Nog eenmaal

Door William Marrion Branham

1 Dank u zeer. Laten we bidden.

     Hemelse Vader, we zijn wederom vergaderd in de Naam van Uw geliefd Kind, de Here Jezus, om opnieuw onze liefde in aanbidding aan Hem uit te drukken. Wij bidden dat Zijn Geest bij ons zal komen, en dat Hij een ieder van ons een deel van die Geest zal geven, waardoor wij ondersteunende genade ontvangen om de reis te voleindigen, en de strijd die voor ons ligt te strijden, de strijd des geloofs. Sta het toe, Vader. En breek deze middag het Brood des levens voor ons, om ons te versterken, want er staat geschreven: "De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij elk Woord, dat door de mond Gods uitgaat." Mogen wij dat deze middag horen, in de Naam van Jezus Christus. Amen.

2 U mag gaan zitten. Om even iets over broeder Carlson te zeggen, hij liet me slechts tien minuten te laat beginnen. Hij maakt vorderingen. Nog een week samenkomsten, dan zouden we gewoon... dan zou ik hier waarschijnlijk op tijd zijn... [Broeder Branham lacht – Vert] We zijn zo blij voor het voorrecht.

3 Nu, vanavond is onze slotavond van deze bepaalde diensten, en ik wil u op tijd laten gaan zodat u uw avondmaal kunt hebben. Ik weet dat velen van u het uw diner noemen. Maar als ik mijn diner heb, wanneer heb ik dan mijn avondmaal?

4 Nu, ik sprak met een persoon, hij zei: "O, broeder Branham, het is diner."

5 "O, is dat zo?" zei ik, "ik wil je bewijzen dat je ongelijk hebt." Ik zei: "We nemen niet het diner des Heren; we nemen Zijn avondmaal."

6 Dus we willen het nemen zoals de Here deed, als ons avondmaal, het avondmaal des Heren, die avond, niet in de ochtend of middag. Hij, Hij nam het in de avond, het was Zijn avondmaal.

7 Nu, we willen dus vroeg vertrekken. We zullen het daarom niet laat maken vanavond. Broeder Carlson zal mij vanavond gewoon precies op tijd laten starten. "Geloof is de vaste grond van de dingen die men hoopt." [Broeder Branham en de samenkomst lachen – Vert] En ik weet het niet, als de Here het toestaat, zal ik vanavond proberen te spreken, als ik genoeg tijd kan krijgen, over De aftelling. Want het is een wetenschappelijke, kleine boodschap die de Here mij heeft gegeven voor de laatste dagen. En misschien, zo de Here het toestaat, zal ik vanavond in staat zijn daarover te spreken.

8 Nu, we hadden een geweldige tijd gisteravond. Toen ik kwam, zei ik: "We gaan niet voor de zieken bidden", en de Here genas de zieken hoe dan ook, ziet u. Amen. Soms kunnen wij iets zeggen, maar de Here kan dat omvergooien wanneer Hij maar wil. Ziet u, Hij is God.

9 Nu wil ik vlug uit de Schrift een kleine tekst lezen, waarvan ik dacht dat het een hulp voor ons zou kunnen zijn deze middag.

10 Nu, als hij mij op tijd laat beginnen, dan wil ik proberen op tijd te stoppen, en dat zou rond half vijf zijn, wat over zo'n vijftig minuten vanaf nu zou zijn.

11 Laten we nu het boek Richteren opslaan, het zestiende hoofdstuk, en laten we het zevenentwintigste en achtentwintigste vers lezen, terwijl we in het Woord kijken.

     Het huis nu was vol mannen en vrouwen; ook waren daar alle vorsten der Filistijnen; en op het dak waren omtrent drie duizend mannen en vrouwen, die toezagen, toen Simson speelde.
     Toen riep Simson tot de HEERE, en zeide: Heere, HEERE! gedenk toch mijner, en sterk mij toch alleen ditmaal, o God! dat ik mij met een wraak voor mijn twee ogen aan de Filistijnen wreke.

12 Laten we opnieuw bidden. Here Jezus, neem deze kleine tekst en bewater de gemeente ermee, Here. We bidden en dragen het aan U op, in Jezus' Naam. Amen.

13 Er moeten zo'n drie duizend Filistijnen zijn geweest, die daar naar beneden keken vanaf de bovenkant van de tribune van deze grote arena, toen het koppel de arena binnenkwam die middag. Het moet een warme dag zijn geweest. De gehele dag waren zij daar geweest. En in dit grote gezelschap, op de bovenkant van deze grote arena, die gebouwd was in de bouwstijl van een omgekeerde paddenstoel; en de steunpilaar in het midden, die ongeveer zo liep, en die ondersteunde de twee pilaren die al de toeschouwers eromheen droegen: zwaar gedecoreerde krijgsheren en hun met mooie juwelen behangen vrouwen. Allen bogen zich voorover bij dit bepaalde evenement, want zij wilden een goede blik krijgen op hetgeen er plaatsvond.

14 Er waren reeds voorprogramma's geweest van allerlei vermaak. Ze hadden waarschijnlijk kleine aapjes die trucjes opvoerden. En ze hadden verschillende dingen waarmee zij zich vermaakten: gevechten, worstelen, en misschien duelleren tot de dood toe, en menig ander ding waarmee ze de gehele dag vermaakt waren, want het was een grote dag, maar nu begon het hoofdprogramma.

15 U weet hoe wij allen geduldig wachten terwijl de voorprogramma's aan de gang zijn. Maar ze wachten op het hoofdprogramma, en dat is wanneer iedereen rechtop gaat zitten en oplet. Wij zien het in onze kerkdiensten: we hebben onze zangdiensten, en onze getuigenissen, en het prediken, enzovoorts; maar de hoofdzaak is om te zien wat de Here gaat doen, om te zien waarvoor Hij ons heeft samengebracht. We zijn allen in verwachting om te zien hoe het precies zal gaan uitpakken, het hoogtepunt. Het is met alles zo. We kijken altijd uit naar het hoogtepunt.

16 En ze stonden allen op om goed te kijken, om te zien wat er plaatsvond, want het hoofdprogramma werd tot hen gebracht, en al wat zij zagen was een blinde man die werd geleid door een kleine jongen.

17 De zalen hadden de hele middag weergalmd met dronken feestvreugde, waarbij ze elkaar de whisky en hun sterke drankjes overhandigden; om hun mooie, beschilderde vrouwen met juwelen, en grote deftige krijgsheren, enzovoorts. Het was een grote viering. Ze vierden de overwinning. O, wat haat ik het om dit te zeggen! De overwinning die de visgod Dagon had behaald over de dienstknecht van God. Ik kan het bijna niet over mijn lippen krijgen om dat te moeten zeggen, maar het is de waarheid. Op die manier vierden ze de overwinning op Jehova's dienstknecht. Wat een schande! Drinken, dronkenschap, opgemaakte en met juwelen behangen vrouwen, en grote hoogwaardigheidsbekleders; het vuur brandde onder de visgod, en wat een viering moet het zijn geweest!

