God is Zijn eigen Uitlegger

Door William Marrion Branham

1 Onze hemelse Vader, één woord van U betekent meer dan alle mensen ooit zouden kunnen zeggen of doen, omdat de mensen erop wachten om U te zien. En wij danken U, dat er hier mensen zijn met verwachting, die ernaar uitzien dat er iets gebeurt. En wanneer de mensen naar iets dorsten, zoals de diepte roept tot de diepte [Psalm 42:8, Engelse vertaling – Vert], dan moet er een diepte zijn om die roep te beantwoorden. En dat is waarom we hier vanavond zijn, omdat het op het hart van deze predikers en van de mensen lag, om ons samen te roepen om U te vragen om gunstbewijzen en zegeningen, gelovend dat U de zieken zult genezen en de verlorenen zult redden, en dat U Uw Woord openbaar zult maken.

2 En we bidden, hemelse Vader, dat U ons dit zult toestaan, daar we U avond na avond nederig verwachten. Moge er een geweldige uitstorting van de Heilige Geest zijn, en moge iedereen blind zijn voor alles om hen heen behalve God. Moge er zo'n grote roep uitgaan onder de mensen, een dorst naar God, dat er een opwekking zal komen door het hele land hier, zodat elke kerk volgepakt zal zijn met mensen en zondaars die het uitschreeuwen tot God om genade, en dat de Heilige Geest de zieken zal genezen, de lammen zal laten lopen, de doden zal opwekken, en deze dingen zal toestaan die zijn beloofd in Uw Woord.

3 Kom, Here Jezus, en vervul Uw belofte. Kom tot ons vanavond. Wij geloven dat U Dezelfde bent, gisteren, vandaag en in eeuwigheid en dat Uw beloften niet kunnen falen. Zowel hemelen als aarde zullen voorbijgaan, maar Uw Woord zal niet voorbijgaan. Moge ons verstand geopend zijn. Moge de Heilige Geest komen en de grond toebereiden. Moge ons verstand geopend zijn voor de Geest en de kracht van God vanavond, opdat Hij de woorden die Hij beloofde door ons zou mogen openbaren. Want wij vragen het in Jezus' Naam. Amen.

4 Nu, vanavond – u die let op de tekst – laten we opslaan in de Bijbel het boek II Petrus en beginnen bij het vijftiende vers, gewoon om van hieruit een paar ogenblikken over de Schrift te spreken.

     Doch ik zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij na mijn uitgang van deze dingen gedachtenis moogt hebben.
     Want wij zijn geen kunstig verdichte fabels nagevolgd, toen wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onze Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn Majesteit.

5 Daar houd ik van: aanschouwers. Niet een of andere fabel. Wij zijn getuigen van waar we over spreken.

     Want Hij heeft van God de Vader eer en heerlijkheid ontvangen, toen zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.
     En deze stem hebben wij gehoord, toen zij van de hemel gebracht is geweest, toen wij met Hem op de heilige berg waren.
     En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlicht, en de morgenster opgaat in uw harten.
     Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging;
     Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil van een mens, maar de heilige mensen Gods, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben gesproken.

6 Moge de Here Zijn zegeningen geven op het lezen van Zijn Woord. Nu, ik zal dit als onderwerp gaan nemen: God is Zijn eigen Uitlegger.

7 We leven in een dag van verwarring. We leven in een tijd, dat mannen en vrouwen nauwelijks weten wat ze moeten doen. Alles schijnt in een chaos te verkeren. Alles. Het lijkt of er zoveel verschillende richtingen zijn om naar te kijken. Dat alles veroorzaakt Satan.

8 Nu, God kan een volk niet rechtvaardig en recht oordelen, tenzij er de een of andere maatstaf is waarmee Hij hen moet oordelen. En de Bijbel zegt, dat Hij alle mensen zal oordelen door Jezus Christus, en Jezus Christus is het Woord. In Johannes, het eerste hoofdstuk, staat:

     In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
     En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond...

9 Nu, alles wat wij vandaag zijn, is een onthulling van Zijn eigenschappen. [Letterlijk: 'attributen' – Vert] In God... Eerst was Hij zelfs geen God. God, we zouden Hem gewoon 'de Eeuwige' kunnen noemen. Hij was geen God, omdat het woord God (het Engelse woord), 'voorwerp van aanbidding' betekent, en er was niets om Hem te aanbidden. Dus was Hij de Eeuwige, de Hoofdbron van alle intelligentie. En in deze Bron van alle intelligentie was er niet één atoom, molecule, of wat ook, nergens licht, geen ster, geen maan, niets anders. God, wat wij als God kennen, de grote Geest, Die eeuwig is, Die geen begin had of einde zal hebben, Hij was daar. En in Hem waren eigenschappen. Het was Zijn eigenschap om God te zijn, dan Zijn eigenschap om een Vader te zijn, de eigenschap om een Zoon te zijn, de eigenschap om een Redder te zijn, de eigenschap om een Genezer te zijn. Al deze eigenschappen waren in Hem. En nu, Hij... Deze dingen waarin Hij Zich sindsdien heeft ontvouwd, zijn gewoon Zijn eigenschappen die worden geopenbaard.

10 Ik bedoel met eigenschappen Zijn 'gedachten'. En een woord is een tot uitdrukking gebrachte gedachte. En dat was toen in Zijn gedachten. En toen zei Hij: "Daar zij", en daar was. "Daar zij", en daar was het.

11 En nu, bedenk, u Christenen, wij waren in Zijn gedachten vóór er een wereld was. En u bent de manifestatie van Zijn denken. Voor er zelfs een wereld was, was u in Christus (amen), in God, in den beginne. Dat maakt u dan, ziet u, Zijn onderdanen. En de hele zaak is God Zelf, Die Zichzelf materialiseert en tastbaar maakt, zodat Hij kon worden betast, gezien, enzovoort. En dat is wat God is, de hele zaak.

12 Dan zeggen mensen: "De uitlegging..." Ik sprak hier niet lang geleden in een samenkomst een man die tegen mij zei: "Broeder Branham, u hebt de verkeerde uitleg. U legt dat niet juist uit."

13 Nu horen wij... Zij gaan naar de Methodisten en zeggen: "De Baptisten leggen het niet goed uit." De Baptisten zeggen: "De Pinkstermensen doen het niet goed." De Pinkstermensen zeggen dat die van de Eenheid het niet juist hebben. Die van de Eenheid zeggen: "Die van de Assemblies hebben het niet goed." En elk zegt dat de ander het niet goed uitlegt.

14 God is Zijn eigen Uitlegger! Hij heeft niemand nodig om het voor Hem uit te leggen. Hij geeft Zijn eigen uitleg. Wie is de mens die God kan uitleggen? God is Zijn eigen Uitlegger.

15 Nu, het is Petrus die dit hier spreekt. We ontdekken in het begin, toen God zei: "Daar zij licht!" en er werd licht, dat dát er de uitleg van was. Wanneer God iets zei, en het werd gemanifesteerd, dan is dát Gods uitleg dat Zijn Woord juist is. Begrijpt u? Toen Hij zei: "Daar zij licht", was dat eerst in Zijn gedachten, voor er zoiets als licht wás. Toen Hij sprak: "Daar zij licht", verscheen er plotseling licht in de hemelen; dat is de uitleg. Niemand hoeft dat uit te leggen, want God sprak het en het gebeurde. Wanneer God spreekt, en het wordt gemanifesteerd, is dat de uitlegging van Zijn Woord. Waarom kan de mens dat niet zien? Waarom zien de mensen dat niet?

16 Als God een belofte doet en God zegt... In den beginne, in Genesis, bedeelde Hij Zijn Woord toe aan elk tijdperk, zoals het achtereenvolgens zou komen van het begin tot het eind. En door alle tijdperken heen heeft de kerkwereld al deze dingen volledig met tradities enzovoort, vermengd. En God zendt, door het Oude en het Nieuwe Testament, altijd profeten op het toneel! En het Woord van de Here komt tot de profeet. En op wat voor wijze komt het? Het manifesteert het Woord van God. Gods manifestatie, die vertelt of het goed of fout is. Niemand hoeft het uit te leggen, het Woord legt zichzelf uit. God beloofde het en daar gebeurt het!

