God, Die Zich identificeert door Zijn karakteristieken

Door William Marrion Branham

1 Ik was enigszins verrast toen ik mijn vriend Joseph Boze daar zag, en ik keerde me om en nam wat tijd om hem de hand te schudden.

2 Laten we nu het Woord van God opslaan in Hebreeën, het eerste hoofdstuk. Ik wil een gedeelte lezen, namelijk het eerste, tweede en derde vers, om een tekst uit te nemen voor deze avond.

     God, voortijds veelmaal en op velerlei wijze, tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon;
     Die Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Wie Hij ook de wereld gemaakt heeft;
     Die, alzo Hij is het Afschijnsel van Zijn heerlijkheid, en het uitgedrukte Beeld van Zijn zelfstandigheid, en alle dingen draagt door het woord van Zijn kracht, nadat Hij... [de reinigmaking onzer zonden door Zichzelf te weeg gebracht heeft,] is gezeten aan de rechterhand der Majesteit in de hoogste hemelen;

3 Laten we nu onze hoofden buigen voor gebed. En terwijl wij nu in Zijn Goddelijke tegenwoordigheid zijn, mocht u een verzoek hebben dat u aan Hem bekend zou willen maken, zou u dan even uw hand willen opsteken, dat het uw verzoek is dat God zal...

4 Onze hemelse Vader, wij komen nu voor Uw troon door het geloof in de Naam van Jezus Christus, Uw Zoon. En ons is deze verzekering gegeven dat: "Als wij iets in Zijn Naam vragen, het zal worden toegestaan." En Gij kent onze verlangens en onze noden, en Gij hebt beloofd dat U in alles wat wij nodig hebben, zult voorzien. Dus, Vader, wij willen bidden zoals U ons hebt geleerd: "Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel." Mogen onze verzoeken vanavond in overeenstemming zijn met Uw verlangen om ze te geven, en sta ons deze voorrechten toe. Zalf het Woord, Here, en al de sprekers en de toehoorders, en moge de Heilige Geest binnenkomen en vanavond onder ons de Uitvoerder zijn van het Woord. Want wij vragen het in Zijn Naam. Amen.

     U kunt gaan zitten.

5 Naar ik heb begrepen, is morgenochtend het ontbijt van de Volle Evangelie Zakenlieden. Gewoonlijk heb ik het voorrecht, als zij een afdeling hebben, op hun ontbijt te spreken. Tot op deze tijd is dat de enige organisatie – hetgeen geen organisatie is – maar de enige groep waartoe ik behoor, en dat is de Christelijke Zakenlieden. En ik spreek nu internationaal voor hen.

6 Nu, we vertrouwen erop dat deze vergadering vanavond niet tevergeefs zal zijn. Ik ben vermoeid naar u toegekomen, een oververmoeide keel, en ben een beetje verkouden geworden door...

7 Ik kom uit Tucson vandaan waar het echt goed en droog is en kom hier waar het echt goed en vochtig is, dus dat is nogal een verschil. Als u slechts allemaal al het water dat u hier hebt onze kant zou opsturen, zouden we dat waarderen. Maar dat kunt u natuurlijk niet.

8 Maar ik kan u vertellen dat daar een gelijkenis in zit. Al onze dingen in Arizona, onze bomen, zitten vol stekels. Alles heeft een stekel. Dat komt doordat het droog is. Als nu diezelfde struik hier zou groeien, zou het een mooi, fijn blad zijn. Kijk, het krijgt geen water, daarom wordt het een stekel.

9 En wanneer de gemeente zonder het Water des levens komt, wordt ze ook droog en stekelig, en steekt en prikt naar alles. Maar waar de Wateren des levens vloeien, gaan de blaadjes open en worden ze teder, zacht en lieflijk; heilig en aangenaam voor God. Moge de Here God ons dus vanavond bewateren, zodat we geen stekels zullen zijn; maar dat we fijne bladeren zullen zijn zodat de weggedreven mensen onder de boom in onze schaduw mogen zitten en rust vinden voor hun ziel.

10 Nu wil ik, zo de Here wil, vanavond een tekst nemen. En ik trek deze kleine microfoon zo dichtbij als ik kan, omdat ik stem tekort kom. Ik wil vanuit wat we hier gelezen hebben in Hebreeën 1:1, ik wil daar een tekst uit nemen: God, Die Zich identificeert door Zijn karakteristieken. Mag ik dat nog eens herhalen, omdat ik weet dat de akoestiek hier slecht is. God identificeert Zich door Zijn karakteristieken.

11 Nu, bijna alles wordt geïdentificeerd door zijn karakteristieken. En ik heb hier een paar Schriftplaatsen die ik zou willen... en notities, die ik zou willen aanhalen. Nu, een karakteristiek van iets identificeert wat het is.

12 Nu, zoals in de gehele natuur, worden bloemen dikwijls geïdentificeerd door hun karakteristieken. Als ze veel op elkaar lijken, de ene en de andere soort, zullen de karakteristieken van die bloem identificeren welke bloem het is. En dikwijls, bij wilde dieren...

13 Ik, ik ben een jager. En je moet de karakteristieken van het dier kennen waarop je jaagt, want anders kun je soms beslist misleid worden. Bijvoorbeeld zoals bij het steenschaap ver weg in Brits Colombia. Ik was de afgelopen herfst net ten zuiden van de Yukon en enkele broeders die hier nu zijn waren toen bij mij, en we waren aan het jagen.

14 Nu, als je het verschil niet weet, als je het spoor van een schaap of een hert volgt, dan zou je het verschil niet kunnen zien, tenzij je een scherpzinnig jager bent. Want ze maken hetzelfde soort spoor; ze springen als ze wegrennen. En wanneer je er één op een afstand ziet staan met zijn kop verborgen, wel, dan zou je het verschil nauwelijks zien. Het gedeelte van de romp heeft ongeveer dezelfde afmeting; het is wit, net als bij het hert. Het zou heel moeilijk zijn het te zeggen. Maar zijn horens identificeren zijn karakteristiek, door die horens. Het schaap heeft een hoorn die rond buigt, en een hert heeft puntige geweitakken. En nog iets, een hert zal niet zo hoog gaan om voedsel te zoeken.

15 Evenzo met de geit als hij loopt, er is een kenmerk bij een geit en een schaap, je zou het verschil tussen hen moeten weten als je daarboven bent, want ze leven beide hoog in de bergen. Je moet het verschil weten. Maar als je erop let, een geit loopt stoterig, terwijl een schaap zijn poten zo neerzet als hij loopt. Het is het kenmerk op welke manier hij zijn spoor maakt. Je herkent het wild waarop je jaagt door de karakteristieken van wat hij doet, en hoe hij zich gedraagt, en wat hij eet, en dergelijke. Het identificeert zich door zijn karakteristiek. En als je er dan op één stuit, let je op wat er gebeurt, en dan weet je het door de manier waarop ze ervan doorgaan. Je kunt aan die karakteristiek de verschillende dieren herkennen.

16 Hebt u er dan wel eens op gelet – ik weet niet of men ze hier heeft of niet – de goudspecht, wel, 'flicker' is de juiste naam ervoor, en een Vlaamse gaai. Een Vlaamse gaai heeft ongeveer dezelfde grootte als een goudspecht. Als je die twee ziet vliegen, lijken het precies dezelfde vogels. Als je de kleur niet kunt zien, let dan op ze, dan weet je welke de goudspecht is. De Vlaamse gaai vliegt min of meer in een rechte lijn. Maar de goudspecht flapt met zijn vleugels; als hij met zijn vleugels flapt, gaat hij omlaag en dan omhoog, omlaag en dan omhoog. Kijk, hij brengt zichzelf in een springende beweging, en je kunt vertellen dat het de karakteristiek is van de goudspecht door de manier waarop hij vliegt.

17 Als je let op de kwartel als hij tevoorschijn komt... de manier waarop hij omhoog komt. En als je dan in een moeras bent, waar de kwartel kan zijn, let dan op hem en op een snip. U jagers weet dat. De Wilson's snip en de 'jacksnip' maken zich bekend door de manier van opvliegen en wegvliegen. Zij identificeren zich door hun karakteristiek van vliegen, welk soort vogel zij zijn. Daarom, als je ze alleen maar hoorde, zou je al kunnen vertellen wat het was, de manier waarop ze opvlogen, wat hij is, door de karakteristiek van zijn vlucht.

18 Zoals een man en een vrouw. Het zijn allebei menselijke wezens, maar een vrouw heeft andere karakteristieken dan een man. Ik las hier enige tijd geleden over Salomo en de koningin. Ik ben er nooit toe gekomen om u hier mijn kleine boodschap te prediken over de koningin van het zuiden, die gekomen was om Salomo te ontmoeten en om die gave van onderscheiding te zien. Ik las daarover, hier niet lang geleden, en ze zeiden: "Een van de raadselen die Salomo werden opgegeven was dat deze koningin een vrouw nam, of vrouwen, liever, en ze kleedde als mannen."

19 Nu, dat was vreemd in die tijd, maar vandaag is dat beslist modern. En u weet dat het verkeerd is. De Bijbel zei dat een vrouw dat niet behoorde te doen. "Het is een gruwel wanneer een vrouw een kledingstuk aantrekt dat aan een man toebehoort." En de onveranderlijke God zei dat, dus is dat waar.

20 We ontdekken dus dat Salomo, nadat hij hen slechts een moment had gadegeslagen – hij liet hen lopen of iets doen – ogenblikkelijk zei: "Het zijn vrouwen." Kijk, hij kon aan de hand van de karakteristiek van die vrouw, de manier waarop ze zich gedroeg, vertellen dat zij een vrouw was en geen man.

21 En bijna alles is op die manier, met zijn karakteristieken. Precies zoals veel mensen linkshandig of rechtshandig zijn. Dat zijn de karakteristieken van de manier waarop zij handelen. Je kunt zeggen of ze een rechts- of linkshandig persoon zijn door de manier waarop ze zich gedragen, de manier hoe ze altijd die linkerhand of rechterhand uitsteken.

     En onthoud, Jezus had ook zoiets, dat...

22 Twee handen zijn bijna... Ze zijn hetzelfde. Ze hebben dezelfde duimafdrukken, vingerafdrukken, vijf vingers; pink, wijsvinger, enzovoort. Precies zoals de rechterhand heeft de linkerhand dezelfde vingers, normaal gesproken, beide handen zijn even groot, precies hetzelfde. En het enige verschil ertussen is dat de ene links is en de andere rechts. Dat is het enige verschil dat je kunt noemen. De één is links, de andere rechts.

23 Dus wat dat betreft zei Jezus... Ik zou hier iets willen inlassen. Jezus zei in Mattheüs 24 dat de karakteristieken van de Geest zo op elkaar zouden lijken in de laatste dagen, zo dicht bij elkaar zouden zijn, dat het zelfs de uitverkorenen zou verleiden, indien dat mogelijk was. Ziet u, zij zouden zo...

24 Neem uw hand en houd die omhoog. Kijk, als u er niet op let, de een lijkt op de ander, op elke manier, maar één ervan is links en de andere is rechts.

25 Op die manier zijn de geesten in de laatste dag. Ze lijken tamelijk op elkaar, maar ze hebben een karakteristiek waardoor ze zich onderscheiden. De één is juist en de andere is fout, en het kan geïdentificeerd worden door zijn karakteristiek.