18 Maar het hartverscheurende deel is, dat we duizenden jaren later terug moeten denken aan zo'n gebeurtenis, terwijl de grote God des hemels, Die Zich in Zijn hart had voorgenomen die natie te vernietigen omdat ze heidenen waren, een man had gestuurd om dat werk te doen, en hier was de visgod de overwinning over Jehova's dienstknecht aan het vieren. Jehova verloor nooit; de dienstknecht die Hij had gezonden, verloor de overwinning.

19 Wat een toneel, wat een beschamende zaak was dat! De jongen leidde de strompelende, blinde man door de hal naar deze grote steunpilaren, waar deze grote omgekeerde paddenstoel of paraplu op stond, waar de mensen zo naar beneden keken tussen de spijlen door, die rondom liepen en de zaak vasthielden, op zo'n manier in stenen vastgelegd dat men het vandaag niet meer zou kunnen namaken. Niemand zou het op die wijze kunnen bouwen. Maar wat een geweldige constructie was het! En er waren duizenden van de belangrijkste priesters die een afgod hadden aanbeden, met hun borsten vooruit, met al hun plechtigheden en rituelen voor hun afgod, omdat hij Jehova had overwonnen. Wat een geweldige dag was het: drinken, dronkenschap, tekeer gaan!

20 En hier komt Jehova's dienstknecht, blind, strompelend, geleid door een kleine jongen naar deze grote pilaar, om kunstjes te doen. Het hoogtepunt van vermaak was om Jehova's verordineerde doel om de natie te vernietigen belachelijk te maken. En nu had de natie, wat God geplaatst had om hen te vernietigen, te pakken, zij hadden hem overwonnen en maakten hem belachelijk, het hoofdevenement van hun viering.

21 Vindt u dat niet gewoon verschrikkelijk om naar te moeten kijken? Om te bedenken wat kon... dit verhaal had eigenlijk nooit verteld moeten kunnen worden. Maar het werd waarschijnlijk verteld als vermaning voor ons, zo is het geschreven. Vernederd, gebroken, stond hij daar nu verslagen tussen de twee pilaren die het gebouw ondersteunden.

22 Wat een beeld is dat van de kerk van deze dag! Wat een symbool is het van een gevallen mensenras, dat zich heeft verkocht aan de wereld, precies de zaak waarvoor we hier zijn om te overwinnen. De kerk verkocht haar moraal, verkocht de Bijbel, verkocht haar kracht, droeg zo haar zwaard over, en staat vernederd in het uur waarin de tekenen van de komst van Jezus Christus aan de gang zijn; terwijl zij gewassen behoorde te zijn, zonder vlek of rimpel, gereed om haar Bruidegom te ontvangen.

23 Wat een beeld zien we hier, een symbool van moreel verval dat op de natie rust, deze natie. Ik zal proberen niet te lang bij mijn Schriftgedeelten te blijven, zodat ik er snel doorheen kan gaan. Maar ik zou dat kunnen symboliseren met de kerk, met de natie, met politiek, en met van alles waar je vandaag je handen op zou kunnen leggen, uitgezonderd Gods Bijbel. Het menselijke ras zelf: moreel vervallen, gewoon in een verschrikkelijke toestand!

24 En daar, onder atheïsten en ongelovigen, die met hun vinger richting de kerk kunnen wijzen, die de Boodschap voor vandaag zouden moeten hebben, en deze vragen hun: "Wat betekent dit allemaal?" En ze hebben het antwoord niet. Ze hebben het antwoord niet. Waarom? Zij deden zoals Simson. Zij gaven zich over.

25 Als wij hem daar dus zien staan, zouden we zeggen: "Dus dit is Simson?" Laten we hem in ogenschouw nemen, deze grote, machtige krijger. Laten we hem vanmiddag zo afschilderen dat hij brede schouders had, een geweldige bouw. En hier staat deze grote omvangrijke man, verblind, gebonden met touwtjes, en geleid naar het midden van de vloer; vernederd, gebroken, verslagen, terwijl de grote God des hemels erop neerkeek. Hier beneden zijn zijn critici; dronken soldaten die neerkijken.

26 Ik stel me voor, terwijl zij daar stonden, dat veel Filistijnen al hadden gebeefd bij het horen van zijn naam. Simson was eens een machtige naam; evenzo was dat bij het Christendom, de kerk. En ik ga dit toneel vergelijken met de kerk. Bij het horen van Simsons naam, vielen mensen gewoon flauw, want hij was zo'n soort man als zij nog nooit hadden gezien. Zijn kracht ging voorbij ieder ding dat de wereld ooit had gehad. Niets wat zij hadden, kon dat evenaren. Velen konden zich hem herinneren terwijl zij naar hem keken, zoals hij daar in die toestand stond.

27 Velen keken vanaf de galerijen op hem neer, en herinnerden zich hoe ze hem in een andere positie hadden zien staan. Eens stond hij met een ezelskaak in zijn hand, terwijl duizend Filistijnen om hem heen lagen, toen ze naar de rotsen waren gevlucht ter ontkoming; daar stond hij met zijn vingers gebarend: "Kom op, als jullie er wat van lusten!" Maar kijk nu naar hem.

28 Velen van de Filistijnen hadden hem in die ene nacht – waarin hij door een hoer werd overgehaald bij haar binnen te komen in de stad Gaza – met die geweldig grote poorten die duizenden tonnen wogen, ingesloten en gepakt, en ze stuurden er soldaten naartoe die zeiden: "Nu hebben we hem gevangen. We hebben hem ingesloten." Precies zoals de duivel altijd probeert te doen, je ergens in opsluiten.

29 Maar u herinnert zich Simson, toen hij de volgende morgen ontwaakte, of die nacht liever, en zag dat hij ingesloten was. Hij kon aan de achterkant van zijn hoofd voelen en weten dat hij een verbondszoon van God was, en dat er niets was wat hem kon insluiten. De kerk stond er ook eens zo voor. Wat deed hij? Hij stond op, liep door de straat, trok de poorten uit hun sokkels, plaatste ze op zijn schouders en liep de heuvel op en ging zitten.

30 Velen die daar die middag stonden, herinnerden zich die gebeurtenis. Maar kijk nu naar hem, blind, bespot, gewoon een lachertje voor de vijand. Al zijn krachten die hij eens had ter bescherming voor Gods werk, waartoe hij in de wereld was geboren om te doen, waren door een vrouw van hem afgestroopt.