17 Wat doet het voor goed om er wat anders over te zeggen? Wie is de zondige mens die zou proberen te zeggen, als God een belofte had gedaan en God deze vervult, dat die uitlegging fout is? Dat is God Zelf, Die Zijn eigen uitleg geeft, het uitlegt. Hij heeft niemand nodig om Hem uit te leggen, Hij legt Zichzelf uit, door te manifesteren wat Hij beloofde dat Hij zou doen.

18 O, als de gemeente dat slechts zou kunnen begrijpen, en de beloften zou zien die aan elk tijdperk zijn toebedeeld. Door alle eeuwen heen, zelfs door de zeven gemeentetijdperken heen, heeft God te voorschijn laten komen en gemanifesteerd wat Hij beloofde te doen. Alles, er is niet één ding wat onvervuld bleef. Precies! Wat Hij zei dat Hij zou doen, dat deed Hij.

19 Want toen God daar in Jesaja zei: "Een maagd zal zwanger worden", werd ze zwanger. Nu, wie kan dat uitleggen? God gaf de uitleg. Hij zei: "Een maagd zal zwanger worden", en ze werd zwanger. Nu, wat bent u... U kunt niet... Daarover kan niets gezegd worden, omdat God zei dat ze zwanger zou worden, en ze werd het. Maar de gemeente was toen te blind om het te zien. Ziet u, zij hadden hun eigen idee erover. Het was te zeer afwijkend van wat zij verwachtten.

20 Petrus verwees hiernaar, hij zei: "God manifesteerde Christus door Zijn Woord, toen Hij zei: 'Dit is Mijn geliefde Zoon.'" Deze gelovigen stonden daar. En Christus was de manifestatie van God. Hij manifesteerde Christus altijd door Zijn Woord, omdat Christus het Woord is. Hij manifesteert Zich altijd.

21 Toen Hij zei... In de dagen van Noach was Christus in Noach. Gelooft u dat? Noach zei: "Het zal gaan regenen! Er zal regen komen, de aarde zal worden vernietigd." Het regende! Dat had geen enkele uitleg nodig. Het regende omdat God, in Noach, had gezegd: "Het zal gaan regenen." Hij was een profeet, en het bewijs daarvan was, dat wat hij zei, kwam te gebeuren. Het was dus niet nodig dat zij dat uitlegden.

22 Sommigen daar hebben misschien gezegd: "Deze man weet niet waarover hij praat."

23 Maar God had altijd beloofd: "Indien er onder u een profeet of een geestelijk mens is, en wat hij zegt komt te geschieden, hoor er dan naar." Dat is juist, omdat het waar is. Het moet in overeenstemming zijn met het Woord. En Noach was in overeenstemming met het Woord, toen hij profeteerde dat het zou gaan regenen, want het ging regenen. Er was daar geen enkele uitleg voor nodig, omdat het gewoon zo gebeurde.

24 Jesaja zei: "Een maagd zal zwanger worden", en ze werd het. Nu, dat was verschrikkelijk ongewoon. Want, ziet u, het was vele honderden jaren later voordat deze maagd zwanger werd.

25 Het was zo buitengewoon, dat een goed man, Jozef genaamd, haar echtgenoot, "die een rechtschapen man was en haar niet openlijk te schande wilde maken..." Die goede man, in die tijd... Wat moet het zijn geweest voor Jozef, terwijl hij verloofd was, verloofd met Maria.

26 Zij was verloofd. In die dagen was het verbreken van een verloving gewoon hetzelfde als overspel plegen. En, natuurlijk, voor Jozef, leek het alsof Maria hem als een afscherming wilde gebruiken, of hem een schild wilde laten zijn. Want ze bleek zwanger te zijn, terwijl ze niet getrouwd, doch slechts verloofd was. Voor zo'n uitglijder zou ze gestenigd moeten worden tot de dood; dat moest, volgens de wet.

27 En Jozef, haar echtgenoot, was een rechtvaardig man, een zeer rechtvaardig man. Hij geloofde God. En toen zij hem aankeek met die lieflijke, grote zachte ogen, en zei: "Jozef, Gabriël, de aartsengel bezocht mij en vertelde mij dat ik zwanger zou worden, zonder een man te bekennen"...

28 Nu, als Jozef alleen maar de Schrift zou hebben nagegaan: de profeet had gezegd dat ze zwanger zou worden! Het was slechts God, Die Zijn eigen Woord uitlegde! Ziet u? Maar het was té buitengewoon.

29 Dat is er aan de hand in elk tijdperk. Het Woord van God is vreemd voor de mensen. Het is té ongewoon. God doet altijd het ongewone. Het is ongewoon, waar God ook is. Het gaat tegen de systemen van de wereld in, want de mensen maken de dingen altijd op de wijze, zoals zij denken dat het behoort te zijn. Maar dan komt God binnen en doet het ongewone.

30 "Hoe kon deze maagd zwanger worden?" Jozef was eerlijk, hij zocht God erover.

31 En toen sprak God tot hem in een droom, en zei: "Jozef, gij zoon van David, schroom niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is uit de Heilige Geest. God heeft haar overschaduwd. Dat is wat er gebeurde."

32 Hebt u er ooit op gelet, hoe God daar met Jozef handelde? Op een secundaire manier, door middel van een droom. Nu, we weten dat er dromen zijn, we geloven in dromen. Ik geloof in dromen. God heeft altijd met mensen gehandeld in dromen. Maar dromen staan op de tweede plaats, ziet u, ze kunnen goed of fout zijn, tenzij het wordt uitgelegd. Maar hij had geen enkele uitleg nodig. Het was God Zelf, Die rechtstreeks tot Jozef sprak, omdat er in die dagen geen profeet in het land was om het uit te leggen. Er was vierhonderd jaar lang geen profeet geweest. Dus nam God deze secundaire wijze om voor het welzijn van Zijn eigen Zoon te zorgen, en sprak Hij tot Jozef door een droom en zonder uitleg. Hij zei: "Uw vrouw heeft gelijk. Dat Heilige dat in haar verwekt is, is de Zoon van God." Dat had geen enkele uitleg nodig.

33 God geeft Zijn eigen uitleg aan eerlijke, oprechte harten. Mannen en vrouwen, u, die naar geheimenisvolle zaken kijkt: als u eerlijk en oprecht bent en zult geloven, heeft God een manier om het aan u uit te leggen. Ten eerste moet u uitvinden of het een belofte is. Als Jozef gewoon terug was gegaan en afstand had genomen van de tradities, en terug was gegaan naar de Bijbel, had hij kunnen ontdekken dat Jesaja gezegd had, dat dit zo bij haar zou gebeuren.

34 En de dingen die over Zijn geboorte gesproken waren en alles wat daarmee samenhing, waren in de Schrift gesproken "door de heilige profeten", zoals Petrus zei. En geen mens heeft het recht daar enige eigenmachtige uitleg aan toe te voegen. Het is helemaal precies wat God zei dat zou plaatsvinden. Hij was de manifestatie van het Woord van God, beloofd voor die dag. God zei het, dus daar was het. Dat maakte het vast.

35 Jezus zei... Toen Hij op aarde was, toen ze Zijn bediening niet konden begrijpen, omdat het te groots, te buitengewoon, was (zij konden het niet), te buitengewoon. Zij konden het niet begrijpen. Hij zei: "Onderzoek de Schriften!" (Ik hoop dat ik u daarbuiten niet doof maak, door dat daarin te dreunen.) "Onderzoekt de Schriften; want daarin meent gij het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen." Ziet u? "Die zijn het die u zeggen Wie Ik ben."

