In alle eeuwen had Hij Zijn getuige ergens.

88 Nu verwees Hij hier, in een gedeelte, naar "Jonas", zoals hij hier genoemd wordt, maar wij noemen hem Jona. En veel mensen bekritiseerden Jona en zeiden: "O, oude Jona!" U hebt die naam gehoord. Maar ik wil het een moment voor Jona opnemen.

89 Jona was niet buiten de wil van de Heer. Jona deed de wil van de Heer. Hij was een profeet. Er werd naar hem verwezen, en hij werd in de Bijbel genoemd: "De profeet Jona." En hij was niet buiten de wil van de Heer. Een tijd geleden las ik er iets, een paar commentaren over, zoals een geschiedenis.

90 En nu, Jona werd werkelijk door de Here opgedragen om naar Ninevé, een stad vier of vijf keer groter dan deze stad hier, te gaan. En het was daar de grote commerciële stad van de wereld. Ninevéwas in die tijd erg teruggevallen. En zij visten op zee. En zij waren weggegaan van het ware en levende Woord van God, en begonnen dieren en zeemonsters enzovoorts te aanbidden. Zij waren in een bedorven en verschrikkelijke toestand. God zei tegen hem: "Ga naar Ninevé."

91 En wij zien dat hij naar de kust ging en een schip naar Tarsis nam. Nu, men zou daar geloven dat hij precies deed wat God hem vertelde niet te doen.

92 Laten wij zien of de voetstappen van de rechtvaardigen niet verordineerd zijn door de Here. En als wij met ons hele hart op Hem vertrouwen, en ook al maken we een fout, dan zal God het op een andere manier laten meewerken tot Zijn glorie.

93 Jona! Wij zien op de zee, dat de stormen beginnen te woeden en het schip heen en weer wordt geschud, en dat alle hoop op het gered kunnen worden verloren was. En Jona had een paar avonden daarvoor waarschijnlijk gepredikt, en was moe. En hij was beneden in de romp van het schip een kleine siësta aan het houden, zo'n beetje een dutje aan het doen. En zij kwamen naar beneden en zeiden tegen hem: "Word wakker, o luiaard, en roep jouw God aan."

94 En Jona zei: "Nu, ik zal jullie vertellen wat ik wil dat jullie doen. Ik wil dat jullie mijn handen achter mij vastbinden, en mijn voeten, en mij uit het schip gooien." En zei: "Dan zal het schip ophouden met heen en weer geslingerd te worden, de golven, het schip; het zal het schip doen ophouden met heen en weer te slingeren, anders gezegd, als jullie mij er nu gewoon uit gooien."

95 Dus, ziet u, toen zij dat deden en hem eruit gooiden, had God een grote vis toebereid, waarvan wij geloven dat het een walvis was.

96 En nu, dat wordt betwist door de wetenschap. Hier, een paar jaar geleden was ik in Louisville, Kentucky, vlakbij mijn thuisplaats Jeffersonville, Indiana. Slechts de Ohio rivier scheidt de twee steden. En zij hadden een walvis, het skelet van een walvis op een open goederenwagen. En daar stond een man die een lezing over deze walvis gaf. En hij zei... Nu, hij kwam op. Ik dacht: "Vraag me af of hij... Wat gaat hij zeggen?"

97 Hij praatte over de grootte van zijn bek, hoe dat een man gemakkelijk in zijn bek zou kunnen lopen, en hij zei: "U kent het Bijbelverhaal dat zij vertellen", en een grote ratachtige grijns op zijn gezicht. En hij zei: "Weet u, zij zeggen dat een walvis Jona opslokte." Zei: "Ik wil dat jullie weten dat dat niet gekund heeft." Hij zei: "Omdat, als u op de keel van de walvis let," zei, "zelfs... er zou niet eens een balletje van tien centimeter door zijn slokdarm kunnen, door zijn keel." Zei: "Dat was niet zo. Dat is gewoon een mythisch verhaal."

98 Dat was teveel voor mijn Iers temperament, om daar tegen te kunnen. Ik zei: "Neemt u mij niet kwalijk. Het is wel gebeurd."

99 Hij zei: "Meneer", zei hij. "Hier is een walvis," zei hij, "en het is een groot soort walvis." Hij noemde wat het was. Zei: "Ga daarnaar toe, als u zich tevreden wil stellen, en meet de slok die hij genomen zou moeten hebben, en vertel mij of een volwassen man met zo een slok mee kon gaan."

100 Ik zei: "Het is gewoon omdat u een ongelovige bent." Ik zei: "Dit was een speciaal gemaakte walvis. God zei dat 'Hij een vis toebereid had'. Het was een speciaal toebereide. Hij kon er één maken om die gehele open goederenwagen erin te gooien, als Hij dat wilde. Hij is God." Uh-huh. Dus dat klopt. God doet wat Hij wil doen. En ik geloof dat de walvis Jona opslokte.

101 Zoals het kleine meisje dat een keer van de tabernakel kwam...

102 Zij was een kleine, ongeveer zoals dit kleine bijdehandje hier gisteravond, of vanavond, met haar haar naar achteren gekamd hier, weet u. Haar kleine... Ik vond haar schattig. Het kleine zangeresje, ik neem niet aan... Zij gaat dit zeker horen. Ik hoop niet dat ik haar gevoelens kwets.

103 Maar ze was heel schattig. En dit kleine meisje was zojuist gered, en ze was gewoon aan het zingen, met de Bijbel over haar hart.

104 Er woonde daar een oude ongelovige verderop, in een klein stadje genaamd Utica, Indiana. En hij zei: "Waar ben je zo blij over deze morgen?"

     Ze zei: "Wel, ik heb zojuist Jezus gevonden."

105 Zei: "Hoe weet je dat je Hem gevonden hebt?" Hij zei: "Wat heb je daar in jouw hand, een gebedsboek?"

     Ze zei: "Nee. Het is een Bijbel."

     Zei: "Ik vermoed dat je erin gelooft?"

     Zei: "Ik geloof elk deel ervan."

106 En zei: "Geloof je dat verhaal erin over Jona en de walvis?"

     Ze zei: "Ja, meneer. Ik geloof er elk woord van."

     Hij zei: "Ah, maar het is niet waar, lieverd. Geloof dat niet."

     Ze zei: "Maar ik geloof het wel."

107 "Wel, nu," zei, "hoe ga je bewijzen dat het waar is, buiten 'het geloof', zoals jullie het noemen?"

108 "Nou," zei ze, "als ik in de hemel kom, zal ik het Jona vragen." Dus...

109 En de ongelovige zei tegen het kleine meisje: "Wat als Jona daar niet is?"

110 Zei: "Dan zult u het aan hem moeten vragen." Dus dat is precies de manier waarop het is, weet u. Als hij daar niet was, dan wisten ze waar hij wel was.

111 Dus, het is precies wat er staat. Als de Bijbel zou zeggen dat Jona de walvis opslokte, zou ik het geloven, als de Bijbel dat zei. Dus ik geloof dat al deze dingen waar zijn, elk woord ervan, elke fase van de Bijbel.

112 En veel mensen foeteren Jona uit. Nu laten wij, als Christenen... omdat wij over hem praten, als één van de kerels hier waarnaar Jezus verwees. Terug in de tijd, vele jaren voor Christus, was hij een teken voor die generatie. En laten wij nu een moment aan hem denken.

113 Daar was hij, met zijn handen achter zich vastgebonden, en zijn voeten. En de walvis was op rooftocht door het water om iets te eten te vinden. Wel, wanneer een vis eet, weten wij dat hij rechtstreeks naar de bodem gaat en rust, die vinnen, op de bodem van de oceaan.

114 Voed uw kleine goudvis, en let op hem. Hij zal zijn buikje vol eten en dan rechtstreeks naar de bodem van de kom gaan om een tijdje te rusten. Hij is gevoed, net zoals elk ander dier.

115 De Afrikaanse leeuw, wanneer hij... Hij is op rooftocht totdat hij iets te eten vindt, en hij zal alles doden. Hij heeft net zo lief missionariskarbonaadjes als iets anders. Dus, maar wanneer hij heeft gegeten, dan gaat hij weg en gaat liggen. En u zou zo over hem heen kunnen lopen; hij zou u niets doen. Hij zou misschien opstaan en brullen, een jonge leeuw, of u wegjagen, maar hij heeft gegeten. Dat is alles. Hij gebruikt zijn grote kracht gewoon om te doden en te eten.

116 En de vis, toen hij gegeten had, ging hij nu naar de bodem. En zat aardig vol, vermoed ik, in zijn buik. Hij had deze profeet hier beneden, in zijn buik. En ik had altijd een beetje medelijden met hem, omdat u...

117 Mensen praten altijd over: "Wel, broeder Branham, ik had een verminkte hand, en er werd een week geleden voor mij gebeden. Broeder Zus-en-zo, mijn voorganger, bad voor mij en echt waar, ik ben niet beter." U zult nooit beter worden, zolang u naar de hand kijkt. U mag niet naar de hand kijken. U moet naar de belofte kijken. U kijkt altijd en zegt: "Wel, ik heb een zweer in mijn maag, en het brandt nog steeds." Dat heeft er helemaal niets mee te maken. U moet geloven. Dat is wat het genezen doet, uw geloof. Zie?

118 Nu, kijk. Over symptomen gesproken? Jona had een echt geval van symptomen. Kijk hier. Laten we bedenken dat hij teruggevallen was. En hij is in de buik van de walvis, misschien zeventig meter diep in de oceaan, in een oceaanstorm, en ligt tot zijn nek in de braaksel, om zich heen kijkend, zeewier overal om hem heen gewikkeld. En hij keek naar die kant, dat was walvisbuik. Die kant was walvisbuik. Die kant was walvisbuik. Overal waar hij kon kijken, was walvisbuik. Nu, hij had een goed geval van symptomen. Niemand is hier zo slecht af vanavond. Dat weet ik zeker.

119 Maar weet u wat Jona zei? Hij zei: "Zij zijn valse ijdelheden. Ik zal niet naar ze kijken, maar ik zal nog een keer naar de tempel Uwer heiligheid kijken." Daar bent u er. Hij weigerde de walvisbuik te zien. Hij weigerde de symptomen te zien.

120 Waarom? Hij wist dat toen Salomo die tempel aan God opdroeg, toen de grote Vuurkolom en Wolk daar hing, dat het gebed van Salomo voorbij ging en naar beneden ging en Zijn rustplaats bij de ark des verbonds nam. En toen Salomo bad, bad hij: "Here, als Uw volk ergens in problemen is en naar deze heilige berg kijkt, of deze heilige plaats, en bidt, hoor dan vanuit de hemel." En Jona had er vertrouwen in dat God het gebed van Salomo gehoord had, omdat hij een dienstknecht van God was.

121 En als hij zoveel geloof kon hebben in het gebed van een man, die een aardse tempel opdroeg; en een man, die het gebed bad, en uiteindelijk in zijn leven terugviel; en onder die omstandigheden, met dat soort verschijnselen, er zoveel vertrouwen in kon hebben dat God zijn gebed zou horen; hoeveel temeer behoren wij vanavond, die zitten in de tegenwoordigheid van de opgestane Jezus Christus, weg te kijken van onze symptomen, naar de hemel zelf, waar Jezus aan de rechterhand van God zit met Zijn eigen bloed, om bemiddelingen te doen op onze belijdenis! Terwijl er duizenden om ons heen, en over de hele wereld, waar de grote genezingsopwekkingen nu plaatsvinden, precies in dit uur worden er mensen genezen. Het uur is hier.

122 Nu, kijken wij naar onze symptomen? Wij moeten ons schamen. Terwijl Jona, en onder die omstandigheden, van zijn symptomen weg kon kijken. Hij zei dat hij weigerde ernaar te kijken. Hij zei: "Het zijn valse ijdelheden. Ik zal naar de tempel Uwer heiligheid kijken."

123 O God, geef ons mannen en vrouwen met ruw geloof, die niet naar symptomen zullen kijken of naar iets dat de duivel u geeft. Geef het aan hem terug. Zeg: "Ik geloof in de opstanding van Jezus Christus. Ik geloof in Zijn algenoegzame kracht. Ik geloof dat Zijn tegenwoordigheid hier nu is om mij vrij te maken van enige slavernij die de duivel op mij legt. En ik kijk naar de... Waar Hij zit, aan de rechterhand van God, voor immer levend om voor mij te bemiddelen."

124 Met Zijn eigen bloed, als de Hogepriester, zit Hij er daarvoor. Hoe temeer behoren wij te kijken naar de Heilige plaats Gods, waar Jezus Zelf, onze Bemiddelaar, de Enige tussen God en de mens, met Zijn eigen bloed staat om te bemiddelen op grond van onze belijdenis. Amen. Word niet... 'Amen' betekent "zo zij het". Ik geloof het met mijn hele hart. Let op.

125 Weet u wat God deed? Dit is een raadsel voor de wetenschappers. Hij... Ik weet niet of Hij daar een zuurstoftank neerzette, of wat Hij deed, maar die man bleef drie dagen en nachten leven in de buik van die walvis. Ik weet niet wat Hij heeft gedaan. Maar Hij gaf hem een gratis ritje, helemaal van Tarsis, terug naar Ninevé.

126 En u weet dat het beroep van die commerciële mannen in die stad, grotendeels uit visserij bestond. En één dag als... Zij aanbaden de walvis als "de god van de zee", het grootste monster in de zee. Toen alle mannen daar op een dag op zee waren, rond een uur of elf, trokken zij hun netten naar binnen en daar kwam de "god van de zee" naar boven, die zij hadden aanbeden. Hij zwom naar de oever, stak zijn tong uit, en de profeet liep regelrecht uit zijn bek. Hun eigen god spuugde de profeet uit. Geen wonder dat zij hem geloofden. God had het voor hen voortgebracht. En geen wonder dat zij zich bekeerden en linnen zakken op de dieren legden. Zij geloofden zijn boodschap. God weet hoe Hij dingen moet doen.

127 Kijk wat Jezus hier over Jona zei, ziet u, over hem. Hij zei: "Het boos en overspelig geslacht verzoekt een teken." Ik zou uw geloof hiermee nog een beetje onder druk kunnen zetten, maar ik geloof dat Hij naar deze generatie verwees. Ik zal u vertellen waarom. Omdat wij weten dat dit een boos en overspelig geslacht is.

