Leiderschap

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Williams. Gegroet broeder Slyle en zijn vrouw en al de afgevaardigden hier op dit gastmaal vanavond. Het is zeker een groot voorrecht hier te zijn. Ik heb steeds uitgezien naar dit uur, sinds we deze kant op begonnen te gaan.

2 Ik wil die dame bedanken. Ik kan niet op haar naam komen. Billy vertelde me net dat ze me een doos met kerstsnoepgoed hadden gegeven, en hij bracht het zojuist naar de auto. De zuster, ik kan niet op haar naam komen, ze komt hier uit Californië. Dat was mijn eerste kerstgeschenk. Ik dank u daarvoor.

3 Nu, vanavond... In Tucson is het nu tien minuten over negen, maar ik denk dat het hier nog maar tien minuten over acht is. Ik weet zo'n beetje hoe de mensen zich voelen. Ik ben nogal lang van stof in het prediken, dus ik hoop... [De samenkomst applaudisseert – Vert] Dank u. Er zijn vriendelijke personen hier. Ik dank u.

4 Maar ik ben gewoon bijna een beetje uitgepredikt vanavond. Ik ben al zo lang op weg vanaf Shreveport, dwars door het land deze kant op komend, avond aan avond, en je wordt gewoon door elkaar geschud, weet u, en verkouden en je keel wordt hees. Ik begon in Shreveport. Ik verloor een paar jaar geleden mijn haar toen ik... En ik had een klein haarstukje dat ik op doe als ik predik in het noorden van het land, om te voorkomen dat ik kou vat. Ik ging naar Shreveport en vergat het, en ik vatte kou. De wind die daar zo snijdt, u weet hier gewoon niet wat het is. Mijn haar werd door een toevalligheid weggenomen en de huid is nog zacht, en als ik maar een beetje transpireer krijg ik het in de keel; ik moest vele samenkomsten sluiten. Daarom ben ik wat hees vanavond.

5 We willen zeggen dat we toch een wonderbare tijd hebben gehad in de samenkomsten die we zojuist gehad hebben. Gisteravond hadden we een wonderbare tijd met de broeders bij de andere afdeling. We hadden daar een grote menigte, een wonderbare opkomst en de mensen waren zo eerbiedig en vriendelijk. Het maakt dat ik me heel goed voel een deel te zijn van de Volle Evangeliezakenlieden.

6 Ik voel dat ik een boodschap van God heb. Het is een beetje vreemd voor sommige mensen, die... Ik kan het niet helpen dat ik niet meer ben... Ik moet gewoon zijn wat ik ben. Het is niet mijn bedoeling anders te zijn, het komt alleen omdat ik leef in een veranderende tijd. We zijn...

7 Zolang u de muur in één rechte lijn bouwt, gaat alles fijn, de metselaars kunnen regelrecht de rij langs gaan. Maar wanneer u de hoek om moet, dat is de tijd dat... En wij zijn geen muur aan het bouwen; we zijn een huis aan het bouwen, ziet u, dus deze keerpunten moeten komen. Ze kwamen in de tijd van Maarten Luther, John Wesley, en het Pinkstertijdperk; het gebeurt hier opnieuw. Het is moeilijk om de hoeken te maken. Maar ik ben God zo dankbaar, hoe moeilijk het ook is geweest, dat de mensen er honderd procent op hebben gereageerd. Daarom zijn we erg dankbaar en danken een ieder van u. Voor we nu het Boek openen, laten we eerst even tot de Schrijver spreken, als u wilt, terwijl we onze hoofden buigen.

8 Dierbare God, we zijn U vanavond dankbaar voor het voorrecht Jezus Christus, onze Redder, Uw Zoon te kennen en de vergeving van onze zonden om niet, en te weten dat Zijn bloed voldoende is, dat het al onze zonden en onze ongerechtigheden heeft bedekt. Ze zijn zo uitgewist en gedaan in de zee van Gods vergetelheid, en Zijn bruid zal staan aan het bruiloftsmaal, puur, zuiver; om de Zoon van God te huwen. Hoe danken wij U voor deze algenoegzaamheid en het geloof om te weten dat we niet vertrouwen op onze eigen verdiensten, maar alleen op Zijn verdiensten, voor wat Hij voor ons deed. We zijn zo dankbaar.

9 Dank U voor het succes dat deze broeders hadden overzee, in de landen daar, waar men hongert en dorst naar God. Ik bid, Here, dat, als ze weer teruggaan, deze kinderen die zij in het Koninkrijk brachten, overgrootmoeders en grootvaders van de kinderen zullen zijn, die zij evenzo binnenbrengen. Sta het toe, Vader.

10 Zegen ons samen, vanavond, en moge de Heilige Geest ons de dingen geven die we van node hebben. Sluit onze monden voor de dingen die we niet behoorden te zeggen, open onze harten om te ontvangen wat U ons zou willen vertellen. Sta het toe, Vader. In Jezus' Naam bidden we het. Amen.

11 Laten we nu in de Bijbel een kleine tekst opslaan, waarover ik vanavond even zou willen spreken. Het wordt gevonden in Markus, het tiende hoofdstuk.

12 Als ik een paar jaar geleden ging spreken, hoefde ik zelfs geen aantekening op te schrijven, want ik kon het wel onthouden. Ik had geen bril nodig om de Bijbel te kunnen lezen. Maar sinds ik de vijfentwintig gepasseerd ben, nu twee keer, is het nogal moeilijk voor mij geworden om te doen zoals ik vroeger gewoon was. Het is als bij een versleten auto, maar ik rijd nog steeds. Ik wil blijven rondtuffen tot ik naar de schroothoop ga om opnieuw gegoten te worden. Dat is de belofte.

13 Lukas, het tiende hoofdstuk, te beginnen bij het eenentwintigste vers geloof ik dat ik zei, als ik het hier ergens kan vinden. Ik vergis me, het is Markus. Het spijt me.

14 Markus, het tiende hoofdstuk; ik wil beginnen te lezen bij het eenentwintigste vers. Laten we liever het zeventiende vers nemen:

     En toen Hij op weg ging, liep iemand op Hem toe, viel op de knieën en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven?

     En Jezus zeide tot hem: Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen.

     Gij kent de geboden: Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, gij zult niets ontvreemden, eer uw vader en moeder.

     Hij zeide tot Hem: Meester, dat alles heb ik in acht genomen van mijn jeugd af.

     En Jezus, hem aanziende, kreeg hem lief en zeide tot hem: Eén ding ontbreekt u, ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen, en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, volg Mij.

     Maar zijn gelaat betrok bij dat woord en hij ging bedroefd heen, want hij bezat vele goederen.

     Moge de Here het lezen van Zijn Woord zegenen.

15 Nu, we zullen vanavond gaan spreken over een onderwerp. Ik wil mijn tekst noemen: "Volg Mij", en mijn onderwerp: Leiderschap.

16 Het is vreemd, maar ik dacht misschien, vandaag hier bij het bidden... Ik ben zo lang elke avond regelrecht op het spoor van de Boodschap geweest die ik heb, die de Here mij heeft gegeven om over te spreken, dat ik dacht, vanavond, hier in deze nieuwe afdeling, het te benaderen vanuit een ander gezichtspunt. Vele keren hebben we hier over gesproken en noemden het: "De rijke Jongeling." En vele predikers hier, mijn broeders, hebben het ongetwijfeld op vele verschillende wijzen benaderd. En ik wil proberen het vanavond te benaderen op een andere wijze dan ik ooit heb gedaan, dit over Leiderschap.

17 Bedenk dit, dat bij ieder van ons, jong of oud, iemand u moest leiden bij de eerste stap die u ooit in uw leven deed. Dat is juist. En bij uw laatste stap die u ooit zult maken, zal iemand u leiden. Iemand moet leiden.

18 God heeft ons vergeleken met schapen. Als iemand iets weet over het fokken van schapen en over de natuur van schapen, wel dan weet u dat een schaap niet zelf zijn weg vindt. Hij moet geleid worden. Zelfs in de hokken bij de slachthuizen ontdekken we dat wanneer men de schapen daar brengt, ze ter slachting worden geleid door een geit. Een geit leidt hem erheen, en wanneer hij dan bij het eind van de smal toelopende doorgang komt, springt hij eruit, en het schaap gaat rechtdoor voor de slacht. Dus we ontdekken dat een schaap zijn weg niet kan vinden.

19 Ik herinner mij een ervaring die ik eens met een schaap had. Ik was staatsjachtopziener in Indiana. Ik was in het veld geweest, en ik hoorde iets, een allerklagelijkst geblaat. Het was een klein lammetje, dat zijn mamma was kwijtgeraakt. En hij kon zijn weg naar haar niet terugvinden, en de moeder kon de weg naar het lammetje niet vinden. Ik pakte het kleine ding op, en hoe rustig lag hij tegen me aan. Ik liep daar voort, met mijn handen de kleine kerel vasthoudend. Ik hoorde hem blaten... hij kroop gewoon met zijn kleine kopje tegen me aan en het leek alsof hij wist dat ik hem zou helpen.

20 Ik dacht: "O, Rots der eeuwen, geslagen voor mij, neem mij op in de armen van de Here Jezus, en ik zal zo tevreden zijn als ik maar kan, want ik weet dat ik naar huis zal gaan om bij mijn geliefden te zijn." Ik dacht: "Breng mij slechts zo binnen in Uw armen aan het eind van mijn levensreis, Heer. Dat ik weet, dat ik dan over de rivier zal worden gedragen, daar naar de overkant waar geen zorgen en ziekten meer zullen zijn, en zulke dingen, en ik zijn zal bij de geliefden die ik heb liefgehad."

21 En als u de natuur zult bestuderen: er is een groot iets in de natuur. Alles waarnaar ik kijk, heeft God gemaakt. Hij is de Schepper van de natuur. De natuur verloopt in samenhang. Heel de natuur verloopt ongeveer hetzelfde. U merkt, dat alles... Zoals ik gisteravond, geloof ik, heb gezegd: "De natuur getuigt van God." Al had u nooit een Bijbel, u zou toch door naar de natuur te kijken, kunnen weten dat deze Bijbel de Waarheid is.

22 Ik had het voorrecht om rond de hele wereld te zijn. Ik heb de verschillende stadia gelezen, en ik heb verschillende religies gezien; de Mohammedanen, ik heb de Koran gelezen, en de Shiïetten gezien, de Jaïns, en de Mohammedanen, de Boeddhisten, en wat al niet meer. Maar toch, elk van hen heeft een filosofie en een boek met geloofsbelijdenissen en een boek met wetten, enzovoort. Maar onze Bijbel is de waarheid, en onze God is de enige Waarachtige, omdat elk van de anderen ergens naar een graf moeten wijzen, waar hun stichter nog steeds ligt, maar het Christendom wijst naar een open graf en kan leven in de tegenwoordigheid van Degene die daarin werd gelegd. Hij leeft! Het is niet een God die was, het is een God die IS. Niet een "Ik was" of "Ik zal zijn", maar "IK BEN".

23 En heel de natuur verloopt in samenhang, zoals ik heb gezegd, sprekend over onze gemeentetijdperken (waarvan we nu de boeken hebben die zijn uitgekomen). Waarom had ik... over mijn schrijven van de gemeentetijdperken. Hoe we de gemeente tot rijpheid zagen komen, precies opkomend zoals heel de natuur het doet.

24 We spraken onlangs over hoe de zon in de morgen opkomt; het is een kleine baby, heel zwak met niet al te veel kracht. En naarmate de dag voortschrijdt wordt hij sterker en sterker. Tegen acht uur gaat hij naar school, als een jongen of meisje. En dan komt hij om ongeveer elf uur van school af en is hij klaar voor zijn dienst. En dan verder door, ongeveer om drie uur verandert hij van middelbare leeftijd naar ouderdom. En hij sterft dan in de namiddag. Is dat het einde van de zon? Nee. Hij komt de volgende morgen terug, om er van te getuigen dat er een leven is, een dood, een begrafenis, een opstanding. Ziet u? Ziet u?

25 We letten op de bomen, hoe zij bewegen en wat zij doen. Ik was een tijdje geleden ginds in Kentucky. Ik houd ervan op eekhoorntjesjacht te gaan, en ik ging er heen in het najaar om op eekhoorntjesjacht te gaan met een vriend van mij. En het was erg droog geweest.

26 Een ieder die ooit op de grijze eekhoorn heeft gejaagd, weet hoe moeilijk het is om dicht bij ze te sluipen als de bladeren zo kraken. En o, Houdini is een amateur ontsnappingskunstenaar bij die makkers vergeleken. Wat kunnen ze maken dat ze wegkomen! En om dan te proberen om op vijftig meter zuivere oogtreffers te maken, dat vereist wel wat jachtkunst om uw toegestane aantal in één dag te halen.

27 Dus meneer Wood, een vriend van mij, een bekeerde Jehova-getuige, was bij me. Hij zei: "Ik weet een boerderij hier, waar een man is die een heleboel – we noemen ze daar – holen heeft."

28 Hoevelen weten wat een hol is? Wel, uit welk gedeelte van Kentucky komt u eigenlijk? Zie? En daar kom ik vandaan.

29 Zoals hier in een van de afdelingen niet lang geleden... Ik moet hierover vertellen aan broeder Williams en de anderen. Men zei: "We zullen nu gaan staan om het nationale volkslied te zingen."

30 En ik zei: "For my old Kentucky home". Maar niemand viel me bij, dus... Dat was het enige volkslied dat ik kende. Dus we waren...

31 In orde, meneer. [Broeder Branham wordt een briefje overhandigd – Vert]: "Bid alstublieft, want een dame hier heeft een bloeding in de neus." Laten we bidden:

32 Dierbare God, ik vraag U, Here, Gij zijt de grote Geneesheer en ik vraag dat Uw genade en barmhartigheid deze dierbare vrouw nu op dit moment zal aanraken en dat bloed zal stoppen. Als een gelovig volk dat vergaderd is; de dame is hier gekomen om zich te verheugen in het Woord van de Here en de gemeenschap van de mensen, en ik vraag U, Here, op dit moment de vijand te bestraffen en het bloed te stoppen. In Jezus Christus' Naam. Amen. En we geloven het. We geloven het.

33 Verder met deze kleine geschiedenis, alleen om een beetje gevoelen te krijgen voor we regelrecht ingaan op de paar aantekeningen en Schriftgedeelten die ik hier heb opgeschreven.

34 Nu, hij zei: "Wel, we zullen naar deze oude man gaan en hem bezoeken. Hij heeft een heleboel holen op zijn terrein, maar hij is een ongelovige." Hij zei: "Als... zal hij ons er ongeveer vandaan vloeken, als we daar heengaan."

35 Ik zei: "Maar we krijgen hier geen eekhoorns." We hadden al twee weken gekampeerd. En we waren vuil, de baard helemaal uitgegroeid over ons gezicht, en zo.

36 Hij zei: "Wel laten we er heengaan."

37 Dus we gingen een paar kilometer verder, ongeveer 30 kilometer. Ik was daar eenmaal eerder in de streek geweest, voor drie avonden op een terrein voor samenkomsten van de Methodisten, waar de Here grote dingen had gedaan, waar een grote genezingsdienst was geweest onder de Methodisten. En toen gingen we ver terug over een paar heuvels en dalen en bergruggen. U moet Kentucky gewoon kennen om te weten naar welke plaats u moet gaan. En terwijl we daarginds heengingen, kwamen we bij een huis waar een oude man zat, twee oude mannen, die daar buiten zaten met hun oude hoeden over hun gezicht hangend, en hij zei: "Daar zit hij, hij is een moeilijk persoontje. Hij haat dat woord 'prediker'."

38 Dus ik zei: "Wel, ik kan dan maar beter in de auto blijven zitten, of we zullen helemaal niet aan jagen toekomen." Ik zei: "Ga jij erheen en vraag hem of we kunnen jagen."