26 De Geest van God kan geïdentificeerd worden door Zijn karakteristiek. Zie? De Geest van God en de geest van de kerk. Er is een kerkgeest en een Geest van God, Die absoluut niet gelijk is aan de kerkgeest. Totaal niet.

     Er is een denominationele geest.

27 Er is een nationale geest. Er is een geest van de natie. Iedere natie waar ik inkom, als je daar loopt, ondervind je een andere geest. Ik ging naar Finland, fijne mensen, maar daar was een Finse geest. Als ik Duitsland binnenkom, is daar een Duitse geest.

28 Hier niet lang geleden liep ik met mijn vrouw – toen we nog in Indiana woonden, een paar jaar geleden – naar de kleine supermarkt. Ik was pas thuis gekomen. We moesten wat eten gaan halen. En op weg daarheen, we... Het was zomertijd en u kunt het geloven of niet, maar we ontdekten een dame met een jurk aan. En het was zo vreemd, ik... het schokte mij. Ik zei: "Kijk daar eens, dat ziet er vreemd uit, die vrouw draagt een jurk!" De overigen droegen kleding die een vrouw niet behoort te dragen. En ze zei... Ik zei: "Wel, dat is gewoon de Amerikaanse geest, zie, de geest van Amerika."

29 Nu, de geest van Amerika, er wordt verondersteld dat ze een christelijke natie is, maar de geest van deze natie is niet christelijk. Ze mag een christelijke natie worden genoemd, maar ze is daar een miljoen mijl bij vandaan, wat kenmerken betreft. Dus wat betreft deze vrouw, ik zei...

     Ze zei: "Wel, zijn wij geen Amerikanen?"

30 Waarop ik zei: "Nee. We leven hier. Dit is ons land. Wij... wij verblijven hier. We houden ervan. Het is de beste natie ter wereld. Maar toch zijn we geen Amerikanen." Ik zei: "Wij zijn geboren van omhoog. De Heilige Geest kwam neer en wij behoren tot een Koninkrijk. Dat is niet van deze wereld." Ik zei: "Dat is de reden dat onze zusters jurken dragen, lang haar dragen, geen make-up dragen." Zie, hun karakteristieken identificeren hen als 'heilig voor de Here', van omhoog.

31 Daarom verwachten wij een Koninkrijk. Wij verwachten een Koning Die komt om Zijn onderdanen in Zijn Koninkrijk te ontvangen. En zij worden herkend aan hun karakteristieken, omdat hun schatten niet van deze aarde of van deze natie zijn. Die zijn van boven, in de heerlijkheid. Daarom "zien zij uit naar een stad wier Bouwer en Maker God is". Zij worden heel duidelijk geïdentificeerd.

32 Ik wenste dat ik voldoende stem had om op een avond tot u te prediken. Maar daar zie ik vanaf. Nu, geïdentificeerd door zijn karakteristieken.

33 We ontdekken hier een goed voorbeeld in de tijd van Israël toen ze in het beloofde land kwamen. En God had hen geroepen overeenkomstig Zijn belofte. Hij had Abraham verteld dat zijn zaad in dit vreemde land zou verblijven gedurende vierhonderd jaren, en dan zou Hij hen bevrijden met een geweldig sterke hand. En dan zouden ze naar een land gaan waarvan werd beloofd dat het zou vloeien van melk en honing. En toen de tijd van de belofte naderbij kwam, kwam er een Farao die de grote bediening van Jozef, die hij onder hen had, niet herkende.

34 En toen verwekte God een profeet, genaamd Mozes. En de man was onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren. Ongetwijfeld was hij een geweldig knappe, intellectuele man, want hij kon de Egyptenaren wijsheid leren. Het leek erop dat hij een erg geschikte man was om hen te bevrijden.

35 Maar, ziet u, wat wij bevrijding noemen, en wat God bevrijding noemt, is wat anders.

36 Let nu op deze man met al zijn ethiek. Hij wist dat hij geboren was om de kinderen Israëls te bevrijden. Toch, met al zijn opleiding – dat was alles wat hij wist – en wetend dat hij door God geroepen was om het werk te doen, en hij had al zijn... Hij had zijn doctoraal in de letteren en zijn doctorstitel in de filosofie, en een meestertitel in de rechten, enzovoort. En hij ging op weg om Israël te bevrijden en was een totale mislukkeling.

37 Let nu op, het zag ernaar uit, met zijn voet reeds op de troon in Egypte om de Farao te worden, dat hij de kinderen Israëls had kunnen bevrijden nadat hij Farao geworden zou zijn, omdat hij de opvolger was van de troon. Maar, ziet u, als het op die manier was gedaan, zou het Gods karakteristiek niet hebben geïdentificeerd, hoe Hij Zijn volk zou bevrijden.

38 Hij had gezegd dat Hij hen zou bevrijden. Híj zou hen bevrijden "met een machtige hand", niet Mozes met een machtig leger, maar Gód met een machtige hand.

39 We ontdekken dat deze profeet wegrende en gedurende veertig jaar in de woestijn verbleef. Het had Farao veertig jaar gekost om er bij hem een opleiding in te drillen en God had er veertig jaar voor nodig om het er bij hem uit te drillen. Dus we ontdekken dat hij op een dag, achterin de woestijn, de Here God ontmoette in een brandende struik in de vorm van een Vuurkolom, in het midden van een struik. En aan hem werd gevraagd zijn schoenen uit te trekken, omdat de grond waarop hij stond heilig was. Kijk nu naar deze fijne, gecultiveerde, opgeleide man die hij geweest was, let op de verandering van zijn karakteristieken nadat hij God had ontmoet. Hij deed het meest...

40 Soms doet God dingen op zo'n eenvoudige manier en op zo'n dwaze manier voor het vleselijk denken. Kijk naar een man die een totale mislukkeling was geweest; met al de Egyptische legers en al het andere achter zich om de wil van God te doen, met al zijn opleiding, op veertigjarige leeftijd, in de kracht van zijn leven. Hier is hij, tachtig jaar oud, de volgende morgen met zijn vrouw, schrijlings gezeten op een muildier met een jongetje op haar heup, en een stok in zijn hand, op weg naar Egypte om het in te nemen. Over een belachelijk gezicht gesproken! Maar dat weerspiegelde de karakteristieken van God, omdat Hij een man had die Zijn Woord wilde geloven. Dat is alles. Waar het om ging was: zou u zich een één-mans-invasie kunnen voorstellen op weg naar Egypte, terwijl een leger had gefaald? Maar wat was het? Zijn karakteristiek, zijn tactiek was veranderd. Hij ging in de Naam van de Here, "IK BEN DIE IK BEN". Waar het om draait was: hij nam het in. Hij deed het, omdat hij ging in de kracht des Heren.

41 Onderweg, toen hij Israël naar het beloofde land opvoerde, kwam hij in contact met zijn broeder, zijn denominationele broeder, Moab. Nu, Moab was absoluut niet heidens. Zij waren de kinderen van Lots dochter. Een van hun kinderen had Moab gesticht.

42 Nu, daarginds, ik wil dat u op deze twee naties let als contrast. Hier was Egypte [Broeder Branham bedoelt Israël – Vert], een klein volk, weggejaagd, geen natie om naartoe te gaan, geen bewindslieden of koning, niets van dat alles, of enige gezagsdragers onder hen, slechts een groep mensen op weg naar een beloofd land. En hier moesten zij door het land Moab trekken. Dat lag precies op de route van de belofte.

43 En in Moab geloofden ze ook in Jehova en ze hadden een profeet. En Israël had een profeet. Beiden hadden profeten.

44 En let nu op, ze waren tot een plaats gekomen waar de profeet van de georganiseerde natie kwam om deze andere natie te vervloeken, want zij waren slechts zwervers, hadden geen bepaalde plaats om te wonen. Dus ze kwamen daar aan en let op deze twee profeten. Als het erop aankomt, waren zij beiden, fundamenteel gesproken, geheel juist. Want let op, Bileam, de bisschop, zei tegen hen: "Bouw nu zeven altaren voor mij."

45 Zeven is het volkomen getal van God en vertegenwoordigt de zeven gemeentetijdperken, de zeven scheppingsdagen, enzovoort. Nu, merk op, zeven, God is volkomen in zeven.

46 "Zeven altaren, en leg op ieder altaar een stier." Nu, dat was precies hetzelfde altaar als wat ze ginds in het kamp van Israël hadden. Daar zijn ze ginds in Israël met hetzelfde altaar als wat ze hier hadden; en hetzelfde offer, een stier en een stier; een profeet en een profeet. Twee naties als contrast.

47 Een heel perfect voorbeeld van de dag waarin we leven, als we tijd hadden daarop in te gaan! Merk op dat God dit doet als een gelijkenis, zodat wij het konden ontdekken, een parallel makend.

48 Nu, Bileam vereiste ook een ram op ieder altaar. Dat sprak van zijn geloof in een komende Messias. Een ram, een mannelijk schaap, dat was hetzelfde offer als wat ze ginds in Israël hadden; ginds in het kamp van Israël, hier in Moab. Fundamenteel waren zij beiden juist, maar, merk op, fundamenteel in de leer.

49 Maar één profeet ginds in het Israëlietische kamp had de karakteristieken van God. En het Woord van God; hij bleef bij de belofte van God voor dat tijdperk, omdat hij erop gericht was om naar het beloofde land te gaan. Zie?

50 Nu, voor zover het het fundamentele deel betrof, zouden Bileam en Balak precies eender geïdentificeerd kunnen worden als Mozes.

51 Maar, ziet u, Mozes, die de correcte profeet van God was, had niet alleen de fundamentele delen, maar hij had ook de identificatie van God. Kijk, hij was in de lijn van zijn plicht, precies wat was beloofd voor dat tijdperk; niet voor het tijdperk van Noach, maar voor dat tijdperk toen. "Ik zal u naar een land brengen dat overvloeit van melk en honing." Ze waren onderweg en Israël werd geïdentificeerd met hun profeet, Mozes, met de boodschap voor dat tijdperk. Gods karakteristieken identificeerden Mozes. Een Vuurkolom volgde hem. Bij hem was ook de verzoening werkzaam; niet erover sprekend, maar het was werkzaam. Niet wat het zal zijn; wat is er nu!

52 Merk op, hij had een koperen slang die was opgericht voor de ziekten en kwalen van de mensen; daarom praktiseerde Mozes Goddelijke genezing. Hij had de verzoening, de koperen slang symboliseerde dat God in het kamp was, en de mensen keken naar die koperen slang en werden genezen.

53 Hij had ook een geslagen Rots die hem volgde. En dat identificeerde God om de Wateren des levens onder hen te houden, vreugde en redding, dat ze niet zouden omkomen, maar eeuwig leven hadden. Het was een type van... Die geslagen Rots in de woestijn was een type van Christus Die geslagen werd.

54 Vervolgens reisden ze in de lijn van de belofte. Dat was nog een identificatie om Gods karakteristiek aan te tonen. Ongeacht hoe fundamenteel die ander was met het Woord; hij had de fundamenten plus de identificatie en de karakteristiek van God onder hen. God identificeerde Zich. Twee profeten, allebei profeten, en beiden waren fundamenteel; maar God identificeerde Zijn karakteristieken in Mozes, omdat hij de karakteristieken van God bij zich had.

55 Nu, nog eens, Gods karakteristieken zijn altijd bovennatuurlijk, omdat Hij bovennatuurlijk is. God is bovennatuurlijk. Het is ongewoon, altijd, voor de moderne trend van denken van het moment. U weet dat. God heeft altijd een streep door de rekening gehaald van de religieuze groepen, in ieder tijdperk dat ooit voorbij is gegaan.