36 Kijk, God bedeelde het Woord toe. In die dag zou de openbaring van God komen. God, Immanuël, met ons. "Zijn Naam zal genoemd worden Wonderlijk, Raadsman, Vredevorst, Machtige God, Eeuwige Vader. En Zijn Naam zal worden genoemd Immanuël, God met ons." God was in David. God was in Mozes. God! Dat is God, de hele tijd door, Zichzelf manifesterend voor dát tijdperk. Maar voor dit tijdperk: "Een maagd zal zwanger worden en zij zal een Zoon baren, en Hij zal 'God met ons' zijn."

37 Dat is de reden waarom ze Hem kruisigden, omdat Hij Zichzelf God maakte, en ook omdat Hij de sabbat schond. Hij was... Hij was God over de sabbat. En Hij was God. En Hij was niet gewoon een normale man of een normale profeet (toch was Hij een gewone Man en een Profeet), maar Hij was de God-Profeet. En Hij was de vervulling van het Woord. Precies wat God had gezegd dat Hij zou doen. Hij zei: "Wie van u kan Mij overtuigen van zonde? Onderzoekt de Schriften! Gij meent daarin het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen." Maar hun tradities... zij leefden in een schittering van een ander tijdperk.

38 Zoals ik een paar weken geleden predikte: "Leven in een schittering." Een schittering is een luchtspiegeling, de zon die zichzelf weerkaatst. En het is een misleiding. En elke schittering van een ander tijdperk is een valse weerspiegeling. De mensen wandelen altijd in iets wat jaren geleden gebeurde. De Lutheraan wandelt in een Lutherse schittering. Luthers zonlicht was goed in zijn dag; Wesley was goed in zijn dag; de Pinksterbeweging was goed in haar tijd. Wij gaan steeds verder omhoog, de ladder op, wij leven in een ander tijdperk! Wij gaan verder, verder, we kunnen niet achterom blijven kijken.

39 Wanneer we eenmaal aan de dingen gewend zijn, denken we dat we het allemaal voor elkaar hebben; maar dan krijgen we onze tradities erin verwikkeld en die waren goed voor hun tijd, maar wij moeten doorgaan! Onderzoek de Schriften, en zie wat er is beloofd voor vandaag, dan zullen we weten waar we aan toe zijn, dan kunnen we zeggen waar we staan.

40 Luther; u zou in de Schrift kunnen kijken en zien in het tijdperk van Sardis... U kunt precies zien wat werd beloofd. Kijk welk soort ruiter er naar voren trad en kijk wat hem tegemoet trad. Het was precies 'de scherpzinnigheid van de mens'. De Hervorming. Let op Wesley, enzovoort. Naarmate het verder doorkomt, het Pinkstertijdperk binnen en verder door dat tijdperk heen, let erop hoe het voortgetrokken is. Kijk in de Schrift en zie waar wij ons bevinden. Dat is de reden dat Jezus zei: "Onderzoekt de Schriften!"

41 Kijk waar we ons bevinden! Ik geloof dat we ons nu vlak voor het komen van de Zoon van God bevinden. Ik geloof dat we in het tijdperk zijn van de... in het uur zelf, dat Hij elk moment zou kunnen verschijnen. Ik geloof dat de Schrift dat duidelijk maakt, dat we ons in de laatste uren van de geschiedenis van deze wereld bevinden. Ik kan zien, hoe de dingen zich ontwikkelen. Kijk naar deze oecumenische raad, waar al de kerken binnen gevoerd worden, onder het merkteken van het beest. En kijk naar het Romeinse rijk en wat het doet, en heel de rest. Zie hoe ze bij elkaar komen, het licht buitensluitend, het Evangelie afsluitend. Iedereen zal er toe moeten behoren en moeten wandelen naar hun inzichten of u zult helemaal niet meer kunnen bestaan. Ziet u, we zijn in de eindtijd. Ons blijft niets anders over dan vast te houden aan God en Zijn Woord te geloven. Het Woord is altijd juist.

42 Het gemeentetijdperk van Laodicea was het enige gemeentetijdperk van ze allemaal, waarin Christus buiten de gemeente werd gezet. Hij stond buiten, kloppend. Wat is er gebeurd? Deze oecumenische raad zal Hem eruit gaan zetten. De Bijbel zei dat Hij buiten zou staan, en Hij staat ook buiten. Wat zullen ze buitensluiten? Het Woord. En Hij is het Woord, Hij is altijd het Woord geweest, en Hij is vanavond nog steeds het Woord! Hij is het Woord.

43 De Bijbel zei: "Het Woord is scherper, krachtiger dan enig tweesnijdend zwaard", Hebreeën, het vierde hoofdstuk, "en het schift de overleggingen en gedachten des harten." Dat was het Woord! Zij behoorden te hebben geweten Wie Hij was toen Jezus dat in die dag zei.

44 Let erop wat Hij deed. Op een dag stond Hij daar, bij het begin van Zijn bediening. Er was een man die tot Hem kwam, Simon genaamd, Simon Petrus. En toen Petrus naar Hem keek en Hem zag, zei Jezus tot hem: "Uw naam is Simon en gij zijt de zoon van Jonas." (Hij moet geweten hebben dat Mozes had gezegd: "De Here, uw God, zal u een Profeet verwekken gelijk mij; naar Hem moet u luisteren.") En hier stond een Man Die hem nooit in Zijn leven had gezien, en Hij zei: "Uw naam is Simon en gij zijt de zoon van Jonas." Wel, hij wist op datzelfde moment dat dat niets anders kon zijn... Zij hadden honderden jaren lang geen profeet gehad, en hier stond een Man hem te vertellen wie hij was. Geen wonder dat hij het kon aanvaarden!

45 Filippus ging in die tijd heen en vond Nathanaël onder een boom, en bracht hem mee terug naar Jezus. Jezus zei: "Zie, waarlijk een Israëliet, in wie geen bedrog is."

     Hij vroeg: "Rabbi, van waar kent Gij mij"?

46 Hij zei: "Eer Filippus u riep, zag Ik u onder de vijgeboom."

47 Hij zei: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God! Gij zijt de Koning van Israël." Hij wist Wie dat was. Wat? Het had geen enkele uitleg nodig. Jehova zei dat!

48 Er stonden daar ook bij, die het niet geloofden. Zij zeiden: "Deze Man is Beëlzebul, Hij heeft de een of andere truc die Hij toepast. Hij is een waarzegger, of zoiets."

49 Jezus keek naar hen en zei: "Wel, gij spreekt dat tegen de Zoon des mensen, het zal u worden vergeven. Maar wanneer de Heilige Geest is gekomen om hetzelfde te doen, daartegen te spreken, zal u nooit worden vergeven, noch in deze wereld, noch in de toekomende wereld." Hij profeteerde over onze dag, de dag waarin wij het herhaald zouden zien, want Hij is Dezelfde, gisteren, heden en in eeuwigheid.

     Bedenk, het was Jezus Christus Die in Mozes was.

50 Het was Jezus Christus Die in David was, toen David, de zoon van... David ging de berg op als een verworpen koning, en weende over Jeruzalem. Dat was niets anders dan Christus in hem. Want ongeveer achthonderd jaar later, zette de Zoon van David Zich neer op de Olijfberg, zag neer op Jeruzalem en weende, en zei: "Jeruzalem, Jeruzalem, hoe dikwijls heb Ik u willen vergaderen, gelijk een hen haar kuikens, maar gij hebt niet gewild!"

51 Toen Jozef in de gevangenis zat, was dat Jezus. Toen Hij werd verkocht voor bijna dertig zilverlingen, was dat Jezus. Toen hij Potifars knecht werd gemaakt, was dat Jezus. Toen hij zich aan de rechterhand van Farao zette, en als hij wegging moest iedereen... De bazuin werd geblazen en iedereen moest zijn knie buigen; dat was Jezus. Niemand kon tot Farao komen dan alleen via Jozef; geen mens kan tot God doordringen dan alleen door Jezus. Het was Jezus, het geprofeteerde Woord dat vervuld werd, gesproken in afschaduwingen en beelden.