39 Dus stapte hij uit en begon er heen te lopen en hij sprak met hen. En in Kentucky weet u, is het altijd: "Kom binnen", enzovoort. Dus ging hij daar heen en zei: "Ik zou willen vragen of we een poosje op uw terrein kunnen jagen."

40 De oude man die daar zat, ongeveer vijfenzeventig jaar oud, tabak uit zijn mond lopend, spuwde, en hij zei: "Hoe heet u?"

     Hij zei: "Mijn naam is Wood."

     Hij zei: "Ben je op één of andere manier familie van oude Jim die vroeger woonde..."

     Hij zei: "Ja, ik ben Jims zoon. Ik ben Banks. Ja."

41 "Wel," zei hij, "de oude Jim was een eerlijk man. Goed, ga je gang." Hij zei: "Ben je alleen?"

     Hij antwoordde: "Nee, mijn voorganger zit daar ook."

     Hij zei: "Wat?"

     Hij zei: "Mijn voorganger zit daar in de auto, hij is met mij op jacht."

42 Hij zei: "Wood, je wilt toch niet zeggen dat je zo diep gezonken bent, dat je overal waar je gaat een prediker met je mee moet slepen?"

43 Hij was een ruw oud type, dus ik dacht dat ik maar beter uit de auto kon komen, weet u. Dus ik stapte uit en kwam aanlopen, en hij zei: "Wel, bent u een prediker, huh?"

44 Ik zei: "Ja meneer." Hij bekeek me van top tot teen (eekhoorntjesbloed, en vuil) en hij zei... Ik zei: "Het lijkt er wel niet veel op."

45 Hij zei: "Ah, dat mag ik wel." En hij zei: "Weet u, ik wil u iets vertellen." Hij zei: "Ik word verondersteld een ongelovige te zijn!"

46 Ik zei: "Ja zeker, dat begreep ik." Ik zei: "Ik geloof echter niet dat dàt iets is om over op te scheppen. U wel?"

47 En hij zei: "Wel, ik weet het niet. Ik zal je eens vertellen wat ik van jullie denk."

     Ik zei: "Goed."

48 Hij zei: "Jullie staan te blaffen bij de verkeerde boom." En hoevelen weten wat dat betekent? Ziet u? Het betekent dat het een liegende hond is, ziet u; de wasbeer zit daar helemaal niet bovenin, ziet u. Hij zei: "U blaft bij de verkeerde boom."

     Ik zei: "Dat is uw mening."

49 En hij zei: "Wel, kijk, zie je die oude schoorsteen daarginds?"

     "Ja."

50 "Ik werd daar vijfenzeventig jaar geleden geboren." En hij zei: "Ik heb hier al deze lange jaren door in deze heuvels gewoond. Ik heb naar de hemel gekeken, ik heb hier gekeken en daar, en ik zou zeker in al deze vijfenzeventig jaar iets hebben moeten zien wat op God zou lijken. Gelooft u niet?"

51 Ik zei: "Wel, het hangt ervan af waar u naar kijkt (ziet u), waar u naar zoekt."

52 En hij zei: "Wel, ik geloof zeker niet dat er zo'n schepsel is. Ik geloof dat jullie makkers heel eenvoudig uitgaan om de mensen hun geld uit de zak te kloppen en zo. Dat is de manier waarop het gaat."

53 Ik zei: "Wel, u bent een Amerikaans burger, u hebt recht op uw eigen gedachten."

54 Hij zei: "Er is één man, van wie ik eens hoorde, die ik zeker zou... Als hij... Als ik ooit met díe man zou kunnen spreken, zou ik hem graag een paar vragen willen stellen."

     Ik zei: "Jawel."

55 Hij zei: "Het was een prediker, u kent hem misschien wel. Hij had een samenkomst hier in Campbellsville, niet lang geleden, op een kerkterrein daarginds, een kampeerterrein." En hij zei: "Ik ben zijn naam vergeten. Hij komt uit Indiana."

     Ik zei: "O? Jawel."

56 En broeder Wood begon te zeggen: "Wel, ik..." ("Zeg dat niet.") Dus zei hij...

     Ik zei: "Wat is er met hem?"

57 Hij zei: "Wel, de oude mevrouw Die-en-die daar boven op de heuvel... Weet u, ze was stervende aan kanker. Mijn vrouw en ik waren gewoon daar 's morgens heen te gaan om haar bed te verschonen. Ze konden haar zelfs niet hoog genoeg optillen om haar op de beddepan te zetten. Ze moesten gewoon een zeiltje met een onderlegger uitspreiden. Ze was stervende. Ze was naar Louisville geweest, en zei dat de doktoren haar hadden opgegeven en ze hadden gezegd dat ze zou gaan sterven."

58 "En haar zuster ging naar die samenkomst toe en zei: 'Die prediker stond daar op het podium, keek achterom over de toehoorders en riep deze vrouw bij haar naam en vertelde haar dat ze, toen ze was weggegaan, een zakdoek had meegenomen in haar tasje.' En hij noemde deze vrouw hier bij naam, dertig kilometer hier vandaan, en zei dat ze aan kanker leed, wat haar naam was, en alles wat ze had meegemaakt; en hij zei: 'Neem die zakdoek en leg die op de vrouw en de vrouw zal worden genezen van haar kanker.'"

59 En zei hij: "Ze kwamen hier heen die avond. En eerlijk, ik hoorde het afschuwelijkste geschreeuw daar boven. Ik dacht dat ze het Leger des Heils hadden losgelaten daar op de heuvel. 'Wel,' zei ik, 'ik denk dat de oude zuster dood is. Morgen zullen we er heengaan en de wagen meenemen om haar te halen en haar naar de grote weg te brengen, zodat ze haar naar de begrafenisondernemer kunnen brengen.' We wachtten. Het was niet nodig om er op dat uur van de nacht heen te gaan. Het is hier ongeveer anderhalve kilometer naar boven de heuvel op. We gingen de volgende morgen naar boven, en weet u wat er gebeurde?"

     Ik zei: "Nee, meneer."

60 Hij zei: "Ze zat daar appelgebak te eten en koffie te drinken met haar man."

     Ik zei: "Meent u dat?"

     Hij zei: "Ja meneer."

     "O!" Ik zei: "Nou meneer, dat meent u toch niet echt?"

61 Hij zei: "Wat mij bezighoudt is hoe die man dat wist, terwijl hij nooit in deze streek was geweest." Ziet u?

     En ik zei: "O, u gelooft dat toch niet?"

     Hij zei: "Het is de waarheid."

     Ik zei: "Gelooft u dat?" Ziet u?

62 Hij zei: "Wel, ga daar de heuvel maar op, ik kan het aan u bewijzen." Hij was nu tegen mij aan het prediken, ziet u.

63 Dus ik zei: "Um-um." Ik pakte een appel, en ik zei: "Mag ik één van deze appels hebben?" en ik wreef hem af aan mijn kleren.

64 Hij zei: "Wel de wespen eten ze anders op, ik denk wel dat u er één van mag hebben." En toen zei ik: "Wel-wel..." Ik beet erin en ik zei: "Dat is een lekkere appel."

65 Hij zei: "O ja. Weet u, ik plantte die boom daar, oh, veertig jaar geleden of zoiets dergelijks."

     Ik zei: "O, is dat waar?"

     "Jazeker."

66 En ik zei: "Wel, en elk jaar..." Ik zei: "Ik merk dat we nog geen vorst hebben gehad, het is begin augustus." En ik zei: "Die bladeren vallen van de bomen af."

67 "Jazeker. Dat is waar, de herfst is op komst. Ik geloof dat we een vroege zullen hebben deze keer."

68 Ik zei: "Jazeker." Ik veranderde van onderwerp, ziet u? En hij zei... Ik zei: "Wel, weet u, het is vreemd hoe dat sap uit die boom gaat en hoe die bladeren eraf vallen en toch hebben ze nog geen vorst gehad om het blad te doden."

69 En hij zei: "Wel, wat heeft dat nu te maken met waarover we spreken?"

70 En ik zei: "Wel, ik vroeg het me gewoon af." (Weet u, mamma zei altijd: "Geef een koe genoeg touw en ze zal zichzelf ophangen, weet u." Dus gaf ik hem gewoon een overvloed aan touw.)

71 Hij ging er verder op door, en hij zei: "Wel ja, wat heeft dàt er mee te maken."

72 Ik zei: "Weet u, God brengt die appels naar boven, en u geniet van die appels en de bladeren en u zit in de schaduw enzovoort. In de herfst gaat het weer naar beneden en het komt weer opnieuw terug met de appels en de bladeren."

73 Hij zei: "O, maar dat is gewoon de natuur. Ziet u, dat is gewoon de natuur."

74 En ik zei: "Wel, natuurlijk is dat de natuur. Dat is de natuur, maar Iemand moet de natuur beheersen." Ziet u, ik... Hij zei... "Vertelt u mij nu eens waardoor dat komt?"

75 Hij zei: "Wel, het is gewoon de natuurlijke natuur."

76 Ik zei: "Wie is het nu die tegen dat kleine blaadje zegt, dat het...?" Ik zei: "Nu, de reden dat dit blad afvalt is, omdat het sap naar beneden gaat de wortel in. Maar wat als dat sap boven in de boom bleef tijdens de winter? Wat zou er gebeuren?"

77 "Het zou de boom doden."

78 "Wel," zei ik, "welke intelligentie laat nu dat sap naar beneden in de wortels gaan en zegt: 'Ga hier nu uit, de herfst komt, ga naar beneden de wortels in en verberg je? En het blijft beneden in de wortels als in een graf; en komt dan het volgende voorjaar weer terug naar boven en brengt meer appels en meer bladeren' en zo?"

79 Hij zei: "Dat is gewoon de natuur, het zal gebeuren. Door het weer! De verandering, weet u, van de komende herfst."

80 Ik zei: "Zet eens een emmer water op die paal daar, en kijk of de natuur het naar beneden laat lopen naar de onderkant van de paal en het dan weer omhoog brengt." Ziet u? Ziet u?

     "Wel," zei hij, "u hebt daar misschien wel wat."

     Ik zei: "Denk er eens over na, terwijl wij jagen."

     En hij zei: "Wel, jaag waar u wilt."

81 En ik zei: "Wanneer ik terug kom, en u mij zult vertellen welke intelligentie het is die dat sap uit die boom naar beneden in de wortels laat lopen en er de hele winter blijft en de volgende winter terugkomt, dan zal ik u vertellen dat dit dezelfde intelligentie is, die mij vertelde over die vrouw daar boven."

     "U vertelde?"

     Ik zei: "Jazeker."

     Hij zei: "U bent die prediker niet!"

     Ik zei: "Zou u zijn naam willen weten?"

     "Ja."

     Ik zei: "Branham?"

     Hij zei: "Dat is hem."

     Ik zei: "Dat is juist." Ziet u?

82 En weet u wat? Ik leidde de oude man tot Christus, daar op die plek op zijn eigen getuigenis.

83 En een jaar later was ik daar weer en reed in een auto (met een nummerbord van Indiana er op) het erf op. Ze waren verhuisd, hij was overleden. Dus toen ik terugkwam, stond daar zijn vrouw en ze veegde me werkelijk de mantel uit. Ik dacht dat ik toestemming had om te jagen. En ze kwam naar buiten en ze zei: "Kunt u niet lezen?"

84 Ik zei: "Jawel mevrouw." Ze zei: "Hebt u die bordjes gezien waar op staat: 'Niet jagen'?"

85 Ik zei: "Jawel mevrouw, maar ik heb toestemming."

86 "U hebt géén vergunning!" zei ze. "We hebben dit terrein jaren geleden al afgezet."

87 Ik zei: "Wel zuster, dan was ik fout, het spijt me."

88 Ze zei: "Niks te spijten! Dat nummerbord van Indiana erop en dan hier komen, jullie zijn allerbrutaalst!"

     Ik zei: "Zou ik het even kunnen uitleggen?" Ik zei... Zij...! "Wie gaf u toestemming?" Ik zei: "Ik weet het niet precies."

89 Ik zei: "Het was een oudere man die daar buiten op de veranda zat, toen ik hier vorig jaar was en we over God spraken." Ziet u?

     En ze keek, ze zei: "Bent u broeder Branham?"

     En ik zei: "Ja, mevrouw."

90 Ze zei: "Vergeef mij. Ik wist niet wie u was." Ze zei: "Ik wil u zijn getuigenis vertellen. In zijn laatste stervensuren hief hij zijn handen omhoog en prees God. Hij stierf in christelijk geloof, en werd weggedragen naar God." Ziet u?

91 "Als zij zouden zwijgen, zouden de rotsen het onmiddellijk uitschreeuwen." Er is iets in de natuur.

92 Let op de vogels, let op de dieren, let op alles, en let u op de natuur.

93 Let erop hoe de kleine duif vliegt. Wat een andere vogel hij is, ziet u. Hij heeft helemaal geen gal, hij kan niet eten zoals de kraai. Ziet u? Hij heeft geen gal in zich. Hij hoeft geen bad te nemen in het water, omdat hij iets binnen in zich heeft; het reinigt hem van de binnenzijde uit, ziet u.

94 Zo is ook de Christen. Dat is de wijze waarop God Zich voorstelde, in een duif. Ziet u, omdat in de... Jezus werd voorgesteld als een Lam. Altijd zult u God in de natuur vinden. God vergeleek ons met schapen die moeten worden geleid. Hebt u ooit bemerkt? (Ik hield daar enige tijd geleden een preek over.) Over hoe dat de Duif neerdaalde op het Lam, om het Lam te leiden, en deze leidde Hem ter slachting. Die Duif! Nu, als dat Lam... Die Duif had niet kunnen neerdalen op enig ander soort dier, omdat ze beiden van dezelfde natuur moesten zijn. Ziet u? Als de Duif zou zijn neergestreken op een wolf, en deze zou hebben gesnoven en gegromd, zou de Duif de vlucht hebben genomen.

95 Wel, dat is nu ook zo. Bij onze verkeerde wegen neemt de Heilige Geest gewoon de vlucht en gaat weg. Het moet dezelfde natuur hebben. De vogel van de hemelen, de duif, het zachtmoedigste dier van de aarde, het lam; zij kunnen met elkaar overweg. En wanneer de Heilige Geest op ons komt en ons nieuwe schepselen maakt, dàn kan Hij ons leiden. Maar als wij proberen hetzelfde oude leven te leiden, zal het niet werken! Het zal gewoon niet werken.

96 Nu, de eerste stap die u waarschijnlijk ooit in uw leven hebt gemaakt, sprekend over leiderschap, was waarschijnlijk aan de hand van een vriendelijke oude moeder. Die handen zullen er vanavond misschien nog steeds zijn, hier ergens buiten op een begraafplaats, maar dat was de hand die u vasthield bij het maken van uw eerste stap.

97 Toen, nadat moeder u leerde lopen en u met vallen en opstaan een paar stappen deed, en u dacht dat u grote dingen aan het doen was, toen droeg ze u over aan de onderwijzeres. En toen begon zij u te leiden in een opleiding; van wat en hoe u moet handelen, hoe u moet leren, enzovoort.

98 Nadat de onderwijzeres met u klaar was, keerde u terug en toen hield uw vader zich met u bezig. Toen uw vader u onder handen had, leerde hij u misschien zakendoen; hoe een succesvol zakenman te zijn, hoe de dingen juist aan te pakken. Uw moeder leerde u huisvrouw te zijn, hoe te koken, enzovoort.

99 Nadat zij met u klaar waren, kreeg uw prediker of priester vat op u.

100 Maar wie leidt u nú? Dat is nu de vraag. Wij worden vanavond allemaal door iets geleid. We moeten wel. Wij worden geleid. Let op.

101 Laten we nu kijken naar wat deze jongeman had beïnvloed. Laten we kijken naar de... deze jonge zakenman zoals we hem zouden willen noemen, omdat hij een zakenman was. Hij was een groot succesvol man. Laten we kijken naar zijn leiders.