31 Ik denk dat dezelfde zaak vandaag toegepast kan worden, dat een vrouw, die beweert de bruid van Christus te zijn, haar leer baseert op "een drinkbeker van de vuiligheid van haar gruwelen van haar hoererij". Ze heeft de drinkbeker van haar hoererijen uitgeschonken in de mond van Gods kerk, die is opgewekt om Zijn tekenen en wonderen te tonen, zoals de laatste opdracht van Jezus was om te doen, in Markus 16. En nu ontdekken we dat zij Gods kleine, getrouwe groep heeft genomen, en hen tezamen heeft georganiseerd op precies dezelfde wijze als dat zij dat bij zichzelf had gedaan, en hen afgestroopt laat staan, de kracht ervan ontkennend, de Heilige Geest ontkennend, de kracht om in tongen te spreken ontkennend, de kracht van de Heilige Geest om de doden op te wekken en de zieken te genezen en duivels uit te werpen ontkennend. En nu zijn de Filistijnen op u, en wat gaat u nu, afgestroopt, doen?

     O, wat moet er door die man zijn gedachten zijn gegaan!

32 We hebben gezien wat er door de gedachten van de Filistijnen moet zijn gegaan. Ze hadden hem gekend. Dan hoorde ik dat de een zich misschien naar de ander boog en zei: "Ik herinner me de tijd dat als je 'Simson' zei, iedere Filistijn als een rat naar zijn hol zou gaan. Ik hoorde over de tijd, laten we zeggen dat er duizend man door de woestijn marcheerden, en als ze zeiden: 'Simson komt eraan', dan zouden ze hun wapens laten vallen en zo hard als ze konden rennen om in veiligheid te komen."

33 Maar kijk nu naar hem. Hij is in een verschrikkelijke toestand, gebonden, alleen maar omdat hij toegaf aan een vrouw. Daardoor komt het. Zij stroopte hem zijn kracht af. Ze bleef uitproberen waar zijn kracht lag. Ze wist dat hij een flinke man was, maar zij hadden ook flinke mannen. Maar deze Delila was een echte Izébel. Ze wist hoe ze hem moest bewerken om hem voor zich te winnen, door te zeggen dat (hij) zij hem liefhad. Maar de hele tijd was zij aan het uitvissen waar zijn kracht in lag.

34 En dat is dezelfde zaak die Izébel met de gemeente heeft gedaan, ze bleef vissen tot ze uitvond waar de kracht in lag. En de kracht is in het Woord. "Het Woord is God." En uiteindelijk ontdekte ze waar die kracht lag, en nam ze hem mee naar Nicéa, Rome, en scheerde zijn lokken af. En nu hebben ze genomen wat er van overgebleven is, en nemen hen mee naar de Wereldraad van kerken en scheren hun lokken opnieuw af. Het is een voortdurend afscheren, nemen dit eruit, en: "Dit betekent dat niet. De dagen van wonderen zijn voorbij. Er is niet zoiets als dit, dat, iets anders." Zij, ze ontdekten waar de kracht lag, vervingen het onvervalste Woord van God door dopen en de hand schudden, en al deze andere zaken.

35 Dit Woord is God, dat aan Zijn gemeente werd gegeven om de wereld en de duivels en de ziekte te verslaan, en om duivelen uit te werpen; maar aan de gemeente werd geen denominatie gegeven. Het Woord werd aan de gemeente gegeven; dat is haar kracht. Maar zij hebben dit weggesneden, dat weggesneden, en ze schoren deze lok af, en schoren die lok af, totdat ze vandaag afgeschoren staat zoals een Katholieke zuster; afgeschoren, totdat ze een stel mensengemaakte geloofsbelijdenissen heeft aangenomen als haar leerstelling, precies zoals de profeet heeft gezegd dat zij zou doen. En hier staat zij vandaag, vernederd. Terwijl de God des hemels onwetende vissers heeft gekozen, enzovoorts, en daarin is neergekomen om te bewijzen dat Hij nog steeds God is, maar ze kunnen daar geen antwoord op geven aan hun samenkomst, omdat het niet verbonden is met enige denominatie. En ze staat vernederd, terwijl ze in haar kracht behoorde te staan.

36 Als de kerk vandaag stond zoals op de dag van Pinksteren, als de kerk vandaag stond zoals in de dagen van Irenaeüs, en in de dagen van Martinus, of in de dagen van Polycarpus, toen de gemeente regelrecht de dood tegemoet zou lopen voordat ze enig woord van God zou verwerpen! Irenaeüs, Martinus, al die mannen hielden vast aan die waterdoop in de Naam van Jezus Christus. Ieder van hen hield vast aan die doop van de Heilige Geest, de profeten, tekenen en wonderen.

37 En vandaag zijn zij er bij vandaan gegaan. Wat is er gebeurd? Delila wist waarin de kracht lag. Als zij ooit die seminaries van het Woord af kon krijgen, naar een of andere door mensen gemaakte theologie, dan had zij ze, dan was het gemakkelijk om hen te binden en hen de Wereldraad van kerken in te leiden, deze oecumenische raad.

     U zegt: "Daartoe hebt u geen recht."

38 Ik ben nog altijd een Amerikaans burger, ik heb recht op vrijheid van spreken. Dat is juist. Zeker heb ik dat. Let op, dat is precies de waarheid.

39 O, hoe moet hij zich hebben gevoeld, wat zal er door die man zijn gedachten zijn gegaan, terwijl hij daar stond, blind!

40 Nu, Izébel wist, of niet Izébel, maar Delila wist, dat als zij ooit zijn ogen kon uitsteken, zij hem had.

41 En dat is precies wat Delila van deze laatste dag bij de gemeente heeft gedaan, haar ogen uitgestoken voor Gods belofte, en heeft aan u een of andere geweldig grote intellectuele denominatie verkocht. Iedereen houdt ervan te kopen... om te zeggen: "Ik behoor tot de eerste kerk. Ik behoor hiertoe. Ik..." Kijk, zolang de duivel uw ogen uit kan steken voor het Woord van God en de belofte van God! Ongeacht hoe dwaas het klinkt, het is Gods belofte.

42 Nu, ik ondersteun geen culten, in het geheel niet, maar die culten worden gekend door hun werken. Zo wordt Gods gemeente eveneens gekend door haar werken. Maar ik probeer te vertellen wat Delila bij Simson heeft gedaan.

43 Laten we nu de kant van Simson bekijken, wat er door die man z'n gedachten moet zijn gegaan terwijl hij daar stond. Al de grote overwinningen die hij eens had gehad, moeten door zijn gedachten zijn gegaan. Het evenement is nu bezig, het middagprogramma van vermaak zal zo beginnen. Degenen die zullen worden vermaakt denken aan wat hij was, en hier staat hij te denken aan wat hij was. Maar omdat een vrouw hem weglokte, is het beeld veranderd van wat het had moeten zijn. God verwekte Simson om die natie te vernietigen, dat was het specifieke doel waarvoor Hij hem deed opstaan.