128 Er is nog nooit een tijd geweest, sinds Sodom, dat homoseksuelen en perversie zo in opmars waren als nu. U zou naar mijn kantoor moeten gaan en de post moeten lezen van moeders uit Californiëen omstreken, over hoe hun zonen leven. O, het is verschrikkelijk! En ik pakte hier een krant een paar jaar geleden, toen ik over Los Angeles vloog, waarin stond dat de grote zonde van Sodom daar zo aan het vermeerderen was, dat het met twintig procent was toegenomen ten opzichte van het jaar ervoor. En overal, zelfs bij regeringsfunctionarissen, en het is overal. Zonde!

129 Het komt doordat vrouwen zichzelf zo goedkoop hebben gemaakt. Zij hebben het zelf op zich gebracht. En het is een goedkope aangelegenheid. Het was vroeger zo, dat je je hoed afnam voor een vrouw op straat. En als je het nu zou doen, zou zij je in je gezicht uitlachen. Zie? U – u... Wij hebben voor een hoop corruptie gezorgd, door ons zo te verlagen.

130 Nu merken wij dat, vinden wij dat Jezus zei: "Een boos en overspelig geslacht verzoekt een teken; en hun zal een teken gegeven worden. Want gelijk Jona drie dagen en drie nachten was in de buik van de walvis, alzo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart der aarde."

131 Waarover sprak Hij? Een boos en overspelig geslacht zou een teken van de opstanding van Jezus Christus ontvangen. En dat is wat wij nu ontvangen. Vanavond weten wij dat Hij niet dood is, maar levend voor eeuwig, en dat Hij met ons is.

132 In deze tijd van de kerkwereld, en het zich bij een kerk voegen, vormelijkheid, en dingen die wij vandaag in de wereld hebben, en lauwe kerkleden, spotters die er de draak mee steken, "Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht van de Heilige Geest verloochenen", waarvan wij geboden zijn ons af te keren. Juist in dat uur, van dat boos en overspelig geslacht, zal Jezus Christus opstaan in de kracht van Zijn opstanding, om te bewijzen dat Hij voor eeuwig leeft, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Een boos en overspelig geslacht zal een teken zoeken, en het krijgen. Hen zal dit teken worden gegeven, van de opstanding. Ik denk dat wij leven om het vandaag te zien.

133 Dan gaat Hij naar, verwijst naar Salomo's generatie, toen Salomo op het toneel kwam. Nu, wij weten allen, als broederpredikers en lezers, dat dat bijna het millennium was voor Israël. Dat was de gouden eeuw van Israël. Zij bouwden de tempel in die tijd. Zij hadden geen oorlogen.

134 Salomo was een man met gaven. God had hem een grote gave van onderscheiding gegeven. En iedereen in het land geloofde één van hart en eensgezind in die gave. Over de hele wereld werd erover gesproken. Iedereen vreesde hen omdat zij wisten dat er een levende God onder hen was.

135 Zou het niet fijn zijn vanavond, als heel de Verenigde Staten, als heel Amerika, de gave die God ons gegeven heeft – de Heilige Geest – zou accepteren en wij het er eenstemmig over eens zouden zijn, en het zouden ondersteunen, gewoon zoals zij dat in die dag deden? O, wat een gouden eeuw zou het zijn! De grote gave: "Meer dan Salomo is hier", maar wij geven het niet de eer die zij het in de tijd van Salomo gaven.

136 Toen zij deze grote gave in Salomo zagen werken, geloofde iedereen één van hart en eensgezind. De stam van Juda en de stam van Benjamin, en alle andere stammen; er was geen verschil in hen. Zij waren het helemaal met elkaar eens. Zij zouden samenkomen en zeggen: "Denk gewoon aan onze grote Jehova! Hij zendt ons een gave, en het woont in een man."

137 En de grote dingen, wel, de roem van Salomo ging de hele wereld over. En de andere naties brachten hem hulde, zonden hem ossen, kamelen, en grote gaven van goud, en hielpen hem met het steen en alles, om de tempel te bouwen.

138 Dat is wat Amerika nodig heeft vanavond; het is geen nieuwe toevoeging aan de politiek; het is geen nieuwe denominatie in de kerk; het is niets van dat soort. Zij moeten tezamen komen in overeenstemming, en de gave van de Heilige Geest, die God ons gezonden heeft in deze laatste dagen, waarin deze grote 'laatste-dag' wonderopwekkingen over het hele land uitgebroken zijn, geloven en accepteren.

139 Maar wanneer God, in welk tijdperk ook, een gave aan een natie zendt en die natie die gave afwijst, zal die natie in chaos komen. Wist u dat vijftig jaar geleden de pinksterzegen in Rusland uitbrak, ongeveer vijftig of vijfenzeventig jaar geleden, voordat het ooit hier kwam? Dat is juist. En zij wezen het af, en u ziet wat zij hebben gekregen. Ongeacht welke natie! Kijk naar Engeland vandaag, tijdens de grote Wesley opwekking, die grote hervorming. Kijk naar de naties waar de grote opwekking uitbrak en wat er met hen gebeurde, wanneer het afgewezen werd.

140 En elke natie die een zegen die God zendt zal ontvangen, heeft voorspoed.

141 Ik zeg het u. Ik geloof, vanavond, dat onze veiligheid niet in het bouwen van bomschuilplaatsen of zoiets ligt. Ik geloof dat onze bescherming van veren gemaakt is. Onder Zijn vleugels zullen wij rusten. Oh, ja!

142 Hoe gaat u in een bomschuilplaats komen? Eén van die bommen blaast een gat van vierhonderd vierkante kilometer, en honderdvijftig meter diep in de aarde. Wel, het zou elk bot in u losschudden, als u loodrecht in de lava zou vallen.

143 Maar er is een schuilplaats, en dat is in Jezus Christus. "Op deze rots zal Ik Mijn gemeente bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen." Dat is de bescherming van een gelovige, gewoon onder Zijn vleugels, veilig verblijvend. Zeker.

144 Kijk naar deze grote tijd, als mensen gewoon zouden geloven wat God u gezonden heeft! Maar het afwijzen betekent in chaos te gaan. En dat is wat wij gedaan hebben, als natie hebben wij de zegen van God afgewezen en geruild voor traditie. Maar God heeft een getuige gezonden en de mensen hebben gefaald het te zien.

145 En ik denk dat de Pinkstermensen... zoveel dingen heeft God u gezonden, en toch zijn onze kerken halfleeg. De voorganger kan het niet zelf doen. De leken moeten hieraan meehelpen. Wij zijn allen partners.

146 Dat is wat de chaos de eerste keer begon, bij het Concilie van Nicéa. Zij wilden, wel, "de leer van de Nikolaïeten." 'Niko' betekent 'overwinnen', en 'laïtisme' betekent 'weghalen van het lekendom, een heilige man maken'.

147 Dat is geen heilige man, heilige heuvel. Het is een heilige God, een heilige God onder mensen. De leken hebben er deel aan. Wij zijn kinderen. Er zijn geen groten onder ons. Hoe kunt u geloof hebben wanneer u eer van elkaar verlangt? Wij zijn allen één in Christus Jezus. Er zijn geen grote mannen en kleine mannen. Wij zijn allen hetzelfde. Wij zijn kinderen van één Vader, en wij zijn Zijn kinderen.

148 Nu merken wij op dat God vele grote dingen voor deze natie heeft gedaan. Hij zond een Tommy Osborn, een Oral Roberts, en vele grote mannen door het hele land, spiegelden elke kleine gave aan de mensen voor.

149 Maar het is gewoon zoals een oude zeeman, die op een keer naar de zee ging. De man zei tegen hem, deze oude zeerob... Hij had nog nooit... Deze man, een dichter, had over de zee geschreven en praatte erover, maar hij had het nog nooit gezien. Dus, hij kwam naar de zee. En oh, hij zei... Ontmoette de oude zeerob. En hij zei: "Waar gaat gij naartoe, mijn goede heer?"

150 Hij zei: "Naar de zee, om de meeuwen te horen en de zilte golven te zien, en om de blauwe lucht in het water gereflecteerd te zien."

151 De oude zeerob pufte op zijn pijp, vier of vijf keer, en zei: "Ik zie er niets opwindends aan. Ik ben erop geboren, vijftig jaar geleden." Zeker. Hij had er zoveel van gezien dat het normaal was geworden.

152 Dat is wat er aan de hand is met de Pinkstermensen vandaag. Er zal een tijd komen waarin dit voorrecht van ons afgenomen wordt. Dan zult u erom roepen, maar het niet vinden. Zie? U hebt zoveel gezien.

153 Een vrouw hier, niet lang geleden in Louisville, Kentucky. Zij had een kleine baby, en zij ging rond; een kleine jongen van ongeveer twee jaar oud was het. Zij had hem in haar armen, en zij pakte kleine dingetjes op. Ze zei: "Kijk, lieverd, kijk." En het kleine kindje zat en staarde gewoon. Ze liep ergens anders naartoe en zei: "Schatje, kijk hiernaar." En de mensen in de winkel begonnen naar haar te kijken. Ze begon hysterisch te worden. En dus pakte zij een rammelaar op, die de aandacht van zo'n kleine jongen behoort te trekken. Zei: "Kijk, lieverd. Kijk, kijk, kijk, lieverd. Kijk, schatje, kijk." En de kleine jongen staarde gewoon.

154 En zij viel over de toonbanken. De mensen kwamen naar haar toe en pakten haar op om uit te vinden wat er aan de hand was. Zij zei: "Mijn kleine jongen," zei zij, "hij is gewoon begonnen met te staren in het niets." En zei: "Ik nam hem mee naar de dokter, en de dokter zei dat hij beter is. Maar de dingen die de aandacht zouden moeten trekken van zo'n kleine jongen doen dat niet meer. Hij lijkt er gewoon blind voor."

155 Dat lijkt een beetje op de kerk van vandaag. God heeft elke soort gave voor de gemeente geschud die Hij beloofde te schudden, en nog staren wij in het niets. Zie? "Heren, wij zouden... Heer, Meester, wij zouden een teken van U verzoeken." Zie? "Meester, wij zouden dit verzoeken." Terwijl Hij alles gedaan heeft, wat Hij in de Bijbel beloofd had te doen. Wij zijn in de eindtijd.

156 En het eerste wat u weet, u gaat het uitzoeken, u zegt: "Wel, staat het niet geschreven dat wij een opname zouden hebben?"

157 En het zal zijn zoals het was bij Johannes de Doper. Zij zeiden: "Staat het niet geschreven in de Schrift dat er eerst een Elia zou moeten komen?" Hij zei: "Elia is reeds gekomen, en u wist het niet."

158 Eén dezer dagen, wanneer de verdrukking begint, zult u zeggen: "Zou er niet eerst een opname zijn?"

159 En het zal zijn: "Het is reeds gebeurd, en u wist er niets over." Zie? Het zal komen als een dief in de nacht.

160 Ik zeg u, het is tijd voor de gelovigen om hun lampen in orde te maken, op hun tenen te gaan staan. De roepingstijd is op handen. Wij moeten dat onthouden.

161 Salomo, iedereen geloofde hem, één van hart en eensgezind, en geen wonder dat de boodschap overal naartoe ging.

162 Maar vandaag, als God iets zendt en het een zekere denominatie, gemeente, raakt, willen de anderen er niets mee te maken hebben. Nee, meneer. Als het de Baptisten raakt, kijk dan niet naar de Methodisten om iets te doen. Als het de Pinkstergemeente raakt, kijk dan of ze er beiden uitblijven, want dat zullen zij zeker doen. Dus daar bent u er. Het hangt ervan af waar het vandaan komt. Het moet via hun cirkel komen, of anders is het niet goed.

163 Dat is hetzelfde wat zij dachten toen God Jezus zond, dat Hij Hem door de Farizeeën zou moeten sturen, of de Sadduceeën, of enige van hen. En Hij zond Hem naar hen allen, door geen van ze. Dat is de wijze waarop God het doet. Hij doet... Hij, zie, Hij kwam nooit tot één daarvan. Hij kwam, noemde hen een stel adders in het gras. Dat is juist.

164 En dus zien wij dat God dingen op Zijn eigen wijze doet. En wij kunnen niets precies uitmeten, en zeggen: "Dit is mijn deel, en het is niet jullie zaak. Jullie kijken niet door mijn bril, jullie kijken niet." Nee. God heeft de bril voor ons om door heen te kijken, dat is de Heilige Geest. Dan ziet het het Woord van God en gelooft het, en heeft het lief, en heeft er gemeenschap mee, en is de deken groot genoeg om ook de buurman te bedekken. En u weet wat ik bedoel.

165 De wereld snakt naar een beetje liefde, en iemand die voor hen zorgt. Dat is juist. Zij hebben zoveel van dit koude, stijve, gesteven spul gezien. Maar, ik zeg u, deze ouderwetse zaak van redding zal maken dat een bedrukt katoenen jurk en een zijden jurk de armen om elkaar heen kunnen slaan. Het zal maken dat een smoking en een overall elkaar 'broeder' kunnen noemen. Dat zal het zeker. Het zal het stijve regelrecht uit u nemen, wanneer u werkelijk Christus in uw leven krijgt, op de juiste manier. Het zal het zeker.

166 Nu zien wij dat Salomo, het grote tijdperk... dat zijn roem overal door alle landen heen ging, en de voorbijgangers ervan hoorden. Zij hadden het naar andere landen meegenomen. En de enige manier die zij toen hadden, was niet televisie en dingen die zij vandaag hebben, en kranten. Het was van lip tot oor. En hun karavanen zouden voorbij komen, passeren, en handel drijven, en het naar andere naties meenemen. En uiteindelijk reikte zijn roem helemaal tot door de Sahara woestijn, tot een plaats genaamd Scheba.

167 Het is hier genoemd: "De koningin van het Zuiden." Laten wij een paar minuten over haar spreken. Zij was een kleine heidense koningin. Zij was opgevoed om afgoden te aanbidden.

168 Maar, weet u: "Geloof komt door het horen, horen van het Woord van God."

169 En helemaal daar kwam het Woord, dat God, een levende God, leefde onder Zijn mensen. En haar kleine hart begon op te springen van vreugde.