102 Misschien had zijn moeder hem eerst onderwezen als kleine jongen, in de dingen die hij behoorde te doen. Zijn vader had hem tot zo'n fijn succes gebracht, en had hem misschien een erfenis nagelaten, omdat hij zelf een regeerder was; misschien was zijn vader overleden, dus hij was een zakenman. Hij was een... We zouden hem vandaag een Christen-zakenman noemen of hij was een religieus zakenman; ik denk dat dit de beste uitdrukking zou zijn.

103 Deze man was godsdienstig, hij was in geen geval een ongelovige. En hij was door zijn moeder onderricht goed te doen, hoe te wandelen, hoe zich te kleden. Hij was onderricht door zijn vader, een grote zaak, en hoe een succesvol man te zijn; en zijn zaak was succesvol. En vader en moeder waren opgegroeid in de kerk, en hadden hem gewezen op de priester. En de priester had hem tot een echt godsdienstig man gemaakt. Daarom was hij een fijne beschaafde man, hij was een fijne jongen met een goed karakter.

104 Als Jezus Christus naar hem keek en hem liefhad, dan was er iets met die jongen wat echt was. Dat is waar. Want de Bijbel zei hier, we ontdekken het in Markus: "En Jezus, hem aanziende, had hem lief." Ja, "Jezus hem aanziende had hem lief." Dus daarom moet er iets werkelijk bijzonders met deze jongeman geweest zijn. Hij had een goed karakter, en stond bekend om zijn goede karakter. Hij was een man die juist was opgevoed, intelligent, gevat, intellectueel, succesvol in zaken, en een godsdienstig man. Hij had een heleboel goede hoedanigheden, die buitengewoon goed waren, zozeer dat het de aandacht trok van Jezus Christus, de Verlosser. Maar toen hij, succesvol in al deze andere dingen, oog in oog kwam te staan...

105 Niets was verkeerd gegaan; hij was volmaakt goed gevormd, voldeed goed aan wat men verlangde: intelligent, juiste opleiding, zijn succes, hij was bijdehand, een fijne zakenman, hij behoorde waarschijnlijk tot een groep zakenlieden ergens daar in Palestina. Misschien behoorde hij wel tot een gemeenschap van zakenlieden, zoals we hier vanavond hebben; ongetwijfeld was hij het, omdat zakenlieden altijd omgang met elkaar hebben gehad, de één met de andere.

106 Omdat ze gewoon zoals "vogels van gelijke pluimage" dingen hebben om over te spreken. En als deze... De godsdienstige man... zij willen niet over de man spreken die de bar exploiteert en de rest van hen samen, want ze hebben niets gemeen. Wij moeten dingen gemeen hebben. Dus Christenen hebben dingen gemeen met Christenen; zondaars hebben dingen gemeen met zondaars; verenigingen, wat ze ook zijn, zij hebben dingen gemeen. En deze jongeman behoorde waarschijnlijk tot een gemeenschap van zakenlieden.

107 Hij was zo religieus als hij maar kon zijn, omdat hij Jezus bij het stellen van de vragen hier antwoordde: "Ik heb deze geboden gehouden, ze allemaal van mijn jeugd af aan in acht genomen." Dat is goed.

108 Ziet u, hij was juist opgevoed, juist onderwezen, in alles. Maar toen hij werd geconfronteerd met de gedachte van eeuwig leven... Ik wil nu dat u bemerkt dat hij toch wist, met heel dit karakter dat hij had, dat hij geen eeuwig leven bezat.

109 Nu, al onze verenigingen, onze gemeente, ons lidmaatschap en de dingen die ons zo dierbaar zijn, onze Amerikaanse verenigingen, en alles, ze zijn erg fijn, er is niets wat daar tegen gezegd kan worden; en onze vereniging van Christen-zakenlieden hier, is een groot iets, het is een open deur voor mij geweest om... met mijn interdenominationele gedachten over: "Wij zijn Christenen."

110 Er is er niet één, niet één denominatie, die ons, een werkelijk Christen, kan opeisen, omdat u aan God behoort! Denominaties zijn door mensen gemaakt, en Christendom is van de hemel gezonden. Maar in al deze dingen die we hebben, zo goed als ze zijn, hoe fijn we ook samen komen, hoe fijn de samenkomsten ook zijn die we hebben, en het sociale begrip dat we hebben, toch worden we allen geconfronteerd met eeuwig leven. Ongeacht hoe succesvol we zijn geweest in zaken, hoe succesvol we zijn geweest, en wat een geweldig kerklid we zijn, en hoe we ook werken, hoe goed we de dingen ook proberen te doen, toch, als het niet op de juiste wijze wordt gedaan, is het een tevergeefse aanbidding van God.

111 Jezus klasseerde dat precies zo, als ik hier even bij stilsta. Hij zei: "Tevergeefs aanbidt gij Mij, lerende leringen die geboden van mensen zijn." Denk nu na! Een oprechte, eerlijke aanbidding uit de zuiverheid van uw hart tot God, en toch nog tevergeefs! Het begon op die wijze met Kaïn, in de hof van Eden. Oprechte aanbidding, maar het werd verworpen! Erg religieus, toch verworpen!

112 Vorige week in Shreveport, de week daarvoor, in een samenkomst van de Evangelie-zakenlieden, op een groot ontbijt waar een paar honderd mensen waren samengekomen, sprak ik twee en een half uur over: "God een dienst bewijzen zonder dat het Gods wil is." Nu, dat klinkt vreemd, maar we moeten ons afstemmen op Gods voorgeschreven kanaal en op Gods handelwijze. Ongeacht hoezeer wij denken dat het juist is, het moet zijn overeenkomstig het Woord van de Here, anders is het tevergeefs. Kaïn aanbad, maar het was niet in overeenstemming met het Woord van de Here. De Farizeeën aanbaden, maar niet in overeenstemming met het Woord van de Here. En in deze speciale boodschap tot de zakenlieden, leerde ik dit.

113 David wilde de Here een dienst bewijzen, en hij had gelijk in wat hij zei. Hij zei: "Is het juist dat de ark van de Here daarginds staat? Laten we haar hierheen brengen." In de dagen van de koning, de andere koning die hij had opgevolgd... Hij zei: "Het is niet goed. Zij hebben de Here nooit geraadpleegd door de ark, maar wij moeten het wel doen." Nu, dat is correct, dat behoorden ze te hebben gedaan. Hij zei: "We behoren de ark te halen en dan kunnen we de Here raadplegen." En dat is juist, zij stond daar in het andere land. Hij zei: "Wij moeten haar hierheen brengen, haar ophalen en hier in ons huis plaatsen en de Here aanbidden."

114 Nu let op, hij nam het verkeerde kanaal om het te doen: hij raadpleegde de hoofdlieden over vijftig en honderd en duizend. Zij werden allen geraadpleegd, iedereen. Ziende dat het de wil van de Here was, leek het alsof dat het Woord van de Here was.

115 Het Woord van de Here moet u soms op zijn juiste plaats zetten, anders is het níet de wil van de Here. Ziet u? Ziet u? Nu laat dat diep inzinken, dan zult u een algemene voorstelling krijgen van wat ik probeer te zeggen.

116 Ik wil niet dat de gemeente in de voetsporen treedt van diegenen ginds in Engeland: lang haar, en mannen met opgemaakte gezichten en verdorven. Wij willen dat niet! Ongeacht hoe godsdienstig het klinkt, en hoe mooi Elvis Presley religieuze liederen kan zingen, hij blijft een duivel. En ik ben geen rechter, maar: "Aan hun vruchten kent gij hen." Ziet u? Hij is een Pinksterman, maar dat maakt helemaal geen verschil. Ziet u, uw vruchten leggen getuigenis af van wat u bent.

117 Het maakt niet uit of de Geest op hem komt, hij zou in tongen kunnen spreken, hij zou kunnen jubelen, hij zou de zieken zou kunnen genezen; en Jezus zei: "Velen zullen tot Mij komen die dag en zeggen: 'Here, heb ik niet dit en dat gedaan?' En Ik zal zeggen: 'Ga weg van Mij, gij werkers der ongerechtigheid. Ik heb u zelfs nooit gekend.'" Ziet u?

118 Wij moeten echte, waarachtige Christenen zijn, en de enige manier waarop we dat kunnen zijn, is door het te confronteren met deze vraag hier over "eeuwig leven".

119 Er is slechts één vorm van eeuwig leven en die komt van God. En Hij bestemde elk schepsel voor dat het ooit zou hebben. Precies zoals u een gen in uw vader was, was u een gen in God; één van Zijn eigenschappen vanaf het begin, anders zult u daar nooit zijn. U kwam voort in het zaaibed van uw moeder; uw vader kende u niet, u was in zijn lendenen. En toen u voortkwam in het zaaibed van uw moeder, toen werd u een menselijk wezen, gevormd in het beeld van uw vader en nu kunt u gemeenschap met hem hebben. Precies zo is het bij God, als u eeuwig leven hebt gekregen.

120 Het leven waarin u kwam, het natuurlijke leven, lichamelijk leven, dat was door uw vader. En de enige manier waardoor u wedergeboren kunt worden, de enige manier is, dat het moet komen van uw hemelse Vader, Zijn eigenschappen. "Al wat de Vader Mij heeft gegeven, zal tot Mij komen." Ziet u?

121 U bent hier omdat uw naam werd gezet in het boek des levens van het Lam vóór er zelfs een grondlegging van de wereld was. Dat is precies waar. U bent een gen, een geestelijke gen uit uw hemelse Vader, een deel van Gods Woord. Als dat zo is, zoals ik heb gezegd, dan was u bij Jezus toen Hij hier was, omdat Hij het Woord was: u leed met Hem, stierf met Hem, werd met Hem begraven, en stond met Hem op, en nu zit u in hemelse gewesten in Hem!

122 Let op, David dacht dat alles fijn was, en hij raadpleegde al deze mensen, en ze begonnen allemaal te dansen en te jubelen en te schreeuwen. Zij hadden al hun religieuze handelingen die er waren, maar toch was het niet Gods wil om heen te gaan en het Woord van God terug te brengen naar het huis van God. Maar, ziet u, God werkt in alle tijdperken altijd via één weg. Zijn eerste beslissing is Zijn enige beslissing, omdat Hij volmaakt is in Zijn besluit. Hij doet nooit iets, tenzij Hij het eerst openbaart aan Zijn dienstknechten, de profeten. Dat is precies waar.

123 Daarom gebeurt dit. In het gemeentetijdperk waarin wij leven, is er geen kerk, geen Methodist, Baptist, Pinksterman, of wie anders ook, die ooit deze gemeente in de bruid kan brengen. Het zal het antwoord moeten zijn van Maleachi 4, dat God een profeet zendt aan wie het kan worden geopenbaard, omdat dat de enige manier is. Onze kerken vormen denominaties en gooien de zaak in verwarring; een warboel, precies waarin ze altijd zijn geweest, en God zendt altijd de profeet.

124 En daar stond Nathan in het land, een betuigd profeet voor God, en hij werd zelfs niet geraadpleegd.

125 En men ging erheen en veroorzaakte dat het leven van een eerlijk man... enzovoort, en namen de ark mee. In plaats van de ark mee te nemen op de schouders van de Levieten, zetten ze haar op een kar om te vervoeren. Totaal uit de orde!

126 Ziet u, indien u het niet doet overeenkomstig Gods wil en volgens de wijze die God ons heeft gegeven... Daardoor hebben ze het altijd in de war gebracht en het in de een of andere organisatie, denominatie of een of andere boodschap gebracht en daar gaat u. Ziet u? Het is altijd op die wijze gedaan.

127 Dat is dezelfde zaak als waarmee deze jongen werd geconfronteerd. Hij kwam binnen; hij was een lid geweest, misschien van de Farizeeën of de Sadduceeën, of de een of andere grote orde van die dag. Hij was zo religieus als hij maar kon zijn. Hij zei: "Ik heb deze geboden gehouden die me werden geleerd, sinds ik een kind was." Ziet u? En Jezus beminde hem erom. Maar hij weigerde te worden geleid; hij weigerde het werkelijke leiderschap van Jezus Christus te aanvaarden om hem eeuwig leven te geven.

128 Bemerk, hij geloofde dat er iets anders was dan wat hij had, anders zou hij nooit hebben gezegd: "Goede Meester, wat moet ik nu doen?"

129 Ziet u, hij wilde zelf iets doen. Dat is de wijze waarop wij handelen, we willen zelf iets doen. De gave van God is een gave om niet. God geeft het aan u, u doet er níets voor. Hij bestemde het aan u voor, en u zult het gaan hebben. Ziet u?

130 Bemerk, hij wist dat het er was. Hij geloofde erin en hij wilde het. Maar toen hij ermee werd geconfronteerd hoe hij het moest doen, was het afwijkend van zijn ritueel. Het was anders. Hij kon zijn geld houden en bij de kerk blijven waartoe hij behoorde, enzovoort. Maar Jezus wist dat, en wist dat hij zijn geld had opgepot en Hij zei: "Ga heen en verkoop alles wat gij hebt, en geef het aan de armen. En kom, neem uw kruis op en volg Mij, en gij zult schatten hebben in de hemel." Maar hij kon het niet.

131 De andere leiders die hij had gehad in zijn jeugdjaren hadden zo'n invloed op hem, dat hij weigerde Gods voorgeschreven weg te aanvaarden, welke Jezus Christus was; de Enige die eeuwig leven heeft, de Enige die het u kan geven. Niet de kerk, zij kan u geen eeuwig leven geven; niet uw buurman; niet uw voorganger; niet uw priester; niet uw geloofsbelijdenis; alleen Jezus Christus zelf kan u eeuwig leven geven. Ziet u?

132 Ongeacht hoe goed u bent, wat u ook nalaat te doen, wat u ook begint te doen, u moet de Persoon van de Here Jezus Christus aanvaarden. En dan wanneer u dat doet; Hij is het Woord, en dan past uw leven precies in het Woord en het manifesteert zich aan dit tijdperk waarin u leeft.

133 Noach moest dat doen om het Woord gemanifesteerd te laten worden in zijn tijdperk. Nu, wat als Mozes, toen hij kwam, had gezegd: "We weten wat Noach deed, we zullen Noachs woord nemen. We zullen het precies zo doen als Noach het deed. We zullen een ark bouwen en de Nijl afdrijven, en uit Egypte gaan"? Wel, het zou niet hebben gewerkt. Ziet u, dat was een ander tijdperk.

134 Jezus had niet kunnen komen met Mozes' boodschap; Luther had niet kunnen komen met de Katholieke boodschap; Wesley had niet kunnen komen met Luthers boodschap; Pinksteren zou niet hebben kunnen komen met de boodschap van Wesley's tijdperk. En de bruid kan niet worden gevormd in de Pinksterdenominatie, het kan gewoon niet. Dat is precies waar. Ze heeft zich al georganiseerd en is hier uit gegaan, en daar zit ze, net zoals de rest van hen. Het is kaf. Precies zoals het leven opkomt door de... Ziet u?

135 Die schrijver, zoals ik onlangs 's avonds zei, die schrijver die dit boek schreef... En niet omdat hij mij zo erg bekritiseerde; hij zei dat ik een duivel was, als er zoiets zou bestaan. Hij zei dat hij niet in God geloofde. Hij zei: "Een God die met Zijn armen over elkaar kan gaan zitten kijken naar die martelaars in die vroegere eeuwen, en dan beweren kracht te hebben om de Rode Zee te openen. Terwijl die vrouwen en kinderen in stukken gescheurd werden door leeuwen, enzovoort, en dan te zeggen dat Hij een liefhebbend God is." Hij zei: "Zo'n schepsel bestaat er niet." Ziet u, de man, zonder inspiratie van het Woord, ziet het niet.