52 Toen Jezus hier op aarde was, deed Hij hetzelfde als wat de profeten deden. Daarom wisten zij dat Hij Gods manifestatie van Zijn Woord was. Het hoefde niet uitgelegd te worden.

53 Toen Nathanaël dit zag, viel hij neer en zei: "Gij zijt de Koning van Israël, de Zoon van God, de Koning van Israël. Wij kennen U, geen mens zou dit kunnen doen."

54 Nikodemus kwam 's nachts en zei hetzelfde uit naam van de Farizeeën. Maar, ziet u, zij waren zo gebonden aan hun oecumenische raad dat ze het niet konden aanvaarden. Hij bracht tot uitdrukking wat zij zeiden, toen hij zei: "Rabbi, wij..." Wie zijn 'wij'? Hun raad! "Wij weten dat Gij een Leraar zijt Die van God is gekomen, want niemand kan deze tekenen doen, tenzij God met hem is." Zij herkenden het, zij wisten wat het was, maar ze zaten er zo aan vast...

55 En God heeft in de afgelopen veertig jaar dit land doen schudden met de doop van de Heilige Geest. En nog steeds staan mannen en vrouwen erbuiten, omdat zij vastzitten in eenzelfde zaak; ze leven in een schittering van een andere dag. Wat is er aan de hand? Iedereen wil een Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Lutheraan of zoiets zijn. Ziet u, het is een schittering.

56 Zij leefden in de schittering van Mozes' dag. Wat zei Hij? Hij zei... Zij zeiden: "Wij zijn Mozes' discipelen."

57 Hij zei: "Indien gij Mozes had gekend, zoudt gij Mij hebben gekend; Mozes schreef over Mij!"

58 Als u Luther werkelijk had gekend, zou u dit tijdperk hebben gekend! Als u Methodist had gekend, zou u dit tijdperk hebben gekend, want Christus heeft van dit tijdperk gesproken! De woorden die nu worden vervuld, moeten in dit tijdperk worden vervuld. Er is niemand voor nodig om het uit te leggen, God behartigt Zijn eigen uitleg. God legt Zelf uit, omdat Hij de Enige is Die het kan uitleggen. Gods beloften betuigen altijd wat Hij zei, en dat is de uitlegging.

59 Nu, Jezus (om tijd te besparen), Jezus zei in Johannes, het veertiende hoofdstuk, het twaalfde vers: "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe zal hij ook doen." Zei Hij dat? Dat is waar. Dat heeft helemaal geen uitleg nodig. Wanneer iemand dat werk doet, is dat God. Zeker!

60 Hij zei daar eveneens: "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Jezus zei dat. Zei Hij dat? Zeker zei Hij het! Dat heeft geen uitleg nodig.

     Ze zeggen: "Wel, dat betekende..."

61 Het betekende helemaal precies wat Hij zei! "Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Hoe was het in de dagen van Lot? Laten we even een ogenblik teruggaan en ontdekken wat ze toen deden.

62 Er waren drie klassen mensen in de dagen van Lot: gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen. Datzelfde vinden we in elke groep.

     We ontdekken dat de Sodomieten de ongelovigen waren. Lot was de schijngelovige.

63 Abraham was de gelovige. Hij was degene aan wie het verbond werd bevestigd. Hij was degene die uitzag naar een beloofde zoon. Hij was degene die het verwachtte. Amen. (Ik zeg geen 'amen' tegen mezelf; amen betekent 'zo zij het!') En dat is waar. Abraham was niet in Sodom. Abraham was boven en buiten Sodom. Hij is een type van de geestelijke gemeente van vandaag.

64 Lot is een beeld van de denominationele kerk die nu nog in Sodom is. Let op, de Bijbel zei, dat "de zonden van Sodom dag aan dag zijn rechtvaardige ziel kwelden". Waarom had hij geen moed genoeg om zijn standpunt ertegen in te nemen? Er zitten vele goede mannen in de kerk vandaag die rondkijken en vrouwen zien met korte broeken aan en mannen die deze boze dingen doen, en dat hun leden golf gaan spelen op zondag, en picknicken en zwemmen en dat soort dingen, in plaats van een kerkdienst bij te wonen. Ze blijven op woensdagavond thuis om naar de televisie te kijken, in plaats van naar de kerk te gaan. Zij voelen dat ze er iets over zouden moeten zeggen, maar het bestuur zou hen eruit zetten. Wat is er aan de hand? Opnieuw is het Lot, die uit zijn venster kijkt en de zonde ziet, en bang is om de zonde 'zonde' te noemen!

65 Abraham bevond zich niet in hun verwarring, hij was erbuiten. Hij was een type van de geestelijke gemeente. Nu, let op wat er gebeurde, vlak bij de eindtijd, vlak voor het vuur neerkwam. En dat waren heidenen! Het was een voorafschaduwing van het vuur dat op de heidenwereld van vandaag zal vallen, wanneer koninkrijken zullen worden verbroken en verbrand. "De hemelen zullen door vuur vergaan" sprak de Here, "en de elementen zullen brandende versmelten." Dat was een afschaduwing ervan.

66 Laten we hen nu uitbeelden. Hier is Abraham, die er reeds buiten is, niet in Sodom, hij was buiten Sodom. Lot was nog steeds in Sodom.

67 Een vreemde zaak, op een hete morgen – het moet een uur of elf zijn geweest – zag hij drie mannen aankomen, gewone mannen, die de weg af kwamen lopen; het pad. Abraham zat onder de eikeboom uit te rusten. Hij was misschien die morgen weg geweest met de kudden en was weer teruggekomen. Het was bijna middag toen hij drie mannen zag komen. En er was iets met die mannen, wat iets bij hem wakker riep. O, my!

68 Er is altijd iets met God, wanneer Hij onder de mensen komt. Het roept iets wakker. Ze kennen het. Er is iets wat hen zegt dat er daar een betuiging is.

69 Abraham liep hen snel tegemoet en zei: "Mijn Heer, kom bij mij op bezoek en laat mij wat water halen, opdat Uw voeten gewassen kunnen worden en laat mij U een bete broods geven en dan kunt U Uw weg vervolgen." Daarop wendde hij zich om. Hij liep snel naar de kudde, haalde een kalf, doodde het en liet een knecht het bereiden. Hij ging de tent binnen, vlak achter hem, en liet Sara wat meel kneden, een maaltijd bereiden, wat brood maken en koeken op de haard. Hij bracht dit naar buiten en bediende hen. Terwijl Hij daar zat te eten begonnen ze te merken dat deze Man steeds in de richting van Sodom bleef kijken. En Hij zei...

70 U herinnert zich dat twee van hen naar Sodom afdaalden. Twee gingen er naar Sodom. Alstublieft, mis dit niet. Ik verwijs naar wat Jezus zei. Twee van hen gingen naar Sodom, om Lot eruit te halen en degenen die daar gereed waren om eruit gebracht te worden. En die twee die daarheen afdaalden, gingen heen en predikten. (En Eén bleef achter bij Abraham. Let op het teken dat Hij deed.) Zij kregen daar een teken, er waren... De Sodomieten werden met blindheid geslagen. Het prediken van het Evangelie is altijd verblindend voor de ongelovige. En merk op wat het deed.

71 Nu, er was er Eén Die hier achterbleef en Abraham het teken gaf.

72 Nu, hebt u, of welke geschiedkundige ook, ooit opgemerkt – volg de Schriften, volg de geschiedenis – er is nooit eerder een tijd geweest in de gemeentetijdperken waar een man ooit tot de naamkerken daar buiten in de wereld ging, daar buiten in de denominaties, er is nooit eerder een man geweest wiens naam net als Abraham eindigde op h-a-m. Maar vandaag hebben ze er één: G-r-a-h-a-m. Dat is juist; hij gaat daarheen, ze eruit roepend! Hij doet daardoor een wonderbaar werk. Graham. Billy Graham, Gods dienstknecht daarginds onder de denominaties, politici, enzovoort; ertegen beukend.