56 En geen enkele keer organiseerde een persoon of een groep mensen zich op basis van een boodschap, of zij stierven en werden aan de kant gezet en stonden nooit meer op. Nergens in de geschiedenis. De Lutheranen, de Presbyterianen, de Methodisten, de Baptisten, de Pinkstermensen, enzovoort, stonden nooit meer op nadat ze zich er rondom groepeerden.

     God handelt met individuen.

57 Merk op, Hij is zo ongewoon voor de manier van denken. Kijk, we volgen een trend en we moeten het op die manier geloven. En dan komt God eraan met Zijn Woord dat Hij heeft beloofd en identificeert Zichzelf in dat Woord. Deze groep kan er niet op ingaan, omdat zij er niet in geloven. Kijk, ze hebben zichzelf ervan afgesneden.

58 Zoals Jozef, hij was een zoon van David, en een goede man; Jozef, de man van Maria. Hij was een goede man en ongetwijfeld las hij de Bijbel, de rollen, voortdurend, want... en zag hij uit naar een komende Messias, en hij behoorde geweten te hebben wat de Schrift had gezegd dat zou plaatsvinden. Jesaja zei: "Een maagd zal zwanger worden."

59 Welnu, hij ging met dit jonge meisje, Maria, waarschijnlijk achttien jaar oud, en hij was waarschijnlijk wat ouder. En toen ze verloofd waren om te gaan trouwen, bleek ze zwanger te zijn. Nu, dat was tamelijk moeilijk voor Jozef om zich daar zomaar bij neer te leggen. Ongetwijfeld had Maria hem verteld van het bezoek van Gabriël. Maar we merken op, door de manier waarop zijn karakter hem leidde, dat hij het betwijfelde.

60 Nu bleek dat ze zwanger was geworden voordat ze gehuwd waren. En in de Bijbel stond daar de doodstraf op door steniging. Als een ongehuwde vrouw zwanger was, moest ze worden gestenigd. Er bestond geen prostitutie in Israël. Het was uitgeroeid. We vinden dat in Deuteronomium, daar staat het in.

61 Nu ontdekken we, dat het erop leek, dat Maria probeerde Jozef als een schild te gebruiken voor een bepaalde handeling die zij had verricht. Want als zij reeds zwanger was voordat ze waren gehuwd, dan moest ze worden gestenigd, en nu moest ze iemand hebben die als een schild voor haar kon staan. En het leek er heel erg op dat ze dat probeerde te doen.

62 Maar toen Jozef haar in haar grote, mooie ogen keek, zei ze: "Jozef, Gabriël zei tegen mij: 'De Heilige Geest zal u overschaduwen en hetgeen in u ontvangen zal worden, is van de Heilige Geest. Het is God. Dit zal de "Zoon van God" genoemd worden.'" En Jozef, hij... hij wilde het wel geloven maar het was zo ongewoon. Het was nog nooit eerder gebeurd.

63 En zo is het precies vandaag. Als we slechts konden... Als ik slechts een manier had om het de mensen te laten zien dat de ongewoonheid van iets – als het geïdentificeerd wordt door het Woord – dat dan zijn karakteristieken bewijzen wat het is. Het is God in actie.

64 Jozef had dit behoren te weten. Hij had moeten weten: "Een maagd zal zwanger worden." Maar hij was er eerlijk over. Hij wilde haar niet in stilte wegzenden, maar hij dacht eraan om het te doen.

65 En toen verscheen de Engel des Heren aan hem in een droom. Hebt u zich ooit afgevraagd waarom Hij in een droom verscheen? Er waren geen profeten in die dagen. Hun droom was zo eenvoudig dat het geen uitleg behoefde. Zei: "Jozef, gij zoon van David, vrees niet uw vrouw Maria tot u te nemen, want wat in haar verwekt is, is van de Heilige Geest." Kijk, dat maakte het toen vast. Kijk, Hij kwam tot hem in een droom, de mindere manier. Maar, ziet u, er was daar geen profeet om dat Woord te betuigen: "Dit is de maagd die zal ontvangen." Begrijpt u? Dus daarom verscheen Hij aan hem in een droom, omdat hij eerlijk was en rechtvaardig en een goede man.

66 En ik geloof dat God op de een of andere manier tot iedere goede man zal komen om Zijn daden voor dat tijdperk voor die goede man te identificeren, als die man door God geroepen is voor dat tijdperk.

67 Nu, maar het was zo ongewoon, ze konden het nauwelijks bevatten. Maar het verschijnt altijd overeenkomstig het beloofde Woord voor het tijdperk, al dit ongewone.

     Nu zouden er mensen kunnen rondgaan die zeggen: "Wel, dit is ongewoon, dat is God. Dit is ongewoon."

68 Maar, ziet u, het moet worden geïdentificeerd door het Woord, en het Woord is God. Zie? En dan, de karakteristiek van deze identificatie identificeert wie het is, want God zei dat "dit zou gebeuren" en het gebeurt. Zie? De karakteristiek ervan is Gods Woord dat wordt geïdentificeerd door de karakteristiek van wat plaatsvindt.

69 Hij zei dat Hij in de laatste dagen de Heilige Geest zou uitstorten. Hij deed het. De karakteristieken ervan identificeerden dat het God was, Zijn beloofde Woord. Kijk, het identificeert zichzelf altijd.

70 Nu, altijd, iedere keer, corrigeert het Woord, als het Woord verkeerd wordt gebruikt. Hebt u dat wel eens opgemerkt? Het was in de dagen van Noach, toen corrigeerde het dat wetenschappelijke tijdperk, dat God water uit de hemel zou doen neerkomen. Kijk, het was Mozes die corrigeerde, toen ze zich allemaal gevestigd hadden in Egypte, enzovoort, maar Gods Woord moest komen om te worden geïdentificeerd. En de waarheid van het Woord corrigeert de dwaling.

71 Laat mij u iets vragen. Misschien gaan we hier een beetje diep. Er wordt niet van mij verwacht dat ik leerstelling onderwijs, maar laat mij u slechts één ding vragen.

72 Jezus was het Woord. Wij weten dat. De Bijbel zei dat dit zo was. Johannes, het eerste hoofdstuk: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord werd vleesgemaakt en woonde onder ons." Hij is nog steeds het Woord. Dus toen Hij hun gedachten kon onderscheiden, hadden ze moeten weten dat dat het Woord was, omdat het Woord van God had gezegd dat Hij dat zou doen. Hij was de Profeet.

73 Merk nu op, we ontdekken dat, nadat Hij geboren was, op ongeveer twaalfjarige leeftijd, Hij opging naar het feest van de tabernakel. En ze waren erheen gegaan voor het Paasfeest. En op de terugweg waren ze drie dagen onderweg en toen misten zij Hem; begrepen, dachten, liever, veronderstelden dat Hij Zich onder hun familie bevond.

74 We zouden daar een les uit kunnen leren. Dat gebeurt vandaag zoveel! Nu, u Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Lutheraan, Katholiek, wat u ook bent, kijk, u doet dezelfde zaak. U neemt aan, omdat Wesley een grote opwekking had, Luther een grote opwekking had, of Pinksteren een grote opwekking had, u neemt aan dat Hij onder de mensen is, terwijl Hij daar soms niet is.

75 Ze gingen Hem zoeken. Waar vonden ze Hem? Waar ze Hem achterlieten, in Jeruzalem. En wat was Hij aan het doen toen ze Hem vonden? Een kleine Jongen, twaalf jaar oud, waarschijnlijk was Hij nooit op school geweest behalve wat Zijn moeder Hem had geleerd. En hier was Hij in de tempel en debatteerde met deze priesters over het Woord van God. En zij stonden versteld over de wijsheid van dit Kind. Waarom? Hij was het Woord. Let nu op.

76 En nu niet om u, Katholieke mensen, neer te halen die Maria de moeder van God noemt, maar laat mij u hier een kleine dwaling aantonen. Als de kerk op Maria is gebouwd, let dan op wat er gebeurde. Nu, ze komt eraan en ze zegt: "O, Je vader en ik hebben Je met tranen gezocht." Let op die uitspraak waarmee ze haar eigen getuigenis tenietdeed. Ze zei: "Je vader en ik hebben Je met tranen gezocht."

77 Let op dat Woord. Hij was het Woord. Hij zei: "Weet gij niet dat Ik bezig moet zijn in de dingen Mijns Vaders?" Let erop hoe het Woord de dwaling corrigeert. Precies daar voor deze priesters ruïneerde ze haar eigen getuigenis. Ze had gezegd dat ze zwanger was geworden door de Heilige Geest, en hier zei ze dat Jozef Zijn "vader" was. Ziet u hoe dat Woord dit direct oppakt? Hij was het Woord. Nu, u weet dat een twaalf jaar oude jongen dat niet zou doen. Hij was het Woord. Hij was het gesproken Woord voor dat tijdperk, daarom was de geïdentificeerde karakteristiek van God in Christus. Hij corrigeerde de dwalingen. Hij zei...

     Ze zeiden: "Wel, wij zijn Mozes' discipelen." Zie?

78 Hij zei: "Als u Mozes' discipelen was, zou u Mij hebben gekend. Hij schreef over Mij. Mozes zei: 'De Here, uw God, zal een Profeet verwekken zoals ik.' U zou Mij kennen als u Mozes zou kennen."

79 En kijk, het Woord corrigeert altijd de dwaling van de dag. Maar de mensen houden er niet van dat te geloven. Ze blijven er gewoon precies eender aan vasthouden.

80 Maar Jezus corrigeerde Zijn eigen moeder. En Zijn moeder was fout, want zij had reeds gezegd dat dit een Kind was Dat door de Heilige Geest in haar was verwekt, en hier verandert zij haar getuigenis en zegt dat Jozef haar "vader" was, de vader van Jezus was. Nu, als Jozef...

81 Als Hij de Zoon van Jozef was, als Hij bezig was geweest in de zaken van Zijn vader, dan zou Hij ginds in de timmerwinkel bezig zijn geweest.

82 Maar Hij was in Zijns Vaders zaken, ginds in de tempel, bezig deze organisaties te bestraffen. Zie? Hij was bezig in Zijns Vaders zaken, slechts een jonge Knaap van twaalf jaar oud. "Weet gij niet dat Ik bezig moet zijn in de dingen Mijns Vaders?"

83 Hebt u erop gelet toen Jezus door Satan werd verzocht? Zijn karakteristiek daar, toen Hij in Zijn verzoeking was, identificeerde dat Hij God was, omdat Hij bij het Woord bleef. Zie? "Er staat geschreven", zei Satan. Jezus zei: "Er staat ook geschreven", bleef precies bij het Woord.

84 "God, voortijds", lezen we hier. "God, voortijds," dat zijn oude tijden, "op velerlei wijze," vele manieren, "heeft Zichzelf geïdentificeerd aan Zijn profeten door visioenen." Dat was de karakteristiek van een profeet, wanneer hij dingen voorzegde en het gebeurde. Nu, dat was zijn karakteristiek van zijn identificatie dat God met hem was. Dat gaf hem dan het recht het Woord voor die dag uit te leggen, omdat "het Woord van God tot de profeten komt", de karakteristiek van de profeet die Hij voorzegde.

