Wie zegt u dat Dit is?

Door William Marrion Branham

1 Goedemorgen, vrienden. Ik acht dit zeker een voorrecht om hier in deze kerk te zijn. En in de eerste plaats houd ik nogal van de naam ervan. Het wordt "Jezus' Naam" genoemd. Ik houd daarvan. En ik geloof dat het... Dat is de Naam waardoor ik werd gered, die lieflijke Naam van de Here Jezus. En om dan hier binnen te zijn met mijn goede vrienden, hier vergaderd op deze lieflijke zondagmorgen, precies hier in Phoenix. Ik zou geen andere plaats weten waar ik liever zou willen zijn, of het moest in de Heerlijkheid zijn met u allen. En dat is de grote gebeurtenis, op een dag waar wij naar uitzien.

2 En ik had vandaag een telefoonoproep voor een zieke om hierheen te komen. En ik sprak met broeder Outlaw, mijn dierbare vriend, en hij nodigde mij zo vriendelijk uit om te komen. En al de predikers hier in Phoenix zijn echt goed voor mij geweest.

3 Soms vraag ik mij af waarom ik naar Tucson ben verhuisd. Ik ben daarginds drie jaar geweest en ik ben nog nooit in enige preekstoel uitgenodigd. Dus ik neem aan dat ik... dat ik mijn bezoek hier aan Tucson... of hier aan Phoenix, waar ik mij welkom voel, moet waarnemen. Wel, misschien raken zij nog eens aan mij gewend... Weet u, onlangs predikte ik daar op een avond, en ik predikte drie uren; geen wonder dat zij mij niet vroegen om terug te komen.

4 Maar ik heb zo'n gevoelen in mijn hart voor God en Zijn volk. En ik ben zo langzaam en ik ben bevreesd om er iets uit weg te laten en er niet genoeg in te krijgen en ik voeg ongeveer drie of vier boodschappen in één. Dus ik verontschuldig mij zeker voor u mensen die daar waren, dat ik u zo lang heb gehouden. Ik had dat niet moeten doen.

5 En ik ben ook blij vanmorgen hier te zijn met broeder Carl Williams en de jonge Jimmy hier en het koor en mijn vrienden, de Moseley broeders; ik zie Brad, broeder John Sharret en zoveel van mijn vrienden; broeder Pat Tyler hier, helemaal vanuit Kentucky en er zijn zoveel vrienden vergaderd vanmorgen in deze samenkomst. Ziet u, ik zag een heleboel van mijn vrienden uit Tucson, enzovoort, hier zitten.

6 Ik denk aan een dag wanneer dit allemaal voorbij zal zijn, dan zullen we tezamen komen waar wij... wij hoeven niet... wij zullen nooit meer hoeven op te houden met luisteren naar deze fijne muziek, ziet u. Ik merkte zojuist de zoon van broeder William op, die daar achteraan zit, hij gaf onlangs 's avonds in de Ramada Inn een getuigenis. En ik geloof dat hij ongeveer een-meter-tachtig is. Maar ik vertel u dat hij, volgens mij, na dat getuigenis drie meter lang was. Ik waardeerde het echt wat de jongen zei, zo'n wonderbaar getuigenis.

7 Wanneer ik deze fijne jongemannen hoor getuigen van hun geloof dat op Christus is gericht... En ik begin oud te worden en ik... op een dag zal ik moeten eindigen en naar Huis gaan. En dan zie ik deze jonge mannen opkomen die gereed zijn en die zichzelf gereed maken om de draad op te pakken waar ik hem achterlaat... En dat is de wijze waarop wij het doen. Dat is de wijze waarop het leven zijn loop heeft. Dat wij... een generatie zal naar voren komen... en vader en moeder. En zij brengen hun kleintjes groot en zien dat zij trouwen; en daar komen de kleinkinderen. En na een poosje keren vader en moeder terug tot stof. En tegen die tijd staan de kinderen klaar om opnieuw kleinkinderen te krijgen; en dan gaan zij heen. Maar een dezer dagen zal er een grote, algemene opstanding plaatsvinden. Wij zullen allen in de tegenwoordigheid van God worden geroepen om rekenschap af te leggen voor wat wij hebben gedaan met datgene wat God aan ons heeft gegeven: Jezus Christus. Daarom ben ik zo blij dat ik weet dat ik in deze generatie heb geleefd met zo'n fijne groep mensen, die ik over de hele wereld heb ontmoet. Ik ben God zo dankbaar. En als ik op een dag wordt opgeroepen, wel, dan zal ik de dingen die ik heb gedaan moeten verantwoorden. Ik wil dat ze allemaal voor de glorie en eer van God zullen zijn.

8 Er zijn veel dingen die ik... wij naderen Nieuwjaar, waarvan ik zou wensen dat ik ze kon vergeten, maar ik weet dat ik ze aan Hem heb beleden als fout en Hij heeft ze in de zee der vergetelheid geworpen en Hij zal er nooit meer aan terugdenken. Nu, wij zijn niet op die wijze gemaakt, wij zullen het ons altijd herinneren. Wij kunnen elkaar vergeven maar wij kunnen het niet vergeten, omdat wij anders zijn gemaakt. Maar God kan het vergeven en vergeten. Hij kan het eenvoudig uitwissen alsof het er nooit was geweest. Ziet u? Omdat Hij toegang heeft tot die zee der vergetelheid, maar wij niet. Denk er eens aan, dat God Zich zelfs niet kan herinneren dat wij ooit hebben gezondigd. Denk daar aan! Koor, jullie jonge mensen, wat als... hoe denk je daar over? God herinnert Zich zelfs niet dat wij ooit hebben gezondigd. Ziet u, Hij kan de hele zaak vergeten en het zal nooit meer in herinnering worden gebracht. Zou dat niet iets geweldigs zijn?

9 Dit is helemaal geen plaats voor grappen. Ik geloof niet in het maken van grappen en grollen in... Het doet mij denken aan een vriend van mij. Hij is nu naar de Heerlijkheid gegaan. Maar hij vertelde eens een voorval over een echtpaar dat vanaf het platteland naar de stad was verhuisd. En zij hadden een... Dit jonge stel had een oude vader en hij stond echt in vuur voor God. Dus de jongedame (dat was haar vader) was terecht gekomen tussen enige klassieke mensen. U weet wel, waar je al dit soort klassieke amusement hebt. En zo zou zij die dag een soort feestje in haar huis hebben.

10 En haar vader was gewoon om na zijn lunch zijn Bijbel te pakken en naar de kamer te gaan en een poosje te lezen. En hij zou hem neerleggen en hij zou huilen en roepen en schreeuwen en herrie maken en opstaan en zijn bril opzetten om verder te lezen. Dan iets ontdekken en zijn bril neerleggen en beginnen met roepen en jubelen. Zij zei: "Dat zou mijn partijtje verstoren, dus ik moet... ik moet iets doen met vader en ik weet niet wat ik moet doen." Dus zij besloot dat zij hem naar boven zou laten gaan, boven die kamer.

11 En zij begon te denken: "Welnu, ik kan hem niet z'n Bijbel geven, want dan zal hij daar boven hetzelfde doen." Ze gaf hem dus een oud aardrijkskundeboek en stuurde hem naar boven. Ze zei: "Pa, kijk naar de foto's van overal op aarde en dergelijke, terwijl wij het feestje hebben." En ze zei: "We zullen het niet te lang maken. We zullen beneden... Komt u na een poosje naar beneden." Ze zei: "Ik weet dat u niet wilt rondhangen waar al die vrouwen zijn."

12 Hij zei: "Nee, dat is in orde, schat. Ik zal naar boven gaan."

13 Dus hij... Ze zorgde voor een lamp en een plekje. En ze dacht: "Wel, dat is voor elkaar. Hij zal nu alleen maar naar de foto's kijken en een beetje over aardrijkskunde lezen en dan... na een poosje zal hij naar beneden komen. En het zal in orde zijn."

14 Dus ongeveer op de tijd dat ze middenin het drinken van hun ranja waren, weet u, en hun feestje hadden... Na een poosje begon het huis te schudden en de oude man begon al schreeuwend en springend over de vloer heen en weer te rennen. En zij dacht: "Wat is er met hem gebeurd? Hij had daar boven geen Bijbel. Dat... Hij moet een Bijbel te pakken hebben gekregen."

15 Ze rende dus de trap op en zei: "Vader!" Ze zei: "Dat is niet de Bijbel waar u in leest. Dat is een aardrijkskundeboek!"

16 Hij zei: "Ik weet het, schat. Ik weet het! Maar", zei hij, "weet je, onlangs las ik in de Bijbel waar Jezus zei dat Hij onze zonden in de zee der vergetelheid deed, zie je, en ze nooit meer zou gedenken. En ik was hier in het aardrijkskundeboek aan het lezen waar zij zeggen dat zij op sommige plaatsen zelfs de bodem van de zee niet kunnen vinden." Hij zei: "Bedenk eens, zij gaan nog steeds verder weg."

17 Dat maakte hem blij. Dus u kunt God vinden waar u ook kijkt. Ziet u, als u slechts om u heen kijkt zal alles over Hem spreken.

18 Nu echt, eerlijk, ik vroeg aan broeder Outlaw: "Waar zal ik deze morgen over spreken? Hebt u uw kerstboodschap al gebracht?"

     Hij zei: "Ja."

     Ik zei: "Uw nieuwjaarsboodschap?"

     "Nee."

19 Dus ik had hier een paar hoofdpunten voor het geval ik ergens een uitnodiging zou krijgen, dan zou ik mijn nieuwjaarsboodschap brengen. Ik dacht dat ik dat beter voor volgende week aan broeder Outlaw kan overlaten, om de zijne te brengen.

20 Dus ik dacht dat ik misschien op een kleine tekst terug zou kunnen vallen waar we enige ogenblikken bij zullen stilstaan, zo de Here wil. En wij vertrouwen dat Hij ons zal zegenen. Ik wil broeder Outlaw en zijn gemeente hier bedanken voor de uitnodiging om hier te spreken. En ik... Zoals broeder Outlaw zei dat "onze vriendschap nooit is opgedroogd", maar de genade van God heeft ons al deze jaren bij elkaar gehouden. Dit was de eerste gemeente die mij uitnodigde en waar ik naar toekwam; dat was Phoenix.

21 Ik ken... ik geloof dat ik kijk naar broeder Trow, hier. Ik ben er niet zeker van... die hier vooraan zit. Is dat juist, broeder Trow? Ik geloof dat hij er in die tijd ook was. Ik heb een paar kleine dingen die hij mij gedurende die tijd gaf; kleine... zij gieten het of zoiets. Weet u, kleine koperen dingen die hier vandaan komen waar u woont. En wanneer je om je heen kijkt... En ik vraag mij af wat het zal zijn op die morgen wanneer wij oversteken, weet u, en dan mensen zien die zeggen: "Wel, daar..." Weet u, wij zullen er dan zo anders uitzien dan nu. Wij zullen... Dat is waar. Wij zullen geen enkel teken hebben van zonde of ouderdom. Wij zullen volmaakt zijn. O, ik verlang naar die tijd (u niet?) waar alle moeilijkheden voorbij zullen zijn.

22 En nu, ik voel dat ik een boodschap heb van God. En ik ben... Ik wil niet anders zijn, maar ik moet eerlijk zijn. En wanneer ik mijn overtuiging niet uitspreek, kunt u geen vertrouwen in mij hebben. Omdat ik dan meer zou lijken op een verrader of een huichelaar. En ik wil alles behalve dat zijn, ziet u. Ik mag op aarde een paar vrienden verliezen, maar ik wil trouw blijven aan mijn overtuiging, aan wat ik denk dat juist is.

23 Jaren geleden was het erg gemakkelijk, toen ik voor het eerst uitging, met de tekenen, de boodschap en prediking. Overal open armen: "Kom! Kom! Kom! Kom!" Maar toen, ziet u, ieder echt teken van God heeft een boodschap, een stem. Ziet u, dat volgt het. Als het dat niet... God geeft iets dergelijks niet zomaar voor het genoegen van het geven. Hij zendt iets uit om de aandacht te trekken voor hetgeen Hij gaat zeggen. Zoals wij dit prachtige zingen hadden wat dit koor deed; waar was het voor? Om de mensen rustig te maken voor een komende boodschap.

24 Dat is hetgeen een teken doet. Mozes had de tekenen waar wij de vorige avond over spraken, en die tekenen hadden stemmen. En toen de stem sprak... Jezus ging ook rond, de zieken genezende: Hij was een groot Man. Maar toen de tijd kwam dat die Profeet, die op aarde was... Zij hadden er gedurende vierhonderd jaar geen een gehad en hier was Hij op aarde en deed tekenen. Toen was Hij "een fijne man", iedereen wilde Hem. Maar toen de boodschap kwam die dat teken, de stem, volgde... toen Hij op een dag ging zitten en zei: "Ik en Mijn Vader zijn één." O my! Dat was iets anders. Dat wilden zij niet. Ziet u?

25 En dat... de wereld is nou eenmaal zo, vrienden. Zie? Zij... alles wat zij kunnen krijgen, als zij zichzelf ermee kunnen helpen, ziet u... Zolang zij voelen dat het hun geen kwaad doet, wel, dan zullen zij het doen. Maar wanneer de tijd komt dat zij hun ideeën over dingen moeten veranderen, dan beginnen er moeilijkheden op te rijzen.

26 Nu, wij zijn een gebouw aan het bouwen, geen muur. De bouwers willen een rij stenen nemen en een rechte lijn maken. Nu, iedere bouwer kan dat bouwen. Maar er is een echte geschoolde bouwkundige voor nodig om een hoek te maken. Zie? Wanneer je de hoek moet omgaan, dan is het tijd voor... het zal bewijzen of je een echte metselaar bent of niet; als je de hoek kunt maken en de samenhang met de rest van het gebouw bewaart; maar de hoek omgaat. Nu, bij deze hoeken is het waar de moeite komt. De bouwers willen rechtdoor blijven bouwen. Maar wij bouwen geen muur, maar een gebouw.

27 Als wij dit nu benaderen deze morgen, bidt u dan voor mij, en ik zal... ik bid altijd voor u. En laten we nu onze hoofden voor een moment buigen in de tegenwoordigheid van de grote Jehova God. En wij zijn ons bewust van onze onbekwaamheid; wij allemaal. En er is hier niemand binnen die niet behoeftig is. En ik vraag mij af of er iemand van u is, terwijl wij bidden, die een speciale nood heeft?

28 Weet u, de oneindige God, zoals ik pas geleden hier in Phoenix zei, hier in de samenkomst... Precies zoals televisie binnenkomt, is Christus hier precies nu in het gebouw. Ziet u, iedere beweging die u maakt, iedere keer dat u met uw oog knippert, het zal nooit sterven. Het is in de ethergolven van de lucht. Televisie produceert dat niet. Het neemt slechts die golf van u op en brengt dat op een scherm. Het is daar hoe dan ook. Het was er altijd. Iedere beweging die u ooit maakte bestaat nog steeds, in de lucht. Ziet u nu waar wij aan toe zullen zijn bij het oordeel?

29 God is hier dus op dezelfde manier. Wij zien Hem niet, net zomin als wij deze televisiebeelden zien. Er is een speciale buis of kristal of zoiets voor nodig om deze stem op te pikken en het beeld, enzovoort, opnieuw te vormen. Dat was hier toen Adam op aarde was, maar wij hebben het pas ontdekt. God is deze morgen hier. En een dezer dagen, in het Duizendjarig Rijk, zullen wij het gaan beseffen. Het zal meer werkelijk gaan zijn dan televisie en dergelijke, dat Hij precies hier, deze morgen in de samenkomst is geweest.

30 Terwijl wij nu... bij die gedachte houdt u in uw hart wat u nodig hebt en steekt eenvoudig uw hand op naar Hem. Wilt u dat doen? Zeg: "Here,..." En denk aan die gedachte in uw hart.

