De derde exodus

Door William Marrion Branham

1 Alle dingen zijn mogelijk, geloven alleen.

     Laten we nu ons hoofd buigen voor een woord van gebed. En terwijl wij ons hoofd gebogen houden, vraag ik mij af of er enige speciale verzoeken zijn die u bekend wilt maken bij God. Steek dan even uw hand op en houd uw verzoek gewoon vlak onder uw hand.

2 Hemelse Vader, wij zijn dankbaar dat we opnieuw vergaderd mogen zijn aan deze kant van de eeuwigheid. En we zien vanmorgen uit naar een vernieuwing van de kracht die van U komt om ons moed te geven voor de reis die voor ons ligt. Wij zijn hier bijeengekomen zoals ook de kinderen der Hebreeën deden in de vroege morgen, om manna te krijgen dat gedurende de nacht voor hen was toebereid om hen te versterken gedurende de komende dag. Wij komen deze morgen samen voor het geestelijk manna om ons kracht te geven voor de reis.

3 Van wat beneden elk van die opgestoken handen is, weet U alles wat zij nodig hebben, Here. En ik breng mijn gebed en dat van hen voor U, dat Gij in elke nood die zij hebben, wilt voorzien. Genees de zieken en de lijdenden, Here. Wij weten dat Gij God zijt, Die alle dingen kan doen, en beloofd hebt ze te doen indien wij slechts konden doen wat het lied ons vroeg te doen: Geloven alleen, en zoals we de glorieuze woorden hoorden: Wandel en spreek met de Koning.

4 Nu, Vader, God, zegen Uw Woord als het uitgaat vanmorgen, en moge het zijn rustplaats vinden in ons hart, zodat het de dingen zal voortbrengen waarom wij vragen, Vader. In de Naam van de Here Jezus vragen wij het. Amen.

     U mag gaan zitten. Dank u, zuster.

5 Ik geloof dat er werd gezegd: "Ik was verheugd toen men tegen mij zei: 'Laten we naar het huis des Heren gaan.'"

6 Toen ik Hot Springs gisteren verliet, zei broeder Moore: "Broeder Branham, waarom rijdt u niet met mij naar de conventie daar in Texas, om een paar dagen rust te nemen?"

7 Ik zei: "Ik heb morgen twee diensten."

     "Twee diensten?", vroeg hij.

     Ik zei: "Ja."

8 Hij zei: "Iemand die zo hard predikt als ú hier, zou na elk daarvan een week rust nodig hebben." Zei: "Er zijn voorgangers die hun zondagochtendboodschap prediken, enzovoort, en daarna de rest van de week uitrusten. En dat is dan misschien ongeveer dertig minuten of zoiets." En hij zei: "U predikte hier ongeveer twee of drie uur per keer, dag na dag, soms tweemaal per dag, en u liet daarna nog een gebedsrij komen, en al die onderscheiding." Zei: "Nu zegt u dat u naar huis gaat en zondag twee diensten hebt?"

     Ik zei: "Jazeker."

     Hij zei: "Hoe doet u dat?"

     Ik zei: "Mijn hulp komt van de Here." Zie?

9 Het uur is laat, zoals iemand zojuist zei tijdens het gebed, precies toen ik binnenkwam. Het uur is laat en de nood is groot, en we zijn hier om te proberen ons steentje bij te dragen, om te helpen in dit geweldige uur waarin wij leven.

10 Nu, zo de Here wil, zal ik vanavond spreken over het onderwerp: Is uw leven het Evangelie waardig? Ik wil dat op de band opnemen.

11 En nu weet ik niet of ze dit vanmorgen opnemen of niet; ik zie daar enigen in de opnamekamer. Er zijn... er zijn daar enkele mannen, veronderstel ik. Ik dacht dat broeder Neville dit vanmorgen zou doen. Ik vroeg hem vorige zondag om eerst zíjn boodschap te brengen; voor te gaan en mij daarna iets te laten zeggen. Maar als ze de zondagsonderwijzing op de band willen opnemen, wel, dat is fijn.

12 En dan de volgende zondag, als de Here wil, dat wil zeggen als de Here toestaat dat we hier zijn, dan wil ik spreken over het onderwerp waarover ik reeds lang heb willen spreken, en ik had u beloofd dat ik zulke boodschappen die op de geluidsband worden opgenomen het eerst zou prediken vanuit de Tabernakel. Ik wil deze generatie aanklagen voor het kruisigen van Jezus Christus; volgende zondagmorgen, zo de Here wil.

13 En nu, vanavond om zeven uur, of half acht, is het de boodschap: Is uw leven waardig?

14 Nu, soms, wanneer ik over dit soort onderwerpen spreek, zeg ik dingen die vrij hard aankomen. En ik bedoel dat eigenlijk niet precies voor deze gemeente of zo. U moet bedenken dat hetgeen ik spreek over de hele wereld gaat. Zie? Deze banden worden verzonden over de hele wereld, en ze nemen deze boodschappen mee de oerwouden in, en overal heen. En soms leidt de Heilige Geest mij om iets te zeggen dat misschien precies datgene is wat Hij iemand in Australië of ergens anders wil laten weten, of zoiets.

     Dus, in sommige gevallen zult u misschien zeggen: "Wel, die toestand komt hier helemaal niet voor. Waarom zegt hij dat?" Misschien is het voor ergens anders, ziet u. Dus, ja, ik ben er zeker van dat u dit begrijpt, dat deze boodschappen niet gericht zijn tot één in het bijzonder. Maar ze zijn gericht tot de gemeente in haar geheel, overal, en waartoe de Here ons ook zou leiden om te spreken of te doen.

15 We hadden een wonderbare tijd in Hot Springs bij een ouderwetse Pinkstersamenkomst. Ik ben er zeker van dat velen van u ervan overtuigd zijn dat dit Pinkstermensen waren daarginds, u die daar bent geweest. Wel, ik ken die groep niet. Ik zou er een week heengaan, en ik gaf twee of drie dagen. Maar ik zou één ding willen zeggen: in die samenkomst had men zeker geloof om te geloven. Als enigen van u daar waren...

16 Zoals de dame die daar op de hoek zit, waarvan ik weet. Ik weet niet wie zij is. Of, precies hier, ik weet dat zij daar was. En ik weet dat er ook enkele broeders waren, broeder Jackson en broeder Palmer.

17 Dat krijgen mensen als ze geloof hebben. Zie? Hebt u die genezingsrij gezien? Er was er niet één die er inging of uitging die God niet genas. Zie? Zie? Dus, als u geloof hebt...

18 En nog iets anders, misschien hebben sommigen die emotie – dat dansen en jubelen – niet begrepen. Wel, zij... Ze zien niet op een bepaald persoon, maar zij jubelen gewoon voor God. Zie? Dat is in orde.

19 Maar wat ik ook wil zeggen: het was een van de keurigst uitziende groep vrouwen die ik ooit heb gezien, met dat lange haar, mensen uit de jungle, ver weg in de bossen. Maar ik geloof niet dat ik ook maar iemand zag die er modern uitzag, u weet wat ik bedoel, met allerlei make-up op en dat soort dingen. Het laat iets zien. Ik zou het niet eens kunnen zijn met alles wat zij onderwijzen, maar in dát opzicht stem ik zeker met hen overeen. Zij zagen er voor mij uit als Christenen.

20 De Here leidde mij gisteren, of eergistermiddag, om te spreken over het onderwerp: Nog eenmaal, Here. Sommigen van de gemeente daar wisten niet dat ik dat met een bedoeling deed, omdat de Here mij leidde om dat te doen. Die kleine groep gleed ergens in af, maar de Here hielp om er iets aan te doen. Dus het was wonderbaar. Zeker, ik...

21 Weet u, er gebeuren allerlei dingen. Als u geen geestelijk oog hebt, vat u het niet. Zie? Je moet op deze dingen vooruitlopen.

22 Ik kwam binnen. En deze broeder Ungren, het is ongeveer de tweede keer dat ik de man ooit heb horen zingen. Precies op het moment dat ik de kamer kwam binnenlopen, was hij aan het zingen: Ik wandel en ik spreek met de Koning. Ik dacht: "Is dat niet mooi?" Hoe de Koning ooit... Zie? Wandelen en spreken, betekent dat het een voortdurende gemeenschap is. Niet alleen in de kerk, maar overal, wandelen en spreken met de Koning.

23 En daar, terwijl ik naar de muur keek, zag ik een kaartje dat was vastgezet op een klein schilderij van een of ander landschap, dat een man, genaamd George Todd, voor mij geschilderd heeft. Ik weet niet waarom de man dat eigenlijk deed. Misschien, wellicht dacht hij er niet bij na en schilderde hij het gewoon. Het is een schilderij van een berg, diep in de bossen, en een beek die naar beneden kabbelt. Aan de overkant van de beek staat een hinde met haar jong, die met gespitste oren over de beek kijken. Ik weet niet of meneer Todd hier is. Ik ken hem niet. Maar ik wil u dit zeggen, dat de Here tot mij sprak toen ik naar dat schilderij keek. En misschien besefte hij het niet toen hij het schilderde.

24 Maar herinnert u zich mijn kleine verhaal over het hert, dat de man zou gaan neerschieten, en zijn fluitje? Wel, daar staat ze, met haar jong, bij de wateren des levens. Zie? Inspiratie, zoals dat moederhert en haar jong daar stonden!. En ik dacht: "Ja. En daar aan de andere zijde, bij die altijd groene bomen, heb ik ook een moeder en een kind die daar staan te wachten."

25 Dank u, broeder George Todd, als de man hier vanmorgen aanwezig is.

26 Ik zou de zondagsonderwijzing willen doen. Ik ben daarin gewoonlijk nogal lang van stof.

27 Er is iets dat steeds maar op mijn hart blijft, ik weet het niet, sinds gisteren. Nu, we... als de Here... het is een onderwerp. Ik begin oud te worden en ik weet niet hoeveel langer ik hier nog zal zijn. Maar er is een groot vraagstuk in de gemeente waarover onenigheid en verschillende ideeën bestaan.

28 Precies zoals het eten van "de appel". En ik heb gepredikt over de boodschap, en ik ben er vast van overtuigd, en kan het door de Schrift bewijzen dat het géén appels waren. Zie? Het heeft veel verwarring veroorzaakt.

29 Dus, misschien, voordat we vertrekken... We moeten nu over ongeveer dertig dagen terug naar Arizona, weet u. En daarom zou ik, voordat ik vertrek, zo de Here wil, de Schrift willen doornemen. En zet het niet op de band. Als ze het wel doen, verkoop de band dan niet. Laat hem niet uitgaan. Ik wil de echte waarheid verklaren van huwelijk en echtscheiding. Het is een vraag. En dit is de laatste ure, waarin "alle verborgenheden Gods zouden worden voleindigd." Toen ik gisteren tegen het aanbreken van de dag door de bergen reed, scheen de Heilige Geest tot mij te zeggen: "Neem dat op de band, en leg hem weg." Ik weet niet waarom, maar: "De volle waarheid over huwelijk en echtscheiding."

30 Sommigen zeggen: "Mensen kunnen hertrouwen als zij kunnen zweren dat zij in overspel waren." Anderen zeggen: "Wel, als zij elkaar mishandelen, en niet samen kúnnen leven, is het beter in vrede op aarde te leven dan in een hel op aarde te leven." En al deze verschillende vragen! En sommigen trouwen ze gewoon zoals het uitkomt. En anderen willen heilig water op hen sprenkelen, ze wegsturen en verklaren dat ze nooit gehuwd zijn geweest. En na hen gezegend te hebben, laten ze hen weer toe tot de gemeente. Er is allerlei verwarring over. Maar als er zoveel verwarring is, moet er ergens ook een waarheid zijn.

31 Ik geloof, en ik zeg dit eerbiedig: ik geloof dat de Here mij de waarheid erover heeft geopenbaard. En wanneer dit onder de gemeenten zou komen, zou het de zaak aan stukken scheuren; en misschien moet het dat ook wel. Maar het is... Ik zou echter liever de voorgangers, slechts de voorgangers van de gemeenten, de band willen geven. En laten zij hem afspelen, en dan kunnen zij daarna zélf aanwijzingen geven. Maar ik zou het echter graag op de band willen opnemen om de echte waarheid erover te laten zien. Ik geloof dat dit het uur is waarin "deze verborgenheden zullen worden voleindigd", voltooid. Men is erover bezig geweest in alle tijdperken, zoals we bespraken op de banden die we maakten over De zeven zegels en De zeven gemeentetijdperken.

32 En nu zien we uit naar een tijd voor De zeven bazuinen, en dan De schalen. En misschien kunnen we een samenkomst houden van twee weken en deze twee samenvoegen. Ik zou dat graag op de band hebben.

33 En daarnaast probeer ik nu om het concept door te lezen, om er boeken van te maken, over De gemeentetijdperken; zeven boeken van het gemeentetijdperk, zeven banden, om het die vorm te geven. We zullen het zo goedkoop mogelijk laten doen zodat het voor iedereen verkrijgbaar is. Dan, als de Here vertoeft, en ik doorga, zult u zien dat de dingen die ik heb gezegd in de Naam van de Here precies zo zullen geschieden zoals werd gezegd. Nog nooit heeft het gefaald, maar enige dingen moeten later geschieden.

34 En ik vertrouw erop dat de Here ons dat spoedig zal laten doen. We zullen de mensen berichten over dat tijdstip, want velen zullen willen komen om die dingen te horen. En ik waardeer dat.

35 Wanneer niemand het zou geloven, of ernaar zou luisteren, wat voor nut zou het mij doen om hier te staan en er iets over te zeggen? Zie? Het zou zijn alsof ik brood op het water wierp. Het zou zijn als... Als niemand het zou geloven, zou het zijn alsof je parels voor de zwijnen werpt. Maar er zijn er duizenden en nog eens duizenden die het geloven. Zie? En zij houden zich vast aan elk woord. En wij zouden er graag zoveel mogelijk ontvangen, als we gereed zijn om deze diensten te houden ter ere van de Here. En we vertrouwen erop dat God het ons zal schenken.

36 En ik wil dat niet doen totdat ik door God wordt geïnspireerd om dat te doen. God heeft voor alles een tijd, weet u. Je moet er niet op vooruit lopen. Wanneer je je tarwe afsnijdt voordat... Als ze de dorsmachine laten maaien voordat het rijp is, kost je dat het grootste deel van je tarweoogst. Zie? Dus wanneer de sikkel erin moet, zal God die erin werpen, dan zullen we gaan oogsten. Maar ik...

37 Maar ik voel me ertoe gedrongen. Ik dacht erover om het maar een poosje van mij af te schudden. Ik kon het gisteren de hele dag, en ook vannacht, niet uit mijn gedachten krijgen. Ik ging rond twaalf uur naar bed. Had de nacht daarvoor slechts ongeveer drie uur geslapen. En vannacht kon ik niet slapen. Nog steeds zei iets: "Neem die band op, over Huwelijk en echtscheiding." Zie? Dus ik... Zo de Here wil, als dat op mijn hart blijft, en de Here er mij iets meer over toont, wel, dan, dan kan ik dat misschien op de band zetten. Zie?

38 Maar, onthoud, alléén voor predikers. U kunt komen en luisteren. Maar de band zelf wordt... Want, ziet u, dan komt hij onder de gemeenten – en de één is zus, en de andere zo – en vormen ze hun eigen mening. En ik wil dat predikerbroeders dit in hun eigen studeerkamer houden, en laten zij dan daaruit vandaan verder gaan, omdat zij degenen zijn die verantwoordelijk zijn. Zij zijn het. Sommige mensen zouden ze misschien willen afspelen voor de rechter, een van deze vrederechters. Ja.

39 Kijk, wat de Here zei over Huwelijk en echtscheiding is heiliger dan de mensen denken. En het zal regelrecht aansluiten bij Het slangenzaad. Het is dezelfde zaak die gewoon doorgetrokken wordt; het zijn deze verborgenheden. Vergeet niet: "In de dagen van de zevende engel zouden al de verborgenheden van God voleindigd worden", deze onbekende dingen die God zou voleindigen. Nu, zover...

40 Onthoud nu dat uw samenkomst om half acht begint. [Broeder Neville zegt: "Ja." – Vert] Nu, broeder Neville, als u een boodschap hebt voor vanavond, predik die. Zie? ["Nee, meneer."] Het zal mij niet langer dan een uur of drie kwartier kosten, en ik zal de rest opnemen op de band.

41 Ik houd ervan om naar broeder Neville te luisteren. Ik houd van hem. Hij is mijn broeder. En ik... ik vind hem een uitstekend spreker, een wonderbare voorganger. En ik... Eén ding in broeder Neville waar ik van houd is, dat als hij iets zegt, hij ook lééft waarover hij spreekt. Nu, dat is het voornaamste.