85 In de Bijbel staat: "Als er iemand is, en wat hij zegt gebeurt, hoor hem dan; maar als het niet gebeurt, geloof hem dan niet, vrees hem niet, maar Mijn... als Mijn Woord niet in hem is. Maar als het komt te geschieden, dan is Mijn Woord in hem." Dat is zijn identificatie. Dat is de karakteristiek van een profeet.

86 Nu, God, voortijds; dat was hoe Hij Zijn karakteristieken van identificatie van Hemzelf aan de mensen liet zien, doordat Hij door een man heen sprak die geroepen was om een profeet te zijn. Nu, de Bijbel zegt: "God, voortijds, op velerlei wijze, sprak tot de vaderen door de profeten."

87 We lezen ook in II Petrus dat het gehele Woord Gods door hen geschreven werd. "Mannen van ouds, door de Heilige Geest gedreven zijnde, hebben de Bijbel geschreven." Zij waren profeten. Het Woord kwam tot hen en zij schreven het op, schreven het op onder inspiratie. Ze waren geïdentificeerde profeten om mee te beginnen, vervolgens schreven zij het geïnspireerde Woord op, en zij hadden de uitleg van de Goddelijke openbaring, omdat het God was in de man.

88 Nu, dat is de manier waarop Hij Zich in Zijn identificerende karakteristieken toonde, door hun visioenen die werden betuigd, dat was Gods karakteristiek in hen, hoe Hij Zich aan de mensen bekendmaakte.

89 Nu, dat was de enige manier hoe Hij in Christus was. Een profeet was slechts een klein deeltje. Christus was de volheid van God. En God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. En Zijn karakteristieken identificeerden Hem en wat Hij was zodanig, dat Hij zei: "Indien Ik de werken van Mijn Vader niet doe, geloof het dan niet. Als Ik het karakter van Mijn Vader niet heb, geloof Mij dan niet, geloof dan niet wat Ik beweer. Als Ik het karakter van Mijn Vader niet in Mij heb, geloof Mij dan helemaal niet."

90 Nu, Zijn karakteristieken veranderen nooit. God kan Zijn karakter niet veranderen net zo min als een lam zijn karakter kan veranderen, of welk ding dan ook zijn karakteristieken kan veranderen. Want zolang het in zijn originele staat is, is het origineel. En wanneer je iets verandert, dan heb je het van zijn origineel veranderd.

91 Het is hetzelfde als dat je een varken zou kunnen nemen, en je kunt een varken wassen en van die verf op zijn teennagels doen, zoals de vrouwen doen, en je versiert hem met lippenstift en doet hem een mooie jurk aan. Zodra je die oude zeug loslaat, gaat ze regelrecht terug naar de modderpoel en wentelt zich opnieuw. Waarom? Ze is een varken, dat is alles. Maar, weet u, je zou niet kunnen maken...

92 Een lam zou dat niet doen. Hij zou zelfs die modder niet ingaan. Hij wil daar niets mee van doen hebben. Dat is de karakteristiek van hem. Zie? Je zou hem in dezelfde soort kleding kunnen steken, maar hij wil het beslist niet, hij zal beslist niet gaan. De buitenkant doet er niet toe; het is de binnenkant. Nu, daar God de Bron is van alle leven...

93 Mis niet dit te zien. Ik probeer met alles wat in mij is u ertoe te krijgen iets te begrijpen. Zie? Het is voor uw bestwil, vrienden. Het is in uw belang. Zie?

94 Ik ben hier niet naartoe gekomen alleen maar om gezien te worden. Ik ben hier niet gekomen omdat er geen andere plaats was om naartoe te gaan. Ik kwam, omdat ik voelde om hierheen te komen. Ik voelde dat de bediening die de Here mij gegeven heeft hier onder de mensen getoond moet worden, en ik probeer u zover te krijgen dat u ziet wat God nu in werkelijkheid is. Hij is Zijn beloofde Woord. Hij is altijd het Woord, en Hij identificeert Zich door de karakteristieken die Hij beloofde. In een bepaalde tijd zou een bepaald karakter verschijnen dat in het Woord is; dan identificeert de karakteristiek van deze persoon die wordt verondersteld te verschijnen, dat dit de persoon is.

95 Om die reden moest Jezus Degene zijn Die Hij was. Ze behoorden het gezien te hebben. Geen wonder dat ze blind waren. De zaak... Er staat, dat, ofschoon Hij zoveel wonderen had verricht, ze toch niet konden geloven, want Jesaja had gezegd: "Ze hebben ogen en kunnen niet zien, en oren en kunnen niet horen." Zie? In ieder tijdperk, niet slechts in Zijn tijdperk; maar in ieder tijdperk, hoe "God, voortijds, op velerlei wijze", toch konden ze het niet verstaan.

96 Nu, Zijn karakteristieken falen nimmer. Ze zijn altijd hetzelfde. Nu, onthoud, Zijn karakteristiek, de karakteristiek van God, kan niet falen. Als dat wel zo is, dan heeft God gefaald. En de Bijbel zei in Hebreeën 13:8 dat: "Jezus Christus Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer." Daarom is Hij de onveranderlijke God. Welk karakter Hij in het begin ook had, Hij heeft nog steeds datzelfde karakter. Op welke wijze Hij ook werkte – iedere keer als Hij iets deed – Hij doet het iedere keer op dezelfde manier. Als Hij dat niet doet, is Zijn karakter veranderd, zie, en dan zouden Zijn karakteristieken iets vertonen wat niet van God was. Zie? Daarom zouden we niet weten of...

97 Zoals Paulus zei: "Als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie zal zich dan gereed kunnen maken voor de strijd, als de bazuin een onzeker geluid geeft?" Nu, als van de bazuin wordt verwacht dat hij "terugtrekken" bazuint, dan moeten we dat doen: terugtrekken. Als de bazuin "aanvallen" bazuint, dan wordt van ons verwacht dat we aanvallen. Maar wat is de bazuin? Het is het Woord van God. Het identificeert God, of het nu is "sta op, ga zitten, trek je terug, berg je geweer op", of wat het ook is. Het is Gods bazuin die bazuint.

98 En een onzeker geluid – als de Bijbel zegt dat een bepaald iets zal gebeuren, en iemand zegt: "O, dat was van een vorige dag, dat..." – dan is daar een onzeker geluid. Dan weet je niet wat je moet doen.

99 Jezus zei: "Ik heb macht Mijn leven af te leggen en het weer op te nemen." Geen onzeker geluid daar.

100 De vrouw zei: "Wij weten dat de Messias komt; en wanneer Hij komt, zal Hij ons deze dingen vertellen zoals Hij deed."

101 Hij zei: "Ik ben het." Geen onzeker geluid daar. "Ik ben het." Uh-huh! Amen.

     Ze zeiden: "Onze vaderen aten manna in de woestijn."

102 Hij zei: "Ze zijn allemaal dood." Hij zei: "Maar Ik ben het Brood des levens dat van God uit de hemel komt." Geen onzeker geluid. "Ik ben de Boom des levens uit de hof van Eden." Nee, geen onzeker geluid daarover. Beslist niet. Niets onzekers daarover. Hij was zeker in alles wat Hij deed.

103 De Bijbel geeft geen onzeker geluid. Het identificeert de karakteristiek van God door zijn wijze van bazuinen.

104 Jezus zei in Johannes 10:37: "Indien Ik de werken Mijns Vaders niet doe, wat... en Ik dat karakter van Mijn Vader niet heb, geloof Mij dan niet. Zij zijn het; zij identificeren Zijn karakter in Mij, Zijn karakteristieken."

105 Want de Vader is het Woord. "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God", en de karakteristiek van God wordt ten toon gespreid door Zijn belofte voor dat tijdperk.

106 Nu, als Hij in Mozes' tijd had geleefd, zou het niet hebben gewerkt. En als Mozes in Zíjn tijd had geleefd, zou het niet hebben gewerkt. Als Hij in Noachs tijd had geleefd, zou het niet hebben gewerkt; of als Noach in Zijn tijd had geleefd. Noach profeteerde dingen voor die dag, en zijn karakteristiek en wat hij deed identificeerden hem met het Woord van God. Mozes deed hetzelfde.

107 En hier kwam Jezus, en het Woord dat beloofd was voor dat tijdperk werd geïdentificeerd in Jezus Christus door de karakteristiek van het Woord, hetwelk God is. Amen.

108 De uitstorting van de Heilige Geest in de laatste dagen op het gewone volk, heeft Gods karakteristiek geïdentificeerd bij de mensen. Hij beloofde het. Het is het Woord. Hij zei dat Hij het doen zou. Niemand kan dat terugnemen. Hij zei dat Hij het zou doen.

109 Dus al deze dingen die Hij heeft beloofd, doet Hij. Het identificeert Zijn karakteristiek. Beslist. "Geloof het niet, geloof Mijn beweringen niet, als Mijn karakteristiek niet die van God is."

110 Merk nu op in Johannes 14:12: "Die in Mij gelooft," zei Hij, "heeft Mijn identificatie, Mijn karakteristiek. Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Dat identificeert dat het karakter van Christus in hem is, de karakteristieken van Hem tentoonspreidend. Amen.

111 Ik voel me nu behoorlijk godsdienstig, al ben ik schor. Jazeker! O my! Kijk, daar is geen fout in! Zijn leven! "Die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Kijk, dat identificeert de karakteristiek.

112 Hij zei hetzelfde: "Als Mijn karakter Mij niet identificeert", God in Hem, geloof Hem dan niet. Nu, Hij zei ook dat Hij daarin geïdentificeerd zou worden. Als dat Hem dan niet identificeert, dan is hij niet wat hij zegt.

113 En vandaag, als Christus Zichzelf niet identificeert, de karakteristiek van Christus ons identificeert als zijnde van Christus, het Woord gelovend... Jezus was het Woord, dus moest Hij het Woord geloven. En hoe kunnen wij dan zeggen dat wij van Christus zijn, en enig woord van die Bijbel ontkennen? De Heilige Geest van Christus is God in u, en het zal iedere belofte bekrachtigen met een "amen". De Bijbel zei: "Deze tekenen zullen degenen volgen die geloven." De Geest van God zei: "Amen." Zie?

114 Iemand zegt niet: "Nee, dat was voor een ander tijdperk; dat was alleen voor de discipelen."

115 "Gaat dan in de gehele wereld en predikt het Evangelie aan ieder schepsel. Hij – in de gehele wereld – die gelooft, hem zullen deze tekenen volgen", dezelfde zaak. "Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer", de karakteristiek die wordt geïdentificeerd.

116 Dat maakt dat Hebreeën 1:1: "God, voortijds, sprak tot de vaderen door de profeten", Christus geïdentificeerd – vandaag opgestaan – door dezelfde karakteristiek die Hij in vroegere tijden had. Hebt u dat opgemerkt? God verandert Zijn manier nooit.

117 In de oude Bijbel, wanneer een dromer een droom droomde, en er geen profeet in het land was om te zien of deze droom juist was of niet, dan hadden ze nog een manier om erachter te komen. Ze namen dat karakter, wie het ook was die de droom droomde, en namen hem mee naar de tempel. De borstplaat van Aäron, die de hogepriester was, hing aan de deurpost. En deze dromer vertelde deze droom. Het deed er niet toe hoe goed het klonk, hoe echt het klonk; als daar geen bovennatuurlijk licht over deze stenen flitste, die de Urim en Thummim werden genoemd – Bijbellezers begrijpen dit – dan, het kan me niet schelen hoe echt het klonk, was het niet waar. De ongewoonheid van God, het karakter van God, moest Zijn karakteristieken in het bovennatuurlijke weergeven, om aan te tonen dat Hij Zich identificeerde met de boodschap. Amen.