31 Hemelse Vader, wij kunnen U slechts op één manier benaderen en dat is door gebed. En wij komen in de Naam van de Here Jezus. Wij zijn niet waardig om de Naam uit te spreken, hem te gebruiken. Wij zijn niet... in geen enkel opzicht denken wij dat we waardig zijn, maar omdat wij zijn uitgenodigd om het te doen. En wij weten dit, dat Hij zei: "Indien gij de Vader iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het toestaan." En wij zijn... indien ons geloof alleen maar daar achter kan staan, dat het Zijn Woord is en Wie Hij is, dan zijn wij er zeker van dat wij krijgen waar wij om vragen. U zag ieder verzoek. U zag mijn hand. U kent mijn verzoek.

32 En Vader, ik bid voor ieder van hen. Dat ieder ding waar zij behoefte aan hebben... Heer, ik geloof niet dat een groep zoals deze om iets verkeerds zou vragen. Het zou iets kunnen zijn in het belang van hun koninkrijk, het zou kunnen zijn voor hun eigen genezing; en als zij dat doen, zouden ze willen... of hun eigen begrip. Zij zouden dat willen zodat zij het Koninkrijk van God kunnen bevorderen.

33 En ik bid, God, dat elk en ieders verzoek mag worden toegestaan. Zegen deze kerk, haar voorganger, haar medewerkers en de diakenen, beheerders, al haar leden, de bezoekers, vreemdelingen. Zij zijn geen vreemdelingen, Here. Wij zijn allen Uw kinderen door genade en door Christus. En wij bidden dat U nu deze morgen aan ons het Brood des Levens wilt geven, zodat wij van hier mogen gaan met het besef dat deze verzoeken die wij vroegen aan ons zijn toegestaan.

34 Zegen het Woord, Here, terwijl ik het lees. Er is niemand die in staat is of bekwaam om dat Woord uit te leggen. Johannes zag het Boek in de hand van Hem die op de troon zat en er was niemand in de hemel, of op aarde, of beneden de aarde die waardig was om zelfs maar naar het Boek te kijken. Maar een van de oudsten zei: "Zie, de Leeuw uit de stam van Juda heeft overwonnen." Toen Johannes keek om een leeuw te zien, zag hij een Lam dat was geslacht, een bebloed Lam trad naar voren en nam het Boek, beklom de troon en ging zitten. En al de hoogwaardigheidsbekleders in de hemel namen hun kroon van hun hoofd af en bogen en wisten dat Hij waardig was.

35 Here, wij bidden dat Hij deze morgen naar de troon van onze harten zal komen. Klim erop en neem bezit van elke gedachte die wij hebben en neem het Woord en spreek tot ons, opdat wij meer over Hem en Zijn plan met ons leven mogen weten. Wij vragen dit in Jezus' Naam. Amen.

36 Nu, als u in de Bijbel wilt opslaan het... Het schriftgedeelte staat in Mattheüs, het 21e hoofdstuk, te beginnen met het... Ik denk dat wij het tiende en elfde vers van het 21e hoofdstuk van Mattheüs lezen. Het zou goed zijn wanneer u naar huis gaat, dat u, als u het nog niet hebt gedaan gedurende deze vakantie, dit hele hoofdstuk zou doorlezen. Het is heel goed. Het is allemaal goed. Dit in het bijzonder, voor deze tijd, en met de boodschap waarvan ik hoop dat de Heilige Geest mij haar deze morgen aan u laat brengen.

37 Let op het tiende vers als wij het lezen, en het elfde:

     En toen Hij Jeruzalem binnenging, kwam de gehele stad in rep en roer en zeide: Wie is dit?

     En de scharen zeiden: Dit is de profeet, Jezus, van Nazareth in Galilea.

     Laten we nu... Moge God aan Zijn Woord de samenhang van dit gelezen schriftgedeelte toevoegen.

38 Wij weten op welke tijd dit is, en velen van u zijn bekend met de Schrift van dit bepaalde hoofdstuk. Het is op... in werkelijkheid op de dag dat Jezus Jeruzalem binnenkwam, rijdende op deze kleine ezel. En wij... Er is een legende die zegt dat "het een witte ezel was." Ik kan mij dat voorstellen als een voorafschaduwing van Zijn tweede komst op een dienstpaard. Van die tijd zegt de profeet dat Hij zou rijden... "Uw Koning komt tot u op het jong van een ezelin en Hij is nederig en zachtmoedig." Dat was de wijze hoe Hij kwam, op een ezeltje, een klein lastdier. Maar wanneer Hij de volgende keer komt vanuit de Heerlijkheid (in het 19e hoofdstuk van Openbaring), komt Hij als een machtige Overwinnaar, Zijn kleed in bloed geverfd, gezeten op een wit paard en al de heerscharen die in de Hemel zijn volgen Hem op witte paarden. En de legende (niet schriftuurlijk of historisch) ... Maar de legende gelooft dat Hij op een kleine witte ezel reed toen Hij Jeruzalem binnenkwam.

39 Nu, ik heb dit gekozen omdat wij nog steeds in de schaduw zijn van de... in de tijd van het kerstfeest en Nieuwjaar; het eindigen van een oud jaar en het binnengaan in een nieuw. Over een paar dagen zullen vele mensen nieuwe bladzijden omslaan en nieuwe dingen doen en nieuwe geloften afleggen; en het is het begin van een nieuw jaar. En voor mij ziet het er bepaald niet uit als Kerstmis. Ik weet niet waarom, ik noem het altijd liever "Sinterklaasdag". (Zie?) Want er is niet veel echt...

40 Het zou niet de geboorte van Christus hebben kunnen zijn. Het kan het absoluut niet zijn geweest. Hij zou geboren moeten zijn in maart of april, omdat Hij het Lam was. En Hij was een mannelijk schaap en geboren onder de Ram, Aries. Dat moest zo zijn, ziet u. En schapen worden hoe dan ook niet in december geboren. Schapen worden in het voorjaar geboren. En dan nog iets anders, de heuvels van Judéa nu, zijn bedekt met een laag sneeuw van zes meter. Hoe zouden de herders daar buiten hebben kunnen zijn?

41 Het komt dus in werkelijkheid van de Romeinse mythologie, waarhet de geboortedag was van de zonnegod. Als de zon in het zonnestelsel die passeert, worden de dagen langer en langer en de nachten worden korter. En tussen de twintigste en vijfentwintigste december is het de geboortedag van de zonnegod, in de Romeinse mythologie. En hun goden... En dan vierden zij de geboortedag van de zonnegod. En Constantijn stelde de statuten op van de kerk en de staat, enzovoort. Hij zei: "Wij zullen het veranderen" (zij wisten niet welke dag het was) "en het overzetten naar de geboortedag van de zonnegod en er de Geboortedag van Gods Zoon van maken." Ziet u? Hetgeen... Maar wij weten niet welke dag het was.

42 Maar nu hebben zij er zoveel van Christus uit weggehaald dat het alles is... sommigen hebben het tot mythologie teruggebracht van een schepsel dat verondersteld wordt te hebben geleefd, met de naam van Sint Nicolaas of Kriss Kringle, een of andere Germaanse mythologie. En het is allemaal slechts een mythe en Christus is er helemaal niet in.

43 En de mensen hebben zich gericht op het kopen van whisky en gokken en mode. En een man die... een koopman die zijn goederen tijdens de kersttijd kan verkopen, kan er bijna de rest van het jaar van leven. Ziet u? Het is zo'n grote feestdag, commercieel gezien. En die arme kleine kinderen op de straten; hun ouders zijn niet in staat hun een cadeautje te geven, zoals van Sinterklaas, en zij lopen op straat met hun vuile handjes en hun rode oogjes. Ik haat het gewoon om dat te zien komen. Het zou een plechtige dag moeten zijn om God te aanbidden, in plaats van hartzeer en hoofdpijn en de dingen die worden gedaan. Er is niets van Christus in terug te vinden. Maar nu bevinden wij ons temidden van dit alles.

44 Wij bevinden ons ongeveer in eenzelfde toestand als zij toen. Ziet u, er staat een groot feest op het punt aan te breken. Jezus kwam naar een feest van het Pascha. En Hij was Jeruzalem binnen gekomen... of kwam Jeruzalem binnen. En de profetieën van alles wat Hij deed, moesten worden vervuld. Alles in de Bijbel heeft een betekenis. Iedere naam heeft een betekenis. Er is niets in de Schrift geschreven of het heeft een diepgaande betekenis.

45 Ik sprak onlangs op een avond in Tucson over 'Waarom moesten het herders zijn in plaats van theologen?' Hij werd precies in de schaduw van de kerk geboren. En de Heilige Geest ging ver weg de wildernis in en zocht geen theologen op maar herders. Het moest op die wijze zijn. Theologen zouden zo'n boodschap niet hebben geloofd. Dus zij... het moesten herders zijn.

46 Een paar jaar geleden (twee jaar geleden) predikte ik hier over 'Waarom moest het klein Bethlehem zijn?' Zo de Here wil, wil ik dat we op het volgende kerstfeest prediken over 'Waarom moesten het wijzen zijn?' Er zijn antwoorden op deze "waaroms" en die staan hier regelrecht in de Bijbel. En wij leven in een geweldige tijd, de grootste tijd aller eeuwen. Wij leven totdat... Elk moment kan de tijd ophouden en kan het in eeuwigheid overgaan en doorgaan. De tijdperken waar al de profeten en wijsgeren naar uitkeken. Wij behoorden elk uur oplettend te zijn, uitziende naar Zijn komst.

47 Wij bevinden ons op dit kerstfeest eigenlijk ongeveer in dezelfde toestand als zij op het eerste kerstfeest. De wereld staat op het punt uit elkaar te vallen. Zoals ik eens ergens predikte in een kerstboodschap 'Een uiteenvallende wereld'. En de wereld staat weer op het punt uiteen te vallen. Kijk naar de aardbevingen hier in Californië. Ik voorzeg dat God, voor het komen van de Here Jezus, die plaats zal laten zinken. Ik geloof dat de Almachtige God Hollywood en Los Angeles en die vuile plaatsen daar, zal laten zinken. Zij zullen naar beneden gaan, naar de bodem van de zee. En er is zoveel zonde, ziet u, de grens is bereikt!

48 De beschaving is met de zon meegereisd, van... en het begon in het Oosten en is naar het Westen gegaan. En nu is het aan de westkust. Als het nog verder gaat, zal het weer terug zijn in het Oosten. Dat is dus de grens. En zonde is met de beschaving meegereisd en het is de zinkput van alle eeuwen geworden. Zij doen dingen waar menselijke wezens in geen enkel ander tijdperk aan zouden hebben gedacht om zoiets dergelijks te doen. Vrouwen hebben zichzelf in zulke vuiligheid geworpen, waar geen vrouw in enig tijdperk ooit over zou hebben gedacht om zoiets te doen, wat wij vandaag doen. En dan noemen wij onszelf nog steeds Christenen. Wat een oneer!

49 Geen wonder dat de grote profeet opstond en zei: "Ik ben geen profeet, noch de zoon van een profeet, maar" ... zei:

     De leeuw heeft gebruld, wie zou niet vrezen? En God heeft gesproken en wie zou niet profeteren?

     (Ziet u, er is iets dat het moet uitroepen).

50 Wij zijn in een kritiek uur; de wereld is dat. Maar de Gemeente, de ware Gemeente (niet de denominatie, maar de Gemeente zelf), is gereed voor de grootste triomf die zij ooit meemaakte: het komen van de Bruidegom naar de Bruid.

51 Wij komen alleen te staan, zien uit naar een messias, of iets wat moet komen om ons te redden, om ons uit alles vandaan te halen. Wij kijken naar de moeilijkheden in het Oosten. Wij kijken naar Afrika naar de opstanden en de rassenproblemen en de integratie en de scheidingen. En wij ruzieden en schreeuwden hier niet lang geleden (onze gekleurde vrienden) over: "Wij moeten, wij moeten integratie hebben. Dat is wat wij nodig hebben. Wij moeten integratie hebben; iedereen gelijk; iedereen ontleent..." Dat is helemaal in orde. Dat is helemaal in orde. Ik geloof niet in slavernij. Deze mensen waren om mee te beginnen geen slaven. Zij zijn geen slaven.

52 God is een afscheider. Ik ben het ook. Iedere Christen is een afscheider. God scheidt Zijn volk van alle overigen af. Zij zijn... Er is altijd een afscheiding geweest. Hij koos een natie. Hij kiest een volk. Hij is een afscheider. Hij maakte alle naties. Maar toch moet een echte oorspronkelijke Christen een afscheider zijn; moet zichzelf afscheiden van de dingen van de wereld enzovoort en in één doel komen: Jezus Christus.

53 Maar zij roepen dat. Ik heb ze geprobeerd te vertellen: "Dat is niet de zaak die onze natie gaat redden. Dat is slechts een politiek programma. De zaak heeft een communistische achtergrond." Ik geloof dat Martin Luther King zijn volk tot de grootste slachting aan het leiden is, een bloedbad zoals ze nog nooit hebben meegemaakt. En zij... Ziet u, dat zal de wereld niet bij elkaar gaan trekken. Dat zal ons niet gaan redden. Wij geven integratie aan hen. Nu is het erger dan het ooit is geweest. Ziet u, dat is de kwestie niet. Er is slechts één ding dat het kan: dat is God. En dat willen zij beslist niet.

54 Zij wilden Hem toen niet. Zij vielen uiteen, en hun politiek raakte geïsoleerd, hun naties vielen uit elkaar, hun kerk was aan het verbreken en zij riepen om een Messias. Zij wilden Hem. "O, zend ons een Messias." Maar toen Hij kwam...

55 God gaf... geeft het antwoord op uw gebed. Als u hebt gevraagd, zult u ontvangen. En dat is... Ik zou hier kunnen stoppen en uren kunnen doorgaan over mannen en vrouwen, zelfs Christenen, die om iets bidden; en God geeft het antwoord en zij herkennen het zelfs niet.

56 En nu gaf God hun het antwoord. Zij wilden een Messias. Zij wisten dat zij Caesars hadden gehad en zij hadden Davids gehad en zij hadden Salomo's gehad (de wijze mannen), zij hadden Davids gehad (de machtige strijders), zij hadden van alles, maar zij wisten dat zij hulp van de Hemel nodig hadden en zij... God had hun een Messias beloofd. En Hij zond hun die Messias in antwoord op hun gebed, maar zij wilden Hem niet.

57 Ik vraag mij vandaag af, of onze gebeden... U hoort hen zeggen: "Bidt voor een grote opwekking. Bidt voor dit. Bidt voor een doorbraak. Bidt voor eenheid." Ik vraag mij af of wij, als God zo'n programma zou zenden, het zouden accepteren. Ik vraag mij af of wij zouden accepteren wat Hij tot ons zendt. Ziet u, Hij... De reden dat wij om deze dingen bidden is, omdat wij weten dat het nodig is. Maar wanneer God het op de wijze zendt waarop Hij het wil, dan is het niet overeenkomstig onze smaak en daarom willen wij het niet ontvangen. En op die wijze was het in die dag. Als Hij niet overeenkomstig de smaak van hun geloof was en hun... Zij zouden Hem vandaag evenmin ontvangen. Dat is de reden dat zij deze vraag stelden: "Wie is dit? Wie is deze man die er aankomt?" Zie, het was een geweldige tijd. O, iedereen was in een spanning. Iets stond op het punt te gebeuren.

58 En kijk naar de wereld vandaag, in welk een spanning de hele wereld leeft. Als u zich op straat bevindt... Het is zelfs niet veilig om te rijden. Het is niet veilig op een vierbaans autosnelweg. Iedereen is gespannen, snauwend en... Wat is er aan de hand? Wordt rustig. Waar gaat u heen? Daardoor raken de krankzinnigengestichten vol. Dat heeft de kerk in zo'n chaos gebracht. Zij zijn op sommige punten zo stijfkoppig. Zij willen niet stoppen en acht slaan op Gods Woord en het uur waarin wij leven; alles onder een druk, spanning.

59 Nu, wij weten het. Wij zijn ons ervan bewust. De aarde is pas door enige grote geboorteweeën gegaan. En de kerk gaat door enige geboorteweeën. Het moest door geboorteweeën gaan voordat het kon... Bij ieder van de profeten was het, wanneer zij in de wereld kwamen, een geboortewee voor de kerk. De wereld is door een Eerste Wereldoorlog gegaan, een Tweede Wereldoorlog en nu is zij gereed voor een Derde Wereldoorlog. En zij is opnieuw in geboorteweeën. Maar er is slechts één zaak die vrede kan brengen en dat is Christus.