42 Weet u, je kunt beter een preek voor iemand leven dan hem er een te prediken. "Want gij zelf zijt geschreven brieven, gelezen door alle mensen." Nu, laten we, voordat we...

43 Wij kunnen deze bladzijden omslaan, maar God moet deze zondagsonderwijzing openen, dus laten we Hem gewoon vragen dat te doen.

44 Hemelse Vader, in geloof zien we de toekomst tegemoet. Ik zie nu in geloof uit naar iets wat op de aarde zal komen, Here, wat Uw volk tezamen zal brengen. Want we zien de denominatiekerken zo star worden en zo verschillend, dat het de mensen er werkelijk uitdrijft; precies zoals het in Egypte was, toen er een farao opstond die Jozef niet gekend had.

45 Zoals het was in Duitsland, in Rusland en Italië. Uit de volkeren stonden Jozefs op [Broeder Branham bedoelt farao's – Vert], Hitler, Stalin en Mussolini, die de Joden haatten. Zij moesten terugkeren naar hun vaderland. God, U hebt manieren van handelen die wij niet begrijpen. En U drong hen. Geen thuis in Duitsland, alles werd van hen afgenomen. Evenzo in Italië en Rusland – geen plaats om heen te gaan. En ze werden teruggezonden naar hun thuisland, om het Woord in vervulling te doen gaan.

46 O, de liefdevolle hand van God! Soms lijkt het wreed, de manier waarop de mensen moeten lijden, maar toch is het de tedere hand van Jehova, Die Zijn kleine kinderen leidt. Wij danken U, Here.

47 Nu bid ik, God, omdat ik de dag zie. Want de denominaties zetten de gelovigen onder druk, zetten hen eruit, beweren dat hun naam in hún boek moet staan, anders zijn ze verloren. En dat ze niets te maken mogen hebben met de andere groep. Het is slechts de tedere hand van Jehova Die hen leidt naar de Boom des levens. Ik bid dat, God, voor eenieder. Ik weet dat zij het zullen. Want het is Uw Woord en dat kan niet falen. En mogen wij geleid worden naar de Boom des levens, opdat wij bezitters moge zijn van eeuwig leven, de hand van God zien, en met het oog des geloofs voorbij deze schaduwen kijken waarin wij vandaag wandelen, en het beloofde land zien dat vlak voor ons ligt.

48 Zegen Uw Woord vanmorgen, Here, deze paar Schriftgedeelten en aantekeningen die ik hier heb opgeschreven. Moge de Heilige Geest nu komen, terwijl ik mijzelf toewijd voor de besnijdenis van mijn tong en gedachten, geest. En de gemeente wijdt hun oren en hart van begrip toe, wij allen samen, zodat U tot ons kunt spreken door Uw Woord, want Uw Woord is Waarheid. In de Naam van het Woord, Jezus Christus, vragen wij het. Amen.

49 Laten we nu in de Bijbel het boek Exodus opslaan. En ik wil nu een gedeelte van de Schrift uit Exodus lezen, het derde hoofdstuk, de verzen 1 tot en met 12. Luister goed, wanneer we lezen. Exodus, het derde hoofdstuk, 1 tot en met 12.

     En Mozes hoedde de kudde van Jethro, zijn schoonvader, de priester in Midian; en hij leidde de kudde achter de woestijn, en hij kwam aan de berg Gods, aan Horeb.
     En de Engel des HEEREN verscheen hem in een vuurvlam uit het midden van een braambos; en hij zag, en ziet, het braambos brandde in het vuur, en het braambos werd niet verteerd.
     En Mozes zeide: Ik zal mij nu daarheen wenden, en dat grote gezicht bezien, waarom het braambos niet verbrandt.
     Toen de HEERE zag, dat hij zich daarheen wendde, om te bezien...

50 Ik wil daar de nadruk op leggen!

     Toen de HEERE zag, dat hij zich daarheen wendde, om te bezien, zo riep God tot hem uit het midden van het braambos, en zeide: Mozes, Mozes! En hij zei: Zie, hier ben ik!
     En Hij zeide: Nader hier niet toe; trek uw schoenen uit van uw voeten; want de plaats, waarop gij staat, is heilig land.
     Hij zeide voorts: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes verborg zijn aangezicht, want hij vreesde God aan te zien.
     En de HEERE zeide: Ik heb zeer wel gezien de verdrukking van Mijn volk, dat in Egypte is, en heb hun geschrei gehoord, vanwege hun drijvers; want Ik heb hun smarten bekend.
     Daarom ben Ik neergekomen, dat Ik het verlosse uit de hand der Egyptenaars, en het opvoere uit dit land, naar een goed en ruim land, naar een land, vloeiende van melk en honing, tot de plaats der Kanaänieten, en der Hethieten,... en der Hevieten, en der Jebusieten.
     En nu, zie, het geschrei van de kinderen Israëls is tot Mij gekomen; en ook heb Ik gezien de verdrukking, waarmee de Egyptenaars hen verdrukken.
     Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden,...

51 Hebt u het opgemerkt? "Ik ben neergekomen." Maar: "Ik zend u." God ging in de vorm van een man. "Ga." Laat me het tiende vers opnieuw lezen.

     Zo kom nu, en Ik zal u tot Farao zenden, opdat gij Mijn volk (de kinderen Israëls) uit Egypte voert.
     Toen zeide Mozes tot God: Wie ben ik, dat ik tot Farao zou gaan; en dat ik de kinderen Israëls uit Egypte zou voeren?
     Hij dan zeide: Ik zal voorzeker met u zijn, en dit zal u een teken zijn, dat Ik u gezonden heb; wanneer gij komt...

52 Excuseer mij.

     ... wanneer gij dit volk uit Egypte geleid hebt, zult gij God dienen op deze berg.

53 Ik had het nooit eerder opgemerkt, maar toen ik vanmorgen zeer diep geïnspireerd werd door de Geest, trof mij dat. God zond Zijn dienstknecht terug naar de plaats waarvan hij was weggevlucht, en Hij gaf hem als teken een berg. Ik had dit nooit eerder opgemerkt. "Dit zal u een eeuwig teken zijn." Zie?

54 We zullen nu vanmorgen gaan spreken over het onderwerp: de tweede exodus nu, van Gods volk, of het eruit roepen van Gods volk. Exodus betekent 'eruit gebracht; eruit geroepen; weggehaald van'. En ik wil dat gebruiken als onderwerp: de tweede uittocht van Gods volk. [Broeder Branham geeft het in de avonddienst de titel: De derde exodus – Vert]

55 Nu, er zijn natuurlijk vele uittochten geweest, maar ik spreek over de tijd dat God opriep tot een exodus, een afscheiding van de plaats waar zij op dat moment verbleven. Hier maakt God Zich gereed om Zijn Goddelijk beloofde Woord te vervullen, dat Hij had gegeven aan Abraham, aan Izak, en aan Jakob. Jaren, honderden jaren waren voorbijgegaan, maar toch vergeet God Zijn belofte nooit. Te gelegener tijd, op de juiste tijd, doet God Zijn belofte altijd uitkomen.

56 Daarom kunt u vast verzekerd zijn dat God zal doen, wat Hij in deze Bijbel heeft beloofd. Het heeft gewoon geen zin om te proberen iets anders te denken, en te zeggen: "Wel, de profeet had het misschien verkeerd", of: "dat zou in deze tijd niet kunnen gebeuren." Het zag er destijds bijna onmogelijk uit, nog onmogelijker dan nu. Maar God deed het toch, omdat Hij beloofd had dat Hij het zou doen.

57 En kijk hoe eenvoudig Hij het doet. "Ik ben nedergedaald. Ik hoorde het gejammer. Ik herinner Mij Mijn belofte. Ik ben nedergedaald om die te vervullen. Ik zend u. U moet het doen. Ik zal met u zijn. Voorzeker zal Ik met u zijn. Mijn nooit, nooit falende tegenwoordigheid zal met u zijn waarheen gij ook gaat. Vrees niet." Zie? "Ik ben nedergedaald om te bevrijden." Ik ben er zeker van dat hij die geestelijk gezind is dat zal begrijpen. Zie? Zie? "Ik... Ik ga u sturen om Mijn volk in een exodus te brengen. Roep hen eruit, en Ik zal met u zijn."

58 Nu, wat een rust kunnen wij hebben, wat kan geloof daar zijn houvast in vinden. Zie? God zal het doen. Hij beloofde het. Ongeacht wat de omstandigheden zijn, of wat iemand ook zegt, God zal het hoe dan ook doen, omdat Hij het heeft beloofd. En Hij doet het zo eenvoudig dat het boven het begrip van de ontwikkelde mens uitgaat, die het zou proberen te beredeneren: "Hoe zou dat kunnen?"

59 Daarmee bedoel ik nu niet, dat iemand met een goed, helder verstand en een goede opleiding, het niet zal begrijpen. Dat is allemaal goed en prachtig zolang hij het maar niet gebruikt om te argumenteren, maar de ontwikkeling die hij heeft gebruikt om God te geloven. Laat het bekeerd worden tot de eenvoud van het luisteren naar wat God heeft gezegd, en het geloven. Zijn ontwikkeling zal hem dan tot hulp zijn.

60 Let op. Maar als iemand probeert te redeneren: "Dat is niet mogelijk", dan drijft hem dat voortdurend bij God vandaan, de hele tijd, wanneer hij probeert te luisteren naar zijn eigen begrip. Zie? Als u het niet begrijpt, en de Bijbel zegt een zeker ding, bekrachtig het gewoon met: "Amen." Laat het gewoon gaan.

61 Nu, in plaats van te verwijzen naar deze Schriftplaatsen – u kunt ze opschrijven, in deze zondagsschoolles – maar ik zou... misschien... mocht u het nog eens willen nagaan. Maar eerst, ik heb er hier zoveel. Laten we...

62 Voordat we kunnen nagaan wat deze exodus betekent, zal ik de exodus van nu typeren: de exodus van toen met de exodus van nu, en kijk of het niet volmaakt parallel loopt. De ene was natuurlijk. En precies dezelfde dingen die Hij in het natuurlijke deed, typeert Hij opnieuw, een tegenbeeld in het geestelijke, een geestelijke exodus.

63 Het is wonderbaar om het Woord van God te zien! Hoe zou iemand kunnen beweren dat het niet geïnspireerd is? Dit gebeurde ongeveer achtentwintighonderd jaar geleden, weet u. Hoe Hij het eerst beloofde, en wat Hij heeft gedaan en het daar als voorbeeld heeft uitgewerkt, hoe Hij... Hij het schaduwbeeld maakt van iets om te getuigen van het positief. Ik zal daar vanavond op ingaan, ten aanzien van de zon en de maan, zo de Here wil.

64 Maar eerst moeten we teruggaan naar Genesis om te bezien waarom zij daar in Egypte waren. Waarom zou Gods volk uit dat land zijn? Per slot van rekening had God dat beloofd, precies daar in Palestina waar het begon met Abraham, Izak en Jakob. God gaf hun dat land en zei: "Dit is het." O, waarom was het volk dan niet op de plaats die God voor hen had bestemd?

65 Dat is vandaag ook de vraag. God gaf ons een Pinksteren. Hij gaf ons het boek Handelingen. Hij gaf ons de Heilige Geest om ons te leiden en de weg te wijzen. Hij gaf ons een land. En waarom zijn wij erbuiten? Waarom is de gemeente erbuiten? Waarom leeft die grote, Christelijke gemeente niet opnieuw zoals het boek Handelingen, om hetzelfde voort te brengen? Daar moet een reden voor zijn.

66 Wij weten allen dat we uiteen geslagen zijn en in een verschrikkelijke toestand verkeren. Het Christendom verkeert momenteel in de verschrikkelijkste toestand waarin het ooit is geweest. En we zijn op de... precies op de grens, of het punt aangekomen dat er een groot, verschrikkelijk oordeel over de kerk gaat komen. En voordat dit oordeel kan komen, roept God op tot een exodus, precies zoals Hij toen deed. De zonden van de Amorieten hadden zich opgehoopt, daarom roept Hij op tot een geestelijke uittocht. Laten we nu even een ogenblik teruggaan, in type, en dit nagaan.

67 Ze waren naar Egypte gegaan enkel en alleen omdat ze jaloers waren op een broeder. Dat was de reden waarom Israël toentertijd in Egypte was, buiten hun land. Bedenk, Gods beloften waren alleen geldig zolang zij in dat land bleven.

68 Kunt u nu begrijpen waarover we spraken in het gebed, enige ogenblikken geleden? Waarom moest God het hart van Farao verharden? Om het volk terug te brengen in het beloofde land, voordat Hij hen kon zegenen, door hun de Messias te geven.

69 Waarom moest Hij Hitlers hart verharden, om tegen de Joden te zijn, terwijl hijzelf half Jood was? Waarom moest Hij datzelfde doen in Stalin en Mussolini? Zie? Mensen die niet geïnspireerd zijn, zoals een natie, zij... God moet de toestanden gebruiken waaronder ze leven – vaak zijn dat de wetten van het land – om Zijn beloften in vervulling te doen gaan. Daarom moest Hij het hart van die dictators verharden, om de Joden terug te drijven naar het beloofde land. Het moest op die wijze gaan.

70 We ontdekken nu, als we de geschiedenis doorgaan, dat Jozef... We kennen het verhaal, als we teruggaan in Genesis, en u kunt het lezen. Want ik ben wat laat om aan deze lange zondagsonderwijzing te beginnen, en ik zal proberen voort te maken.

71 Nu, merk op. Als u kunt, lees de geschiedenis van Jozef die later werd geboren dan zijn broers; hij was op een na de jongste. Als u geestelijk bent, begrijpt u dat meteen. Hij was niet het laatste kind; dat was Benjamin. Maar let op hoe hij buitengesloten werd. Jozef en Benjamin waren volbloed broers, en zij waren de enige twee die werkelijk broeders waren. Benjamin herkende dit niet eerder dan toen hij Jozef ontmoette. Toen werd aan Benjamin tweemaal zoveel gegeven als wat Jozef aan zijn andere broers gaf. Goed. Nu, let op, we ontdekken dat daar. Ze waren...

72 Hij werd van zijn broers weggenomen omdat hij geestelijk was. Hij was een groot man, hoewel de nederigste van de groep, de minste van hen allen. "En zij haatten hem zonder oorzaak." Ze hadden hem niet moeten haten. Ze hadden hem moeten respecteren. Want waarom haatten zij hem; omdat hij een broer was? Dat was het niet precies. Zij haatten hem omdat God meer met hem handelde dan met de anderen. Zie? Hij had hem een... een geestelijk inzicht gegeven. Hij kon dromen volmaakt uitleggen. En hij kon volmaakt dingen voorzeggen die zouden gebeuren, precies zoals het zou zijn. En hij... en hij wond er geen doekjes om.

73 Hij zag de droom van die schoven die bogen voor zijn schoof, en toen werden zijn broers kwaad op hem. Zei: "Ik begrijp dus, jij kleine heilige roller," met andere woorden, "dat wij op een dag voor jou moeten buigen?" Maar zo geschiedde het. Zie? Hoe zouden deze grote reusachtige knapen ooit buigen voor dat kleine onbetekenende ventje dat daar stond? Maar ze deden het, zeker, en ze smeekten om genade. Maar hij was nog niet in de kracht gekomen, ziet u. Hij was toen nog maar een kind.

74 En we zien dat daardoor Jozef bij zijn broers – de denominaties – werd weggehaald en op zichzelf kwam te staan. Zie? Zijn broeders, iedereen in het land. En toen gebeurde er zoiets belangrijks. We beseffen dat Israël... zolang zij in hun thuisland woonden, en stand hielden. Nu, het is een goede zaak om op je plaats te blijven. Op je post, dat is goed. Maar zij maakten zich los van de Geest.

75 De hedendaagse fundamentalisten kennen hun positie en weten wat ze zijn door een verstandelijk opvatting over de Bijbel, maar er is geen Geest. Zij hebben Jozef afgewezen, Hem buiten geworpen. Ze wilden er niets mee te maken hebben. "Het is een stel heilige rollers. Het is een... Wij willen er niets mee te maken hebben." Ze hebben Hem buitengesloten, Hem verkocht aan de wereld. Zij hadden geen gemeenschap meer.

76 Nu, doordat ze dat deden, werden zij uit hun plaats weggehaald, en later naar Egypte gebracht.

77 Nu, het verhaal van deze jaloerse broers vertoont zeker een grote overeenkomst met wat er momenteel gebeurt met de geestelijke kant ervan. We zijn ons daar allemaal van bewust dat het pure jaloezie was – niet puur. Het is ordinaire, vuile, smerige jaloezie. Zie? Er is geen puurheid in jaloezie. Zie? Het is niets anders dan smerige jaloezie. Wanneer zij dezelfde Bijbel, en de natuur van dezelfde God Die de Bijbel schreef, zich zien betuigen, en dat dan verwerpen zonder reden. Pure... wel, niet puur. Zoals ik al zei, is het smerige jaloezie. Ziende dat God de zieken geneest, de doden opwekt, dezelfde God Die leefde in de dagen van de apostelen! Hetzelfde Evangelie dat zij schreven voor deze geestelijke reis, is dezelfde God Die hetzelfde doet. Dus ze zijn alleen maar jaloers. Ze hebben het buitengesloten: "We willen dit niet hebben onder onze mensen." Ziet u? Gooiden hen eruit!