170 En elke keer dat een reiziger door haar koninkrijk trok, om handel te drijven over specerijen en wat ze nog meer te ruilen hadden, en juwelen – wel, dan riep zij hen naar het kasteel en zei: "Bent u door Palestina getrokken?"

     "Ja."

171 "U bent door Israël gekomen. Zeg, ik wil iets vragen. Is het waar dat hun God onder hen is?"

172 "Oh, ik heb het gezien! U zou het moeten zien. Wel, u hebt nog nooit zoiets gezien. Hun God is neergekomen en heeft één van de broeders gezalfd, en zij hebben hem tot koning gemaakt. En oh, het, u zou de eenheid van de mensen moeten zien! Zij zijn allen eensgezind. En die God laat de zegeningen gewoon neervallen. En hij heeft een grote, krachtige gave van onderscheiding. En hij... Als je voor hem komt te staan, is het bovenmenselijk. Het is bovennatuurlijk hoe hij dingen kan weten."

173 Haar kleine hart begon te kloppen. "Er is iets echts." Zij wilde dat zien. Wel, het bleef doorgaan. Het eerste wat u weet...

174 Weet u, geloof komt door horen. En wanneer God begint te handelen met het menselijk hart, dan vindt er iets plaats van binnen, waar u geen verklaring voor kunt vinden. Iedere dag begon zij te dorsten. Zij wilde het zien.

175 Weet u, de Bijbel zei: "Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden."

176 Nu ontdekken wij... Laten wij het gewoon een beetje dramatiseren zodat de kinderen het kunnen vatten. Ik kan me indenken dat zij op een dag een besluit had genomen dat zij zou gaan uitvinden of het de waarheid was of niet.

177 Dat is een goede zaak. Wel, zoals wij gisteravond over Filippus zeiden: "Kom en zie het zelf."

178 Zij was misschien begonnen met Bijbels te kopen, het Oude Testament, met het perkament, de rollen. En zij begon te lezen om te zien wat deze God was, waar zij over spraken. Zij had gezien hoe Hij in Zijn natuur werkte.

179 En toen vond zij uit dat precies de natuur en het leven van die God werd gemanifesteerd door een man, Zichzelf bekendmakend aan Zijn volk, door het volk, wat Hij beloofd had te doen. Wel, haar hart begon te hongeren om het te zien. Dus nu...

180 Op een dag vatte zij het idee op dat zij het zelf zou gaan zien.

181 Nu, dat is een goed idee. Ga het zelf uitzoeken. Neem niet wat iemand anders zegt. Ga het uitzoeken. "Onderzoekt de Schriften," zei Jezus, "want gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen." Gewoon wat Hij zei.

182 Merk nu op. De kleine dame had veel belemmeringen om dit te doen.

183 Nu, het eerste wat zij moest doen, zij, als eerste moest zij naar haar heidense priester gaan en toestemming krijgen, omdat zij een koningin was, een vrouw van eer. En de staatskerk daar, weet u, moest wel. Zij moesten het in overweging nemen, omdat zij haar eigen religie zou moeten verlaten om een andere religie – waar zij niets over wist – uit te zoeken, maar zij was hongerig om erover te weten. Dus ik kan mij voorstellen dat zij op de heilige vader van de heidense tempel afliep, en zei: "Heilige vader, ik verlang... Ik heb gehoord dat zij daar in Israël een grote God hebben, Die Zichzelf bekendmaakt door Zijn volk. Zij verrichten grote tekenen en wonderen en mirakels."

184 Ik kan de priester horen zeggen: "Nu, mijn dochter, dat is niets dan een stel heilige rollers. Luister daar niet naar. Zie? Nu, als er iets aan het gebeuren is, dan zou het precies hier in onze eigen groep zijn. Ziet u de grote godin Dagon en al deze anderen hier? Ziet u deze grote goden die wij hier hebben?" De kleine koningin liep een paar minuten rond.

185 Weet u, als God begint te handelen met het menselijk hart, dan is het moeilijk om iemand erbij vandaan te praten. Zie?

186 Zij zei: "Maar, kijk, meneer." Zij zei: "Zij vertellen mij dat er werkelijke resultaten zijn. Er vindt iets plaats, dat God menselijke lippen gebruikt, met een wijsheid die uitgaat boven elk persoon die wij kennen. De kracht die God onder Zijn volk gegeven heeft, gaat boven het uitzoeken. En zij zijn allen eensgezind. Ik wil het gaan zien."

187 "Wel," zei hij, "u, u zou uw aanzien verlagen, lieverd, als u deze kerk zou verlaten. U kunt die opwekking niet bijwonen. Dus wij steunen dat niet ."

188 Maar, weet u, op een of andere manier, als een menselijk hart begint te hongeren naar God, ondersteuner of geen ondersteuner, je gaat, hoe dan ook, zie, wanneer God begint te handelen met het menselijk wezen. En ik hoop dat u niet denkt dat ik kritisch ben, maar ik maak gewoon een punt. Zie?

189 Nu merk op. Het eerste wat u weet, wel, zij zei: "Kijk. Nu, kijk. Ik ben in deze tempel geweest sinds ik hier als een klein meisje werd opgedragen. Mijn moeder werd hier opgedragen. Mijn grootmoeder werd hier opgedragen. U hebt mij alles verteld over de kracht van die god. U hebt mij over al die boeken, die u over hem gelezen heeft, verteld. En hij heeft geen enkele beweging gemaakt. Het enige wat ik gezien heb is wat tekst op een papier, gewoon een dood stel geloofsbelijdenissen. Maar zij vertellen mij dat er daar iets levends is." Amen. Zegen dat hart van die kleine koningin! "Alles wat ik weet is een geloofsbelijdenis, die ik hier zei. Ik heb nooit een beweging van het bovennatuurlijke gezien of iets dergelijks. Zeker, door enige van onze generaties was er wel eens ergens een beweging. Gewoon slechts een beetje emotie, om ons naar binnen te laten komen en te laten aanbidden. Maar zij vertellen mij dat dit een levende God is, die leeft in Zijn volk. En dat is een beeld."

190 "Nu, kijk hier, lieverd. Ik zal u geëxcommuniceerd laten worden. Uw naam zal regelrecht van het boek genomen worden als u daarmee samenwerkt. Zie?"

191 Maar het maakte geen verschil voor haar. Weet u, zij had vele belemmeringen, maar haar geloof had er geen.

192 Uw geloof heeft geen belemmeringen. Het maakt mij niet uit wat de toestand ervan is, wat het is of wie zegt van niet. Als God begint te handelen met dat menselijk hart, begint het daarbinnen te kloppen, dat is de waarheid, en als u kunt zien dat het de waarheid is, dan zal niets u weg kunnen houden van Jezus Christus. Juist. Dan gaat u, hoe dan ook.

193 Dus ongeacht hoeveel geloofsbelijdenissen hij kon opzeggen, en ongeacht hoe goed hij opgeleid was, en hoe hij kon buigen, en hoe hij zich kon neerwerpen voor de afgod, dat maakte niet het kleinste verschil uit voor haar. Zij dorstte naar God. Zij wilde het uitzoeken, en ze zou niet tevreden gesteld worden totdat zij het zelf uitgezocht had. Zij had in de Schrift gezien dat dat was wat Hij verondersteld werd te zijn. Maar, nu, zal het werken? Dat is het volgende.

194 U kunt over van alles praten, maar zal het werken? U kunt er al het wiskundige van uitleggen, maar zal het werken? Dat is het volgende. Nu komen we te weten.

195 Nu, iets anders dat zij het hoofd moest bieden. Nu, zij dacht, als zij daarnaar toeging... Onthoud, de woestijn was vol met Ismaëls kinderen, en zij waren snelle ruiters en overvallers. De hele woestijn was vol met overvallers in die dagen. Wel, de kleine dame, zij dacht dit: "Ik ga ernaar toe om te weten te komen of het waar is. Ik neem wat te offeren mee, en als het in orde is, zal ik het ondersteunen. Als het niet juist is, kan ik mijn offer terugbrengen."

196 Pinkstermensen zouden naar die vrouw moeten luisteren. Zaken ondersteunen die lol over u maken? Uw eigen radioprogramma laten ondergaan, en al het andere van uw eigen mensen? In orde.

197 Zij had wat gezond verstand. Zij zei: "Als ik ontdek dat het de waarheid is, dan is het mij alles waard. Maar als het de waarheid niet is, dan zal ik weten dat het niet de waarheid is. Ik zal gaan en het zelf zien. En ik zal meenemen..." Zij laadde kamelen op met wierook, mirre, goud en zilver, kostbare specerijen, en dingen die veel waard waren. Zij laadde de kamelen op.

198 En onthoud nu, zij ging er niet naartoe in een Cadillac met airconditioning. Zij moest op de rug van een kameel reizen, door de Sahara woestijn.

199 Geen wonder dat Jezus zei dat zij in de generatie zal staan en deze generatie zal veroordelen. En sommige mensen hier kunnen weten dat hetzelfde aan de gang is, en zullen de straat niet oversteken.

200 Meet hoever het is vanaf Palestina, vanaf Jeruzalem, tot naar waar zij was. Weet u hoelang het hen kostte? Drie maanden, op de rug van een kameel, door een brandend hete woestijn. En wat had zij bij zich? Gewoon een paar eunuchen en haar dienstmaagden bij haar. Waarschijnlijk moest zij 's nachts reizen. De directe hitte van die Sahara woestijn is verschrikkelijk, het verschroeit u zo. En zij moest 's nachts reizen.

201 Maar weet u, er is daar iets mee, dat als uw hart begint te hongeren en te dorsten naar God, u geen aandacht meer schenkt aan gevaren of iets. De dokter zou mogen zeggen dat u aan kanker zult sterven. Maar als uw hart ooit geloof in God aanraakt, weet u, dan vergeet u wat de dokter heeft gezegd. Uw hart kent geen vrees zolang het gevuld is met geloof.

202 Verder ging zij, 's nachts reizend – dag in, dag uit, dag in, dag uit, deze Schriftrollen lezend. "Nu, laten wij kijken wat Jehova is, wat Hij was, wat Hij beloofde enzovoorts, wat Hij zal zijn. En ik zal te weten komen of dat Hij het is in deze man. Ik weet hoe mannen zijn. En ik geloof dat ik zal weten wat de God is, omdat ik heb gelezen wat Hij was."

203 En laat mij dit tot Tucson zeggen vanavond, Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Dat is juist. Hij kan niet veranderen. Mensen veranderen. De tijd verandert. Maar Hij is de onveranderlijke God, met een onveranderlijke Boodschap. Het kan niet verruild worden voor geloofsbelijdenissen. Het kan niet verruild worden voor denominationele posities. Het moet de opstandingskracht zijn van Jezus Christus in wedergeboorte, door de Heilige Geest. Dat is Gods vereiste. Er is niets minder of meer dan dat.

204 Nu komen wij te weten, uiteindelijk, na al haar moeiten enzovoorts; haar hart was dorstend. En terwijl zij de stad Jeruzalem begon te naderen, kan ik haar ogen zien oplichten. En zij zette de rollen weg en zij sloeg haar kamp vlak buiten op, misschien ergens bij de paleispoort, zich klaar makend voor de ontmoeting. Nu, misschien arriveerde zij in de avondtijd.

205 De volgende morgen vroeg, ging zij naar de gemeente waar de voorganger zou gaan spreken. En terwijl zij naar de gemeente kwam, zag zij iedereen hun plaats innemen, en de muziek begon te spelen. En na een tijdje liep voorganger Salomo naar voren. Misschien had zij een zitplaats helemaal achter in de gemeente, maar zij was bereid om te blijven, om te zien wat er gezegd zou worden.

206 Zij was niet zoals de mensen vandaag. Je zegt één ding dat niet... waar iemand het niet mee eens is, zij hebben niet eens een seconde geduld. Zie? Dus dat is de reden dat zij nergens komen. Maar zij wilde zich overtuigen. Nu, zij kwam niet en zei: "Ik zal daar gewoon heen gaan," zoals mensen dat vandaag doen, "en bij het eerste woord dat de evangelist zegt, dat een beetje tegengesteld is aan wat ik geloof, zal ik opstaan en weglopen." Zie? Misschien doen zij dat. Zie? Maar het toont slechte opvoeding aan, in de eerste plaats, en slechte manieren. Maar hoe dan ook, mensen doen dat vandaag. Omdat zij voelen dat zij het niet hoeven te doen. Dat hoeven zij niet. Maar u moet God ontmoeten, en u zult moeten antwoorden.

207 Nu zien wij dat deze vrouw, zij had, kwam niet om maar naar één boodschap te luisteren, zij kwam om te blijven totdat zij overtuigd was of het waar was of niet. En zij had haar plaats ingenomen, en zij wachtte.

208 En toen kwam de eerste voor Salomo staan. Zij merkte op dat de wijsheid van die onderscheiding die persoon precies al de geheimen van het hart vertelde. Haar hart begon op te springen. Zij wist dat daar iets echts was. En de volgende zaak kwam langs, hetzelfde gebeurde. Toen begon zij zelf te dorsten.

209 Zij had vele problemen, vertellen de Schriften ons, waar zij over wilde weten. En toen zij tenslotte kwam... misschien had zij haar gebedskaart. Misschien werd haar nummer opgenoemd, zoals wij zouden zeggen, bij wijze van spreken. Maar toen zij voor Salomo kwam te staan, op welke manier dan ook, toen zij voor Salomo kwam te staan, zei de Bijbel dat er niets was dat niet bekend gemaakt werd aan Salomo dat hij niet aan haar openbaarde. Alles wat zij verborgen had in haar hart, openbaarde Salomo door de Geest van God. En toen zij dit zag gebeuren, was al het leven bijna uit de kleine koningin verdwenen.

210 Zij stond op onder de mensen, en zij zei: "Gezegend zij de Here God van Israël. Gezegend zij de Here God Die Israël heeft gekozen als Zijn volk, en Zijn Geest op Zijn koning geplaatst heeft, en deze wijsheid heeft getoond." Zei: "Gezegend zijn de mannen die altijd met u zijn, die deze grote gave bezig zien. Gezegend bent u, en is het om u te zien." Zij wilde zelfs wat van de aarde van Israël meenemen naar haar land. Zij was door en door overtuigd dat het God was. En zij zei: "Alles wat mij hierover verteld is, ik wist haast niet of ik het moest geloven of niet. Maar nu heb ik het bij anderen zien werken, en nu heeft het bij mij gewerkt, en weet ik dat het juist is."