136 De eerste tarwekorrel, de Bruidegom, moest in de aarde vallen teneinde weer op te staan. Zo moest de eerste bruid die werd geboren met Pinksteren, door de Donkere Middeleeuwen gaan, en zoals elk ander zaad, worden begraven. Ze moesten sterven. Ze moesten het. Maar het begon weer uit te spruiten in Luther, in de eerste reformatie. Het leek niet op het zaad dat de grond inging, maar het was het licht van die dag. De halm ging over in de aar, Wesley. En van de aar ging het in Pinksteren over, het kaf.

137 Wanneer u in de tarwe kijkt als het opkomt, de tarwekorrel; een man verbouwt die tarwe en als u naar buiten gaat en u ziet de vorm van de tarwe opkomen, ziet het er helemaal precies uit als de korrel. Maar als u een pincet neemt en gaat zitten en die tarwe neemt en opent, dan zit er helemaal geen korrel in. Het is slechts een omhulsel. En wat dan? Het is daar gevormd, om de korrel te bevatten. Ziet u? En dan is het eerste wat u merkt, dat het leven de halm verliet om in de aar te gaan; toen verliet het de aar en ging in het kaf; en dan verlaat het dit kaf en gaat in de tarwekorrel. Er zijn drie stadia, ziet u. En dan vormt het de tarwe buiten die drie stadia: Luther, Wesley, Pinksteren. Helemaal precies. Ziet u, ongetwijfeld. U kunt de natuur niet onderbreken.

138 Nu kijk, elke drie jaren nadat een boodschap is uitgezonden van God, organiseren ze zich. Deze duurt al twintig jaar en er is geen organisatie. Het zal het niet worden. Ziet u? Nu moet het kaf wegtrekken om de tarwe een kans te geven om voor de Zoon te liggen om te rijpen door de Boodschap, die weer terugkomt in de gemeente, het lichaam van Jezus Christus vormend, net zoals de eerste oorspronkelijke die de grond inging. Om nu het eeuwige leven te zien.

139 Het leven, zeker de stengel hier, droeg vroeger het leven. Zeker deed hij dat. Maar, ziet u, toen de stengel beëindigd werd door organisatie, ging het leven regelrecht door in Wesley; het kwam er direct uit. Wel, let op elk ervan. Een groot blad ziet er niet uit als het graan. Maar wanneer het kleine stuifmeel komt, zoals het kaf... of aan de stengel, het stuifmeel van de aar, ziet het er al veel meer uit als het graan. Maar wanneer het tot dat kaf komt, is het er bijna.

140 Zei Jezus niet in Mattheüs 24:24: "In de laatste dagen zullen de twee zo op elkaar lijken dat het zelfs de 'genen', de voorbestemden, de uitverkorenen zou verleiden, indien het mogelijk ware?" Bijna gelijk aan de werkelijke zaak, ziet u. Dus, in de laatste dagen. Ziet u, het is nu tarwe-tijd. Het wordt oogsttijd. Dit is niet Luthers tijdperk, dit is niet het Pinkstertijdperk, dit is het Bruid-tijdperk.

141 Zoals Mozes een natie uit een natie riep, roept Christus heden een gemeente uit een gemeente, ziet u; in type dezelfde zaak, en neemt ze mee naar het heerlijke, eeuwige beloofde land.

142 Nu, om die Persoon te weigeren die roept, Christus, ongeacht of u nu van Pinksteren, Methodist, Lutheraan, of wat u ook bent, u moet... Dit tijdperk! Ik heb niets tegen ze, helemaal niet, maar in dit tijdperk nu, moet u zoals ze in dat tijdperk deden de Persoon van Christus, welke het Woord is, aanvaarden!

     In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God,

     En het Woord werd vlees gemaakt, en woonde onder ons,

     ... Dezelfde gisteren, heden en tot in eeuwigheid.

     (Hebreeën 13:8.)

     Ziet u, u moet die Persoon van eeuwig leven aanvaarden!

143 Nu, het leven dat Luther had, was rechtvaardiging. Wesley had heiliging er aan toegevoegd. Pinksteren had het herstel van de gaven wat erin terugkwam, eraan toegevoegd. Maar het is nu het voltooien in het lichaam, ziet u de drie fasen ervan, en daar buiten... Nu, wanneer de opstanding komt, zal het leven dat in die Lutheranen leefde en dat er uitging, het leven dat in de Methodisten leefde en er uitging, het leven dat in Pinksteren ging, allemaal worden opgenomen uit de grond in het lichaam van de bruid om binnen te worden gehaald voor Jezus Christus. God zij geprezen! O, het is opwindend! Het is de waarheid!

144 We zijn een hoek omgegaan! We kijken naar de hemel, uitziend naar de komst van de Deksteen, de Hoeksteen op de piramide, zoals we zouden zeggen, Zijn terugkomst! De gemeente zal spoedig moeten opstaan, en wij moeten ons gereed maken.

145 De enige wijze waarop u dat kunt doen, is niet zeggen: "Wel, ik behoor tot de 'Assemblies'-kerk. Ik behoor tot de Eénheids, Tweeheids", of wat het ook allemaal is. "Ik behoor tot de 'Gemeente Gods-kerk'." Dat betekent helemaal niets. "Onze vaders jubelden en dansten." Dat is volkomen in orde, dat was hun dag. Maar vandaag wordt u niet geconfronteerd met de organisatie die zij vormden, maar met het leven dat doorgaat, wat Jezus Christus is.

146 Deze jongeman had hetzelfde gedaan. Mozes schreef die geboden. Maar, ziet u, dezelfde God die het gebod schreef door Zijn profeet, was Dezelfde die profeteerde dat de dag zou komen: "Ik zal een profeet doen opstaan zoals ik. En het zal komen te geschieden dat allen die niet naar Hem luisteren, zullen worden afgesneden"; ginds in het denominatiekaf en de aren. Ze moeten verder gaan tot het leven. En zeg vandaag niet: "Ik ben van Pinksteren. Ik behoor hiertoe, ik behoor daartoe." Dat heeft niets te betekenen. U moet de Persoon Christus aanvaarden, eeuwig leven. Ieder van ons wordt daarmee geconfronteerd! Vergeet dat niet.

147 Daar zijn de leiders, ziet u, die zo'n greep op hem hadden, dat de mensen zeggen: "Wel, wij behoren hiertoe, en wij behoren daartoe." Zo'n vat hadden ze op hem. Wat een fatale zaak echter om het leiderschap van eeuwig leven te verwerpen!

148 Nu, dat leven is vanavond aanwezig. Dat is waar. De Heilige Geest is hier, wat Christus is in Geestvorm; Zijn Geest, de zalving is hier.

     ... een korte wijl, en de wereld ziet Mij niet meer; maar gij zult Mij zien:...

     Want Ik zal met u zijn, ja, in u, tot de voleinding, tot het eind van de wereld...

149 Jezus alleen kan u tot dat eeuwig leven leiden. Er is geen kerk, geen denominatie, geen prediker, geen priester, niets anders, die u er naar toe kan leiden. U moet worden geleid door Hem, de Enige die u kan leiden.

150 Zou u zich kunnen voorstellen dat Hij u uit Zijn Woord leidt, wat Hij is? En als Hij het Woord is, en u bent een deel van Hem, zou u dan geen deel van het Woord zijn? Het Woord waarop God vandaag de wateren van verlossing wil uitgieten, om Hem vandaag bekend te maken; zoals de apostelen Hem bekend maakten, zoals Luther, zoals Wesley, zoals de mensen in die dagen Hem bekend maakten. Dit is een ander tijdperk. Het is het Woord! Het Woord zei deze dingen die we nu plaats zien vinden; het is voorzegd dat het zou plaatsvinden in dit uur. Dus aanvaard Jezus Christus en laat Hem u leiden tot het eeuwige leven.

151 Hoewel deze jongeman had gepresteerd... Hij had alle goede dingen bereikt. Op school was hij goed geweest. Het was een goede jongen, ongetwijfeld was hij goed geweest. Als een echte vader... In het luisteren naar zijn vader betreffende de zaken, was hij een goede jongen geweest. Goed voor zijn ouders. Hij was trouw geweest aan zijn priester. Hij was trouw geweest aan zijn kerk. Hij was trouw geweest aan de geboden van God. Maar hij verloor het belangrijkste, en de rest had niet veel betekenis meer voor hem toen hij het leiderschap van eeuwig leven, Jezus Christus, afwees.

152 Let op! Voor dit leiderschap komt elk van ons vandaag te staan, precies zoals die jongeman overkwam, wij ... ongeacht hoe religieus we zijn. U mag Katholiek zijn, u mag Baptist zijn, Methodist, of u mag Pinkstermensen zijn, of wat u ook bent, ditzelfde staat vanavond voor ú: eeuwig leven, dat is het aanvaarden van Jezus Christus. Ons wordt deze gelegenheid geboden.

153 In het leven moeten we op een keer de zaken onder ogen zien, net zoals deze jongeman, omdat u een sterfelijk wezen bent en u de keuzemogelijkheid gegeven wordt. U hebt een keuze. God maakte het zó, dat u kunt kiezen. Hij stelde Adam en Eva op basis van vrije wilskeuze, zodat zij konden kiezen. En toen maakten zij de verkeerde keuze. En kijk, Hij kan niet meer voor u doen, dan Hij voor hen deed; Hij moet u voor hetzelfde stellen, zodat u kunt kiezen of verwerpen.

     U hebt een keuze. Laten we naar enkele ervan kijken.

154 U hebt een keuze, als jongeman, of u een opleiding zult gaan volgen of niet. U hebt die keuze. U kunt het gewoon niet willen. U kunt het gewoon weigeren.

155 U hebt een keuze in uw gedrag. Ik zal hier even een beetje kwetsen. Ziet u? U kunt weggaan en uw haar laten groeien als een 'Beatle' of enigen van die domoren.

156 Of u vrouwen, u kunt eruit zien als een eerbaar menselijk wezen of u kunt één van deze griezelige schepselen zijn, die we daar buiten hebben, met die blauwgemaakte ogen en waterhoofdkapsels en zo. Ze zijn volledig tegen het Woord van God, het is er absoluut tegen; ze zouden zelfs geen gebed kunnen opzenden dat aangenomen zal worden. Dat is de waarheid. Precies waar. Dat is wat de Bijbel zegt.

157 Maar wat is er met u gebeurd, gemeente? U hebt zoveel televisie gekeken, zoveel dingen van de wereld, het is zo gemakkelijk voor uw oude Adamsnatuur om daarin mee te drijven, om te doen zoals de overigen.

158 Mag ik dit nog eens herhalen! In het kosher-brood, in de offerande van de verzoening in de dagen van Mozes, toen Mozes de kinderen uitleidde, moest er gedurende zeven dagen geen zuurdesem onder de mensen zijn. Iedereen weet dat. In Exodus: "Zeven dagen lang zal er geen zuurdesem in uw kamp gevonden worden." Die zeven dagen stelden de volledige "Zeven gemeentetijdperken" voor. Ziet u?

159 "Geen zuurdesem." Nu, wat is dat? Geen geloofsbelijdenissen, geen wereld. Jezus zei: "Indien gij de wereld liefhebt of de dingen van de wereld, is de liefde Gods zelfs niet in u." Ziet u? En wij proberen dat ermee te vermengen; u kunt dat niet doen! U moet tot één ding komen om te geloven: u zult òf God gaan geloven, òf u zult uw kerk gaan geloven, u zult de wereld gaan geloven. U kunt het niet vermengen. U kunt niet vasthouden aan die oude dingen die de andere kerk vóór u deed. U moet de Boodschap van het uur nemen.

160 Hij zei: "Wat overblijft, laat dat niet overblijven tot de morgen (zodat het in het andere tijdperk zou komen), verbrandt het met vuur; vernietig het." Dat is het tijdperk waarin u leeft, de Boodschap van dit tijdperk. Het moet uit de Schrift naar voren worden gebracht en betuigd en bewezen worden door God, dat het God is die het doet. Of u ontvangt dat dan, òf u verwerpt het. Dat is eeuwig leven, leiderschap van de Heilige Geest, Zijn gemeente leidend.

161 We zouden daar een lange tijd bij kunnen stilstaan, maar laten we doorgaan, gewoon door blijven gaan.

162 De keuze van uw gedrag. U kunt het nu niet mengen. U bent vóór God of tégen God, en de uitingen aan de buitenkant tonen precies wat er aan de binnenkant zit. Ziet u? Het dolik onkruid; velen van u denken: "Ik heb de doop van de Heilige Geest, ik ga naar de hemel." Dat betekent helemaal niet dat u naar de hemel gaat. O nee. U kunt elk uur in uw leven de doop van de Heilige Geest hebben en toch verloren zijn en naar de hel gaan. De Bijbel zegt het zo. Dat is precies waar.

163 Kijk hier, u bent een uiterlijk persoon. U hebt vijf zintuigen die in contact staan met dat uiterlijke lichaam. God gaf u vijf zintuigen; niet om met Hem contact te hebben, maar met uw aardse huis: zien, proeven, voelen, en horen.

164 Dan hebt u aan de binnenkant daarvan een geest, en deze heeft vijf uitwegen: bewustzijn en liefde, enzovoort. Vijf uitgangen, waarmee u met de geestelijke wereld contact opneemt, alleen met uw geest.

165 Uw lichamelijk wezen heeft contact met het lichamelijke. Uw geestelijk wezen heeft contact met het geestelijke. Maar daar binnenin hebt u een ziel en die ziel is dit 'gen' dat van God komt.

166 Zoals een baby, gevormd in de schoot van zijn moeder, wanneer de baby in de schoot van de moeder komt door de kleine kiem, kruipt hij in het ei. Het vormt niet de ene cel van een mens, de volgende van een hond, de volgende van een kat, en de volgende van een paard. Het zijn allemaal menselijke cellen, omdat het wordt opgebouwd vanuit een oorspronkelijke, menselijke cel.

167 En wanneer een mens wedergeboren is door het Woord van God, voorbestemd tot eeuwig leven, genaamd "De uitverkorene", zal het het Woord van God zijn op Woord, Woord op Woord! Niet een denominatie-geloofsbelijdenis en dan een Woord en een geloofsbelijdenis; en het zal niet werken. U kunt dat zuurdesem er niet in hebben! Slechts één eeuwig leven, Jezus Christus het Woord:

     In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.

     En het Woord werd vlees gemaakt, en woonde onder ons...

168 Vrienden, u voedt mijn kinderen. U zendt mij over de zendingsvelden in de wereld, om de Boodschap te brengen. Ik moet oprecht met u zijn. Wat ik zie, ziet u misschien niet. Daarom ben ik hier, om te proberen het u te vertellen. Het is niet omdat ik de mensen niet liefheb; het is omdat ik de mensen wèl liefheb. Corrigerend. Wanneer ik het afglijden van de gemeente zie, dat ze weggaan en zeggen: "Wel, we deden dit, en we deden dat", en ik kijk rond in de gemeente en zie hun... Het zal gewoon niet werken.

169 Dan kijk ik hier in de Bijbel en zie dat het aan het einde op die wijze moet zijn: dat lauwe Laodicéa-tijdperk dat Jezus buiten zette (het Woord). Hij riep nooit... Hij zal nooit een kerk gaan roepen. Hij zei: "Die Ik liefheb, bestraf Ik. Ik kastijd ze." Het Woord nemend en nadrukkelijk zeggend: "U bent ermee fout!" Dat is de reden dat ik u liefheb. "Indien gij de deur opent en Mij binnen zult laten, zal Ik binnenkomen en maaltijd met u houden." Niet in een kerk, daar is Hij al uitgezet.

170 Zij is op weg naar de Oecumenische Raad. Daarheen is ze gegaan, regelrecht terug in Rome, waar ze uitkwam. Dat is het precies. Ik heb dat wel vijfentwintig of drieëndertig jaar geleden op papier geschreven en daar is het. Niet alleen dat, het staat in de Bijbel geschreven vanuit een visioen. Ze is teruggegaan. Er is geen manier om haar te redden, ze is verloren, het is voorbij! Het zal zo zijn.

171 God roept individuen. "Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien enig mens, welke persoon ook..." Eén persoon uit duizend, het zou er één op een miljoen kunnen zijn.