78 Zij, de broers, dachten dat zij nooit iets aan zo'n man als hij zouden kunnen hebben, dus: "Waarom zien we hem niet kwijt te raken?"

79 Dat is hetzelfde als wat er vandaag is gebeurd. Ze denken: "Omdat onze kerken intellectueel zijn geworden, omdat we de beste geklede toehoorders hebben, de grootste organisatie, de knapste predikers, hebben wij de Heilige Geest niet meer nodig op de wijze zoals het vroeger was." Omdat zij verzadigd zijn. Met andere woorden: daden spreken luider dan woorden. Het gaat om hun seminaries, en die zijn het brein van wat ze zijn. En door hun vergaderingen en discussies over deze zaak zijn ze met hun eigen intellectuele geest beter in staat om een gemeente op haar plaats te zetten, beter dan hoe de Heilige Geest het zou kunnen doen. Daarom hebben zij Hem niet langer nodig. "Het is iets wat we tegenwoordig niet nodig hebben. Die tijd is voorbij." Nu, is het niet zo? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] "Wij hebben de Heilige Geest niet nodig om de zieken te genezen. We hebben nu artsen. Wij hebben de Heilige Geest niet nodig om in tongen te spreken. Wij zijn allemaal verstandige mensen." En als u dat doet, haalt u regelrecht het meest wezenlijke – het leven – uit uw bouwwerk.

80 Jezus zei tot de Joden in Zijn dag: "Hebt gij nooit gelezen dat de steen die de bouwlieden verwierpen tot een hoeksteen is geworden, waarop het hele gebouw is gegrondvest?"

81 Ziet u nu wat ik bedoel? Ik ben er zeker van dat u dat kunt vatten. Kijk, waarom zij dit deden, was, omdat ze dachten dat ze het nooit nodig zouden hebben. "We hebben geen sprekers met tongen nodig. Wij hebben geen uitleggers van tongen nodig. Wij hebben de Oudtestamentische profeten niet meer nodig om ons op orde te zetten door de Heilige Geest. Wij begrijpen het." Zie? Zij hebben een door mensen gemaakt systeem aangenomen ter vervanging van de Heilige Geest.

82 Daarom zijn er uitverkorenen, wier namen staan in het boek des levens van het Lam, die zich daar niet mee kunnen verenigen. Ze zijn geestelijk gezind, en daarom kunnen zij zich daar niet mee verenigen. Zij kunnen daar niet in meegaan, ongeacht in welke organisatie of kerk hun vaders en moeders ook hebben geleefd.

83 Wanneer een kerk maakt... doet, misschien zouden ze het niet hardop zeggen. O nee. Ze zouden het niet hardop zeggen, maar hun daden bewijzen het. Hier is het Woord. En de Heilige Geest bewijst het onder hen – wanneer Hij hen samen kan vergaderen – dat Hij nog steeds de zieken geneest, en de doden opwekt, en in tongen spreekt, en duivelen uitwerpt. Het hangt er dus vanaf wat er aan de binnenkant van een persoon leeft.

84 Mevrouw Arganbright daar, dacht daar onlangs aan, terwijl ze bezig was op het pad wat gras uit te trekken; toen ze bezig was het gazon te maaien. Ik liep vlak langs haar heen. Ze herkende mij niet, en ik liet haar begaan. Ik keek.

     Let nu op de Heilige Geest in Zijn grote werk.

85 De kerk vindt dat zij de Heilige Geest niet nodig heeft. Dat zullen de kerken u vertellen. En mannen kunnen opstaan en zo'n intellectueel verhaal afsteken dat u het bijna zou geloven. Laten we daar een ogenblik bij stilstaan. Zei Jezus niet dat die twee zozeer op elkaar zouden lijken "dat het, indien het mogelijk was, zelfs de uitverkorenen zou verleiden"? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] De intellectuele verhalen zouden zo gladjes zijn dat het de mensen zou verleiden. Dit Evangelie, het zijn mannen die dit Woord dusdanig kunnen hanteren dat ze er bijna ieder intellectueel persoon mee kunnen bereiken, als u slechts op hun intellectuele vermogens vertrouwt. Ze zullen de Heilige Geest veroordelen en de menselijke weg kiezen. We zien dat.

86 Nu, datzelfde dachten ze ook over Jozef, en ze ruimden hem uit de weg. En, o, daar in Egypte, o, als we daaraan denken, ik zou er uren aan kunnen besteden. Je zou hier drie jaar kunnen blijven en dat onderwerp dag en nacht nooit verlaten, en nog steeds de grote kernwaarheden vinden van de Heilige Geest.

86a Wie geestelijk gezind is, kan naar Egypte kijken en die vervolging zien opkomen; kan zien dat Jozef wordt weggenomen zodat de vervolging kon komen opzetten. Om dan God te zien met Zijn rad in de raderen, elke zaak rolt precies volmaakt door. We zien Potifar Jozef verwerpen; zien hoe die leugen wordt verteld. En we zien Jozef in de gevangenis, met zijn baard uitgegroeid, geëxcommuniceerd van zijn broeders. Maar toen, plotseling, kwam God op het toneel. Zie?

87 Wat kunnen we dat rad in de raderen zien bewegen! Gods grote plan zet alles in beweging om tot deze exodus te komen, naar deze tijd waarin Hij Zijn volk weer zal terugroepen naar het land, terug naar haar plaats, naar de positie waarin Hij hen zou kunnen zegenen, en Hij Degene onder hen zou kunnen plaatsen van Wie Hij beloofde dat Hij Hem onder hen zou plaatsen. Zij moesten in hun land zijn. Onthoud, zij moesten uit het land komen waarin zij waren, en naar het land der belofte gaan voordat hun beloofde Messias ooit zou kunnen komen.

88 En de gemeente moet hetzelfde doen; uit die groep die het verwerpen vandaan komen, in de belofte, voordat de Messias ooit voor hen kan worden gemanifesteerd. Begrijpt u het? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Het leven van de Messias, gemanifesteerd, maakt een gemeente gereed, een bruid.

89 Als een vrouw met een man trouwt en het met hem oneens is, zou dat voortdurend ruzie opleveren. Maar een man en zijn vrouw – of zijn meisje, zijn verloofde – zullen in volmaakte harmonie moeten zijn, één van ziel en geest, omdat zij één vlees zullen worden.

90 Dan zal de gemeente in zo'n harmonie met God moeten komen, dat de manifestatie van de Bruidegom wordt gemanifesteerd in de bruid, omdat zij Eén zullen worden! O, wat een geweldige les. Goed.

91 Nu, bedenk, wie geestelijk gezind is begrijpt dit; hij kan het beeld en het tegenbeeld zien, en het begrijpen. Alleen al over één ding zouden we uren kunnen doorgaan. Let op wat er gebeurt.

92 En waarom hebben we al deze jaren moeten wachten, sinds deze tijdsoase? U weet dat de Bijbel spreekt over "de gemeente die de woestijn in vluchtte, waar zij gevoed werd voor een tijd en tijden." En waarom was dat allemaal? Dat wij... Zie? Het zijn steeds Gods raderen te midden van de raderen.

93 Waarom heeft God dit niet lang geleden gedaan, toen mannen en vrouwen hun pen opnamen en de tijd probeerden uit te zoeken? Zoals rechter Rutherford en vele anderen die zeiden dat Jezus zou komen in 1914. En moeder Shipton, nog veel verder terug, enzovoort, al die keren. En kijk, door dit te doen, toen zij probeerden de Schrift uit te pluizen, zie, ruïneerden zij de zaak. Het is verborgen. Het is werkelijk verborgen. En hoe zou de Schrift Zichzelf kunnen tegenspreken, terwijl Jezus zei: "Niemand weet de dag, noch de ure." Zie? Zie? Zij nemen gewoon één deeltje van de Schrift, en houden dat vast.

94 U moet het geheel en al nemen. Dan, als God daarin is, zal God manifesteren dat het de waarheid is. Zoals Goddelijke genezing: als het niet de waarheid is, dan is het niet de waarheid; God zal er niets mee van doen hebben. Maar als Hij manifesteert dat het de waarheid is, dan is het de waarheid. Precies zoals Jezus...

95 God zei: "Indien er onder u een profeet of geestelijk mens zij, Ik zal tot hem spreken. En als wat hij zegt, gebeurt, luister er dan naar. Dat is het. Maar als zijn profetie verkeerd is, dan..." God kan niet fout zijn. Hij is oneindig, onfeilbaar, almachtig, en Hij kan niet fout zijn. Als dus de mens spreekt, dan toont het de mens. Als hij zijn eigen woorden sprak, zal het falen. Maar als hij Gods woorden spreekt, kan het niet falen, omdat het God is Die spreekt. Dan komt zijn inspiratie van God, en moet het goed zijn. Dat is de wijze waarop God zei het te zeggen. Dat is de wijze dat de Bij-...

96 Hij zei in het Oude Testament: "Als zij niet spreken overeenkomstig de wet en de profeten, is het omdat zij geen leven in zich hebben, geen licht in zich hebben." Juist. Zij moeten spreken overeenkomstig de wet en de profeten. En een profetie, of wat dan ook, moet met het Woord overeenstemmen. Als dat niet zo is, is het verkeerd. Zie?

97 Nu, we ontdekken waarom dit allemaal is gebeurd, dit wachten. Opwekkingen: de Methodisten, de Lutheranen, de Baptisten, de volgelingen van Campbell, en allerlei anderen. Ze hebben grote opwekkingen gehad. De Nazareners, Pelgrims heiligheid, Pinkstergemeenten, allemaal hadden ze grote opwekkingen. Maar de grote exodus is niet gekomen. Waarom niet? God had aan Abraham verteld dat Hij hem toen in het land zou laten blijven, maar dat de ongerechtigheid der Amorieten nog niet vol was. En God heeft geduldig gewacht. Deze mensen die het proberen uit te zoeken, kunnen zien dat de Schrift ergens op aanstuurt. Omdat het recht op iets aanstuurt, zeggen ze: "Dit is de dag. Dit is de tijd." Maar u begrijpt niet dat de ongerechtigheid van de Amorieten nog niet is vervuld.

98 Vierhonderd jaar zouden zij daar in Egypte verblijven en daarna worden uitgeleid. Maar in werkelijkheid verbleven ze er vierhonderdveertig jaar, vanwege de verwerping van de profeet. Ze moesten nog ongeveer veertig jaar lijden daar in de woestijn, voordat God hen eruit haalde. Mozes bracht veertig jaar door in de woestijn voordat hij ooit terugkeerde om hen te bevrijden, ziet u. Ze waren veertig jaar over tijd, eroverheen, omdat zij de boodschap hadden verworpen.

99 Nu, veertig jaar in onze tijdrekening zou misschien maar ongeveer anderhalve minuut zijn in Gods tijdrekening. Zoveel verschil is daarin. "Duizend jaar is slechts één dag." Zie? Misschien zou het zelfs nauwelijks een minuut zijn. Let daarop.

100 Nu, wij zijn over tijd. Waarom? God is lankmoedig geweest en wachtte, zag toe. Hij liet de Lutheranen opkomen met een opwekking, en zich toen organiseren. Hij liet de Methodisten opkomen met een opwekking, zij organiseerden zich. Liet John Smith, de Baptistenkerk, opkomen met een grote opwekking, zij organiseerden zich. Liet de Pinkstermensen opstaan met het herstel van de gaven; zij organiseerden zich. Totdat de maat van de ongerechtigheid vol wordt, dan is God het moe, dan komt er een exodus.

101 En we zien het gebeuren, dat de mensen zelf – wanneer zij terugzien in de stroom van de tijd – kunnen zien dat de zaak vervloekt is. Ze pakken opnieuw een staaf goud en een mooi Babylonisch overkleed. En dát is de vloek onder de mensen, wanneer mensen hun eigen gedachten over zaken willen inbrengen.

102 Wij moeten bij dat Woord blijven. Dit waren Gods geboden: "Raak niets aan in die stad, die vervloekte stad. Raak het niet aan. Laat het gaan."

103 En Achan dacht dat hij die staaf goud kon nemen en gewoon fatsoenlijk verder leven, net zoals de rest van de wereld, met dat mooie Babylonische kleed. O, deze Achans in het kamp! Zie? Maar de zaak is vervloekt, en het wordt voortdurend vervloekt. Het is onder de vloek geweest sinds dat Concilie van Nicéa in Nicéa, Rome, en is sindsdien altijd vervloekt geweest. Maar God heeft de ongerechtigheid vol laten lopen totdat de tijd van de Amorieten bijna is vervuld.

104 En nu, eenieder die geestelijk begrip heeft – herinner u dat ik blijf zeggen: 'geestelijk begrip' – u kunt zien dat de ongerechtigheid van deze natie is vervuld. Zij heeft zich over en over georganiseerd en gereorganiseerd. En nu heeft zij een bondgenootschap en is toegetreden tot iets anders. De ongerechtigheid is vervuld. Het is tijd voor een exodus, tijd voor een eruit-roepen om naar het beloofde land te gaan. De belofte is niet om gewoon naar een ander land te trekken, maar naar een thuis, naar het duizendjarig rijk; tijd voor een eruit roepen. De ongerechtigheid van deze natie (ik zal daar vanavond op terugkomen, zo de Here wil) is vervuld! Ze is vuil.

105 U zegt: "Broeder Branham, het land waarin u leeft?" Jazeker. Beslist. U zegt: "Als staatsburger van de Verenigde Staten behoorde u dat niet te zeggen." Dan had Elia ook geen vloek over Israël behoren uit te roepen, als Israëliet. De andere profeten zouden dan nooit die natie hebben vervloekt, waar ze zelf als Israëliet deel van uitmaakten.

106 Maar zij spraken alleen, niet hun eigen gedachten, maar het Woord des Heren. Zie? Het hangt er vanaf waar u uw inspiratie vandaan krijgt. Het hangt ervan af hoe het komt. Als het in tegenspraak is met het Woord, laat het varen. Ik vraag eenieder te bewijzen dat dit in tegenspraak is met het Woord.

107 Sprak de Bijbel er niet over in Openbaring 13? Daar verschijnt deze natie. Dit land voert het getal dertien, een vrouwennatie. In de Bijbel is het een vrouw. Een vrouw staat op onze munten. Het is een vrouwennatie. Omdat de verdorvenheid door de vrouw begon, een aanvang nam, eindigt ze daar ook. De verdorvenheid begon in Eden door ongeloof in het Woord van God. Hier komen vrouwelijke predikers en al deze andere dingen uit voort. Het vuil van de wereld komt regelrecht uit Hollywood, de slechtste natie ter wereld; meer echtscheidingen dan in de rest van de wereld bij elkaar. Zie? Waarom? Zo de Here wil, zult u het een dezer dagen ontdekken. U zult het waarom van deze vervloekte zaak zien. U zult de verblindheid van dit echtscheidingsgedoe zien, waarmee Satan de ogen van de mensen heeft gesloten. Wij bevinden ons in een vreselijk uur. Ik geloof dat ons einde nu praktisch nabij is. Ze zijn verdorven, verrot tot in de kern.

108 Zij verschijnt in Openbaring 13; nummer dertien. En bedenk dat ze opkwam als een lam: godsdienstvrijheid. Toen echter ontving ze macht van het beest; een beeld aan hem gelijk. En hij sprak met al de autoriteit, en deed dezelfde verdorven dingen die het beest vóór hem had gedaan. En wilt u mij dan vertellen dat dit niet werd geprofeteerd over dit land? De toestand van de Amorieten is zo ongeveer rijp, omdat zij er al naar toewerken.

109 En zelfs onze nieuwe paus heeft als voornaamste doel de broeders te verenigen. En voor het natuurlijke oog is dat de zaak die moet gebeuren. Maar in Gods ogen is het in tegenspraak met de Heilige Geest. We kunnen ons daar niet mee vermengen. En elke kerk zal worden opgeroepen om in die federatie te gaan. Kom uit die zaak vandaan, zo vlug als u kunt! U zult het merkteken van het beest ontvangen zonder te weten wat u doet. Kom daar uit.

110 Ik hoop dat wie geestelijk gezind is dit kan vatten. Ik ben er zeker van dat u het vat. Maar ik vraag me af of zij het daarbuiten kunnen. Je kunt toch niet elke natie bezoeken. Je kunt er banden heen sturen. God zal een manier hebben om daarginds dat hart te bereiken, waar dat zaad is gezaaid. Juist. En zodra het licht erop valt [Broeder Branham klapt eenmaal in zijn handen – Vert] is het raak, begint het te leven. Zoals die kleine vrouw bij de bron, ze zei: "Dat is het." Zij begreep het.

111 Ga uit die zaak vandaan. Het is vervloekt. "Vervloekt?" Vertel mij waar er ooit een viel en weer opstond. Vertel mij waar er ooit een oprees die niet viel. Daaraan kunt u zien dat de zaak verkeerd is. Goed.

112 De ongerechtigheid van de Amorieten was nog niet vervuld, daarom moesten ze nog langer blijven en wachten op de exodus. Maar toen de Amorieten hun ongerechtigheid hadden vervuld, vond er een geestelijke exodus plaats, of een natuurlijke exodus, om het volk naar een natuurlijk land te brengen, waar eens de natuurlijke Amorieten hadden gewoond die het hun land noemden.

113 En de ongerechtigheid van de denominatie van de Amorieten, die zich zolang de kerk heeft genoemd, hun ongerechtigheid is bijna vervuld.

114 Er zal een uittocht komen waarin God zal tonen wie wie is; waarbij de gemeente zelf – de bruid van Jezus Christus – op uittocht zal gaan naar het land der belofte. "In Mijns Vaders huis zijn vele woningen, in deze plaats." U hoeft daar niet heen te gaan en te vechten zoals zij. Het is reeds gereed. Indien de aardse tent waarin wij wonen, wordt afgebroken, hebben wij er al een wachtende. "Opdat waar Ik ben, gij ook zijn moogt." De grote exodus staat voor de deur!

115 Let erop hoe God die uittocht bewerkte, wat Hij... welke voorbereidingen Hij trof, en bestudeer dat een ogenblik, en kijk dan naar vandaag. Goed. Merk op dat er vóór deze exodus "een farao opstond die Jozef niet had gekend". Zie? Een farao die Jozef niet had gekend. "Jozef niet had gekend." Wat beeldde Jozef uit? Het geestelijke deel in deze geestelijke uittocht.

116 Er rijst nu "Wij zijn in vrijheid" op. ("De vrouw werd onderhouden voor een tijd, tijden en een halve tijd.") Maar tenslotte stond er een... een farao, een dictator, op die geen vrijheid van godsdienst kende en hen verenigde. Laat dit u niet ontgaan. Er kwam een tijd dat er zo'n farao zou zijn, die eerst moest komen.

117 En de organisaties hebben weelderig geleefd, leefden als een geënte tak in de ware wijnstok van het Christendom, terwijl ze nog steeds hun oorspronkelijke vruchten dragen: halfgeklede vrouwen, intellectuele mannen die de kracht van de Geest loochenen. Maar ze leven onder de naam van een Christelijke gemeente. Het is een geënte wijnrank. Maar de Landman komt er nu aan om die wijnstok te snoeien, zoals Hij zei dat Hij zou doen. Allen die geen vrucht voortbrengen, worden afgesneden en in het vuur geworpen en verteerd.

118 Dat is vreselijk om te zeggen, maar soms klinkt de waarheid ook verschrikkelijk. Zoals ik u pas vertelde, hoe God Zijn kinderen door diepe wateren en modderig slijk voert, en dergelijke. Hij doet het op die wijze. Bedenk dat de kruik in scherven moet worden gebroken, in splinters, in kleine stukjes, om opnieuw gekneed en gevormd te worden. Het lijkt verschrikkelijk om haar te vernielen, maar het moet zo worden gedaan om deze kruik, vaas, of wat u ook maakt, opnieuw te maken.

119 "Er was een farao opgestaan die Jozef niet kende." En dat was het begin van het begin. Dat was het begin van de exodus. En toen die zaak vorm begon aan te nemen, onder een politieke macht, zich begon te vormen, begon God Zich gereed te maken. De ongerechtigheid van de Amorieten was vervuld. De tijd die Hij aan Abraham had beloofd, was vervuld, en de tijd van bevrijding was nabij.

120 En God stond toe dat er een farao opstond die Jozef niet had gekend, en Ramses werd geboren. Direct na Seti kwam Ramses. En Ramses was degene die niets wist over de zegeningen van Jozef. En hij wist niet wat de geestelijke kant ervan was. Hij was alleen op politiek gebied een genie, zodat hij in staat was Ethiopië en alle andere landen onder zijn militaire heerschappij te brengen. En dat is het enige wat hij wist, de militaire macht.

121 Ik denk dat ieder die geestelijk is wel zal kunnen zien wat er momenteel plaatsvindt. We krijgen een farao die niet weet wat godsdienstvrijheid is. Toen onze president zijn ambt aanvaardde, wilde hij er geen eed op afleggen dat hij geloofde in godsdienstvrijheid.

122 Hoe zit het met dit probleem van rassenscheiding dat we onlangs in het zuiden hadden? Toen deze gouverneur van Alabama ... Ik zou willen dat ik met die dominee kon spreken, deze Martin Luther King. Hoe kan die man een leider zijn, als hij zijn volk in een dodelijke valstrik leidt? Als deze mensen slaven waren, zou ik daar ook zijn, mijn jas uittrekken, en voor die mensen knokken. Ze zijn geen slaven. Ze zijn burgers. Ze zijn burgers van de natie. Het probleem gaat over "naar school gaan". [In plaats van apart voor blanken en voor kleurlingen, wilde men gemengde scholen – Vert].

123 Als bij deze mensen het hart verhard is en ze niets van deze dingen afweten, kunt u geen geestelijke dingen bij een volk naar binnen brengen, omdat ze door politieke krachten zijn volgepompt. Ze moeten het aanvaarden, wederom geboren worden; dan zullen ze deze dingen begrijpen.

124 Maar deze man, als ik slechts met hem kon spreken; hij leidt deze dierbare mensen onder het mom van godsdienst in een dodelijke valstrik, waardoor hij er vele duizenden de dood zal injagen!. Ze weten niet... Ze zien alleen de natuurlijke kant van de zaak.

125 Deze man, de kleurlingbroeder... Toen die grote oproer in Louisiana uitbrak, was ik daar ook op die tijd. Toen de... Daar was toen een kleurlingprediker, een dierbare oude broeder, die opstond en aan de oproerpolitie vroeg: "Zou ik tot hen mogen spreken? Het is mijn volk." En deze oude prediker stond daar op en zei: "Ik wil vanmorgen zeggen, dat ik mij nooit heb geschaamd voor mijn huidskleur. Mijn Maker heeft mij gemaakt zoals ik ben."

126 Zo wil Hij ook dat hij blijft. Hij wil dat ieder mens zo blijft. Hij maakt witte bloemen en blauwe bloemen, en bloemen van allerlei kleur. Ga ze niet onderling kruisen, vermeng ze niet. Dan gaat u tegen de natuur in.

127 Hij zei: "Ik heb mij nooit geschaamd voor mijn huidskleur, tot op deze morgen." Hij zei: "Toen ik mijn volk oproer zag maken en ze de dingen zag doen die ze nu doen," zei hij, "maakte dit dat ik me voor hen schaam." O God, zegen die stem. Hij zei: "Jullie zullen alleen maar moeilijkheden veroorzaken. Kijk naar de scholen hier. Als we nu geen scholen hadden," zei hij, "zou het anders zijn. Maar wie hebben de beste scholen hier in Louisiana?" Zei: "Laten we bijvoorbeeld onze stad Shreveport nemen. Daar staat een school voor blanken, het is een oude school. Voor ons hebben ze een nieuwe gebouwd. In die oude school hebben ze geen enkel toestel, speeltoestel voor de kinderen. Wij hebben er een plein vol mee staan. Bovendien hebben ze voor onze kinderen een heel groot marmeren zwembad gebouwd. En we hebben de beste onderwijzers die je maar kunt krijgen." Zei: "Waarom willen jullie daarheen, terwijl we hier een betere hebben? Wat bezielt jullie?", zei hij.

128 En die mensen begonnen "Aach...!" te roepen en overstemden hem. Daar hebt u het, zie? Verkeerde inspiratie.

129 Die mensen waren slaven. Ze zijn mijn broeders en zusters. Waren ze nog steeds slaven, dan zou ik zeggen: "Laten we ons bij hen voegen en door de straten lopen en ertegen protesteren." Ze zijn geen slaven. Ze zijn burgers met dezelfde rechten zoals iedereen die heeft. Het is gewoon een vlaag inspiratie uit de hel, om te maken dat er een miljoen van hen worden gedood. Ze zullen een opstand beginnen. Dat zeer zeker. Het is niet goed.

130 Mannen en vrouwen hebben hun eigen rechten. Onze gekleurde broeders, onze Japanse, en de gele, blanke en zwarte, en wat ze ook mogen zijn. Voor God maakt kleurverschil niet uit. Wij komen allen van één mens, Adam. Maar als God ons scheidde, en ons verschillende huidskleuren gaf, laten we dan op die wijze blijven. Als ik een gele huidskleur zou hebben, zou ik een Japanner of een Chinees willen blijven. Als ik donker zou zijn, zou ik zo willen blijven. God heeft mij zo gemaakt.

131 Eerlijk gezegd, bezit het zwarte ras heel wat dat het blanke ras zou moeten hebben. Ze maken zich niet overal bezorgd over. Ze zijn geestelijker. Ze hebben duizend andere dingen waaraan de blanke niet kan tippen. God heeft hen zo gemaakt.

132 Wat gaat er boven de zang van een negerkoor? Waar vindt u zulke stemmen? Ik heb ze daar uit het binnenland zien komen; ze wisten het verschil nog niet tussen hun rechter- en linkerhand. Uit dertig of veertig verschillende stammen kwamen ze, en ze zongen zo geweldig dat de meesters in de muziek daar stonden en zeiden: "Dat krijg ik nooit voor elkaar." Hij had zelf jarenlang koren geoefend, en de een zingt een octaaf te hoog of te laag, enzovoort. Hij zei: "Luister dáár eens naar, gewoon volmaakt, zelfs in verschillende talen." Ze hebben er een gave voor.

133 Maar, ziet u, al dit gedoe moet gebeuren; alles vanwege een politicus die u zelf gekozen hebt door middel van uw valse stemmachines.

134 Pas geleden stond die gouverneur daar, die door de mensen gekozen en beëdigd was in die functie, en het ging over de vraag of rassenscheiding in overeenstemming was met de grondwet, of dat iedere staat zijn eigen ideeën daarover kan hebben. Het maakte hem niet uit, maar hij las de grondwet voor, en zei: "Nu, de school wil rassenscheiding." Ze hebben daar een school. En er waren slechts twee kleurling kinderen die naar die school wilden, terwijl ze hun eigen school hadden. Maar hij stond daar, en zei: "Wat?" Hij las het zelfs voor uit de grondwet.

135 Om nu terug te komen op deze man waarover we het hadden, die Jozef niet had gekend, vrijheid. Hij probeert al die stemmen van de kleurlingen naar zich toe te halen, onbekend met het feit dat het in de eerste plaats een republikeinse partij is geweest die hen had bevrijd. Om hun geboorterecht aan zoiets te verkopen wat hen in een dodelijke valstrik zal leiden, daarmee aantonend dat elk door mensen gemaakt systeem zal moeten vallen. Zo is het precies. En meneer Kennedy nationaliseerde die garde en zond die mannen regelrecht terug, waarbij ze tegenover hun eigen vaders kwamen te staan die onder de grondwet staan. Dat brak de grondwet opnieuw.

136 Ze zeiden: "We zullen niet vechten. Beslist niet." En hij zei: "Ik hoop dat dit land kan inzien dat we niet langer in een democratie leven, maar onder militaire dictatuur."

137 U kent het oude gezegde: "Eens een zuidelijke democraat blijft er altijd een." Dat weet ik nu nog niet zo zeker. Uh-huh. Een mens zal toch nog wel zoveel verstand hebben dat bij hem ergens een lichtje gaat branden. Zie? Laat deze dierbare mensen met rust. Slacht ze niet af, daar.

138 Zoals die knaap die deze broeder onlangs 's avonds in zijn rug schoot met dat geweer, terwijl zijn vrouw en kleine kinderen thuis waren. Het kan me niet schelen wie hij is, dat is laag en laf. Jazeker. Zou deze keer graag de rechter willen zijn in die zaak. Uh-huh. Uh-huh. Schoot die man neer toen hij op weg was naar huis, naar zijn vrouw en kinderen. Hij is een burger, heeft het recht om te staan voor wat hij denkt dat goed is, een goed mens. In het tijdschrift Life zag ik de foto van dat kleine joch, dat huilde om z'n vader. En zo'n minderwaardige kerel had hem in de rug geschoten vanuit een hinderlaag.

139 Dat krijg je, wanneer je Christus verwerpt. Dat is juist. Daar is het hele land toe gekomen; alles wordt bepaald door de politiek. Het is zo'n schande, maar dat hebben we gewild. We hebben het bewezen bij deze verkiezing.

140 Mijn zoontje vroeg me vanmorgen: "Pappa, toen de pelgrimvaders hier kwamen, behoorden ze toen allemaal tot deze bepaalde denominatie kerk? Waren ze allemaal... Hadden ze allemaal lange jassen aan?"

141 Ik zei: "Nee, lieverd. Zij kwamen hier voor godsdienstvrijheid. Ze kwamen juist hierheen om onder al dat gedoe vandaan te komen." Ziet u waar we nu aan toe zijn? Het toont dat al deze koninkrijken moeten vallen.

     Ik moet me haasten.

142 Ik bid één ding: dat broeder Martin Luther King spoedig wakker zal worden. Ongetwijfeld houdt hij van zijn mensen. Als hij maar kon inzien waar die inspiratie vandaan komt. Welk nut heeft het als je naar school zou gaan terwijl een miljoen van je mensen daar dood liggen? Zou het naar school gaan niet precies eender zijn? Nu, als het was vanwege honger, of als het was vanwege iets anders, slavernij, dan zou het dat waard zijn, als iemand een martelaar werd door zijn leven op te offeren voor zo'n zaak; dat zou een waardige zaak zijn. Maar alleen maar om naar school te gaan? Ik... dat zie ik niet. Zie? Ik denk dat de Heilige Geest het daar totaal niet met hem eens is. De mensen worden zo alleen maar opgewerkt, met een heleboel tamtam, ziet u.

143 Precies zoals Hitler het in Duitsland deed, leidde die dierbare Duitsers regelrecht in een dodelijke valstrik. En daar lagen ze bij de biljoenen, of miljoenen, op elkaar gestapeld.

144 En dit is precies hetzelfde. En onthoud, dit staat op de band. U zult het zien, misschien nadat ik ben heengegaan. Dat is precies wat er gaat gebeuren. Deze dierbare mensen zullen daar sterven als ratten. Ze beginnen een opstand, en blanken en zwarten zullen elkaar opnieuw bevechten, en sterven als ratten. En wat hebt u als het voorbij is? Een hoop dode mensen.

145 "Maar er stond een farao op die Jozef niet had gekend." Het is heden hetzelfde: er is een man opgestaan, die de eed heeft afgelegd in het Witte Huis, en die niet wil zweren, die niet de eed wil afleggen dat hij gelooft in godsdienstvrijheid.

146 En wat zegt de nieuwe paus? Eén... Hij heeft vier punten. Een ervan is om de Protestanten en Katholieken met elkaar te verenigen. En voor ieder intellectueel mens is dat ook precies wat gedaan moet worden. Maar volgens de Bijbel is dat de verkeerde zaak om te doen. En de Bijbel heeft gezegd dat ze dat zullen doen.

147 Laten we een beetje verder gaan. In die tijd werd Ramses, in Egypte, groter. Zijn macht nam toe. De natuurlijke mens, Ramses, werd groter.

148 De natuurlijke mens, de antichrist, is nu aan het groeien. Via de politiek is hij reeds in het Witte Huis gekomen. Op het gebied van godsdienst heeft hij alle mensen zo op een dwaalspoor gebracht, dat ze er werkelijk regelrecht voor zullen zwichten. En de denominationele leiders... praktisch elke kerk in het land is reeds in de raad van kerken. Ramses groeit. En zij verenigen zich allen, en dat is wat zij zullen krijgen. Wat veroorzaakt dit? Het vormt een macht, een beest precies zoals het eerste.

149 Dan zal er een vervolging komen over al diegenen die zich er niet mee willen verenigen, en een boycot. Dan zal het te laat zijn. U hebt het merkteken al aangenomen. Zeg niet: "Ik zal het dán doen." U kunt het beter nú doen. Ramses werd groter.

150 Maar bedenk: terwijl Ramses toenam in macht, in Egypte, had God Mozes in de woestijn. Hij nam eveneens toe. Ramses had een politiek systeem. God had een geestelijk systeem, onder een profeet, die gereed stond om te komen en tot de mensen te spreken.

151 Ze groeien allebei opnieuw. Een dezer dagen zal er een ontknoping komen. De tijd is niet ver meer dat er een ontknoping zal komen. Zoals de natuurlijke... Zoals de Schrift zegt: "Het natuurlijke typeert het geestelijke." U kunt er niet omheen. Daar is het. Het gebeurt vlak voor uw ogen. Het is de waarheid. Kijk naar de gemeente die er nu uit geroepen wordt en toeneemt in kracht. De Heilige Geest komt neer, de verborgenheden van God worden geopenbaard en op orde gezet. Zie? En precies hier, zij is reeds in het Witte Huis. En de gemeente sluit zich nauwer aaneen, amen, geen denominatie; ze komt uit de slavernij van ongerechtigheid, weg van de Amorieten, een volk dat vrij is! O!

152 God had Mozes, Zijn toekomstige profeet. Hoewel hij reeds had geprofeteerd en het bewezen was dat hij juist was, was hij toch in de school van de woestijn, verborgen voor de rest van de wereld. Maar daar in de woestijn werd hij geschoold en getraind.

153 De vijand zal altijd zijn systeem aanbieden. En ongeloof zal het aanvaarden, omdat de vijand het intellectuele teken is.

154 Nu bedenk, dat het er slechts twee zijn. Vergeet dit niet. Er zijn slechts twee krachten. De ene is de geestelijke kracht van de Heilige Geest. De andere is de duivel, werkend door intellectuele kracht. Want daarmee kwam hij binnen in de hof van Eden, door intellectuele kracht, om Eva te laten geloven in een intellectuele opvatting, tegen het Woord. Duidelijker kan het niet; een kind kan het begrijpen. Zie? Zie? En zo is het de hele tijd door geweest.

155 Hier is het, in Egypte, vanmorgen. Er is een intellectuele kracht werkzaam in Ramses die hem krachtig doet worden. En hem doet opstaan die de vrijheid niet kent om toe te staan wat Jozef had gedaan, wat de gemeente had gedaan in het begin.

156 En nu zien we hetzelfde, een intellectuele kracht die door de kerken heen golft, en het is opgekomen tot een kerkelijk hoofd dat er niet om geeft wat de Bijbel heeft gezegd. Zij hebben hun eigen systeem. Het is niet wat de Bijbel heeft gezegd. Het gaat om wat de kerk heeft gezegd. En de Protestanten gingen daar regelrecht in mee, tot al hun kleine groepen zoiets zeggen als: "Wel, zeker. Wel, ik weet dat dit er staat, maar ik vertel u, die tijd is voorbij."

157 "Een vorm van godzaligheid, maar verloochenen de kracht." Elk Schriftgedeelte in de Bijbel duidt daar rechtstreeks op.

158 Nu ziet u waarom ik dit op de band wil opnemen om het naar de mensen te zenden. Het uur is aangebroken. De waarheid moet worden bekendgemaakt. De uittocht is op handen. Zie?

159 Het intellectuele deel ziet er volmaakt uit. En het is volmaakt, dat is het precies; maar het is volmaakt de inspiratie van Satan.

160 En gedurende al die tijd groeide deze intellectuele Ramses, tot het moment dat hij op de troon kwam. En bedenk dat hij opgroeide als een broer van Mozes, zie, als een broer van Mozes. Eén van hen moest de intellectuele zetel innemen, precies zoals bij Jozef en zijn broers. En wat deden ze met de kleine Jozef? Excommuniceerden hem van het Woord. Het Woord is God. En ze excommuniceerden het Woord en namen een geloofsbelijdenis aan. En nu is de geloofsbelijdenis krachtig geworden.

161 O God, laat de mensen dat toch zien! Hoeveel meer moet ik mijn stem nog verheffen? Hoe kan ik het nog duidelijker maken uit de Schrift, onder de inspiratie van de Heilige Geest, dat we ons hier bevinden?

162 "O," zegt u, "welnu, als paus Johannes dat nu zei, of paus Zo-en-zo, of bisschop Zo-en-zo!"

     Ziet u niet, dat God een onbetekenende woestijnbewoner nam?

     U zegt: "Hoe kan dat allemaal verkeerd zijn?"

163 God handelt met de enkeling, niet met groepen. Met de enkeling; God neemt de Zijnen. Het enige wat Hij nodig had is één man waarmee Hij kon werken. Dat is alles wat Hij wil: één man. Hij heeft hen in elk tijdperk geprobeerd te krijgen. Als Hij maar één man kon krijgen! Hij kreeg één man in de dagen van Noach! Eén man in de dagen van Elia! Eén man in de dagen van Johannes de Doper. Slechts één man is alles wat Hij nodig heeft. Hij probeerde één man te krijgen in de tijd van de richters, Simson, en Hij gaf hem grote kracht, maar hij verkocht het aan een vrouw en hij werd blind gemaakt. Zij waren niet de richters, God was de Richter. Zie?

164 Kijk, vandaag ziet u dat Hij probeert één man te krijgen die Hij in Zijn hand kan houden, die de waarheid zal vertellen, die er onbevreesd mee zal zijn, die er niet omheen zal draaien, die niet dogmatisch is; één man die Hij in Zijn hand kan houden om te tonen dat Zijn Woord leeft, en laat zien dat Hij leeft. Ik geloof dat Hij zo'n persoon gereed zou kunnen maken. Jazeker. Ik geloof het. Ik geloof genoeg van de Bijbel om te geloven dat Hij dat zou kunnen krijgen, iemand die de waarheid zou vertellen.

165 We ontdekken dat hij na een tijdje al die scholen had doorlopen. Nu, let op. De vijand, het intellectuele verstand, doet een voorstel, omdat de vijand werkt via het verstand. En het verstand gaat er voor zitten en beredeneert het, en zegt: "Nu, wacht eens even. Is het niet zo, dat een raad..."

166 Ik sprak onlangs met een man, en hij zei: "Kijk, Billy!" Hij werkt voor de Openbare Nutsbedrijven, een fijne man. En hij zei: "Ik wil je iets vragen." Zei: "Je bent van Ierse afkomst."

     Ik zei: "Jazeker." Zei: "Ik schaam me er een beetje voor, maar toch ben ik het."

167 En hij zei: "Wel, weet je niet dat je dan in feite echt, echt Katholiek zou moeten zijn?"

168 Ik zei: "Ik ben de oorspronkelijke Katholiek." U weet dat de eerste kerk de Katholieke kerk was.

169 Ziet u wat heden haar toestand is? Ze begon op de Pinksterdag, maar de organisatie heeft haar gebracht tot waar ze nu is aangeland. Kijk, en Pinksteren is op haar schreden teruggekeerd en heeft zich georganiseerd, heeft hetzelfde gedaan als de eerste Katholieke kerk. En momenteel zijn ze al bijna net zo ver afgedwaald als zíj in tweeduizend jaar. En vijftig jaar heeft hen bijna zover gebracht. Zie?

170 Hij zei: "Geloof je niet, dat als er een groep oecumenisch gezinde mensen", daar hebt u het, "bij elkaar komt om samen iets te bespreken, en de hele groep is het onderling eens, denk je niet dat ze dan toch een beetje... Ik ben gekomen om je te horen prediken," zei hij, "maar ik ben het niet met je eens."

171 Ik zei: "De enige wijze waarop u kunt bewijzen dat uw argument steekhoudend is, is door het aan te tonen met de Bijbel."

     Hij zei: "De Bijbel heeft daar niets mee te maken."

172 Ik zei: "Voor u misschien niet, maar voor mij heeft het er alles mee te maken. Het gaat om het Woord, ziet u."

173 Hij zei: "Denk je niet dat een groep oecumenisch gezinde mensen in vergadering bijeen, het eerder bij het rechte eind zouden hebben, en ervan overtuigd kunnen zijn dat ze het goed zien, dan één enkele kleine ongeletterde man zoals jij?" Ik zei... "Wel," zei hij, "waar bemoei je je mee, om iets over onze kerk te zeggen? Terwijl ze al eeuwen geleden, toen ze het eerste concilie van de kerk hielden... waar je op een avond over sprak, toen we dit hoorden over de gemeentetijdperken, en over het oecumenische concilie te Nicea, Rome, en dat ze de Rooms-katholieke kerk vormden." Hij zei: "Weet je niet dat er duizenden geestelijke mannen, door God gezonden mannen, op dat concilie bijeen waren? En denk je niet dat hun geest beter afgestemd zou zijn om de wil van God te verstaan dan die van jou hier, nadat God al tweeduizend jaar lang bewezen heeft dat die kerk juist is?"

174 Ik zei: "Hij heeft het nooit bewezen." Ik zei: "Als die kerk een gemeente van God is, laten we dan zien of zij hetzelfde kan voortbrengen als de eerste gemeente destijds. Laten we kijken of zij dezelfde dingen voortbrengt als in het begin. Want zelfs de Bijbel zegt dat 'er zelfs geen tittel of jota van zal vergaan.' En Hij zei: 'Wie er één woord van zal afdoen, of er één woord aan zal toedoen, zijn deel zal worden afgedaan', of het nu een oecumenisch concilie is of wat anders ook, 'van het boek des levens.' Het is afgelopen met hem."

     Hij zei: "Billy, je dwaalt gewoon."

175 En ik zei: "Dan, neem ik aan, was er eens een tijd, toen Israël toonaangevend was, toen zij van elkaar gescheiden waren zoals de Protestanten en Katholieken vandaag, dat Israël Israël wilde blijven." Maar ik zei: "We ontdekken dat ze een koning hadden genaamd Jósafat, een rechtvaardig man, die had geprobeerd de wetten van God te houden. Maar ze hadden er daar nog één, genaamd Achab, die vanwege politiek een vrouw had gehuwd, zo proberend vriendschap te sluiten met een andere natie, en daarom huwde hij een van hun dochters, Izébel, en bracht haar ook binnen onder het volk van God." Hetzelfde als wat we nu aan het doen zijn, binnen brengen. "En ze werd een heerseres; liet Achab dit zeggen, en liet Achab dat zeggen." Hetzelfde als wat ze nu aan het doen zijn. En ik zei: "De ontknoping kwam."

176 Zij wilden beide kerken verenigen, zoals ze ook tegenwoordig proberen te doen. En voor Achab... En zelfs Jósafat, de man van organisatie, zei: "Ja, dat zou fijn zijn. Uw volk is mijn volk. We zijn allemaal Christenen. We zijn allemaal gelovigen. Laten we samengaan." Maar toen het er echt van op aan kwam, zei hij: "Denkt u niet dat we hierover behoorden te bidden? We zouden de Here moeten raadplegen."

     En hij, Achab, zei: "Ja."

     Dus zei hij: "Weet u wat, laten we de profeet des Heren zoeken."

177 Maar, ziet u, Achab had een systeem waarvan hij dacht dat het van de Here was. Hij zei: "Ik heb er vierhonderd, geschoold en opgeleid." En zij maken er aanspraak op Hebreeuwse profeten te zijn, zoals groepen predikers dat vandaag ook doen.

178 Zij lieten hen dus komen, en vroegen hun aangaande de afloop van de strijd. En ze kwamen allemaal bij elkaar en eensgezind, precies zoals de oecumenische raad tegenwoordig, en hun conclusie was: "Trek op, de Here is met u, want het land behoort ons waarlijk toe. En verdrijf de Syriërs daar, of de Filistijnen. Verdrijf hen, want het land behoort ons toe." Dat klinkt heel redelijk. Zie?

179 Maar toch, diep in het hart van Jósafat klonk het niet juist. Hij zei: "Ik weet dat u vierhonderd goed opgeleide oecumenische predikers hebt. En ze zijn het allemaal met elkaar eens. Ze hebben zelfs een paar ijzeren horens gemaakt, en zeiden: 'Zo zegt de Here.' Maar zouden we nog een andere kunnen vinden?"

180 Hij zei: "Laat de koning zo niet spreken", zei de politicus. "Laat de koning zo niet spreken, want deze mannen zijn geschoold. Ik heb ze zelf opgeleid." Dat is het. Zie? Dat is het. "Ik heb deze mannen opgeleid. Maar, er is er nog wel één, maar ik haat hem." Zie? Hij zei: "Dat is Micha, de zoon van Jimla, maar ik haat hem. Hij is gewoon een afvallige onder hen. Hij gaat altijd tegen ze tekeer. Hij vertelt me altijd dat ik verkeerd ben. Kijk naar mijn koninkrijk." Ja, kijk er eens naar, en zie dan in welke warboel het was.

181 Kijk naar uw denominatie vandaag: "Hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochenen." Zie? O, u zou misschien een miljoen leden meer kunnen hebben, of een duizendtal meer, en beter opgeleide mannen, maar hoever bent u in de Geest? Waar is uw kracht, zoals bij Simson, toen hij daar stond, zoals ik onlangs zei? Met heel zijn sterke gestel daar en al zijn vezels, maar zonder dat leven. De Geest had hem verlaten. Hij was hulpeloos. De kleine jongen leidde hem rond; zijn ogen verblind vanwege een of andere vrouw. Precies zo wordt de kerk vandaag geleid door politici, bisschoppen, ouderlingen, allerlei andere zaken. Mannen die aan de touwtjes trekken om daar hun eigen voordeel mee te doen, en van alles. Waar bevinden we ons, als we tot deze plaats gekomen zijn?

182 Zij lieten Jimla halen, of... niet Jimla, maar Micha, de zoon van Jimla. Ze lieten hem door iemand halen. En hij profeteerde en vertelde hun dat Achab gedood zou worden als hij daarheen ging.

183 En die aartsbisschop sloeg hem op de mond. Hij was daarin oprecht. Hij zei: "Waar ging de Geest van God heen toen Hij mij verliet?"

     Hij zei: "U zult het zien." Uh-huh. Uh-huh.

184 Zei: "Zet hem in de gevangenis. Zet hem in de binnenste kerker. Geef hem brood der verdrukking en water der verdrukking. En als ik behouden thuiskom," zei hij, "zal ik met deze knaap afrekenen."

185 En Jimla wist dat hij recht stond voor God! Waarom? Zijn visioen klopte met het Woord. Hij was een profeet. En zijn geest en zijn visioen kwamen precies overeen met de profeet Elia. Hij zei: "Indien gij enigszins terugkeert, heeft de Here door mij niet gesproken."

186 Nu, ik zei tot deze man: "Wie had er gelijk, de oecumenische raad waar vierhonderd uitgekozen mannen bijeen waren, uitgekozen door mensen, of één kleine afvallige, uitgekozen door God?"

     "Wel," zei hij, "wel, hoe zou je het verschil moeten weten?"

187 Ik zei: "Ga terug naar het bouwplan!" Hoe kunnen we weten hoe we een gebouw moeten bouwen tenzij er een bouwplan is?

188 Als zij even hadden nagedacht, hadden ze kunnen nagaan dat die profeet, Elia, Achab had vervloekt, en gezegd dat "de honden zijn bloed zouden oplikken". En dat deden ze ook. Hoe kon hij zegenen wat God had vervloekt?

189 Hoe kunt u iets zegenen wat God heeft vervloekt? Ga uit die zaak vandaan. Ga erbij vandaan. Kom in Christus. Amen.

190 Nu, let op. Maar de vijand zal met een voorstel komen. De vijand zal iets voorstellen, het voorbereiden, en het intellectuele verstand zegt: "Dat is juist."

191 In die positie bevond zich ook deze dierbare broeder. Deze man, hij zei: "Kijk, zoals... Kijk hiernaar. Weet je, als we allen verenigd zouden zijn als één kerk, denk je niet dat we dan beter af zouden zijn dan met al die verdeeldheid die we nu hebben?"

192 Klinkt dat niet redelijk, als al de Protestanten en Katholieken zouden kunnen samengaan en op een gemeenschappelijke grondslag komen? "Maar hoe kunnen twee samengaan tenzij zij het eens zijn geworden?" Hoe kunt u dat, wanneer de ene groep hier niet in genezing gelooft, de andere zegt dat ze het wel geloven, en weer een andere zegt dat het voor vroeger was? Sommigen geloven zelfs niet in de Bijbel. En doe dat bij elkaar, wat heb je dan gekregen? God is geen auteur van verwarring.

193 Voordat God ooit Zijn gemeente op orde bracht, wachtten zij tien dagen en nachten tot zij allen "één van ziel en één van gemoed waren geworden". En toen kwam de Heilige Geest om hen te leiden, geen oecumenische raad. Zie? Ik hoop dat u dit begrijpt. Let op.

194 Dat is de ongelovige: ontrouw aan het Woord van God. Hij let niet op wat het Woord zegt, maar gaat af op zijn eigen redenering. Dat is wat Eva deed in het begin. Ze vertrouwde op haar redenering.

195 Satan zei: "Nu, kijk eens, is dit niet redelijk? Ik weet dat het Woord dat zegt. Maar denk nu eens even na, is het niet redelijk dat je beter af bent als je goed van kwaad kunt onderscheiden?"

     "Wel, ja..." En toen nam ze het. Zie? Zeker.

196 Zo gaat het met redenatie. Nu, ongeloof helt altijd over naar redenatie, maar geloof zal dat niet aanraken.

197 Was het niet redelijk voor onze vader – de vader van ons geloof – Abraham, wiens kinderen wij zijn "in Christus". Zou het redelijk zijn geweest dat een vrouw van vijfenzestig jaar oud, met wie hij al had geleefd vanaf dat zij een meisje was, nog een baby zou kunnen krijgen? En toen zij honderd jaar oud was, of negentig, en hij honderd, hadden ze nog steeds geen baby. Zouden zij niet redeneren: een grote staf doktoren en specialisten die Sara onderzochten? Zeiden: "Wel, haar schoot is opgedroogd. De melkklieren zijn al veertig jaar geleden verdroogd. Haar hart zou op die leeftijd geen weeën meer kunnen verdragen." Wel, dat zijn slechts redenaties.

198 Maar Abraham luisterde er niet naar. "Hij twijfelde niet aan Gods belofte door ongeloof. Tegen redenaties in, twijfelde hij niet aan Gods belofte, ongeacht wat het was. Want hij achtte God in staat alles te doen wat Hij had gezegd te zullen doen."

199 Nu, waar zijn de kinderen van Abraham vanmorgen? U predikers, die bang bent, bang voor uw brood en water, dat u op straat komt te staan als u dat Babylon verlaat. Waar is uw geloof? David zei: "Jong ben ik geweest, ook ben ik oud geworden. Een rechtvaardige heb ik niet verlaten gezien, noch zijn nageslacht zoekende brood." Wees niet bevreesd. Blijf trouw aan Christus.

200 Maar ongeloof zal naar redenatie luisteren. Daardoor kwam het. Begrijpt u het nu? Ongeloof vertrouwt op redenatie, op actualiteit. Geloof zal dat niet doen.

201 Geloof ziet op het Woord. Geloof echter baseert zich op de onwankelbare Rots, Gods eeuwig Woord. Amen. Geloof ziet niet op redenatie. Het kan me niet schelen hoezeer u mij kunt aantonen dat het beter zou zijn. Wanneer het Woord "nee" zegt, rust geloof daarop. Dat is het heiligdom waar geloof zijn rustplaats vindt.

202 Ik zou u vanmorgen willen vragen, u Lutheranen, u Baptisten, en u Katholieken, en u, wat u ook bent, u mensen uit de denominaties rond de wereld. Hoe kunt u uw geloof vestigen op uw denominatie, terwijl ze tegen het Woord ingaat? Wat voor geloof hebt u? U hebt verstandelijke kracht, en geen geloof. "Want geloof komt door horen", door het horen van de oecumenische raad? Zou u ooit... U zou dat misschien kunnen vinden in de Verjaardagsalmanak voor Oude Dames, maar u zult dat nooit vinden in Gods Woord.

203 "Geloof komt door horen, het horen van het Woord van God." Amen. Vertel mij dat er iemand is die iets kan spreken dat daarmee in tegenspraak is, en dan zeggen dat het het Woord van God is. Want "hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar dat Woord niet."

204 Geloof vindt rust in het heiligdom van het Woord. Het stijgt rechtstreeks naar de top van die eeuwige Rots, Christus Jezus, het Woord, en legt zich daar neer en rust. Laat de winden huilen. Laat de stormen woeden. Zij is voor eeuwig veilig. Zij rust daar op dat Woord. Dáár rust geloof, echt christelijk geloof. Haar rustplaats is het Woord, want het weet dat God altijd zal bewijzen dat Hij de meerdere is van elk van Zijn vijanden. Ongeacht hoe slecht het er uitziet, hoezeer de vijand is binnengekomen, en hoe verslagen u er uitziet, geloof weet het nog steeds.

205 Nu, tot u zieke mensen, o, wat zou ik dit graag op uw hart binden! Wanneer u vat krijgt op dat geloof, dat u genezen zult gaan worden – elke omstandigheid, elk ander ding, alle tekenen, alle ziekteverschijnselen kunnen er op wijzen dat u gaat sterven – het brengt u niet aan het wankelen! Uw rustplaats is in het heiligdom van Gods Woord, wanneer geloof, waarachtig geloof zich daar verankert. Geen schijngeloof nu; geloof. Geen hoop; maar geloof. Hoop staat hier buiten, hopend dat ze binnen zal komen. Geloof is reeds binnen, kijkt naar buiten, en zegt: "Het is volbracht." Zie? Dat is geloof. Daar vindt geloof zijn rustplaats, want het weet dat God nimmer, nimmer de vijand over hem zal laten lopen. Hij heeft dat nooit toegestaan. Geloof weet dat, ongeacht hoe alles eruit ziet.

     Noach wist dat de ark zou blijven drijven. Zie? Zeker wist hij dat.

     Daniël wist dat God de leeuwenmuil kon toesluiten.

     De kinderen der Hebreeën wisten dat God het vuur kon doven.

206 Jezus wist dat God Hem weer zou opwekken, omdat het Woord had gezegd: "Ik zal Zijn ziel in de hel niet verlaten; noch zal Ik toelaten dat Mijn Heilige de verderving ziet." Hij wist dat binnen tweeënzeventig uur ontbinding intreedt. Hij zei: "Binnen drie dagen zal Ik weer opstaan." Zie? Het geloof kwam tot Zijn eeuwige rustplaats in het heiligdom van Gods Woord, en hield daar stand.

207 Redenering zal haar best doen om te bewijzen: "Wel, dit systeem moet beter zijn. Dit is dat." Het ziet er beter uit omdat u het beziet door het intellectuele verstand. U kunt redeneringen bewijzen.

208 Maar geloof kunt u niet bewijzen. Want als u het kunt bewijzen, is het niet langer geloof. Geloof echter kent alleen het Woord en de belofte, en het kijkt naar dat wat u niet ziet. "Geloof is de zekerheid der dingen die men hoopt, het bewijs der dingen die men niet ziet." U kunt er niet over redeneren. Ik kan niet bewijzen hoe het zal gebeuren. Ik weet niet hoe het zal gebeuren. Ik weet het niet, maar ik geloof het. Ik weet dat het zo is, omdat God het heeft gezegd. Dat maakt het vast.

209 Dat is de reden dat ik weet dat dit juist is. Ik weet dat het Woord juist is. Ik weet dat de Boodschap juist is, want het staat in het Woord. En ik zie dat de levende God Zich erin beweegt om het te bewijzen. We staan voor een exodus, heel zeker.

210 Zelfs de dood zelf kan geloof niet laten wankelen. Een mens kan voor de dood staan... oog in oog met de dood staan, en juichen over de overwinning van de opstanding. Paulus zei: "O, dood, waar is uw prikkel? Graf, waar is uw overwinning?" Zie? "Omdat Christus is opgewekt, en zij die in Christus zijn, zullen met Hem verschijnen bij Zijn komst." Zie? Het kan het niet veranderen. Ja.

211 Geloof maakt het Woord van God tot het heiligdom van zijn eeuwige rust. Het ligt in het Woord van God. Let nogmaals op.

212 Nu, we hebben nog een beetje tijd, ongeveer vijfentwintig minuten, als u... als u geen bezwaar hebt. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ik... ik wil deze band afmaken, nog een momentje.

213 Let op de koning, die nieuwe koning die opstond, die Jozef niet had gekend. Wat was zijn eerste plan om Israëls kracht te breken? Door middel van hun kinderen. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij probeerde hun kinderen uit te roeien. Nu, luister goed. Dezelfde duivel probeerde via een ander soort koningschap Gods enige Zoon om te brengen. "Probeer eerst van de kinderen af te komen voordat ze beginnen." De duivel is een zeer schrandere, sluwe vogel. Hij weet hoe hij iets moet neerslaan voordat het kan beginnen. Hij weet het. Zie?

214 En het enige wat u ooit kunt doen om hem te verslaan, is vertrouwen op Christus, en uzelf vernederen en u door Hem laten leiden. Zie? Op een andere wijze zal het u nooit gelukken. Uw intellectuele vermogens zullen het nooit kunnen. U moet het geloven. Vertrouw gewoon op Hem. Hij is de Herder. Het is niet de taak van de schapen om de wolf weg te houden. Dat is de taak van de herder. Maar de schapen moeten wel bij de herder blijven om veilig te zijn. Dat is mijn veiligheidszone: te zijn in Christus, en Christus is het Woord. Dat is de veiligheidszone.

215 Let op. De duivel, in een vorm van Ramses, een koning, het eerste wat hij deed was zich van de kinderen te ontdoen door een natuurlijke dood. En zodra de Zoon van God werd geboren... Hij was uit Egypte vertrokken, want God had Egypte verwoest, had het vervloekt. Het is sindsdien ook nooit meer opgekomen. Daarna was hij in Rome; Satan verplaatste zijn zetel naar Rome. En het eerste wat Rome deed, was om alles te vernietigen, om zeker te zijn om wat te pakken te krijgen... De duivel in dat Romeinse systeem probeerde allereerst wat te vernietigen? Gods Zoon! Dezelfde duivel!

216 En vandaag heeft hij hetzelfde gedaan, nu onder een geestelijke dekmantel, religieus, Christendom belijdend, die onze meisjes neemt om hen te laten trouwen met katholieke jongens, waardoor de kinderen katholiek worden opgevoed, om de kracht van de andere partij te breken. Daar hebt u uw demon. Daar is uw duivel, gezeten op zeven heuvels, een drievoudige kroon dragend. Even sluw en slim, listig en verstandelijk als de slang was; het zaad van de slang, zijn kinderen, die dezelfde intellectuele methoden gebruiken. Kijk.

217 Zij doodden toen de kinderen in die eerste twee keer. Hoe doodden zij de kinderen? Twee keer. Vergeet nu niet, let op die twee keer, en de derde keer. Zie? De eerste twee keer doodde hij de kinderen met natuurlijke dood. En deze laatste keer pakt hij de kinderen en doodt hen met geestelijke dood, door huwelijken, gemengde huwelijken.

218 Zei Daniël niet hetzelfde over dat koninkrijk van ijzer en leem, dat zij deze zaden zouden vermengen om te proberen de macht van het andere volk te breken? En dat is wat ze aan het doen zijn, zodat ze die zaak nu hebben gekregen. Ze hebben een president binnengekregen. Nu, het volgende wat men moet doen, is het aanstellen van de kardinaal. Die brengt het hele kabinet binnen, en wat gaat u dan doen?

219 Vervolgens nemen ze hun geld en betalen daarmee de schulden van de Verenigde Staten af; zij lenen het van de kerk, en dan bent u verkocht. Nu, vandaag aan de dag betalen we onze buitenlandse schulden af met belastinggelden die pas over veertig jaar worden geïnd. Wij hebben geen geld meer. Maar de kerk heeft het wel. Zegt de Bijbel niet dat "zij overdekt was met goud"? En, o my! Maar u...

220 Op die manier gebeurt het, zie, zij huwen uw dochters; dochters huwen met uw zonen, voeden uw kinderen Katholiek op; precies, doden hen met geestelijke dood. Zegt de Bijbel niet dat "Hij haar zou werpen op een bed van wereldgelijkvormigheid, en haar kinderen zou ombrengen met geestelijke dood"? Openbaring 17. [Openbaring 2:22–23 – Vert] Zie?

221 Het is steeds het Woord. Het kan mij niet schelen waar u heengaat, het blijft nog steeds het Woord. Het moet daar precies mee overeenstemmen. Als het dat niet doet, dan is het niet het Woord, dan is het niet het Woord. Als u het niet door de hele Bijbel heen kunt laten kloppen, dan is het verkeerd.

222 Kijk. Gedurende die tijd leidde God Zijn dienstknecht op voor zijn werk. Leidde hem op buiten hun gezichtsveld, buiten hun plannen en hun schema's om. Begrijpt u het? Buiten hun organisatiesysteem om leidde God een man op voor Zijn doel. Hij liet het gewoon begaan. God liet hem trouwen, liet hem zijn vrouw en kinderen hebben, zijn kind Gersom. Hij had een tamelijk goed leven en God zegende hem daarbuiten. Maar al die tijd was Hij bezig hem gereed te maken, hem op te leiden.

223 God en Zijn vijand deden destijds in het natuurlijke precies wat God en Zijn vijand nu in het geestelijke doen. Toen doodden zij hen met natuurlijke dood, nu met geestelijke dood. Zie? God maakte een natuurlijk man gereed, Zijn profeet, om naar Egypte te gaan. En Satan maakte een Ramses gereed, zijn natuurlijke man, zie, maakte een natuurlijke man gereed (om wat?) om uit te roeien, of om alle Egyptenaren en Hebreeërs te verenigen, zodat ze nog steeds dienstbaar zouden zijn.

224 Daarom is het zo moeilijk voor het verstand om redenen aan te voeren tegen een opleidingssysteem dat zijn standpunten kan bewijzen. Zie? Dat is juist. Zijn verstand zal altijd overhellen naar opleiding. Intellectuele en verstandelijke geesten zullen het zelfs niet zien.

225 Hebt u de film De tien geboden van Cecil DeMille gezien? Ik vermoed dat velen van u hem hebben gezien. Ik geloof niet in dingen zoals naar de bioscoop gaan, al dit spul. Maar ik kan het de gemeente aanbevelen, wanneer iemand – als ze niets beters te doen hebben – hem willen zien, dat het in orde zou zijn als ze hem willen zien. Want ik zou het niet toestaan... Eerst gingen er een paar van mijn broeders heen. Ze vertelden mij erover. Ik was daar vele jaren niet heen geweest. Tenslotte ging ik ook kijken toen hij hier in deze bioscoop draaide. Ik keek ernaar. Ik zag wat het was. Toen zei ik tegen de gemeente: "Als u dat wilt zien, is het goed." Daar was het. Het was fijn, mooi.

226 Die misleiding van de duivel te zien, hoe sluw hij daarin was, hoe hij hen aanzette om deze kinderen te doden. En hoe de intellectuele geest daarop inging en het geloofde, omdat zij het konden begrijpen! Het was redelijk. O, hoe God al die tijd bezig was deze profeet op te leiden! En hoe Egypte deze Ramses opleidde in politiek om het over te nemen! En toen kwam op een dag de grote krachtmeting tussen intellectuele en geestelijke kracht. En Ramses, met al zijn goden, stond daarbuiten en goot een kruik water uit om de god van de Nijl te zegenen. En God sloeg hem, en er stroomde bloed uit hem. Hij had... O, ik vond het schokkend om te zien wat er gebeurde. Zie? O!

227 Nu, let op. Het intellect zal altijd gaan redeneren. En het kan de geestelijke kant niet zien, omdat het intellectueel is. O, evenmin kon men het in welke andere tijd dan ook! Ze kunnen het nu niet zien.

228 Ze konden het niet zien in de dagen van Elia. Hoe kon deze ene oude ongeschoren profeet...

     God vergeve mij dat ik zoiets zeg. Maar ik maak het zo belachelijk... En God weet dat ik het zo belachelijk probeer te maken als ik kan, zodat u de Geest van God kunt zien.

229 Zoals Paulus zei: "Ik kwam nooit tot u, sprekend met meeslepende woorden en met wijsheid, want uw geest zou afdwalen naar de wijsheid. Maar ik kwam met de kracht van de Heilige Geest, opdat uw... opdat uw hoop en uw vertrouwen niet zouden rusten op wijsheid van mensen, maar op de opstandingskracht van Jezus Christus."

230 Daarom maak ik dit zo belachelijk, door de grote, godzalige profeet af te beelden met een "ongeschoren gezicht". Want hij zal er waarschijnlijk afschuwelijk hebben uitgezien als hij naast een keurig geklede priester stond, die zichzelf een man van God noemde.

231 Kijk naar hem. U zou met het verstandelijk oog de heiligheid van die priester kunnen zien. Je kon de tulband op zijn hoofd zien en de omgedraaide... en de efod die hij hier op zijn borst droeg. Je kon de zalfolie – de natuurlijke – zien die van zijn baard neer droop tot de zomen van zijn kleed. Je kon de offervuren zien branden, en alle rituelen op orde. Nu, daar zou het natuurlijke verstand op af zijn gegaan.

232 Dat is wat ze tegenwoordig proberen te doen, het oog is de poort tot de ziel. Maar, ziet u, dat geestelijk oog achterin dat oog!

233 Ze keken naar die haveloze oude man die daar stond: haren op zijn borst; en een groot stuk schaapsvacht om zich heen geslagen, een lederen gordel om zijn lendenen, waarschijnlijk blootsvoets, oude magere armen waarvan de huid zo los afhing; en een witte golvende baard die zijn hele gezicht bedekte; met een kromme stok in zijn hand, zo stond hij daar. Maar het geestelijk oog kon Gods kracht daar van hem zien uitgaan, omdat het precies overeenstemde met het Woord. Niet wat het verstand ziet, maar wat het geestelijk oog ziet!

234 Tegenwoordig ziet het natuurlijke oog een schitterende kerk, een gemeenschap waartoe de burgemeester van de stad behoort, of wie dan ook, in deze denominationele organisatie. Maar ze kunnen de kracht van de Heilige Geest niet zien die de doden kan opwekken en de zieken genezen. En hoe... Zie? Zij, ze kijken, en ze kijken naar Hollywood, en ze letten op de mensen op straat.

235 De vrouwen van tegenwoordig denken: "Wel, deze vrouw, Susie, zij behoort tot de kerk. Ze heeft haar haar afgeknipt. Ze draagt make-up. En iedereen in de stad mag haar."

236 Maar hoe zit het met de hemel? Zie? Wanneer het in strijd is met het Woord, kan God het niet onderschrijven. Hij, Hij zou Zichzelf tegenspreken. Hij zou Zijn eigen Woord verloochenen. En laat het bekend zijn dat God dat nooit zal doen, al zouden hemelen en aarde voorbijgaan. Een vrouw met kortgeknipt haar is een vloek in Gods ogen, of een vrouw die mannenkleding zal aantrekken. Zie? Het geestelijk oog ziet dit; zij leven voor het hiernamaals. Wie natuurlijk gezind is, leeft om de hedendaagse vleselijke dingen goed te praten.

237 Nu, let op, God deed deze dingen, en toch wisten de mensen het niet. De vleselijk gezinde mens ging bij zijn verstand te rade. God roept nu op tot een geestelijke exodus. Zoals Hij destijds Zijn volk opriep tot een natuurlijke uittocht, zo roept Hij nu op tot een geestelijke uittocht, (voor Zijn wat?) Zijn uitverkorenen, alleen voor Zijn uitverkorenen.

238 Nu, Egypte kon niet zien dat Israël het bij het juiste eind had, alhoewel het bloed van het lam aan de deurposten en bovendorpels was aangebracht, en de dingen die gebeurden.

239 En God kwam daar neer en bewoog in die profeet, en eerde het woord van een man. Liet hem daar opstaan en een staf nemen waarop hij steunde, en naar het oosten wijzen, en zeggen: "Laat er vliegen opkomen en over de Egyptenaren geblazen worden!" Daarna liep hij weg.

     En iedereen zei: "Er gebeurde niets. Er gebeurde niets."

240 Maar na een poosje moet er een grote groene vlieg begonnen zijn rond te vliegen. Even later waren het er misschien wel een kilo per vierkante meter; omdat een man schepping in bestaan had gesproken.

241 Daar stond een intellectuele Ramses die ertegen was; een zeer religieus mens, en tegen de Geest van de levende God. En het natuurlijke verstand kon slechts Ramses zien. Maar het geestelijke verstand zag de belofte, en zag het in vervulling gaan.

242 Wel, als Jozua en Kaleb deze Amalekieten, Hevieten en Jebusieten konden beschouwen alsof ze niet bestonden, hoewel zij twee, of drie, of vier keer groter waren dan zij. En die met het natuurlijke verstand zeiden bij Kades-Barnéa, toen de verspieders daarin waren geweest: "Ach, dat kunnen we niet. Wij... Ze zijn met teveel. Wel, wij... we lijken wel sprinkhanen met hen vergeleken."

243 Kaleb en Jozua echter zagen op Gods belofte, en zeiden: "Wij zijn méér dan in staat om het te doen." Waarom? Zij zagen naar: "God heeft gezegd: 'Ik geef u het land.'" Zie? Het vleselijke verstand kan het niet vatten. Het geestelijke verstand ontvangt het.

244 En waarom? Ik wil u iets vragen. Waarom zagen de Egyptenaren deze dingen niet? Omdat zij niet uitverkoren waren. God vertelde het aan Abraham vóór het geschiedde. Laat dit tot u doordringen, u slapende kerk! Vóórdat het gebeurde, zei God tot Abraham: "Uw nakomelingen zullen in Egypte vertoeven gedurende vierhonderd jaar, en Ik zal hen uitleiden." Daarom zagen zij het, omdat zij uitverkoren waren om het te zien. Zij waren de uitverkiezing. Israël was uitverkoren om Gods teken te zien, en zij trokken weg uit Egypte waar de ongelovigen omkwamen.

245 En vandaag roept God Zijn uitverkorenen, het geestelijke zaad van Abraham, door het geloof dat hij had in het Woord van God. Ziet u het geestelijke zaad vandaag niet? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat kijkt niet naar de intellectuele kerk. Het ziet het Woord. En het wordt uit deze grote denominaties geroepen in de tegenwoordigheid van Jezus Christus. Is dat duidelijk? Hebt u het begrepen? ["Amen."] Goed, we zullen verdergaan. Alleen de uitverkorenen!

     Doctor in de godgeleerdheid; zij zien het nooit. Zij waren niet uitverkoren.

246 En vergeet niet, dat deze uitverkiezing die nu op handen is, niet slechts het trekken naar een ander land is. Het is op weg gaan naar de heerlijkheid, waar hun namen staan geschreven in het boek des levens van het Lam. Niet onder het bloed van het natuurlijke, dierlijke lammetje waaronder Israël uittrok, waaronder zij konden terugvallen en terugkeren. Maar hieronder kan dit niet. Dit vindt plaats onder het bloed van het Lam van God, dat geslacht werd voor de grondlegging der wereld. En hun namen werden geplaatst in het boek des levens van het Lam voor de grondlegging der wereld. En zij staan daarin, uitverkoren. En wanneer dat licht over hen heen flitst zoals dat, dan vallen die denominatiemuren rondom hen vandaan en komen ze eruit. "Gaat uit hun midden vandaan", sprak de Heilige Geest in deze laatste dagen. "Raak hun onreine dingen niet aan. Ik zal u tot een God zijn, en gij zult Mij tot zonen en dochters zijn." Let op.

247 Israël keek ernaar uit. Zij wisten dat God handelde met Zijn profeten. Zij... Het Woord kwam tot hen en zij kwamen om het te zien. En zij zagen het.

248 En nu zien we het intellectuele teken, dat ze geloven in hun organisaties. Zij zijn nog steeds in hun geloofsbelijdenissen. Toch...

249 Precies zoals Bileam, die de heuveltop opklom waar Israël zich bevond. Daar lag Israël, geen natie, gewoon een volk dat schuldig was en rondzwierf. En Moab, hun broeder, de intellectueel, de organisatieman, klom deze heuveltop op met de bisschop, of de profeet die zij hadden, en bouwde een altaar en offerde dezelfde offerande. Maar hij faalde om de Vuurkolom en de geslagen Rots te zien bij Israël.

250 Zo is het vandaag ook. Het intellectuele verstand keek naar de beroemdheid die daar stond. Zij zagen de geslagen Rots echter niet. Zelfs de bisschop zelf zag de kracht van de Heilige Geest niet, de roep van de Koning in het kamp. Zij konden het niet zien.

251 En zo is het vandaag weer. God roept Zijn uitverkoren volk, en zij zijn nu uitverkoren. En nu, waarvoor zijn ze uitverkoren? Voor een opstanding. En welk soort teken toont Hij hun? Het opstandingsteken.

252 Wat toonde Hij hun destijds? Een bevrijdingsteken, om hen uit de slavernij te bevrijden, een teken van kracht, hetgeen de hemelen kon sluiten of de lucht verduisteren.

253 En nu toont Hij de opstandingskracht van Zijn Zoon levend onder hen, om hen uit dit graf en kerkhof waarin we ons bevinden te doen opstaan, om naar het land te gaan dat Hij ons heeft beloofd. Het opstandingsteken, wetende dat we uit het geestelijke Egypte en het geestelijke Babylon worden uitgeroepen.

254 Laat mij dit nu rustig zeggen, zodat u het vat. Hij gaat te werk volgens hetzelfde systeem dat Hij in het begin gebruikte; Hij doet hetzelfde. Hij verblindt de ogen van de ongelovige; opent de ogen van de gelovige. En let erop hoe politiek werkt op het intellectuele gebied: politiek en kerk, politiek en naties, enzovoort; maar de andere kant, de geestelijke achtergrond, is voor hen verborgen.

255 God nam één man in de woestijn en leidde hem op. En bracht hem terug, en hij nam de zaak over en leidde het volk uit. Ziet u wat ik bedoel? Hij kan Zijn programma niet veranderen. Hij is God. Hij zal nooit door middel van een groep handelen. Hij heeft dat nooit gedaan. Hij werkt door middel van een individu. Zo deed Hij het vroeger, zo zal Hij het doen. En Hij beloofde zelfs in Maleáchi 4 dat Hij zo zou handelen. Dat is zo. Dus daar is Zijn belofte, wat Hij was; de belofte wat Hij zei dat Hij zou doen, en nu is het zover. Wat zouden wij een gelukkig volk moeten zijn; dat Hij hun het teken gaf, door Zijn beloofde Woordteken, het beloofde Woord. Hij beloofde dat Hij het zou doen. En een... "Hij zou het geloof van het volk herstellen, het hart van de mensen terugvoeren tot het geloof van de oorspronkelijke Pinkstervaderen." Hij beloofde dat te doen met het tonen van Zijn tekenen.

256 "En zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Welk soort teken zagen de kerken van Sodom? Wat zag de intellectuele kerk? Twee predikers. Wat zag de geestelijke gemeente, uitverkoren, Abraham en zijn groep? Zagen God gemanifesteerd in een lichaam van vlees, van menselijk vlees, Die de geest kon onderscheiden en vertellen wat Sara achter Hem sprak. "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." We zien de Heilige Geest onder ons hetzelfde doen, werkend in menselijk vlees. Dit is het uur. Zie? Wij bevinden ons er al in, vrienden. Dat is alles. Er is een exodus aan de gang.

257 Maar merk nu op, waardoor deed Hij het toen? Let op, en zet uw geestelijke denkvermogen aan het werk. Moge de Heilige Geest de bedekking van onverschilligheid nu wegnemen, en kijk goed. Wanneer God eenmaal een beslissing neemt om iets op een bepaalde wijze te doen, dan kan Hij het nooit meer veranderen.

258 Toen Hij in de hof van Eden een mens wilde verlossen, terug naar gemeenschap, besloot Hij dat het door het bloed zou gebeuren. Ze probeerden het met opleiding, ze hebben denominatie geprobeerd, ze hebben geprobeerd te nationaliseren en al het andere, maar het heeft nooit gewerkt. Er is slechts één plaats waar God ooit de mens zal ontmoeten, en dat is onder het vergoten bloed, zoals in Eden. Dat is nooit veranderd. De enige plaats om God te ontmoeten in de dagen van Job was onder het offerlam. De enige plaats waar Hij gemeenschap had in de dagen van Israël, was onder het offerlam, zoals Hij deed in de hof van Eden, onder het offerlam.

259 De enige plaats waar Hij u vandaag zal ontmoeten, is niet in de denominaties; zij ruziën en redetwisten met elkaar. Niet in een kerksysteem; daar doen ze precies hetzelfde. Niet bij de intellectuelen; die zijn allemaal verward. Maar onder het bloed van het Lam; elke gelovige kan gemeenschap hebben waar dat leven is.

260 God verkoos Zich in de dagen van de exodus een groep die Hij eruit riep. En uit die groep – ik wil dat u iets opmerkt – kreeg Hij er maar twee die naar het beloofde land gingen. Wat koos Hij om hen door uit te leiden: politiek, een organisatie? Hij koos een profeet met een bovennatuurlijk teken van een Vuurkolom, opdat de mensen zich niet zouden vergissen. Wat de profeet zei was de waarheid. En God kwam neer in een Vuurkolom en betuigde Zichzelf, en bewees Zijn Woord. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zo deed Hij bij Zijn eerste exodus. Zijn tweede exodus...

261 God werkt altijd in drieën. Hij is volmaakt in drieën. Als u op mijn predikingen let, ziet u dat het altijd drieën en zevens zijn. Uh-huh. Zeven betekent 'volheid'. Drie is Zijn 'volmaaktheid'. Eerste, tweede en derde trek. En, o alles, elk ding! Zie? Rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest. Vader, Zoon, Heilige Geest. Elk ding! Zie? Let op.

262 Wat deed Hij bij de eerste exodus? Hij zond een profeet, gezalfd met een Vuurkolom, en Hij riep het volk eruit. Dat was Zijn eerste exodus.

263 En toen Israëls tijd op was, zond Hij opnieuw een God-Profeet met een Vuurkolom. Johannes zag het neerdalen uit de hemel als een duif. En Hij zei: "Ik ga tot God en Ik keer terug tot God."

264 Na Zijn dood, begrafenis en opstanding, zag Saulus van Tarsus op weg naar Damaskus diezelfde Vuurkolom. En hij, een Hebreeër zijnde, goed onderlegd in het Woord, zei: "Wie zijt Gij, Here?" Hij wist dat die Vuurkolom de Here was. Hij was een Hebreeër. Zei: "Wie zijt Gij?"

     En Hij antwoordde: "Ik ben Jezus."

265 Bij de tweede exodus zond Hij een gezalfde Profeet, Die Zijn Zoon was, God-Profeet. Mozes had gezegd dat Hij een Profeet zou zijn; en Hij had de Vuurkolom, en deed tekenen en wonderen. En diezelfde Profeet zei: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen."

266 En hier beloofde Hij hetzelfde in de exodus in de laatste dagen, en Hij kan het niet veranderen. En met wetenschappelijk bewijs, met het getuigenis van de Geest, met de werken van de Geest, zien we het vandaag, de grote Vuurkolom die zich onder ons beweegt; met de tekenen en wonderen van de opstanding van Jezus Christus, die de mensen uit het denominationalisme vandaan roept in de tegenwoordigheid van Jezus Christus, om te leven, naar een land te gaan. Het is niet mis te verstaan, vrienden. Het gaat er niet om wat ík zeg; ik ben gewoon uw broeder. Maar het gaat om wat God aan u bewijst, wat bewijst dat het de waarheid is. Dezelfde Vuurkolom die Hij voor de andere twee gebruikte, heeft Hij nu onder u gebracht, en liet het door de wetenschap bewijzen. Zoals u weet, schreef het tijdschrift Life er vorige maand over. ["Een hoge mysterieuze wolkencirkel." 17 mei 1963 – Vert] Daar, waar...

267 Hoeveel waren er hier en hoorden mij erover vertellen voordat het gebeurde? [In de prediking: Heren, is dit de tijd? 30 december 1962 – Vert] Ik denk zo ongeveer iedereen hier in de gemeente.

268 Daar is het. Ze weten niet wat het allemaal inhoudt; de geleerden proberen het. Iedereen die er een foto van heeft genomen, wordt opgeroepen. "Een wolk op een hoogte van zesentwintig mijl [vijfendertig kilometer] in de vorm van een piramide." Daarin de vertegenwoordiging van zeven engelen, die terugbrachten, en u het Woord van God onder inspiratie brachten. Het maakt u deze uren bekend waartoe u komt en waarin u leeft. Die geestelijk is, zal dit meteen vatten, zie, en het begrijpen. Het is een exodus. Eén dezer dagen zullen we weggaan. God zij gedankt! Denk eraan.

     Ik zal over een ogenblik sluiten. Ik heb nog tien minuten.

269 Merk op dat de Vuurkolom die hen eruit riep, hen naar het beloofde land leidde onder de zalving van een profeet. Een Vuurkolom waar ze naar konden kijken, leidde hen naar het beloofde land onder een gezalfde profeet. En ze wezen hem voortdurend af. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zeker.

270 Nu, ik weet dat we nog een doopdienst moeten houden. Ik heb hier nog ongeveer zes bladzijden, schat ik. Maar ik zal nu over een paar ogenblikken gaan stoppen.

271 Let op, we bevinden ons in een tijd van eruit geroepen worden. "Kom uit Babylon, Mijn volk", zei de stem van de engel. Waar uitgaan? Verwarring. Hebben de Methodisten gelijk of de Baptisten, of de Katholieken? "Kom eruit!" God heeft gelijk. Hoe weet u dat? "Laat elk mensenwoord een leugen zijn, en het Mijne de Waarheid. Kom eruit!" Wat weet u? Dat dezelfde Vuurkolom, dezelfde zalving van de Geest, naar het beloofde land leidt.

272 Let op, leidde hen, bracht hen uit, voerde hen naar het beloofde land; Israël als natie

273 En dezelfde God, dezelfde Vuurkolom! Die alleen... "Zij zeggen dat de... dat die camera..." Als u leest wat George J. Lacy schrijft, niet ik nu. Leest u de verklaring van George J. Lacy die die foto onderzocht. Het hoofd van de FBI voor vingerafdrukken en documenten, geeft daarin zijn verklaring. "Iemand beweert dat het een 'tweemaal belichte' foto moet zijn." Tienduizenden mensen keken ernaar met hun eigen ogen. We stonden hier en keken ernaar. U hebt ernaar gekeken. [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is het niet. "Ze zeiden dat het 'gezichtsbedrog' is geweest." Wat zei meneer Lacy? "Het mechanische oog van deze camera zal geen psychologie fotograferen." Uh-huh. Het was geen gezichtsbedrog. Het is daar: dezelfde Vuurkolom.

     Dan zeggen ze: "O, wel, dat was een illusie."

     Welnu, honderden mijlen vanaf Tucson zijn er foto's van genomen!

274 Zes maanden voordat het gebeurde, vertelden we u al, door de Heilige Geest, dat ik daarheen zou gaan om de tijding te vernemen. Want het geschrift aan de buitenkant van de piramide – zoals de broeder de droom daarover had – was ik u aan het uitleggen. Dat is de gehele uitleg. Nu, al de verborgenheden van rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest, zijn reeds verklaard. Nu nemen we de losse eindjes op van datgene wat verborgen lag in de zeven zegels; niet in de zeven gemeenten. De zeven zegels openbaren de verborgenheden. En toen opende Hij dit hierboven bij de top, en daarin werd een witte rots gevonden, waar nog nooit op was geschreven. Het was een verborgenheid.

275 Ik ging naar Tucson, dit voorzeggend voordat het gebeurde. Stond ten noorden van Tucson – er zijn hier getuigen aanwezig – toen er een enorme slag weerklonk die de bergen bijna van de grond schudde. En tegelijkertijd hing daarginds een lichtcirkel in de lucht, waarvan de wetenschapsmensen nu de foto's hebben genomen. "Zesentwintig mijl hoog" [ongeveer 42 kilometer – Vert], ongeveer vijfmaal de afstand waarop er nog damp of zoiets zou kunnen zijn. En ze kunnen er niet achter komen waardoor het ontstond.

276 "Er zal licht zijn in de avondtijd. Het pad naar de heerlijkheid zult u zeker vinden", als u uitverkoren bent. Als dat zaad op droge aarde, of op rotsen zal vallen, zal het nooit iets voortbrengen; op harde stenen harten die onverschillig willen zijn. Maar wanneer het in zachte, vochtige aarde van geloof zal vallen, dan zal het een Christen voortbrengen die de vruchten van de Geest draagt.

277 Let op hoe God dat deed. Hij heeft nu diezelfde Vuurkolom. Die is betuigd.

     Iemand zei: "Waarom gaat u dat niet aan die geleerden vertellen?"

278 Denkt u dat zij dat zouden geloven? "Werp uw parels niet voor de zwijnen." Jezus zei ons dat niet te doen. Ik word niet geleid om het te doen, hoewel ik in de stad woon waar ze die oproep deden. Ik overwoog om erheen te gaan, maar de Heilige Geest zei: "Blijf weg. Het is niet voor hen. Ga terug en vertel het aan de Tabernakel." Goed.

279 "En het zal komen te geschieden. Als wat zij hebben gezegd, gebeurt, bedenk dan dat Ik gesproken heb", spreekt de Here. Zie? Voordat het gebeurt. Dan gebeurt het. Luister naar de Bijbel, de stem van God die in deze dag tot u roept.

280 Nu wil ik dat u opmerkt dat deze zelfde Vuurkolom de mensen opnieuw naar een beloofd land leidt, het duizendjarig rijk. Waarvan wij onder de inspiratie van het zesde zegel hebben ontdekt (het is nooit eerder onderwezen), hoe de aarde moet worden gezuiverd voor het millennium. De Vuurkolom leidt hen naar een millennium.

281 En let op die Vuurkolom die Israël uit de slavernij leidde, in die exodus; de Vuurkolom, onder het leiderschap van God. God was het Vuur, en de Vuurkolom zalfde slechts de profeet. De Vuurkolom diende als een getuige uit de hemel dat Mozes geroepen was.

282 Herinnert u zich dat Dathan en de zijnen zeiden: "Wel, we behoorden een organisatie te beginnen. Mozes, u doet teveel alleen. U probeert te zeggen dat u de enige heilige in ons midden bent. De hele vergadering des Heren is heilig. Hoe kunt u dit alleen voor uzelf nemen?"

283 Toen viel Mozes op zijn aangezicht en begon te wenen. God zei: "Scheid u af van hem af. Ik zal de aarde eenvoudig openen en hem verzwelgen." Een type. Hoe kan... Mozes vertelde hun dat hij tegen hen zei wat God had gesproken, en God betuigde dat het de waarheid was.

284 Zelfs Mirjam, die zelf een profetes was, en Aäron, lachten Mozes uit, omdat hij een Ethiopisch meisje had gehuwd, maakten gekheid over hem. En God werd toornig toen ze zo tegen Zijn dienstknecht spraken. Wat deed Hij? Hij riep hen naar de ingang van de tent der samenkomst; hoewel Mirjam een profetes was. Maar Mozes was meer dan een profeet, meer dan een profeet. Hij zei: "Vreest u God niet? Indien onder u een profeet is, dan zal Ik, de Here, door visioenen tot hem spreken, en Mijzelf in dromen aan hem bekend maken, maar", sprak Hij, "zo niet bij Mozes. Vreest u God niet?" En meteen was zij halfdood door melaatsheid. U weet dat.

285 Zei Hij niet over Johannes de Doper: "Zijt gij uitgegaan om een profeet te aanschouwen? Ja, meer dan een profeet." Waarom? Waarom was hij meer dan een profeet? Hij was de boodschapper van het verbond, de ark die deze twee bedelingen met elkaar verbond.

286 En vandaag, de... wat wij onder ons hebben, deze grote Heilige Geest, is meer dan een profeet. Het is God Die onder ons wordt gemanifesteerd, met Zijn Woord om het te bewijzen. Hij doet meer dan een profeet, duizendmaal meer dan de profeten doen.

287 Elia, een van de grootste profeten van dat tijdperk, deed slechts vier bovennatuurlijke dingen in heel zijn ongeveer tachtig jaar durende leven. En Elisa, met een dubbel deel, deed er acht.

288 En wij hebben het duizenden keren gezien met onze eigen ogen, keken naar de Engel des Heren in een Vuurkolom. Wetenschappelijk onderzoek heeft het wereldkundig gemaakt, wetende dat ze erdoor zullen worden geoordeeld. Wat heeft dat Lam gedaan, die Engel des Heren, welke Christus was? Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

289 Johannes 6. Zij dronken allen van dit water, en verheugden zich en hadden een fijne tijd. Hij zei: "Ik ben het Brood des levens dat van God uit de hemel komt. Ik ben die Rots die in de woestijn was."

290 Ze zeiden: "Nu weten we dat U bezeten bent. U bent... U bent gek. U, U hebt een boze geest op U. U bent een bezeten Man met een duivel." Weet u, soms krijgen mensen een geest op zich, en dan worden ze zeer actief op religieus gebied. Ze zeiden: "U bent... U bent een duivel. U hebt een boze geest op U. U bent een Samaritaan, en U hebt een duivel op U." Zeiden: "En hier, U bent zelfs nog geen vijftig jaar oud, en zegt dat U Abraham hebt gezien?"

291 Ik kan Hem een paar stappen achteruit zien doen. Zei: "Ik ben, Die Ik ben. Eer Abraham was, ben Ik." Dat was een brandend Vuur, die Vuurkolom in de braamstruik.

292 Toen Hij stierf, en opstond op de derde dag, en Saulus Hem daar op de weg ontmoette, was Hij teruggekeerd tot die Vuurkolom. Zei: "Ik kom van God, en Ik keer terug tot God."

293 Toen Petrus in de gevangenis zat, kwam die Vuurkolom binnen, opende de deuren en nam hem mee naar buiten. Dat is waar.

     Waar leidde die Vuurkolom hen naartoe?

294 Nu bedenk, Mozes was niet de Vuurkolom. Hij was de gezalfde leider onder die Vuurkolom. En de Vuurkolom betuigde alleen zijn boodschap met tekenen en wonderen.

295 En die Vuurkolom leidde hen naar het land dat God hun had beloofd, waar Hijzelf eenmaal vlees gemaakt zou worden onder hen. Is dat waar? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Maar wat deden ze? Klagen en niets verdragen, en al dat soort dingen, tonend dat ze onder het bloed van een gewoon lam waren.

296 Maar deze keer (God zij geprezen!) zal de Kolom die wij onder ons zien, de Vuurkolom, ons naar het duizendjarig rijk leiden, waar Hij zal terugkeren naar Zijn volk voor die grote duizendjarige regering na deze exodus, waar wij eeuwig met Hem zullen leven. Hij heeft altijd het Woord van de Vader, en bewijst altijd dat het juist is.

297 Wij zijn in een exodus. We gaan nu weg, en zullen over een ogenblik de banden stopzetten. O, mijn vrienden, mijn broeders, zowel aanwezig als die de banden zullen horen, laat mij, als uw broeder en medeburger van Gods Koninkrijk, dit zeggen: "Kom eruit, in deze exodus, want allen die zullen achterblijven, zullen het merkteken van het beest dragen. Kom uit Babylon! Kom uit deze verwarring! Kom uit deze systemen, en dien de levende God. Laat..."

298 Deze grote Engel des verbonds! "Jezus Christus, in de gestalte Gods zijnde, heeft het geen roof geacht, maar werd aan God gelijk." Hij is nu een Vuurkolom, in dezelfde gestalte als Hij destijds was en die eerste exodus bracht, daarna de tweede exodus, en hier is Hij met de derde exodus.

299 Wat deed Hij in de eerste exodus? Hij bracht hen uit een natuurlijk land, naar een natuurlijk land.

300 In de tweede exodus bracht Hij hen uit een geestelijke toestand in een geestelijke doop met de Heilige Geest.

301 Nu brengt Hij hen vanuit de geestelijke doop met de Heilige Geest rechtstreeks terug naar het eeuwige land van het millennium en het geweldige hiernamaals. Dezelfde Vuurkolom door dezelfde gezalfde ordening; dezelfde God Die dezelfde dingen doet! En hetzelfde Woord dat de eerste betuigde, betuigde de tweede. Hetzelfde Woord dat de tweede betuigde, heeft de derde betuigd, en hier zien we het onder ons.

302 Kom eruit! O, kom uit deze chaos! Kom tot de levende God! Kom tot het Woord! "En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond." En nu is Hij in ons vlees, woont onder ons. Kom eruit, en dien de levende God.

303 Terwijl we ons hoofd buigen... [Een broeder spreekt in een andere taal. Een andere broeder geeft een uitleg: "Mijn volk, Ik zal tot u spreken, ook in dit uur. Ja, zoals Ik u heb gezegd door Mijn profeet deze dag: Kom uit van haar, Mijn volk. Ik zeg u; Ik ben de almachtige God. Ik kijk neer vanuit de portalen van de hemel, deze dag. Ja, Mijn stem is verkondigd in uw midden. Wilt gij hier acht op geven en aanvaarden wat Ik u gegeven heb. Want Ik zeg u, Mijn volk, Ik ben de almachtige God. Mijn werk is nooit veranderd. Ik heb tot u gesproken. Zult gij gehoorzamen? Ja, zult gij acht geven op alles wat Ik u gegeven heb, spreekt de Here." – Vert]

304 Met ons hoofd gebogen. Vanuit het diepst van uw ziel, vanuit het diepste van al wat in u is, bent u bereid om te gedenken... Bent u bereid om te stoppen met al de dingen van de wereld en voor God te gaan leven? Nu, als u dit niet meent, doe het dan niet. Maar als u het meent met geheel uw hart, omdat u nu overtuigd bent. Zoals Jezus aan het eind van Zijn bediening zei: "Gelooft u nu?" Bent u ervan overtuigd dat deze dingen juist zijn, door God betuigd, en dat we in de eindtijd leven, en dat u nu werkelijk tot Christus wilt komen? Wilt u in deze exodus komen die oproept om uit onverschilligheid, denominationalisme, ideeën en dingen van de wereld te komen? En wilt u zich met uw hele hart aan Hem overgeven en in de exodus komen, naar het gezegende beloofde land? Wilt u uw hand opsteken als we gaan bidden? Bent u er werkelijk zeker van dat u eruit wilt komen, iedereen?

305 Hemelse Vader, laten zij die hun hand hebben opgestoken er nu uitkomen, Here. Laat de Heilige Geest, op grond van de belofte van het Woord, in hun hart komen. Er werden ongeveer twintig handen opgestoken in deze samenkomst, geloof ik, Vader, die ervan overtuigd zijn en weten dat het waar is, en zij willen eruit komen. Als er...

306 In de dagen van de uittocht van Israël kwamen er van de tweeëneenhalf miljoen mensen slechts twee aan in het land.

307 In de dagen van Jezus Christus haalden ongeveer honderdtwintig het.

308 En nu, in de dagen van de voleinding der wereld, zei U: "Eng is de poort, en smal is de weg, en slechts weinigen zijn er die hem vinden. Maar breed is de weg die tot het verderf leidt, en velen zullen daarin gaan." Die woorden kunnen niet falen. Het zijn de Uwe.

309 Ik bid nu voor hen, Here. Ik bid dat U in dit uur door Uw Heilige Geest hun hart zult besnijden. Neem alle dingen van de wereld weg. Besnijd hun oren, opdat zij Gods stem duidelijk kunnen horen roepen door Zijn Woord en door het licht van de dag. En sta het toe, Here, dat hun ogen geopend zullen zijn, opdat zij de heerlijkheid van God mogen zien in dit laatste afsluitende uur. U hebt gezegd: "Alles wat de Vader Mij gegeven heeft, zal komen, en Ik zal hen opwekken ten jongste dage."

310 Here, misschien zijn er hier velen die het nog niet begrijpen. Ik bid dat U Zich met hen bezighoudt, en hun nog een andere gelegenheid wilt schenken, Here, zodat ze in staat zullen zijn om het te verstaan, om U te horen spreken door Uw Woord, Uzelf bewijzend. En spreek dan tot ons met de bovennatuurlijke stem, en daarna met een uitlegging daarvan, om te zien dat Uw grote werken betuigen dat het waar is, overeenkomstig de Bijbel. Ik bid, God, dat U ons nu onze zonden vergeeft, terwijl ik mij over dit Woord buig.

311 God, ik herinner mij dat ik mij precies een week geleden over een dode man heen boog die hier op de vloer lag. Ik zag de grote Heilige Geest hem terug brengen tot leven. Zijn ogen waren naar achteren weggedraaid, lag daar, dood. Met slechts een paar woorden Uw Naam aangeroepen te hebben, zag ik hem leven. Hij is hier vandaag, nog steeds in leven. Here, U bent dezelfde God als toen Paulus zich op die jongen legde, die zo lang naar zijn prediking had geluisterd dat hij uit het venster viel. U bent dezelfde God Die terug kan brengen tot leven. Wij danken U, Vader. Moge... De ongelovige moge dan niet geloven, maar wij geloven het, Here. Gij hebt Uzelf aan ons betuigd.

312 Laat nu de overdenking van mijn hart, en de gedachten van mijn geest, mijn kracht en alles, versmelten met dit Woord. En laten het Woord en ik, samen, Here, met de mensen, naar het Koninkrijk van God marcheren. Geef het, Here. Vergeef onze zonden. Genees onze ziekten, en maak ons onderdanen van Uw Koninkrijk.

313 En nu, terwijl zij komen, Here, het doopbassin geopend is, het water gereed, en de doop over een paar ogenblikken zal beginnen, herinneren we ons dat toen ditzelfde Evangelie werd gepredikt, de Bijbel zei: "Zoveel er geloofden, werden gedoopt."

314 Er liggen hier zakdoeken, Here, die ik zegen in de Naam van Jezus Christus, voor de genezing van de zieken. Dan als...

315 Onze diensten zijn lang, duren lang, want het is de laatste ure. We moeten het Woord planten nu er grond is om het in te planten, want de koude winter komt. We zien het. De bladeren vallen, en we weten dat de winter voor de deur staat. We moeten de grond losharken en het zaad begraven. Daarom bid ik, hemelse Vader, dat U tot elk hart zult spreken.

316 En de Bijbel zei: "Zoveel er geloofden, werden gedoopt." En, Here, als er hier velen zijn die geloofd hebben en nog nooit zijn gedoopt in de Naam van Uw geliefd Kind, Jezus, mogen zij dan vanmorgen komen, lieflijk en nederig, hun zonden belijdend, stervend aan de dingen van de wereld; om begraven te worden, de Naam van Jezus Christus aan te nemen; om voortaan een geheiligd leven te leiden door de hulp van de Heilige Geest. Hiervoor dragen wij hen nu aan U op, Here, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

317 Nu zullen we de dienst overdragen aan broeder Neville, zodat hij kan zeggen wat hij wil, terwijl we ons gereedmaken voor de doopdienst.

318 En vanavond om half acht zal ik, zo de Here wil, die andere boodschap op de band opnemen. God zegene u, tot dan.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)