211 Geen wonder dat Jezus zei: "Zij zal opstaan in het oordeel met dit geslacht, en het veroordelen. En ziet, meer dan Salomo is hier." Salomo was een man met een gave van onderscheiding. Nu, Jezus Christus is hier in de vorm van de Heilige Geest, met al de Goddelijke gaven in het hele lichaam van Christus die worden gemanifesteerd. Alles wat Hij beloofde aan de gemeente wordt aan ons getoond.

212 En sommigen van ons geven er zo weinig om. Sommigen van ons zijn zo "wij blijven vooruit kijken". Zolang Satan u vooruit kan laten kijken naar iets ver weg, kijkt u juist over datgene heen dat God u gegeven heeft.

213 Luister naar deze opmerking. "De mens prijst God voortdurend voor wat Hij gedaan heeft, en kijkt vooruit naar wat Hij zal gaan doen, en gaat voorbij aan wat Hij nu doet." Dat is de status van de mens. Hij heeft dat altijd gedaan, en hetzelfde gebeurt vanavond. Men kijkt vooruit en kijkt terug, en ziet wat God doet; praat over een grote God daarginds bij Pinksteren, en kijkt uit naar een grote dag van het millennium wanneer Hij weer zal komen, en negeert Zijn Wezen in de nabijheid van Zijn mensen die zich klaar maken voor dat millennium. Zij verloochenen het. Het zit gewoon in de natuur van de mens om dat te doen.

214 Satan komt onder hen, om hun ogen te bedekken voor juist die zaak die God hen gezonden heeft. Dat is alles wat hij hoeft te doen. U mag zo vaak naar de kerk gaan als u wilt, doen wat u maar wilt – maar om de dingen die God ons zendt te verloochenen, wel, dan zijn wij afgewezen.

215 Wat maakte dat die kleine vrouw dat zei? Zij had iets echts gezien. Zij had iets gezien dat niet gewoon een hoop geloofsbelijdenissen was. Zij had iets gezien dat gemanifesteerd en echt was.

216 Voor mij is alles wat is bewezen echt te zijn, echt. Ik denk vandaag dat de hele wereld geïnteresseerd zou moeten zijn. Als wij geloven dat wij in de eindtijd leven, en als wij geloven dat de komst van de Here Jezus op handen is, dan zouden wij juist geïnteresseerd moeten zijn in de dingen die zich vandaag de dag afspelen. Wij zouden het moeten onderzoeken met het Woord van God. Omdat wij er zo aan voorbij zullen gaan, het zal verleden zijn en wij zullen er niets van weten. Dat is de wijze waarop het altijd geweest is.

217 De mensen herkenden de heiligen nooit totdat zij dood waren. Zij herkenden de profeten nooit totdat zij dood waren. Jezus zei: "Gij geveinsden." Zei: "Hoe versiert gij de graven der profeten, en uw vaderen hebben hen daarin geplaatst." Zij erkenden Patricius nooit totdat hij dood was.

218 Jeanne d'Arc, zij zagen nooit in dat zij een heilige was. De Katholieke kerk verbrandde haar op de brandstapel als een heks, omdat zij visioenen had gezien. En noemde haar een heks en verbrandde die vrouw op een brandstapel, terwijl zij genade riep. Een paar honderd jaar later kwamen zij tot de ontdekking dat zij een heilige was. Natuurlijk deden zij boete. Zij groeven de lichamen van die priesters op en gooiden ze in de rivier. Boetedoening. Zeker.

219 Het gaat regelrecht over hun hoofd heen en zij weten het niet. God doet het op die manier om Zijn uitverkoren kinderen eruit te krijgen, en om veroordeling te brengen op de wereld, die Zijn Woord en tegenwoordigheid afwijst.

220 Kijk naar al deze voorgangers in die dag, die de gave van God in Jezus Christus aanschouwden en zeiden: "Het was een duivel. Wij hoeven niet naar Hem te luisteren. Onze priester is het daar niet mee eens." Waar zijn zij vanavond?

221 En kijk naar die kleine oude slecht bekendstaande vrouw, dat kleine voorbestemde zaad van God brandend in haar hart. En zodra dat voorbij flitste, zei zij: "Heere, ik zie, dat Gij een Profeet zijt, en Ik weet, dat de Messias komt om dit te doen", ziet u, zodra het eerste ding voorbij flitste, dat kleine voorbestemde zaad in haar hart.

222 Haar naam was reeds voor de grondlegging van de wereld geschreven in het boek des levens des Lams. En ook de uwe, als die daar ooit zal zijn. Zie? Dat is juist.

223 En zodra die flits daar kwam... En zij wist dat dat het uur was waar zij naar uitkeken, een Messias, en dat was wat Hij zou doen. En toen zij het had zien gebeuren, wist zij dat het de Messias was, en zij betwijfelde Hem nooit meer. Zij rende naar de stad en zei: "Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb. Is dat niet precies het teken van de Christus?" Zij had iets echts gezien.

224 Deze kleine koningin had iets echts gezien. Het verandert het hart van mensen.

225 Dat herinnert mij. Zoals jullie allen weten, houd ik van jagen. Vroeger was ik gewoon om in de bergen in het oosten te jagen. Terwijl wij sluiten nu, wil ik u dit gewoon vertellen. Een klein incident vond plaats. O, ik houd van de zonsondergangen. Ik houd van de natuur. Ik houd ervan om de roep te horen. Zij moorden alle coyotes en andere dieren uit. Hoe houd ik ervan om ze te horen schreeuwen! Ik – ik... Er is gewoon iets mee! Ik houd ervan. En ik houd van buiten, de diepte roepend tot de diepte. Het is God, voor mij. Om het gefluister van de pijnbomen te horen, en de roep van de vogels, het is God erin, voor mij.

226 Nu, let op. Ik was gewoon om daarnaar toe te gaan om te jagen met een makker genaamd Burt. Hij was een goede jager. Je hoefde je geen zorgen te maken om hem. Hij was een topschutter en een goede jager, en je hoefde je geen zorgen te maken dat hij verdwaald zou raken. Hij wist waar hij was.

227 Eén jaar ging ik daarnaar toe, laat in het jaar, om met hem te jagen. Er is slechts één fout die ik in Burt zag. Hij was een goede jager, maar hij was de gemeenste man die ik ooit in mijn leven ontmoet had. Hij had ogen als een hagedis, die soort van scheve ogen, weet u, zoals sommige vrouwen hun ogen verven tegenwoordig, soort als van een kat, en zij had... Had die soort ogen weet u, soort van apart uitziende ogen. En hij was zo wreed. Hij was gewoon om op reekalveren te schieten, gewoon zodat ik mij slecht zou voelen. En dan was hij gewoon tegen mij te zeggen: "Ach, jullie predikers zijn een stelletje lafaards." Zie?

228 En ik zei: "Burt, als de wet aangeeft dat je een reekalf mag doden, dan is het in orde, want de omvang of het geslacht van het dier doet er niet toe als de wet zegt dat je het mag doen." Zie? Ik zei: "Er is niets mis met het doden van een lam. Abraham doodde een lam en offerde het aan God. Dat is in orde." Ik zei: "Er is niets mis met het doden van een reekalf. Maar Burt, jij doet het alleen om gemeen te zijn. Jij schiet er één, dan een ander, dan een ander. Dat is gemeen. Het is niet goed om dat te doen. Dat is moord."

229 Hij zei: "Ach, Billy, kom tot jezelf. Jij bent net zo laf als de rest van de predikers." Oh! Hij was wreed.

230 Maar die dag toen ik daarnaar toe ging was mijn vrouw bij mij. Wij gingen naar de kleine hut, optrekje daar, en de vrouwen, en maakten ons klaar. En Burt en ik vertrokken die morgen. Wij hadden altijd een thermosfles gevuld met warme chocolademelk, en een boterham bij ons. En dan jaagden wij ongeveer tot de middag, en dan gingen wij uit elkaar, en gingen wij over de Presidential Range en de bergen Wilson, Adams enzovoorts. En dan splitsten wij ons op en kwamen terug in het kamp die avond. Wij jaagden op witstaartherten, echt fijne herten. Dus wij...

231 Dat jaar zei hij tegen mij, toen wij die ochtend vertrokken, zei: "HéBilly, ik heb een verrassing voor je. Ik ga ze pakken dit jaar."

232 Ik zei: "Wat bedoel je, Burt?" Reikte in zijn zak en trok er een kleine fluit uit die hij had gemaakt, die precies klonk als een klein baby-hert dat roept om zijn moeder. Weet u, het kleine reekalf dat roept, dat ijle "whie" geluid. Ik zei: "Burt, jij wilt zoiets toch niet gebruiken."

233 Hij zei: "Ach, dat ben jij weer. Je bent nog steeds een lafaard, nietwaar?" En dus gingen wij verder.

234 En het was een beetje laat in het seizoen. Die witstaartherten, wanneer er een paar keer op ze geschoten is, oh my! U spreekt over verstoppen! Houdini was een amateur. Hoe zij zich kunnen verstoppen! En dus toen gingen wij door tot elf uur. Er lag ongeveer vijftien centimeter sneeuw op de grond. Zag niet eens een spoor. Zij waren echt goed verstopt.

235 Dus, zo om elf, twaalf uur, was er een soort van ophoping van sneeuw en een open plek, ongeveer even groot als deze zaal hier. En Burt liep iets voor mij. Hij bukte gewoon neer op deze manier, en begon hierachter in zijn jas te reiken. En ik dacht dat hij zou... dat wij onze boterham op zouden eten, en dan zouden wij uit elkaar gaan en terug naar het kamp gaan, teruggaan die avond. Hij voelde achter zich. Ik dacht dat hij zijn fles tevoorschijn zou halen weet u, met zijn warme chocolademelk, dus ik reikte naar achter om de mijne te pakken. En toen ik dat deed, haalde hij dit kleine fluitje tevoorschijn.

236 Hij keek op naar mij met die hagedissenogen, weet u, en zette die kleine fluit in zijn mond, zo. En hij blies erop, precies zoals een reekalfje, of een kleintje dat roept om zijn moeder. En toen hij op dat fluitje blies, net voorbij dat opengekapte bosterrein, stond er een groot moederhert, een hinde, op. Dat is het moederhert. Zij sprong op. Zij hoorde die roep van de baby. Ik kon hem naar mij omhoog zien kijken, zo, en grijnzen. Ik dacht: "Burt, dat zou je niet doen. Zeker zal je dat niet." En hij boog zijn hoofd neer. Hij blies nog een keer.

237 Ik kan gewoon haar grote oren voor mij zien, die grote bruine ogen. Zij liep regelrecht naar die open plek. Nu, dat is vreemd voor een hert om te doen, om, speciaal rond die tijd van de dag en precies wanneer het jaagseizoen aan de gang is, daar zo te lopen. Maar zij liep regelrecht naar die open plek, een klein opengekapt bosterrein, een klein weilandje. Dat is heel ongewoon voor haar om dat te doen. Maar waarom deed zij het? Zij was een moeder. Zij was werkelijk als een moeder geboren. En die roep van haar baby, zij dacht niet aan gevaar. Zij dacht aan haar baby.

238 En toen ik haar dwars zag draaien; Burt, ik hoorde hem die .30-06 ontgrendelen, en hij was een scherpschutter. Ik zag hem opstaan en het draadkruis van het vizier op haar trouwe hart richten.

239 Ik dacht: "Burt, hoe kan je het doen? Hoe kan je het doen? Je zal het zeker niet doen." Ik dacht: "Die moeder, die daar naar buiten loopt om het voor haar baby op te nemen, en dan zou je dat trouwe hart van haar eruit schieten. Hoe kan je het doen, Burt?" En ik stond daar. Ik zag hem zichzelf tot rust brengen en naar beneden aanleggen.

240 Ik dacht: "Oh my! Ik – ik kan het niet aanzien" Ik dacht: "Die moeder, zij kan er niets aan doen." Zij gedraagt zich niet als een wijsneus. Zij doet niet alsof. Zij is een moeder, van binnen. Haar deel, van binnen, zij is een moeder. En dat was een roepende baby in moeite, en zij zoekt ernaar.

241 En toen er ontgrendeld werd, draaide het hert zich om en keek naar de jager, want hij was opgestaan. Dat wond haar nog steeds niet op. Zij was klaar om te sterven. Zij... Oh, als mensen gewoon zo zouden kunnen zijn!

242 Ik draaide mijn hoofd weg. Ik kon het niet aanzien om hem haar te zien schieten. Ik draaide mijn hoofd weg. En ik begon te bidden, stilletjes, omdat ik wist dat hij mij zou uitschelden als ik zou proberen haar weg te laten rennen. Ik draaide mijn hoofd zo, en ik zei: "Vader God, help hem. Help hem. Laat hem niet die moeder doden, die probeert te zoeken naar haar baby terwijl het zo roept. Laat hem haar niet doden." En ik draaide, zo, en ik lette op.

243 Ik was aan het luisteren, om het geweer af te horen gaan, het kon elke seconde gebeuren, maar het geweer ging nooit af. Ik wachtte en wachtte. En toen ik mij omdraaide om te kijken, hield hij het zo vast. Ik zag het geweer zo gaan.

244 Hij draaide zich om, keek naar mij, en uit die wreed uitziende hagedissenogen rolden de tranen neer over zijn wangen. Hij gooide het geweer op de grond. Hij pakte mij rond de broekspijp. Hij zei: "Billy, leid mij naar die Jezus Die jij kent." Precies daar op die sneeuwoever, leidde ik die wrede jager naar Jezus. Hij is nu een diaken in een Baptistenkerk ergens daar.