73 Onlangs wilden ze dat hij zich kandidaat stelde voor het presidentschap, maar hij wees het vierkant van de hand. God zegene hem ervoor. Door die whiskeyfabrieken zou hij nooit het eerste honk hebben gehaald, als hij het zou hebben gedaan. Ze zouden miljarden dollars hebben uitgegeven, omdat hij hen er anders hoe dan ook uit zou werken, die sigarettenmaatschappijen en dat soort zaken. Ziet u, hij is daarbuiten als Gods boodschapper tot de Sodomieten! Zo is het precies!

74 Maar onthoud, er was er Eén Die daarboven bij Abraham bleef: een andere Man, niet die twee die daar naar beneden gingen als moderne evangelisten, die daarheen gingen om te prediken. Let op, er was er Eén Die daarboven bleef. Twee gingen die kant op, en Eén bleef hier bij Abraham. En de Ene Die bij Abraham bleef, gaf hem een teken.

75 Nu kijk, zijn naam was eerst Abram en zijn vrouw heette Saraï, nog maar een dag of twee daarvoor. God was hem verschenen en had hem gezegd: "Ik verander nu uw naam van Abram in Abraham." (Ziet u, G-r-a-h-a-m is zes letters; het getal van de mens.) Maar A-b-r-a-h-a-m is zeven, zeven letters; h-a-m, eindigend met h-a-m!

76 Nu, hierboven in de geestelijke gemeente, was er Eén tot Abraham gekomen, en let op wat Hij zei. Hij zei: "Abraham," niet Abram, "Abraham, waar is uw vrouw Sara?" Niet Saraï, S-a-r-a. "Waar is uw vrouw Sara?"

77 Let op wat hij zei: "Zij is in de tent achter U."

78 En Hij zei: "Ik zal tot u komen. Ik zal weer tot u komen." Ziet u dat persoonlijk voornaamwoord? De Ene. Overeenkomstig de belofte die Hij had gedaan. Dat was God! Hij zei: "Ik zal weer tot u komen."

79 En Sara (op een manier die we allemaal zouden begrijpen), lachte bij zichzelf en ze zei: "Ik, een oude vrouw, en mijn heer" (wat Abraham was) "is ook oud, honderd jaar oud; we zijn voorbij de leeftijd daarvoor als jonge mensen." Ze zei: "Wel, wij zouden dergelijke wellust niet meer kunnen hebben; ik ben oud en hij is oud." Ze zei: "Wij zouden dat niet kunnen hebben." En zei: "Hoe? Dat is toch niet mogelijk!"

80 En de Man (God in menselijk vlees) zei: "Waarom lachte Sara en twijfelt zij, dat zij deze dingen zegt?" In de tent, achter Hem!

81 Nu kijk, als dat niet dezelfde bediening is die Jezus Christus had! Hij keek over de toehoorders en bemerkte hun gedachten. Hij vertelde Petrus wie hij was en wat de naam van zijn vader was. Hij vertelde het Nathanaël.

82 Hij vertelde het de vrouw bij de bron, toen ze zei... Hij zei: "Geef mij te drinken", of: "Breng Mij wat te drinken."

83 Ze zei: "Meneer, het is niet gebruikelijk dat U spreekt tot... dat U, Joden, spreekt tot Samaritanen. Wij hebben geen bemoeienis met elkaar."

84 Hij zei: "Maar als u wist met Wie u sprak, dan zou u Mij om drinken hebben gevraagd." Het gesprek ging verder. Hij zei: "Ga heen, roep uw man en kom hier."

     Ze zei: "Ik heb geen man."

     Hij zei: "Terecht zegt u dat, want u hebt er vijf gehad."

     Ze zei: "Here!"

85 Kijk naar het verschil tussen haar en die priesters van die dag, die raad, die leefde in de schittering van een andere tijd. Zij zeiden: "Dit is de duivel!" Ze moesten hun samenkomst toch een antwoord geven, want dat werd van hen verlangd.

86 Maar wat deed deze arme kleine vrouw, in wier hart dat voorbestemde zaad lag... Ze was al dat gedoe helemaal zat geworden, ze was de straat op gegaan als prostituee. Maar toen ze dát zag, zei ze: "Here, ik bemerk dat Gij een Profeet zijt. We hebben er vierhonderd jaar lang geen gehad, en ons is verteld dat wanneer de Messias komt, Hij deze dingen zal doen." O, my! Dat zaad dat daar lag, sprong op tot leven! Waarom? Het had geen verklaring meer nodig.

87 Jezus zei: "Ik, Die met u spreek, ben het." Dat had geen uitleg nodig. Hij had het wonder gedaan en had betuigd dat Hij die Messias was. Amen. Hij legde precies getuigenis af van wat God had beloofd: "De Here, uw God, zal u een Profeet verwekken gelijk mij", zei Mozes. Wat was het? Een betuiging van de Schrift!

88 Ze rende de stad in en zei: "Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? Is Hij dit niet? Hij vertelde me wat ik heb gedaan."

89 Nu, let op, Jezus, Hij was het daar in die Man, Die Zijn rug naar de tent had gekeerd en vertelde waar Sara aan dacht binnen in de tent.

90 Het Woord van God zegt, in Hebreeën, het vierde hoofdstuk, dat... Dit staat er: "Het Woord Gods is krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het scheidt vaneen, gewrichten en merg, en is een onderscheider van de overleggingen en gedachten des harten." Het is het Woord! En elke keer dat er een profeet optrad, kwam hij met het Woord en hij was het Woord voor dat tijdperk. En wat deed het? Een profeet onderscheidde de gedachten die in het hart waren.

91 Dat deed het ook in Jezus Christus, omdat Hij de volheid van het Woord was.

92 En Jezus zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." De Geest van God zou op de aarde komen, in de vorm van menselijke wezens. God, gemanifesteerd in menselijk vlees (Amen! Ziet u het?), en zou hetzelfde doen als wat God deed in menselijk vlees in Sodom. Bedenk, ze waren aan het wachten op een beloofde zoon. En, vlak daarna kwam de beloofde zoon. Dat was het laatste teken dat Sodom en Abrahams groep zagen, vóór de beloofde zoon kwam. Hebt u daar op gelet? En nu is de geestelijke gemeente tot dat uur gekomen.

93 Iemand zei: "Broeder Branham, zei u dat dat God was?"

94 De Bijbel zei dat het God was! Het heeft geen uitleg nodig. Hij is Elohim. Dat is hoe Abraham Hem noemde. Elke Bijbellezer weet dat. Elohim, de Algenoegzame. Hij was de Eerste, de Laatste, het Begin, het Einde: Elohim! Abraham noemde Hem Elohim. God (in hoofdletters in het Hebreeuws), Elohim; net zoals in den beginne: "God", Elohim.

95 Hij was Elohim, gemanifesteerd in menselijk vlees, menselijke kleren dragend, menselijk voedsel etend. Amen! Een teken, dat God in de laatste dagen opnieuw onder Zijn volk zal verschijnen in menselijk vlees! Amen! Jezus zei: "De werken die Ik doe zult gij ook doen. En zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Amen! Dat hoeft niet te worden uitgelegd; het moet worden gemanifesteerd, dat is wat nodig is. Amen. Gelooft u dat?

     Laten we onze hoofden buigen:

96 Onze hemelse Vader, wij komen vanavond met Uw belofte tot U, want U hebt deze dingen gezegd. U beloofde ze. Er is niemand buiten U, die Uw Woord tot leven kan brengen. U zei: "Laat er licht zijn", en er was licht. Niemand hoeft dat uit te leggen. Het werd gemanifesteerd.

97 Zoals we Jesaja, de profeet, aanhaalden: "Een maagd zal zwanger worden"; ze werd zwanger; dat heeft geen enkele manifestatie nodig, ze werd het. Dat is wat er gebeurde.