60 Al onze programma's en onze ideeën en onze kerkelijke opleidingen en al onze politiek en al onze wetenschap en dergelijke heeft bewezen dat het onzin is. En dan bidden wij tot God om ons te helpen, om tussenbeide te komen: "Kom binnen en doe iets voor ons." En als Hij het dan doet, vraag ik mij af of wij in staat zijn het te begrijpen; of wij in staat zijn het te ontvangen; of wij er zelfs acht op willen slaan?

61 Nu, dat werd in die voorbije dagen gedaan. Zij hadden gebeden, zij hadden allerlei soorten grote leiders gehad, zij waren onder regeringen geweest, zij hadden koningschap gehad, zij waren onder van alles geweest; richteren. Maar zij wisten dat er slechts één ding was dat hen kon redden, dat was de komende Messias. En de Messias betekent "de gezalfde". Een menselijk wezen dat was gezalfd. Het was toen het menselijk wezen gezalfd met het Woord. Het Woord dat vleesgemaakt werd onder ons. En toen Hij kwam, was Hij niet geheel volgens de smaak zoals zij Hem wilden; niet volgens de smaak die zij hadden waarop Hij zou moeten komen. Daarom riepen zij: "Wie is deze man? Waar is al die drukte om?" Een stel boeren daar bij de poort die palmtakken afbraken en...

62 En hij zei: "Wel, laat ze rustig worden. Zij maken ons nerveus, de manier waarop ze schreeuwen en roepen en tekeer gaan."

63 Hij zei: "Als zij stil zijn, zullen ogenblikkelijk deze rotsen het uitroepen!"

64 O, de tijd ontvouwde zich! Profetie ging in vervulling. Geen wonder! "De Leeuw brult," staat er, "wie zal niet vrezen? En God heeft gesproken. Wie zou niet profeteren?"

65 Nee, als Hij niet kwam overeenkomstig onze eigen smaak... Als Hij niet was overeenkomstig de wijze dat wij Hem wilden, de wijze dat wij dachten dat Hij zou komen, dan zouden wij Hem niet willen ontvangen. Toen waren het hun leerstellingen die hen zo ver bij het geschreven Woord hadden weggebracht. Zij waren zo ver weggeraakt dat zij het misten om Hem te herkennen, voor Wiens komst zij gebeden hadden. Hun kerken hadden hen zo ver weggebracht, totdat precies de zaak waarom zij hadden gebeden bij hen was en het was niet volgens hun smaak en daarom konden ze het niet geloven. Ze moesten erbij vandaan gaan. Zij ontdeden zich ervan. Zij... Er is slechts één ding dat u kunt doen als u Christus ontmoet. Dat is, of Hem aannemen of Hem verwerpen. U kunt nooit neutraal weglopen. Dat kunt u niet doen. Het is niet aan u om dat te doen. Het is eenvoudig op die manier.

66 Let nu op hoe weinigen herkenden dat Hij het Gezalfde Woord van die dag was. Ziet u, God in de beginne, Die oneindig is en alle dingen van de aanvang af wist... En het enige wat deze dingen zijn is het ten toon spreiden van Zijn attributen. Een attribuut... U hebt een attribuut. Het is uw gedachte. U denkt aan iets, dan spreekt u het uit, dan neemt u het. Dat is God. In den beginne was Hij... Als u van tevoren in de Hemel was of er ooit zult zijn, was u om mee te beginnen al in de Hemel. U bent een deel van God. U was in Zijn gedachten. Hij kende uw naam. Hij wist wie u zou zijn voordat er zelfs een molecuul was, voordat er een licht was. Voordat er iets was, kende Hij u en uw naam. En plaatste hem in het Levensboek van het Lam, voordat zelfs de wereld was gevormd. Ziet u, u was Zijn gedachte. En dan wordt een... Dan wordt u een Woord. En een woord is een uitgedrukte gedachte. Dan bent u gemanifesteerd.

67 Op die wijze was Hij. In den beginne was Hij bij Zichzelf. God woonde alleen met Zijn gedachten. Hij zal dat nooit meer doen, omdat Zijn gedachten gemanifesteerd zijn geworden. En om die reden zijn wij hier op deze dag... God heeft gemeenschap met Zijn gedachten die gemanifesteerd zijn geworden. Zie? Daar zijn we er. Dus u kunt door uw gedachten te nemen geen el aan uw lengte toevoegen. U kunt niet dit, dat of wat anders doen. Het is God die genade bewijst. Het is God. "Alles wat de Vader Mij gegeven heeft zal tot Mij komen en geen mens kan komen tenzij Mijn Vader hem trekt." Dat maakt het vast.

68 Let nu op hoe weinig van hen in Zijn dag, van de miljoenen op aarde, wisten dat Hij hier was. Bedenk eens, er waren tientallen miljoenen mensen die er helemaal niets over wisten. En dan te bedenken dat in Israël op dat moment tweeëneenhalf miljoen mensen woonden, Israëlieten in Palestina en nog geen honderdste van hen wist er iets van. Geen wonder dat Hij zei: "Eng is de poort en smal is de weg en slechts weinigen zullen er zijn die hem vinden." Denk er aan hoevelen Hem niet herkenden! Wisten niet dat Hij Dat was. En zij waren rondom Hem heen waar Hij was; dat is het tragische ervan.

69 Degenen die met Hem wandelden en Hem op straat zagen, enzovoort... zij herkenden niet wie Hij was, omdat Satan er voor had gezorgd dat Hij de meest smerige naam had die aan een persoon kon worden gegeven. Hij werd door de wereld (de natuurlijke wereld)... Hij werd buitenechtelijk genoemd (omdat ze zeiden dat "de moeder van Hem in verwachting was, van Jozef, voordat zij met hem was getrouwd.") Daarom gaf het Hem een buitenechtelijke naam.

70 En opnieuw heeft de kerk Hem gezien in de manifestatie van Zijn grote kracht. De manifestatie van wat? Niet de manifestatie van een geloofsbelijdenis! Hij manifesteerde het Woord! Hij was Zelf het gezalfde Woord. En toen zij dàt zagen plaats vinden (de manifestatie, de gezalfde Messias), verwierpen zij het. Zij wilden het niet. Het was niet naar hun smaak. Dat is het tragische ervan. Hoevelen...? Denk er over na! Precies zoals in andere dagen.

71 Ziet u, ieder had zijn eigen uitleg van het Woord. Dat was de reden waarom Israël Mozes niet herkende. Dat is de reden waarom de wereld Noach niet herkende. Dat is de reden dat al de profeten niet werden herkend. Zij hadden hun eigen uitleg van het Woord. Maar God heeft in ieder tijdperk Zijn messias gehad. (Zie?) Noachs boodschap te verwerpen was God verwerpen. Noach verwerpen betekende omkomen. Mozes verwerpen betekende omkomen. Het was... Zij waren de gezalfde messiassen voor dat tijdperk, het Woord dat voor dat tijdperk was beloofd. En toen Jezus kwam was Hij de volheid van het Woord.

72 God Zelf, gemaakt in de structuur van een man, met beenderen en vlees; de Gezalfde. En zij behoorden dat te hebben gezien. Maar, ziet u, hun kerkwereld was zo bezig geweest met hier toevoegen en hier wegnemen, enzovoort, totdat het zo verward was geraakt dat zij op hun eigen kerk vertrouwden in plaats van op het Woord. En toen zij zagen dat hun kerk werd gezalfd, dachten zij dat er iets geweldigs plaats vond. Maar toen zij het Woord gezalfd zagen, toen zeiden ze: "Dat is fanatisme. Deze man is een duivel, een Beëlzebub." Want het was zo tegengesteld aan hun kerk, hun kerkelijke leerstellingen en wat zij hadden gedaan. En het was iedere keer op die wijze, als er een profeet kwam dan was de kerk zo in wanorde.

73 God zond Zijn wetten naar hen en gaf hun een verbond. En de priester zou komen en er van afnemen en toevoegen en het hierheen verplaatsen en er een leerstelling van maken. En dan zou God uit het niets een gezalfde man doen opstaan die was opgegroeid in de kracht van de Geest. En hij werd altijd door de priesters en de koningen gehaat. Terwijl de valse profeten hun zachte kleding droegen en nederig en zacht wandelden temidden van de koningen en priesters, om grote namen en dergelijke te verkrijgen. Dan kwam de echte, ware profeet uit het niets vandaan, uit geen enkele van hun organisaties.

74 Waar vindt u ergens in de Bijbel dat God ooit een priester nam en een profeet van hem maakte? Waar nam God ooit een kerkelijke theoloog (geschoolde man, theologisch geschoold man) en maakte een profeet van hem? Nergens in de geschiedenissen van waar dan ook heeft Hij het ooit gedaan. In geen enkel tijdperk heeft Hij het ooit gedaan. Hij moet bij dat systeem vandaan gaan, en het naar voren brengen. En dat is wat Hij hier had gedaan.

75 Jezus werd geboren in Bethlehem in Judéa, in een arme familie en Hij had geen achtergrond voor zover zij wisten, gewoon iemand uit de stam van Juda en Zijn moeder en vader stamden af van David; en zij moesten daarheen gaan voor de belasting. En hier was Hij, nog maar een jonge man die rondging en niets anders deed dan de kerken verscheuren. En zij haatten Hem. En zij konden niets anders zeggen dan dat die man wonderen deed. Petrus drukte dat uit op de Pinksterdag, hij zei: "Jezus van Nazareth, een man van God, onder ons betoond, dat God met Hem was." En niet om iets aan Gods Woord toe te voegen, maar om het wat duidelijker te maken: "Hij was God in het vlees bij ons. God met ons."

76 En zoals ik onlangs 's avonds zei, dat Mozes die daar stond met zijn hand in zijn boezem, dat het God was in Mozes, de geheimen in zijn hart bewarend, en strekte hem uit: wit van melaatsheid. Toen stak hij hem terug in zijn boezem en genas hem en strekte hem opnieuw naar ons uit toen Hij de Heilige Geest naar beneden zond; hetwelk opnieuw God was, alleen in een andere vorm op de Pinksterdag. En wij wijzen het af. Wij willen dat niet. Dat was de wijze waarop zij het toen deden. Waarschijnlijk is dat de wijze waarop wij het vandaag doen.

77 Wij zien dat iedereen zijn eigen uitleg heeft. Daarom is het zo verwarrend. Maar weet u, de Bijbel zei dat dit Woord geen eigenmachtige uitleg toestaat. Het heeft geen Presbyteriaanse uitleg er over nodig. Het heeft geen Baptisten-uitleg nodig. Ook heeft het geen Pinkster-uitleg nodig. God is Zijn eigen uitlegger. Hij zei dat Hij dat zou doen, dus Hij doet het en dat maakt het vast. Dus om die reden zien zij het Woord der belofte gezalfd en dan kunnen zij het niet ontvangen. Ziet u, omdat het tegengesteld is aan hun geloofsbelijdenissen.

78 Hoe de Messias (de Gezalfde) er zou uitzien en wat Hij zou doen ging ver uit boven hun begrip. En als het dan vanuit de Schrift aan hen werd voorgelezen, wat Hij zou doen, begrepen zij het nog niet. Want toen deze wijzen er aankwamen vanuit Babylon, waren zij zo ongeveer ten noordoosten van Jeruzalem en toen zij keken zagen zij dat die ster hen naar het westen leidde. Zij volgden haar gedurende twee jaar waarbij zij over de rivier de Tigris gingen en door de vlakten van Sinear en toen verder door, totdat zij kwamen bij de hoofdstad van alle godsdiensten. De belangrijkste godsdienst van de hele wereld, en de tempel, in Jeruzalem. En ze gingen door de straten heen en weer en zeiden: "Waar is Hij? Waar is Hij die geboren is als de Koning der Joden?" Wel, niemand wist er iets over. Het was vreemd.

79 Het bracht zelfs het Sanhedrin in beroering... ze riepen de geleerden bijeen en zeiden: "Zoek op in de Schriften waar een Messias..."

80 En zij gingen heen en namen de Schriften en lazen uit Micha waar hij zei: "Uit Judéa... Bethlehem in Judéa, zijt gij niet de geringste onder al de vorsten? Maar uit u zal deze heerser voortkomen."

     Ziet u, in plaats van het te onderzoeken verwierpen zij het gewoon: "Wel, het is fanatiek gedoe." Zie? Daarom aanvaardden de herders de boodschap. Zie, zij hebben geen... Zij hebben hun eigen uitleg, daardoor missen zij de echte, ware zaak.

81 Maar zoals altijd, als Hij komt, komt Hij precies op de wijze waarop het Woord zei dat Hij zou komen. Hij kwam precies zo de stad binnen, in onze tekst deze morgen, zoals het Woord zei dat Hij zou komen. En ze zeiden: "Wie is dit?" Ziet u wat ik bedoel? Zij behoorden te hebben geweten wie Hij was. En hier... niet de buitenwereld, maar de kerkwereld, zei: "Wie is het? Wie is dit?" Terwijl daar de Schriften duidelijk hadden gezegd dat het juist op die wijze was dat Hij zou komen. En zij zeggen: "Wie is dit? Wie is deze man? Waarvoor is al die emotie? Stop met al dat lawaai maken. Het maakt ons nerveus." Zie? Precies de zaak waar ze voor hadden gebeden, vond recht voor hen plaats en zij herkenden Hem niet. En Hij kwam precies overeenkomstig de manier dat de Schriften zeiden dat Hij zou komen. En als Hij vandaag komt, zal Hij precies overeenkomstig de manier komen dat de Schriften zeggen dat Hij zal komen. Hij komt altijd naar de smaak van Gods Woord, en niet naar de smaak van het een of andere idee van een theoloog over die zaak.

82 Tussen haakjes, wist u dat het Woord van God nog nooit tot een theoloog is gekomen? Onderzoek in de Schrift waar dat ooit gebeurde. Het Woord komt niet tot theologen; helemaal niet. Maar ziet u, als het Woord vandaag zou worden gemanifesteerd, het Woord voor onze dag, dan zou het naar de smaak zijn van Gods Woord. Niet naar de smaak van iemands idee. God zou Zijn Woord dat Hij voor deze dag beloofde nemen en het zalven en het zou plaats vinden. Dat is alles. Er is geen manier om te voorkomen dat het gebeurt. Het zal hoe dan ook gebeuren, ongeacht wat de kerk zegt en wat de rest van hen gelooft. Het... God zal het hoe dan ook doen. Er zullen er maar heel weinig zijn die er ooit iets over zullen weten. Dat is waar, slechts heel weinig. Op die wijze is het altijd geweest.

83 Ziet u, zij konden met hun eigen uitleg niets anders doen, omdat zij hingen aan wat de kerk hun had verteld. Maar Hij zou komen... Dan komt Hij altijd... Hij kwam toen, liever gezegd, en Hij zal iedere keer dat Hij komt en in alles wat Hij doet, naar de smaak zijn van het Woord. Dus daarom kunnen wij geen vertrouwen stellen in wat andere mensen zeggen. Er is slechts één ding waar u vertrouwen in kunt stellen en dat is het Woord. En het Woord is God. En het Woord gezalfd, maakt de Messias; het gezalfde Woord van het uur. Hoe prachtig! Zij misten het, het Woord; het juiste... Zij hadden... Het Woord is altijd juist maar hun uitleg ervan was verkeerd.

84 Ik vraag mij af of deze grote zaak, deze Oecumenische Raad die wij vandaag in de wereld hebben en de Wereldraad van Kerken die samen komt om ons alleen één te maken... Ik vraag mij af of zij beseffen dat dat precies is wat de Schrift zei dat zij zouden doen. Maar zij geloven dat het de meest wonderbare zaak ter wereld is dat wij allen de handen ineen kunnen slaan en één zijn. Zeiden: "Jezus bad dat wij één zouden zijn." Dat is waar. Maar niet dat soort eenheid.

85 Hij zei: "Weest één zoals Ik en de Vader één zijn." Ja, weest in die soort eenheid. Hoe zal dat dan zijn? Het Woord en wij zullen het gezalfde Woord zijn. Dat is de eenheid van God. Ziet u, de eenheid van God is het Woord gezalfd in u. Ziet u? En dan wordt u een zoon (een messias) voor het tijdperk.