245 Waarom? Wat was het? Het was geen prediking. Het waren niet de liederen die hij gehoord had. Maar hij had iets gezien dat niet in toneel gezet was, iets dat geen buitenkant was. Hij had iets gezien dat echt was. "Als zij zich stilhouden, zullen de stenen het uitroepen." Hij zag dat er ergens iets was dat een persoon in het aangezicht van de dood kon brengen, een liefde die dat moederhert in het aangezicht van de dood kon zenden, en toch geen angst om te sterven, vanwege de liefde voor haar roepende reekalf. Hij wilde weten of er een God was Die hem dat soort liefde kon geven, en hij vond het die dag.

246 Vrienden, meer dan Salomo is hier. Jezus zei een keer... Het staat geschreven in de Bijbel, liever: "Kan ook een moeder haar zuigeling vergeten?" Zei: "Ofschoon deze vergate, zo zal Ik toch u niet vergeten. Uw namen staan gegraveerd op Mijn handpalmen." En dat zijn zij, door de tekenen van de nagels in Zijn handen.

247 Wij zijn zoekende. Zeker, mannen en vrouwen die in Hem geloven, kijken ernaar uit om iets echts te zien. Zou u vanavond niet net zoveel een Christen willen zijn zoals dat hert een moeder was? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Zie? Zij was niet gewoon een kunstmoeder. Zij was een geboren moeder. Er was iets in haar dat zij niets vreesde, omdat het haar eruit riep. Als wij gewoon zo een Christen zouden kunnen zijn als dat zij een moeder was! Hoe velen zouden die ervaring willen hebben? ["Amen."] "God, laat mij gereed zijn, getrouw aan Jezus Christus, om te wandelen in het aangezicht van kritiek, om in elk aangezicht te wandelen, en om mijn liefde van God te tonen. Ongeacht of mijn mensen mij afwijzen, of iedereen mij uitlacht, of iedereen mij ouderwets noemt, of wat zij ook doen; laat mij de liefde van Jezus Christus in mijn hart tonen, zo trouw als dat hert haar moederschap kon tonen." Wilt u dat in uw hart? ["Amen."]

     Nu, buig uw hoofd en laten wij bidden.

248 Hemelse Vader, meer dan Salomo is hier. Een grotere liefde is hier dan de liefde in dat korte verhaal van dat moederhert die dag. Hoe zij gereed was om tegenover die jager te staan, om tegenover dat geweer te staan, terwijl zij wist dat haar hart er elk moment uitgeschoten kon worden. Maar, o God, wanneer een man of vrouw, of zelfs een beest, gereed is om liefde te tonen! Ik bid, Vader, dat elk persoon hier vanavond dat soort liefde mag ontvangen, zelfs een grotere liefde dan deze. Mogen zij niet beschaamd zijn om Jezus als hun Redder te aanvaarden. Mogen zij niet beschaamd zijn voor wat Hij voor hen heeft gedaan. Moge hij... zij nooit beschaamd zijn om Hem te belijden als Heer en Redder. Mogen zij nooit beschaamd zijn om Hem te accepteren als hun Geneesheer, want het staat geschreven: "door Zijn striemen zijn wij genezen."

249 God, moge U vanavond komen en zo een realiteit voor ons zijn, dat wij God Zich onder ons mogen zien vertonen, op zo een wijze dat wij zullen weten dat Jezus Christus, de gekruisigde Heer, is opgestaan uit de dood en te midden van ons staat. Vader, ik geloof, als U het nog een keer doet voor de mensen vanavond, en toon Uzelf levend in een grotere gave dan Salomo had! Het is de gave van de Heilige Geest aan de gemeente. Dan zullen mannen en vrouwen hierbinnen, Vader, naar U getrokken worden. Ik geef het nu allemaal aan U over, Vader, met dit simpele, korte verhaal uit de Bijbel, en van de korte jachttocht – die novemberdag daar in de White Mountains. Het is allemaal van U, Vader, en neemt U het over vanaf hier. Ik geef mijzelf aan U over, en deze gemeente, in de naam van Jezus Christus. Amen.

250 Nu, Christenvrienden, als onze Here Jezus Zijn liefde aan u zal tonen, dat Hij u liefheeft en te midden van ons zal komen vanavond, en zal bewijzen dat Hij hier is, dan is Hij het. Nu, iedereen weet het, zoals wij gezegd hebben. Hoe weet u dat het Jezus was? Zie? Hoe zou u dat weten? Deze zekere boom zag eruit alsof het een wilde vijgenboom was, en als hij perziken zou dragen, wat voor boom zou het dan zijn? Het zou een perzikboom zijn. Het leven erin zou perziken dragen. En als u een Christen bent, dan is het leven van Jezus Christus in u, omdat het de Heilige Geest is. Gelooft u dat? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] En de Heilige Geest...

251 Als ik u vertelde dat de geest van John Dillinger vanavond in mij was, dan zou u van mij verwachten dat ik pistolen had, en een dief zou zijn, zoals hij was. Als ik u vertelde dat de geest van een of andere grote kunstenaar in mij zou zijn, dan zou u van mij verwachten dat ik deze bergen kon schilderen zoals ze eruit zien, want de geest van die kunstenaar is in mij. En als ik u vertel dat de Geest van Christus in mij is, zoals Hij zelf zei, zult u de werken van Christus doen. Johannes 14:12 vermeldt: "Die in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en zal meerder doen, dan deze."

252 Dat haalde ik een keer aan. De man zei: "Zeker doen wij grotere werken. Wij prediken het Evangelie aan de hele wereld. Hij deed het niet in Zijn dag."

253 Ik zei: "Toon mij eerst gewoon de werken die Hij deed, en dan zullen wij praten over de grotere." Zie?

254 Negentig procent van de wereld weet haast niets over Jezus Christus. Miljoenen, die nog nooit Zijn Naam gehoord hebben, sterven elk jaar. Meer... Er wordt vandaag minder geëvangeliseerd dan ooit. Zeker. Dan praten over: "'Meerdere werken', is het Evangelie te prediken." Zeker niet.

255 Nu, er zijn gebedskaarten, denk ik, die vandaag uitgegeven zijn. Ik geloof dat zij gebedskaarten uitgegeven hebben. En... [Iemand zegt: "Ja." – Vert] In orde. Billy? Niet hier? Misschien is hij weggegaan.

256 Wel, hebben zij enige gebedskaarten van gisteren? Steek uw hand op, als u één heeft die gisteren uitgedeeld is. Wel, wij zullen met hen beginnen. Laat eens zien, waar begonnen wij? Waar begonnen wij gisteren? Nummer 1 was het? Nummer 1 tot ongeveer 10 of 15? In orde.

257 Laten wij het omdraaien, ergens anders beginnen dan. Wij willen ze allemaal hebben. Maar laten wij het veranderen, ergens anders. Laten wij beginnen bij... Laten wij de laatste 15 nemen, vanaf 85 tot en met 100. Wie heeft gebedskaart 85? Steek uw hand omhoog.

258 Wacht. Er zouden twee nummers 85 kunnen zijn. Welke waren de eerste? A's, nietwaar? [Twee broeders zeggen: "A." – Vert] A.

259 A, 85. Er staat een A op de kaart en een 85. A, 85. Steek uw hand op. Gebedskaart A, 85. Is de dame hier? In orde. Kom hierheen. 86, steek uw hand omhoog. 87.

260 Nu, als u niet op kunt staan, zullen wij zien... De zaalwachters zullen u hierheen brengen als uw nummer genoemd wordt.

261 87, 88, 89. 90. Laat eens zien nu, er zijn één, twee, drie, vier, vijf. 90, 91, twee-, drie-, vier-, vijf- tot en met 100. Stelt u zich aan deze kant hier op in een rij, tot honderd.

262 Nu, als zij er niet allemaal zijn, en iemand heeft een kaart – nu, houd gewoon uw kaart vast, houd het gewoon. Weldra probeer ik bij u te komen.

263 Nu, terwijl u deze kant opkijkt, nu, let nu heel goed op. Ik wil dat u alle aandacht schenkt aan wat ik zeg. Uw gebedskaart heeft er niets mee te maken, slechts om u hier in de rij te plaatsen. Dat betekent niet dat u genezen gaat worden. U wordt alleen genezen, niet door een gebedskaart, maar door geloof. Dat is juist. Hoe velen zijn er ooit in de samenkomsten geweest en weten dat er tien keer meer in het gehoor genezen worden, dan dat er hier op het podium genezen worden? Zeker is dat zo. Het is uw geloof. Uw geloof. Dit is gewoon om de gebedsrij te starten, dat is alles, om de gebedsrij te krijgen.

264 Kijk nu. Deze traditie is aan iedereen geleerd. En ik zeg dit tot mijn broeders. Hetwelk in orde is. Het is de Schrift. Maar wij willen handen leggen op elkander. Merkte u dat op? Maar dat was niet gegeven aan de heidenen. Dat was niet de wijze waarop de heidenen het accepteerden.

265 De Joden, onthoud, Jaïrus zei: "Kom, leg Uw handen op mijn dochter en zij zal leven." Dat was een Joodse traditie. Klopt dat? "Leg Uw handen op mijn dochter en zij zal leven."

266 Maar de heiden zei: "Ik ben niet waardig dat U onder mijn dak komt. Spreek slechts het woord, dat is alles. Mijn dienstknecht zal leven."

267 En Jezus draaide Zich om en zei: "Ik heb nooit zo'n geloof gezien in Israël."

268 Hij zei: "Ik ben een man onder de macht van anderen. Wanneer ik..." En wat herkende hij? Dat elke ziekte onder de rechtspraak van Jezus Christus was. Het enige wat Hij hoefde te doen was het Woord te spreken.

269 En Hij heeft het reeds gesproken. Zie? En dat is wat ik jullie mensen probeer te laten zien.

270 Nu, veel mensen denken dat je moet wachten tot er één of andere grote evangelist zoals, oh, broeder Osborn... En broeder Osborn is een grote evangelist. Broeder, broeder Oral Roberts, een andere grote evangelist. En broeder Tommy Hicks, en zo velen van deze grote evangelisten die er in het land zijn vandaag – u denkt dat u moet wachten tot zij langskomen, om genezen te worden. Dat is niet zo, niet zo. Uw voorganger heeft dezelfde autoriteit als enig ander van hen. Ja, meneer.

271 Er zijn geen grote mannen onder ons. Als die er zijn, dan heeft die persoon zichzelf geëxcommuniceerd van de gemeenschap. "Wij zijn allen één in Christus Jezus." Dat is juist. Wij zijn één. Er zijn geen grote mensen onder ons. Wanneer je groot wordt, dan heb je jezelf eruit gehaald, weg van God. Wij zijn dat niet.

272 En als uw voorganger daar niet is, dan is het enige wat u hoeft te doen: het Woord te geloven dat u hem over Jezus Christus hebt horen prediken. Dat is alles. Zie? Er zijn grote dingen gedaan.

273 Kijk nu. Laten wij aan die kleine vrouw denken waarnaar wij gisteravond verwezen. Een keer was Jezus de oceaan aan het oversteken...

274 Ik wenste dat wij tijd hadden, een paar weken hier in Tucson. Waar, ziet u, het probleem ligt dat het moeilijk is. Je komt een plaats binnen, het is helemaal nieuw voor de mensen, zij zien slechts één keer iets en zeggen: "My, dat is een beetje vreemd, maar ik weet het niet." Zie? Ik ben hier niet lang genoeg om u er bekend mee te maken, om het te zien.

275 Luister, ik heb tienduizenden visioenen gezien die de Here God mij gegeven heeft. En ik weet dat er hier mensen zijn die de samenkomsten gevolgd hebben, misschien op vele plaatsen. Hoe velen zijn er ooit in andere samenkomsten geweest? Laat uw hand zien. Nu, ik wil u iets vragen. Er is nog nooit een woord gesproken dan precies de waarheid. Is dat juist? Als het juist is, zeg 'amen'. [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Niemand kan zeggen... Als er iemand is die kan zeggen dat hij ooit één van die visioenen heeft zien falen, dan bent u vrij om op te staan en het mij te vertellen. Ik kan dat over de hele wereld zeggen, tien maal miljoenen mensen.

276 [Leeg gedeelte op de band – Vert] Zij hadden er geen flauw benul van wat dat was.

277 Nu, de mensen van de tabernakel, onthoud gewoon. Er zijn enige mensen hier die binnengekomen zijn. Ik zie twee van mijn vrienden hier, meneer en mevrouw Dauch zitten hier, en mevrouw Brown uit Ohio. Die gebeurtenis dat dat daarboven was, en die knal die afging, wat mij terugzond voor de zeven zegels, was voorspeld, elk gedeelte ervan, weken en weken en weken voordat het kwam te geschieden. Hoe velen hier zijn een getuige daarvan, waren in de samenkomsten en hoorden het gezegd worden? Steek uw handen op, die in het gebouw zijn. Daar bent u er. En de wetenschap worstelt ermee.

278 Zoals toen George J. Lacy dat onderzocht, ik vertelde het hem. Ik zei: "Het is net als een amberkleurig licht. Het brandt daar." En zij zeiden: "O, het is psychologie."

279 Meneer Lacy zei: "Ik dacht ook dat het psychologie was, maar", zei, "het mechanische oog van deze camera neemt geen psychologie op." Nee. Het was er. Wat is het? Zie?

280 Nu, let op. In de woestijn, toen God Israël door de woestijn leidde, leidde Hij de mensen door de woestijn door Christus. Hoe velen weten dat? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Hoe velen weten dat de Engel des verbonds die Vuurkolom was, Jezus Christus was? ["Amen."] Zeker was dat het. Zeker. Hij zei het, Hij vertelde het hen, daar in Johannes 6.

281 Zij zeiden: "Hij zag er niet ouder uit dan vijftig jaar", en zeiden: "Voor Abraham?"

282 Hij zei: "Voor Abraham was, BEN IK." Hij was de IK BEN, Die in het braambos was. En Hij zei: "Ik..." Hij... Zij zeiden: "Wij dronken water van de rots."

283 En Hij zei dat Hij die Rots was. Amen. Zie, niet 'Ik was'. 'IK BEN'. Hij zei: "Ik kom van God en Ik ga naar God."

284 Nu, diezelfde Vuurkolom Die in de woestijn was bij de kinderen van Israël, werd vleesgemaakt, vleesgeworden God onder ons, in de vorm van de Zoon van God, Die de maagd overschaduwde en Hem bracht, zodat God mens kon worden om te sterven, om de prijs van Zijn eigen wet te betalen. Zie? Het is het Evangelie.