118 Ik zeg hetzelfde vanavond. De oude Urim en Thummim zijn weg, maar het Woord is nog steeds de zaak die de karakteristiek van God identificeert, de belofte van het uur waarin wij leven. Daar zijn Gods karakteristieken die worden geïdentificeerd door de belofte van het uur waarin wij leven.

119 Dat maakt God Dezelfde als Die Hij was. "Voortijds," kijk, "op velerlei wijze, sprak Hij tot de vaderen door de profeten." "En de wet en de profeten waren tot op Johannes; sindsdien het Koninkrijk der hemelen." Merk op: "Maar in deze laatste dagen," hetzelfde sprekend als destijds, "door Zijn Zoon Christus Jezus." "God, voortijds, op velerlei wijze, sprak tot de vaderen door de profeten; in deze laatste dagen," dezelfde zaak doende, "spreekt Hij tot de mensen (de vaders) door Zijn Zoon Christus Jezus." Hij wekte Hem op uit de dood en Hij leeft in ons, Zichzelf identificerend, en vertelt ons dingen van tevoren, omdat Hij een onderscheider is van de gedachten en overleggingen van het hart. Jezus Christus Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer! "God, voortijds en op velerlei wijze, sprak tot de vaderen door de profeten, maar in deze laatste dagen door Jezus Christus, Zijn Zoon." Je kunt niet knoeien met de Schrift. Het is nauwkeurig.

120 Zoals ik al eerder heb gezegd, God heeft niemand nodig om dit Woord uit te leggen. Hij legt Zijn eigen Woord uit. Wanneer Hij iets zegt, gebeurt het; dat is de uitleg. Zie? Hij heeft niemand nodig om te zeggen: "Wel, ik geloof dat het dit betekent." God identificeert het door Zijn eigen uitlegging; de Zíjne.

121 Indien de belofte voor die dag is! Wij kunnen niet leven in het licht van Luther. Wij kunnen niet leven in het licht van Wesley. Wij kunnen niet leven in het licht van één van hen. Wij moeten leven in het licht dat is beloofd voor deze dag.

122 Wat als Mozes naar Egypte zou zijn gegaan en had gezegd: "Wel, we zullen een grote ark gaan bouwen. We zullen dit land gaan uitdrijven. De Nijl zal omhoog komen"? Als ze in de boekrol hadden gekeken, zouden ze daar geen belofte voor hebben gevonden. Dat is juist. Maar, ziet u, hij identificeerde zich als Gods profeet, want wat hij zei gebeurde. Toen wisten zij dat hij het Woord des Heren had. Farao had speren, maar Mozes had het Woord. Toen ze dus bij de zee kwamen, gingen alle speren ten onder in de zee; en Mozes nam Israël mee door de zee over droog land, omdat hij het Woord had, en hij was het Woord van dat uur. Mozes was het gemanifesteerde Woord voor dat uur.

     Elia was het gemanifesteerde Woord voor dat uur.

123 Christus is het gemanifesteerde Woord en de beloften die Hij deed. "Nog een korte tijd, en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde der wereld. De werken die Ik doe, zult u ook doen." Hij beloofde deze dingen. Wat is het? Het is de karakteristiek van God Die Zijn Woord tot uiting brengt, zoals Hij in alle tijdperken deed.

124 In Maleachi 4 zei Hij: "Voordat de grote en vreselijke dag des Heren komt, ziet, zend Ik tot u de profeet Elia; en hij zal het geloof van de kinderen weer terug herstellen tot de vaderen, voordat die dag komt." Hij beloofde het.

125 Jezus zei in het zeventiende hoofdstuk van Lukas: "Zoals het was in de dagen van Sodom, zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen, wanneer de Zoon des mensen wordt geopenbaard." Als de openbaring zich zal ontvouwen in de dagen wanneer de wereld gelijk zal zijn aan Sodom, wat zal het zijn? De karakteristiek van die Schriftplaats die wordt vervuld. God identificeert Zich door middel van Zijn karakteristiek, karakteristieken die Hij altijd heeft gehad. Hij kan daar niet bij vandaan gaan.

126 In de laatste dagen identificeerde Hij Zich door Zijn Zoon. Merk op hoe God dit altijd doet bij de ... zoals Hij al-... Hij verandert Zijn manier nooit.

127 Deze drie mannen die tot Abraham spraken, zoals we het er pas over hadden, in de dagen van Sodom.

128 Abraham was een man die God geloofde. Hij nam God op Zijn belofte. Sara, zijn vrouw, was vijfenzestig jaar oud en Abraham was vijfenzeventig toen God hem riep. Hij zei dat ze een kind zouden krijgen; Abraham zou een kind krijgen bij Sara. Het mag een beetje belachelijk klinken, maar ik stel mij voor dat ze al de slofjes en spelden, en van alles, in gereedheid bracht, omdat ze deze baby zouden krijgen.

129 Na de eerste achtentwintig dagen, wel, heeft Abraham misschien tegen Sara gezegd: "Hoe voel je je, lieveling?"

     "Geen verschil."

     "Glorie aan God, we zullen hem hoe dan ook krijgen."

     "Hoe weet je dat?"

     "God zei het."

     Een jaar ging voorbij. "Hoe voel je je, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "We gaan hem toch krijgen. God zei het."

     Vijf jaren gingen voorbij. "Hoe voel je je nu, lieverd?"

     "Geen verschil."

     "We gaan hem toch krijgen. God heeft het gezegd."

130 Wat was het? Hij had de belofte van God. Hij geloofde God en hij handelde zoals God: hij hield vast aan het beloofde Woord.

131 Vijfentwintig jaren gingen voorbij. De slofjes waren geel geworden, maar ze had ze nog steeds bewaard. Nu is hij oud, voorover gebogen, en hij is in een verschrikkelijke toestand; en Sara's schoot is zo goed als dood, en hij is steriel. In wat voor toestand waren ze!

132 "Hoe voel je je, Abraham, vader van naties?" konden zijn namaak-gelovige vrienden tegen hem hebben gezegd.

133 "Wel, glorie aan God, ik voel me fijn. We zullen die baby hoe dan ook krijgen." Want hij twijfelde niet aan de belofte van God door ongeloof; maar was sterk, God prijzende, want hij was volkomen overtuigd dat God in staat was te volvoeren wat Hij had gezegd. Amen. Daar is de karakteristiek van een gelovige.

134 Hoe zit het met u? Zie? Hoe zit het met ons, de kinderen van Abraham? Worden wij geïdentificeerd met Gods Woord van belofte, en identificeert onze karakteristiek ons dat wij het echt geloven? Of bent u nog aan het wikken en wegen, springt van hier naar daar en dan hier, en raadt ernaar, en gaat besluiteloos rond? Dan zijn we geen Christenen, dan doen we alleen alsof we geloven.

135 Maar wanneer we werkelijk vasthouden aan die belofte, haar daar vastbinden en erbij blijven! Abraham deed dat.

136 Nu ontdekken wij dat hij op een dag drie mannen zag komen aanlopen. De Bijbel zei hier: "Het was op het heetst van de dag", het moet ongeveer rond het middaguur zijn geweest. Deze mannen kwamen aanlopen en spraken met hem. We begrijpen dat twee van hen naar Sodom afdaalden. Ik geloof dat we daar gisteravond over gesproken hebben. Één van hen bleef bij hem.

137 Let op deze Man Die hij noemde... Die bij hem bleef, wat deze Man deed. Één werd door Zijn karakteristiek geïdentificeerd, dat Hij Elohim was.

138 Elohim, het allereerste woord in de Bijbel, "In den beginne schiep God..." Nu, u geleerden weet allemaal dat het woord God daar in het Hebreeuws Elohim is, wat 'de Almachtige, de Algenoegzame, de in Zichzelf bestaande' betekent, Die van niemand hulp nodig heeft, van niemand uitleg nodig heeft; Zijn eigen dingen doet. Hij is de algenoegzame God, alomtegenwoordig, alwetend, almachtig. Hij is God.

139 Daar was Hij. Nu, Abraham, deze patriarch, die een houvast had op het Woord, keek naar deze Man. En toen deze Man Zijn rug naar de tent gekeerd had, zei Hij : "Waar is uw vrouw Sara?"

     Zei: "Ze is in de tent achter U."

140 Zei: "Overeenkomstig de tijd des levens zal Ik u bezoeken, en u zult deze baby krijgen die Ik u heb beloofd."

141 En Sara lachte erom. En Degene Die met hem sprak, vertelde hem wat Sara zei in de tent achter Hem.

142 Nu, u kunt dat lezen in Genesis. We ontdekken dan dat Abraham, nadat deze Man Zichzelf had geïdentificeerd...

143 Wat was het? In Hebreeën, het vierde hoofdstuk, het twaalfde vers, staat: "Het Woord van God is scherper en krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, een onderscheider van de gedachten en overleggingen van het hart."

144 Hij wist dat dit de Man was. Hij wist dat er buiten hem geen profeten in het land waren, en daarom was het Woord des Heren tot hem gekomen. En hij was de profeet, en hier kwam het Woord tot de profeet.

145 Hetzelfde bij Johannes de Doper. Er was gedurende vierhonderd jaar geen profeet geweest. Ik herinner me...

146 Misschien zit de oude doctor Davis hier vanavond, de oude Zendings-Baptisten prediker die mij doopte in het geloof. Hij argumenteerde vaak met mij. Hij zei: "Billy, je bent nog maar een kind. Je moet naar mij luisteren."

     Ik zei: "In orde, broeder Davis, ik luister."

147 Hij zei: "Kijk, Johannes was niet gedoopt. Hij was dus aan het dopen geweest, maar hij was nog niet gedoopt; niemand was waardig om hem te dopen." Dat is goede Baptisten-theologie. "En hier kwam Jezus aan en zei toen... Johannes zei: 'Ik heb van node door U gedoopt te worden; waarom komt Gij tot mij?' En Hij zei: 'Laat het zo geworden.'" Hij zei: "En toen liet hij Hem geworden. Kijk, toen doopte Jezus Johannes. En toen Hij uit het water kwam, toen openden de hemelen zich en hij zag God in de vorm van een duif neerkomen en op Hem gaan en er werd gezegd: 'Dit is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik een welbehagen heb te wonen.'" Maar, nee, niet om het met doctor Davis oneens te zijn, maar hij had het fout.

148 Kijk, Johannes was de profeet en het Woord komt altijd tot de profeet. Dus als het Woord was vleesgemaakt, moest Het hoe dan ook naar de profeet toe komen; want hij getuigde van het Woord en precies zijn karakteristiek identificeerde hem daarmee. Hier komt het Woord en wat gebeurde er nu? Zodra hij voor Jezus kwam te staan, zei Johannes: "Ik heb van node door U gedoopt te worden; waarom komt Gij tot mij?"

149 Jezus zei: "Laat het aldus geworden, want zo betaamt het ons (past het ons) om alle gerechtigheid te vervullen." Johannes, zijnde de profeet; Hij, zijnde het Woord. Hij was het Offer, en Hij stond op het punt aan Zijn aardse bediening te beginnen, en het Offer moest worden gewassen voordat het werd aangeboden. En Johannes doopte Hem, omdat hij dat wist. "Laat het zo geworden, want het betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen." Het Offer moest worden gewassen voordat het werd aangeboden, en daarom doopte Johannes Hem. Het was niet Jezus Die Johannes doopte. Johannes doopte Jezus. "Laat het zo geworden."