44 Als God slechts één man kan vinden, dat is al wat Hij nodig heeft, één man die zich volledig kan overgeven aan Hem. Hij neemt geen leger; dat gebruikte Hij nooit. Hij gebruikt slechts een man.

45 Nu, Simson gaf God zijn kracht om te gebruiken, maar hij gaf God zijn hart niet. Hij gaf zijn hart aan Delila, en gaf zijn kracht aan God.

46 Maar u moet ziel, lichaam, geest, kracht, alles wat u bent, overgeven aan de wil van God, een gevangene van Hem worden. U zult iemands gevangene zijn. U behoort niet aan uzelf. U bent iemands gevangene. U bent of een gevangene van de duivel, terwijl u deze waarheid weet maar zich er niet aan onderwerpt, of een gevangene van de wereld; of overgegeven aan God; het een of het ander. U bent óf een gevangene van de duivel, voor de zonde, óf u bent Gods gevangene voor gerechtigheid. U bent het een of het ander.

47 En nu denkt Simson aan de grote overwinningen die hij had behaald. Ongetwijfeld kwam in zijn gedachten, dat toen hij een kleine jongen was, God hem had betuigd, zijn moeder had verteld hoe zij moest handelen: geen sterke drank drinken, of letten op haar dieet, omdat ze een Nazireeër voortbracht. Hoe zij zijn haar kamde en hem vertelde: "Zoon, door deze lokken, het is een verbond met God, je kracht zal daarin liggen. Sta het nooit af. Geef je geheim nooit prijs. Geef het nooit over. Wat je ook doet, blijf erbij."

48 Jezus Christus zei tegen de gemeente: "Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan. En indien iemand er één woord uit zal wegnemen, of er één woord aan toevoegt, zijn deel zal uit het boek des levens genomen worden." De gemeente behoort daar nu over na te denken, terwijl wij in deze chaos staan, in dit uur vlak voor de komst van de Here Jezus, op ieder moment, voor een opname.

49 De grote overwinningen waarnaar we kunnen terugverwijzen in de voorbijgegane dagen, in de Reformatie, terug in de dagen van Irenaeüs en Martinus, Patricius en degenen die tegen die organisaties protesteerden.

50 En toen Luther eruitkwam en tegen die eerste organisatie protesteerde – de Katholieke kerk – ging de groep die hem opvolgde regelrecht terug, en organiseerde weer na hem.

51 Toen John Wesley uit de Anglicaanse kerk kwam, zodra Wesley stierf, organiseerden ze het weer direct na hem.

52 En de vroegere Pinkstermensen kwamen uit de denominaties. Dat was een vervloekt woord voor u. Maar: "Zoals een hond terugkeert naar zijn braaksel, en een zeug naar de modderpoel", bent u regelrecht teruggekeerd naar hetgeen waarvoor u geboren werd om te verslaan. Halleluja! Dat kwetst mijn hart ook, zelfs meer dan te denken aan de overwinning die Dagon daarginds over Simson had. Ik zie wat Izébel met de gemeente heeft gedaan. En dat is de reden dat ik met alle kracht en iedere vezel van mijn lichaam die zaak probeer te bevechten, en de gemeente terugroep tot haar plaats van bekering. Uw moeders, uw vaders, werden uit die organisaties gestoten. Ze kwamen eruit en protesteerden ertegen, en hier zijn hun kinderen rechtstreeks omgekeerd en zijn regelrecht teruggegaan in de zaak waar zij uit vandaan kwamen. Als dat niet een beeld van Simson is, wat Delila had gedaan!

53 Hoe noodzakelijk is het om ons deze gedachten van de grote overwinningen in herinnering te brengen. Ik heb geen tijd om het aan te halen en mijn woord aan u te houden.

54 En aan God, Die hem voor dit doel had opgewekt; en hier stond hij tussen deze twee pilaren, verblind, verslagen, vernederd. Hij had nog steeds dezelfde grote omvang die hij daarvoor had gehad, maar zijn kracht was weg.

55 De kerk is van alles, ze is sterker in ledenaantal dan ooit. Maar waar is het Woord, de kracht die gemanifesteerd wordt? Het is van u afgesneden, door uw kracht-wegscherende organisaties.

56 Hij had voor God gefaald. Niet alleen had hij voor God gefaald, maar hij faalde voor zijn eigen volk. Hij was een totale mislukkeling. Nu was hij een gevangene van juist die natie waarvoor God hem had opgewekt om die te vernietigen.

57 En hier staat de laatste organisatie van de kerk, Pinksteren, deze middag, net zo verslagen als Simson. U zou dat misschien niet geloven. Maar als u slechts uw verstand zou openen voor het Woord, dan zou u zien dat het de waarheid is.

     Lieten hem kunstjes doen ter vermaak.

58 Zoals ik op een keer, niet lang geleden, zei. Deze Volle Evangelie Zakenlieden – hoezeer ik ze ook liefheb – schrijven in hun tijdschrift: "Heilige eerwaarde vader Zus-en-zo." U arme, misleide, blinde Pinkstermensen! Wat is er met u aan de hand? Weet u niet dat onze Verlosser zei: "Noem geen man op deze aarde 'Vader'?" Beseft u niet dat de duivel gewoon iemand neemt die uit een van die daarbuiten is getrapt, en u slechts een voorwerp van bespotting maakt? Zij komen niet binnen. Laat niemand u vertellen dat zij dat wel doen.

59 Wat is er aan de hand met deze misleide kerk? De wereld heeft haar ogen doorboord. Weet u niet dat Jezus heeft gezegd dat dat zou gebeuren? En toen de slapende maagd kwam om olie te kopen, kreeg zij het niet. Daar is de slapende maagd, Lutheraan, Methodist, Presbyteriaan. Zij krijgen het niet. Zij mogen in tongen spreken en opspringen, maar dat betekent niets. Ik heb heidenen hetzelfde zien doen, en duivelaanbidders, ze spreken in tongen en springen, en zingen en juichen; drinken bloed uit een menselijke schedel en roepen de duivel aan, en spreken in tongen. Vertrouw niet op sensaties. Het is het Woord van God dat niet zal vergaan.

60 Daar staat zij, verslagen, net zo verslagen als Simson verslagen was, en doet nu kunstjes. Hoe Satan opstaat en hen uitlacht, zeggend: "Kijk, zij beweren de Bijbel te geloven. Kijk!" Vertelt al de engelen des hemels: "Kijk, kijk, zij, ja, ze zijn Bijbelgelovigen, ieder van hen, kijk hoe ze allemaal samenkomen. Ik zal ze gewoon allemaal omverwerpen." Om ze regelrecht binnen te leiden, gewoon precies zoals de Schrift heeft gezegd. Zij zullen dat moeten doen. Daar staan ze, verslagen. Delila; doorboorde ogen, zodat ze de waarheid niet kunnen zien.