285 En toen zei Hij, nu: "Ik kom van God en Ik ga naar God."

286 En meteen na Zijn dood, begrafenis en opstanding, was er een kleine driftige Jood, die probeerde iedereen in de gevangenis te gooien. En hij was op weg naar Damaskus, met bevelen van de hogepriester, om iedereen te arresteren. En zo ongeveer rond twaalf uur, werd hij neergeslagen op de weg. En toen dat gebeurde, keek hij omhoog en daar was een groot licht dat zijn ogen doofde. Hoe velen weten dat? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Dezelfde Vuurkolom. Zie?

287 En hij zei: "Heer!" Een Jood zijnde, wist hij dat het dezelfde Vuurkolom was als in de woestijn. Hij zei: "Heer, Wie bent U?"

288 Hij zei: "Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij? Het is u hard, tegen de prikkels de verzenen te slaan." Hij zei: "Heer, Wie bent U?"

289 Nu, wacht. Dezelfde Vuurkolom, Hij zei: "Ik ben Jezus." Uh-huh. Is dat juist? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert]

290 Herinnert u zich de nacht toen Petrus in de gevangenis was? Hetzelfde kwam in de gevangenis, opende de deuren voor hem en haalde hem eruit.

291 Wat is het? Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig. Nu, als dat niet zo was, als dat iets anders was, dan zou het een ander soort werk doen. Maar als dat dezelfde Heilige Geest is Die in de woestijn bij Israël was en ook in Jezus Christus was, dan is het nu in de gemeente. Het doet dezelfde werken, omdat het hetzelfde licht is. Zie? Het is dezelfde Geest. Als u dat gewoon zou kunnen geloven, vriend! Niet ik; Hij! Zie? Hij is de Hogepriester.

292 Een kleine vrouw, op een dag, geloofde dat Hij de Zoon van God was. Zij had bloedvloeiingen. En zij zei in haar hart: "Als ik slechts Zijn gewaad kon aanraken!"

293 Ik denk dat zij dat dacht vanwege, natuurlijk, Elia en het nemen van de staf. En dat is waar Paulus denk ik 'het opleggen van zakdoeken' vandaan had, enzovoorts – het was wat iemand anders had gedaan.

294 En zij zei: "Als ik gewoon Zijn kleed kan aanraken, dan geloof ik dat ik genezen zal worden gemaakt." En zij duwde zich door de menigte tot zij Zijn kleed aanraakte. Nu, het Palestijnse kleed hangt wijd, en het had een onderkleed. En dus ging zij weg en zette zich neer.

295 Lichamelijk zou Hij het niet gevoeld kunnen hebben, zie, omdat het kleed een mantel is, die wijd hangt. Maar Hij stopte.

296 En iedereen had zijn armen om Hem heen: "Hallo Rabbi! Profeet van Israël, wij zijn blij om U hier met ons te hebben", enzovoorts. Jezus stopte en zei: "Wacht een moment. Wie raakte Mij aan?"

297 "Wel," zei Petrus, "Heer!" Hij bestrafte Hem. In andere woorden, zei iets als: "Heer, zeg niet zoiets als dat. De mensen zullen zich over U verwonderen. Wie 'raakte' U aan? Iedereen heeft zijn armen rondom U. Iedereen klopt U op de schouders. Zeg niet: 'Wie raakte Mij aan?'"

298 Hij zei: "Maar dit is een ander soort aanraking. Zie? Ik bemerk dat kracht van Mij uitgegaan is."

299 Hij keek over de menigte. En de kleine vrouw zou gestaan kunnen hebben. Zij zou gezeten kunnen hebben. Of, waar zij ook was, er was iets gebeurd. En Hij zag haar. Zij kon zich niet verstoppen. Zie? Zij had God aangeraakt door die Man. Kracht, sterkte, was van Hem uitgegaan. Hij vertelde haar van haar bloed-, bloedvloeiing, en het was gestopt.

300 Nu, diezelfde Jezus is dezelfde Hogepriester vandaag. De Bijbel zegt dat. Klopt dat, predikers broeders? [De predikers zeggen: "Amen." – Vert] Zie? Dat, "Hij is nu een Hogepriester, zittend aan de rechterhand van God, de Vader. Daar zittend, immer levend om te bemiddelen, een Hogepriester Die aangeraakt kan worden door het voelen van onze zwakheden."

301 Nu, u heeft geen gebedskaart. U zult hier niet in de rij staan. Maar als u wilt weten of het de waarheid is of niet, zeg dan vanavond slechts tot God: "Hemelse Vader, ik ben ziek. Ik heb hulp van node. En ik gebruik al het geloof dat ik heb. Ik weet dat het niet die man is die daar staat. Dat is gewoon een man net als ik, of mijn man, of mijn broeder. Zie? Maar ik geloof dat de man de waarheid verteld heeft, omdat het de Schrift is. En ik geloof dat U nu een Hogepriester bent. De zaak, laat mij U aanraken, Heer, en U bent Dezelfde gisteren. U... Die broeder kent mij niet. Maar draai U om en gebruik zijn lippen, en spreek tot mij en spreek zoals U deed tot de vrouw."

302 Ik daag u uit, in Jezus Christus' Naam, om dat soort geloof te hebben, en om te kijken wat er plaats vindt. Zie of het juist is of niet. Het is de waarheid. Geloof het gewoon. En als u dat kunt doen, wel, God zal u zegenen.

303 Nu, is er iemand hier die nooit in één van de samenkomsten is geweest? Steek uw hand op. My! Oh! Wij zijn blij om u hier te hebben vanavond. God zegene u. Gewoon een kleine samenkomst, een tijd van gemeenschap. En ik ren hier naar binnen, nerveus, voor twee of drie nachten en vertrek weer. Misschien kunnen wij, zo de Here wil, zo de voorgangers willen, een keer terugkomen en een goede samenkomst hebben, waar wij blijven voor twee of drie weken.

304 En de zieke mensen, soms hebben zij iets als een gezwel in zich. Zij weten niets eens wat het gezwel is. Nu, het is een leven, iets kwaadaardigs, of wat het ook is. Het is een leven. Het is een leven dat niet...

305 Zeg bijvoorbeeld, op mijn hand; er is daar geen kanker nu. Misschien dat het er zal zijn, op een dag. Gewoonlijk, een kanker, het komt van... Het is een wilde cel.

306 En zoals sommigen van u zusters die door de menopauze gaan, en zij geven u een hormoonprik. Doet u dat niet. Vertrouw slechts op God. Hormoon is een wilde cel, en u plaatst gewoon kanker precies in u. Zie? Ik ben niet... Dokter, denk niet dat ik probeer uw plaats in te nemen hier. Maar ik ben er teveel van tegengekomen in de gebedsrij. Zie? Dus, hetgeen dat gedaan moet worden; plaats gewoon uw geloof in God. En uw echt goede, eerlijke geneesheer, uw dokter thuis, zal u vertellen dat het de waarheid is. Heb gewoon geloof in God en vertrouw op Hem. Hij zal u door de schaduwen heen nemen. Hij is er altijd om u te helpen. Dat is juist.

307 Merk op. Wij vinden, wat als dat gezwel begint te groeien? Wat is het? Het is een vermenigvuldiging van cellen, één cel op een andere stapelend.

308 Dat is ook wat u bent, een vermenigvuldiging van cellen. Wel, u weet waar u vandaan komt. Heilig huwelijk tussen uw vader en moeder, één kleine, piepkleine cel. Als ik uw lichaam vanavond zou ontleden, het cel per cel zou nemen, dan zou het terugkomen tot dat ene kleine leven. Binnen dat leven is er natuurlijk de chemie van het bloed, en binnen het bloed is het leven; en dat leven bent u. Nu, het begint cellen te vermenigvuldigen.

309 En dus, alles naar zijn aard; de vogel brengt een vogel voort, de hond een hond, de mens een mens. En het maakt...

310 Maar, ziet u, een duivel heeft geen vorm. Kanker, het wordt kanker genoemd, komt van het woord 'krab', wat 'uitgespreide poten' betekent; begint te zuigen. Het trekt uw bloed eruit. Het is een ander leven. Het is een leven dat in u leeft. Dus, er is een menselijk leven. En er is een ander leven; en dat is waar ik tegen praat, tegen dat leven. Nu, wanneer zij zeggen, nu, je noemt het... De dokter noemt het 'kanker', en sommigen van hen noemen het 'staar', en sommigen van jullie noemen het verschillende dingen – medische termen. Maar Jezus noemde het een duivel, en dat is wat het is. 'Duivel' betekent 'kwelgeest', en het is er om uw leven te nemen.

311 Nu, soms kan de dokter erom heen snijden en het er allemaal uit krijgen. Dat is wonderbaar. Maar wat als het zo'n grip heeft gekregen dat dat niet kan? Nu, wij handelen niet met de bult zelf. Wij handelen met het leven dat in die bult is, nu, wanneer u zegt: "Satan, kom eruit."

312 En ik kan het aan u bewijzen – laat de persoon zijn handen op mijn hand leggen – en het u bewijzen, de gevolgen tonen. U hebt het gedaan zien worden, velen van u. Is dat juist? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert]

313 Merk nu op. Als dat leven eruit gaat, wat gebeurt er? U gaat de volgende dag terug, het krimpt. Alles weet, na alles... Een ieder weet dat iets krimpt wanneer het sterft. U doodt een hert, weegt het dan en vertelt de broeders hoeveel het weegt, en gooit het in de ochtend op de weegschaal; het zal ponden lichter zijn. Wanneer een persoon sterft, die valse tanden heeft – zij halen ze eruit; of een kunstoog. Omdat, zij zullen... zij, zij krimpen. Zij komen eruit.

314 Wel, dan, nadat het daar zo lang heeft gelegen, als een klein dier, hond, die overreden is op straat, en in de zon ligt; het begint op te zwellen, dan wordt het groter dan het in de eerste plaats was. De patiënt zal dan beginnen ziek te worden na ongeveer tweeënzeventig uur, als bederf inzet. Dan zullen zij beginnen te zeggen: "Oh, ik ben er slechter aan toe dan ik was. Ik heb mijn genezing verloren."

315 "En wanneer de onreine geest van de mens uitgegaan is, zo gaat hij door naar dorre plaatsen, en keert terug." Zie? En als u niet werkelijk gelooft, ongeacht hoeveel het ook van u is afgenomen; als u niet weet hoe het te accepteren en te geloven! Wanneer het terugkeert, weet u nog steeds dat het weg is; en als u het accepteert, dan is er niets dan dood. Maar wat is er aan de hand? U zet een... Wat als u een slang in u had, ongeveer zo lang? U zou sterven.

316 Wel, wat is het? Uw hart klopt en zuivert de bloedstroom. En dat is wat de koorts veroorzaakt, het is een infectie. En dan wanneer dat gezwel dat in het menselijk lichaam ligt... en het is dood en begint te infecteren, of begint op te zwellen, en het hart moet dat eruit kloppen, het bloed zuiveren. Wel, natuurlijk wordt u zieker.

317 Maar mensen, er... dat heeft geen geloof; komen gewoon even, en zij krijgen werkelijk verlichting. Ik zie mensen...

318 Op een avond was er een man met staar over zijn ogen, hij rende weg en speelde piano, en kon zien. Hij kwam naar mij toe, nam deze zelfde Bijbel en las eruit. En ongeveer vier avonden later kon hij niet eens een hand voor ogen zien. Hij kwam terug en zei: "Ik heb mijn genezing verloren." Het was gewoon een goede zaak om daar te zijn. Hij kwam.

319 Ik zei: "Broeder, dat is onjuist. U, u hebt... U hebt ongeloof." Hij zei: "Wel, broeder Branham, ik werd genezen. Maar..."

320 Ik zei: "Nee, het komt doordat de staar zwelt, meneer. Blijf gewoon geloven. Twijfel niet. Als u dat doet, komt het terug. Blijf gewoon doorgeloven. U zei dat u geloofde. Dan neemt u terug wat u hebt gezegd. Zeg het niet, tenzij u het gelooft." Bemoedigde hem en vertelde het hem. Bleef daar, ik was daar twee weken. Aan het einde van de twee weken kon hij even goed de Bijbel lezen als ieder ander. Zie?

321 Nu, als hij niet de instructies had gehad, over wat hij moest doen, en dat is wat u krijgt, als u zo naar binnen komt lopen. En het eerste wat u weet, dan valt het allemaal terug op de voorganger, en zij zeggen: "Wel, zij waren het niet." Zie, dat is omdat de gemeente niet getraind is. Zij begrijpen niet hoe en wat zij moeten doen. En zij hebben, alles bij elkaar genomen, geen geloof. Zij hebben heel veel hoop.

322 Maar nu, wat ik probeer te doen, is niet dat jullie zullen zeggen: "Weet je wat? Broeder Branham legde handen op mij, en broeder, ik werd gezond." Ik wil u zelfs niet aanraken. Ik wil dat u Hem aanraakt. Zie? Ik heb er niets mee te maken.

323 Maar in de gave die God mij gegeven heeft, als ik Christus openbaar kan maken om Hem te tonen, en Hem hier als een realiteit voor u te brengen – het Woord zelf vleesgemaakt onder ons – en tonen dat het God is, raak Hem dan gewoon aan en kijk wat er gebeurt. Begrijpt u wat ik bedoel, vrienden?

324 U wilt niet iets groots. Als u dat wilt, dan kunt u niet naar kleine plaatsen gaan. Ik was op het veld, jaren geleden. Ik heb mijn samenkomsten nooit toegestaan uit te groeien tot een plaats. Ik heb geen televisies. Ik heb niets te koop. Ik – ik heb niets, slechts Christus. En ik... Als sommige... Ik ga naar die hele kleine plaatsjes waar sommigen van deze broeders, die deze grote programma's hebben, niet naartoe kunnen gaan, omdat zij iedere dag duizenden dollars moeten verdienen om hun programma draaiende te houden. Ik hoef helemaal niets te hebben, slechts meer van God. Zie? En ik kan gaan waar Hij mij maar naar toe zendt. Zie? En dat is waar ik naartoe kan gaan.