172 Zoals ik een paar avonden geleden zei. Toen Israël optrok uit Egypte waren er precies twee miljoen mensen die eruit kwamen, en precies twee miljoen; slechts twee mensen gingen binnen. Eén op een miljoen. Wist u dat? Kaleb en Jozua.

173 En toen Jezus op aarde was zeiden ze: "Onze vaderen aten manna in de woestijn. Wij houden de tradities. En wij doen dit. Wij weten waar we staan!"

174 Hij zei: "Ik weet dat uw vaders manna aten in de woestijn, en zij zijn ieder voor eeuwig afgescheiden. Zij zijn dood!"

175 Wanneer de zaadcel komt van het mannetje of vrouwtje, komen daar wel een miljoen eitjes en een miljoen zaadkiemen. En uit al die kleine kiemen, van dat soort... Of het nu van de mannelijke koe is, of van de man, of waarvan ook, er zijn wel miljoenen kiemen; een miljoen kiemen die werkzaam zijn. Daaronder bevindt zich slechts één kiem die bestemd is tot leven, want er is daar één vruchtbaar eitje om hem te ontmoeten. Dat is waar. Slechts één eitje zal hij ontmoeten. Precies zoals dit lichaam dat hier zit, waarvan de kiem van God komt. Ziet u? Kijk hoe die kleine kiem eraan komt tussen al die andere kiemen, en rond hen heen wriemelt, ze regelrecht voorbij gaat, hier heen gaat en dat vruchtbare eitje vindt en er regelrecht inkruipt; de rest sterft.

176 Wat als het zo zou zijn met de kerk vandaag; één op de miljoen? Ziet u waar het aan toe zou zijn? "Eng is de poort en smal is de weg, en weinigen zullen er zijn die haar vinden; want breed is de weg, die leidt naar het verderf, en velen zijn er die daar binnengaan." Is dat de waarheid, broeder Branham? Ik weet het niet, maar ik haal slechts de Schrift aan. Ziet u?

177 Nu, u bent voorbestemd ten leven... U ziet het als u bent voorbestemd om het te zien. Als u niet voorbestemd bent om het te zien, zult u het niet zien. Er staat: "Ze hebben ogen, maar ze kunnen niet zien, en oren maar kunnen niet horen." Hoe dankbaar behoorde u te zijn, gemeente! U zou uzelf in orde moeten brengen, bij deze dingen vandaan! Wat behoorde u in brand te staan voor God! Dat uw ogen aanschouwen wat u ziet, dat uw oren de dingen horen die u ziet. Leiderschap! Waarom kwam u hier vanavond? Om een boodschap als deze te horen? Ik ben door al de kerken over de wereld gebrandmerkt als een fanaticus. Waarom kwam u? De Heilige Geest leidde u hierheen (ziet u?) om te luisteren. Besnijd u! Snijd uw dingen van de wereld af, aanvaard het leiderschap van Jezus Christus, of u zult omkomen, zo zeker als de wereld.

178 U hebt een keuze van uw gedrag. Hoe u zich gedraagt, dat is uw zaak.

179 U hebt de keuze van een vrouw. U gaat heen en neemt uw vrouw. U wilt een vrouw nemen, u wilt er een nemen die voldoet aan uw plannen en wensen van uw toekomstig thuis. Kunt u zich een man voorstellen, een Christenman, die één van deze moderne Ricketta's als vrouw zal nemen? Ziet u? Zou u zich dat kunnen voorstellen? Waar denkt de man aan? Wat voor soort thuis zal hij gaan krijgen als hij een striptease neemt, een vulgaire komediante van de straat daar, een straathoer? "O," zegt u, "wacht nu eens even." Hoe kleedt ze zich? Ziet u? Ziet u? Ze draagt korte broeken en zo; ze is een straathoer. "O," zegt u, "nu, broeder Branham!" O, die kleine, rare, strakke broeken, waarin het lijkt alsof u erin gegoten bent, straat-prostituée.

180 Jezus zei: "Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft met haar overspel gepleegd in zijn hart!" Dan moet hij daar verantwoording voor afleggen. En wat deed zij? Zij bood zich aan. Wie is dan schuldig? Denk er over na.

181 U zegt: "Ze maken helemaal geen andere kleren." Ze hebben stoffen en naaimachines. Ziet u, er is geen excuus. Dat is het precies.

182 Nu, ik wil u niet kwetsen. En dit is geen grap, dit is het ZO SPREEKT DE HERE van de Schrift. Het is precies waar, vriend. Ik ben een oude man, mij rest niet veel tijd meer, maar ik moet u de waarheid vertellen. Als dit mijn laatste boodschap zou zijn, het is de waarheid. Ziet u? Doe het niet, zuster. Doe het niet, broeder.

183 En u, mannen, die een geloofsbelijdenis aanhangt, terwijl u weet dat het Woord van God vlak voor u wordt betuigd. De doop van de Heilige Geest en deze werkelijkheden die we vandaag hebben, en u dan vanwege uw geloofsbelijdenis ervan afkeren? Hoe kunt u een zoon van God zijn en het Woord van God, dat is voorzegd in deze laatste dagen waarin wij leven, ontkennen? Hoe kunt u het doen? Hoe kan de Bijbel dit noemen...?

184 Zoals ik gisteravond zei over een koning die eens, daar in het zuiden, toen ze hadden... over die gekleurde jongen, die werd verkocht als slaaf. Wel, ze waren gewoon niet meer... als op een markt voor tweedehands auto's, u kreeg er een koopbrief bij. En ik werd opgeschrikt door een kleine passage... Op een dag las ik over een koopman die langs kwam om er een paar te kopen, en hij zei: "Welnu, ik zou graag..." Ze waren bedroefd en men moest ze slaan met een zweep om ze te laten werken, omdat ze van huis weg waren. Ze werden verkocht als slaven in een vreemd land waar ze niets over wisten, en ze zouden nooit meer naar huis gaan en ze waren bedroefd. Men moest ze slaan om ze te laten werken. Maar deze koopman kwam langs een zekere plantage.

185 Daar was een jonge kerel met z'n borst vooruit en zijn kin omhoog, u hoefde hem niet te slaan. Hij stond rechtop, en hij hield het moreel van de rest hoog.

     De koopman zei: "Ik zal hem kopen."

186 Hij zei: "Hij is niet te koop. Dat doe ik niet. U kunt hem niet kopen, want hij is niet te koop."

187 Hij zei: "Wel, wat maakt hem zo heel anders? Is hij de baas over de anderen?"

     Hij antwoordde: "Nee."

     Hij vroeg: "Geeft u hem ander voedsel?"

188 Hij zei: "Nee, hij is een slaaf, hij eet daarginds in de keuken met de anderen."

     Hij vroeg: "Wat maakt hem zo heel anders?"

189 Hij zei: "Ik heb me dat ook afgevraagd, totdat ik het ontdekte. Ginds in Afrika, waar ze vandaan komen, waar de Boeren ze kochten en ze hierheen brachten en ze als slaven verkochten, daar is zijn vader koning van de stam. En hoewel een vreemdeling, ver weg van huis, weet hij dat hij de zoon van een koning is. Dus hij gedraagt zich op die wijze."

190 Wat een berisping voor het Christendom! Wij worden verondersteld God en eeuwig leven te vertegenwoordigen. Er is slechts één vorm van eeuwig leven en dat is God. Hij alleen heeft eeuwig leven. En wij zijn Zijn nakomelingen, omdat wij 'genen' zijn van Zijn Geest. Dan behoorden wij ons te gedragen, vrouwen en mannen, zoals de Bijbel zei dat we moesten doen. Niet als Izebels van de straat en Ricky's van de organisatie; maar als Christen-heren, zonen en dochters van God, geboren uit de Geest van God, het licht in onze dagen manifesterend en het verspreidend. Dat is precies waar.

191 Maar hoever zijn we er vanaf gedreven! Waarom? Door precies hetzelfde als wat deze jongen hier deed. Hij verwierp en weigerde eeuwig leven, omdat het hem zijn sociale positie zou kosten, het zou hem zijn overdaad aan geld kosten, het zou hem z'n gemeenschap in de kerk kosten, het zou hem een heleboel dingen kosten. Hij wist wat het zou gaan kosten, hij was een verstandige jongen, en hij voelde dat hij de prijs niet kon betalen. Toch dacht hij: "Ik zal gewoon mijn godsdienst vertrouwen en doorgaan." Maar diep in zijn hart wist hij dat er iets was met Jezus Christus, wat verschilde met de priesters van die dag.

192 En elke boodschap die is voortgekomen, een waarachtige van God voortgebrachte Boodschap, is verschillend van de oude gang van zaken. Toen niet lang geleden Goddelijke genezing voortkwam, merkte u hoe de nabootsers dit navolgden? Ziet u? Elk van hen ging regelrecht die organisaties in, en bleef daar. Weet ook maar iemand dat daar een Boodschap op moest volgen? Wel, God is niet bezig ons te amuseren! Hij trekt ergens onze aandacht mee, en wanneer Hij onze aandacht trekt, dan heeft Hij Zijn Boodschap.

193 Kijk, toen Hij de eerste maal op de aarde kwam, en Zijn bediening begon: "O, jonge Rabbi, wij willen U hier in onze kerk. We kunnen... Kom hierheen." De jonge Profeet. "O, we willen U hier hebben. Kom hier."

194 Maar op een dag stond Hij op en zei: "Ik en Mijn Vader zijn Eén."

195 "O! Hij maakt zichzelf God."

196 "Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en Zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in u."

197 "Hij is een vampier! Wel, we hebben daar niets mee te maken."

198 Die apostelen zaten erbij; duizenden verlieten Hem, maar de apostelen waren bestemd tot leven. Hij zei het. Zij konden het niet uitleggen; ze geloofden het. Zij bleven er precies bij, omdat: "Geen mens zou deze werken kunnen doen."

199 Zelfs de priesters wisten dat. Nicodemus zei: "Wij (de Raad van het Sanhedrin) weten dat geen mens deze werken zou kunnen doen, tenzij het van God is." Ziet u?

200 Petrus zei op de dag van Pinksteren: "Jezus van Nazareth, een man door God betuigd onder u. God was met Hem."

201 Kijk in de Schrift, wat de Schrift zei te doen. Jezus zei: "Onderzoekt de Schriften, daarin denkt gij eeuwig leven te hebben. Zij zijn het die van Mij getuigen. Als gij Mozes zoudt hebben gekend, zoudt gij Mij kennen, want Mozes schreef dat Ik zou komen, in de vorm waarin Ik zou komen." Hij kwam als de Zoon des mensen.

202 Hij komt in drie namen, als God. Drie (zoals Vader, Zoon en Heilige Geest), dezelfde God, het zijn drie eigenschappen.

203 Nu dan, evenzo: rechtvaardiging, heiliging... Luther, Martinus, en de Pinkstermensen; hetzelfde: drie eigenschappen, drie stadia, drie gemeentetijdperken, hetzelfde.

204 Water, bloed en geest. Als u zo doorgaat, vindt u altijd de drie elementen die u terug brengen in het lichaam. Zoals het u brengt vanaf uw natuurlijke geboorte, typeert het uw geestelijke geboorte. Als de baby wordt geboren is het eerste wat komt water, vervolgens bloed en dan leven. Dat is de wijze waarop u het koninkrijk van God binnenkomt, op dezelfde manier. Ziet u? Dat is de wijze waarop de gemeente binnenkomt, precies zo. Dezelfde zaak. Nu, let op deze drie dingen, God is Zijn lichaam aan het vormen.

205 Nu, we vinden hier dat u recht hebt op uw keuze. U kiest het meisje dat u wilt trouwen; zij accepteert u, goed.

206 Dan nog iets, u hebt de keuze of u wilt leven, of dat u niet wilt leven. U kiest nu tussen leven en dood. U kunt leven.

207 Die jongen had die keuze. Hij was voorspoedig in al het andere, een religieus man, maar hij wist dat toen die... Hij zei het van zichzelf: "Ik heb al deze geboden onderhouden sinds ik een jongen was", maar hij wist dat hij geen eeuwig leven had. Ziet u? En hij had de keuze het te aanvaarden of het te weigeren, en hij wees het af. Dat was de meest fatale vergissing die hij ooit kon maken. De rest zou niet meetellen. Het doet het niet, het telt niet mee, tenzij u die keuze doet.

208 Nu, laten wij hem volgen bij zijn keuze en zien waarheen het hem leidde. Nu, kijk wat hij koos. Kijk, hij was een rijk man, hij was een zakenman, hij was een bestuurder, en hij was een religieus man. Dat allemaal!

209 Vandaag zouden we zeggen: "Tsjonge, hij is een echte Methodist, of Baptist, of een Pinksterman. Hij is een echte kerel, werkelijk een vriendelijke jongen. Fijn!" U zou niets over hem kunnen zeggen: hij was vriendelijk, aardig, gezellig, en alles. Geen immorele dingen over zich. Hij rookte waarschijnlijk niet, dronk niet, ging niet naar allerlei voorstellingen en dansfeesten, of hoe we dat vandaag ook zouden noemen als we een Christen zouden klasseren, maar dàt is nog geen eeuwig leven! Dat is niet waar we over spreken. Hij zou trouw mogen zijn geweest aan zijn kerk, waar hij waarschijnlijk in zat. Maar, ziet u, en waar leidde het hem heen? Grote populariteit. Laten we zeggen, als hij een prediker was, zou hij een betere kerk hebben gekregen. Hij zou staatsopziener kunnen zijn of een bisschop. Ziet u? Het leidt u naar populariteit, en het leidde hem naar rijkdom en naar roem.

210 Het zou u vandaag het zelfde kunnen laten doen, als u een groot talent hebt om te zingen. Ik dacht aan die jongeman een poosje geleden, die dat lied hier zong, hoe hij dat aan de duivel gaf, en nu krijgt hij het terug... Wat een verschil tussen hem en Elvis Presley en sommigen van hen. Pat Boone, en een dergelijke groep. Ernie Ford, die jongens, grote zangers, die hun talenten, hun van God gegeven talenten nemen om ze te gebruiken, om de werken van de duivel te inspireren. Zo is het. Enige grote zangers die hun van God gegeven talenten verkopen voor roem in deze wereld, om iemand te worden. Hoe zou u ooit meer 'iemand' kunnen worden, dan u zou kunnen om 'iemand' te zijn... dan door een zoon van God te zijn?

211 Het kan me niet schelen of u de hele stad bezit, de hele wereld, maar als u het leiderschap van eeuwig leven niet hebt aanvaard door de Heilige Geest (Christus), hoe zult u gaan... Wie bent u hoe dan ook? U bent een dode sterveling, dood in zonden en overtredingen! Zo religieus als u maar wilt zijn; zo getrouw aan de kerk als u maar wilt zijn; prediker, als u op de preekstoel wilt staan; maar als u dat afwijst, sterft u!

212 Hij had veel succes. Hij had veel succes hier in dit leven. Zeker. We vinden hem waar we merken... Dan vinden we dat deze man, dat hij heenging... We volgen hem een poosje, en we zien dat hij erg succesvol werd. We volgen hem door de Bijbel. We merken dat hij... We ontdekken hem als een rijk man. Hij heeft zulke grote gebouwen, hij onthaalde de rechter en de burgemeester van de stad, en wat al niet meer. Hij zit op zijn dakterras, en hij geeft grote diners, met een overvloed aan serveersters, vrouwen en meisjes en al het andere om zich heen. En daar ligt een bedelaar bij de poort, genaamd Lazarus. Hij veegt de kruimels naar zich toe. We kennen de geschiedenis. En vervolgens gaat hij voorspoedig verder, precies zoals de kerken vandaag.

213 Een zakenman die hier zit vertelde me: "Hier nu in Californië, moet de kerk de vakbond vertellen wat ze moeten doen." Ziet u, het wordt weer kerk en staat. Het staat vlak voor u. Ziet u, u zit er midden in, en u neemt het merkteken van het beest aan, zonder het te weten.