61 Jezus zei tegen de Farizeeën: "U hebt ogen, en kunt niet zien. U hebt oren, en kunt niet horen." Waarom? Zei: "Omdat Jesaja het heeft gezegd." Hij verwees terug naar het Woord, de profeet. God Zelf, Jezus Christus, verwees terug naar het woord van Zijn profeet.

62 En vandaag brengt de Heilige Geest uw herinnering terug. "Roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods", vrouwen met beschilderde gezichten, korte broekjes dragend, handelend zoals de wereld, knippen hun haar af, enzovoort, "hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochenen." [De zaal applaudisseert – Vert] Wel, uw eigen werken bewijzen dat u niet gelooft. De Heilige Geest, in het Woord, wijst opnieuw regelrecht terug naar het Woord.

63 "O," zegt u, "ik heb het." Wanneer u een medicijn inneemt tegen een ziekte, en dit geen uitwerking heeft, kunt u maar beter uw medicijn veranderen, anders sterft u in uw zonden.

64 De natie, voor het doel, de zaak waarvoor ze werd opgewekt om die te vernietigen: Simson is nu het slachtoffer.

65 En zo is het ook met de gemeente! Opgewekt om denominationalisme, en de wereld in de denominaties, te schande te zetten, maar u bent regelrecht de denominatie ingekomen. En door dat te doen, kunt u de Schrift niet volgen, ieder van hen heeft een ander idee, daardoor verloor u uw kracht. Die verblindende duivel!

66 Liet een valstrik van een vrouw hem van het Woord van God afvoeren. Nu zegt u: "Broeder Branham, dat was niet zo." Het was het Woord van God. Delila trok Simson van het Woord der belofte af.

67 En zo heeft de Izébel van deze dag de gemeente te pakken gekregen, lokte haar weg bij het Woord der belofte, Gods heilige Bijbel. O, dezelfde zaak, precies dezelfde zaak! Wat deden zij? Lieten Izébel, waar in Openbaring 17 over gesproken wordt, Openbaring, het zeventiende hoofdstuk, daar waar zij de Katholieke kerk vertegenwoordigt... En ze geven ook toe dat zij het zijn. Zij... Hun eigen boek verklaart het. Ze maken daar geen geheim van. Wie van u hebben ooit hun eigen werk gelezen? U weet dat dat waar is. [De samenkomst zegt: "Dat is juist." – Vert] Ze zeggen dat de Katholieke kerk daar wordt voorgesteld. Dat is juist. En herinner u: "Zij was de moederhoer. Ze was een hoer, en de moeder van hoeren." Kijk, het moesten wel kerken zijn; geen jongens, het waren meisjes, Protestantse kerken, "een moeder van hoeren". Zodra zij zich organiseerden, deden zij hetzelfde als zij daar deden, zij ontdeden zich van het Woord, en moeten de bevelen van een of andere organisatie volgen.

68 Ik weet dat dit niet populair is, maar het is de waarheid. Ik heb geen ondersteuning van grote radioprogramma's en televisieprogramma's. God helpe mij die nooit te hebben. Ik wil slechts één ding, en dat is de ondersteuning van Jezus Christus, door Zijn Woord. Laat Hem bevestigen dat ik de waarheid spreek, door Zijn Woord; niet een of ander vals, schijngelovig, onschriftuurlijk iets, maar de werkelijke Heilige Geest Zelf, Die de belofte van deze dag neemt en bewijst dat het de waarheid is. Dat is alles wat ik verlang te zien. Zoals Jezus zei: "Indien ik niet doe de werken Mijns Vaders, zo gelooft Mij niet."

69 Nu blind! "O," zegt u, "wij zijn niet blind." U bent blind! De Bijbel zei dat u het was. Iedere Schriftlezer weet dat dit het Laodicea tijdperk is. Hoevelen geloven dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Daarvan zei de Bijbel: "De gemeente van Laodicea was blind en naakt, en wist het niet." Dat is het slechte deel, ze weet het zelfs niet. Ze is slechter dan alle gemeentetijdperken bij elkaar opgeteld.

70 "De os kent zijn meesters krib, of stal, en de ezel kent zijn kribbe, en", zei Hij, "Mijn volk weet het niet."

71 Blind, geestelijk blind! Blind voor wat? Gods Woord. Gewoon zo blind als zij maar kunnen zijn, en ze willen het niet zien. En wanneer je het hun vertelt, zeggen ze: "O ja, ik ben van plan dat te doen", maar geen van hen doet het. Ze kunnen het niet doen én hun gemeenschap in een organisatie behouden; zij zullen hen er direct uitschoppen.

72 Daar staat zij, Delila schoor zijn lokken af. Nu is hij kaalgeschoren; evenals de vrouwen, dezelfde zaak. Nu kijk naar hen, verslagen, net zoals zij waren.

73 Predikers, de Pinksterboodschappers van de vroegere dagen; u zou die mannen nooit hebben kunnen doen geloven dat hun eigen kinderen seminaries zouden organiseren, waar zij kritiek op hadden met het Woord van God, en daaruit vandaan kwamen. Dat is juist. Wat hebben we door deze seminaries gekregen? Zij hebben de wereld in de kerk gebracht. Een oude prediker zong vroeger:

We lieten de slagbomen neer, we verbonden ons met zonde.
We lieten de slagbomen neer, de schapen gingen eruit, maar hoe kwamen de geiten erin?

74 U liet de slagbomen neer, verliet het Woord. Toen Eva de slagbomen liet zakken, voor intellectuele redenering van Satan, kwam dood binnen; en de slagbomen waar God haar achter had geplaatst, was Zijn Woord van belofte. En we hebben dat vervangen door iets anders, een geloofsbelijdenis, in plaats van het Woord. Amen. U weet dat dat de waarheid is.

75 Wat hebben wij, de Pinkstermensen, vandaag gekregen? Teveel Ricky's. Dat woord, Elvis en Ricky, voorheen hoorde je daar nooit iets van. Het is een woord, het is de naam voor deze dag. Het gaat ermee samen. Het betekent iets.

76 U zegt: "Een naam betekent niets." Waarom veranderde Hij dan Abrams naam in Abraham? Waarom veranderde Hij Saulus' naam in Paulus; Simons naam in Petrus? Waarom veranderde Hij Zijn eigen Naam?

77 Waarom veranderde Hij Jakob in Israël? Niet voordat hij het uitworstelde met de Here, niet voordat hij overwon. En toen Jezus dood, hel en het graf overwon, zei de Bijbel dat "Hij een nieuwe Naam kreeg". Zoals toen Jakob overwon.