325 Ik predikte een opwekking hier, niet lang geleden, in een kerk met twintig man. Het was magertjes, maar wij hielden het toch, omdat de Heer mij verteld had erheen te gaan. Zie? En dan ga ik en predik voor een menigte van vijfhonderd duizend mensen. Iemand sponsort het en neemt mij erheen. Ik maak mij nergens zorgen over. Ik maak mij slechts zorgen over recht te blijven voor Hem. Zie? Hij zendt mij waar Hij mij maar naartoe wil zenden.

326 Nu, vanavond, voor zover ik weet, in deze rij, zijn de mensen vreemden voor mij.

327 Hoe velen hier zijn een vreemden voor mij? Steek uw... Weten dat ik niets over u weet, steek uw hand omhoog, u hebt Christus nodig. In orde. Gelooft u nu gewoon. Ik denk dat het honderd procent was.

328 Nu, terwijl deze gebedsrij hierheen komt, begint u te bidden daar, dat God... En als Hij dat wil doen, zult u geloven, nietwaar? Zeg 'amen'. [Gemeente zegt: "Amen." – Vert]

329 Nu, hoe velen weten dat dat precies de wijze is waarop Hij Zichzelf identificeerde als de Messias van God? Hoe velen weten dan? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Zie? Het is precies. Het is precies. En Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid. "Ik doe niets totdat Ik zie, wat Ik de Vader zie doen."

330 Ik wil elke geest hier onder mijn controle nemen, in de Naam van Jezus Christus, voor de glorie van God.

331 Blijf op uw stoelen. Zit stil. Beweeg niet. Wanneer u beweegt, zie, iedereen is een geest. Weet u dat? Als u dat niet was, was u dood. Zie? En – en uw ongeloof... En ik zeg: "Buig uw hoofd", doe het. Ik zeg, als Het u roept om op te staan, sta op. En wat Het ook zegt om te doen, doe gewoon wat het is. Omdat, ik ben het niet. Hij is het. Nu begin uw gebedsrij, waar het ook is.

332 Hemelse Vader, het zal niet lang duren voordat de tijd over is. Achter mij staan hier vanavond herders, predikers, die voorspeld en beweerd hebben dat het uur zou komen waarin dit gedaan zou worden. Sommige oude veteranen stonden vele jaren geleden op de hoek, met een gitaar in hun hand, bewerend dat er een dag zou komen. En hier zijn sommigen van hen vanavond, en hun zonen zijn hier. Vader, zij hebben alleen de weg gebaand om het echt te maken. Nu, mogen wij het ontvangen, Heer. Sta het toe. En mogen wij samen gemeenschap hebben rond deze grote gave die God ons gezonden heeft, Jezus Christus. Sta het toe, Vader.

333 Nu, Heer, Gij weet dat ik geen van deze mensen ken. Ik weet niets over hen. Gij kent hen allen. En ik probeer de mensen te laten zien, Heer, dat het niet de grote mannen zijn, een grote kerk. Het is een grote God, en Jezus Christus. Ik bid dat U Hem vanavond bekend zal maken aan ons, nederig.

334 Nu heb ik het gehoor uitgedaagd, Heer, om naar U te kijken. En laat sommigen van hen daar, Heer, iemand... ik bid dat U de Heilige Geest enig geloof hier zal laten uitzoeken vanavond, dat zal maken dat het gehoor enthousiast wordt, om te zien dat er iets aan de gang is. En mogen zij het begrijpen, en een ieder genezen worden. Moge er geen ziek persoon in ons midden zijn, vanavond, wanneer de dienst beëindigd wordt. Moge iedere ongeredde persoon gered worden, wanneer zij voelen en weten dat zij in de tegenwoordigheid van die God zijn Die hen op een dag zal oordelen. We geven het alles aan U over nu. En ik geef mijzelf aan U over. Gebruik mij, Heer, zoals U het goed vindt, in Jezus Christus' Naam. Amen.

335 Nu, ik vraag u om echt stil en in gebed te zijn. Nu, stel u gewoon voor... Nu, als iemand denkt dat dit niet van God komt, dan daag ik u in de Naam van Jezus Christus uit, om hier te komen en hetzelfde te doen. En dan, als u het niet kunt, zeg er dan niets over. Zoek het op in de Schrift, ziet u. Zie?

336 Nu, voor zover ik weet, met Gods Bijbel hier voor mij, en deze groep mannen die hier zitten en naar mij kijken, en in de tegenwoordigheid van deze mensen; deze vrouw is een vreemde voor mij. Ik ken haar niet. Zij is gewoon een vrouw die hier staat. Ik weet niets van haar.

337 Als zij ziek is, en ik enige manier had om haar te genezen, dan zou ik het zeker doen. Dat gelooft u, nietwaar? Ik zou het doen als ik het kon. Maar ik kan het niet. Niemand anders kan het.

338 Genezing komt van God, en Hij heeft het reeds gedaan. Maar als God iets zou kunnen doen, om u te laten begrijpen dat Hij nog steeds hier is, en Hij is hier om Zijn belofte te houden. Als Hij deze belofte houdt, dan zal Hij de belofte van genezing houden, natuurlijk. Zie?

339 En dan als Jezus hier vanavond stond, met dit pak dat Hij mij gegeven heeft, en u zou naar Hem toe lopen en zeggen: "Mijn Heer, ik ben ziek. Ik wil dat U mij geneest."

340 Ik geloof dat het iets als dit zou zijn. Hij zou zeggen: "Kind, geloof jij niet in de Heilige Schrift? Ik stierf voor dat doel. Ik kocht jouw genezing op Golgotha, toen Ik leed voor jou." "Maar hoe weet ik Wie U bent? Bent U mijn Heer?"

341 "Wel, wat deed Ik toen Ik hier op de aarde was, vroeger, om Mijzelf aan de mensen bekend te maken, aan zowel Joden als Samaritanen?"

342 Niet één keer werd dat wonder gedaan voor de ogen van een heiden, omdat heidenen er niet naar zochten. Nu is het de dag van de heidenen, als zij de hunne nu krijgen. En dit is dag waarvan Hij zei: "Eén woord tegen de Heilige Geest, om Die een boze geest te noemen, zou de mensen nooit vergeven worden."

343 Nu, de vrouw, wij beiden hier voor God, en onder de Bijbel, wij... Absoluut ziet u, wij kennen elkander niet, hebben elkaar nooit gezien. En ik weet het niet, heb geen idee waarvoor zij hier staat. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien, en dit is de Bijbel in mijn handen. En als een prediker, wat voor goeds zou het mij doen om dat te zeggen, als het verkeerd was, mijzelf veroordelend?

344 Ik hoef hier niet te zijn en dit te doen. Ik kom omdat ik voel dat ik in de wil van God ben. Ik ben gekomen omdat ik weet dat de dag des oordeels Tucson op een dag zal treffen. En God probeert een Boodschap aan u te brengen, en ik moet Zijn getuige zijn. Niets voor mij, ik ben de minste onder u. Ik ben gewoon uw broeder. Het is Jezus Christus, maar Hij moet iemand hebben om doorheen te werken. Hij doet dat kiezen Zelf. Hij bestemde dat zo voor.

345 Nu, als de Heilige Geest mij zal vertellen wat deze vrouw is, of wat zij gedaan heeft, of wat er is, iets over haar, dan weet zij... zal zij weten of dit de waarheid is of niet. Nietwaar? Zeker. U zou weten of het de waarheid is. En als het de waarheid niet is, dan is het God niet. Maar als het de waarheid is, dan is het God.

346 Hoe velen van jullie zullen nu geloven met jullie hele hart en het aannemen? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert]

347 Nu zijn wij hier onder ede, onder de Bijbel, voor Zijn getuigen, voor de getuigen hier. En de Bijbel ligt hier, die beloofde dat de dingen, die juist voordat Sodom verbrand werd gedaan werden, gedaan zullen worden voordat de heidenen, voordat de... zij vernietigd zijn. De laatste roep aan Abrahams zaad, het Koninklijke zaad!

348 Nu, een ieder weet dat de vrouw hier staat met haar ogen gesloten, gewoon het Woord herhalend van gebed. Zij is een Christin omdat toen zij eerst opkwam...

349 Men ziet weleens dat een imitator voorbij glipt en probeert een Christen na te doen. Hoe velen hebben dat ooit gezien? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] U ziet ook wat er met hen gebeurt. Zij vallen óf precies daar neer, óf verlammen. Zij moeten hen wegdragen en dat is het. Wij spelen geen kerkje. U herinnert zich Phoenix, een paar jaar geleden, met die kwestie.

350 Nu, de dame, zij is echt bezorgd over iets. Nu, als u zou kunnen zien, tussen haar en mij is een licht. Zij begint te vervagen. Maar het lijkt of haar geest verontrust is. Zij heeft geestelijke problemen waar zij zich zorgen over maakt. Dat is waar. Als dat waar is; steek uw hand op.

351 Afwisselend voel ik dat iedere keer binnenkomen: "Hij leest die vrouw haar gedachten." Dat doe ik niet. Ik zal het één van deze avonden vinden en het er uitroepen ook.

352 Gewoon een moment, wij zullen zien of wij hiernaar aan het raden zijn. Ik weet niet wat het eerst zei. Er was iets. Het leek erop dat er moeite was of zoiets. Oh, hier is het. Ik zie het nu. Het is een geestelijk probleem.

353 Nog iets; u hebt ziekte periodes. U hebt een galstenenprobleem. Dat is waar. Is dat juist? Uh-huh. [De zuster zegt: "Het komt geleidelijk." – Vert] Jazeker. Soort van een sterke man. Merk op, nog iets, u bent bezwaard over iemand. Dat zijn enige kinderen. Het zijn uw kinderen, hun redding. Dat is waar. Het is ook over iemand die hier is. Ik kan het voelen. Het is uw man, en het is zijn redding. ["Dat is juist."] Dat is juist. Hij zit hier nu. ["Dat is waar."] Hum!

354 U komt hier niet vandaan. Ik zie u ergens lopen waar er hoge groene heuvels zijn en veel water. [De zuster zegt: "Jezus." – Vert] Het is – het is ver van hier. Het is ten noorden van hier. U komt uit de staat Oregon. ["Dat klopt."] Dat klopt. U bent van ergens dichtbij Grant's Pass, of ergens daar waar die heuvels zijn. Uw voornaam is Lena. ["Dat klopt."] Uw achternaam is Stovell. ["Dat is juist."] Dat klopt. Jezus Christus eert uw verzoek vanavond. Ga naar huis. Uw man is gered; uw kinderen ook, en u ontvangt uw genezing. Gezegend zij de Naam van Here Jezus Christus!

355 Wat het ook was, ik weet het niet. Het hoeft alleen maar op de band te zijn. Maar ik weet dat het een vrouw was die geloof had en geloofde.

356 Gelooft u Hem nu? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Is Hij Dezelfde gisteren, vandaag en tot in alle eeuwigheid? ["Amen."] U weet dat dat de Geest moet zijn. Nu hangt het ervan af wat u denkt dat het was.

357 Hoe maakt u het, dame? [De zuster zegt: "Goed." – Vert] Nu, wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet. En u bent een stuk jonger dan ik. Maar gelooft u dat Jezus mij kan vertellen wat uw probleem is, of iets over u? Zou het u geloof geven? Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? U weet dat ik het niet zou weten. Het zou onmogelijk zijn voor mij om het te weten. Het zou van Hem moeten zijn, Geest. En u bent zich op dit moment bewust dat er iets aan de gang is. Het is Zijn tegenwoordigheid.

358 U staat hier niet precies voor uzelf. U hebt veel problemen. U hebt een geestelijk, veel geestelijke problemen waar u geen antwoord op hebt. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Dat u... U gaat er antwoord op krijgen. En gewoon om u te laten weten dat ik weet waar ik over spreek, iets ervan gaat over iets dat zich in uw gemeente afspeelt. ["Dat is juist."] Uh-huh. Dat is juist. Het is een zakendeal. Het speelt zich af in uw gemeente, waarvan u denkt dat het niet in orde is. Dat is ZO SPREEKT DE HERE. Dat is waar.

359 En een ander iets; ik zie een persoon verschijnen die bijna dood is. Het is een geval van kanker. U bidt voor kanker, iemand in uw staat. En u komt ook uit Oregon, want het is dezelfde staat als van de vorige dame die hier was. Dat is juist. U ontvangt waarvoor u gevraagd hebt. [De zuster zegt: "Dank U, Here." – Vert] Ga terug naar huis. Uw geloof staat het u toe.

360 Ik heb de vrouw nooit aangeraakt. Maar God deed het, voor haar. Gelooft u gewoon.

361 Hoe maakt u het, dame. Wij zijn vreemden voor elkaar. De Here Jezus kent ons beiden.

362 Nu, even een moment. Iets gebeurde in het gehoor. Wees echt eerbiedig. Er verscheen een man, voor de vrouw hier, iemand met geloof. Blijf gewoon bidden, wie het ook was. Ik miste het. Blijf gewoon bidden.

363 Weer, zie, tegen u te praten. Iedereen heeft een geest. Zie? En de mensen beginnen te geloven, ziet u. En het maakt, zie, dat een ieders geloof mij aan elke kant trekt, ziet u. Dat is de reden dat ik iemand hier gewoon voor mij moet halen.

364 Er zijn zelfs zieke predikers die hier nu zitten en bidden. Zie? En dat is... Zie?

365 En ik heb u geroepen, u met de gebedskaart. Ik ken u niet, maar God kent u wel. Dan als de Here Jezus mij iets uit uw leven zal vertellen dat u gedaan heeft, gedaan zou moeten hebben, of iets dat niet goed met u is; of u ziek bent, het mogen huiselijke problemen zijn, of financiële problemen zijn. Ik weet niet wat het is. Maar wat het ook is, u zult weten of het waar is of niet, als Hij het zegt. Zult u geloven, en geloven dat u nu in Zijn tegenwoordigheid bent? Niet mijn tegenwoordigheid, of deze mannen die aanwezig zijn, dat zou u zich niet zo laten voelen zoals u zich nu voelt. Het is Zijn tegenwoordigheid.