214 Als u ooit één van mijn banden hebt gekocht, neem dan deze die ik maak, wanneer ik thuiskom: "Het spoor van de slang"; en u zult begrijpen waar we aan toe zijn, waar dit op uitloopt. Ik ga nu naar huis om erover te spreken, zo de Here wil. Hij duurt ongeveer vier uur, dus ik zou hem niet in samenkomsten als deze kunnen houden. Ik moet daarginds heengaan, waar de gemeente het zo lang geduldig met me uithoudt. Let op, maar nu... U kunt de een of andere keer thuis naar die band luisteren.

215 Let hierop, we ontdekken dat hij veel succes had. Dan vinden we hem later, toen hij nog meer voorspoed had, dat hij zei: "Ik heb zoveel!" Jongen, hij zou echt iemand van deze tijd geweest kunnen zijn, nietwaar? "Zelfs mijn schuren puilen uit, ze barsten. En ik heb zoveel dat ik zei: 'O ziel, neem rust.'"

216 Maar wat hij deed in het begin, toen hij het leiderschap van Jezus Christus verwierp... Zijn kerk, zijn intelligentie, zijn opleiding, en alles, had hem naar het succes geleid. Alle Joden hadden hem lief. Hij gaf aan hen, hij hielp ze, hij zou dit hebben mogen doen, of dat, of wat anders. Maar, ziet u, hij verwierp het leiderschap van Jezus Christus, het eeuwige leven. En dat... De Bijbel zei, Hij zei: "Gij dwaas, deze nacht wordt uw ziel van u afgeëist."

217 En nu ontdekken we hem vervolgens in de hel, terwijl hij zijn ogen opsloeg en die bedelaar, die hij de straat uitjoeg, zag in de schoot van Abraham. Wat een fatale vergissing! Hoe de kerken helemaal goed zijn geweest in de weg die ze gingen, maar toch hebben ze geen eeuwig leven ontvangen.

218 Dat herinnert mij aan een preek die ik hier niet lang geleden hield: "Het filter van een denkend mens." U hebt hem misschien gehad. Ik liep door de bossen te wandelen, ik was op eekhoorntjesjacht (deze herfst) en ik keek naar beneden. Ik kan natuurlijk de naam van de sigarettenmaatschappij niet noemen. U weet dat. En daar lag een pakje sigaretten. Ik liep er gewoon voorbij, op zoek naar... in de bossen. Toen ik dat pakje daar zag liggen, keek ik nog eens om, er stond op: "Het filter van een denkend mens, de smaak van een rokend mens." Ik begon gewoon verder de bossen door te lopen.

219 En de Heilige Geest zei: "Keer terug en raap het op."

220 Ik bukte en pakte het op: "Het filter van een denkend mens, de smaak van een rokend mens." Ik dacht: "Hier is een Amerikaanse firma, die dood verkoopt onder een dekmantel, aan hun eigen Amerikaanse burgers." Het filter van een denkend mens? En de smaak van een rokend mens?

221 Ik was op de Wereldtentoonstelling, toen Yul Brynner en die anderen daar waren, toen hij allen die test gaf. Ik zag hoe hij een sigaret nam... de rook over een marmeren steen trok en hij veegde de nicotine eraf en deed het op de rug van een rat, een witte rat, en binnen zeven dagen zat deze zo vol kanker dat hij niet meer kon lopen. En ze zeiden: "Weet u, een filter is een truc om meer sigaretten te verkopen."

222 Er is zóveel nicotine nodig om die duivel te bevredigen. Dat is waar. En wanneer u een filtersigaret neemt, zijn er ongeveer vier sigaretten nodig om de plaats van die ene in te nemen. Het is een trucje om u meer sigaretten te verkopen. U kunt geen rook hebben zonder dat u teer binnen krijgt; en van teer krijgt u kanker. Ziet u hoe het zit? En de blinde Amerikanen kijken of er ergens een konijn uit een hoed komt. Ze vallen ervoor. U kunt het niet nemen; het is de dood, het maakt me niet uit hoe u het bekijkt, het is de dood, op welke manier u het ook beziet. "Het filter van een denkend mens..." Een denkend mens zou helemaal niet roken. Dat is waar, als hij tenminste gedachten heeft.

223 "Wel", dacht ik, dat is precies van toepassing op de kerken. Ziet u? Ik dacht: "Heeft God een filter?" Ja.

224 En elke kerk heeft een filter. Dat is juist. Zij filteren degenen die binnen komen, en ze laten ook een heleboel dood binnen.

225 Hoe zou u ooit een denominatie door Gods filter kunnen trekken? Hoe zou u het kunnen? Hoe zou u een vrouw met afgeknipt haar door dat filter kunnen trekken? Vertel het me. Hoe zou u ooit een vrouw die broeken draagt daardoor kunnen halen, wanneer er staat: "Het is een gruwel voor God als zij een kledingstuk aantrekt dat behoort aan een man." Ziet u, Gods filter zou haar daar opvangen, het zou haar niet binnen laten komen. Maar de kerk heeft haar eigen filters. Dus ik zeg dat er een filter van een denkend mens is, en dat is Gods Woord en het voldoet aan de smaak van een heilig mens. Dat is waar, een heilig mens; niet een kerkmens, maar aan de smaak van een heilig mens. Omdat dat het zuivere, heilige, onvervalste Woord van God is. Daar is het filter van een denkend mens. En, kerklid, ik adviseer u om dat te gebruiken.

226 Omdat het de wereld binnenbrengt, en één brokje daarvan is de dood. Eén brokje zuurdesem, of één klein stukje zuurdesem doorzuurt het hele deeg; "Wie er ook maar één Woord van zal afnemen, of er één Woord aan zal toevoegen, zijn deel zal worden weggenomen uit het boek des levens."

227 In de Hof van Eden: wat veroorzaakte daar de dood, al deze smart, elk hartenleed, elke kleine stervende baby, elk reutelen in de keel, elke ambulance-sirene, elk ziekenhuis, elke begraafplaats? Dat kwam omdat Eva één Woord betwijfelde, niet alles ervan; het werd slechts verdraaid. Nu, God zei daar: "De mens moest elk Woord van God houden." Nu, dat was het begin van de Bijbel.

228 In het midden van de Bijbel kwam Jezus, en Hij zei: "De mens zal niet leven bij brood alleen, maar bij elk Woord dat de mond Gods uitgaat." Niet slechts voor een deel, maar elk Woord.

229 Aan het einde van de Bijbel, in Openbaring 22, gaf Jezus het getuigenis van Zichzelf. De openbaring van de Bijbel is Jezus Christus. En Hij zei: "Wie ook maar één Woord hier uit zal nemen, of er één Woord aan zal toevoegen, zijn deel zal worden afgenomen van het boek des levens."

230 Nu, gaat u door dat filter van een denkend mens, dan zult u de smaak van een heilig mens hebben, wanneer u daar uitkomt. Juist. U zult een heilige smaak hebben.

231 Zuster, u die deze kleren draagt, denk erover na. U zult gaan... U zegt: "Ik ben deugdzaam tegenover mijn man." "Ik ben deugdzaam ten opzichte van mijn vriend." "Ik ben een deugdzaam meisje." Maar hoe zit het met die zondaar die naar u keek? Wanneer hij zich moet verantwoorden voor overspel, wie deed het dan? Ziet u, u zult schuldig zijn. Zie het geschreven staan in het Woord, dus het is de... Ziet u? O, wees een denkende vrouw. Wees een denkende...

232 U zegt: "Het zou kunnen zijn..." Wel, wat als het toevallig wel zo is? Hij zei het, en niet één Woord kan falen. Ziet u?

233 Die grote man onlangs zei me toen hij me in zijn kamer riep: "Ik zal u de handen opleggen, broeder Branham. U ruïneert uw bediening door zulke dingen te prediken."

234 Ik zei: "Elke bediening die het Woord van God ruïneert, behoort te worden geruïneerd." Ziet u?

235 Hij zei: "Ik zal u de handen opleggen. U werd gezonden om voor de zieken te bidden."

236 Ik zei: "Gelooft u die dingen, broeder?"

     Hij zei: "Nee, maar dat zijn onze zaken niet."

     Ik vroeg: "Wiens zaken zijn het dan?" Ziet u?

     "Oh," zei hij, "dat zijn de zaken van de voorganger."

237 Ik zei: "Kijk eens naar de samenkomst." Dat is juist. Ziet u?

238 Elk jaar predik ik deze dingen en dan denk ik: "Nu hebben ze het zeker begrepen." Als ik het volgend jaar terugkom, is het erger dan ooit. Ziet u? Ziet u? Het toont dat er velen zijn geroepen maar weinigen zijn uitverkoren!

239 Het leiderschap is de Heilige Geest, vriend. Hij leidt u, en loodst u in alle waarheid, wanneer Hij, de Heilige Geest, is gekomen. Nu, bedenk dat. Neem het filter van de nadenkende mens, dat is de Bijbel. Niet uw geloofsbelijdenis, niet uw gemeente; u zult verloren zijn. Neem het filter van een denkend mens.

240 Daar dacht die jongen niet aan. Hij nam het kerkfilter. Hij werd populair, een groot man, maar in de hel sloeg hij zijn ogen op onder de kwellingen.

241 Neemt u het filter van een denkend mens, Jezus Christus, het Woord, en u zult de smaak van een heilig iemand verlangen, omdat het dat zal bevredigen. Als u de Heilige Geest in u hebt ontvangen, bevredigt dit het.

242 Als de Heilige Geest daar niet is, zegt u: "O, wel, ik geloof niet dat dit enig verschil uitmaakt." Kijk wat u op datzelfde moment hebt gedaan! Hetzelfde als wat Eva deed. U bevindt zich regelrecht op hetzelfde punt.

243 Laten we nu nog wat verder gaan. We verlaten nu even die man, die het filter van de denkende mens niet gebruikte. Hij weigerde het leiderschap van Jezus Christus en eeuwig leven te aanvaarden.

244 Laten we een andere jonge, rijke zakenman nemen, een regeerder met dezelfde gelegenheid als welke deze man had en die het wel aanvaardde. Hij aanvaardde het leiderschap van Christus wel. Er zijn er twee in de Bijbel waarover we zullen spreken. Die ene weigerde het, maar laten we nu deze man nemen: een andere rijke, jonge zakenman, en een regeerder. En hij accepteerde het leiderschap.

245 De Schrift vertelt ons over deze man, als u het wil noteren, in Hebreeën 11:23–29:

     Door het geloof heeft Mozes,... geweigerd door te gaan voor een zoon van Farao's dochter, maar hij heeft liever met het volk Gods kwaad verdragen,...

     en hij heeft de smaad van Christus groter rijkdom geacht dan de schatten van Egypte...

246 Ziet u, hij accepteerde eeuwig leven. Mozes achtte de smaad van Christus groter rijkdom dan al de schatten van de wereld. Mozes achtte dat het grootste. Nu, deze rijke man niet.

247 Mozes was een rijke, jonge regeerder, die Farao zou worden. Hij was Farao's zoon, en was erfgenaam van de troon. En hij zag uit naar het onmogelijke, naar een stel modder-ploeteraars, een stel slaven. Maar door geloof zag hij de belofte van God, door het Woord: "Dat zijn volk vierhonderd jaar in een vreemd land zou verblijven, maar er uit zou worden gebracht door een machtige hand." En hij achtte dat (halleluja) groter rijkdom dan al de schatten van Egypte, want hij liet Egypte achter, niet wetend waar hij heenging. Hij werd geleid door Christus. Hij liet het achter!

248 Hij had zijn voet op de troon en hij had de volgende Farao in Egypte kunnen zijn. Maar hij achtte de smaad van Christus hoger, de smaad om die 'zonderling' te worden genoemd, om die 'fanatiekeling' te worden genoemd, door zijn plaats in te nemen bij de moddergravers en de fanatiekelingen; omdat hij zag dat het uur daar toen aanbrak waarvan de Schrift had beloofd dat het zou worden vervuld.

249 En o, gemeente, ontwaak! Kunt u vanavond niet hetzelfde zien? Het uur dat werd beloofd is bij ons. Acht de smaad van Jezus Christus groter rijkdom dan al de gemeenschap van wat ook; of het nu vader en moeder is, kerk, of wat anders ook. Volg het leiderschap van de Geest!

250 Laat ons deze Mozes een poosje volgen. Ik heb dat gedaan. Laat we op zijn leven letten. Ten eerste, toen hij aanvaard had de smaad van Christus te nemen en zijn opleiding te verzaken, al zijn wijsheid te verzaken... Hij was onderwezen in al de wijsheid van de Egyptenaren. En al zijn populariteit, zijn troon, zijn scepter, zijn koningschap, zijn kroon, alles wat hij had, verwierp hij!

251 Die andere man wilde dat, en verwierp Christus, maar deze man weigerde dat en accepteerde Christus. Wat gebeurde er toen al vlug? Hij moest zich afscheiden.

252 Halleluja! Dat woord betekent: "Prijs onze God!" Het is maar al te erg dat we dat vergeten.

253 Hij verwierp de tronen en de populariteit. Hij had jonge meisjes kunnen hebben bij de... vrouwen bij honderden, hij had scepters kunnen hebben... Egypte beheerste de wereld! De wereld lag precies aan zijn voeten, en hij was overal erfgenaam van. Maar door in de Schrift te kijken en de dag te zien waarin hij leefde, wist hij dat er iets in hem was, en dat voorbestemde zaad Gods ging werken!

254 Het maakt me niet uit hoe populair u zou kunnen zijn, of u dit zou kunnen zijn, u zou oudste kunnen zijn, u zou voorganger kunnen zijn, u zou dit, dat of wat anders kunnen zijn, maar als dat Woord van eeuwig leven door Gods Woord in u is voorbestemd, en u ziet dat de zaak op handen is, gaat het werken, en het komt eruit! Begint eruit te komen! Begint het te nemen!

255 Hij weigerde de zoon van Farao's dochter genoemd te worden, omdat hij de smaad van Christus groter rijkdom achtte dan al de rijkdom van Egypte of de wereld. Hij achtte dat hoger! Kijk wat hij deed, hij volgde het. En heel snel werd hij uit zijn volk verstoten: de mensen die hem eens liefhadden.

256 Het zou u alles kunnen kosten wat u hebt! Het kost u misschien uw thuis, het kost u misschien uw vriendschap, het kost u misschien uw naaikrans, het kost u misschien uw plaats in het kerkkoor. Het zou kunnen. Ik weet niet wat het u zou kosten, maar het kost u alles wat werelds is of tot de wereld behoort. U zult u moeten afscheiden van al wat werelds is. U zult het moeten doen.

257 Mozes legde alles opzij en ging de woestijn in met een stok in zijn hand. Amen! Dag na dag ging voorbij. Dacht u dat hij zich afvroeg of hij een vergissing had gemaakt? Nee.

258 Vele keren beginnen mensen en zeggen: "O, ik zal het doen. Prijs God. Ik zie het." Laat er iemand om u lachen en de gek met u steken: "Ik was waarschijnlijk fout!"

259 Hij zei: "Zij die geen kastijding kunnen doorstaan zijn bastaardkinderen en niet de kinderen Gods." Ziet u, ze zijn opgewekt door emotie. Ziet u het zaad waarover ik een poosje geleden sprak, die ziel was er om te beginnen al niet. Hij werd gezalfd met de Geest, en hij deed allerlei dingen. O, u en zij... Wanneer uw geest gezalfd is, kunt u dat doen. Het is de werkelijk waarachtige Heilige Geest, en toch zou u nog een duivel kunnen zijn.

260 "O," zegt u, "broeder Branham!"

261 Valse profeten! De Bijbel zei dat er in de laatste dagen valse profeten zouden zijn. Jezus zei: "Er zullen valse christussen opstaan." Geen "valse Jezussen" nu, niemand staat daarvoor stil; maar "valse christussen". Christus betekent "de gezalfde". Vals gezalfd, ze zijn gezalfd, maar in de grond van de zaak zijn ze vals en ze doen grote tekenen en wonderen, spreken in tongen, dansen in de Geest, prediken het Evangelie.