78 En als de gemeente kan overwinnen, zal ze stoppen met zeggen: "Ik ben Methodist, Baptist en Presbyteriaan." Wanneer zij haar geloofsbelijdenissen, en de wereld die haar daar ingetrokken heeft, kan overwinnen, zal ze weer de bruid van Jezus Christus, mevrouw Jezus Christus, zijn. Amen.

     Wat een treurig gezicht, zoals we Simson daar zien staan!

79 Vrouwen met kort haar, korte broekjes dragend, beschilderde gezichten; en Pinkstermensen die zichzelf Christenen noemen, zingend in het koor.

80 Ik was niet lang geleden in de Pinkster Assembly, in een grote stad waar een zeer bekende, grote man woont. En de samenkomsten werden zo groot, dat ik ze moest meenemen naar een grotere plaats, en ze hadden daar het geselecteerde Pinksterkoor. En zij hadden er geen idee van dat ik precies achter de gordijnen zat te bidden. En ieder meisje daar in die rij van ongeveer vijfendertig meisjes, en vijfendertig jongens, die de Messiah zouden zingen, droeg make-up en had kort haar. En toen David duPlessis een zendingsoffer ophaalde, gedroegen zij zich als blinde Bar-Timeüs, terwijl ze rondliepen en de schaal doorgaven. Dat zijn kleinkinderen van Pinksteren. Dat is geen Pinksterdienstknecht van God met de doop van de Heilige Geest. De Heilige Geest zal geen grappen maken over Zijn eigen Woord. Hij kan dat niet, en de Heilige Geest blijven. Maar zover is het met u gekomen. O, Simson, begin eens even na te denken!

81 Vergeet niet dat deze banden worden opgenomen en rondom de wereld verstuurd. Ik spreek niet alleen tegen deze groep hier.

82 Simson begon aan zijn fouten te denken. O! En hij begon te denken aan wat hij eens was.

83 Pinksteren, denk erover na wat u negentienhonderd jaar geleden was. Kerk, Katholiek, Protestant, denk erover na wat u negentienhonderd jaar geleden was, en zie wat u vandaag bent. Bestudeer het een tijdje.

     Ik heb nog slechts acht minuten om mijn woord te houden.

84 Let op, maar terwijl hij daar stond, huilde hij, hij begon te denken aan zijn fouten, en toen begon hij te denken aan wat hem was overkomen. Hij was blind, daarom kon hij niet meer zien. Hij, hij had iets anders aangenomen. Vanwege de liefde voor deze vrouw, dat is wat hem te pakken had gekregen, en toen wees zij hem af.

85 O, wat een val waar ik hier over zou kunnen spreken, die Satan voor de gemeente heeft gezet. Gewoon uw ogen verblinden voor de waarheid, en dat is het, dan hebben ze u te pakken. En als u het slechts zou beseffen! Een dezer dagen zal God aan u bewijzen wat het merkteken van het beest is. Uh-huh. Let op, maar wanneer ze eenmaal verblind is, staat ze daar.

86 En daar stond hij. En hij begon zich de dingen van zijn fouten te herinneren, waar hij het rechte, smalle pad had verlaten, waar hij was weggegaan van Gods beloften. En hij riep het uit: "Here, wreek mijn ogen!" Waarom deed hij dit? Hij wist dat er een mogelijkheid was.

     Nu wil ik dat u hier goed naar luistert.

87 Simson moet aan alles hebben gedacht, hoe hij het pad had verlaten. Hij zag het toen in, maar nu was het te laat. Hij zag het, waar hij het pad had verlaten, en hij dacht: "Er moet een mogelijkheid zijn dat God zal antwoorden." Hij wist dat als hij zich kon bekeren, en aan God kon tonen dat hij spijt had van zijn fout, er een mogelijkheid was dat God nog altijd Zijn belofte zou vervullen.

88 God zal het doen. Hij zal het gaan doen. Hetzelfde nu, God zal die gemeente krijgen! Maak u geen zorgen, zij zal daar zijn. De Heilige Geest zal zo in de gemeente bewegen, dat de gemeente en Christus dezelfde Geest zullen zijn. Luther stond toen op met rechtvaardiging; Wesley stond middenin de hartenklop van liefde door heiliging; maar dit is nu opgekomen tot het hoofd; zie, meer dan dat. Zij werd een denominatie, en de landman kwam langs en snoeide de wijnstok; zij stierven, zij kwamen nooit meer op. Zij zullen nooit meer opkomen. Maar toch is daar een zaad van leven dat voortgaat.

89 Maar, let op, Simson dacht dat er een mogelijkheid moest zijn. Dat kwam bij hem op.

90 Maar het droevige van vandaag is, dat de gemeente dat niet begrijpt. Ze beseffen niet dat er een mogelijkheid bestaat voor een opwekking. Ze beseffen de mogelijkheid niet. Ze hebben die visie nog niet gevat. Ze zitten alleen maar.

91 "O," zeggen ze, "nu, broeder Branham, wat bent u aan het doen?"

92 O, ik weet dat u in uw handen klapt en hele grote bijeenkomsten hebt, en geschitter met werelds klatergoud. U moet naar de grootste plaatsen gaan. U moet het grootste en beste vermaak hebben. U moet dit, dat, of wat anders doen. Uw voorganger moet een seminariegeleerde met een doctorsgraad zijn. Want u kunt uw buren niet vertellen dat uw voorganger gewoon een kleine kerel ginds uit het korenveld is, die gered werd. Het is: "Onze voorganger is doctor in de rechten Zo-en-zo." Voor mij betekent het dat hij gewoon verder bij God vandaan is. Dat is alles, gewoon verder weg, want opleiding haalt hem altijd weg. O, u schittert in geleerdheid.

93 En nog iets, over een heleboel van deze moderne evangelisatie van vandaag, als je Pinksteren vanaf het begin tot nu toe bekijkt, dan zie je een hele hoop Hollywood vertoning. Ja, daar schittert u beslist mee, zoals het klatergoud in de hal van de visgod Dagon. Maar dat klatergoud en die geleerdheid, en intellectueel vertoon met veel schranderheid gebracht, om het publiek te laten zien hoe men de overwinning heeft, enzovoort, al dergelijk gedoe, intellectuele opvattingen over het Evangelie, enzovoort, die brengen niet de kracht van God terug om te maken dat vrouwen stoppen met kort haar te dragen, en dat mannen zich gedragen zoals ze behoren te doen, om hun plaats in te nemen in het huis en hun kinderen op te voeden zoals zij dat behoren te doen. Het brengt de Geest van God niet terug.

     Simson stond daar, nog even omvangrijk als hij altijd was geweest.