98 U zei, dat, wanneer Hij zou komen, Hij in Bethlehem geboren zou worden. "Uit Bethlehem, Judea. Zijt gij niet de kleinste onder al de geslachten van Juda, van Israël? Maar uit u zal voortkomen de Heerser over Mijn volk."

99 De dingen die Hij zou doen; wat Hij zou roepen aan het kruis; hoe Hij veroordeeld zou worden; dat Zijn handen en voeten doorboord zouden worden. "Hij werd verwond om onze overtredingen en verbrijzeld om onze ongerechtigheid; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden."

100 Wij herinneren ons dat David zei: "Ik zal Zijn ziel in de hel niet verlaten, noch zal Ik toelaten dat Uw Heilige verderving ziet." En op de derde dag, voor de tweeënzeventig uur om waren, zodat de ontbinding van Zijn lichaam had kunnen inzetten, zei het Woord van God, dat Hij zou opstaan. (Ze zeiden dat ze Zijn lichaam gestolen hadden; ze geloven het nog steeds.) Maar wij geloven, Here, Uw Woord! Het werd gemanifesteerd, Jezus Christus stond op en Hij zei: "Ik zal... Zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld."

101 En wij geloven dat U hier vanavond bent. We geloven dat U vanavond, hier, evenzeer Jezus Christus bent, als dat U het ooit was. En U ziet alleen uit naar ogen, armen, benen, monden, zielen, lichamen, die U kunt gebruiken om Uzelf te manifesteren. God, heilig ons vanavond, opdat wij de levende Jezus Christus onder ons mogen zien leven. Laat Hem komen! Dan zal het gebeuren, zoals toen die Grieken hongerden die die dag kwamen en zeiden: "Heer, wij zouden Jezus wel willen zien." En ze kregen Hem te zien. O, wat moet het een opwindende ervaring zijn geweest toen ze Hem zagen!

102 God, U bent vandaag Dezelfde. En U beloofde dat als wij hongerden, wij U konden zien. "Een kleine tijd, en de wereld ziet Mij niet meer," de ongelovige, "maar gij zult Mij zien, want Ik zal bij u zijn, ja in u, tot de voleinding der wereld." Wij weten dat U Dezelfde bent, gisteren, heden en in eeuwigheid.

103 Here, het Woord is gesproken, het staat geschreven, laat het nu worden gedaan tot eer van God, om te tonen dat Hij Zijn Woord houdt. Amen. God zegene u.

104 Ik zal de gebedsrij gaan oproepen. Ik geloof dat Billy zei dat hij de gebedskaarten van 1 tot en met 100 heeft uitgegeven, of zoiets. Hij is hier op dit moment even niet. Is...? Wat is gebedskaart nummer... Laat iemand kijken op de achterkant van uw... Het moet een nummer en een letter zijn (A, B, C, D, of...) Wat is het; A? Goed.

105 Laten we A nemen, nummer 1, 2, 3, 4, 5. Begin hier gewoon zo te gaan staan. A, nummer 1, nummer 2, nummer 3, nummer 4. 4, ik zag niemand opstaan. Gebedskaart nummer 4. 1, 2, 3. Gebeds-... Misschien kunnen ze niet opstaan. Als zij het niet kunnen, laat iemand kijken op de kaart van uw buurman, misschien heeft hij een kaart en kan hij niet opstaan. Vlug nu. Daar is hij, 4. 5, gebedskaart nummer 5. 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12. Begin hier nu gewoon heen te komen wanneer uw nummer is genoemd. Nummer 1, 2, 3, kom regelrecht hier naartoe. Gebedskaart nummer 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, neem gewoon uw plaatsen in. 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25. Is er iemand die niet kan...?

106 Ik zie daar achteraan een jongeman in een rolstoel. Als jouw nummer wordt afgeroepen, zoon, en als je niet in staat bent om te komen, wel, steek gewoon je hand op; we zullen er voor zorgen dat je hier komt. Zie je?

107 Hoevelen hierbinnen hebben geen gebedskaart en zijn toch ziek? Laat ons uw hand zien, waar u ook bent. Precies hier. Dat is goed, steek uw hand op. Gelooft u? Terwijl de gebedsrij gevormd wordt... Gelooft u dit, dat Hij Dezelfde is, gisteren, vandaag en in eeuwigheid? Hoevelen...? Let op deze voorgangers. Zegt de Schrift niet, broeders, dat Hij een Hogepriester is, Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden? Is dat juist? Hoevelen geloven dat? Steek uw hand op. Hij is een Hogepriester, Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden.

108 Dan als de Bijbel zegt: "Hij is Dezelfde gisteren, vandaag en in eeuwigheid", hoevelen geloven dat? Hoe zou Hij dan vandaag handelen? Hij zou moeten handelen zoals Hij het gisteren deed. Is dat waar? Waar is Hij vanavond? Zittend aan de rechterhand van de Majesteit, Zijn lichaam; de Heilige Geest is hier in het gebouw, om Hem bekend te maken.

109 Let op, kijk nu. Wat gebeurde er toen een vrouw daar op een dag Zijn kleed aanraakte? Zij had geen gebedskaart, zouden wij zeggen, maar zij raakte Zijn kleed aan. En toen zij Zijn kleed aanraakte, draaide Jezus Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?"

110 Petrus berispte Hem en zei: "Wel, Here, dat klinkt niet zo erg redelijk. Wel, iedereen probeert U aan te raken. Waarom zegt U dan: 'Wie raakte Mij aan?'"

111 Hij zei: "Maar Ik bemerk dat Ik zwak word." Hoevelen weten dat? Deugd, wat 'kracht' betekent, ging uit van Hem. "Ik werd zwak, iemand raakte Mij aan met een ander soort aanraking." En Hij draaide Zich om en keek naar de omstanders tot Hij ontdekte waar dat kanaal van geloof was.

112 Iederéén omarmde Hem: "O Rabbi, wij geloven U", enzovoort.

113 Maar er was iemand die het werkelijk geloofde. En zij raakte Zijn kleed aan en geloofde dat ze genezen was, omdat ze in haar hart zei, dat als ze dat zou kunnen doen, het zou gebeuren.

114 Hij draaide Zich om en keek over de toehoorders tot Hij haar ontdekte en Hij vertelde haar dat haar bloedvloeiing opgehouden was en dat ze was genezen. Klopt dat? Nu, dat is de manier waarop Hij het deed onder de schare mensen die toehoorden.

115 Nu, ik beweer dat Hij niet dood is. Hij leeft nog evenzeer vandaag als Hij ooit leefde. En de Bijbel zei, Jezus Zelf zei: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen."

116 Nu kijk, ongeacht welk soort gave God hier boven heeft, er zal er daar beneden evenzo een moeten zijn, om er aan te beantwoorden. De Bijbel zei, toen Hij een stad binnenging: "En Hij kon daar vele dingen niet doen vanwege hun ongeloof." Is dat waar? Het is vandaag hetzelfde. U zult Hem moeten geloven. U zult Hem gewoon moeten geloven. Dat is het enige wat u kunt doen.

117 Is de gebedsrij gereed? Nu, laat iedereen gedurende ongeveer tien minuten eerbiedig zijn. Ik weet niet of ik er doorheen zal komen, ik heb er daar ongeveer vijfentwintig of dertig staan. Maar nu, u in de gebedsrij.. Laat ieder van u daar in de gebedsrij, die weet dat ik een vreemde voor u ben, en dat ik niets over u weet, zijn hand opsteken. Ieder in de gebedsrij.

118 Nu, daar in de zaal, die weten dat ik niets over u weet, steek uw hand op. Nu, nu, hier is wat ik probeer duidelijk te zeggen, vriend. Ziet u? Hier is het. Al deze voorgangers hier op het podium... En Christus deed deze belofte. Ziet u, het staat geschreven. Wanneer zou het komen te geschieden? In de laatste dagen, vlak voor het komen van de Here. Is dat juist? Dan zou het gebeuren.