262 Judas Iskariot deed het! Simeon... of nee, neemt u me niet kwalijk, Kajafas profeteerde! Bileam, de huichelaar! Zeker, ze deden al de tekenen, alles, al de religieuze handelingen.

263 Maar, ziet u, als u een dolik-onkruidzaad en een tarwezaad in dezelfde akker zet en u giet water over ze heen en zalft ze, dan zullen ze zich beide verheugen. Ze zullen beide groeien door hetzelfde water. "De zon schijnt op de rechtvaardige en de onrechtvaardige en de regen valt op de rechtvaardige en de onrechtvaardige, maar aan hun vruchten zult gij hen kennen." Hoe kunt u in gebreke blijven u te richten naar het Woord? Amen! Ziet u wat ik bedoel? Het water valt op de rechtvaardige en de onrechtvaardige, het zalft ze.

264 Jezus zei: "Ze zullen tot Mij komen in die dag en zeggen: 'Here! Here! Heb ik geen duivelen uitgeworpen? Heb ik niet geprofeteerd? Heb ik geen grote dingen in Uw Naam gedaan?'" Hij zal zeggen: "Gij werkers der ongerechtigheid, ga uit van Mij. Ik heb u zelfs niet gekend. Ga in de eeuwige hel die bereid is voor de duivel en zijn engelen." Ziet u? Wat een Woord! Valselijk. Ze aanbidden tevergeefs, doen tevergeefs hun best. Waarom doet u het, terwijl u het niet hoeft te doen? Waarom zou u een surrogaat nemen, terwijl de hemelen vol zijn van het ware? Ziet u? U hoeft dat niet te doen.

265 Nu, we ontdekken dat niets de gezalfde Mozes kon laten terugkeren. Zijn eigen broeders wezen hem af; dat weerhield hem niet. Hij ging regelrecht door de woestijn in. En op een dag ontmoette hij daar God van aangezicht tot aangezicht, met een Vuurkolom die in een struik hing. Hij zei: "Mozes doe uw schoenen van uw voeten, want de grond waarop u staat is heilig. Want Ik heb het geroep van Mijn volk gehoord; Ik heb hun verzuchtingen gehoord en Ik gedenk Mijn belofte van het Woord. En Ik kom neer, Ik zal u daarheen zenden om hen eruit te halen." Zeker. Hij ontmoette God van aangezicht tot aangezicht, hij sprak met Hem. Hij had een opdracht gekregen van God.

266 God kwam regelrecht terug, diezelfde Vuurkolom, en betuigde die profeet toen hij daar op de berg stond om te bewijzen dat het zo was, toen Hij door Zijn handen allerlei wonderen deed. O, er waren nabootsers. O, zeker. Daar stonden Jambres en Jannes die precies hetzelfde deden als wat hij deed. Maar wie was de oorspronkelijke? Ziet u? Waar kwam het vandaan? Kwam het van het Woord? Was het het uur?

267 Weet u dat datzelfde weer beloofd is in de laatste dagen? "Zoals Jambres en Jannes Mozes tegenstonden, alzo zullen ook deze mensen, verdorven zijnde in hun verstand, de waarheid tegenstaan." Ziet u, in de laatste dagen zullen ze hetzelfde doen (alles nabootsen), op dezelfde toer: "Zoals de zeug die naar haar modderpoel teruggaat, en zoals een hond naar zijn braaksel."

268 En u, Pinkstermensen, die jaren geleden uit die organisaties kwam en ze vervloekte, uw vaders en moeders; u keerde regelrecht weer terug en deed precies wat zij deden, u ging terug naar de modderpoel en het braaksel. Ziet u? Als het veroorzaakte dat de gemeente het uitbraakte in het begin van het Pinkstertijdperk, zal het het vandaag weer laten uitbraken. Ziet u? Het moet echter zo zijn, het kaf moet komen. De aar kan niet het enige zijn; het kaf moet komen, ziet u, de drager. Wij leven nu in de laatste dagen, let op de dingen die zijn beloofd voor het uur.

269 Let op de bevestiging van deze Mozes. Weet het! Toen hij daar uitkwam, keerden sommige van zijn eigen broeders zich tegen hem, en wilden een organisatie vormen. Ze zeiden: "U doet alsof u de enige heilige man onder ons bent." "De hele samenkomst is heilig", zeiden Korach en Dathan. "Laat ons mannen uitkiezen en iets gaan doen."

270 Mozes, hij... Ik had met hem te doen. Hij ging heen en zei: "Here..." Hij viel neer voor het altaar en zei: "Here..."

271 God zei: "Scheid uzelf van hen af. Ik heb er genoeg van." Hij opende gewoon de aarde en verzwolg ze. Ziet u, hij kende zijn opdracht.

272 God handelt niet met organisaties. Hij handelt niet met groepen. Hij handelt met individuen. Dat is waar. Altijd. Niet met groepen, met individuen, één persoon. In de laatste dagen, zei Hij: "Ik sta aan de deur en Ik klop, en indien iemand..." (niet "een groep") "... iemand Mijn stem zal horen, ... en Mij hoort, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd houden." Ziet u: "Indien iemand kan horen."

273 Hoe zou deze microfoon nu mijn stem ginds kunnen voortbrengen, tenzij deze zo gemaakt was? Ik zou uit alle macht tegen die plank kunnen schreeuwen, en het zou niets helpen. Omdat deze ertoe bestemd, gemaakt is, geschapen, als microfoon. En als het Woord van God in u is door voorbestemming van God, in u: "Mijn schapen horen Mijn stem. Zij kennen Mijn roep. Een vreemde zullen ze niet volgen." Ziet u? Dat moet er ten eerste zijn. "Alles wat de Vader Mij heeft gegeven, zal komen." Elk van hen, ziet u.

274 Nu, hij gaat verder, aan het eind van het leven hier. Hij ging slechts over... Let op, toen hij aan het einde van de weg was gekomen.

275 We zullen nu stoppen, omdat het al laat wordt, vijf minuten over half tien. Let op. Nu, thuis is dat vroeg. Om ongeveer twee of drie uur beginnen we te zeggen: "Zeg het wordt wat laat." Ziet u? Ziet u? Maar nu, ik heb al menige avond de hele avond lang gepredikt.

276 Paulus predikte ditzelfde Evangelie in zijn tijd, en een jongeman viel van een muur en werd gedood. En Paulus, met diezelfde zalving en datzelfde Evangelie, legde zijn lichaam op hem en hij kwam weer tot leven. Zij waren geïnteresseerd. De gemeente werd gevormd. Er was iets aan het plaatsvinden. Let op wat hier plaatsvond.

277 Mozes, toen hij kwam aan het eind...

278 Deze rijke man, de jonge regeerder waar wij over spraken, helemaal religieus, bij de kerk behorend en alles, fijn, ontwikkeld, een fijne zakenman en alles, toen hij aan het eind van de weg kwam, begon hij te schreeuwen: "Ik kan nergens mijn voet neerzetten!" Waar is zijn leiderschap? Hij werd geleid door zijn kerk die dood was. Hij werd geleid door de dode wereld, en er was voor hem niets om in te stappen dan wat de wereld er voor had toebereid: de hel.

279 Maar hier komt Mozes, een trouwe dienstknecht, die de smaad van Christus hoger achtte dan al de rijkdom van Egypte. Hij kwam aan het eind van de weg, een oude man, honderdtwintig jaar oud. Hij liep de berg op, hij wist dat de dood voor hem lag, en hij keek naar het beloofde land. En hij keek; het lag daar, aan zijn zijde was zijn Leider, de Rots. Hij stapte op de Rots, en de engelen Gods namen hem weg, de heerlijkheid van God in, in de boezem van God. Waarom? Achthonderd jaar later werd hij nog steeds geleid door zijn Leider.

280 We vinden hem terug op de Berg der Verheerlijking, terwijl hij daar stond met Elia en met Jezus sprak voor Hij naar het kruis ging. Achthonderd jaar na zijn dood, dat hij... Degene... hij achtte de smaad van zijn bediening groter rijkdom dan al de populariteit van de wereld en al het geld van de wereld, en zijn Leider leidde hem nog steeds. O! Hij werd geleid! Zijn Leider leidde hem door de dood, door de schaduwen des doods. Hij werd geleid naar het graf. Honderden jaren later stond hij daar opnieuw, omdat hij in zijn jeugd had gekozen voor het leiderschap van de Heilige Geest. Zijn naam zal groot zijn wanneer er geen Egypte of schatten meer zijn. Wanneer de piramiden stof zijn geworden en wanneer Egypte Egypte niet meer is, zal Mozes onsterfelijk zijn onder de mensen, omdat hij het leiderschap van Christus aanvaardde in plaats van de weg te gaan die zijn kerk ging.

281 Er zijn anderen die hetzelfde hebben gedaan. Kijk naar Henoch. Hij wandelde vijfhonderd jaar lang met God en toen werd van hem getuigenis gegeven dat hij God behaagde. God had het getoetst, en zei: "Het is niet nodig dat je sterft, kom gewoon naar boven, naar Huis vanmiddag." En hij voer op.

282 En Elia. Nadat hij het tegen kortgeknipte vrouwen en alles had uitgeschreeuwd, zoals hij deed in zijn dag, tegen Izebels met verf op zich; nadat hij er zo genoeg van had gekregen en alles had gedaan wat hij maar kon, terwijl al de priesters de gek met hem staken en van alles deden, liep hij op een dag naar de rivier. Vlak over de rivier stonden de paarden vast gebonden aan een bosje, een vurige wagen met vurige paarden. Hij stapte op en wierp zijn mantel af naar de volgende profeet die hem op zou volgen, en voer omhoog de hemel binnen. Hij aanvaardde het leiderschap van eeuwig leven, omdat het Christus was die in Elia was. O, ja zeker!

283 Wat was het? "Volg Mij!" Nu u moet uw leider kiezen. U moet hem kiezen, vriend. Kijk in Gods spiegel, de Bijbel, en kijk waar u zich vanavond bevindt.

284 Een kleine geschiedenis. Er was eens een kleine jongen die leefde op het platteland. Hij had nog nooit een spiegel gezien toen hij naar de stad kwam om zijn moeders zuster te bezoeken. Zij had een huis... en die ouderwetse huizen hadden vroeger een spiegel op de deur; ik weet niet of u het zich herinnert of niet. Maar deze kleine jongen had nog nooit een spiegel gezien. Dus hij speelde rond het huis en hij keek in de... "Huh?" Hij keek naar die kleine jongen. Hij wuifde en de kleine jongen wuifde ook. Hij trok aan zijn oor, en de kleine jongen trok ook aan zijn oor. En zo verder. Hij liep er naar toe, tot vlakbij, en toen draaide hij zich om en zei: "Mamma! Dat ben ik!" Dat ben ik.

285 Hoe ziet u eruit? Wat volgt u? Wat hebben wij gedaan? U moet uw leider kiezen. Kies vandaag. U kiest leven of dood. Uw keuze zal uw eeuwige bestemming bepalen, wat uw keuze is. Bedenk, Jezus zei: "Volg Mij." U wordt vanavond uitgenodigd om dat te doen. Om Hem te volgen naar eeuwig leven moet u komen op Zijn voorwaarden, dat is juist, het Woord. Niet op de geloofsbelijdenis, niet op de algemene mening, niet op wat iemand anders erover denkt, maar op wat God erover zei.

286 U zegt: "Wel, broeder Branham, ik ken een vrouw die zo goed is als maar zijn kan, zij doet dit. Ik ken een man die dit doormaakte."

287 Ik kan het niet helpen wat zij deden. Gods Woord zegt: "Laat elk mensenwoord een leugen en het Mijne de waarheid zijn." U moet op Zijn voorwaarden komen, kom op Zijn condities, het Woord. U kunt niet komen door een geloofsbelijdenis, u kunt niet komen door een denominatie, u kunt het niet op die manier vermengen. Er is slechts één ding wat u kunt doen; het aanvaarden op Zijn voorwaarden, dat u bereid bent aan uzelf en aan al uw gedachten te sterven en Hem te volgen. "Bevrijd u van al de dingen van de wereld en volg Mij!"

288 Ik weet dat dit een harde, scherpe boodschap is, broeder. Maar ik kwam hier niet om een boodschap uit te kiezen voor de mensen, waardoor ik zou proberen hen te laten zingen, jubelen of schreeuwen. Ik ben in heidenbijeenkomsten geweest waar ze precies zo deden. Ik ben geïnteresseerd in uw léven. Ik ben een dienstknecht van God, die op een dag voor God verantwoording moet afleggen en de bediening die de Here mij heeft gegeven, heeft zich duizenden keren aan u bewezen.

289 Bedenk, Jezus zei: "Volg Mij. Volg Mij. Maak u los van wat u hebt, en volg Mij." Dat is de enige wijze om eeuwig leven te krijgen. Dat is het enige middel dat Hij deze man gaf; het was het enige geneesmiddel dat Hij deze zakenman gaf; het is het enige geneesmiddel dat Hij wie ook geeft. Zijn keuze, Hij neemt Zijn besluit, het is elke keer volmaakt. En wij moeten HEM volgen. Dat is de enige manier om eeuwig leven te hebben. Dus het leiderschap van God is: volg het betuigde Woord van het uur door de Heilige Geest.

     Laten we onze hoofden buigen.

290 Ik zal u een vraag stellen, en ik wil dat u heel oprecht bent. Ik wil dat de zuster dit voor mij speelt: "Ik kan mijn Redder horen roepen." Ik wil een ouderwetse uitnodiging. En broeder, zuster, als we zien, kijk slechts wat er tegenwoordig gaande is. Denk nu even een ogenblik na, met uw hoofden gebogen. Kijk wat er plaatsvindt.

291 Hebt u vorige week in het nieuwsblad gelezen over wat die man in Engeland zei? Hij zei dat de kruisiging van Christus slechts een truc was, het was alleen maar op touw gezet tussen Pilatus en Hem.

292 Hebt u gezien wat deze Amerikaanse theoloog zei? Hij zei: "Jezus is slechts in slaap gebracht met alruinkruid." Velen van u theologen weten dat er in Genesis sprake was van het alruinkruid. Het zal u in slaap maken alsof u dood bent, uw hart zal twee of drie dagen achtereen nauwelijks slaan. En toen zij Hem azijn en gal gaven, was dat volgens hen alruinkruid. En ze legden Hem daar in het graf en Hij sliep daar drie dagen. En, natuurlijk, toen zij daar weer heengingen, ontdekten zij dat Hij daar liep. Kunt u zich dat voorstellen! Theologen, seminaries, schijngeloof... Hoe ter wereld... In de eerste plaats zei de Bijbel dat Hij weigerde, toen zij azijn en gal naar Zijn mond brachten.

293 En een ander ding: als dat zo is, waarom gaven dan die discipelen, "die Hem kwamen stelen", waarom gaven zij hun leven voor Hem als martelaar? Zij vielen, beschouwden zichzelf niet waardig om te sterven zoals Hij; men draaide hen ondersteboven en op hun zij aan de kruisen en zo. Als zij wisten dat Hij een huichelaar was en als zijzelf huichelaars waren, hoe zouden zij zó hun leven voor Hem hebben kunnen geven?

294 O, ziet u, het is deze intellectuele tijd waarin wij leven. Ontwikkeling, beschaving, en de moderne gang van zaken van deze tijd is allemaal van de duivel. "Beschaving van de duivel?" Ja zeker! De Bijbel zei dat dit zo is. Deze beschaving heeft de dood. "Zullen wij een beschaving hebben als deze in de andere wereld?" O nee! We zullen een ander soort beschaving hebben. Ontwikkeling, al deze dingen, zij zijn van de duivel. De wetenschap die de natuurlijke dingen verdraait, ze tot iets anders makend.