150 Merk op, hier was Abraham, en hij had het Woord des Heren. Het Woord des Heren kwam tot hem. Hij was de profeet. En nu komt hier het Woord. Hij noemde hem "Abraham", niet Abram.

151 Een paar dagen daarvoor was zijn naam Abram – Abram, nu is het Abraham. Zijn vrouw was Saraï, nu is het "Sara"; niet S-a-r-a-ï, maar S-a-r-a. Niet (A-b-r-a-h-a-m) A-b-r-a-m, maar A-b-r-a-h-a-m, Abraham.

152 En deze Man identificeerde Zich toen Hij zei: "Abraham!" O my! Abraham zei: "Elohim!"

153 Daar zijn het Woord en de profeet bij elkaar, beide karakters geïdentificeerd.

154 Elohim; Hij zei: "Waar is uw vrouw Sara?"

155 Zei: "Zij is in de tent achter U." En de... Toen was het wonder gedaan. Elohim! Abraham noemde Hem "de algenoegzame, almachtige, krachtige God".

156 Jezus zei dit; toen Hij op aarde was, deed Hij hetzelfde als wat Elohim deed. Dat identificeerde Zijn karakteristiek als zijnde God.

157 En daarvoor had Hij gezegd: "In de laatste dagen, vlak voor het komen van de Zoon des mensen, als Hij zal worden geopenbaard, dan zal deze toestand – zoals het was in Sodom – zich herhalen." Elohim onder Zijn volk, de almachtige God! Dat zegt de Schrift. Elohim onder de mensen!

158 Gedurende veertig jaren heeft Hij ons gedoopt met de Heilige Geest, Elohim, God! En de gemeente...

159 Kijk, Abraham zag één teken en nog een roep; een teken, een roep; een roep, een teken; wachtend op die beloofde zoon. Maar het laatste teken dat hij zag, de laatste verschijning, het laatste bezoek van God voordat de beloofde zoon op het toneel verscheen, was Elohim in menselijk vlees. Toen kwam de beloofde zoon.

160 En Abrahams zaad wacht op de beloofde Zoon, Jezus Christus. En ze hebben tekenen gezien, het uitstorten van de Heilige Geest, spreken in tongen, Goddelijke genezing, enzovoort. Maar wanneer de Zoon des mensen wordt geopenbaard, zal Elohim terugkeren naar het koninklijke zaad van Abraham en dezelfde zaak tonen als die Hij in die dag toonde, amen, Elohim, zoals het was! Waarom? Het zal de karakteristiek van God zijn.

161 Nu, als Christus God was: "Nog een kleine tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot de voleinding, het einde. De werken die Ik doe, zult u ook doen."

162 Jezus zei dat in Lukas, het zeventiende hoofdstuk. In orde, als we het geloven en deze laatste dagen zien: deze situatie zal weer herhaald worden.

163 Daarom, Hebreeën 1:1: "God heeft Zich voortijds door de profeten geïdentificeerd; in deze laatste dagen heeft Hij de opstanding van Zijn Zoon uit de doden geïdentificeerd", door aan de gemeente dezelfde karakteristiek te geven als die Hij had, waardoor Hebreeën 13:8 exact de waarheid wordt.

164 Daar valt geen veer uit te trekken. Dat zijn adelaarsveren. Ze blijven muurvast zitten omdat het een hemelse vogel is. [Leeg gedeelte op de band – Vert] ... ze geven hun arendsvoedsel.

165 Nu, we hebben opgemerkt dat: "Voortijds, op velerlei wijze, Hij tot de vaderen sprak door de profeten, in de laatste dagen door Zijn Zoon Jezus Christus, door Hem op te wekken uit de dood." En hier is Hij onder ons, na tweeduizend jaar, dezelfde Jezus, niet een van de profeten; Jezus, halleluja, de opgestane Zoon van God!

166 Jezus zei op een dag dit: "Een boos en overspelig geslacht zoekt naar een teken, en ze zullen een teken krijgen." Een boos en overspelig geslacht. Wanneer was de wereld ooit bozer, of meer overspelig en bedorven dan ze nu is?

167 "Zoals het was in de dagen van Jona, zoals Jona drie dagen en nachten in de buik van de walvis was, zo moet de Zoon des mensen in het hart van de aarde zijn gedurende drie dagen en nachten."

168 Dan zou "een boos en overspelig geslacht" een teken ontvangen. Welk soort teken? Een teken van de opstanding. En wij hebben het vandaag na tweeduizend jaar, dat Hij nog steeds leeft. Hij is onder ons vanavond, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, Zichzelf identificerend door de karakteristieken van God, het Woord manifesterend in deze dag, wat Hij beloofde te doen. Amen.

169 Daar is het Woord. Het volgende is nu, zult u het teken geloven in de laatste dagen, Zijn identificatie door Zijn Zoon? Merk op.

170 God sprak voortijds tot Mozes. In Deuteronomium 18:15 staat: "De Here uw God zal een Profeet verwekken zoals ik." Let nu op. Dat is het Woord. Dat is het Woord. Dat was God. Dat was Mozes niet. Hoe zou Mozes dat kunnen weten; hij was een man? Maar God, door Mozes heen sprekend, zei dit. Gelooft u dat? In orde.

171 Let nu op Jezus, kijk hoe Zijn karakteristieken identificeerden dat dit beloofde Woord waar is. Dat deed Hij beslist. Hij werd geïdentificeerd door deze karakteristiek, waarvan Mozes had gezegd dat Hij dit zou zijn.

172 Velen van hen, zoals vandaag, willen een groot leider zien. "O, dit is doctor Zo-en-zo. Hij komt van de Hartford Universiteit. Of, hij komt van iets heel groots zoals dat vandaan." Dat is geen identificatie van God. Nee, nee. Niets daarover. Het is het Woord dat God identificeert. Zie?

173 Jezus was geen geleerde, noch was Hij een priester, noch was Hij een rabbi voor de wereld. Hij was een verworpene voor de wereld.

174 Maar God bevestigde Zijn Woord door Hem, wat Hem Immanuël maakte. Dat was Zijn identificatie. Nu, hier beantwoordt Jezus exact aan wat Hij zou doen, wat God voortijds had gezegd door Mozes, dat Hij zou doen.

175 Let nu op toen Hij Petrus ontmoette – zoals we dat gisteravond afschilderden – toen Hij Petrus ontmoette en Petrus vertelde wat zijn naam was. Dit teken identificeerde aan Petrus Zijn Messiaanse beweringen, want het Woord had gezegd: "De Here uw God zal een Profeet verwekken."

176 En Petrus kwam daar aan, die toen Simon heette, kwam daar waar Hij was. En Jezus keek naar hem en zei: "Uw naam is Simon, en u bent de zoon van Jonas." Dat identificeerde het karakter van Christus dat Hij dat Woord was dat Mozes had beloofd. Petrus herkende dat dit teken Jezus identificeerde als de Messias. "God was in Christus", de zalving voor de laatste dagen. Tot Nathanaël... Onthoud, Hij vertelde Simon zijn naam.

177 Nu, kijk, aan Nathanaël vertelde Hij wat hij had gedaan. "U zat onder de boom toen Ik u zag." Dat identificeerde Hem als de Messias.

178 Zei: "U bent de Zoon van God. U bent de Koning van Israël." Hij werd geïdentificeerd door de karakteristiek van het beloofde Woord dat Hij de Messias zou zijn. "De Here uw God zal een Profeet verwekken."

179 De kleine vrouw bij de bron, Hij vertelde haar wat ze was, en dat identificeerde Hem als deze beloofde Messias. Zie?

180 Zijn karakter, Zijn karakteristieken, waren het Woord dat werd geïdentificeerd. Het waren Zijn karakteristieken die aantoonden dat het Woord God was, dus dat was God Die in Christus werd geïdentificeerd. Let daar nu op. Merk op.

181 Bij Petrus, Hij werd geïdentificeerd bij Petrus door zijn naam te noemen. Bij Nathanaël werd Hij geïdentificeerd door hem te vertellen wat hij had gedaan. Bij de vrouw werd Hij geïdentificeerd door te vertellen wat zij was. Wat Hij... wie Híj was; wat Híj had gedaan; en wat zíj was. Hij betuigde Zijn Messiaanse karakteristiek wat de karakteristiek van de Messias moest zijn.

182 Kijk naar de kleine vrouw die hetzelfde zei. "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. We hebben honderden jaren geen profeet gehad. We hebben meer dan genoeg kerken, meer dan genoeg ruzie en denominationele verschillen, maar we hebben gedurende honderden jaren geen profeet gehad. Wij weten dat wanneer de Messias komt, dit het is wat Hem zal identificeren."

183 Hij zei: "Ik ben het, Die tot u spreekt." Niets onzekers daarover. "Ik ben het." Dat identificeerde Hem.

184 De vrouw met de bloedvloeiing identificeerde Hem als het Woord. Hoe? Door wat Hij deed toen haar geloof Hem aanraakte. Hij keerde Zich om en zei: "Wie raakte Mij aan?" Hij wist dat er iets was gebeurd. Dat identificeerde Jezus als de Messias.

185 Ze geloofde het, en ze zei: "Als ik Zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond worden."

186 Dus meteen nadat ze aanroerde, keerde Hij Zich om en zei: "Wie raakte Mij nu aan?" En ze ontkenden het allemaal. Maar Zijn Messiaanse karakteristiek...

187 Amen! Ik hoop dat u, de samenkomst, dat ziet. Luister, terwijl we sluiten.

188 Daar raakte ze Hem aan. Er waren er misschien honderden die probeerden Hem aan te raken. Petrus bestrafte Hem zelfs en zei: "Wel, ze raken U allemaal aan."

189 Hij zei: "Ja, maar iemand raakte Mij anders aan." Dat is het verschil, die aanraking door geloof. Zie? Zei: "Iemand raakte Mij aan. Het was een ander soort aanraking. Ik werd zwak. Er ging kracht van Mij uit. Er is deugd uit Mij weggegaan." Nu, daar staat Hij.

190 Nu, zelfs Zijn eigen discipelen zeiden zoiets als dit: "Het klinkt alsof U een onbetrouwbaar persoon bent. Wel, mensen, iedereen raakt U aan."

191 Let op Zijn... Let nu op Zijn identificatie. Hij keerde Zich om, keek over het gehoor. Hij spoorde haar direct op. Ze kon zich niet langer verborgen houden. Hij vertelde haar over haar toestand en zei: "Haar geloof heeft haar gezond gemaakt." Hierdoor wist zij het.

192 Omdat in Hebreeën 4:12 staat: "Het Woord onderscheidt de gedachten en de overleggingen van het hart." Zijn karakteristiek identificeerde Hem, zijnde "het Woord van God vleesgemaakt en onder ons wonend". Amen.

193 Ik geloof dat dezelfde zaak Hem vanavond identificeert, de opgestane Jezus Christus Die vanavond onder ons leeft, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Nu, als Hebreeën 13:8 waar is, zal Zijn karakter Hem vandaag op precies dezelfde manier identificeren als destijds.

194 Kijk naar Kleopas en de anderen na de opstanding. Jezus identificeerde Zich door op precies dezelfde manier het brood te breken als Hij had gedaan voordat Hij gekruisigd werd. En zij... Dat identificeerde Zijn karakteristiek, omdat dat de manier was waarop Hij het deed.