119 Nu, dat is het Woord dat voor vandaag is geprofeteerd. Het is niet Luthers licht; niet Wesley's licht; en zelfs niet het Pinksterlicht. Het is verder gegaan, het is nu verder op de weg. Nu, dat van Luther is in orde; Methodist is in orde; Baptist is in orde; Pinksteren, ze zijn allemaal in orde. Er zitten er hier vanavond van alle richtingen. Het zijn niet de afzonderlijke personen. Wat als de...?

120 U zou een Methodist nooit iets over Luther kunnen vertellen, omdat hij in heiliging gelooft en Luther niet. Ziet u?

121 Vertelt u nooit een Pinkstergelovige dat je er met heiliging helemaal bent; hij heeft het herstel van de gaven gezien. Hij zal dat niet geloven. Nee, hij heeft meer ontvangen dan dat. Ziet u? En dat is het laatste gemeentetijdperk dat we hadden en de Bijbel zegt dat er niet meer gemeentetijdperken zullen zijn.

122 Maar er zal een bijeenvergaderen van het volk zijn, ziet u, en daar zijn we nu aan toe. Nu, herinner u: het laatste teken. Zijn wij mensen, die uitzien naar een beloofde zoon? Steek uw hand op. Gelooft u, dat u het zaad van Abraham bent, door in Christus te zijn? Steek uw hand op. Dan, zaad van Abraham, ontvang uw teken! Het is niet buiten in Babylon, het is niet daarbuiten in de denominationele wereld. Het is hier onder u, diegenen, die niet in die verwarring daarbuiten zijn. Geloof het!

123 Hier is een vrouw, ze is een volkomen vreemde voor mij en van ongeveer dezelfde leeftijd. Ik heb de vrouw nooit in mijn leven gezien. Als ik die vrouw zou kunnen genezen, zou ik het doen, als ze ziek is. Ik weet niets over haar. Zag u dat ze haar hand opstak een paar minuten geleden? Ik heb haar nooit gezien. Zij is gewoon een vrouw die daar staat.

124 Vandaag zijn ze hierheen gekomen en namen een aantal gebedskaarten mee, schudden ze allemaal door elkaar en gaven ze aan de mensen. De een kreeg nummer één hier, en nummer tien daar achteraan, nummer vijftien, nummer zeven, nummer... gewoon op die wijze. Ze worden goed door elkaar geschud, vlak voor u, elke dag. En wanneer ze worden opgeroepen, worden ze gewoon overal vandaan geroepen. Ziet u? En nu, u hoeft zelfs geen gebedskaart te hebben, u hoeft slechts daar te zitten en te geloven. Waarom kan...?

125 Knijp uzelf wakker vanavond; ontdek het uur waarin we leven. Ziet u? Nu, het is zelfs al bijna voorbij, vriend. Het is zo goed als voorbij!

126 Nu, als de God van Abraham Jezus Christus opwekte uit de dood, en díé Jezus beloofde dat in de laatste dagen dezelfde tekenen, die Abraham... die de Engel (Die God in menselijk vlees was) deed voor Abraham, juist voor de beloofde zoon kwam... Jezus zei dat hetzelfde weer plaats zou vinden.

127 Nu, we zien de atoommachten en de denominaties en al die andere dingen en de warboel waar ze zich in bevinden. We zien een Billy Graham daarginds en een Oral Roberts en al die mensen daarbuiten; de Pinksterboodschapper en de denominationele boodschapper daarginds. We zien dat alles gebeuren, het teken tonend. Billy Graham, op en top een theoloog, waarin de denominaties geloven. Oral Roberts op en top een genezer, helemaal precies in de lijn van de Pinksterbeweging.

128 Maar kijk eens hier, er is iets anders beloofd aan het zaad van Abraham. Zij bevinden zich daar beneden onder die denominaties; er wordt verondersteld dat er buiten de denominaties iets gebeurt, wat de mensen samenbrengt. We zullen dat laten liggen tot morgenavond.

129 Kijk, ik ken die vrouw niet. Ik zal met mijn rug naar haar toe gaan staan. Als de Here God iets tot die vrouw zal zeggen; misschien is er iets met het gezin, misschien is het iets op financieel gebied, misschien is het ziekte; ik weet het niet. Zij zal weten of het de waarheid is of niet.

130 Als Hij vanavond hetzelfde zal doen als wat Hij toen deed, zou u dan de God geloven, waarvan Jezus Christus beloofde, dat Hij hier in de laatste dagen zou zijn? Hoevelen geloven dat we leven net als in Sodom, terwijl de hele wereld in een Sodomitische toestand is geraakt? Hoevelen van u geloven, dat wat ik u vanavond heb verteld de waarheid is? Dan, kinderen en zaad van Abraham, geloof God!

131 Nu, dat is om het uit uw gedachten weg te nemen dat ik probeer iets tot de vrouw te zeggen, terwijl ik haar recht aankijk, of al die dingen weg te nemen, zoals over telepathie of wat u ook maar wilt. Iedereen die kennis heeft van telepathie, zou beter moeten weten. Ziet u? Zie? Hebt u ooit een telepaat gezien, die het Evangelie predikt? Hebt u ooit een spiritist het Evangelie zien prediken, tekenen en wonderen doende, verkondigend dat Jezus Christus Dezelfde is? Nee!

132 Ziet u, dat zijn gewoon de gedachten van de mensen. Ziet u, ze zijn blind. Gelooft u dat ze blind kunnen zijn? De Bijbel zei dat ze het zouden zijn. Is dat juist? "Roekeloos, opgeblazen, meer liefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods, onverzoenlijk, lasteraars, onmatig, zonder liefde tot de goeden, hebbende een gedaante van godzaligheid, maar die de kracht daarvan verloochend hebben."

133 Zei Jezus niet in Mattheüs 24:24, dat de twee geesten in de laatste dagen, ware het mogelijk, bijna de uitverkorenen zelf zouden verleiden? Maar het is niet mogelijk. Zij waren in den beginne in Gods gedachten, en ze zijn een deel van God.

134 Nu, God van Abraham, Izaäk en Jakob, laat het bekend zijn vanavond, dat ik de waarheid over U vertel. U bent het, Here. Laat Uw dienstknechten met nederigheid in staat zijn om hun eigen gedachten aan de kant te schuiven, opdat U onze lichamen kunt gebruiken voor Uw heerlijkheid. In Jezus' Naam, de Zoon van God. Amen.

135 Wat is een gave? Niet iets wat u neemt en er dan mee aanvalt en doorduwt. Nee, nee. Het is te weten hoe u uzelf uit de weg kunt krijgen, opdat God u kan gebruiken. Een gave is slechts uzelf uit de weg te krijgen; dan kan God het gebruiken.

136 De dame achter mij zal direct sterven als zij niet wordt genezen. Voor de dame, die achter mij zit, is kort geleden door een andere man gebeden. Ze heeft kanker. De kanker bevindt zich in haar borst en ook in haar longen. En er werd onlangs voor haar gebeden en ze probeert het door geloof te aanvaarden, dat ze genezen is. Dat is ZO SPREEKT DE HERE! Is dat waar dame? [De dame antwoordt: "Ja, zeker dat is waar." – Vert] Als het zo is, wuif dan met uw hand naar de mensen. De God van Abraham leeft nog steeds! Goed, ga heen, houd uw geloof vast en u zult gezond worden. Amen.

     Gelooft u? U zegt: "Hoe staat het met de mensen in de zaal?"

137 Deze vrouw die hier zit met haar... aan het eind van de rij, de tweede dame daar. Toen ik me daarnet omdraaide, zag ik iets, iets om haar arm, een bloeddrukmeter die pompte. Ze lijdt aan hoge bloeddruk. Is dat juist, dame? Steek uw hand op. Als u gelooft, zal uw bloeddruk minder worden. De God van Abraham is nog steeds op het toneel. Hij is helemaal precies wat het was, het Woord van God voor deze dag!