94 En de gemeente staat sterker in leden dan veertig jaar geleden, maar waar is de Geest van God? O, my! Waar is de Geest van God in dit alles? Ik zie de geest van Hollywood. Ik zie de geest van de wereld. Ik zie de geest van glamour. Het gaat regelrecht door; ik predik er al vijftien jaar tegen, en het wordt alleen maar steeds slechter. Ik kan het zien, en ik kan die geest daar zien. Maar waar is de Geest van God, die God kan vastgrijpen, die het Woord zelf kan herkennen wanneer het gemanifesteerd wordt, die waarheid kan herkennen? Alleen de Geest van God kan dat. Zo is dat. U kunt schittering, beschaafdheid, en vertoon nemen.

95 Simson had nog een even groot lichaam als daarvoor, maar zijn kracht was hem ontnomen.

96 De kerk, Pinksteren vandaag, staat. Ik geloof dat drie jaar geleden de Sunday Visitor van de Katholieke kerk zei, dat "zij een miljoen bekeerlingen hadden tot het Katholicisme in één jaar, maar de Pinksterkerk had er anderhalf miljoen; meer dan dat." Wel, wanneer u ze heeft, wat heeft u daaraan? Ik zou er liever vijf hebben die hun leven zouden kunnen overgeven aan Christus. Hij kan meer doen met vijf mannen – of één man – die zich hebben overgegeven, dan met veertig miljoen daarbuiten. Wat betekent "leden"? Het betekent alleen maar dat u verblind bent, en meer kracht aan de hoer toevoegt. Juist.

     Let op, de kerk van vandaag wil de prijs niet betalen.

97 Simson bad het juiste soort gebed: "Here, laat mij sterven met deze vijand." O, my!

98 Dat is het. U wilt niet sterven aan uw trots. U wilt niet sterven aan de dingen van de wereld.

99 Vergeet nu niet, ik spreek tot letterlijk duizenden rondom de wereld, wanneer ik dit zeg. Zie? Ik spreek hier niet slechts in Chicago. Ik spreek tot de wereld.

100 U wilt niet sterven, maar dat is de enige wijze dat er een mogelijkheid is voor een opwekking. U, verblinde Simson, kunt u niet zien dat Delila uw ogen heeft verblind? En de enige manier waarop u ooit bij machte zult zijn om de kracht terug te brengen in de kerk, is om te sterven aan de vijand die u in deze wereldgelijkvormigheid houdt.

     Simson zei: "Laat mij sterven met de vijand."

101 Er moet een grote prijs worden betaald. U moet sterven aan de zaak die u in deze toestand heeft gebracht. U moet sterven aan de zaak die u, u Pinkstermensen, heeft gebracht tot waar u deze middag bent. U moet eraan sterven.

102 Simson was gewillig de prijs te betalen om de kracht van God weer terug te krijgen in zijn leven.

103 Ik vraag mij af, of de kerk deze middag gewillig is de prijs te betalen en te sterven met de vijand, de zaak, al uw populariteit, en al uw dit, dat of wat anders, slechts om de kracht van God opnieuw op u te zien, en een gevangene van Jezus Christus te worden?

104 O, ik hoor sommigen van u zeggen: "O ja, wij, we hebben opwekkingen." Maar dat zijn denominatie-opwekkingen. De Eenheid wil ze allemaal van de Drie-eenheid afpakken en ze allemaal Eenheid maken. De Drie-eenheid wil alle Eenheidsmensen afpakken en hen Drie-eenheid maken. De Church of God wil de 'Church of God of Profecy' afpakken. De een wil de ander afpakken, grote denominaties maken. Beseft u niet dat u alleen mensen dient?

105 Wij zijn broeders. Er is geen denominatie die de liefde van God kan scheiden. We zijn broeders. "Hieraan zullen zij allen bekennen dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander."

     U zegt: "Waarom gaat u dan zo tegen hen tekeer?"

106 Liefde is corrigerend. Als liefde niet corrigeert, dan is het geen liefde. Als u uw kind de straat op ziet gaan, en u geeft hem geen kleine protoplasma stimulatie op zijn billen, dan bent u geen goede vader. Maar een echte moeder of vader zal hem omdraaien en een pak slaag geven, hem laten weten dat hij van de straat af moet komen, anders zal hij omkomen. Dat is werkelijke liefde. Maar om te zeggen: "Junior, lieveling, ik weet het niet, misschien behoor je daar niet buiten te zijn op deze tijd van de dag, de eindtijd, wanneer de auto's vrij snel rijden." O, nonsens, u verwijfde prediker, niet de moed om Gods Woord te nemen en wit wit te noemen en zwart zwart, goed goed en fout fout. Maar dat doen ze.

107 Ja, we hebben zeker opwekkingen, maar kijk naar uw moreel na deze opwekkingen. Het verandert hen nog geen beetje; raken steeds verder bij God vandaan, en naar de wereld. Let op.

108 Simson wist wat er ging gebeuren als zijn gebed beantwoord zou worden.

109 Maar wij hebben de kosten nog niet berekend. Wat zal er gaan gebeuren als God uw gebed beantwoordt, dat u een echt, waarachtig kind van God wilt worden? U weet dat u dan direct uit uw denominatie weg bent. En die vrouwen waar u bridge mee speelt, en alles? O, nee! U verlaat hen, en dat is alles. Bereken maar beter eerst de kosten.

110 Maar Simson zei: "Laat mij sterven." Hij was gewillig om de prijs te betalen. En hij wist...

111 Luister nu aandachtig naar deze opmerking. Hij wist dat zijn huidige teruggevallen toestand de uitdaging van dat uur niet aan kon. Hoewel hij in zijn spierkracht nog evenveel man was als hij ooit was geweest. Zijn lichaamsbouw was nog even flink als altijd. Hij kon nog net zulke grote spierballen maken op zijn arm als daarvoor, waarschijnlijk waren ze zelfs groter, want hij had in een molen gemalen, deed zwaarder werk.

112 Wij hebben betere kerken, betere gebouwen en van alles, maar waar is onze kracht, geestelijk gesproken? O, we kunnen een stem uitbrengen in het land. Zeker, we kunnen deze dingen doen, maar dat is niet waar ik over spreek. Ik spreek erover of de tegenwoordigheid van God onder ons wordt herkend. Dat is waar wij voor behoren te leven.

113 Hij wist dat zijn teruggevallen toestand niet aan de uitdaging van dat uur kon voldoen.

114 En zo weet de kerk het nu. Wij kunnen het in deze toestand niet. U kunt het niet. Denominaties betuigen het Woord niet; zij ontkennen het Woord. De denominatie zelf ontkent het Woord, zodra zij een denominatie is geworden. Precies die zaak zelf, u komt, om mee te beginnen, precies aan de verkeerde kant. Zij ontkennen het Woord. Al die tijd...