86 Nu, we vinden de mensen veelal op dezelfde wijze. De mensen veranderen niet. Deze mensen waren verdeeld in drie groepen. En we zullen daar nu enige minuten naar kijken. Ik weet dat ik het een beetje laat maak, als u het goed vindt. Ik ben gewoon zo langzaam, ik... ik weet het niet; ik ga naar binnen en schrijf de schriftplaatsen op en kleine aantekeningen. En dan kom ik daar en krijgt de Heilige Geest een houvast op een ervan en ik - ik ga naar... het lijkt net of er geen eind aan komt. Het blijft maar doorgaan. Maar nu, terug naar onze tekst.

87 Zij waren daar verdeeld in drie verschillende groepen, met drie verschillende meningen. Sommigen van hen geloofden Hem. Sommigen van hen haatten Hem. En sommigen van hen wisten niet wat ze moesten doen.

88 Zie? Dat is precies de wijze waarop wij het hebben. Ik geloof dat ik eens in deze kerk predikte over: Gelovigen, schijngelovigen en ongelovigen. Deze drie zitten in de groep, dat heb je overal. Hier zitten er ook drie in de groep; deze toestand onder de mensen is er altijd geweest. We kunnen ver teruggaan en bewijzen dat de mensen altijd in die toestand zijn geweest. Zij zijn altijd in dat soort conditie geweest.

89 Als wij dan zien dat het altijd op die wijze is geweest, dan zijn wij geneigd te geloven dat God de mensen bestemde om op die wijze te zijn. Wel, Hij kan maken dat zijn vijand Hem prijst. Alles... Paulus schrijft in de Romeinenbrief, het achtste hoofdstuk [moet zijn: negende – Vert]: "O, dwaze mens, kan de klei tegen de pottenbakker zeggen, waarom maakt Gij mij zo? Heeft Hij niet de macht om het ene vat ter ere en het andere ter onere te maken?" Wat als Hij geen nacht had gemaakt? U zou nooit de zonneschijn hebben gewaardeerd. Als er alleen maar zonneschijn was geweest zou u niet geweten hebben hoe het te waarderen. Wat als er geen ziekte zou zijn? U zou nooit hebben geweten hoe u goede gezondheid kon waarderen. Wat als er geen slechte mensen waren geweest? Geen slechte vrouwen? Een goede vrouw zou niet worden geëerd. Zie? Zij zouden niet... Zij zou geen eer ontvangen, omdat alles op dezelfde wijze zou zijn, het zou een algemene zaak zijn. Maar het is een wet van tegenstellingen.

90 God maakt het zo: de een is zo oneerbaar om degene aan te tonen die eerbaar is; de een is zodanig verkeerd dat het aantoont... Als het zo niet was, zou dat de goede zaak zijn. Als er geen... Er kan geen namaakdollar zijn voordat er een echte dollar is. En dan, de namaakdollar is... als het een namaakdollar was om mee te beginnen, zou het de echte zijn. Maar het is een kopie. Er kan geen zonde zijn tenzij er rechtvaardigheid is. Omdat rechtvaardigheid de juiste zaak is, en zonde is de verdraaiing van rechtvaardigheid. Met andere woorden, een waarheid is een waarheid. Een leugen kan geen leugen zijn tenzij er eerst een waarheid is, om die waarheid te bederven tot een leugen. Dus alle zonde is niets anders dan bedorven rechtvaardigheid. Daarom is er een systeem in de wereld.

91 Twee systemen; en een er van is het juiste systeem en het andere is een bedorven systeem. En een ervan is Gods Woord, dat juist is; en ieder mensenwoord is een leugen. En dit denominatie-systeem dat wij vandaag hebben, dat een Wereldraad van Kerken vormt om een merkteken van het beest te maken en hen noodzaakt tezamen te komen, is de verkeerde zaak. En de mensen wandelen er blind in.

92 God heeft de zaak voor hen op aarde gebracht waardoor zij verlost kunnen worden. Maar zij denken dat het een hoop fanatisme is. Zij willen het niet. Zij verwerpen het. Zij denken dat zij er iets aan moeten doen. Zij moeten zo nodig hun eigen systeem maken. God heeft het systeem hier al, Zijn Woord. Maar dat willen wij niet. Wij vinden onszelf vandaag dus op dezelfde wijze als toen.

93 En als wij nu zien dat mensen bestemd zijn om zo te zijn... Let op, u zegt... Ik weet dat ik veel tijd neem, maar ik wil daar niet op blijven letten, omdat het me nerveus maakt. Zie?

94 Politiek; neem bijvoorbeeld... Laten we nu als voorbeeld nemen... om te zien of mensen zijn ontworpen in drie klassen. Laten we politiek nemen. Er zijn sommigen die in vuur staan voor een man. Een andere groep haat hem. En een andere groep weet niet wat ze met hem aan moeten; zij weten niet welke, en het brengt hen in verwarring.

95 Deze man zei: "O, hij is een groot man. Hij zal de beste president voor ons worden."

     De andere zei: "Hij is niets meer dan een afvallige."

96 Dan zegt degene die er tussen in zit: "Nu, ik weet niet wat ik moet doen." Ziet u? Kijk, wij zijn op die manier ontworpen. Wij zijn op die wijze gemaakt. Dat is de manier waarop menselijke wezens zijn. Het moest op die manier zijn om Gods grote economie te vervullen. En om Zijn voornemen te bereiken dat Hij op aarde gaat vervullen, moesten mensen op die manier zijn ontworpen. De een is juist; de ander verkeerd. En de anderen zitten er tussen in. Het is altijd op die wijze geweest.

97 Merk op, dat doen zij iedere keer als zij niet weten... De man er tussen in is op een slechte plaats, want: de een kan de reden aantonen waarom hij denkt dat hij gelijk heeft; de ander kan aantonen waarom hij denkt dat hij verkeerd is; en degene die er tussen in zit weet niets over de zaak, hij weet niet welke kant hij moet opgaan. En dat is precies hetzelfde als bij religie. Mensen doen vandaag hetzelfde betreffende hun eeuwige bestemming.

98 We zullen nu gaan kwetsen, slechts een ogenblik. Zij doen het betreffende hun eeuwige bestemming. Iemand zal hier naar een bepaalde zaak toegaan om te eten. En als u in uw soepbord een spin zou vinden, zou u die maatschappij of dat restaurant er aansprakelijk voor willen stellen. Wel, u zou die soep niet willen eten, het zou vergiftigd kunnen zijn. U zou het helemaal niet willen nemen, met een kakkerlak of zoiets die meegekookt is in een schaal met soep. Wel, u zou het helemaal niet willen hebben. Het zou u misselijk maken als u erover dacht. Maar toch laat u een of ander stel theologen iets door uw keel proppen dat u een miljoen mijlen bij God vandaan zal zenden en u slikt het door. Terwijl: "De mens zal leven bij ieder Woord dat de mond Gods uitgaat." Het is een ketting waarmee uw ziel boven de hel hangt. En zoals ik al eerder heb gezegd: "Een ketting is op z'n best op z'n zwakste punt." Er hoeft maar één schakel te breken... dat is alles wat u heeft te doen, er één van breken; dat is alles. De rest ervan raakt erdoor los. Hij is slechts zo sterk als zijn zwakste schakel.

99 Nu... En een persoon die weet dat als je die soep eet met een giftige spin erin, dat je er waarschijnlijk ziek van zou worden. U zou naar het ziekenhuis moeten gaan en uw maag laten uitpompen en door een heleboel narigheid moeten gaan. En het zou u eigenlijk kunnen doden. Maar, my! U zou... Wel, u zou nooit meer naar een dergelijke plaats teruggaan. U zou nooit meer uw schaduw op die deur willen laten vallen, omdat u bang bent dat u wordt vergiftigd en sterft. En dan wilt u er beslist bijhoren, uw namen in boeken zetten en vechten voor juist die zaak waarvan de Bijbel zei: "Het verderft uw lichaam niet, maar het zendt uw ziel naar de hel." Ziet u? Wat kunnen mensen vreemd doen. Zij nemen hun eeuwige bestemming en baseren het op een of andere theologische uitspraak. En u kunt ze de Schrift voorhouden en zeggen: "Dit is wat de Bijbel zei. Hier staat het precies."

100 En de theoloog kijkt ernaar: "Wel, dat was voor een andere dag." (Zie?) En u luistert naar hem. U ziet wat God zegt. Een echte ware Christen luistert alleen naar dat Woord en dat is alles. Mannen Gods leven van dat Brood.

101 Merk op, sommigen geloven in het Woord. Terwijl er anderen zijn die geloven in hun denominationele uitleg. En er zijn anderen die door deze verwarring niet weten wat ze moeten geloven.

102 Nu sommigen van hen zeggen: "O, deze Wereldraad van Kerken gaat het helemaal maken. Het zal ons allen één maken. O, dat is het."

103 En anderen zeggen: "Wel, het is van de duivel! Hier staat het in de Schrift."

104 Dan zegt de man die geen tijd neemt om te gaan zitten om erover te bidden en het uit te zoeken, hij zegt: "O, vergeet het maar." Het vergeten? Het is uw... door uw uitspraak, broeder, door uw stellingname, welk standpunt u inneemt, zal de richting bepalen van uw eeuwige bestemming, waar u voor altijd zult zijn. Doe dat niet.

105 Het betaamt ons te gaan zitten wanneer iets als dit begint op te komen. En een vraag... Zoals in de dagen van Jezus; toen zij kwamen zei de kerk: "O, Hij is maar een afvallige. Er is niets bijzonders met Hem."

106 Maar Eén zei: "Onderzoekt de Schriften." Hij zei: "U denkt daarin eeuwig leven te hebben en zij zijn het die u vertellen Wie Ik ben."

107 Dan behoren mannen en vrouwen die maar enigszins Christenen zijn, of geïnteresseerd zijn in hun eeuwige bestemming, de Schrift te onderzoeken en te kijken wie Hij was. Dan zou de vraag niet luiden: "Wie is dit?" Zij zouden zeggen. "Hij is hier!" Dat is het verschil. Ziet u, het is menselijk, zij zijn eenvoudig geneigd om op die wijze te zijn. Sommigen zijn ertoe verordineerd. Het is hard om dat te zeggen, maar het is waar. Het laat het zien. Zie?

108 Nu, vandaag zeggen sommigen: "Ik geloof het Woord. Het Woord is de Waarheid; ieder woord ervan."

109 Anderen zeggen: "Ach, onze voorgangers gaan door en leren dat soort... Zij weten wat ze daarop moeten zeggen."

110 Een ander zegt: "Wel, ik weet het niet. Ik heb me bij deze gevoegd, ik hield er niet van. Ik ging hierheen en behoorde tot deze. Ik weet niet waar ik bij wil horen." Zie? Dat is precies hetzelfde als hoe het toen was, dezelfde soort menigte. Wel, het is altijd op die wijze geweest, vanaf het begin, en zo zal het altijd blijven.

111 Laten we nu de Bijbelwaarheid over deze zaak in ogenschouw nemen en zien of het waar is; voor slechts enkele minuten... Adam... Het begon in het begin op deze manier, precies zoals wij het vandaag hebben, er is niets veranderd. Adam was een gelovige. Satan was een ongelovige; hij geloofde het Woord niet. Dus hij kreeg Eva te pakken die niet zeker was of het waar was of niet. Ziet u? Satan, de ongelovige... God zei: "De dag dat gij daarvan eet zult gij sterven."

112 Satan zei: "Dat is niet waar." Ziet u, en hij geloofde het niet. Adam geloofde het. Daarom bewerkte hij degene die er tussen in zat. Zij wisten niet zo zeker... zij wist het niet zo zeker.

113 Nu, let op, de vrouw vertegenwoordigt hier de toekomstige denominationele kerk, bruid genaamd. Alles begint in Genesis. Het is een zaad. Als u in Genesis begint, krijgt u het juiste beeld. Zie? Nu, zij vertegenwoordigde hier de kerk van deze dag, omdat sommigen zeggen (laten we de Presbyterianen nemen en Luthersen en sommige anderen die gekomen zijn, deze zakenlieden, enzovoort): "Wij zouden graag... Wij willen de doop met de Heilige Geest. Wij zouden het graag willen ontvangen."

114 Bent u zich bewust van de dag waarin wij zouden kunnen zijn? Zie? Het zou kunnen zijn dat zij het nooit ontvangen. Weet u dat Jezus zei: "Wanneer zij, de slapende maagd...?"

115 Nu, herinner u, de slapende maagd komt om olie vragen. Alles was uitverkocht. Zij kreeg het niet. Zij heeft het nooit gekregen. Beseft u dat, nadat de Bruid is weggegaan, opgenomen in de Hemel, de kerken nog steeds zullen doorgaan; mensen denken dat zij worden gered, enzovoort, zoals het altijd was. Zullen precies zo doorgaan als het was in de dagen van Noach. Zij gingen regelrecht door met eten, drinken en alles zoals zij altijd deden. Zij wisten het niet maar de deur was gesloten. En, vrienden, het zou kunnen zijn dat de deur op elk moment gesloten kan worden. Misschien is zij dat al, voor zover ik weet. Wij weten het niet.

116 Er zullen er slechts een paar van hen ingaan. Wij weten dat "Zoals het was in de dagen van Noach (er werden acht zielen gered), zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des mensen." Er zullen maar weinig zielen worden gered. Ik zeg niet acht. Misschien achthonderd of... ik weet niet hoeveel. Achtduizend... Ik weet het niet. Acht miljoen... ik...

117 Maar ziet u, de Bruid bestaat niet slechts uit wat groepjes die nu hier op aarde zijn. In de zevende wake, toen Hij kwam, stonden al deze maagden op en maakten haar lampen in orde. Ieder die het gezalfde Woord geloofde in de afgelopen eeuwen, de hele weg terug, komt voort. Zoals bij de piramide, de onderkant, en het gaat verder... Maar de Hoofdsteen moest komen om de hele zaak compleet te maken, om er een piramide van te maken, ziet u, het tezamen te voegen. Nu, de Bruid bestaat uit al dezen door de eeuwen heen, die hebben geloofd en Christus als hun Redder hebben aangenomen.

118 Nu, Eva was er niet zeker van. Adam vertelde haar, zei: "Nu lieveling, God zei, dat 'de dag dat je daarvan eet, zal je sterven'."

119 Maar hij zei... Satan zei: "Natuurlijk, dat kan niet waar zijn. Kun je je voorstellen dat een vader zijn kinderen zo zou behandelen... Voor zo iets kleins? Zeker is het niet zo." Zie?

120 En waartoe keerde zij zich tenslotte? Zij keerde zich tot het "zeker". En dat is precies wat de kerk vandaag doet, exact hetzelfde. "O, zeker... Wij zijn een grote kerk. Wij zijn belangrijke mensen. Wij zijn lange tijd... Al dit spul dat zij daar fanatisme noemen, dit spul dat zij de doop met de Heilige Geest noemen en al... Dat is onzin! Zie je, dat... Iets dergelijks bestaat niet. Ach, zeker... ik betaal tienden. Ik ga naar de kerk. Mijn moeder ging naar de... Zeker, God..." Maar God zei wat anders! [Tweede kant van de band] Ziet u, van dit Laodicéa-tijdperk, om aan te tonen dat het al voorbij is; dat zij daar al in verzegeld is en Christus staat aan de buitenkant. Hij heeft nooit gezegd dat Hij weer binnenkwam, weet u. We ontdekken dus vandaag dat zij het Woord eruit zetten, precies zoals het altijd was.

121 Merk nu op, Mozes, het gezalfde Woord... of we kunnen hem ook... ik hoop dat u het zult begrijpen wanneer ik zeg dat hij de messias was. Hij was het gezalfde Woord dat voor die dag was beloofd. Dat was Mozes! Gelooft u dat? Zeker, het woord messias betekent: "de gezalfde". Zie? Nu, Noach was de gezalfde van zijn dag. Abraham sprak erover... dat er zou... Zijn volk had vierhonderd jaar als vreemdeling in gevangenschap vertoefd en zij zouden worden uitgeleid door een machtige hand en wat Hij zou tonen. Zijn tekenen en wonderen... en de generaties die zouden opkomen en wat zij zouden doen. En Mozes stond daar, dat gezalfde Woord van die dag. Daarom kon hij zijn hand in zijn boezem steken. Waarom? Hij stond in de tegenwoordigheid van God. Amen! De grote Shekinah Glorie was helemaal om hem heen. Iedere beweging die hij maakte vertegenwoordigde God. Dat is waar de gemeente nu behoorde te staan. Juist! Maar in plaats daarvan zijn wij verzeild geraakt in de boosaardigheid van een of ander denominationeel iets.

122 Maar Mozes' aandacht werd getrokken en hij ging er naar toe. En daar was die Vuurkolom die daar in dat bosje hing. En hier stond Mozes, gezalfd. Ongetwijfeld wist de man zelf niet wat hij aan het doen was. Deze symbolen die hem werden gegeven toen hij daar stond met zijn herdersstaf en wetend dat dat een staf zou zijn in de woestijn. Het veranderde in een slang, daarna werd het een verzoening; dat deed de slang in de woestijn. Alle dingen die hij deed... Het waren tekenen en stemmen die tot de mensen spraken. Ziet u, ze waren iets dat met hem verbonden was. En misschien heeft Mozes zelf dit zelfs niet geweten, maar hij was het gezalfde Woord van die dag. Hij was de gezalfde boodschapper. Als hij dus de gezalfde boodschapper van dat uur was, dan was hij de messias van dat uur. Hij was de gezalfde.

     Nu, hij, Jozua en Kaleb waren de gelovigen in de groep (let op) en probeerden anderen de waarheid te onderwijzen. Maar, ziet u, Satan (Dathan en Korach) veroorzaakten dat anderen in de woestijn omkwamen. Nu, wat was het probleem?

123 God had Mozes geroepen. Hij wilde niet gaan. Deze profeten moesten zodanige dingen doen dat zij... Het was een moeilijk iets om te doen. Zij wilden niet uitgaan en uitgescholden worden. Zij wilden gemeenschap hebben en samengaan met de rest van hen en met broeders omgaan. Maar ziet u, zoals... ik geloof... ik ben vergeten welke profeet het was die zei: "Als... ik wil dit niet doen", (in andere woorden) "maar mijn hele hart komt in brand te staan. God heeft gesproken en ik moet het uitbrengen." Afgezien of zij er van hielden; of zij hem kruisigden; of zij hem stenigden; wat zij ook deden... God had in zijn hart gesproken en hij moest het zeggen. Niet om anders te zijn, maar om gehoorzaam te zijn. "Gehoorzaamheid is beter dan offerande; luisteren beter dan het vette der rammen." Ziet u, het was in zijn hart. Hij moest het doen. Het was zijn Leven. Hij kon het niet inhouden. Er was iets, een druk die hem bewoog. Zij konden het niet zegenen noch vervloeken. God had een zodanige volledige controle over hen, dat Hij hun stem was, hun actie. Halleluja!

124 Geef mij een Gemeente die zo volledig gezalfd is met God, dat iedere actie en beweging van hen ZO SPREEKT DE HERE is, wandelend in die Shekinah Glorie! Dan zal ik u een messias (gezalfde van God) laten zien die op aarde staat.

125 Daar stond Mozes bij dit brandende bosje in de Shekinah Glorie. Terwijl hij daar stond, gezalfd, wist hij nauwelijks wat hij deed. Hij gehoorzaamde slechts wat de Stem zei dat hij moest doen: "Steek je hand in je boezem. Trek haar eruit. Raap die staf op. Verander hem in een slang. Gooi hem weer neer." Ongeacht wat iemand anders zei, hij deed het.

126 Hij zei: "Here, laat mij Uw Heerlijkheid zien, dan zal ik gereed zijn om naar Egypte te gaan. Ik ben geen welsprekend iemand. Ik kan niet goed spreken. Maar laat U mij slechts Uw Heerlijkheid zien." En Hij toonde het hem. Hij ging erheen en nam deze zelfde dingen om te bewijzen dat hij de gezalfde Messias was. Deze man raapte stof van de aarde op en wierp het in de lucht en vliegen en vlooien vlogen op uit dat stof en bedekten de aarde. Wie kon scheppen dan God? Nam water uit de rivier en goot het uit op de oever; en iedere druppel water in heel Egypte veranderde in bloed. Wie kon dat doen dan God? Wat was het? Hij was zo volledig overgegeven aan Gods gezalfde Woord, dat hij de messias was.

127 De Egyptenaren probeerden het op deze manier te verwerpen... De ongelovigen probeerden het te verwerpen. De schijngelovigen probeerden hun programma uit. Maar Gods Woord leidde hen rechtstreeks naar het beloofde land. Dat is waar. Zij waren gezalfd. Zij waren... Hij was de messias.

128 Nu rijst er een vraag op in de woestijn. Hier is het waar het... (Nu kijk, ik wil dat u oplet, mijn broeders.) Nu onthoud, deze mensen verheugden zich in deze zegeningen. Zij verheugden zich in de prediking van deze profeet, deze gezalfde. Zij geloofden hem. Zij volgden hem. Maar daar in de woestijn stond iemand op met de naam Dathan en iemand met de naam Korach. En zij zeiden: "Dit moet een één-mans-zaak zijn. Mozes denkt dat hij de enige is die God geroepen heeft."

129 Die één-mans boodschap wilden zij niet. Nee, zij wilden het niet. En God heeft nog nooit anders dan met één persoon tegelijkertijd gehandeld. Het is altijd een één-man boodschap. Wanneer heeft Hij ooit met de mensen gehandeld behalve dat het slechts met één persoon was? Het is een individu. Het is geen groep. Ieder van u is verantwoordelijk voor God. U zegt: "O, ik geloof het." U... Wat u doet is dat u het slechts in overweging neemt. U overweegt een gedachte.

130 (Hier staat een vrouw. Ik ben een jongeman die graag wil trouwen. Zij voldoet aan al mijn verwachtingen. Zij is een lieflijke Christin: zij ziet er zo uit; zij kleedt zich zo; zij gedraagt zich zo; zij leeft zo. Ik moet toegeven dat zij een goede vrouw voor mij zal zijn. Maar zij is de mijne niet totdat ik haar tot de mijne maak). Zo is het met de Boodschap. U kunt ermee sympathiseren en zeggen: "Het is waar." Maar u moet het zelf aanvaarden om er een deel van te worden. Dan worden u en de Boodschap één. Dan is de zalving bij u zoals het bij de anderen is.

131 Nu, Satan geloofde het niet. Dathan... Hij bewerkte dat Dathan en de anderen het niet geloofden, wat veroorzaakte dat zij allen omkwamen.

     Maar u zegt: "Wacht even, broeder Branham, u zegt 'Drie: Mozes, Jozua en Kaleb'." Dat is helemaal waar. Dat waren ze daar. "Maar hier zegt u slechts 'Twee'. U zegt hier dat 'Er was een...'."

132 U zegt: "De bovennatuurlijke Satan." Maar er was ook een bovennatuurlijke God, die deze drie zalfde. Nu, Satan is slechts gezalfd. Maar de andere komt eraan, de andere komt eraan, let slechts een paar minuten op. Hij komt op het toneel, zijn naam is Bileam. Hij is een profeet die van geld houdt (zogenaamde profeet); valse profeet.

133 Er zijn altijd allerlei profeten. En bij Israël en die groep waren altijd profeten in de buurt; dit soort: sentimentele, vleierige, zoetsappig meegaande profeten... die in de buurt waren en een goed woordje van de koning wilden en een uitgestoken hand en... In orde, zoals Achab er vierhonderd van had, allemaal gekleed volgens hun kerkelijke stijl. En hij vertelde u... hij zei tegen de grote koning daar, Josafat: "Wel zeker, ik heb er vierhonderd, allemaal goed opgeleide, Hebreeuwse profeten."

134 En zij kwamen allemaal en profeteerden. Maar die man had genoeg van God in zich om te weten dat dat verkeerd was, want hij wist dat Elia die zaak had vervloekt. En hoe kon God zegenen wat hij had vervloekt? Dat kon Hij niet doen. Hij zei: "Heeft u nog iemand die wij zouden kunnen raadplegen?"

135 Hij zei: "Ja, je hebt er hier nog een; Micha, de zoon van Imla. "Maar", zei hij, "ik haat hem. Hij is tegen ons en veroordeelt mij de hele tijd en voorspelt mij allerlei kwaad." Hoe zou de leeuw kunnen brullen... God had gesproken. Wie zou niet de Waarheid spreken? Wanneer het tegenstrijdig was met het Woord van God, moest hij de zaak vervloeken. Zij hadden altijd de valse profeet. Maar zij hadden ook altijd een echte. Onthoud, er was niet een school vol van hen. Er was er één. En op die wijze is het in elke dag. Op die wijze is het vandaag.

136 De Profeet van de dag is dit Woord. Dat is juist. De Profeet van vandaag is niet al deze verschillende... Hier is een Methodisten-profeet, een Baptisten-profeet, een Pinkster-profeet, allerlei profeten zijn om ons heen, door het hele land. Maar er blijft één ware Profeet over: Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Dat is waar. Jezus Christus. En Hij is het Woord. Dat is waar. Hij is het Woord; het gezalfde Woord van het uur.

137 Let nu op Hem terwijl wij doorgaan. We ontdekken dat Jozua en Kaleb... En dan komt hier Bileam aan, de huurling profeet. Wat deed hij? Hij trotseerde rechtstreeks ieder woord van God nadat God het hem had getoond. Hij vertegenwoordigde de denominatie van vandaag. We zullen dat binnen een paar minuten aantonen (Dathan, wat hij was en wat de overigen waren). Nu, Bileam vertegenwoordigde de denominatie. Een persoon die beter behoorde te weten. Hij wist dat dat verkeerd was. Maar wat deed hij daarna? God gaf hem een waarschuwing en toch ging hij dwars door die waarschuwing heen. Hij was zo verzot op geld en populariteit dat hij tot hen kon behoren. En dat doen de kerken vandaag precies zo, ze wandelen regelrecht de Wereldraad van Kerken binnen. En elke waarschuwing buldert door het land en tekenen en wonderen in deze laatste dagen. Maar zij wandelen er rechtstreeks in, hoe dan ook, omdat zij meer houden van de lof van mensen dan dat zij houden van het Woord van God.

138 Ik heb daar een goede vriend die die boodschap predikt; een Pinksterman die de mensen dat vertelt, en probeert de kerk tezamen te verenigen. Hij zegt dat "wij in dit, deze oecumenische beweging, moeten komen". Wel, sommigen van hen... de kerk van Christus. Veel van deze denominaties die zelfs niet in de maagdelijke geboorte geloven en al deze verschillende dingen, en zij behoren daar allemaal bij. Hoe kunnen er twee tezamen wandelen tenzij zij het met elkaar eens zijn? Dan zegt u "Amen" daarop; nu, ik vraag mij dit af: hoe kan een man zeggen dat hij een Christen is en gevuld met de Heilige Geest en ontkennen dat dat Woord hetzelfde is gisteren, vandaag en voor immer? De Heilige Geest in u zal dat Woord, ieder Woord bevestigen met "Amen. Amen. Amen." Als het Woord iets zegt, zegt u: "Dat is waar. Amen." Omdat u instemt met het Woord. U stemt in met God. U en God zijn één. God is in u. U bent Zijn zoon of Zijn dochter, het maakt u tot een messias voor Hem, het gezalfde Woord dat door u heen leeft.

139 Let op, Bileam trotseerde deze dingen gewoon. Hij was een volmaakte denominatie en beantwoordde volmaakt aan hun smaak. Dat was wat Dathan wilde. Dat was wat Korach wilde. Zij wilden er een organisatie van maken. Ze zeiden: "Wij hebben hier heel wat heilige mannen."

140 Het kan me niet schelen hoe volkomen twee mannen samen zouden wandelen, er is een verschil in hen. Onze neuzen zijn niet gelijk. Onze duimafdrukken zijn niet gelijk. Er zijn veel dingen aan ons... Toch kunnen wij elkaar een bloedtransfusie geven, zelfs aan tweelingen, en toch blijven ze verschillend. Dan zet God slechts één persoon in beweging, ziet u, en de ander gelooft er in.

141 Hij maakte één mens en van daaruit vele mensen. Zoals allen sterven in Adam, zo leven allen in Christus. Hij maakte één weg naar de dood en zij wandelden er allemaal in. En Hij maakte een weg ten Leven en er zijn velen die daar in gaan die Leven hebben. Door één Man, er kwam geen dozijn mannen om te sterven. Er hoefde geen dozijn mensen te zondigen. Eén man zondigde één zonde. Eén Man betaalde de gehele straf. Er is niet nog meer kruipen op uw knieën nodig en het opzeggen van 'Ave Maria's' en al die verschillende dingen en het betalen van offeranden aan dode mensen. Jezus stierf zodat de Gave van God vrij kon zijn. Hij betaalde de schuld volledig. Maar ziet u, wij willen er ook nog iets over te zeggen hebben.

142 Let nu hier op. Deze kerels liepen daar naar voren en zeiden: "Wel, jij probeert jezelf tot de enige man te maken in de groep. Jij denkt dat je de enige bent."

143 En Mozes was het zat van hem. Hij ging weg en zei: "Vader..."

144 Hij zei: "Scheid uzelf van hen af. Ik - Ik..."

145 "Iedereen die aan Gods kant staat, kom hier staan." En Hij opende de aarde en verzwolg ze. Is dat waar? Denk daar slechts aan, broeder (O my). Waarom geloofden zij hem niet? Waarom geloofden zij niet dat deze Mozes die leider was, van God? Waarom wilden zij met hem ruziën? Altijd gemurmureer en geklaag, terwijl zij de hand van God zagen en voortgingen onder... En Mozes... God had bewezen dat Mozes Zijn gezalfde messias was. Ziet u? En dan toch... Ziet u, diep in hun hart wilden zij iets anders.

146 Wat gebeurde er met u Pinkstermensen? Een paar jaar geleden kwam u uit die rommel vandaan genaamd denominatie, om van uzelf Pinksteren te maken. Waarom wilde u er weer in teruggaan? Het kaf moest komen (Het graan was hier nog niet). Ziet u? Merk op, dat is precies de manier waarop zij het deden. Dat was in hun hart. Zij moesten het doen.

147 Nu kijk, Dathan had een idee dat zij er allemaal een grote religie van konden maken. Weet u, zelfs de apostel Petrus had hetzelfde idee op de berg der Verheerlijking. Hij zei: "Laten we hier drie tenten bouwen; een voor Mozes en een voor de wet, en een voor de profeten, een..."

148 En terwijl hij nog sprak, kwam daar een Stem naar beneden die sprak: "Dit is Mijn geliefde Zoon. Hoort Hem." En toen zij achterom keken zagen zij Jezus alleen. Daar stond Hij. Hij was het Woord. Dat is alles wat u moet horen, dat Woord. Dat is Hij in ieder tijdperk. Kijk wat het Woord zegt voor dat tijdperk, en let op hoe God het zalft en ga er in mee. Dat is alles.

149 Zij volgden de Vuurkolom naar het beloofde land. Degenen die de gehele weg meegingen kwamen er, de anderen kwamen om. Merk op, zij wilden het Woord, vermengd met de wereld... het veroorzaakte dat ze dwaalden. En merk op wat dit teweegbracht. Het Woord... Zij misten het omdat zij het gezalfde Woord niet wilden aanvaarden. Ziet u, u moet de namaak hebben... Eerst moet u de echte hebben om er een namaak van te kunnen maken. En dat hadden ze daar en God bewees dat Hij het daar niet mee eens was.

150 Bedenk hoe volmaakt het Woord aan hen was bekend gemaakt, doordat het aan hen was betuigd. Elk ding dat Mozes profeteerde gebeurde. Dat hij werd geroepen om ze naar dit beloofde land te brengen. Alles wat Mozes profeteerde gebeurde daar regelrecht. Geen woord ervan faalde. Wat zou dat een voorrecht geweest moeten zijn, om te weten dat je in de woestijn wandelde... En daar, nadat... Toen hij hun de boodschap vertelde, moesten zij het eerst geloven. Maar nadat hij hen daaruit had gekregen, zei God: "Ik zal aan hen bewijzen dat Ik die Vuurkolom ben die jij in de woestijn hebt ontmoet."

151 Dus Hij zei: "Breng hen allen samen rond de berg." En Hij kwam neer op de top van de berg Sinaï. En God begon te spreken in de donder.

152 En de mensen zeiden: "Laat God niet spreken. Laat Mozes spreken. Laat niet..."

153 God zei: "Ik zal op deze wijze niet meer tot hen spreken, maar Ik zal hun een profeet verwekken die in Mijn Naam zal spreken." Zie? We ontdekken dus dat God dat altijd heeft gedaan. Waarom konden zij dat in het begin niet zien? Zagen al deze dingen en murmureerden dan tegen de Boodschap die hen naar het beloofde land bracht; die goed begonnen was hen eruit te halen en hen naar het beloofde land bracht. Maar toch moesten zij er tegen murmureren. Bedenk hoe volmaakt zij iedere dag hadden kunnen wandelen, wandelen met de Heer. Wat een soort leven om te leven, regelrecht in de woestijn! 's Nachts... Aten in de ochtend manna, dat 's nachts was gevallen.

154 Weet u, het werd zo gewoon voor hen dat zij tenslotte zeiden: "Onze ziel walgt van dit brood." Zie? En op die manier is het met ons geweest. Ik denk aan de kleine groepjes die wij... alleen al in mijn kleine bediening, verspreid door het land. Zagen niet alleen genezing en dat soort dingen, dat is er altijd al geweest. Genezing; God had altijd ergens een plaats voor genezing. Hij had zelfs eens een engel bij een vijver. En Hij... allerlei dingen. De koperen slang in de woestijn. Er zijn altijd symbolen van genezing geweest. (Dat is het niet waar ik over spreek). Genezing is iets wat de aandacht van de mensen trekt. Iedereen wil meebetalen aan een genezingsdienst. Zij willen meebetalen aan een 'songfestival'. Maar als het aankomt op een arme verloren ziel, dan willen ze daar niets mee te maken hebben. Ziet u, klopt dat niet zo ongeveer? We moeten alles... voor een arme verloren ziel. Daar willen we niets mee te maken hebben. Ze laten hem overal in rondtasten. Ze zeggen: "Wel, dat is in orde, hij behoort tot de kerk. Dat zal geen kwaad doen."

155 Maar nu ontdekken wij hier... (we proberen nu zo snel mogelijk tot een eind te komen). Bedenk hoe volmaakt het was. Ik kijk terug naar de dagen die wij hier op deze aarde zijn geweest. Kijk wat de Here God heeft gedaan. Het begon met grote tekenen en wonderen en wonderwerken waarin wij ons allen verheugden. Let dan op... Dan komt de Boodschap er achteraan.

156 Merk op wat heeft plaats gevonden. Wandelend, niet slechts alleen, maar met mannen bij je. Een formatie engelen ziende, die uit de hemelen komt, die de hele aarde doet schudden en daar staat. En de kranten schrijven het op; terwijl het maanden en maanden van tevoren is voorzegd dat het zou gebeuren. Daar stond Hij en zei: "De tijd is nabij, ga terug. Open de Zeven Zegels met de geheimenissen die verborgen zijn geweest gedurende de reformaties en dergelijke, breng het naar voren." Dan komt het prediken van slangenzaad en al dergelijke dingen. En wat doet de geestelijkheid? In plaats van te zeggen... "Wel, Luther zei dit of dat." Zij zullen het nooit zien. Ziet u? Maar wat is het een voorrecht voor ons die geloven; om iedere dag in de tegenwoordigheid van God te wandelen.

157 Daar te staan en een wervelwind uit de lucht te zien komen. Het blies een berg half in tweeën, daar waar wij stonden; het sneed de top van bomen af en dergelijke dingen. En een donderslag van het Woord kwam eruit, schudde daar drie keer en zei: "Let op hoe het naar de Westkust gaat." Het ging er regelrecht naartoe en schudde Alaska naar omlaag. En het komt nu direct naar beneden langs de Westkust. Helemaal precies.

158 De dag daarvoor raapte ik een steen op en gooide hem omhoog in de lucht en zei: "ZO SPREEKT DE HERE, 'het uur is hier, oordelen zullen beginnen los te breken op de aarde. Aardbevingen en van alles zal plaats vinden. En de hele Westkust zal worden geschud, enzovoort'." Kijk hoe volmaakt. Dag voor dag, alles helemaal precies op de manier zoals Hij zei. Hoe kunnen we ons er vanaf wenden, broeders? Laten we ons geloof op Hem gericht houden.

159 Zij zeiden: "Wie is dit?" Wij weten wie het is. Het is Jezus Christus, dezelfde, gisteren, vandaag en voorimmer; de Vuurkolom. Ten tijde van Mozes, kijk wat het deed; het was een type van de Vuurkolom van vandaag. Het is altijd... Waarom geloofden zij niet dat Jezus het Woord was? Zij hadden de verkeerde uitleg en het verkeerde begrip. Precies zoals Eva deed, doen zij nu.

160 Toen stond Bileam met zijn leerstelling recht voor hen. En hij paste precies bij hun smaak. Tijdens het feest; kijk... Op het feest van de Moabieten, kijk... O, wat zei hij? Kijk hoe dit een beeld is van vandaag, hoe dat het voorafschaduwt. (Ik houd u te lang). Maar kijk, merk op, even voor een ogenblik; het feest van de Moabieten. Kijk, als hij, Bileam, ze toen daar niet op één manier kon krijgen, dan organiseerde hij ze bij elkaar. Als hij ze zelf niet kon vervloeken... Hoe meer hij vervloekte, hoe meer God zegende. Bleef...

161 Ziet u, dat deed hij met de Pinkstermensen. Zij zeiden een paar jaar geleden toen u allemaal pas begon: "Jullie zullen nergens terechtkomen. Er is niets bijzonders aan jullie. Jullie zullen uitdoven. Jullie zijn alleen een stelletje fanatiekelingen." Maar iedere keer dat zij probeerden u te vervloeken, kwam u weer regelrecht terug. God bleef doorgaan Zijn Boodschap te openbaren. Vanaf de oude Assembly, helemaal in het begin, de General Council. Toen bracht Hij mensen binnen terwijl zij de Naam van Jezus Christus ontvingen voor de waterdoop. Toen sprong de één deze kant op, en één de andere kant en één ging weg naar...; organiseerde dit en dat. God bleef zegenen.

162 Wel, hij zag dat hij u niet kon vervloeken. Ziet u? Wat zal hij dus gaan doen? Hij gaat u organiseren. Brengt u... "O, we zijn tenslotte allemaal één." (Zie?). "We geloven allemaal in dezelfde God." Dat is dus precies wat Bileam deed. En waarschuwde Judas ons daar niet voor? Zij dwaalden in de weg van... in de leer van Bileam en kwamen om door de tegenspreking van Korach. Waarschuwt Judas, de pleegbroer van Jezus, ons hier niet voor in de Bijbel? Zij zijn zoals Kaïn vanaf het begin, de huurling. Degene die naar de kerk ging en kerken bouwde en een altaar bouwde en offerde. Zij dwaalden in de weg van Kaïn. Zij gingen de weg op van Bileam en kwamen om door de tegenspreking van Korach. Judas legt de hele zaak uit zoals wij het vanmorgen hier voor u doen, zoals wij het hebben gedaan. De hele zaak ligt daar.

163 Zij kwamen om door de tegenspraak van Korach. Denk eraan, hoe slecht dat was. Bedenk wat Korach... Kijk, hij zei: "Nu, we zullen allemaal naar een feest gaan. Wij zijn allemaal één." De Moabieten geloofden in God. Dat waren kinderen van Lots dochter. Ziet u? "Wij geloven allemaal in één God". Fundamenteel waren ze volmaakt in orde. Kijk daar naar Bileam, net zo fundamenteel als elke goede Baptist of Presbyteriaan vandaag. Hij kwam daar aan en daar was Israël, dat geen denominatie was. Zij waren een natie. Israël was geen natie. Het was in die tijd een volk. Na verloop van tijd wilden ze Gods weg niet meer gaan. Ze wilden net zo zijn als de rest van de naties. Toen faalden zij. Maar zo lang zij bij God wilden blijven, ging het goed.

164 Bileam kwam eraan, hij keek naar beneden, hij zei: "Wel, my! Ik weet dat een van die predikers is getrouwd met de vrouw van een ander." Al die andere dingen, o zeker, ze hadden er genoeg van. Hij vergat de roep van de Koning in het kamp te horen. Hij had nooit die geslagen Rots gezien en die koperen slang die daar hing voor een verzoening. Hij besefte niet dat zij bij geen enkele organisatie waren aangesloten. Zij waren aangesloten bij Gods Verbond en daar wandelden zij in. Zie? En Bileam zei (fundamenteel): "Bouw zeven altaren voor mij." Dat was wat Jehova vereiste. Dat was wat Jehova van beide zijden kreeg. "In orde, leg er zeven kalveren op." Dat is wat zij daar beneden in dat kamp deden. "Leg er zeven rammen voor me op, want op een dag zal er een Messias komen." In orde.

165 Ziet u, beiden waren fundamenteel in orde; fundamenteel. Zie? Maar toen hij op een dag zag dat hij ze daar niet te pakken kon krijgen, zei hij: "Als we ons dan eens samen zouden organiseren." En daar is het waar zij hun vergissing maakten.

166 En daar is het precies waar Pinksteren haar fout maakte, toen zij zich terug begon te organiseren zoals de rest van de kerken. Ik ben uw vijand niet. Ik ben uw broeder. Een dezer dagen zult u ontdekken dat dat de waarheid is. Het mag nog een poosje duren (enige omwentelingen van de zon), maar op een dag zult u ontdekken dat dat waar is.

167 Toen trof Bileams leer hen... Dat was wat zij wilden: "Wij zijn allen één." Ziet u? Dus daar gingen ze. Al hun profeten en zij allen gingen er in mee. En op het feest zeiden dezen: "En wij geloven allemaal dat er één God is. Laten we het geloven." Precies waar ze naar zouden uitzien, helemaal precies.

168 Hoewel de Methodist en Baptist nauwelijks tezamen kunnen komen vanwege hun organisatie, zullen ze wel instemmen wanneer er een overkoepelende organisatie komt, waarin we allemaal samen kunnen komen. "O", zegt u, "de Pinkstermensen zullen het nooit accepteren." Zullen ze dat niet? Wat hebben ze onlangs in Missouri gedaan? U leest toch zeker uw kranten. Zie? Ziet u het niet? Nee, niet u van Pinksteren, u mensen; u bent het niet, het is dat bestuur daar dat u drijft. Dat is het hoofd dat u keert. Dat is waar. Ga er niet in mee. Blijft u bij die zaak vandaan, dat is het merkteken van het beest. Bevrijd u daar zo snel van als u kunt. Ziet u? Dat is een kerke... Het is dat hoofd van het bestuur dat het in beweging zet.

169 We zouden nooit overzee gegaan zijn om oorlog te voeren met Duitsland en de overigen. Sommigen van deze grote politici bepalen hier dat er nieuwe geweren moeten worden gemaakt en beginnen... Ik wil geen geld verdienen met... bloedgeld ten koste van mijn eigen kind, dat er heen moet gaan om er voor te sterven. Ziet u? Maar dat is het, het is de politiek die dat doet. En de hele wereld wordt beheerst door de duivel. Dat is precies wat Jezus zei. En het zal nooit in orde komen tot in het Duizendjarig Rijk, wanneer Jezus komt en het overneemt. Maar nu hebben we deze problemen. (Ik haast me zodat we erdoor kunnen komen).

170 Precies waar ze naar hadden uitgekeken... juist datgene. Dat was precies wat zij wilden. Satans overwinning op het feest der Moabieten. Hij zal er nog een gaan krijgen. Hij krijgt ze allemaal op dezelfde manier. Wacht... Opeens! Denk slechts aan wat zij deden. Precies zoals het was. Het hoefde helemaal niet eindeloos drie of vier jaar te duren om het voor elkaar te krijgen. Zij... de valse profeet, de man die over het Woord van God heenliep... iedere waarschuwing had God door het land gezonden en hun verteld: "Kom eruit! Kom eruit! Kom eruit!" Zij willen het niet doen. Ze zullen precies daar blijven.

171 Zij negeren het Woord van God, negeren de woorden, negeren de tekenen, negeren de dingen waar we in zijn. En gaan regelrecht door: "We willen het hoe dan ook hebben. Wij gaan beslist meedoen. We moeten het hebben. Dat is alles. Wij zijn allemaal één." Ziet u de dwaasheid van de duivel? Dat is dezelfde zaak die ze deden op het feest van Nicea, in Nicea, Rome. Ze maakten er een organisatie van en dat is wat er gebeurde. Satan had een feest te Nicea. O my! En sindsdien... Luister, ik ga hier nu een heel groot woord zeggen. En u bij een band, die hier over wil argumenteren, argumenteer met uzelf, en met de geschiedenis en de Bijbel, zie, maar niet met mij.

172 Luister! Iedere keer dat God een boodschapper stuurt en een Boodschap laat beginnen... En wanneer die kerk, wanneer die groep mensen komt tot het denominatiefeest... Op die plaats doen zij het. Op die plaats deed u het van de Assemblies. Op die plaats deed u het van de Eenheid. Op die plaats deed de rest van u het, op uw denominatiefeest, waarbij u uzelf precies terugwierp in dezelfde zaak die God vanaf het begin heeft vervloekt. Dat is precies de waarheid. Iedere keer dat de kerk een opwekking had... In Luthers tijd, toen een... Wat gebeurde er? Methodisten... gedurende alle eeuwen... Zwingli, Finley, Finney, alle overigen, wat deden ze ermee toen ze een opwekking hadden? Wierpen het regelrecht in een denominatiefeest en vermengden zich met de rest van hen, ze plaatsten een brandmerk op u zoals de overigen. Toen kreeg u een groep mannen die u bestuurde. De Heilige Geest kan niet verder bewegen. Dat is precies... U begint iets te prediken wat de Bijbel onderwijst, zoals... en de denominatie gelooft dat niet; zetten u er meteen uit. Probeer het eens en kijk of het waar is of niet. U zult zien dat het de waarheid is. Ziet u, iedere keer wanneer ze oproepen tot een denominatiefeest, dat feest van Bileam, komt er moeite opzetten. O, Luther, Wesley, Pinksteren en zij allen zijn er het slachtoffer van.

173 Merk op, op dàt moment (halleluja) trad Mozes naar voren en zei: "Wie is voor mij en God?" Amen! Op dàt moment trok de Leviet zijn zwaard en ging door het kamp en sloeg ten enenmale alles neer wat ermee verbonden was. Amen! Alles; iedere man die een Moabitische vrouw had, zij werden beiden tegelijk gedood. Nu is het uur aangebroken. Waar is die man? Waar zijn de zonen van Aäron? Enigen van de priesterorde die gewillig zijn het Woord van God te trekken, dit scherpe tweesnijdende Zwaard? Hij vroeg: "Wie staat er voor mij en God?" Waar is hij? U Kunt uitnodigen en uitnodigen, maar niemand gaat erop in. Ziet u wat ik bedoel? We begrijpen het niet. Wij... Er is iets verkeerd. Merk op, zij waren daar... Op dat moment stond Mozes op en zei deze dingen.

174 Merk op dat hun zonde die zij daar bedreven, toen zij zich als denominatie met Moab verenigden en één lichaam met hen werden... Die zonde werd hun nooit vergeven. Ik wil daar even bij stil blijven staan. (Het is laat, maar nog slechts een ogenblik). Hun zonde werd hun nooit vergeven. Niet één van hen bereikte ooit het beloofde land. Jezus zei in Johannes 6... Jezus zei in Johannes 6, toen zij zeiden: "Onze vaderen aten manna in de woestijn"... Zij waren Pinkstermensen. Broeder, zij aten het manna, ze hadden de echte zaak.

175 Jezus zei: "En zij zijn allen dood. Ze zijn omgekomen. Ze zijn voor eeuwig verloren." Hun zonde werd hun nooit vergeven. Wat deden ze? Zij verbraken hun verbond met God en organiseerden zich met Bileam, de huurling-profeet die de waarschuwing van God niet wilde aannemen; die het Woord van God niet wilde aannemen; die niets van God wilde aannemen. Maar hij had zich voorgenomen om ze allemaal één te maken. Kunt u de dwaasheid zien? Ik zou daar een lange tijd bij kunnen stilstaan, maar ik geloof dat u het begrijpt. Ziet u? Merk op, hun zonde werd hun nooit vergeven, niemand van hen die onder deze zegeningen leefde en het manna at, enzovoort.

176 Toen de echte, ware Boodschap tot een uur der waarheid kwam, organiseerden zij het: "Wij zullen samengaan met de Moabieten. Zij zijn een grote organisatie, een grote natie. Wij zijn zelfs niet... Wij zijn zelfs geen natie. Laten we gewoon onderling trouwen en dan zullen we in orde zijn. We zullen bij hen horen." En het werd hun nooit vergeven; nooit, nooit werd het hun vergeven.

177 Jezus zei: "Zij zijn allen dood." Vertaal dat woord in het Hebreeuws of Grieks, maakt niet uit welke, of zelfs in het Engels, het betekent "eeuwige afscheiding"; voor altijd verloren. Dat is waar.

178 O ja, zij zagen de wonderen. Zij zagen het Woord gezalfd. Zij aten het manna dat uit de Hemel kwam. Zij verheugden zich in de zegeningen van de verzoening. Zij zagen hoe de geslagen Rots zijn water gaf. Zij dronken ervan. Zij waren er persoonlijk mee bekend. Maar als het komt tot het verbreken van dat Woord... Vergeet dat nooit! Toen Jezus zei: "Ik en Mijn Vader zijn één", zei Hij niet dat het er drie zijn. (hum?) Terwijl al deze andere belangrijke grondbeginselen van de Schrift...

179 Gisteravond kwam er een man naar mij toe om mij aan te tonen waar ik verkeerd was, om over de drieëenheid te praten. Ik heb duizenden goede trinitarische vrienden. Zij zitten in dat Babylon. Ik heb ook een heleboel eenheidsvrienden in dat Babylon. Ziet u? Maar wat gebeurde er? Hij zei: "Het is terminologie, broeder Branham. Gelooft u in drieëenheid?"

180 Ik zei: "Zeker." Ik zei: "Ik zal uw woord gebruiken: terminologie." Ik zei: "Hoe gelooft u dat?"

     Hij zei: "Ik geloof in één God."

     Ik zei: "Daar doet u goed aan." Ziet u?

     Hij zei: "Ik geloof dat er één God is en drie personen in de Godheid."

     Ik zei: "Bent u niet een student van BIOLA?"

     Hij zei: "Ja."

181 Ik zei: "Zo klinkt het." Ik zei: "Dat zegt niet veel goeds over uw opleiding." Ik zei: "Drie personen en één God?" Ik zei: "Overeenkomstig Webster zegt het daar, dat het een persoonlijkheid moet zijn voordat het een persoon kan zijn. U gelooft in drie goden, meneer." U kunt geen persoon zijn zonder dat u een persoonlijkheid bent, want er is een persoonlijkheid voor nodig om van u een persoon te maken.

182 Ze zeiden dus... Hij zei: "Wel, meneer Branham, weet u, zelfs de theologen kunnen het niet verklaren."

183 Ik zei: "Dat klopt precies. Het Woord komt niet tot een theoloog." Ik zei: "De Bijbel hangt helemaal samen met de openbaring. 'Op deze rots zal Ik Mijn Gemeente bouwen en de poorten der hel kunnen haar niet overweldigen'." Ziet u? Amen, daar bent u er. Ziet u? Maar dan, wanneer het tot die dingen komt... O my!

184 Nu willen we opschieten en snel eindigen, als we kunnen. Ik zal enkele van de Schriftplaatsen en aantekeningen moeten overslaan. Nu, let op, het werd hun nooit vergeven wat zij deden. Wat deden zij? Zij verheugden zich in de zegeningen. Vergeet dat niet. Ik ga dat opnieuw herhalen. Het werd hun nooit vergeven. Bedenk, deze band gaat de wereld over. Ziet u? Hij wordt gedraaid in kampen in Afrika, India, over de hele wereld; vertaald in verschillende talen; en verschillende kampen, verschillende plaatsen. De zonde werd nooit vergeven. Wat?

185 U zegt: "Wel, gezegend zij God, ik deed dit. Ik heb dat gedaan. Ik heb het hemelse manna gegeten. Ik..."

186 Ja, dat deden zij ook. En Jezus zei: "Zij zijn allen dood." Maar toen het kwam tot de juiste Boodschap, waar zij dat Verbond niet moesten verbreken door met een andere natie... God was een afscheider en Hij scheidde dat volk af en er werd niet verondersteld dat zij ook maar iets van doen zouden hebben met iemand anders, om met enig ander te trouwen. En een echte, oorspronkelijke Gemeente en Bruid van Christus, is verenigd met Christus, Die het Woord is. En u trouwt niet met welke organisatie, welke denominatie dan ook. U moet precies met Christus en dat Woord blijven staan als een individu. Als u dat doet, betekent dat eeuwige afscheiding van God. Ik hoop dat iedereen dat begrijpt.

187 Nu, in onze tekst was het vlak voor het Feest van het Pascha, dat dit gaande was. Het was een verschrikkelijke tijd. Mensen sliepen buiten de poorten. Dit gebeurde bij ieder Pascha. Ze lagen buiten op de grond. De herbergen waren allemaal vol, enzovoort. Het was Pasen. Iedereen daar had grote verwachtingen. De lucht was er vol van. (Nu, over ongeveer vijf minuten, of tien, als de Here wil, zullen we uitgaan). Iedereen was opgewonden.

188 Kijk, daar zijn drie klassen van mensen aanwezig. Ziet u, er heerste een grote verwachting. Zij wisten dat deze vreemde Man naar dit feest zou komen. Sommigen van hen hadden Hem lief, zij geloofden Hem. Sommigen van hen haatten Hem; de meesten van hen haatten Hem. En omdat de ene Hem liefhad en de andere Hem haatte, wist de man er tussenin niet wat hij moest doen. Ziet u? Zij wisten het niet. Merk op, de lucht was vol van verwachting. De een zei: "Als Hij daar aankomt, ik zal u vertellen dat wij Hem zullen roepen... Wij zullen Hem een Woordtest geven. We zullen Hem daar voor de hogepriesters neerzetten. We zullen zien wat Zijn wijsheid voorstelt bij die van Kajafas." Hij had dat reeds bewezen. Ziet u?

189 "Maar wij zullen dit doen: We zullen zien... Ik weet dat enige van de grote leiders Hem vast zullen zetten. Jongen, ze zullen die oude kerel binnenste buiten keren. Ze zullen Hem duidelijk maken wat Hij was, wanneer zij gaan proberen onze priesters voor de gek te houden. Jongen, zij weten wat ze aan het doen zijn. Het zijn knappe mensen. Zij weten wat ze doen."

190 Anderen zeiden: "Ik vraag me toch af wat zij met die kerel zullen doen."

191 Anderen zeiden: "Oooh! Ik wacht op Zijn komst. God is met Hem. Hij is dat Woord. O, ik wil Hem zo graag zien." Ziet u? O, zij waren verdeeld. Nu, degenen die Hem kenden en in Hem geloofden, zij wisten bij welke poort ze moesten wachten. Ziet u? Zij wisten van welke kant Hij zou komen. Er heerste een grote verwachting, maar weet u, er waren er niet al te veel die Hem zagen. Ziet u, er waren er veel die Hem niet zagen. Zo is het vandaag.

192 Sommigen van hen zeiden: "Hij is een goed mens. O, er is niets verkeerd met Hem. Zoals Napoleon, Washington, hij was een goed mens. Maar o, als leraar, nee, nee."

193 Sommigen van hen zeiden: "O, Hij is een goed mens. O, Hij is alleen maar helemaal in de war, dat is alles. Het is een goede kerel. Niemand kan iets slechts over Hem zeggen."

194 Anderen zeiden: "Nee, Hij is een duivel. Ik kan u wel vertellen dat daar gedachtenlezen plaats vindt en al die andere rommel en dat dat valse profetie is. Het is in tegenspraak met onze geloofsbelijdenis. Gelooft u niet in zoiets dergelijks."

195 En de ander zei: "Glorie voor God, het is God. Ik ken Hem. Ik zie het." En zij waren aan het wachten. Nu, dat is precies de manier hoe wij vandaag staan, voor dezelfde zaak: het Woord gezalfd voor dit uur; het Laodicéa Gemeentetijdperk.

196 Nu zullen we gaan eindigen met dit te zeggen. (Slechts een ogenblik). Drie klassen wachtten op Hem. Net zo is het vandaag, dat is waar, drie. Merk op, de gelovigen juichten. Zie, zie? Zijn bediening had veroorzaakt dat Hij door sommigen werd bemind, door anderen werd gehaat en door een andere klasse werd betwijfeld. Ziet u? Zijn bediening... Laat mij dat opnieuw aanhalen. Zijn bediening, wat het ook was... Wij weten nu dat het het Woord was. Maar Zijn bediening had veroorzaakt dat sommige mensen Hem liefhadden. Zij waren daartoe voorbestemd. Zie, zij geloofden het. Zij zagen het. Er waren geen... meer. Toen Nathanaël er aankwam en toen Hij tegen hem sprak, wat Hij op die manier deed, zei hij: "Rabbi, Gij zijt de Zoon van God. Gij zijt de Koning van Israël, daar is geen vraag over in mijn gedachten."

197 Simon stond daar, hij zei: "O, Andreas, ik hoef daar niet heen te gaan. Ik heb vroeger al genoeg over dat gedoe gehoord."

198 "Maar Andreas, je moet meekomen. Je moet meekomen, ga dan één keer met me mee."

199 En terwijl hij daar zat, zag Jezus hem al aankomen, weet u, er aankomen. Hij zei: "Uw naam is Simon. U bent de zoon van Jonas." Daar was nooit meer een vraag. Ziet u, de hele zaak was afgedaan. Zij waren er. Zij geloofden het. Zij zagen het. Zij wisten dat dat het was wat de Messias verondersteld werd te doen als Hij kwam.

200 Hij moest een profeet zijn, want Mozes zei: "Hij zou een Profeet zijn." En deze verwarde mensen waren vierhonderd jaar zonder profeet geweest. Er was een profeet voor nodig om de zaak recht te trekken, altijd in ieder tijdperk. En hier stond Hij dan.

201 Voor hem was het geen vraag. Zij stonden daar te wachten met palmtakken in hun hand: "Hij zal er over een poosje zijn." Wachtend!

202 De hele stad was in spanning. Ze zeiden: "Dat is een stel fanatiekelingen dat daar buiten bij de poort bij elkaar staat."

203 De ander zei: "Ik vraag mij af wat Hij zal doen als Hij hier heenkomt. Weet je, ik geloof echt dat hij een bedrieger is. Ik geloof dat hij een konijnepoot heeft waarmee hij over z'n oor wrijft (weet je wel) of zoiets dergelijks, weet je."

204 En zoals ze vandaag zeggen: "O, het is een bepaald soort mentale telepathie. Het is iets..." Ze kunnen het helemaal weg verklaren.

205 Een ander zei: "Dat is een duivel. Blijf aan deze kant van de stad. Zorg ervoor dat u daar niets mee te maken hebt. Doe niet mee aan die samenkomst. Ga daar niet naartoe, ziet u. We willen er niets mee te maken hebben." Drie klassen van mensen.

206 Nu let op. Hij komt nu hier de stad binnenrijden. Precies overeenkomstig wat het Woord zei dat Hij zou doen. Rijdende op een ezeltje kwam Hij de stad binnen. Degenen die niet naar de geloofsbelijdenis keken, niet naar de tempel keken, niet naar al die andere dingen keken, niet naar de priesters keken, wat zij te zeggen hadden. Degenen die Hem geloofden stonden daar met palmtakken in hun handen. Slechts wachtend op de eerste beweging. U hoorde hen nooit zeggen. "Wie is dit die er aankomt?" O nee! Zij wisten Wie er aankwam. Zij wisten wat het Woord zei. Ziet u? En ziet u die andere klasse daar binnen in de stad? En toen hoorden zij dit geluid: "Hosanna voor de Koning! Hosanna voor de Koning die komt in de Naam van de Here. Hosanna! Hosanna!" En al het geschreeuw...

207 De priesters renden naar buiten om te zien wat er aan de hand was met deze religieuze opwinding. En de mensen zeiden: "Wie is dit?" Waarvoor waren zij daar, vrienden? Een religieus feest! God Zelf die hen dit feest beval te houden, vertelde hun dat Hij daar op die wijze zou zijn, en zij schreeuwden: "Wie is dit?"

208 De tijden zijn niet veranderd. Mensen zijn op dezelfde manier ontworpen als dat zij toen waren. Hebreeën 13:8 zei: "Hij is dezelfde gisteren, vandaag en voor immer." Nu ga ik sluiten met dit te zeggen: De vraag is niet meer voor hen. Zij vroegen: "Wie is dit?" Maar in 1964 luidt de vraag: "Wie zegt ú dat Dit is?" Wat heeft dit allemaal te betekenen? Bent u opgehouden de Schriften te onderzoeken? Wie denkt u dat Dit is? Is het mentale telepathie? Is het een bepaald wild iets dat daarginds ergens uit de woestijn vandaan komt, zoals ze zeiden: "Johannes was een wildeman die de mensen daar buiten in het water verdronk." Terwijl Jesaja had gezegd dat hij daar zou zijn als de voorloper. Maleachi zei ook dat hij daar precies zou zijn. Deze profeten zeiden: "Deze profeet zal daar precies opstaan om het vooraf te gaan." En hier was hij.

209 Ze zeiden: "Dat is een wildeman. Blijf uit zijn buurt. Ziet u? Heb niets met hem te maken." En hier komt de Messias, helemaal precies zoals de Schrift het zei: "Dat Hij de stad in zou rijden op het jong van een ezelin. Zachtmoedig en nederig, op het jong van een ezelin de stad binnenrijdend, opdat de Schriften zouden mogen worden vervuld." En hier staan de mensen opnieuw bij een religieus feest, zoals Bileam, op een religieus feest en zeggen: "Wie is dit?"

210 En vandaag vrienden, wat de Schriften beloofden voor dit uur, is rechtstreeks in ons midden vervuld, uur na uur. Wie denkt u dat Het is? Laten we het overdenken terwijl we onze hoofden buigen.

211 Dierbare God, we denken allemaal ernstig, diep na, omdat wij dit moeten doen. Het is op onze handen, Here. Wij zien U, de grote Koning. Wij zien Uw belofte van het Woord. We hebben hier al jaren naar uitgezien, naar deze grote tijd die moest komen waarin we nu precies leven. We zien Uw gezalfde Woord in Uw volk, het leven voortbrengend, precies datgene waarvan U zei dat het zou plaats vinden. We zien daar buiten Satans groep gezalfd. En we hebben het door heel het land uitgelegd, heen en weer door het Woord, zodat er niet een steen overblijft die niet is omgekeerd. Ik weet niet wie U hebt voorbestemd tot leven, Here. Het is niet mijn zaak om dat te weten, dat is Uw zaak. Maar het is mijn zaak om iedere steen om te keren. Help mij, God, help anderen die het geloven. Keer iedere steen om, Here, zodat er niemand zal zijn die U hebt voorbestemd, die het niet zal horen.

212 Wij willen Uw Komst zien in onze generatie, Here. Wij geloven het. Wij geloven dat er een andere Palm Vrijdag is; Goede Vrijdag en een aanstaande Palm Vrijdag. Een kruisiging voor Uw Gemeente, maar onze triomf wanneer U komt binnenrijden.

213 Wij bidden, God, dat U vandaag Uw volk wilt zegenen. Zegen deze kleine gemeente. Zegen deze dierbare voorganger hier en zijn zoon, broeder Outlaw en zijn zoon; beiden, Jimmy Senior en Junior. Zegen iedereen die hier binnen is.

214 God, moge het nooit zo zijn dat we hier deze morgen gekomen zijn... Mag ik... Ik ben nooit uit Tucson weggereden om... Als ik het voorrecht had om tot enige mensen te spreken, Here, dan was het voor niets anders dan om deze Persoon te verheerlijken, waarover de mensen zich afvragen wie het is. Zij weten dat mensen dit niet kunnen doen. Zij weten dat het buiten het bereik van mensen is om deze dingen te weten. Maar de mensen zeggen: "Wat is het?"

215 Here, wij weten dat U het bent. Het is Jezus Christus in de persoon van de Heilige Geest. Hij is de Heilige Geest. "Ik kom van God. Ik ga naar God." En we zien de grote Vuurkolom onder ons, Here. Dezelfde die zij zagen in het eerste deel van de Bijbel bij Mozes. We zagen Hem in het midden van de Bijbel toen Paulus op weg was naar Damascus. Wij zien Hem. Nu zien wij Hem opnieuw in de eindtijd. Drie is een bevestiging. Het is elke keer de Boodschap geweest.

216 God, mogen mannen en vrouwen niet langer vasthouden aan tradities en leerstellingen. Maar mogen ze daaruit vandaan komen, hun levens geheel aan God overgeven en geloven; niet slechts vertrouwen op theorie en dingen van mensen, maar vertrouwen op de levende God. Terwijl deze feestdagen aan de gang zijn, wordt nog steeds geroepen: "Wie is dit? Wat is het? Wat is er aan de hand?" Religieuze mensen zeggen hetzelfde. En het is dezelfde Here Jezus, vleesgemaakt in Zijn volk, die Zijn Woord voor de Bruid zalft. En zij kunnen het niet begrijpen. Zij zijn allemaal zo ver weggetrokken in Laodicéa, dat zij niet meer weten waar het allemaal om gaat. Maar de profeet zei: "Des avonds zal het licht wezen." Dus wij zien er naar uit, Here. Kom, Here, zegen een ieder.

217 Nu, met uw hoofden en uw harten gebogen. Gelooft u dat dit de Waarheid is? Doet u dat? Steek uw hand dan op, zeg: "Ik geloof echt dat het de Waarheid is, dat we in de laatste dagen leven. Wij zijn nu hier en ik geloof dat wij zo verward zijn..." U was onlangs in de samenkomst waar wij spraken over het graan, de stengel... U hebt opgemerkt dat we geen organisatie hebben gekregen die dit opvolgde. Ik ben hier jaar in, jaar uit bij uw voorganger geweest. Meestal duurt het twee of drie jaar en dan wordt het georganiseerd. Deze keer organiseerde het zich niet. Het kan het niet. Het kaf heeft zich ervan teruggetrokken, maar er is geen verdere vooruitgang. De bedieningen keerden zich van het graan af zoals het was in het begin. Het is Jezus Christus onder ons, vriend. Geen man, maar de Man Christus Jezus die in u leeft, en die in u een deel wil zijn en wil dat u een deel bent van Hem. Wilt u Hem vandaag niet ontvangen?

218 Is hier iemand die de doop met de Geest nog niet heeft ontvangen? Nu, u zegt: "Broeder Branham, ik vertel u dat ik op een keer heb gejuicht." Dat is heel goed. "Ik sprak een keer in tongen." Dat is ook heel goed. Maar dat is nog niet waar ik over spreek. Hoe kunt u juichen en in tongen spreken en het Woord ontkennen? Het bewijs van de Heilige Geest is om Zijn Woord te geloven. Dat is het altijd (in ieder tijdperk) geweest, als u het Woord kunt ontvangen. Wanneer het aankwam op vruchten van de Geest, hadden deze priesters Jezus een miljoen keer kunnen verslaan: vriendelijk en vredelievend en zachtmoedig en nederig. Hij verscheurde kerken, sloeg ze omver, schold de mensen uit en noemde hen "slangen in het gras" en alles. Ziet u? Maar Hij was dat Woord. Hij was dat Woord. Dat is het: geloof God. God is het Woord. Geloof het.

219 Als u nog nooit de christelijke doop hebt ontvangen, er is hier een doopbad. Wanneer u nog nooit de echte doop met de Heilige Geest hebt ontvangen, waardoor u weet dat ieder Woord van God de Waarheid is; u zegt er "amen" op en gelooft het met geheel uw hart, dan kunt u het deze morgen ontvangen. En dan zult u zich niet afvragen Wie dit is, die mensen laat handelen op de manier waarop ze het doen. U zult weten wat het is. Als u die ervaring niet hebt gehad, zou u dan willen zeggen: "Broeder Branham, gedenk mij in uw gebed en ik zal mijn hand opsteken?" En u zegt: "En ik..." God zegene u. God zegene u. U... u... God zegene u, dat is fijn. God zegene u; fijn.

220 O God, zoals de muziek zachtjes speelt... O, Hij is wonderbaar! Zeker: Raadsman, Vredevorst, de machtige God, de eeuwige Vader. Ik bid dat U het aan deze mensen wilt geven, Heer. Ik kan alleen maar bidden. Dat is alles wat ik weet te doen, het voor hen vragen. Zij staken hun handen op. Ik doe wat ik hun beloofde om te doen, ik bid dat U hun deze grote ervaring wilt geven; niet slechts een of ander soort emotie, maar een echte ervaring; om God te ontmoeten, zoals Mozes op die gronden daar in de Shekinah Heerlijkheid, en niet alleen maar daar, maar om nooit meer van dat Woord weg te gaan, om er rechtstreeks het beloofde land mee in te lopen. God, sta het toe aan een ieder deze morgen.

221 Er is ziekte onder ons vandaag, God. Wij bidden dat u die geneest. Genees iedere zieke persoon, iedereen met een nood. Sta het toe, Here. Zij zijn nu de Uwe. Ik geef hen aan U in Jezus' Naam. Amen.

222 Het spijt me, ik heb hier precies twee uur gestaan. Maar kijk, u hebt de hele avond. U kunt naar huis gaan en bijkomen en een dutje doen. Maar vergeet niet wat ik u vertelde. Ik heb uit mijn hart tot u gesproken. Ik weet dat het vreemd klinkt. Een paar jaar geleden kwam ik hier in Phoenix naar u mensen toe, en genas de zieken door gelovig gebed. Ik heb het nooit uitgelegd, wilde het niet uitleggen. Ik heb gewoon opgelet en gekeken wat de mensen zouden doen, zag de nabootsingen en dergelijke oprijzen. Het is voor mij belangrijk geweest om er op te letten.

223 Maar nu kom ik tot u met een Boodschap die door dat teken is bewezen. Wat deed de kerk... Nee, het is nooit een denominatie geworden. Maar wat gebeurde er met de denominaties na deze opwekking? Wat dezen zij? Zij gingen regelrecht Laodicéa binnen. Miljoenen en miljoenen en miljarden dollars worden er ingegoten en ze is groot geworden en rijk en ze bouwt eigendommen die miljoenen dollars waard zijn en dergelijke dingen. En de Boodschap ontvangen? Inderdaad niet. Zij verwerpen het. Wat is het? Het kaf trekt zich terug van het graan. Nu, de tarwe moet op die wijze zijn om in de tegenwoordigheid te liggen van de Zon om te veranderen in een vol Evangelie, gouden graan voor de Meester. Wilt u het niet geloven? Wie is Dit eigenlijk? Wie is het? Zou dit een mens kunnen zijn? Zou het een kerk kunnen zijn? Zou het een denominatie kunnen zijn? Het is Jezus Christus, dezelfde gisteren, vandaag en voor immer. Gelooft u Hem?

224 Nu vraag ik mij af, of wij wat aanbidding zouden kunnen hebben na een scherpe boodschap zoals deze; zuster, zou u ons een accoord kunnen geven voor dit koortje 'I Love Him'. Kent u dat oude lied?

Ik bemin Hem, ik bemin Hem
Omdat Hij eerst mij liefhad,
Betaalde voor mijn redding,
Op koud, donker Golgotha.

225 Wilt u het met mij meezingen? U allen nu, in aanbidding. Aanbidt met mij mee.

Ik bemin Hem,... (Nu bedenk, zoals de televisie, Hij is hier binnen)
Omdat Hij eerst mij liefhad,
En betaalde voor mijn redding,
Op Golgotha's kruishout.

     Beseft u wat dat betekende? Kunt u... Beseft u de diepten ervan, wat Hij deed?

Ik bemin Hem,...

     Ik zie Hem niet, maar Hij is hier. Ik heb hier binnen een klein ontvangstkanaal, iets kleins dat in mijn hart oplicht. Ik weet dat het Hem reflecteert. Hij is hier.

... mij liefhad,
En betaalde voor mijn redding
Op Golgotha.

226 Nu, ik wil dat u dit doet, terwijl wij het neuriën. We zijn verschillend als we kijken naar wat we zijn geweest. Bedenk dat mijn achtergrond Katholiek was. Ziet u? Nu hierbinnen zijn we een gemengde groep, maar we zijn allemaal uit dat spul vandaan gekomen. We behoren aan Christus. Wij zijn van Hem. Nu laten we, terwijl we dit zingen, ons omkeren en elkaar gewoon de hand schudden. U hoeft niet op te staan. Zeg gewoon: "God zegene u, broeder. God zegene u, zuster", terwijl we het doen in een echt christelijke atmosfeer. Ik geloof dat God ervan houdt om te worden aanbeden. Denkt u ook niet? Aanbidt Hem. Hij... God is een voorwerp van aanbidding. En wij willen Hem aanbidden. En hoe doen we dat? Hebt elkander lief. U wilt elkaar behandelen... "Wat u aan dezen doet, heeft u aan Mij gedaan."

227 Laten we het nu zingen en elkaar de hand schudden en aanbidden, als u wilt.

... omdat Hij...

     God zegene u.

O, ik bemin Hem, ik bemin Hem
Omdat Hij eerst mij liefhad,
En betaalde voor mijn redding,
Op...

228 Ik vraag mij af, of dat in uw hart brandt? Is daar binnenin iets dat zich echt heel goed voelt? Weet u, u voelt zich alsof u het hier graag uit zou willen kunnen halen om het te omhelzen. Voelt het op die wijze in uw hart? Als u het niet zo voelt, vriend, wees voorzichtig. U bent op gevaarlijk gebied, zie, als daarbinnen niet iets is van die echte liefde, iets van "ik heb Hem lief". Niets slechts een lied, maar een werkelijkheid. Hij had eerst mij lief. Waar zou ik zijn geweest vandaag.... Ik ben vijfenvijftig jaar. Mijn leven zal spoedig voorbij zijn. Ziet u? En wat ik... Betaalde voor mijn redding... Broeder Trow, wat zou u...? [Een man spreekt vanuit de samenkomst]

229 U hoorde dat getuigenis: "Gered."

Gered door Zijn Goddelijke kracht,
Gered om te verkeren op nieuwe verheven hoogten!
Het leven is nu zoet, mijn vreugde is volkomen,
Want ik ben gered!

230 Hoe weet u dat? Mijn geest legt getuigenis af met Zijn Woord, dat ik ben overgegaan van de dood in het Leven.

231 Dank u, dierbare christenen. Dat doet mij goed. Ik houd ervan om in een plaats als deze te komen waar je je thuisvoelt. Het is moeilijk voor me om weg te gaan. Ik blijf maar denken, kijk naar die klok; en ik zie mijn dochter daar zitten die met haar hoofd schudt naar mij en op die manier naar beneden kijkt en mijn zoon die hier boven zit en zegt: "Waarom houd je hen vast?" Ik weet het niet. Ik houd er gewoon van om bij elkaar te zitten, weet u. Ik weet het niet. Ik houd van gemeenschap. Weet u, ik krijg die niet in al te veel plaatsen (u weet dat), het wordt steeds minder. Maar ik weet dat ik daar steeds dichter bij kom. Ziet u? En op een dag zal ik mijn laatste prediking prediken, voor de laatste keer de Bijbel sluiten. Dan zal ik een reisje gaan maken. Kom me eens bezoeken als ik dat doe. Kom naar boven en dan zullen we voor altijd bij elkaar zitten en spreken, zoals broeder Carl zei, en voor eeuwig leven.

232 Nu kijk, vrienden, ik ga u iets vragen wat ik wil dat u doet. Ik heb u van uw diner afgehouden. Ziet u? En nu, broeder Outlaw deed zojuist iets... Hij doet heel zelden iets waar ik niet van houd. Maar hij haalde een offer op voor mij, zie. Ik vraag me af of iemand van hen naar achteren wil gaan en het offer terugnemen en bij de deur gaan staan. En u neemt het eruit en betaalt uw maaltijd ermee. Dat is een geschenk van mij aan u terug. Zie? Doet u dat. Zie? Dat zal fijn zijn. Hij is een fijn mens. Hij zal altijd... Hij zal nooit... Ik ga nooit ergens heen of iets dergelijks, of hij wil iets doen om mij te helpen. Dat is zijn wijze van doen.

233 Er staan hier enige mannen; ik ben bevreesd om hun naam te noemen, misschien kwets ik hun gevoelens. Er is een dierbare broeder die zojuist de Heerlijkheid is ingegaan, die snel is heengegaan. Zijn wens... Hij wist dat ik van de bossen houd, dus hij wilde een jeep voor mij kopen. Ik wilde het hem niet laten doen. Toen wilde zijn kleine vrouw het doen nadat hij was heengegaan. En ik wilde het haar niet laten doen. Maar de rest van de jongens kwamen bij elkaar en gingen hier naar... En er is een andere broeder die hier naar de gemeente komt, die zei: "Broeder Branham, ik maak zandauto's." U weet wel, wagentjes; of zoals u het noemt 'hacks'. En hij zei: "Ik zal er een voor u maken." Ik wilde niet dat hij het deed. Weet u wat deze jongens deden? Ze maakten een jeep en een zandauto ineen. Ik heb er nog nooit zo één gezien.

234 Die avond reden ze hem vanaf de samenkomst in Tucson naar mijn erf en zeiden: "Dit is een geschenk van de mensen uit Phoenix." Ziet u, ze wilden zelfs zichzelf er niet bij insluiten en zeiden alleen: "O, het is van ons allemaal, ziet u." Dat is... O, ik weet dat als ik ooit in de Hemel kom, ik zal wonen bij mensen zoals deze. Dat betekent zoveel voor mij, weet u, zoiets dergelijks; deze kleine dingen.

235 Dat maakt dat ik mij zo voel ten opzichte van broeder Outlaw hier. Bijvoorbeeld: "Wel, broeder Branham, ik... Ga hier naar..." Je komt tot een plaats waar je gewoon van u gaat houden en tot u begint te spreken en te spreken over Jezus. En de mensen van... Wel, u weet wel: "Vogels van dezelfde pluimage." U weet dat ze er gewoon zo van houden om bij elkaar te komen om over dingen te spreken en om gemeenschap te hebben met elkaar.

236 En ik waardeer dat, maar ik wilde het offer niet, broeder, zuster. Ik... Mijn gemeente geeft me een klein salaris van honderd dollar per week en daar kan ik goed van rondkomen. Dus ik waardeer het. Nu, als iemand van u uw diner wil hebben, wel, iemand zal daar achteraan bij de deur staan en ik betaal uw maaltijd. Ziet u, dat zal gewoon fijn zijn. [De samenkomst lacht] Sommigen van u heb ik weggehouden van uw diner. Hebt u Hem lief? Dan moet u mij liefhebben, want ik ben een deel van Hem. Ziet u? Amen. Dat is de reden dat ik u liefheb. De Here zegene u.

237 Laten we nu opstaan. Vergeet onze komende samenkomsten niet. Denk eraan dat u iedere keer als u in de buurt bent, hierheen komt. U bent altijd welkom. Wilt u voor mij bidden? Ik ben degene die gebed nodig heeft. Wilt u bidden? Hoevelen kunnen de last beseffen van wat ik moet doen, en de dingen die voor mij liggen? En ik weet wat daar voor mij ligt en wat er aankomt. Ziet u? Ik kan het net zo goed zien als andere dingen die ik zie aankomen. Ik weet wat er aankomt. Ziet u? Maar het is geen tijd om daarover te praten. Laten we praten over wat er nú gaande is. Morgen zal voor zichzelf zorgdragen. Ziet u? Wilt u voor mij bidden? Nu, hebt u uw hand opgestoken dat u voor mij zult bidden? In orde.

238 God zegene u nu. Ik zal de dienst teruggeven aan uw geliefde herder, broeder Jimmy Outlaw. God zegene u, broeder Outlaw.

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)