366 Een man blijft steeds bij deze vrouw staan. Het is een zwaargebouwde man. Het is iets. Ik ziet het. U bent bevriend met een man die ik ken, Paul Cain, een prediker. U kent hem. Dat is juist, want daar is hij. Het is... Dat klopt. Deze man heeft voor u gebeden. En uw probleem, u heeft een breuk, en de breuk is in het middenrif. Dat is juist. En het heeft complicaties en verschillende soorten ziektes veroorzaakt. U bent niet van hier. U komt uit... U woont ten westen van hier. U komt uit Californië. Gelooft u Jezus Christus? [De zuster zegt: "Ja, meneer." – Vert] Zult u Hem accepteren? Mejuffrouw Moss, wilt u naar huis gaan en gezond zijn? Keer terug en geloof het. Heb geloof in God nu. Twijfel niet, en het zal gebeuren.

367 Gelooft u in de Here Jezus? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert]

368 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar, neem ik aan. De Here Jezus kent ons beiden. Ik ken u niet, maar de Here Jezus kent u wel.

369 Het is – het is een licht, en blijft gewoon het podium verlaten. Blijft u allen zo geloven. Gaat gewoon uw gang, blijf geloven. Zie? Blijf bidden. In orde.

370 U lijdt aan een gezwel. Gelooft u dat de Here Jezus mij kan vertellen waar het gezwel is? Het is op uw rechterborst, long. Dat is juist. U komt hier niet vandaan. Iemand zond u hierheen. Zeg, u bent eerder in de gebedsrij geweest. Dat was in... U komt uit Chicago. En u bent eens genezen in de samenkomst, dat was u verteld, van een last in uw zij, of been of zoiets. En u werd genezen in de samenkomst. En een grijsharige man, en hij heeft een grijze sno-... Het is voorganger Mattson Boze, die vroeger uw voorganger was in de Philadelphia gemeente; dat is waar u vandaan komt, zond u hier vanavond heen. Dat is waar. Jezus Christus maakt u gezond. Keer terug naar Chicago, verheugend. Jezus Christus maakt u gezond. "Als gij kunt geloven zijn alle dingen mogelijk."

371 Hoe maakt u het? Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet, maar Jezus Christus kent u. Gelooft u dat Hij bij machte is mij Zijn Geest te geven? Welke, ik ben niet bekwaam als een prediker, weet u, om te... weet u. Maar door een gave in de Bijbel, die beloofd werd in de laatste dagen: "het geloof van de kinderen terugherstellen aan de vaderen." Gelooft u dat het uur daarvoor gekomen is, en dat die bediening vandaag in de gemeente aan het werk is?

372 U komt ook uit Chicago, want ik zie u een straat inlopen. Het lijkt mij op de Clark Street. Dat is juist. En u lijdt aan artritis, en verschillende aandoeningen in uw lichaam. U kunt nu teruggaan. Uw geloof maakt u gezond. God zegene u. Ga, gelovend met heel uw hart.

373 Gelooft u dat God artritis geneest? Ga dan terug naar uw stoel en dank Hem ervoor. Wees genezen. Wees gezond.

374 Zou u naar voren willen komen, dame? Zou u weer willen eten en u goed willen voelen, dat dat oude maagprobleem weg is? Ga, eet. Jezus Christus maakt u gezond.

375 Dame, de dame daar met het kleintje, gelooft u dat God dat kind zal genezen? Ik kan u vertellen wat het probleem van het kind is, maar ik kan het niet genezen. Kijk hier, lieverd. Ik heb ook een klein meisje, net als jij. Ik laat haar vele malen huilend achter, zoals jij dat nu bent, om kleine meisjes te zien. Geloof jij dat Jezus hartproblemen kan genezen en jou gezond kan maken? Kom hier. Kom naar mij toe.

376 Hemelse Vader, laat de kracht van de Heilige Geest, nu tegenwoordig, het leven van dit kind redden. In de Naam van Jezus Christus, ik vraag voor haar leven. Amen. Betwijfel het niet. Betwijfel het niet, zuster. Ga, geloof, en het zal in orde zijn. Geloof nu met jouw hele hart.

377 Kom, dame. Gelooft u dat God die dameskwaal, vrouwenkwaal kan genezen; dat het vloeien ophoudt? [De zuster zegt: "Ja, meneer." – Vert] Keer terug. Geloof het met uw hele hart, en wees gezond. Zie? Zie?

378 U zou weer goed en vrij willen ademen en van die oude astma enzovoorts af willen? Ga naar huis en geloof het met uw hele hart. U kunt genezen worden en gezond gemaakt worden. Geloof met uw hele hart.

379 God geneest ook hartproblemen. Dat is juist. Gelooft u dat? Ga gewoon terug en zeg: "Dank U, Here Jezus." En prijs Zijn Naam, en u zult gezond worden. In Jezus Christus' Naam, sta haar dit toe.

380 Gelooft u? [Gemeente zegt: "Amen." – Vert] Hoe velen geloven? ["Amen."]

381 Wat met u daar in die draagbaar? Gelooft u? Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, ik – ik bedoel Zijn dienstknecht? Dat laat mensen struikelen. Ik ken u niet. U bent gewoon een vrouw die daar ligt. Ik zie dat u op een draagbaar ligt. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Als God aan mij kan openbaren wat uw moeite is, zult u Hem dan accepteren als uw Genezer? U bent overschaduwd door de dood. Er is een donkere schaduw over u. Als u daar blijft liggen, zult u sterven. Het doet u geen goed om naar de dokter te gaan; het is allemaal over, voor zover hij weet. De ziekte die u doodt is kanker. Waarom accepteert u Jezus Christus niet als uw Genezer? Sta op van die draagbaar, pak het op en ga naar huis, en wees gezond. Zult u dat geloven? Neem het aan, en ga naar huis dan. Sta op, en geloof het. En hij stond op.

382 Wat met u, met uw hand opgestoken en die witte jas aan? Gelooft u dat ik Gods dienstknecht ben? Gelooft u dat God mij kan vertellen wat uw probleem is, meneer? U hebt een soort aanvallen. Het is epilepsie. Als dat waar is, steek uw andere hand op. Nu, geloof Hem met uw hele hart en u zult nooit meer een aanval hebben. Ik daag u uit om het te geloven.

383 Deze man, die hier zit en naar mij kijkt, met een shirt... kijkt regelrecht hiernaar toe. U lijdt aan een hartkwaal. Ik ken u niet, maar dat is de waarheid. Is dat waar? Laat mij u weer iets vertellen. U bent een prediker. U hebt kerken die u bezoekt. Het lijkt alsof het een soort van donker ras mensen is. Het is Mexico. Dat is juist. U bent allen geïnteresseerd in iemand. Dat is uw vrouw die daar bij u zit. Gelooft u dat God mij kan vertellen wat haar moeite is? Ik kan haar niet genezen, maar als ik u haar probleem kan vertellen, zult u dan geloven voor haar genezing? Zij is doof in haar oren. Zet uw handen op haar oren, en geloof met uw hele hart, en zij kan genezen worden.

384 Hoe velen zullen hetzelfde geloven? [De gemeente verheugt zich – Vert] Amen. Steek uw handen in de lucht en neem Jezus als uw Genezer aan.

385 U die Hem gelooft, en nooit gered bent, waarom komt u nu niet naar het altaar? U zei dat u een gevoel in uw hart wilde hebben, zoals u had, net zoals dat moederhert had. Wilt u Hem aannemen als uw Redder? Wilt u nu hierheen komen en rondom het altaar staan, en mij met u laten bidden terwijl u in Zijn tegenwoordigheid staat? Velen van u hier zouden moeten komen en hier staan. Als u Christus als uw Redder wilt aanvaarden: kom nu. Wilt u het doen?

     God zegene u, meneer. God zegene u. Dat is goed.

386 Iemand anders die Hem wil aannemen? In Zijn tegenwoordigheid, hoe zult u ooit dichterbij Hem komen? Als Hij mij kan vertellen wat uw moeite is, Hij vertelt mij dat u Hem – Hem nodig hebt. Kom nu hierheen. U die zonder Hem bent, kom nu en ontvang Hem als uw persoonlijke Redder. Sta hier in Zijn tegenwoordigheid. Wie u ook bent, als u een kerklid bent, het maakt niet uit wie u bent; als u nog niet in lijn met God staat vraag ik u, en daag ik u uit in Jezus Christus' Naam: kom nu naar voren, voordat wij deze gebedsrij beëindigen, precies terwijl de Heilige Geest hier is, waar ik het gebed van geloof kan bidden. Als Hij naar mij zal luisteren om de zieken te genezen, dan zal Hij zeker naar mij luisteren om de verlorenen te redden. U, die Hem als uw Redder wilt; kom nu naar voren in Jezus' Naam. Loop nu naar voren en sta rondom het altaar hier voor gebed, gewoon nu.

387 De Here zegene u. Ik houd daarvan. Mannen en vrouwen, overtuigd – de Heilige Geest Zelf brengt hen er regelrecht uit en brengt hen naar het altaar.

388 U, die gelooft dat dit getuigt van de opstanding van Jezus Christus in deze laatste dagen, dat de Bijbel dit precies beloofde; dat ik het niet kan zijn; ik ben een man. Het is uw Redder. Ik vertel u, het is Jezus Christus. Met mijn handen op het Woord; het is Jezus Christus, de Zoon van God. Zijn komst is zo dichtbij, dat Hij Zichzelf gemanifesteerd heeft in de volheid van Zijn kracht onder Zijn mensen.

389 Als u twijfels en verwarringen heeft gehad, gewoon een lauw kerklid, kom vanavond en wordt vervuld met de Heilige Geest terwijl de Heilige Geest Zelf hier is, de onfeilbare bewijzen tonend door de Schrift, dat Hij hier is. Hij is het. Kom nu, iedere ziel die Jezus Christus in zijn leven wil. Kom naar voren nu en accepteer Hem. Kom nu.

... zijn mogelijk, geloven alleen.

390 Terwijl wij het zingen, wilt u nu niet komen?

Gelov...

     Wat "geloven alleen"? Alleen de Bijbelse waarheid geloven, wat u verteld is. Hier is Hij, het bewijzend. Waarom vertelde Hij het mij, precies in het midden van die genezingsdienst? Waarom vertelde Hij mij in die genezingsdienst: "Roep de mensen naar het altaar"? Misschien is het iemands laatste kans. Ik weet het niet. Het enige wat ik weet is, gehoorzaam de Geest.

... geloven alleen,
geloven alleen, geloven alleen.
Alles is mogelijk, geloven alleen.

Heer, ik geloof; Heer, ik geloof,
alles is mogelijk...

391 In orde, prediker broeders, precies hier, hier deze kant op.

Ge...

     Die ene plaats, broeder. Ga daar naartoe. Laat de persoonlijke werkers zich nu verzamelen. Wij gaan bidden voor deze mensen.

Ik geloof; oh Heer, ik geloof.
Alles is mogelijk...

392 "Is het voor mij mogelijk om de Heilige Geest te ontvangen, zoals zij Hem ontvingen op de dag van Pinksteren?" Zeker, als u het gelooft.

... alleen, geloven alleen.

393 Wilt u een echte ervaring van de liefde van God, zoals dat oude moederhert dat had voor de baby? Als uw ervaring niet zoals dat is, komt u tekort. Kom op. Als u Jezus Christus in uw leven tot uiting wilt brengen; kom op. Speel geen kerkje meer.

394 Het uur is hier, wij moeten niet spelen met deze grote zaak die God ons gegeven heeft – de onfeilbare bewijzen van de levende Jezus Christus vandaag, nadat tweeduizend jaar voorbij zijn. Wilt u niet komen? De gemeente ontvangt haar laatste gave. Dit is het laatste dat voor de gemeente zal komen voor de komst van Christus, volgens het Woord van God. Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon van God." Hier zijn wij er.

395 Wilt u niet komen, iedere ziel die Hem niet kent, iedere ziel die vanavond in twijfel is. Laat deze grootse gelegenheid u niet voorbij gaan. Wilt u nu niet komen en staan voor gebed terwijl wij ons rond deze plaats verzamelen? Dat is juist. Blijf gewoon komen. Wij, wij willen u zien, iedereen die is... Wij zijn gewoon een moment aan het wachten, omdat ik werkelijk voel dat er hier meer zouden moeten komen, ongeacht bij welke kerk u aangesloten bent. Wij vragen u niet om een kerklidmaatschapskaart. Wij vragen u te komen om Christus te ontvangen. Zou u willen komen om de God aan te nemen, Die de geheimen van het hart kent, Die het regelrecht hier kan openbaren zoals Hij deed, Die de gedachten die u nu denkt kent en ze aan u kan beschrijven, zoals Hij deed in voorbije dagen? Nu, Gods zegen.

396 Nu, terwijl dezen rondom het altaar zijn, en terwijl de anderen aan het komen zijn; laat de mensen in het gehoor nu gewoon een moment opstaan, terwijl wij gaan bidden. Nu, u die daar ziek bent en misschien niet in de gebedsrij was, leg uw handen op elkaar. Laat al de persoonlijke werkers en predikers handen leggen op deze mensen hier.

397 Zijn jullie klaar? Heeft u iets gezien dat echt is? Heeft iets uw hart in beweging gebracht? Is iets een realiteit voor u geworden, snel, om te weten dat Jezus Christus vanavond leeft?

398 Nu laat ons onze hoofden buigen en iedereen op zijn eigen manier bidden. Onthoud, miljoenen gebeden, over de hele aarde, gaan precies nu op. God hoort ze allemaal, omdat Hij oneindig is. Bid nu zoals u dat in uw eigen gemeente doet. Bid God om uw zonden te vergeven. Bid dat Hij u met de Heilige Geest vult. Bid God om u te genezen. Dat klopt. De Heilige Geest valt onder u op die manier en geeft u grote overwinning en vrijheid.

399 Hemelse Vader, wij brengen dit gehoor nu naar U. Laat de grote kracht die Jezus Christus uit het graf liet opstaan, moge het deze gemeente gewoon verkwikken nu. Moge de genezende kracht... Moge elk ziek persoon bevrijd zijn van de krachten van Satan. Moge iedere verloren ziel gered zijn, en elk geredde persoon vervuld zijn met de doop van de Heilige Geest. Sta het toe, Heer.

400 Bid, zoals u nog nooit gebeden heeft. Bid alsof u stervende bent, alsof het uw laatste minuut is, en God zal het toestaan.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)