295 Kijk nu toch wat ze met u hebben gedaan. Als jongedames... Het Beste zei eerverleden maand, geloof ik dat het was... Het Beste zei: "Jongemannen en jonge vrouwen gaan door de middelbare leeftijd... vrouwen zijn in de menopauze wanneer ze tussen de twintig en de vijfentwintig jaar oud zijn." Nog één generatie en ze zullen niets anders zijn dan... Het zal er verschrikkelijk uitzien. Ziet u? De schepselen zullen verweekt, smerig, zijn. Kijk naar de ziel en de geest, kijk hoe de geest in de kerk is geworden, verbasterd door een gemengd huwelijk met de wereld. O, wat een uur! Vlucht, kinderen! Vlucht! Vlucht naar het kruis! Komt tot Christus, laat Hem u leiden.

296 Terwijl we onze hoofden hebben gebogen, onze ogen gesloten... en buig alstublieft uw hart tegelijkertijd. Wilt u? Ik wil u een vraag stellen. Kijkt u werkelijk naar uzelf, voor God? En voelt u dat u niet bent waar u behoorde te zijn in dit uur? Want de opname zou op elk moment kunnen komen. Ziet u, ze zal komen.

297 Er zullen er slechts zijn... Als die bewering die ik een poosje geleden deed waar is, zullen er maar ongeveer vijfhonderd mensen in de opname zijn, die bij hun leven zullen worden veranderd. Wel, al het Christendom tezamen genomen, Katholiek en alles, bestaat slechts uit vijfhonderd miljoen mensen, ziet u, die beweren Christenen te zijn. En één op een miljoen betekent vijfhonderd mensen. Er raken in de wereld elke dag zoveel mensen vermist, zodat we ze zelfs niet kunnen verklaren. Ziet u, het zal komen en u zult het zelfs niet weten. De mensen zullen doorgaan met prediken, en zeggen... Ziet u, en het zal allemaal al voorbij zijn.

298 Zoals Jezus zei toen de discipelen vroegen: "Waarom zeggen de Schriftgeleerden: 'Elia moet eerst komen'?"

299 Hij zei: "Hij is reeds gekomen en jullie hebben hem niet gekend, maar ze deden met hem wat ze zeiden dat ze zouden doen."

300 U weet dat u niet in orde bent met God. En u zou graag voor God gebracht willen worden, zodat God uw hart in orde brengt met God. Zou u heel nederig nu, juist in dit stille moment, uw handen willen opsteken? Het kan me niet schelen wie u bent, zou u het willen? U zegt: "Ik zal mijn handen naar God opheffen." God zegene u. God zegene u.

301 Kijkt u in de spiegel? Ik vraag het u in Christus' Naam: "Kijkt u in Gods spiegel?" [Een broeder spreekt in een andere tong. En een ander geeft een uitleg – Vert] Amen.

302 Ik wil één ding vragen. Hoevelen hier zijn Pinkstermensen? Steek uw hand op. Hoevelen zijn Pinkstermensen? Vrijwel iedereen. Nu, hoevelen hier beweren Christenen te zijn? Steek uw handen op, waar u ook bent, als u beweert Christen te zijn. Wist u dat de Bijbel sprak dat dit zou gebeuren?

303 Dit gebeurde zelfs in het Oude Testament toen zij zich afvroegen wat ze zouden doen; hoe ze zouden kunnen ontkomen aan de komende belegering. De Geest viel op een man en hij profeteerde en vertelde hun waar en hoe de vijand tegemoet te gaan, en wat te doen om de vijand te overwinnen. Dat was het Oude Testament, en evenzo is het in het Nieuwe.

304 Nu, iemand zou mogen zeggen: "Die man, o, dat was niet zo." Maar wat als het wel zo is? U zegt: "O, ik heb dat al eerder gehoord." Maar wat als dit zo is? Ziet u, dat bewijst dan dat er hier binnen velen zijn die een verandering van hart nodig hebben, als dat de Heilige Geest is die spreekt. Er zijn dingen die nodig gedaan moeten worden, dus nu is het aan u.

Zoals ik ben, 'k pleit anders niet,
Dan dat Uw Bloed mij redding biedt,
En dat Gij vraagt... (dat was wat Hij zojuist noemde) ... aan U,
O Lam van God, ... ("Ik zal het weerspannige hart wegnemen, en er een hart van vlees in leggen, dat zich aan Mij zal overgeven." Ziet u?) ... kom!

Zoals ik ben, neem Gij mij aan, (Wilt u vanavond een keuze maken? U kunt van beide nemen wat u wilt.)
... reinigt... (U zegt: "Ik heb dat eerder gehoord." Maar dit zou de laatste keer kunnen zijn dat u het hoort.)
Omdat ik Uw belofte geloof, (De ouderwetse uitnodigingen, ze zijn uit de mode vandaag, maar God beweegt Zich er nog steeds in. Kunt u niet voelen dat Hij over u vaardig is, gemeente?)
... Ik kom!

305 [Broeder Branham begint te neuriën: "Zoals ik ben" – Vert] O, denk vandaag, de harten worden steenachtig, gevuld met de wereld, onverschillig, kerkleden, lauw, zoals de rijke jongeling; en niet wetend dat de grote Heilige Geest daar staat, kloppend aan de deur in dit Laodicéa-tijdperk. "Hij die Mijn stem (het Woord) zal horen en zijn hart zal openen; Ik zal in hem komen en zal maaltijd met hem houden."

306 En de Geest zojuist sprekend door deze broeder, zei: "Ik zal dat stenen hart uit u wegnemen, en u een hart van vlees geven, teder voor God." Kijk hoe het nu geworden is, slechts een intellectuele emotie. Ziet u? Niet een teder hart vol liefde en liefelijkheid tegenover Christus.

307 Wilt u dat soort hart niet? Hoe zult u Christus gaan ontmoeten met een intellectuele opvatting over Hem? U moet eeuwig leven aanvaarden.

Werd gestort... (De toebereidselen werden gemaakt door het Bloed.)
En dat Gij vraagt... (Wat deed Hij? Hij vergoot Zijn Bloed, en vraagt u nu: "Kom.")
... aan U,
O Lam van God, ik kom! Ik kom!

308 Laten we, elke Christen, nu in stilte onze handen opheffen en bidden:

309 O God, alstublieft, Here, grijp deze dag waarin wij leven. O, het is zo moeilijk, Vader. Satan heeft gewoon zoveel met de mensen gedaan. Hun harten zijn steenachtig geworden. Uw Geest spreekt het regelrecht uit; Uw Woord komt naar voren, betuigt; maar de ouderwetse ervaring van de wedergeboorte... Men is tot een denominationele, intellectuele opvatting gekomen, met een heleboel muziek, een heleboel gejubel, en een heleboel gedoe. Maar, werkelijk, dat hart van vlees, die Geest, dat eeuwige leven, dat is de gemeente zeker vreemd geworden.

310 God, het breekt mijn eigen hart, mij, een zondaar gered door Uw genade. Het maakt dat ik me zo slecht voel, Vader, de gemeente te zien waarvoor U stierf, de gemeente die U probeert te verlossen. Ik denk aan het visioen dat U kort geleden gaf over die kerk van de Verenigde Staten en van andere landen. Wat een verschrikkelijk uitziende rock 'n' roll striptease was het. Maar wat verderop zag ik een andere te voorschijn komen, gezegend.

311 Ik bid Vader dat, indien er enigen hier vanavond zijn die ten leven bestemd zijn, of die het zouden willen aannemen, dat dit het uur zal zijn dat ze het zullen doen. Sta het toe, Here. Verbreek het stenen hart nu, het oude hart van de wereld. En als ze vrede willen, als ze iets willen dat bevredigt, iets dat zekerheid geeft, mogen ze het leiderschap van Christus vanavond aanvaarden, om hen te leiden tot een vrede die alle verstand te boven gaat, een onuitsprekelijke vreugde vol heerlijkheid, iets wat de dood zelfs geen kwaad kan doen. Sta het toe, Vader.

312 Nu, met onze handen opgeheven, vraag ik mij af of... Hoevelen in het gebouw zouden nu gewoon willen zeggen: "Ik zal gaan staan." Het maakt mij niet uit wie er naast u zit; het is God die tot u spreekt. En u wilt werkelijk een echte Christen zijn, ziet u. Alles wat minder dan dat zal zijn is een nabootsing; o, ik zou dan gewoon liever eruit gaan en in de wereld zijn. Ik geloof dat u dat ook zou willen.

313 Nu, onderzoek uzelf gewoon door het Woord, door de boodschap. Onderzoek hoe een werkelijke Christen behoort te zijn: krachtig, liefhebbend, niet één van dit moderne Christendom. Wel, dat is slap, toegeeflijk, halfdood, verrot, bastaard. Ziet u, het is niet het werkelijke Christendom; ze leven op elke wijze en behoren tot de kerk. Wilt u niet die lieflijke gemeenschap met Christus, de Heilige Geest, zodat uw eigen hart overeenstemt met het Woord? Wat u regelrecht in Christus doet begeven. Als u dat wilt, en u zou verlangen dat God u hier vanavond ziet staan onder deze groep mensen... als u het slechts wilt doen.

314 U zegt: "Zal dat iets betekenen, broeder Branham?"

315 O ja. Zeker, betekent het iets. "Als gij u voor Mij schaamt voor de mensen, zal Ik Mij voor u schamen voor de Vader en de heilige engelen. Maar hij die Mij zal belijden en voor Mij stand houdt in dit land, Ik zal voor hem standhouden in dàt land. Ik zal hem belijden voor Mijn Vader."

316 Nu, het geeft niet wie u bent, vrouw, man, jongen of meisje, wie u ook bent, Christen of geen Christen, voorganger, diaken, wat u ook bent, als u slechts één moment wilt geloven met uw hele hart, en niet meer dan dit doet vanavond, alleen om God te laten weten dat u oprecht bent. "God..."

317 "Nu kijk, ik ben een Pinksterman", zegt u. "Ik ben dit", of wat u ook bent. "Ik belijd in de Geest te dansen. Maar, broeder Branham, ik dacht dat als we dat hadden, we het hadden." U hebt het niet.

318 Als u gelooft dat ik Gods profeet ben, luistert u dan naar mijn woorden. Ziet u? Dat is een misleiding in deze dag. Zei de Bijbel niet dat het zo op elkaar zou lijken dat het de uitverkorenen zou verleiden, indien mogelijk? De uitverkorenen, tot in de ziel.

319 Maar als u danste in de Geest, nog steeds mèt de dingen van de wereld, dan is er iets verkeerd. Als u in tongen spreekt; Paulus zei: "Ik kan in tongen spreken van mensen en engelen, en toch zelfs niet gered zijn." Beide soorten, ziet u! "Ik kan al de emoties doen, ik kan geloof hebben, ik kan het Evangelie prediken, ik kan al mijn goederen geven om de armen te voeden, ik kan het Woord uitdragen over de zendingsvelden van de wereld, en nog ben ik niets." Ziet u? Het is die binnenkant van de binnenkant, broeder. Dat... Uw geest wordt afgebroken wanneer u sterft, hij neemt zijn vlucht, maar uw ziel leeft. Ziet u?

320 Kijk nu naar uzelf. Werkelijk, bent u een echte Bijbelchristen, vol van de liefde Gods? Herinner u, de Bijbel zei dat dit in de laatste dagen zal plaatsvinden. Hij zei: "Een engel, die merktekens plaatste, ging door de kerken, ging door de steden, en verzegelde alleen degenen, die zuchtten een weenden vanwege de gruwelen die in de stad werden bedreven." Is dat waar? Ezechiël 9, we weten dat dit de waarheid is. De engel die merktekens aanbracht, ging uit en zette een merkteken op hun hoofd, op hun voorhoofd en verzegelde hen, "die zuchtten en weenden".

321 Daarna komen de vernietigingsengelen van de vier hoeken der aarde, wat zo dadelijk komt, we zien het aankomen, oorlogen komen rechtstreeks op ons af, die de hele aarde zullen doden. Er was niets wat ze niet konden aanraken, dan hen die het merkteken hadden.

322 Nu, zoek uit... Is uw hart zo bezorgd over de zondaars, en de manier waarop de gemeente en de mensen handelen, dat u er dag en nacht over kunt zuchten en wenen? Als het niet zo is, dan verbaast het me. Dat is de Schrift.

323 Zou u gewoon willen opstaan en zeggen: "Dierbare God, ik sta niet omdat broeder Branham het zei, maar ik hoorde Zijn Woord het zeggen, en ik zal dit gaan doen. Ik sta op voor U, Heer. Ik heb een nood, Here. Wilt U in mijn nood voorzien vanavond, hier op deze plaats waar ik sta." God zegene u. God zegene u. "Ik heb een nood, ik wil dat u genade met mij hebt." God zegene u. "Ik wil dat soort Christen zijn dat..."

324 Nu, bedenk, de persoon die naast u staat is precies zoals u. Ik wil gewoon dat u zijn hand vastpakt en zegt: "Broeder, zuster, bid nu voor mij. Ik wil dat u voor mij bidt." Zeg het met alle christelijke oprechtheid: "Bid voor mij. Ik wil in orde zijn met God. Bidt u voor mij, ik zal bidden dat God u de gelegenheid zal geven."

325 Ik weet dat we hier niet veel langer kunnen blijven; u ziet dat. We zijn in de eindtijd. Allen, die dat geloven, zeg: "Amen." [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Er rest ons niets meer. Alles is afgelopen. De kerken zijn op weg naar de Oecumenische Raad. De wereld, zij...

326 Kijk hier! Weet u wat de Here zegt over Los Angeles en deze plaatsen hier? "Het is afgelopen met haar!" Herinnert u zich wat ik u vertelde, ongeveer twee jaar geleden, dat die aardbeving zou komen in Canada, hier in het noorden van Alaska? Ik vertel u ook dat "Hollywood en Los Angeles bezig zijn in de oceaan te glijden. Californië, u bent ten dode opgeschreven! Niet alleen Californië; maar u wereld bent ten dode opgeschreven! Kerk, tenzij u in orde komt met God, bent u ten dode opgeschreven!" ZO SPREEKT DE HEILIGE GEEST!

327 Hebt u mij ooit die Naam horen gebruiken tenzij het kwam de geschieden? Ik vraag u! U kent mij al twintig jaar. Heb ik u ooit iets in de Naam van de Here verteld dan dat het kwam te gebeuren? Als alles wat ik u ooit heb verteld dat zou gebeuren, gebeurde, zeg: "Amen." [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Ziet u? Ik zeg u, nu is het het uur, dat u het maar liever in orde maakt, wij allemaal.

     Nu laten we ieder voor de ander bidden:

328 Dierbare God, zoals wij hier vanavond staan, een stervend volk, onze gezichten zijn naar de aarde gekeerd, naar het stof. Wij zijn slechts... U hebt ons deze diep doordringende prediking gegeven, Here. Wij zien het voorbeeld van twee mannen. Eén van hen, die een religieus man was, ging naar de gemeente, maar verwierp het leiderschap tot eeuwig leven. De ander verwierp de wereldlijke roem en wendde zich tot eeuwig leven. En we zien van beiden hun omstandigheden, vanavond, overeenkomstig de Bijbel: de rijke man is in de foltering en Mozes is in de heerlijkheid.

329 Vader, wij willen als Mozes zijn. Wij willen geleid worden door Uw heilige Zoon, Jezus Christus, tot eeuwig leven. Geef het aan onze harten vanavond, Here. Scheur het oude, steenachtige hart eruit; plaats in ons het nieuwe hart, het hart van vlees, het hart waartegen U kunt spreken en waarmee U kunt handelen, en wij zullen niet hoogmoedig zijn of iets anders. Moge de Heilige Geest nooit weggaan, Here. Moge Hij komen en deze mensen wijden. Spreek tot hen; verbreek hun stenen wil, en leg Gods wil erin. Red elkeen, Vader. Geef ons van Uw liefde. Breng ons naar een plaats, