Paulus, een gevangene van Christus

Door William Marrion Branham

1 ... hier opnieuw, in de Naam van de Here Jezus, en om te horen van de grote en machtige werken die U eerder hebt gedaan. En nu wij hier staan met verwachting, stijgt ons geloof en het zalft ons, om te geloven dat datgene waar vanavond om gevraagd is, zal worden toegestaan. Gij kent elk en ieder van hen, alles wat zij hebben gevraagd. En wij bidden voor hen; in het bijzonder, Here, voor degenen die zo dicht bij de dood staan. Breng vrede in hun ziel als het er niet reeds is. Breng genezing in hun lichaam. Sta het toe, Heer.

2 Zegen ons samenkomen. Wij bidden Here, op deze woensdagavond-gebedssamenkomst, dat terwijl wij ons vergaderd hebben, wetende dat waar twee of meer vergaderd zijn, U met ons zult zijn. En wij vragen U, Heer, om ons vanavond Uw Woord te geven. Spreek tot ons, Heer, en verwarm onze harten op bijzondere wijze, zodat we zullen weten hoe we gedisciplineerd kunnen zijn voor de grote tijd die voor ons ligt, daar we geloven dat we de komst van de Here naderen.

3 We danken U voor mensen die geloof nu dierbaar beginnen te vinden en die weten wat geloof betekent. En we weten, danken U zelfs voor de diensten die nog komen, gelovend dat U iets zult gaan doen. Heer, we wachten met verwachting zoals in de dagen vanouds; gelovend dat de tijd nabij is waarin U de vensters van de hemel gewoon zult openen en de beloften zult uitgieten, die God in deze laatste dag heeft beloofd.

4 Nu vragen we U, Heer, om met allen te zijn, verspreid over de naties, daar we vandaag hoorden dat zovelen, overal, in nood zijn. Sta hun verzoek toe, Heer. En we bidden dat we de grote hand van God over de hele wereld mogen zien bewegen, onder hen die uitzien naar dit grote gebeuren.

5 Vergeef ons onze zonden. Kastijd ons, Here, met Uw Geest en Uw Woord, opdat we gedisciplineerd zullen zijn als gehoorzame dienaren, gehoorzame dienstknechten in de wil van God. Laten wij ons herinneren en in ons hart proberen te bedenken wat de eerste Christenen deden. Welk type mensen zouden we ontmoeten als we hen zouden ontmoeten die persoonlijk met U in contact zijn geweest? Wat moeten hun gezichten gestraald hebben van geloof en vreugde. Wat moeten hun levens het levende Woord van God zijn geweest, gewoon "geschreven brieven, gelezen van alle mensen", als ze wandelden onder de mensen. God, sta het nogmaals toe.

6 Mogen onze levens zo aan U onderworpen zijn dat de Heilige Geest Zichzelf door ons heen zal leven en door ons heen zal spreken, Heer. Mogen we in onze gedachten houden, wanneer we wandelen op straat en omgaan met de wereld, dat wij niet worden geacht als hen te zijn. En we stappen opzij en geven hun de plaats, Heer, en hun rechtmatige positie hier op aarde. Wij zullen de achterste plaats innemen, wetend dat we afgevaardigden zijn van een andere wereld. Wij hebben een koninkrijk dat tot volle kracht komt, Heer. En onze grote Koning zal weldra aankomen en alle koninkrijken overnemen die in Zijn domein zijn. En Hij zal regeren en heersen; met Hem duizend jaar hier op aarde, en voor eeuwig met Hem zijn.

7 Met dit nu in gedachten, Heer, zien we uit naar het antwoord op ons gebed. We zien op onze belijdenis. Als we iets gedaan, iets gezegd, of iets gedacht hebben dat in tegenspraak was met Uw grote wil, laat het bloed van Jezus Christus ons reinigen.

8 Leid ons, Heer, zoals de zuster zei vanavond over haar en haar man op weg naar Chicago. Leid hen, Here God, naar de plaats waar U ze kunt gebruiken, zodat ze lichtbundels mogen zijn voor anderen die rondtasten in duisternis, die onze Here Jezus niet kennen. We dragen de dienst nu aan U op en luisteren naar Uw Woord van correctie, zodat we mogen weten hoe we ons klaar moeten maken voor dit grote uur. In Jezus' Naam vragen we dit. Amen.

     [Leeg gedeelte op de band. Broeder Neville zegt iets – Vert]

     De Here zegene u. Dank u, broeder.

9 Dit was een beetje onverwachts voor mij. Omdat ik hier thuis ben, had ik het gevoel dat als ik niet echt ergens noodzakelijk naartoe zou moeten, ik me erg slecht zou voelen thuis te zitten en niet naar de bidstond te gaan. En ik viel een beetje onverwachts binnen voor mijzelf en zelfs voor mijn gezin. Ik kwam net binnen en ging direct weer weg. En ik zei dus: "Ik ga naar de bidstond." En ze had zelfs geen tijd om zich klaar te maken om te gaan, ze wist trouwens niet dat ik zou komen.

10 Dus, ik ben blij de getuigenis van de zuster te horen, de broeder, over dat Licht daarboven in Zuid-Carolina, of Noord-Carolina, ergens. Was het Greenville? [Een zuster zegt: "Nee, Southern Pines." – Vert] Southern Pines, ja.

11 Broeder Lee Vayle was hier vandaag. Ik doopte hem vandaag, in de doopdienst hier vandaag. Broeder Lee Vayle, weet u, en de predikers daar, broeder Parker Thomas. Er is...

12 Ik herinner me de keer dat een zuster overschaduwd was. Het was een grote bevestiging, zuster, van wat de... De Heilige Geest zal ons soms door laten gaan, om ons geloof te testen om te zien wat... en het geloof van anderen te testen. Wanneer u rechtstreeks naar iets kijkt en iets ziet, en het zegt; als anderen kijken en het niet zien, dan zeggen zij dat het er niet is. Ziet u? Maar het ís daar.

13 Nu, er was niemand die dat Licht kon zien dat boven Paulus hing, maar het was daar. Niemand zag die duif uit de hemel neerkomen, in dat Licht dat een vorm had, en boven Jezus hangen, behalve Johannes zelf. Maar het was daar. Ziet u?

14 En toen ik dus later de mensen aan het vertellen was over dit Licht dat als een Vuurkolom was, wilde niemand het geloven. Maar nu heeft het mechanische oog van de camera dat geïdentificeerd, hoe het kwam.

     En de boze geest is donker.

15 Het is net als onze levens, wij zijn schaduwen. En we zijn... Als wij een licht zijn, wanneer onze levens overeenstemmen met het licht van de dag, dan wandelen we in licht.

16 Het is net zoals je overdag naar buiten kijkt en zegt: "Ik zie de zon." U ziet de schaduw van de zon. Het is een weerkaatsing van de zon. Het is niet de zon zelf, maar het bewijst dat er een zon is. Het bewijst dat er een zon is.

17 En wanneer ik nu kijk, zoals jullie daar zitten, waaiers gebruikend, pratend, dat betekent dat u leeft, maar het is slechts een schaduw van leven.

18 Omdat iets duisternis in zich moet hebben om een schaduw te maken. Ziet u? Want een schaduw moet zoveel duisternis en zoveel licht bezitten om een schaduw te vormen. Het kan niet helemaal donker zijn en het kan niet helemaal licht zijn. Als het donker is, is het werkelijk donker. Als het licht is, is er geen schaduw, is er niets om een schaduw te maken. Maar indien donker en licht gemengd zijn, vormt het een schaduw.

19 Dus zijn we in werkelijkheid schaduwen van licht. Nu, u weerkaatst een leven ergens vandaan. Als u een Christen bent – en dit is een schaduw – bewijst het alleen dat er een leven is waar u niet kunt sterven, omdat dit leven dood in zich heeft. Ziet u? Maar het is een schaduw, omdat u een levend, bewegend schepsel bent met het vermogen om te zien, te denken, te bewegen en te spreken, en met de vijf zintuigen van het lichaam. Maar toch weet u dat ze stervende zijn. En er is zoveel moeite. U weet dat het alleen kan zijn... Het is een weerkaatsing, ziet u, dat daar leven en dood zijn samengemengd.

20 Het lichamelijke moet sterven. Maar indien u door uw sterfelijk leven het licht van de hemel weerkaatst, dan weerkaatst u het eeuwige leven, God. Wanneer u dan sterft, kunt u niet anders dan naar dat licht gaan, omdat dat is wat u hebt weerkaatst.

21 Indien u van de donkere wereld bent, weerkaatst u dat, en u kunt geen andere weg gaan dan naar duisternis. Ziet u? We zijn dus in een weerspiegeling. Dat zien wij dus. En zo zeker als de Heilige Geest licht en leven weerkaatst, zo weerkaatst de dood donkerheid.

22 En hier zijn ze allebei. Morgen... tegen het einde van de week, misschien zondag, krijgen we de kleine foto vergroot tot een groot formaat, zodat het bevestigd kan worden op het aanplakbord.

23 Waar uw foto daar hangt op het aanplakbord. Ik weet niet of u het opgemerkt hebt, of niet. En dan...

     En ongeveer een week geleden, in Jamaica, waar ik op missie was. We zenden banden over de hele wereld. En de Zeven zegels waren ginds terecht gekomen, ver weg tot in de binnenlanden van Jamaica, ver het binnenland in. En het is erg primitief daarginds, achter de Blauwe Berg. En de inboorlingen hebben soms een bandrecorder die we voor ze krijgen, die je moet opwinden, zoals de oude Victrola, en dan zo laten afspelen. Dan, elke paar minuten, moet iemand hem opwinden.

24 Deze groep had een kleine batterij, een batterij van 6 Volt, of het een of ander, waarop de bandrecorder speelde. En ze zaten allemaal bij elkaar, ongeveer zoveel als hier vanavond zijn, luisterend naar die Zegels, geloof ik dat het was. En terwijl ik aan het spreken was merkten ze op, dat in de kamer diezelfde Vuurkolom binnenkwam, bewoog naar waar de bandrecorder was en zich daar bovenop neerzette. En ze gingen en haalden een camera en namen er een foto van. En precies Dezelfde, daar is Het, precies daarboven hangend. We laten het nu vergroten, zodat we het op het aanplakbord daar kunnen hangen, zodat u het kunt zien.

25 We zijn zo dankbaar voor de genade van God die gebracht is in onze... ons in deze dag bracht in Zijn tegenwoordigheid. Nu, we zijn dankbaar voor vele dingen.

26 Welnu, ik denk dat ik hierin zal kijken en zien of ik enkele aantekeningen kan vinden, het een of ander waarover ik gesproken heb. Of, ons een soort van... Ik heb in ieder geval een paar teksten uitgeschreven hier ergens in een boek. Als ik er een kan vinden, zal de Here mij misschien wat geven om iets over te zeggen, terwijl we bidden.

     Nu, we zijn in verwachting voor zondag.

27 Ik ben aan het spreken geweest in de boodschappen. En zondag heb ik u hier een lange tijd gehouden met, "Waarom roept gij tot Mij? Spreek tot het volk en ga voorwaarts."

28 Nu, zondag is de genezingsdienst waarin voor de zieken gebeden zal worden. Nu, gaat u rond naar de zieken en er zal een reden voor moeten zijn als de zieken, wanneer we voor hen bidden, niet genezen worden. En ik wil, zo de Here wil, ook gewoon een korte preek op zondagmorgen. Dus ik zal een genezingsdienst gaan houden en bidden voor alle mensen. En Billy Paul of sommigen van hen zullen zondagmorgen hier zijn, rond acht uur, wanneer de kerk opengaat, om de mensen kaarten te geven als ze de deur binnenkomen, of wanneer ze ook binnenkomen.

29 En nu, dan, ik wil proberen... ik geloof dat de Here mij op een of andere manier een beetje inzicht heeft gegeven over de redenen waarom er sommige mensen zijn die niet worden genezen. En ik geloof dat het een gebrek aan begrip is. En ik geloof dat we er misschien zondagmorgen over zullen spreken, zo de Here wil.

30 Welnu, de woensdagavond-gebedssamenkomst is gewoon een korte bijeenkomst waarin we samenkomen en bidden, zoals we gedaan hebben, en ons samen verenigen.

31 Soms geloof ik dat een van de grote dingen die ik vind in deze dag, het gebrek is aan oprechtheid over wat we geloven. Ziet u? Zie? Als God, in de dagen van John Wesley, in die dag zou hebben gedaan wat Hij vandaag heeft gedaan, wat zou het teweeg hebben gebracht; in de dagen van Maarten Luther, of wanneer ook? Als wat wij Hem zien doen, zowel bewezen door de gemeente, als door de Geest, als door de wetenschap, en elke beweging, moet de fotografische emulsie het herkennen. En Gods Woord hier verklaart het en vertelt het voordat het gebeurt. En dan hierop handelen en profeteren en precies dat tonend wat Hij zei. Het zal perfect gebeuren, precies wat Hij zei. En nog zitten we er een beetje traag bij, alsof we ons afvragen: "Wel, ik vraag me af of ik daarmee bedoeld word? Vraag me af of het alleen de gemeente als geheel zou kunnen bedoelen." Of: "Vraag me af of ik hier werkelijk bij inbegrepen ben?" Ik denk dat ik zondagmorgen zal proberen te spreken over enkele van deze beginselen die ons een beetje klaarheid kunnen geven.

32 Welnu, vanavond ontdekte ik iets, sloeg het gewoon op, voordat ik hierheen kwam. Ik dacht: wat als broeder Neville, als ik daar zou komen, zou zeggen: "Sta op en spreek", en gewoon ging zitten? Ziet u? Ik dacht: ik kan maar beter een paar Schriftgedeelten opschrijven. Omdat ik weet dat hij zo'n lieflijke broeder is en wij waarderen hem.

33 Voordat we bidden over het Woord wil ik een broeder herkennen. Ik kan zelfs niet op zijn naam komen op dit moment, twee van hen. Ze zijn hier, vrienden van mij. Het zijn predikers en evangelisten, uitgaande op het veld. Ze hoorden deze boodschappen via de banden. En ze komen uit verschillende denominatie-kerken, twee jonge kerels. En de jongen is zo... een van hen is zo geïnteresseerd dat hij pas geleden naar Tucson vloog, bij het sluiten van een samenkomst. Ik was geloof ik bij het ontbijt van de Zakenlieden. En de jongeman, een fijne jongeman, kwam daarheen. En hij is...

34 Ze komen uit Kansas. En ze kwamen helemaal hierheen opdat ik hen zou trouwen. Ik waardeer dat. Te bedenken dat mensen genoeg in je gebeden geloven, geloven dat God zal luisteren en antwoorden; jonge mensen die op deze manier hun leven beginnen. En toen ze hier gisteren kwamen zodat ik hen kon trouwen, vonden ze uit dat de wet van de staat Indiana vereist, zelfs al hebben ze hun bloedtest, dat ze hier drie dagen in de staat wachten voordat ze getrouwd kunnen worden. Dus ze kunnen niet eerder trouwen dan op vrijdagmorgen.

35 En ik zal onze broeder daar aan het einde vragen of hij even wil opstaan en ons wil vertellen wie hij is, en zijn liefelijke kleine dame daar en de broeder daarnaast.

36 [De broeder zegt: "Dank u, broeder Branham. Het is een voorrecht hier te zijn. En ik ben... Broeder Roger en ik wonen in Kansas, reizen op het veld als een evangelist, vertellend: 'Jezus redt, geneest, door geloof in Jezus...?...' Ik heb altijd ingepakt...?... Dit is mijn verloofde, Patricia Brown. We zullen vrijdag trouwen. Mijn co-evangelist en mede-arbeider, broeder Ronnie...?... aan het einde. En meneer Peetree aan hetzelfde...?..." – Vert]

37 Dank u wel. We wensen zeker deze jonge ambassadeurs voor het werk van de Here Jezus, Gods zegen om voorspoedig te zijn op hun weg. En terwijl ik benieuwd ben naar, en wacht op de komst van de Heer, en jonge mannen en jonge vrouwen zie met een voornemen in het hart om Christus te dienen, dat ontroert mij, ziet u, om hen op deze manier te zien opstaan. De Here zegene u rijkelijk, mijn broeder, zuster.

38 Nu, laten we ons wenden naar een klein boek, waaruit ik nog nooit eerder in mijn leven gesproken heb. En het is een heel... Maar één hoofdstuk, het boek Filemon. En het is een...

39 Ik ben gewoon een klein beetje Iers en ik heb een draad rond mijn ondertanden om een paar achterin op hun plaats te houden. Soms spreek ik deze namen niet goed uit, terwijl ik weet wat ze zijn. En soms kan ik ze niet goed uitspreken door gebrek aan onderwijs. Dus, "Filémon", zei iemand daar achterin, wat ik denk dat werkelijk de correcte uitspraak ervan is.

40 Nu het eerste vers, ik wil er slechts een woord of twee van nemen.

     Paulus, een gevangene van Christus Jezus...

41 En dat is wat ik vanavond als tekst wil gebruiken, zo de Here wil: 'Een gevangene'.

42 Welnu, u kunt zich nauwelijks voorstellen dat Paulus zichzelf als een gevangene beschouwt. Een vrij geboren man, gevuld met de Heilige Geest, maar toch noemt hij zichzelf een gevangene.

43 En nu ontdekken we, wanneer hij zich richt tot de Korinthiërs: "Paulus, een apostel van Jezus Christus." Een andere keer: "Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus door de wil van God", wanneer hij spreekt tot Timotheüs, verschillende anderen. Nu, wanneer hij hier aan Filemon schrijft, zegt hij: "Paulus, een gevangene van Christus Jezus." "Paulus, een apostel", daar zou ik graag een avond over willen spreken. "Paulus, een dienstknecht", daarover prediken. En dan: "Paulus, een gevangene."

44 Maar vanavond, omdat het uren zou nemen om een van deze onderwerpen behoorlijk te overdenken, zou ik graag "Paulus, de gevangene" willen nemen en neem als onderwerp 'Een gevangene'. Laten we nu onze hoofden voor een ogenblik buigen.

45 Here Jezus, elk mens die fysiek bij machte is, kan de bladzijden van deze Bijbel omslaan, maar alleen de Heilige Geest kan het verklaren in het licht waarin het bedoeld wordt. We vragen Hem om nu te komen en ons te helpen begrijpen wat dit was, betreffende deze grote, machtige profeet, Paulus, en toch noemt hij zichzelf "een gevangene". Moge de Heilige Geest dit aan ons openbaren terwijl wij op Hem wachten, in Jezus Christus' Naam. Amen.

46 Welnu, ik kan mij Paulus zo voorstellen, terwijl hij deze brief aan Filemon schreef, hoe hij in de gevangenis zat, daar beneden in de kerker van deze stad, een gevangene. En hij kon goed weten, door zijn toestand, wat dat woord betekende. Hij werd omringd door tralies. Hij kon alleen vrijgelaten worden als iemand hem vrij zou laten. En hij wist wat het was om een gevangene te zijn. En dan, opnieuw, geloof ik dat de apostel gewoon een beetje bedoelde... niet precies doelde op zijn huidige toestand, als zijnde een gevangene van zijn lichamelijk wezen, hier zittend in deze gevangenis. Maar ik geloof dat hij verwees naar zijn wezen, zijn geest, zijn wil, zijnde een gevangene voor Jezus Christus.

47 Welnu, wij zijn allen geboren om moreel vrij te handelen, om elke beslissing te nemen die we wensen. God doet dat rechtvaardig. Want Hij moet ieder mens op dezelfde basis stellen, anders plaatste Hij de verkeerde mens op... plaatste Hij de eerste mens, die Hij op moreel vrij handelen stelde, op de verkeerde basis. Ziet u? We zijn vanavond gewoon precies zoals Adam en Eva. Er is geen verschil. Goed en kwaad is een ieder van ons voorgelegd. Leven en dood, we kunnen onze keuze maken; het is aan u om die te maken. Ziet u?

48 Dat is de wijze waarop Adam en Eva het deden, en zie, zij maakten de verkeerde keuze. En nu, daardoor plaatsten ze het gehele ras, het menselijk ras, onder de dood, de straffe des doods.

49 En toen kwam God neer in de vorm van een mens en nam die dood en betaalde de doodstraf, zodat Zijn onderdanen die ernaar verlangden vrij te zijn, vrijuit konden gaan.

50 Nu, indien Hij ons nam, zonder dezelfde manier als Hij bij Adam en Eva deed, ons gewoon ergens doorheen trok en zei: "Ik zal je redden of je nu gered wilt worden of niet", dan stelde Hij Adam en Eva op de verkeerde basis, ziet u. Maar ieder van ons moet deze dag kiezen tussen dood en leven. Wij kunnen dat doen.

51 Zoals ik het zojuist uitdrukte; als uw licht zal aantonen... uw leven zal precies aantonen aan welke kant u staat. Het maakt mij niet uit aan welke kant u zégt te staan. Wat u elke dag doet bewijst wat u bent. U hebt van het oude gezegde gehoord: "Uw leven spreekt zo luid dat ik uw getuigenis niet kan horen." Ziet u, uw handelingen zijn zo luid.

52 Ik heb altijd in jubelen en springen geloofd, maar ik zei altijd: "Spring niet hoger dan u leeft, want de wereld zal daar op gaan letten." Ziet u, u moet dus net zo hoog springen als u leeft, omdat iemand u gadeslaat.

53 En nu, wanneer mensen niet naar de kerk willen gaan... Zij, velen van hen, willen het gewoon niet. En sommigen van hen die niet komen zijn oprechte mensen. Ze hebben zoveel bederf in de kerk gezien, dat ze er niets mee te maken willen hebben. En vele keren, we spreken erover met een botte gedachte, kunt u het hen nauwelijks kwalijk nemen, ziet u, vanwege de wijze waarop de mensen handelen. Ze noemen zichzelf Christenen. Zij zijn het grootste struikelblok dat de wereld heeft: een man of een vrouw die belijdt een Christen te zijn en iets anders leeft dan hun belijdenis. Precies juist.

54 Nu wat betreft de teleurstellingen die zullen komen bij het oordeel. Nu, de zondaar, de dranksmokkelaar, de gokker en de overspeler; hij zal niet teleurgesteld zijn om zijn vonnis voorgelezen te horen, "te gaan in het eeuwige vuur". Hij zal niet teleurgesteld zijn. Maar de man die zichzelf probeert te verbergen achter een of andere kerkbelijdenis, dat is de jongen die op de dag des oordeels teleurgesteld zal zijn. Ziet u? Die belijdt een Christen te zijn en op een andere manier leeft. Het zou beter zijn voor hem dat hij nooit enig soort van belijdenis gedaan had om mee te beginnen, dan om te beginnen en dan iets anders te leven. Want hij is de grootste struikelblok die we hebben, de belijder die zegt dat hij een Christen is en iets anders leeft.

55 Beoordeel uw leven nooit naar hoeveel kracht u hebt om wonderen te verrichten. En we oordelen onszelf niet naar hoeveel kennis u hebt van het Woord. Maar oordeel uzelf altijd, kijk terug en maak inventaris op, van welk soort vrucht het leven, dat u nu leeft, draagt. Zie?

56 Zoals ik enige tijd geleden predikte, op een bijeenkomst van zakenlieden in Phoenix, Arizona, over de weerkaatsing van Jezus, een weerspiegelend Christenleven. Ik zei dat ik hier in Kentucky geboren was, waar het erg primitief is, vooral vroeger toen ik een kind was. En deze zekere kleine jongen had nooit een huis zoals wij hier hebben, waar we zoveel mooie dames hadden die overal in het huis in spiegels moeten kijken, om hun haar precies op z'n plaats te houden, enzovoort. Maar hij had een klein spiegeltje, slechts een klein stukje buiten aan een boom gespijkerd, waar de wastafel was, waar zijn moeder en vader zich wasten en hun haar kamden, enzovoort, met dit kleine stuk van een oude spiegel genageld aan een boom.

57 Eerlijk gezegd, dat is het soort huis dat wij hebben. Iemand die in de spiegel wilde kijken, wij kinderen, wij moesten een kist halen en op de wasbank klimmen en in dit stukje spiegel kijken, dat ik zelf op een vuilnisbelt had opgeraapt. Dat was niet daarginds in Kentucky. Dat is hier in Indiana, bovenop Utica Pike hier.

58 Nu, dit kleine jochie had zichzelf eigenlijk nooit zo gezien. Dus, hij kwam naar de stad om zijn oma te bezoeken. En aan de... Het was bij de rondleiding door de kamer, de grootmoeder had een huis dat een volledige spiegel op de deur had. En dus, de kleine jongen, door de kamer rennend, zag een ander jongetje voor hem. En dat jongetje was ook aan het rennen. Dus hij bedacht dat hij een paar minuten zou stoppen en bezien wat die kleine knaap zou gaan doen. En toen hij stopte, stopte dat jongetje. Toen hij zijn hoofd omdraaide, draaide dat jongetje zijn hoofd om. Hij krabde op zijn hoofd, het jongetje krabde op het zijne. Tenslotte liep hij dichterbij om het te onderzoeken. En hij draaide zich om. En zijn moeder en grootmoeder bekeken hem met verbazing. Hij zei: "Hémoeder, dat ben ik!"

59 Dus ik zei dat wij eveneens iets weerspiegelen. Zie? Ons leven wordt weerkaatst.

60 En nu, als wij leefden in de dagen van Noach, wiens zijde zouden we kiezen? Welke zijde zouden we gekozen hebben in die grote dag waarin Noach leefde? Welke zijde zouden we gekozen hebben in de dagen van Mozes? Welke zijde in de dagen van Elia, de profeet, toen heel de wereld werd meegesleurd in een grote massa van modernisme, zoals de moderne Izebel, en al de dienstknechten van de Here uit de weg waren geruimd op een wereldse weg? En de kerk en de priesters bogen allemaal voor haar. Zou u de kant van de populariteit gekozen hebben, of zou u met Elia hebben gestaan?

61 Welnu, en in de dagen van de Here Jezus, wanneer we zouden denken aan deze impopulaire Persoon, niet onderwezen door de wereld, geen scholen konden ze ooit vinden waar Hij heenging, en geen seminarie-ervaring. En dan opgegroeid met een reputatie van "onwettige geboorte". En dan uitkomen, een Evangelie predikend dat tegengesteld was aan alles wat hun was onderwezen. Heel... en de predikers en hun organisaties veroordelend, enzovoort.

62 En de organisaties hadden een verklaring afgelegd: "Indien iemand zelfs maar naar deze zogenaamde Profeet ging luisteren, zou hij uit de synagoge gezet worden", wat een doodzonde was. Zij moesten rekenschap afleggen. De enige manier waarop zij konden aanbidden was onder het bloed van het lam. Zij moesten tot dit offer komen. En dan waren ze uitgestotenen, en wat een grote zaak was het.

63 En deze Man negeerde zoiets als dat. En toch was Hij volmaakt met de Schrift, maar niet op de wijze waarop zij het kenden. Welke zijde zou u gekozen hebben? Zie? Nu, ga niet... Uw leven dat u nu leeft, weerspiegelt nu precies wat u toen gedaan zou hebben, omdat u nog steeds bezield bent met dezelfde geest. Zie? Indien u nu die zijde kiest, met hen, zou u het toen gedaan hebben. Omdat dezelfde geest die nu in u is, toen in mensen was. Zie?

64 De duivel neemt nooit zijn geest, hij gaat gewoon van de ene mens naar de andere.

65 God neemt evenmin Zijn Geest weg, Het gaat van de een naar de ander. Zie?

66 Dus, dezelfde Geest Die op Elia was, kwam op Elisa, dezelfde op Johannes de Doper, enzovoort.

67 De Heilige Geest Die op Christus was, kwam op de discipelen en zo door, en is nog steeds op de mensen. Ziet u? God neemt nooit Zijn Geest terug.

     Dus we worden daar gelaten om een keus te maken.

68 En ik kan hier niet zien waar Paulus spijt had over iets en zei dat het hem speet dat hij een gevangene was. Maar hij verwees naar zichzelf... Ik geloof dat Paulus, toen hij met die pen deze brief schreef, dat het de Heilige Geest was Die hem dat liet schrijven. Zodat misschien zelfs tot op deze avond, wij het verband van onze tekst eruit zouden kunnen nemen, om te laten zien waarom Paulus dit deed. Omdat het schriftuurlijk is, en schriftuurlijk is eeuwig. Ik geloof dat Paulus, zittend in deze vuile oude gevangenis, schreef naar zijn collega hier, zijn broeder, dat hij "een gevangene van Jezus Christus" was. Hij kon het dus uitdrukken, door te zien wat er om hem heen was. Nu, hij zat in de gevangenis, maar dat was niet waarover hij sprak tegen deze dienstknecht van Christus, een medeprediker. Hij zei dat hij een gevangene was van het Woord van Jezus Christus, want Christus is het Woord.

69 En Paulus was in zijn dag een grote geleerde geweest. Hij had grote ambities. Hij was een man die opgeleid was door mensen, een kerel die Gamaliël heette, die een groot leraar was in zijn dag, een van de beste scholen waar hij heen had kunnen gaan. Zoals wij bijvoorbeeld Wheaton, of Bob Jones, of een of andere grote fundamentele school zouden opnoemen. Hij was onderwezen als prediker van het Woord. En hij was goed opgeleid en knap, en een intelligente jongen met een grote ambitie om misschien op een dag een priester of hogepriester voor zijn volk te worden.

70 Hij had een ambitie. En dan te ontdekken dat deze grote ambitie waarvoor hij opgeleid was en waar hij heel zijn leven aan had besteed, vanaf misschien de leeftijd van ongeveer acht of tien jaar oud tot ongeveer dertig of vijfendertig, toen hij de hogeschool voltooide en afstudeerde en al zijn diploma's en alles had en bij alle geestelijken in een goed blaadje stond, zelfs bij de hogepriester in Jeruzalem. Hij had opdrachten van hem, persoonlijke opdrachten, geschreven en toevertrouwd aan deze grote Saulus, om naar Damaskus te gaan en al diegenen daarginds te vinden, die God aanbaden in tegenspraak met wat hij zei, en hen te binden en in de gevangenis te werpen. Indien nodig had hij het bevel hen ter dood te brengen, als hij dat wenste. Hij was... hij had grote ambities.

71 En nu, alles waarvoor hij gestudeerd had, God had het allemaal uit hem genomen. Zie? En wat zijn doel was, en waar zijn vader zijn geld voor had uitgegeven en de ambities van zijn vader en moeder, was allemaal van hem weggenomen, omdat God iets anders had. Daarom was hij een gevangene van zijn doel dat hij in het leven had, en hij werd een gevangene van Jezus Christus, Die het Woord was.

72 Die weg naar Damaskus veranderde Paulus. Daarheen gaande, misschien rond elf uur op de dag, werd hij neergeslagen. En hij hoorde een stem, zeggende: "Saul, wat vervolgt gij Mij?" En hij keek omhoog. En omhoog kijkend, een Jood zijnde, wist hij dat die Vuurkolom de Here was, Die de kinderen van Israël leidde, want hij wist dat dàt het was.

73 Onthoud dat deze Hebreeër nooit iets Here zou hebben genoemd, hoofdletter H-e-r-e, Elohim, tenzij hij overtuigd was geweest dat dàt het was, omdat hij een gediplomeerd geleerde was. En toen hij omhoog keek en hij dit zag, een Licht, een Vuurkolom die zijn volk door de wildernis had geleid. En hij zei: "Here", Elohim, hoofdletter H-e-r... "Here, Wie zijt Gij?"

74 En wat een verrassing moet het voor deze theoloog zijn geweest, dat Hij zei: "Ik ben Jezus", juist Diegene waar hij zo tegen was. Wat een ommekeer! Oh! Het moet voor deze man iets verschrikkelijks zijn geweest, dat al zijn ambities die hij had... om plotseling uit te vinden dat hij aan het vervolgen was geweest. Zijn ambities hadden hem verder weg gedreven van de hoofdzaak die hij bedoelde te doen. En wat een grote schok moet het voor deze apostel zijn geweest, toen Hij zei: "Ik ben Jezus", juist Diegene Die hij vervolgde. "Wat vervolgt gij Mij?"

75 We zouden hier een andere kleine aanhaling kunnen plaatsen. Ziet u, als ze gekheid over de gemeente maken, maken ze eigenlijk geen gekheid over de gemeente, ze maken gekheid over Jezus. "Wat vervolgt gij Mij?" Hoe kon Paulus dan, met al zijn verstand, geloven dat dit was... dat deze groep die hij vervolgde, dezelfde God was Die hij beweerde te dienen? Dat is denk ik, zonder in details te gaan, ik denk dat we allemaal goed genoeg onderwezen zijn om te weten wat ik hier bedoel. Dezelfde zaak gebeurt vandaag.

76 Paulus, door onwetendheid, was nochtans intelligent en knap, veel knapper dan die ongeschoolde Galileeërs die hij vervolgde, die in hun nederigheid deze Man reeds hadden aanvaard als Heer. Maar Paulus, met zijn grote opleiding en zijn intellectuele vermogens, kon dat niet aanvaarden. Wat een ommekeer moet het voor hem zijn geweest, op deze weg. En hij werd met blindheid geslagen, zodat hij zijn opdracht niet zou uitvoeren, maar naar een plaats werd geleid in een straat genaamd de Rechte, en het huis van iemand.

77 En toen kwam de profeet daarheen, Ananias genaamd, die hem in een visioen zag aankomen, zag waar hij was, heen ging naar waar hij was en naar binnen ging. En zei: "Broeder Saul, de Here verscheen aan u op de weg hierheen; zond mij, opdat ik mijn handen op u zou leggen en u ziende en met de Heilige Geest vervuld zou worden."

78 Zie waar hij was. Wat een zaak moet het voor Paulus zijn geweest! Zie? Alles waar hij voor opgeleid was, was in tegenstelling. Dus nu, met al de opleiding die hij had, was het voor hem waardeloos geworden.

79 Nu, hij wist dat hij een ervaring had gekregen. Dus hier is een andere goede les voor ons, dat ervaring alleen niet genoeg is. Het moet een ervaring zijn overeenkomstig het Woord van de Heer. Dus toen hij dat zag en wist dat het iets groots was, dat iemand anders het voor hem ontvangen had, toen nam hij drie jaar en zes maanden, ginds in de woestijn in Arabië, de Bijbel nemend zoals die toen was, het Oude Testament, en ging daar heen om deze ervaring die hij had gekregen te vergelijken en te zien of het schriftuurlijk was.

80 Nu, wat als hij had gezegd: "Wel, ik denk dat ik gewoon een beetje omvergeblazen was", en door was gegaan? "Ik zal mijn verstand gaan volgen."

81 Nu, hij moest voor iets een gevangene worden, een gevangene. Dus, na het te vergelijken en te zien, was het geen wonder dat hij het boek Hebreeën kon schrijven, in een type. Zie? Drie en een half jaar daarginds, liggend in het Woord en uitvindend dat die God Die hem riep, hem terugvoerde en heel zijn intellect veranderde, alles wat hij ooit gedacht had veranderde, alles waarvoor hij opgeleid was, al zijn ambitie, wiste het gewoon weg van hem en hij werd een gevangene. De liefde van God was zo geweldig geweest en zo'n openbaring dat hij er niet bij vandaan kon komen.

82 Dat is de ware ervaring van iedere echte gelovige die God ontmoet. U komt in contact met Iets dat zo groot is, dat u een gevangene wordt voor al het andere. Zie? U gaat van alles weg om uzelf voor dit gevangen te nemen.

83 Het is een keer uitgedrukt toen Jezus zei: "Het Koninkrijk der Hemelen is als een man die parels koopt. Wanneer hij dan die grote parel vindt, verkoopt hij alles wat hij heeft om die ene te krijgen."

84 En dat is de wijze waarop het hier gaat. U heeft een intellectuele opvatting, u heeft een theologische ervaring, maar wanneer het tot een moment komt dat u werkelijk de echte zaak vindt, dan verkoopt u al het andere, en u sluit uzelf in met dit.

85 Paulus wist wat het was. Hij ontdekte dat hij ingespannen was voor Iets. Zoals wij een paard in een tuig plaatsen, het is om iets te trekken. En Paulus wist, na deze ervaring, en drieëneenhalf jaar waarin hij de ervaring die hij had met de Bijbel onderzocht, hij besefte dat God hem gekozen had en hem ingespannen had door de Heilige Geest, de ervaring die hij had, om het Evangelie in de tegenwoordigheid van de heidenen te trekken. De Geest Zelf spande hem in.

86 En vandaag worden wij, als dienstknechten van Christus, ingespannen, vastgehaakt. We kunnen niet gaan. We zijn ermee ingesloten, ingespannen voor het Woord. Het maakt niet uit wat iemand anders zegt, u bent er voor ingespannen. Er is iets mee, waardoor u er gewoon niet bij vandaan kunt komen. U bent er met het juk aan verbonden, door de Heilige Geest, Die u het juk heeft opgelegd aan het Woord. Het maakt niet uit wat iemand anders zegt, het is het Woord, dat is het altijd. Ervoor ingespannen, ermee onder een juk gebracht. Voor het Woord, door de Geest, werd hij ingespannen.

87 Hij had daar achter in de Arabische woestijn geleerd. Toen al zijn vroegere dingen en ervaringen en ambities, dat die dingen van hem waren afgescheurd.

88 Nu, dat is waar we vandaag ontdekken, dat wij eerst moeten worden losgescheurd. En mensen willen niet worden losgescheurd. De Methodisten-broeder wil vasthouden aan een klein beetje van zijn Methodisten-leer. Uh huh. De Baptisten-broeder wil vasthouden aan een klein beetje zijn Baptisten-leer. Ziet u? Maar u moet absoluut van alles losgescheurd worden en eenvoudig opnieuw wederom geboren worden. En het van daar opnemen, de Heilige Geest laten leiden. U kunt niet zeggen: "Welnu, mijn vader zei, dat toen hij binnenkwam, de kerk in ging, hij de voorganger de hand schudde. Hij is een goed trouw lid." Dat mag goed zijn geweest voor zijn geslacht, maar wij zijn een ander geslacht. Zie? Nu moeten we terugkomen tot de Bijbelse tijden voor deze dag.

89 De priesters waren ook ingespannen. Maar, ziet u, ze waren overgekomen in een andere bedeling en zij faalden om zich te ontdoen van hun oude tuig en een nieuw tuig aan te trekken.

90 En hetzelfde zien we vandaag. We kwamen door een denominatie-tijdperk, zoals we bewezen door de gemeentetijdperken heen, de Bijbel, enzovoort. Maar we komen nu tot een vrij tijdperk, waar de Heilige Geest Zelf neerkomt en Zichzelf betuigt en Zich bekend maakt en maakt dat elke belofte die Hij beloofd heeft komt te geschieden. Oh my! Wat een geweldige tijd!

91 En hij wist, dat... nog wat anders, hij wist dat hij niet naar plaatsen kon gaan; dat hij, omdat hij hiervoor was ingespannen, niet zou gaan. Ook al wenste hij te gaan. Hij wist dat zijn ambitie hem onder broeders bracht waar hij uitgenodigd was om te komen, en toch werd hij in de Geest gedreven om iets anders te doen. Hij was niet van zichzelf.

92 Misschien dat iemand zou zeggen: "Broeder Saulus, broeder Paulus, we willen dat je hierheen komt, omdat wij de grootste kerk hebben. Wij hebben de grootste samenkomst. Uw collectes zullen groot zijn, enzovoort."

93 Maar gedreven in de Geest... hij dacht: "Ik heb daarginds een broeder. Ik zou graag erheen gaan en deze broeder redden; hem tot de Here brengen." Maar toch dreef de Geest hem om ergens anders heen te gaan. Hij was een gevangene. Juist.

94 O God, maak ons zulke gevangenen, weg van onze eigen zelfzuchtige ambities, van onze eigen oordelen en onze betere manier van denken, om een gevangene van Jezus Christus te zijn. Ik denk dat dat een geweldige verklaring was, dat "ik een gevangene ben voor Jezus Christus".

95 En bedenk, Hij is het Woord. Zie? Het maakt niet uit wat iemand anders denkt, het is het Woord. Ziet u? Als u een gevangene voor het Woord bent, kan geen denominatie u er van wegleiden. Het is het Woord. U bent er gewoon een gevangene voor, dat is alles. U moet handelen zoals het handelt.

96 Nu, hij kon niet naar bepaalde plaatsen gaan waarheen hij wilde. Vanwege wat? De Geest verbood het hem. Bedenk, vele malen probeerde Paulus ergens heen te gaan, denkende: "Daar zou ik een grote samenkomst kunnen hebben", maar de Geest zou het hem verbieden. Nu, bevestigt en bewijst dat niet duidelijk dat Paulus een gevangene was? [De gemeente zegt: "Amen." – Vert] Een gevangene voor Jezus Christus, ingespannen voor Zijn Woord, door de Geest. O, daar houd ik van. Uh-huh.

97 Hij was gebonden. Hij was gebonden door een keten, en door boeien van liefde, om de wil van God te doen en dat alleen. Hij was een gevangene. Hij was in banden van liefde. Hij was in het juk met Christus. Hij kon zich met niets anders verbinden. Hij was in het juk met Hem. En waar het leidsel ging, daar moest hij gaan. Ongeacht hoe groen de weide was, hier aan deze zijde of aan die kant, hij moest de weg gaan die de Leider en het juk gingen.

98 O, indien wij als Branham Tabernakel vanavond slechts gevangenen konden worden, voor ons eigen zelfzuchtig wezen, voor onze eigen ambitie, dat we onszelf volledig konden overgeven en ingespannen worden voor Hem. Ongeacht wat de rest van de wereld denkt, wat de rest van de wereld doet. We zijn ingespannen met banden van liefde. We zijn gevangenen. "Mijn voeten zijn zo onder het juk voor Christus, ze zullen niet dansen. Mijn ogen zijn zo in het juk voor Christus, dat, wanneer ik deze moderne striptease op straat zie, het mijn hoofd wegdraait. Mijn hart is zo onder het juk in liefde voor Hem, dat ik geen liefde voor deze wereld meer kan hebben. Mijn wil is zo in een juk met Hem, dat ik zelfs niet meer weet wat mijn ambities zijn. Gewoon: 'Waar U leidt, zal ik volgen, Heer.' Ik zal een gevangene zijn." Zie?

99 Paulus was echt een gevangene. Hij legde geen verkeerde verklaring af. Hij werd opnieuw door de Heilige Geest onderwezen, om te wachten op het Woord. Nu, hij was op de ene wijze opgeleid, maar God had hem nu op een andere manier opgeleid. Hij werd door de Heilige Geest geleerd om op de Here te wachten, ongeacht wat zijn ambities waren.

100 Nu zal ik, met de hulp van de Heilige Geest, u iets laten zien. Zie? Laten we nu gewoon een voorbeeld nemen.

101 Op een dag komen Paulus en Silas door een straat van een zekere stad waar ze een opwekking hielden. En een klein, door demonen bezeten meisje bleef hem volgen, het uitschreeuwend achter hem. En ongetwijfeld wist Paulus dat hij het gezag had, als een apostel, om die boze geest te berispen uit die vrouw te gaan. Maar hebt u het opgemerkt? Hij wachtte dag na dag, totdat, plotseling, de Heilige Geest tot hem sprak en zei: "Dit is het uur!"

102 Toen zei hij: "Gij geest, kom uit van haar." Zie? Hij wist op de Here te wachten.

103 En daar is waar zoveel mensen vandaag een smaad brengen op het Woord. Zij gaan uit met een ambitie. Hoeveel opwekkingen zijn er niet flauw achtergelaten vanwege zoiets, omdat de evangelist niet wacht om te zien wat de Here te zeggen heeft! Sommigen van hen zeggen: "Kom hierheen", en ze gaan direct, omdat het genootschap zei: "Ga." En de Heilige Geest zou iets anders zeggen. Maar de ambitie van de man om staatsoudste te worden, of het een of ander, of de een of andere ouderling, of een bisschop, of iets, zou hem trekken, "U moet gaan." En toch weet hij beter. De Heilige Geest zegt: "Ga hierheen." Zie? Hij is in het juk voor zijn organisatie. Hij is een gevangene voor zijn organisatie.

104 Maar als hij onder het juk is voor Christus, wordt hij geleid door de Heilige Geest. Hij...?... Zie? Hij is in het juk, een gevangene. Het maakt geen enkel verschil wat iemand anders zegt, het is een klinkend metaal en een luidende schel. Hij hoort alleen de stem van God, en hij spreekt slechts wanneer het naar voren komt. Hij zegt niets.

105 Iemand zegt: "O, o, broeder Jones!" Of broeder Roberts, of enige van deze grote mannen in ons land vandaag, zoals Tommy Hicks, of Oral Roberts, of broeder Tommy Osborn, enige van deze grote evangelisten. Als iemand zou zeggen: "Zeg, kom hierheen, Tommy. Je bent een grote man van God", of Oral. "En ik heb een oom die hier ligt, helemaal gebonden. En hij is ziek. Ik wil dat je over komt. Ik geloof dat je de kracht hebt om hem te genezen." Zie?

     En misschien zou de Heilige Geest tegen hem zeggen: "Nu niet."

106 Maar toch, omwille van de vriendschap van die man, is hij plichtgebonden met hem mee te gaan. Als hij het niet doet, wordt hij een vijand voor die man. Die man zegt: "Wel, hij ging naar Die-en-die, genas dat kind of die jongen. Ik weet dat hij het deed. En ik ben jarenlang zijn vriend geweest," zie, "en hij wilde naar mijn huis niet komen."

107 Maar als hij door de Heilige Geest gedwongen wordt om niet te gaan, kan hij maar beter niet gaan, indien hij onder het juk is voor God. Zijn vriend heeft hij lief. Maar hij kan beter geleid worden door de Heilige Geest om daarheen te gaan, omdat het hoe dan ook geen goed zal doen. Ik maak dat zo vaak mee.

108 Maar Paulus wachtte eenvoudig op de Geest om hem te vertellen wat te doen. "Wacht op de Geest", zei hij. Hij stond op een avond te prediken. En hij liep daaruit vandaan. Hij zag een kreupele man. En plotseling sprak de Geest tot hem en hij zei: "Ik bemerk..." Hoe? Op dezelfde manier dat hij zag dat ze zouden stranden op een eiland. Zie? "Ik bemerk dat u geloof hebt om genezen te worden. Sta op uw voeten! Jezus Christus heeft u gezond gemaakt." Zie? Zo is het. Hij was ingespannen. Hij zou daar een week lang een opwekking gehouden kunnen hebben waar niets was gebeurd, maar toch wachtte hij op de Heilige Geest om te spreken. Ziet? Hij was ingespannen aan die aantrekkingskracht.

109 Nu zegt u: "Broeder Branham, u veroordeelt wat u zondag zei, over dat u al die tijd had gewacht."

110 En, maar herinner u, het was de Heilige Geest Die daarboven op de weg tot mij sprak en zei: "Ik zend u terug onder de zieken en aangevochtenen." Zie? Het is gehoorzaamheid aan de Heilige Geest. Ik ging niet totdat Hij me vertelde het te doen. Ik was aan het wachten op ZO SPREEKT DE HERE, totdat ik het ZO SPREEKT DE HERE kreeg. Dat is anders. Zie? Nu, dat maakt een verschil. Ja.

111 Hij wachtte op het Woord van de Here. Hij werd in de Geest gedrongen om alleen Gods bevel te doen, toen werd hij een gevangene van Jezus Christus. Vrienden, als we slechts gevangenen konden worden!

112 Ik weet dat het heet is. Maar ik zou graag nog een paar personages willen noemen, als u wilt. Ik heb er ongeveer zes of acht hier opgeschreven. Maar ik zou graag nog een of twee andere karakters willen noemen.

113 Laten we het personage van Mozes nemen. Hij werd geboren als een bevrijder. En hij wist dat, dat hij geboren was als bevrijder.

114 Maar voordat ik spreek over Mozes, zou ik graag deze bewering willen doen, dat God altijd elk mens die Hem waarlijk wil dienen, tot Zijn gevangene moet nemen. Een mens moet elke ambitie die hij heeft overgeven, alles wat hij is, alles, zijn leven, ziel, lichaam, wil, ambities, en al het andere, en volledig een gevangene voor Christus worden, Die het Woord is, om God te dienen.

115 U moet misschien tegen uw beter weten in wandelen. U zou kunnen denken dat ze in een bepaalde organisatie u misschien kunnen verheffen en u iets geweldigs geven, zodat u zou schitteren. Maar hoe zul je jezelf aantreffen? U vindt uzelf na een poosje verslagen, totdat God een man kan krijgen die gewillig is om een gevangene voor Hem te worden.

116 God ziet uit naar gevangenen. Hij heeft het altijd gedaan. U mag het in de Schrift doorzoeken. Een mens moet een gevangene van Christus zijn, tegen alles in. Daarom kunt u met niets anders verbonden zijn dan met Christus; zelfs uw vader, uw moeder, uw broeder, uw zuster, uw man, uw vrouw, wie ook. U bent slechts verbonden met Christus, met Hem alleen, dan kan God u gebruiken. Tot dan, kunt u het niet.

117 Wanneer ik uitga, spreek ik soms ruw tegen de mensen. Ziet u, ik probeer u ertoe te brengen om u los te hakken. U moet een plaats hebben vanwaar u begint, zoals ik het soms uitroep over de vrouwen die hun haar knippen en deze kleren dragen, en hun Christelijke belijdenis houden en handhaven. U zegt: "Dat is een kleinigheid." Wel, u moet ergens beginnen. Dus begin regelrecht daar bij uw abc. Zie? En hak hoe dan ook het wereldse uiterlijk los en word een gevangene voor Christus. En dan, blijf gewoon doorgaan, hak alles los, totdat tenslotte de laatste lijn is doorgesneden. Dan bent u een gevangene. U komt in Zijn greep. Hij heeft u in Zijn greep.

118 Nu, Mozes wist dat hij als bevrijder geboren was. Hij wist dat. En heeft u opgemerkt, met de ambitie die Mozes had; wetend wat zijn moeder hem daarginds had verteld, terwijl zij zijn verzorgster was?

119 Ongetwijfeld heeft zijn moeder gezegd, toen de kleine baby Mozes geboren was: "Weet je, Mozes, toen... Je vader Amram en ik baden voortdurend. We wisten en zagen in het Woord, dat het tijd was voor de komst van een bevrijder. En we baden: 'Here God, we willen die bevrijder zien.' Op een avond vertelde de Here ons in een visioen dat jij geboren zou worden, en jij zou de bevrijder zijn. We waren niet bang voor het bevel van de koning. Het kon ons niet schelen wat de koning zei. We wisten toen dat je was geboren als een bevrijder. Nu, Mozes, we wisten dat we je niet goed konden opvoeden."

120 Nu bedenk, dat ze vierhonderd jaar daarginds in Egypte waren geweest. Zie?

121 "En we wilden dat je de juiste zaak zou ontvangen, de juiste opvoeding, de juiste opleiding. Dus ik nam jou en deed je in een kleine ark en zette je in de Nijl. En hoe vreemd dat de stroming die kleine ark meenam door het riet en de biezen, en hem regelrecht mijlen verder bracht, en hem rechtstreeks in Farao's paleis leidde, waar Farao's dochter was, waar haar zwembad was. En hoe ik wist, dat ze een vrouw nodig zou hebben om je op te voeden."

122 En in die dagen hadden ze natuurlijk niet van deze flessen om de baby's mee te voeden, dus zij had een voedster nodig. Dus...

123 "En Mirjam, ik stuurde haar daarheen. En ze stond daar en zei: 'Ik weet waar ik een voedster kan vinden', en kwam mij halen. En Mozes, de deuren zijn allemaal gesloten, lieveling, je bent nu zestien jaar oud en je zal Farao's zoon gaan zijn. En op een dag zal jij de bevrijder zijn die het volk hieruit vandaan zal nemen."

124 Mozes' ambitie begint te groeien. "Ik zal studeren, moeder. Ik zal alles leren wat ik kan! Weet u wat ik zal doen? Ik zal studeren hoe een militair te zijn, en ik zal weten hoe deze mensen hier uit te brengen. Ik zal een grote generaal zijn, bisschop, dus ik zal weten hoe het moet. En ik zal het eruit brengen. Ik zal mijn doctorsgraad halen, of graad in de rechtsgeleerdheid. Ik zal het doen."

125 Zoals "Vader Chiniquy", als u ooit zijn boeken gelezen hebt. Juist. Hij zou "al de Protestanten gaan bevrijden", weet u, en hij werd er zelf een. Dus, deze grote priester, jaren geleden, "Vader Chiniquy", u zou zijn boek moeten nemen en het lezen. ["Vijftig jaar in de Kerk van Rome", door Charles Chiniquy – Vert] Zij noemen hem "vader". Hij is gewoon broeder Chiniquy, dat was hij. We noemen niemand "vader", op die manier. Dus we ontdekken dat... Hij zou de Bijbel gaan lezen, zodat hij daar uit kon gaan en de Protestantse godsdienst kon weerleggen en het alles Katholiek kon maken. En toen hij de Bijbel ging lezen, kwam de Heilige Geest op hem en hij kreeg de Heilige Geest, en toen werd hij een van hen.

126 Dus dan, let hierop, dat Mozes alle training kreeg. Omdat hij wist... Hij was zo knap, zo geleerd, zo intellectueel. Totdat er niemand was... Hij kon zelfs de Egyptenaren onderwijzen. Tot hij hun psychologen kon onderwijzen. Hij kon hun generaals leren wat militaire macht was. Hij was een groot man. En de mensen vreesden Mozes vanwege zijn grootheid. O, zo'n geleerdheid! Tjonge! Hij was een aartsbisschop, of misschien zoiets als een paus. Hij was een groot man. En hij was een machtig man. En hij wist dat hij geboren was om dit te doen en hij had hiervoor met grote ambitie geleerd.

127 Net zoals vandaag. Ik zeg niet dat mannen, lerend op deze scholen, ik zeg niet... Zoals ze hier nu in het Westen een theologische school gaan bouwen voor 150 miljoen dollar. Zie, van Pinksteren. Een school van 150 miljoen dollar. Voor mij zouden dat zendelingen op het veld moeten zijn. Zie? Maar wat dan ook, wat doen ze wanneer ze daar uitkomen? Wat zijn ze? Een stel 'Rickies'. Helemaal juist. En dat is hoe ze eruit komen. Het was altijd zo, de rest van hen, en dat is dezelfde lijn. Zie?

128 Nu, we ontdekken dat toen Mozes met heel zijn opleiding, en vandaag met alle opleiding, grote bisschoppen makend enzovoort, de grote hoge ambitie, wat zullen we doen? Onze ambities worden ongeveer net zoals die van Mozes. Zie?

129 Voordat God de man in Zijn hand kon krijgen, moest Hij hem ontdoen van al zijn ambitie. Hij moest hem losscheuren van heel zijn opleiding.

130 Hij ging uit en hij bevrijdde; hij doodde één Egyptenaar. En toen hij dat deed, ontdekte hij dat hij verkeerd was. Hij kon dat niet doen. Het was niet op die manier. God moest hem in de wildernis brengen, de woestijn in, een verlaten plaats.

131 Merkt u op, een beetje vreemd, hoe deze mannen waarvoor God een boodschap heeft, Hij ze een woestijn in brengt.

132 Hij nam Paulus naar de woestijn, om hem op te leiden, om hem te vertellen wat heel dit grote visioen was, daarbuiten in de woestijn. "Ga naar een bepaalde woestijn." En hij bleef daar totdat God hem volledig bekend maakte wat te doen.

133 In Mozes' tijd nam Hij hem mee de woestijn in. Hield hem daar gedurende veertig jaar en ontdeed hem van al zijn theologie en al zijn ambitie. O, wat een tijd, dat hij terug kon kijken en zijn falen kon zien. En hoe horen wij vanavond hetzelfde te doen, wanneer wij onze ambitie zien.

134 Kijk naar de genezingscampagne en zie of de Here een paar jaar geleden iets deed, om te beginnen het genezen van de zieken te herstellen, enzovoort.

135 Iedereen, elke organisatie, omdat het niet tot hun organisatie kwam, moesten ze zich een genezer bemachtigen. En wat hebben we gedaan? Laten we daar een ogenblik naar kijken. We hebben hetzelfde gedaan als wat Mozes deed! We zijn uitgegaan en probeerden zozeer een of ander wonder te produceren. "Ik rook een ziekte. Ik kreeg bloed in mijn hand", en produceren een wonder. Zie? En wat hebben we gekregen: sommigen van de mannen die onder zo'n zware druk stonden, die bezweken zijn en gewone dronkaards geworden zijn, zenuwzieken. En kregen hun gedachten, sloegen weer helemaal om van de orde van de Pinksterdoelstelling, terug naar het op het opnieuw maken van een organisatie en dergelijke. Zie?

136 Wat hebben we gedaan? Sloegen ongeveer één Egyptenaar dood. Dat is juist. En we hebben geprobeerd, we hebben ons ingespannen, we hebben betaald, we hebben gewerkt, gingen de hele nacht lang in gebedssamenkomsten totdat we geen stem meer hadden. En we probeerden iets te fabriceren en iets 'op te werken' en al dat soort dingen, en ontdekten dat het een totale mislukking was. We hebben een terugkeer naar de woestijn nodig. Juist. Jazeker. Kampsamenkomsten en zwoegen. Waarom niet gewoon opgeven? Dat is wat u zou moeten doen, zie, ga terug en geef het op. Wel, we hebben hetzelfde gedaan als zij, hetzelfde als Mozes. Het doet geen enkel goed. Na veertig jaar bevond hij zichzelf een gevangene voor het Woord van God. Wat proberen wij te doen?

137 Wanneer de grote zegening neerkomt en de manifestatie van al deze grote dingen waar God ons over verteld heeft: hoe dat we wederom geboren moeten worden; hoe we de Heilige Geest ontvangen; de doop in de Naam van Jezus Christus; en al deze dingen hier.

138 Ziet u, de mensen, in plaats van bij dat Woord te blijven, ervoor ingespannen te zijn, wat doen ze? Ze begonnen met hun eigen denominatie-theorie, die reeds gefaald had, en proberen iets te fabriceren wat eruit ziet als de waarheid.

139 Ik kan het maar beter precies daar afkappen. Zie? Ik ben er zeker van dat u wijs genoeg bent om te weten wat ik bedoel. Zie? Maar kijk wat het gedaan heeft. Denk erover!

140 Wat hebben we vanavond anders gekregen, dan een land vol van georganiseerde mensen die de Schrift van God ontkennen, die het leven van de Heilige Geest telepathie zouden noemen, die zouden weigeren dat zulke mensen in hun kerk komen. En ze zouden u niet toestaan om ook maar één woord te noemen over het slangenzaad, eeuwige zekerheid, en de dingen die de Heilige Geest geopenbaard heeft en bewezen heeft het Woord te zijn. Ik deed uitdaging na uitdaging om te komen en het aan me te bewijzen dat het fout is.

141 Wat hebben ze gekregen? Hetzelfde als wat Luther had, de rest van hen, zie? Doodden een Egyptenaar. Wat moet... Wat was het? Misschien maakte hij dat een man stopte met stelen, of misschien trouw te leven aan zijn vrouw. Maar wat hebt u uit hem gemaakt? Een kerklid. "Kom en voeg u bij onze groep." Zie?

142 Die stinkende dode man was het enige waar hij zijn vinger naar wijzen kon, van zijn succes, van veertig jaar van training; een stinkende Egyptenaar die daar lag, verrot en dood.

143 Dat is ongeveer de wijze zoals het vanavond is. Het enige waarnaar we in deze zogenaamde opwekking die over het land trok kunnen wijzen, is naar een stinkende groep kerkleden die niet meer weet over God dan een Hottentot over een Egyptische nacht! Juist. Zodat ze, als je hen over het Woord van God zou vertellen, zeggen: "Dat geloof ik niet." Zeggen: "Het kan me niet schelen wat ze zeggen. Ik geloof het niet." Zie? Zie? Dat is een afschuwelijk iets om daarnaar terug te moeten wijzen, gezien alle inspanningen en moeite en alles wat we gehad hebben.

144 Misschien zouden we kunnen wijzen naar een grote school, maar het is dood! We zouden naar een organisatie kunnen wijzen, maar het is dood! Het stinkt. Het is precies zoals die eerste zaak waar we uittrokken. "Zoals een varken terugkeert naar zijn modderpoel en een hond naar zijn braaksel", wanneer we terugkeren. Eén dode Egyptenaar.

145 Maar ongetwijfeld zei iemand: "Mozes, wel, hebt u geen gevoel meer voor de mensen? U was hiervoor geroepen." Iemand die Mozes kende, die wist dat hij daarvoor geroepen was. "En doe niet... Hebt u het gevoel voor het volk verloren?"

     "Beslist niet."

146 "Wel, waarom bent u niet uitgegaan om dit te doen? Waarom bent u niet uitgegaan om dit te proberen? En waarom gaat u niet door met de rest van hen?"

147 Mozes was daarbuiten om losgescheurd te worden, totdat hij een ervaring had bij de brandende struik, die het Woord verklaarde. "IK BEN de God van Abraham, Izaäk, en Jakob. En Ik gedenk Mijn beloften. En Ik ben neergekomen om hen te bevrijden. Ik zend jou om het te doen." Dat was het.

148 Hij zag het Woord, niet de ambitie van het volk of de verlangens van het volk. Wat werd hij toen? Hij wilde de Egyptenaren niet meer onder ogen komen. Hij wilde deze zaak niet meer onder ogen komen. Maar hij werd een gevangene. Amen. Veertig jaren van weglopen, afgestroopt worden, maar toen werd hij een gevangene, bij die brandende struik. De machtige Mozes met al zijn verstand. De Bijbel zegt dat Mozes ginds in Egypte een machtig man was in woord of in daad.

149 Maar kijk wat de machtige theoloog deed in de tegenwoordigheid van het brandende struikgewas! Hij beleed slechts zijn onvermogen. Toen hij het waarachtige doel van God zag, beleed hij zijn onvermogen om het te doen. Toch was hij opgeleid in alle theologie die ze hem maar konden geven, opgeleid in hun beste school. Maar toch, wat kon hij doen toen hij... die Vuurkolom daar hing in het struikgewas? Zei: "Ik kan zelfs niet tot hem spreken. Heer, wie ben ik dat ik zou gaan?" Zie?

150 "Doe je schoenen uit, Mozes, Ik wil met je praten. Stroop jezelf af, zelfs je schoenen. Je staat weer op de grond. Ik wil met je praten."

151 Kon zelfs niet spreken. Tenslotte, een uitverkoren gevangene, een uitverkoren profeet, precies zoals Paulus uitverkoren was. Mozes was een uitverkoren bevrijder. En toen, uiteindelijk, had God Zijn uitverkoren onderdaan als een gevangene voor Hem. O, halleluja! Hij kon slechts bewegen als het Woord van God hem bewoog. "Wie zal ik zeggen dat mij zond?"

     "IK BEN."

     "Hoe zal ik handelen?"

     "Ik zal met u zijn."

152 "Ja Heer, precies zoals U zegt. Hier ben ik." O my, dat is... Hij is een gevangene.

153 Hij gaat tegen zijn beter weten in. Welnu, hij was opgeleid om een leger te commanderen. "Zwaarden omhoog! Rechtsomkeert!" Opgeleid om te gaan: "Wagens klaar! Speren voorwaarts! Aanvallen!" Dat is hoe hij het over gaat nemen. Dat was zijn opleiding. Maar hij zei: "Wat ga ik gebruiken?"

     Zei: "Wat heb je in je hand?"

154 Een stok! God doet de dingen soms zo belachelijk voor het menselijk verstand. Zie? Had een stok in zijn hand. Bakkebaarden hingen neer. Tachtig jaar oud. Zijn vrouw op een muilezel, kind op haar heup. Zijn kleine oude, weke armen hingen neer, een stok. Gewoon zijn hoofd rechtop, omdat hij ZO SPREEKT DE HERE had. Waarom? Hij was uiteindelijk verankerd!

155 Hij was een gevangene. "Ik zal alleen bewegen wanneer het Woord mij beweegt. Ik zal alleen spreken waar het Woord spreekt."

     "Waar gaat u heen?"

156 "Ik heb één opdracht: staan voor Farao en hem door deze stok tonen dat God mij zond." Amen.

     "Wat ga je daarna doen?"

     "Hij zal in het volgende voorzien, nadat ik dit doe."

157 Daar bent u er. U hoeft slechts één ding te doen, de eerste stap, vanavond: overgeven. Word een gevangene! Denk niet aan uzelf of iets anders. Word een gevangene.

158 Mozes werd een gevangene, beleed dat hij zelfs niet kon spreken. Tenslotte, toen God hem in Zijn hand kreeg, waar hij alleen kon bewegen waar God hem bewoog, waar... Hij vertelde hem het Woord. Hij wist dat het het Woord was. Toen onderwierp hij zichzelf aan het Woord. En de Heilige Geest daar, God, spande Mozes in voor de wil van God.

159 Dat is hetzelfde als wat hij met Paulus deed. Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij spande Paulus in; kleine, haakneuzige, sarcastische Jood, oh, met z'n doctorsgraden in de filosofie en in de rechtsgeleerdheid overal op hem geschreven. Maar Hij zei: "Ik zal hem tonen wat hij zal gaan lijden terwille van het Woord." Zie? En hij...

160 En toen Paulus daar zat en het Woord zag en zag dat het Jezus was, hief hij zijn handen omhoog en werd ingespannen voor Hem. De liefde van God spande hem in voor het Woord. "Hij zal Mijn Naam gaan dragen voor de heidenen." Daar ging hij.

161 "Mozes, Ik ben de God van uw vaderen. Ik ben de God van Abraham, Izaäk en van Jakob. Ik herinner Mij dat Ik hun beloofd had, en de tijd van de belofte is nabij. En Ik zie de aanvechtingen van Mijn volk. Ik gedenk Mijn belofte! En Ik ben neergekomen om u in te spannen. U weet wat het Woord zei. Ik heb u ingespannen om daarheen te gaan, gordde u met kracht om daarheen te gaan en Mijn volk te bevrijden. Neem die stok in uw hand als een getuige, want je hebt er een wonder mee gedaan zien worden." Net zoals David met de slinger. Zie?

162 Tuigde zichzelf op en hij ging heen. Eindelijk had God een man die aan Hem onderworpen was, ingespannen voor Hem, en niet kon bewegen tot het Woord van God hem bewoog. Als mensen dat vandaag gewoon zouden doen. Toen was hij Zijn gevangene, een gevangene van liefde, met God verbonden met de band der liefde, zoals Paulus in het juk der liefde was verbonden met God.

163 Precies zoals Paulus, beiden opgeleid op dezelfde manier. Mozes was opgeleid, weet u, om de kinderen van Israël te bevrijden door militaire macht. Paulus was opgeleid om hen uit de handen van de Romeinen te halen en hen vrij te zetten, door zijn grote kerkelijke kracht in de wereld van die dag. Grote opleidingsscholen kwamen op onder Gamaliël.

164 En beiden gingen naar de woestijn en kwamen terug als andere mannen. Beiden zagen de Vuurkolom. En beiden waren profeten! Is dat juist? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Beiden waren zij profeten. En de Vuurkolom sprak tot hen beiden. Precies juist, komend als een bevrijder. Daar waren ze, gingen naar een woestijn. Verlieten hun huizen en gingen naar de woestijn om te onderzoeken. Verlieten hun mensen en alles, om de wil van God te vinden. Zie?

165 Ze waren opgeleid in de ene richting; God veranderde hen naar een andere. En ze moesten een volledige gevangene worden, om niet te handelen op de manier zoals zij wilden handelen, maar te handelen op de wijze die God wilde dat ze handelden. Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig.

166 Hebben we nog tien minuten, om dit te behandelen? [Broeder Neville zegt: "Amen." – Vert]

167 Ik zal heel vlug naar een ander karakter gaan. Ik zie er nu een voor me. Zijn naam is Jozef. Hij was een uitverkoren zoon. Hij was een volmaakt type van Jezus Christus. Hij was een geboren profeet. Hij was óók een profeet. Zie? En hij kon visioenen zien. En toen hij nog een kleine jongen was, zag hij een visioen van zichzelf, zittend op een troon, en zijn broers bogen voor hem. Zie? Maar let op. Hij werd... Hij voelde zich of hij een geweldige kerel was. Zie? Zij allen...

168 Maar wat moest God doen? Hij deed hetzelfde als wat Hij deed met de rest van hen. Want Mozes was een bevrijder, Paulus was een bevrijder en nu was Jozef een bevrijder. Hij redde zijn volk van de hongersnood.

169 Wat moest God met hem doen? Hem in de gevangenis zetten. Hem regelrecht de gevangenis in zetten. Ja meneer. Herinnert u, hij was door zijn broers verkocht aan een Egyptenaar. En ze verkochten hem aan Potifar. En Potifar gaf hem een klein beetje vrijheid en het eerste wat je ziet, is dat het van hem werd afgenomen. En daar zit hij in de gevangenis, huilend, huilend. God moest het eraf stropen.

170 Nu merk op. Maar ik geloof dat hij al die tijd in die gevangenis, zich kon herinneren dat het visioen zei dat hij zou zitten op een troon en dat zijn broers zich voor hem zouden buigen, omdat hij wist dat zijn gave van God kwam en hij wist dat het moest gaan gebeuren.

171 Indien we dat slechts in onze gedachten konden houden, dat overeenkomstig het Woord van God, Hij in deze laatste dagen een gemeente zal hebben, Hij een volk zal gaan hebben. En deze dingen die Hij beloofde, zal Hij gaan doen. Hij zei dat Hij het zou doen en we leven in die tijd. We zijn daar! Hij probeert gewoon ons zover te krijgen om echte gevangenen te zijn, ingesloten met Hem.

172 Heeft u dat oude lied gehoord dat u zingt: "En dan ben ik ingesloten met God"? Ik wil ingesloten zijn met God. Nu, dat is toen ik hierover dacht. Ingesloten te zijn met God, niets anders, en u beweegt alleen wanneer God zegt: "Beweeg." U doet alleen als God zegt: "Doe", zie, dan bent u ingesloten met God.

173 Nu onthoud, hij was aan het nadenken. Daarnaast werd hij een totale mislukking voor zichzelf. Alles wat hij wist, alles wat hij begreep, en alles, hij werd een totale mislukking. Het werkte niet. Hij was in een situatie geplaatst waarin niemand naar hem zou luisteren. Hij was een gevangene. Zie? Hij was in een situatie geplaatst, dat ongelovigen niet zouden geloven. Ziet u wat ik bedoel? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zijn bediening was zonder uitwerking. De mensen wendden hun hoofd af. Ze zouden hem geen aandacht schenken in de gevangenis. Wat voor goeds zou zijn bediening doen? Hij kon wel tegen de tralies staan en tot hen prediken; ze zouden doorlopen op straat. Zie? Maar hij werd een gevangene. God hield hem een gevangene, totdat het wiel recht gedraaid werd. Zei: "Hier is Mijn man." Glorie! Een totale mislukkeling!

174 Tenslotte kwam God tot hem in zijn gevangenis. Zoals Paulus, zoals heel de rest van hen, Hij kwam tot hem. En Hij gebruikte de gave die Hij hem gegeven had, om hem daaruit te krijgen. Precies. Hij bracht hem uit zijn gevangenis. Wat deed hij? Zodra Hij hem uit zijn gevangenis bracht, werd hem door de koning macht gegeven, zijn koning, waar hij naast zat en waar hij onder was. Hij werd uit de gevangenis gebracht en macht gegeven, totdat wat hij ook zei, moest gebeuren. Amen.

175 In zijn gevangenis herinnerde hij zich steeds dat hij geboren was voor een doel. Hij zou naast een koning gaan zitten. Heel de rest van hen zou de knie voor hem buigen. Zijn visioen had het hem zo verteld. Amen. Maar voordat zijn visioen volledig kon worden vervuld, moest hij een gevangene worden. Amen. Toen werd hij een heerser. En toen hij uit zijn gevangenis kwam en een gevangene werd van het Woord van God, zodat hij alleen kon zeggen wat God in zijn mond legde om te zeggen, toen bewoog God door hem heen.

176 Merk op dat Mozes macht had om Farao's prinsen te binden naar zijn eigen wil. "Indien gij zegt tot deze berg: 'Wordt verplaatst.'" Hij had macht om Farao's prinsen te binden. Of ze nu diakenen waren, ouderlingen of staatsafgevaardigden, of wat ze ook waren. Hij zei: "Ik bind u", en ze waren gebonden. Dat was het. Hij kon het doen op zijn eigen woord en naar zijn eigen welbehagen. Amen. Glorie aan God! O, ik heb nog maar ongeveer drie minuten om mijn woord te houden.

177 Nu, we ontdekken dat hij een gevangene voor God werd, van een gevangene voor de wereld. Van... Paulus, dezelfde manier. En Mozes, dezelfde manier, van een gevangene voor zijn eigen gedachten, tot een gevangene van God. En toen hij eruit kwam, had hij de kracht van God. En toen hij Paulus werd... Toen Mozes de oude gedachten had overgegeven en ervan ontdaan was, werd hij een gevangene voor Christus' Woord, kon alleen bewegen waar...

     "U zegt, 'Christus'?"

178 "Hij achtte de versmaadheid van Christus grotere rijkdom dan die van Egypte." Dus hij was een gevangene van Christus, net zoals Paulus dat was.

179 Herinner u, ze waren alle drie profeten. Zie? En ze moesten worden ontdaan van hun eigen denken, om een gevangene voor de wil en de wegen van God te worden.

180 Dan bedenken we nu, dat hij macht had om te binden met zijn eigen woord. Hij had macht om te ontbinden met zijn eigen woord. Hij kon zeggen: "Ik laat u vrij in de naam van mijn koning." Amen. Farao maakte Jozef zijn zoon.

181 Christus maakt Zijn gevangenen van liefde tot Zijn zonen. En Hij geeft hen macht, hetzelfde wat Hij had. Johannes 14:12: "Die in Mij gelooft," zie, "de werken, die Ik doe, zal hij ook doen. Zelfs meer dan dit zal hij doen." Nu, de gevangene van de liefde van Christus wordt gemachtigd door zijn Koning, Welke Christus is. Amen. "En voorwaar Ik zeg u, indien gij tot deze berg zult zeggen: 'Word verplaatst', en niet twijfelt in uw hart, maar gelooft dat wat u zegt zal geschieden; u zal geworden wat u zei." "Indien gij in Mij blijft, en Mijn Woord in u", "indien u onder één juk bent met Mij", omdat Hij en Zijn Woord hetzelfde is. "In den beginne was het Woord, en het Woord was met God." "Het Woord werd vlees gemaakt en woonde onder ons." "Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig." "Indien gij in Mij blijft," niet hierin en daarin, "... in Mij blijft en Mijn Woord in u, vraag wat gij wilt," of zeg wat u wilt, "en het zal voor u gedaan worden." Hij had macht.

182 Merk op, voordat hij eruit kwam, moest hij eruit gehaald en geschoren worden. Een paar dingen moesten eraf geschoren worden, voordat hij zijn koning kon ontmoeten. Zie?

183 O, God neemt Zijn mensen er soms op die manier uit en scheert een beetje van hun eigen wil eraf, toont hun dat ze niet gewoon maar kunnen doen wat ze wilden doen. U weet wat ik bedoel. Ze hebben niet de vrijheid om te doen wat ze willen doen. Voordat ze in volle kracht konden komen en een 'liefdesslaaf' voor Christus konden zijn, moeten ze afgeschoren en dan voorgesteld worden. Soms neemt Hij hen naar de woestijn om dat te doen, om ze af te scheren. En brengt hen er dàn uit, de gezalfde, om het doel te vervullen waarvoor Hij hen heeft voorbestemd! Ziet u wat ik bedoel? Broeders, we zijn in de eindtijd.

184 Bedenk wat Hij in al die andere tijden gedaan heeft. Hij moest altijd een man nemen en hem tot een gevangene voor Hem maken, het zijne verzaken. Hij moest alles wat hij wist verzaken, al zijn opleiding vergeten, alles, teneinde Gods wil te kennen en God te volgen.

185 Hij kan niet iets volgen dat een mens hem laat doen, en God tegelijkertijd. Het een is te tegenstrijdig met het ander. U kunt niet tegelijkertijd oost- en westwaarts gaan. U kunt niet tegelijkertijd naar rechts en naar links gaan. U kunt niet tegelijkertijd goed en fout doen. U kunt niet tegelijkertijd de mens en God volgen. Nee meneer. U volgt of God, of de mens.

186 Nu dan, als u God volgt en uzelf onderworpen hebt aan God, dan wordt u een gevangene voor die God, voor dat Woord, voor die wil. Het maakt niet uit wat iets anders zegt, u wordt een gevangene Daarvoor.

187 Luister, we zijn in de eindtijd. En ik zou dit met eerbied en respect willen zeggen terwijl de laatste paar minuten verstrijken. Kijk. Wat God, naar mijn mening, zal doen en moet doen, en zal doen in deze laatste dag, is een werktuig voor de oogst vinden. Hij moet een werktuig vinden om de vloer te dorsen. Elke boer moet, wanneer hij naar zijn oogst gaat, een werktuig hebben om het daarmee te doen. Zeker. Hij moet een scherpe sikkel of iets dergelijks hebben, een of ander instrument om het graan eruit te dorsen. En de oogst is rijp.

188 God, neem ons in Uw hand. Maak ons slaven van Uw liefde. Gebruik ons als werktuig om het besef te brengen aan deze zondige, vervloekte aarde waar we vandaag op leven, dat Jezus Christus Dezelfde is, gisteren, heden en voor eeuwig.

189 Voor mezelf: God, laat mij een gevangene zijn. Als al mijn broeders mij afwijzen, als al mijn vrienden me afwijzen, ik wil een gevangene van Jezus Christus en Zijn Woord zijn, opdat ik door de Heilige Geest ingespannen mag zijn voor Zijn Woord, om de Heilige Geest het Woord van God te zien bevestigen door dezelfde dingen, waarvan Hij zei dat ze gedaan zouden worden. Ik wil een gevangene van Jezus Christus zijn.

     Laat ons bidden.

190 Ik vraag me vanavond af, met onze hoofden gebogen, of die ambitie die we hebben om iets anders te zijn, of misschien iets waarvan we kunnen denken dat het een zelfzuchtig iets is, ik vraag me af of we dat niet zo'n beetje terzijde kunnen leggen?

191 Ik vraag me af of hier vanavond een of andere jongen is die rondkijkt en zegt: "Wanneer ik groot ben zal ik dat-en-dat worden." Ik vraag me af of je de wil van God zou kunnen voelen bewegen in je leven en zeggen: "Nee, nee. Uh-huh. Ik... Mijn ambities zijn nu verdwenen. De afgelopen paar dagen heeft de Heilige Geest tot mij gesproken. Ik... ik wil mezelf aan God toewijden om een dors-instrument te zijn voor deze laatste dag."

192 Een of ander jong meisje dat ambities zou kunnen hebben voor een fijn dameskarakter, of die misschien een knappe, kleine vrouw wil zijn, of misschien in Hollywood haar carrière wil maken, ik vraag me af of je nu niet gewillig bent om je ambities over te geven, in de tegenwoordigheid van God en Zijn Woord, en de roep van God in je eigen leven te horen. God weet wie je bent.

193 Ik vraag me af of er een prediker in de buurt zou zijn, of een dienstknecht, een werker ergens in de kerk. Ik kom hier slechts zo nu en dan binnen. Ik ken nog niet een derde van de mensen die hier vanavond zitten, maar ik... dit kleine handvol dat hier is. Ik vraag me af of er zo'n persoon zou zijn, die gewillig is om te zeggen: "Het maakt me niet uit wat iemand zegt. Nu ben ik Gods slaaf. Ik zal hoe dan ook Zijn Woord gaan prediken. Het maakt me niet uit wat, of mijn organisatie mij eruit gooit, ik zal nog steeds blijven bij dat Woord. Ik zal het gaan doen. Mijn wil is Gods wil. Gods wil is mijn wil. Ik zal een gevangene zijn van Jezus Christus. Door Zijn genade en hulp zal ik het doen."

194 Denk eraan terwijl we onze hoofden gebogen hebben. Hoevelen hebben die ambitie vanavond? Zou u uw hand willen opheffen? Daar is de mijne ook. Ik geef alles over. Met onze hoofden nu gebogen, langzaam nu, terwijl u het nu overdenkt, terwijl u bidt.

Ik geef alles over,
Ik geef alles over,
Alles aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

Ik geef...

195 Meent u dat werkelijk? "Ik wil een gevangene zijn."

Ik...

     "Neem mij, Heer. Neem mij vanavond mee naar het huis van de Pottenbakker. Verbreek me helemaal en vorm mij hier weer opnieuw."

Alles aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

196 Hemelse Vader, terwijl het lied blijft spelen, dacht ik dat het op dit moment het nuttigst is, dat ik het lied zou onderbreken om even een ogenblik met U te spreken. Terwijl de mensen denken: "Ik geef me geheel over", mogen we dit doen, Vader, alsof dit onze laatste gelegenheid is. Laat ons met oprechtheid komen. Komen tot de tafel des Heren, als het ware, met gewassen kleren, gewassen zielen, gewassen willen, gewassen ambities, om onszelf over te geven.

197 En laat God Zijn Woord nemen, ons samen daarmee onder het juk brengen, Gods Woord. En moge de Heilige Geest ons nu nemen, terwijl we het juk horen klikken rondom onze harten. "Vanaf vanavond, neem ik U op Uw Woord." "Nu, denk niet uw eigen gedachte; denk Mijn gedachten. Denk Mijn wil; Ik zal u leiden." God, sta toe dat het een ervaring zal zijn voor een ieder van ons.

198 Deze jonge mensen die hier zitten, man en vrouw, en sommigen gekomen om man en vrouw te worden. Er zijn oudere mannen die hier zitten, die predikers zijn, die op de weg zijn geweest. En Heer, hier zijn broeder Neville en ik, die al ver op de ladder komen. Onze dagen gaan nu tellen. Onze stappen worden zorgvuldiger gezet dan we vroeger deden. We letten op waar we stappen. We zijn, lichamelijk gesproken, niet meer zo vast van voet als we vroeger waren. Maar Heer, als we zien dat het sterfelijke leven aan het uitvagen is... en geen van onze voetstappen is zeker zonder dat U onze hand vasthoudt.

199 Nu God, neem ons, wilt U? Neem onze harten en onze wil in Uw eigen hand, en laat ons vanavond gevangenen worden voor het Woord, voor Christus. Mogen we hier godvruchtige levens leven. Moge deze vrouwen, deze jonge vrouwen, deze jonge mannen, jongens en meisjes, hun leven overgeven, Heer. En moge hun ambitie de ambitie worden om Jezus Christus te dienen. En laat ons een gevangene van Zijn goddelijke genade en wil worden. Sta het toe, Heer.

200 Het is alles wat ik weet te doen, Heer. Deze kleine gebroken woorden, en ik vertrouw dat U ze juist zal samenvoegen. Want het is hier warm, en de mensen willen luisteren, maar 't is echt warm. En velen moeten naar huis gaan en weer vroeg naar hun werk gaan. Maar mogen deze zaden gewoon in hun hart liggen, "een gevangene".

201 Naar huis gaan en tot de vrouw zeggen, terwijl ze... voor ze zich gereedmaken om op de knieën te gaan en te bidden, deze middag of deze avond, aan de rand van het bed. Kijk dan naar elkaar en zeg: "Lieveling, hoe is het daarmee, vanavond? Zijn we werkelijk gevangenen voor Christus en Zijn wil geworden, of werken we door onze eigen wil?"

202 Mogen overal jonge mannen en jonge vrouwen, speciaal degenen die deze boodschap vanavond hoorden, zichzelf diezelfde vraag stellen. "Ben ik gewillig een gevangene te worden, mijn eigen leven verzakend?"

203 "Hij die zijn leven behoudt zal het verliezen, maar wie zijn leven zal verliezen om Mijnentwil, die zal het vinden." Vader, we weten dat dat betekent een gevangene van U te worden; onze eigen ambities en onze verlangens te verliezen, om de Uwe te vinden. Dan hebben we eeuwig leven. Sta het toe, Heer.

204 Het enige wat ik weet, is het nu in Uw handen toe te vertrouwen. En moge het vruchtbaar worden en grote werktuigen voortbrengen voor de oogst van de laatste dag; mannen en vrouwen, jongens en meisjes, overgegeven aan de volledige wil van God, en gevangenen van Jezus Christus geworden, voor Zijn liefde, geboeid met banden van goddelijke liefde voor Christus. We vragen het in Zijn Naam.

Ik geef alles over (laten we gaan staan),
Ik geef alles over,
Alles aan U, mijn...

205 Laten we dat gewoon opnieuw zeggen, met onze ogen gesloten en onze handen opgeheven.

Ik geef alles over,
Ik geef alles over,
Alles aan U, mijn gezegende Redder,
Ik geef alles over.

206 Nu, als we onze hoofden willen buigen en voordat het slotlied wordt gezongen, van "Neem de Naam van Jezus met u mee", wil ik vragen of deze broeder hier... Ik ben zijn naam vergeten. De zuster die getuigde over het visioen van donkerheid die over kwam, die werd genezen. En bedenk, terugkijkend, was de sluier verdwenen. Haar geloof deed dat. U laat ons gaan met gebed, wilt u, broeder? En vraag Gods zegeningen over ons.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)