115 Ik heb nog maar een minuutje of twee. Maar merk op, terwijl ik nu voortmaak om mijn woord te houden.

116 Al die tijd, terwijl ze daar allemaal stonden, en deze gedachten door hun hoofd gingen... en ik hoop dat het enige gedachten door het uwe zendt. Zij merkten nooit op dat Simsons gedachten door zijn hoofd gingen. Misschien gaven ze de fles aan elkaar door, namen opnieuw een slok. Hun fijne Hollywood vrouwen stonden daar met hun sigaret in hun mond – als toen zoiets bestond – ik denk niet dat ze zo ordinair waren in die dag. Maar ze duwden hun haar omhoog en namen nog een slok, en schreeuwden: "Hallo, Jozef, of John, of jij daar ergens! We zaten gisteravond te kaarten, waren op dat grote feest." [Leeg gedeelte op de band – Vert]

117 "Er bestaat een mogelijkheid dat God mij zal horen. Er bestaat een mogelijkheid." En terwijl hij dat dacht, hadden de Filistijnen hem niet opgemerkt; ondertussen had deze kleine jongen zijn handen ontbonden en liep weg. Hij zei: "Plaats mijn handen tegen de pilaar." "Er is een mogelijkheid." O, my!

118 Ik wenste dat de kerk dat kon zien. Er is een mogelijkheid van een echte opwekking.

119 Wat deed hij? Hij hief zijn oogkassen (hij had geen ogen) op naar God. Zij bemerkten de beweging van zijn lippen niet, terwijl hij oprecht zijn belijdenis deed.

120 We hebben geen behoefte aan een beetje van: "Here, vergeef mij en Jim, Joe en ons allen. Amen." We hebben een oprechte opruiming nodig, van de preekstoel tot en met de koster.

121 Zij bemerkten de tranen helemaal niet, die neersijpelden vanuit zijn oogkassen waar hij eens ogen had. Zij merkten de beweging van zijn lippen helemaal niet op. Zijn ogen, zilte tranen stroomden uit zijn oogkassen omlaag. Hij wilde dat God Zijn Woord nog eenmaal zou betuigen, om te bewijzen – zoals ik zeg tegen deze Delila van vandaag, of deze Simson liever: "Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid!"

122 Hij dacht: "Nog eenmaal zal het gebeuren. Geen nieuwe denominatie, geen nieuwe sekte, maar een betuigd Woord van U, God! Ik weet dat U nog steeds God bent. Ik ben blind. Ik ging van het pad af. Ik ben niet waardig om te leven. Laat mij sterven met deze vijand. U wekte mij op om ze te vernietigen, en ik heb U in de steek gelaten, Here, maar er is een mogelijkheid dat U mij zult horen. Nog eenmaal, Here, nog eenmaal!" Hij bad doodernstig. Hij wist wat er aan zat te komen. "Here, nog slechts deze ene keer! Laat mij nog eenmaal Jezus Christus zien zoals Hij gisteren was!" Terwijl hij dat gebed bad, met diepe oprechtheid zijn belijdenis deed, rolden de tranen over zijn wangen.

123 Dat is wat de kerk nodig heeft. Belijd uw fouten. Sla er geen acht op wat doctor Jones zegt, of wat iemand anders zegt. Als u buiten het Woord van God bent, belijd het dat u fout bent. Roep het uit: "Nog eenmaal, Here, nog eenmaal! Nog eenmaal, Here, nog eenmaal! Wreek mijn blindheid op deze denominaties! En geef mij kracht, Here, om deze denominationele wereld te schudden, door Uw betuiging. Geef mij kracht, Here. Bewijs het nog eenmaal!"

124 Hij wist wat er ging gebeuren als zijn gebed beantwoord werd. Hij wist het, riep het doodernstig uit: "Nog eenmaal, Here!" En terwijl hij bad, en zijn oprechte belijdenis deed, begon elke vezel in zijn lichaam te vibreren.

125 O, God, als het lichaam van Jezus Christus als een eenheid kon staan, en elke vezel en ieder lid zou beginnen te vibreren met de werkelijke doop van de Heilige Geest; niet met nieuwe leden, en handen schudden, en een of andere geloofsbelijdenis.

126 Terwijl de kracht door die grote spieren begon te bewegen, begon iedere vezel te spannen. Hij begon zich weer zichzelf te voelen, en hij zette zich af. En toen hij dat deed, viel de grote muur.

127 Al wat wij vandaag nodig hebben om deze denominatiemuren te zien vallen, is het krijgen van diepe oprechtheid voor God; om deze blinde ogen, die verblind zijn geraakt voor het Woord van God, te genezen.

128 Dat was de grootste overwinning die Simson ooit had gehad – omdat hij gewillig was te belijden – over iedere vijand waar hij in de eerste plaats voor was verwekt om te vernietigen.

129 O, Pinksteren, sta op uw post vanmiddag, uw post van plicht aangaande Gods Woord. Bekeer u, en roep luid: "Here God, nog eenmaal!" Laat mij u iets zeggen. U kunt beter uw vijand vernietigen voordat uw vijand u vernietigt. Dat is juist. Breng de ouderwetse gebedssamenkomsten terug, de echte godvruchtige bekering, de hele avond durende altaardienst. O, Pinksteren, hoor mij! Verlaat, o, verlaat deze verdorvenheid die Izébel onder u heeft gebracht. Verlaat het, kom er snel uit vandaan, en keer terug naar het Woord des Heren, verlaat deze Hollywoodvertoning. Keer met uw hele hart terug naar het Woord van God. Keer terug naar de kracht van de Heilige Geest. U vrouwen, kleed u als vrouwen, u mannen, handel als mannen, als zonen en dochters van God. Keer, o, keer u af van dit Izébelsysteem dat u verstikt en u verblindt. God, help ons om een waarachtige bekering te hebben; niet halfslachtig, dat werkt niet.

130 Wat moet ik er vandaag aan denken, op dit moment terwijl mijn tijd verstreken is, dat we op onze voeten behoren te gaan staan, en met onze handen omhoog uit te roepen: "Here, nog eenmaal! Nog eenmaal, o Here, nog eenmaal!"

131 Laten we staan, een ieder die bereid is om het te doen, om een opwekking te zien; die gereed is om te sterven aan deze Hollywoodvertoning; iedereen die gereed is te sterven om "de kracht van God te zien komen tot Sion met vreugde, waar leed noch verderving zal zijn op Zijn heilige bergen."

132 Laten we onze handen opheffen en uitroepen: "Nog eenmaal, Here!" Nog eenmaal, Here! Nog eenmaal, Here! Zend nog eenmaal de Heilige Geest met een machtig ruisende wind, zoals U dat op de Pinksterdag deed. Amen. [De samenkomst gaat door met te bidden en God te prijzen – Vert]

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)