195 Nu, als Hij hier vanavond zou zijn, hoe zou Hij Zich dan identificeren? Precies zoals Hij dat gisteren deed, want Hij is Dezelfde vandaag en zal dat voor immer zijn. Het is de betuiging. Hebreeën 4:14 en 15. "Hij is nu..." Er staat: "Hij is onze Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het gevoelen van onze zwakheden." Hij is precies nu onze Hogepriester. Na Zijn opstanding, na Zijn dood, na Zijn begrafenis, na Zijn opstanding, na Zijn hemelvaart, amen, blijft Hij nog steeds Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer, een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het gevoelen van onze zwakheden. Amen. Hij is dat precies nu voor iedere man en vrouw hier die dat zal geloven. Hij is onze Hogepriester, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.

196 Hij leeft voor immer. Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Zijn karakteristieken identificeren Hem voortdurend als Dezelfde Die Hij was toen Hij op aarde leefde. Hij leeft nog steeds hier, vanavond, in de vorm van de Heilige Geest. Hij leeft voor immer. En Zijn karakteristieken volgen Hem, precies zoals ze altijd deden, als Hij nog steeds leeft.

197 Ik ben vanavond dankbaar dat "God voortijds en op velerlei wijze tot de vaderen sprak door de profeten, en in deze laatste dagen door Zijn Zoon Jezus Christus."

198 My, ik wist niet dat ik zo lang gesproken had. Ik vergat dat het al zo laat was. Het spijt me. Ik zal stoppen.

     Laten we bidden.

199 Hemelse Vader, grote, genadevolle God! Here, ik... misschien praat ik teveel. Ik bid, God, als ik dat deed, of U mij ervoor wilt vergeven. Maar, Here, ik kan geen vergeving vragen voor wat ik heb gezegd. Ik heb alleen gezegd wat U hier in Uw Woord hebt gezegd.

200 Nu, slechts een paar woorden van U, Here, zullen misschien maken dat iedereen hier vanavond het zal zien. De kleine, zieke mensen zullen genezen worden als zij zien dat U nog steeds onze grote Hogepriester bent. Ik bid, Here, dat U gedurende de volgende paar minuten deze boodschap opnieuw een levende realiteit laat worden. Moge Uw karakteristiek, door wat ik door het Woord heb gezegd, U onder ons identificeren vanavond, dat U Dezelfde bent gisteren, vandaag en voor immer, want het is in Jezus' Naam dat wij het vragen. Amen.

201 Slechts een ogenblik nu. Wij... ik ben een beetje laat, maar wilt u het allemaal nog even volhouden om gedurende vijftien, twintig minuten een kleine gebedsrij te hebben? Als u dat wilt, steek uw hand op en zeg: "Wij..." In orde, dank u. Ik beloofde dat ik u om half tien uit zou laten gaan. Het is nu zo laat; het is twintig minuten vóór. Als u me dus nog ongeveer tien minuten wilt geven, dan zal ik opschieten.

202 Laten we zien, welke gebedskaarten hebben ze vandaag uitgegeven? [Een broeder zegt: "O." – Vert] O? Wat, waar zijn we gisteravond begonnen, 1, 1? ["Ik denk dat het 1 was."] Ja, uh-huh.

203 En dan, gisteravond, wij... de Heilige Geest... Ik luisterde vandaag [naar de band] om terug te horen wat was gezegd. Sommige waren Franse namen, ik was... De Heilige Geest; de enige manier waarop ik het kon doen, was wachten en kijken.

204 Kijk, soms als je een visioen ziet, moet het worden omgezet en vertaald. Het wordt uitgelegd. Een visioen, bijvoorbeeld als je een schaap ziet, zou het wol kunnen betekenen. Kijk, je moet er ook de vertaling van hebben, ziet u, en je moet dat visioen omzetten en het vertalen.

205 En ik merkte op, gisteravond, omdat ik die Franse namen niet kon uitspreken, dat ik ze moest spellen.

206 In Afrika en bij deze Hottentotten en heidenen, en zo, zou Hij hun naam precies spellen, hun vertellen wie zij waren, het precies spellend in hun taal. Zij, zij konden weten wat het was, zodra je het had gespeld. Maar kijk, Hij kent alle talen. Hij is de eeuwige God.

207 Laten we vanavond beginnen bij, laten we zeggen 75 tot en met 100, van O. Is het O, is dat wat hij zei? Ik... [Een broeder zegt: "Ja. O." – Vert] O, O. Ja. In orde. Wie heeft gebedskaart 75, laat mij dat zien? Met O, gebedskaart O 75, steek uw hand op, wie het ook is. O's. In orde. Kom direct hierheen. 75, 80, 85, 90, 95, 100, kom deze kant op, als u wilt. In orde, zet ze hier in een rij, echt snel, omdat we geen tijd hebben. Ik vertrouw er gewoon op dat u het zult doen.

208 Kijk op uw gebedskaart. Kijk op de gebedskaart van wie naast u zit. Wat een... En wanneer iemand kreupel is, breng ze dan direct in de gebedsrij. Als ze dus O hebben, gewoon zoals O 75...

209 75 tot en met 100, zet ze hier in een rij, als u wilt. Waar u ook bent, op de balkons, of waar dan ook, kom direct naar beneden en kom zo snel mogelijk in de rij staan, als u wilt, om tijd te sparen.

210 Nu de rest van u hier, die geen gebedskaart heeft, zou u uw hand willen opsteken om te zeggen: "Ik heb geen gebedskaart, broeder Branham, maar ik geloof"? Steek uw hand op.

211 Onthoud nu dat ik tot u zal gaan spreken over de Hogepriester. "Hij is een Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het gevoelen van onze zwakheden." Hij is Jehova-Jireh, "het door de Here voorziene offer". Hij is Jehova-Rapha, "de Here Die al uw krankheden geneest". Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij is Jehova-Manasse, "een rondas, een schild, onze vrede". Dat is Hij nog steeds. Wel, hoeveel zijn er die geloven dat al deze verlossingsnamen van Jehova op Jezus van toepassing waren? ["Amen."] Zeker, dat moest Hij zijn. Als Hij – als Hij... Wel, ze kunnen niet van elkaar gescheiden worden, daarom moest Hij deze alle zijn. En Hij is nog steeds Jehova-Jireh, Hij is Jehova-Rapha. Als Hij Jehova-Jireh is... Hij Jehova-Jireh is, "Gods voorziene offer voor redding", dan is Hij ook Jehova-Rapha Die "al onze ziekten geneest". Amen. Genezing kan alleen door God komen.

212 In orde, terwijl de mensen in de rij komen; ik heb geen tijd om te zien wie zij zijn en wat ze zijn. Maar nu, iedereen daar die weet dat ik u niet ken, steek uw hand op en zeg: "Ik heb iets nodig van God. Maar u kent mij niet, broeder Branham, maar ik heb iets nodig van God. Ik zal gewoon mijn hand opsteken."

213 Als u nu gedurende een paar minuten rustig blijft, let op, wees voorzichtig, blijf rustig. Nu bedoel ik niet als ik zeg "blijf rustig"... Als de Here iets doet en u wilt de Here prijzen; dat is aanbidding. Maar wat ik bedoel is "rondlopen, opstaan", weet u, dat is oneerbiedig. Zie? En de Heilige Geest is zeer gevoelig, zeer gevoelig. Zie? Zodra zoiets gebeurt, verlaat Het mij, en dan moet ik opnieuw strijd leveren, zie. Maar als u zult luisteren!

214 Weet u Zijn eerste belofte nog? "Krijg de mensen ertoe u te geloven en wees dan oprecht, dan zal niets voor uw gebed standhouden." Herinnert u zich dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat is juist. En dat is... Ik heb dat tot nog toe niet zien falen, en het zal niet falen. Het is God.

215 Nu zullen we haast maken met de gebedsrij, zodat we er zoveel mogelijk doorheen zullen laten gaan, gezien het aantal mensen. Maar u die een gebedskaart hebt en vanavond niet opgeroepen wordt, houd uw kaart en we komen eraan toe. In orde.

216 Nu, u daarginds zonder gebedskaarten, onthoud. Of, u daar, of u nu gebedskaarten hebt of niet, geloof gewoon dat Hij is zoals hier in Hebreeën hoofdstuk vier. "Hij is de Hogepriester Die kan worden aangeraakt door het gevoelen van onze zwakheden." Kijk of Hij dat blijft. Kijk of Jehova Zichzelf heeft voorgesteld onder Zijn volk zoals Hij dat deed in de dagen van Sodom. In orde.

217 In orde, meneer. Laten we nu bidden, wees nu heel eerbiedig. Bedenk nu dat een woord van God meer is dan wat iemand ook zou kunnen zeggen. Nu, deze man hier, ik ken hem niet. En ik vermoed dat hij een... U bent een vreemde voor mij, nietwaar, meneer? [De broeder zegt: "Ja." – Vert] U bent een vreemde. We weten één ding, en dat is dat we beiden op een dag in de tegenwoordigheid van God moeten staan; als mensen moeten we elkaar daar ontmoeten. Dit is onze eerste ontmoeting.

218 Nu, als u hier komt, zou u ziek kunnen zijn, ik weet het niet; het zou iets anders kunnen zijn, zie. Maar als ik – als ik u de handen zou opleggen en zeggen: "Prijs de Here! Ga en word gezond." Dat is in orde. U zou dat kunnen geloven. Maar wat als Hij u vertelt wat er verkeerd met u is? Nu kijk, dat is wat anders, dan weet u dat het Zijn karakteristiek identificeert. Kijk, dat zou niet mijn karakteristiek zijn, ik ben een man. Ik zou niets over hem weten. Ik vertelde hem zojuist: "Ik ken u niet." Hij kent mij niet. Maar wat zou dat veroorzaken? Dat zou de karakteristiek van Jezus Christus identificeren, dat Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Weet dus dat ik het niet kan zijn, ik zou het niet kunnen zijn, want ik ken de man niet. Ik zal mijn hand opsteken; hier is het Woord. Zie? Ik ken hem niet. Hij kent mij niet. Maar de karakteristiek van Jezus Christus...

219 Als Jezus hier zou staan, en hij is ziek, en hij zou zeggen: "Here Jezus, genees mij." Wat zou Jezus dan tegen hem zeggen? "Ik heb het reeds gedaan." Klopt dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]

220 "Hij werd verwond voor onze overtredingen; door Zijn striemen is ons genezing geworden." Elk soort verlossing die we ooit zouden kunnen krijgen, werd zeker gesteld op Golgotha. Vanaf die tijd is het geloof, om te geloven in een voleindigd werk. Klopt dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] In orde.

221 Nu, nu, als Jezus levend is, en ik heb over Zijn Woord gesproken... Dat is het, terug naar die eenvoud en dat geloof, Zijn Woord gelovend. Toen Hij mij die avond ontmoette, zei Hij: "Het zal gebeuren dat u zelfs de geheimen van hun hart zult kennen. Zouden ze dat eerste teken van de hand niet geloven, dan zullen ze dit wel moeten geloven. Zie? Als ze dat niet doen, dan zal bloed de aarde vervloeken."

222 Precies zoals in Mozes' tijd. Zei: "Als ze deze twee tekenen niet geloven, giet dan bloed op de aarde. Zie, giet water op de aarde en het zal bloed worden."

223 Nu slechts om het te ontdekken. Als ik alleen maar kan zien wat uw probleem is, zou dat u tevreden stellen en maken dat u gelooft, nietwaar? [De broeder zegt: "Zeker." – Vert] U weet dat het de karakteristiek van de Persoon moet zijn over Wie ik spreek, Jezus Christus.

224 De man naar wie ik zojuist keek, beweegt naar de achtergrond. Hij is overschaduwd. Er bestaat geen enkel medicijn dat de man ooit zou kunnen helpen. Hij is in een stervende toestand. Dat klopt. Hij heeft een operatie gehad, en de operatie was een prostaatoperatie. En het is kanker, en de kanker is helemaal door u heengegaan. Als dat waar is, steek dan uw hand omhoog. Alleen God kan hem genezen. [De broeder zegt: "Halleluja! Halleluja! Halleluja!" – Vert] Maar kijk, ik wil iets tegen u zeggen, meneer. Die duivel kan dat verborgen hebben gehouden voor het mes van de dokter, maar hij kan zich niet verbergen voor God. Gelooft u dat? Gelooft u het? ["O! O!"] Dan bid ik, dat, in de Naam van Jezus Christus, moge die zaak hem verlaten, moge de man leven. Het is niets; werd alleen zwak. In orde.

225 U en ik zijn vreemden voor elkaar, een man en een vrouw ontmoeten elkaar. Nu, als een man ken ik u niet. En u als vrouw kent mij waarschijnlijk niet; niet meer dan dat u mijn naam hebt zien staan, of foto, of iets dergelijks. Maar wij kennen elkaar niet. Dat zijn onze karakters. Wij kennen het karakter van elkaar niet. Maar de karakteristiek van Christus, Hij is het Woord, en het Woord is beloofd voor deze dag. U hoorde mij daarover spreken. Dan moeten Zijn karakteristieken Hem hier identificeren. Niet dat ik Hem identificeer. Ik ken u niet. U begrijpt dat. Onze – onze samenkomst begrijpt dat? ["Amen."] Ziet u? Ik ben een man. Ik ben slechts uw broeder.

226 Zoals de vrouw bij de bron, vertelt iets wat er verkeerd is, iets wat er met u aan de hand is, of wat u wilt, of waarvoor u hier bent. Laat God daar de Rechter over zijn. U lijdt aan bloedarmoede. Dat is waar, is het niet? [De zuster zegt: "Ja." – Vert]

227 Ik stuit voortdurend op iets, iemand denkt dat ik het raadde. Ik raad dat niet. Nee. Regelmatig voel ik dat; iemand. U kunt uw gedachten nu niet verbergen. Er zijn nu ongeveer, naar ik weet, twee zeer zware sceptici die hier zitten. Zie? Bedenk nu dat ik ook uw naam kan noemen, God kan dat, dus stop ermee zo te denken. Laat mij u iets tonen.

228 Kijk hierheen, dame. Kijk naar mij. Ik weet niet wat Hij u vertelde, maar ik weet wat Hij is. En dat is Zijn karakteristiek die geïdentificeerd wordt. Ja, het is bloedarmoede, het bloed, water.

229 Nu, hier, hier is iets. Zie, als ze denken dat dit raden is. U hebt een kind waarvoor u bidt, dat hier is. [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Dat klopt. Het heeft iets in zijn keel, ["Ja."], tonsillen, keelamandelen. Het wacht op een operatie. Klopt dat? ["Ja."] Neem die zakdoek en leg die erop, en geloof. ["Ja."] Twijfel niet. Er zal geen operatie nodig zijn. Geloof nu met geheel uw hart.

230 Hoe maakt u het? De zaak is, met deze vrouw hier, dat u bevreesd bent voor iets. U bent bang dat een moedervlek kanker is geworden. [De zuster roept het uit: "O!" – Vert] Ga nu met geloof, en het zal niet op die manier zijn. Ga en geloof het met geheel uw hart. Karakteristieken, niet van mij; van Hem!

231 Gelooft u nu? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Dat zou iedereen moeten laten geloven. ["Amen!"]

232 Nu, ik ken u niet. Ik ben een vreemde voor u. God kent u. Gelooft u dat? U weet dat ik u niet ken, en u weet dat u mij niet kent, gelooft u dus dat deze Geest Die spreekt mijn geest niet kan zijn? Want ik, als een man, ken u niet. Maar de karakteristiek van het beloofde Woord is het Woord dat scherper is dan een tweesnijdend zwaard, en dat de gedachten en overleggingen van het hart onderscheidt.

233 U bent erg ziek. U had een vrouwenkwaal, wat de baarmoeder was, en de baarmoeder had kanker. En u bent voor een bepaalde behandeling gegaan – het was een radiumbehandeling – en het enige resultaat is dat het zich door uw hele lichaam heeft verspreid. En u zult – u zult sterven als God u niet geneest. Dat is waar. Gelooft u nu dat Hij u zal genezen? [De zuster zegt: "Ja." – Vert] Moge de God des hemels die duivel bestraffen die zich voor de dokter verbergt. ["O!"] Hij kan zich verborgen hebben voor het radium, maar niet voor de Heilige Geest. Ga, geloof Hem nu, zuster. Twijfel in het geheel niet, maar geloof. ["O God, genees mij!"]

234 Gelooft u dat God die astmatische toestand kan genezen, en u gezond kan maken? [De broeder zegt: "Ja." – Vert] Gelooft u het? Ga dan op weg, u verheugend en zeg: "Dank U, Here. Ik geloof dat mijn astma voorbij is."

235 Hoe maakt u het? U bent nerveus. U bent reeds lang nerveus. Dat heeft veroorzaakt dat er een maagzweer in uw maag is ontstaan, die u een maagkwaal bezorgt. En u wilt... Wilt u uw avondmaaltijd eten? Zult u doen wat ik u vertel om te doen? Ga, eet, in de Naam van de Here Jezus.

236 Gelooft u met geheel uw hart? [De zuster zegt: "Dat doe ik." – Vert] U bent een zeer fijne jongedame, zo ziet het eruit. Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? ["Amen."] Gelooft u dat Zijn karakteristiek ook hier kan zijn, het Woord Zelf, en de belofte van deze dag: "De werken die Ik doe, zult u ook doen"? ["Amen."] Ik kan niet genezen. Hij heeft dit reeds gedaan; maar Zijn karakteristiek toont Hem en kan vertellen wat er verkeerd met u is. U hebt een dameskwaal, vrouwenkwaal. ["Inderdaad."] Gelooft u dat God nu geneest? ["Ja. Amen."] Ga dan op weg, het zal u geen last meer veroorzaken. Geloof het met heel uw hart.

237 Gelooft u dat ik Zijn dienstknecht ben? [De zuster zegt: "Jazeker." – Vert] Als God mij zal vertellen wat uw moeite is, zult u dan geloven dat dit de karakteristiek is van Jezus Christus? Het is in uw rug. Het is er niet meer. Ga, geloof met geheel uw hart. Geloof.

238 Kom, dame. U hebt ook maagproblemen. Geloof met geheel uw hart, en ga en eet uw avondmaaltijd. Vergeet het. Jezus Christus maakt u gezond.

239 Kom. Uw probleem is uw bloed. U bent suikerpatiënt. Gelooft u dat God u gezond zal maken en u daarvan zal genezen? Ga op weg en zeg: "Dank U, Here Jezus." Hij maakt u gezond. Ga, geloof met uw hele hart.

240 Kom. Uw rug, gelooft u dat God de rug zal genezen en u gezond zal maken? Ga op weg en verheug u, en zeg: "Dank U, Here Jezus."

241 U had ook iets verkeerds met uw rug. Blijf doorlopen, zeg: "Dank U, Here. Ik ben genezen." Geloof het met geheel uw hart.

242 U had ook rugproblemen. Hoe denkt u daarover? Geloof nu met geheel uw hart, en ga op weg en word gezond gemaakt. Geloof dat Jezus Christus u gezond maakt. "Indien gij kunt geloven, zijn alle dingen mogelijk." In orde.

243 Wat als ik niets tegen u zei; gewoon voorbij zou lopen en handen op haar legde, gelooft u dan dat zij gezond zal worden? Ze zien wat er verkeerd is. Gelooft u dat ze in orde zou komen? Kom hier. Ik weersta deze duivel in de Naam van Jezus Christus. Moge de kracht Gods het kind genezen. Amen. Twijfel niet; twijfel in het geheel niet, en zij zal gezond worden. Geloof met heel uw hart.

244 Als God u niet geneest, zult u op een dag met een kruk lopen, met artritis. Maar gelooft u dat God uw artritis geneest? Ga dan en zeg: "Dank U, Here. Ik geloof U, en U maakt mij gezond." In orde.

245 Kom nu. Het is echt uw leeftijd. U bent erg nerveus. 's Avonds laat wordt u erg nerveus. Tijdens uw werk en van alles bent u erg nerveus. Gelooft u nu? Het zal u dan geen last meer bezorgen. Ga op weg en zeg: "Dank U, Here Jezus."

246 Kom, meneer. Gelooft u dat God hartproblemen geneest? [De broeder zegt: "Ja." – Vert] Uw hart gezond zal maken? Blijf doorgaan, zeg: "Dank U, Here. Ik geloof met heel mijn hart."

247 God geneest tuberculose en maakt u ook gezond. Gelooft u dat, meneer, met heel uw hart? [De broeder zegt: "Ik geloof het." – Vert] In orde. Ga op weg en verheug u, zeg: "Dank U, Here Jezus."

248 Wat met u daarginds, gelooft u? Hoe zit het met het gehoor? Laat nu enigen van u in het gehoor geloven.

249 Deze man die hier zit met bronchitis, gelooft u dat God de bronchiale aandoening zal genezen? In orde, dan kunt u hebben waarom u hebt gevraagd. Amen.

250 Hoge bloeddruk, die daar vlak achter hem zit. Gelooft u dat God uw hoge bloeddruk zal genezen? Het heeft u verlaten, meneer. Ik ken hem niet, heb hem nog nooit in mijn leven gezien.

251 Zeg, meneer, gelooft u dat die krampen in uw spieren, zenuwtrekkingen in uw spieren, gelooft u dat God het in orde zal maken? Doet u dat? Steek uw hand op als u gelooft. In orde.

252 Uw vrouw zit daar, ze heeft last van voorhoofdsholteontsteking. Gelooft u dat het u ook verlaat, zuster?

253 De dame die daar vlak achter ons zit, heeft een zenuwontsteking. Gelooft u dat God uw zenuwontsteking zal genezen, dame?

254 Hier is een dame met een jasje aan, rode jas aan, hier. Ze zit daar. Ze heeft ook last van voorhoofdsholteontsteking. Gelooft u dat God uw voorhoofdsholteontsteking zal genezen? Steek uw hand op als u het gelooft.

255 Iedereen hierbinnen die gelooft dat de karakteristieken van Jezus Christus vanavond onder ons zijn, steek uw hand op en zeg: "Ik geloof het." [De samenkomst verheugt zich en zegt: "Ik geloof het!" – Vert]

256 Allen hierbinnen die Hem willen aannemen als hun Genezer, ga staan en zeg: "Ik geloof het." Ga staan. Sta op uit uw stoelen, wat het ook is. Jezus Christus is Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Ik geef Hem aan u, in de Naam van de Here God.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
audioE-BookPrint
AudioAudio
mp3 Download mp3mp3 is een populaire audioformaat dat op vrijwel alle mediaspelers te beluisteren is. meer info...
m4b Download m4bM4B is een Audiobook formaat voor Apple apparatuur (iPod, iPhone etc...) Uw plek wordt bewaard e.d. meer info...
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)