138 Hoe gaat het met u? Gelooft u nu? Heb geloof in God! Ze lijkt nog maar een kind. God kent uw hart, jongedame, ik niet. Gelooft u dat God in staat is om aan mij te openbaren wat er niet in orde is? Zult u Hem geloven als ik het zal zeggen? Het is niet voor u, het is voor iemand anders, het is voor uw broer. Hij is er zeer ernstig aan toe en hij bevindt zich in een stad ten noorden van hier, Tulare. En hij ligt in een ziekenhuis, hij heeft leukemie en de doktoren hebben hem opgegeven. Er is geen enkele hoop. Zo is het. Gelooft u? [De dame antwoordt huilend: "Ja."] Goed, wat hebt u in uw hand? Neem dat en leg het op hem en twijfel niet, geloof! Amen.

139 Gelooft u? Ik heb de dame nooit in mijn leven gezien. Maar God blijft God! Nu, zeg mij, kan een menselijk wezen dat doen? Een menselijk wezen is niet zo gemaakt, dat hij dat kan doen. Het is de God waarvan Jezus Christus beloofde dat Hij hier zou zijn in de laatste dagen en Zichzelf zou betuigen, alleen aan het zaad van Abraham, zoals het was in de dagen van Sodom.

140 Nu hier, ik ken de dame niet, we zijn vreemden voor elkaar. Ik vermoed dat het de eerste keer is, dat we elkaar in het leven ontmoeten. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? Gelooft u dat dit het Woord is? En weet u, dat als... Dit Woord is nog steeds een onderscheider van de gedachten en overleggingen van het hart. Is dat waar? Het Woord is evenzo een Genezer, indien u het kunt geloven. Gelooft u het? U wordt ook overschaduwd door een donkere schaduw. Het is kanker. En gelooft u dat God mij kan zeggen waar die kanker is? Het bevindt zich in de onderste ingewanden; zo heeft de dokter het gezegd. Gelooft u nu dat u zult worden genezen? Ga heen, twijfel niet in het minst en God zal u gezond maken. Amen.

141 Gelooft u, iedereen? Precies wat Hij beloofde te doen! Heb geloof in God, twijfel niet.

142 Wij zijn vreemden voor elkaar. Ik ken u niet. Als wij vreemden zijn, laat het gehoor dat weten; we steken onze hand op. Ik heb de vrouw nooit in mijn leven gezien.

143 Gelooft u, daar in de zaal? Gelooft u dat het Jezus Christus is? Wat is het? Het is Zijn Woord. Wanneer deze mensen het verwerpen, verwerpen ze niet een mens, ze verwerpen het Woord. Het is het Woord Dat buiten stond, Dat niet binnen kon komen.

144 Nu, de dame is een onbekende voor mij. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien. God is een Geneesheer. Het zou misschien niet voor genezing zijn, het zou voor iets anders kunnen zijn, maar als God aan mij zal uitleggen wat uw moeilijkheid is, zult u mij dan geloven? Het eerste waarvoor u gebed wenst, is, dat u een slecht oor hebt. U kunt niet horen met één van uw oren. Dat is juist. Dat is waar. En dan hebt u een gewoonte waarvan u los wilt komen. Het is sigaretten roken. Steek nu uw vinger in uw goede oor, goed, in uw goede oor. In orde. Nu, geloof God, ga uw weg en twijfel niet... en u zult ook geen enkele sigaret meer roken, als u zult geloven. Ga heen, en de Here zegene u.

     U ziet wat er gebeurde. Is Hij niet werkelijk?

145 Ik ken u niet; wij zijn vreemden voor elkaar. Ik heb u nooit in mijn leven gezien, maar God kent u. Als God mij iets over u kan vertellen, zult u dan geloven?

146 Zal heel het gehoor geloven? Is er iemand in de zaal die de vrouw kent? Iemand in de zaal die de vrouw kent? Goed, u weet of dit waar is of niet. Dit behoort het definitief vast te stellen, dit behoort de waarheid te openbaren.

147 Nu, u kunt zien wat er zojuist in de laatste paar ogenblikken is gebeurd, ziet u, het maakt gewoon dat het me duizelt, het is gewoon dat alles duister voor mij wordt. Ziet u, Hij onderscheidt. Zie? Het is de Heilige Geest, ik ben het niet. Het is het Woord dat beloofd is voor deze dag! Het is er nooit meer geweest sinds de dagen van de apostelen. Nooit is het er meer geweest. Maar het werd gesproken: "Juist voor het komen van de Zoon des mensen. Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Ongelovigen geloven het niet. Er wordt ook niet verwacht dat zij het geloven. Maar de gelovigen geloven het!

148 Nu, als de Heilige Geest dit zal openbaren, hoevelen zullen er dan geloven met hun hele hart? Steek u uw hand op...

149 U hebt enige verwondingen. U hebt een auto-ongeluk gehad waardoor een paar wervels in uw nek zijn losgeschoten. Ook hebt u een nier die losgescheurd is. Dat is zo, is het niet? Gelooft u? U zult in orde gaan zijn. Prijs de Here.

150 Gelooft u dat God nierziekten geneest? Ga dan heen en aanvaard uw genezing.

151 Kom dame. Kijk deze kant op. Gelooft u dat God hartkwalen geneest? Goed, vervolg uw weg en geloof en uw hart zal in orde komen.

152 Kom hierheen. Gelooft u dat God uw rug kan genezen, u gezond kan maken? Ga heen en geloof het dan.

     Geloof God slechts, dat is alles wat u hoeft te doen!

153 Kom dame. Gelooft u dat God maagkwalen geneest? Ga dan heen, eet uw avondeten, geloof met heel uw hart.

154 Kom. Gelooft u dat God artritis kan genezen? Ga dan heen, geloof en God zal u gezond maken.

155 Goed, kom. Gelooft u met uw hele hart? Gelooft u? Weer artritis. Gelooft u dat God u gezond kan maken? Ga heen, geloof het en zeg: "Dank U, Here."

     Hoevelen geloven er daar? Gelooft u?

156 Deze dame die hier zit met een rode jurk aan, die hier haar hand opsteekt, lijdt aan hoge bloeddruk. Gelooft u dat God u gezond kan maken? Doet u het? Goed. Leg uw handen op die dame die daar vlak naast u zit en zeg haar dat het met haar stem in orde zal gaan komen. Amen.

     Daar is het. Amen. Gelooft u? Heb geloof!

157 Hier zit een man die bloedingen heeft. Gelooft u meneer die hier zit? Ja, u hebt een bloeding. Gelooft u dat het zal genezen?

158 De dame die vlak naast u zit heeft ook bloedingen en ze heeft een rugkwaal. Gelooft u dat God u zal genezen? Doet u het? Steek uw hand op en aanvaard het. Geloof!

159 Deze dame die naast u zit, heeft last van haar benen en van haar heup. Gelooft u dat dat juist is, dame? Gelooft u dat u zult worden genezen? Wel, steek uw hand op en zeg: "Ik aanvaard het."

160 Goed, de dame die naast haar zit heeft een infectie. Gelooft u dat God de infectie zal genezen, jongedame met de bril op? Steek uw hand op en zeg: "Ik aanvaard het." In orde, geloof het.

161 De dame die naast háár zit heeft een nierziekte. Gelooft u dat God de nierziekte zal genezen, mevrouw? Goed, steek uw hand op, aanvaard het.

162 Het kleine meisje vlak naast haar heeft een kropgezwel. Geloof je dat God dat kropgezwel daar zal genezen? Steek je hand op en aanvaard het.

163 Hoevelen geloven er met heel hun hart? Sta dan op en aanvaard het. Sta op in de tegenwoordigheid van de God van Abraham, Izaäk en Jakob.

164 In de Naam van de Here Jezus Christus, moge de Heilige Geest nu vallen in het gebouw en elk persoon in Goddelijke tegenwoordigheid genezen!

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)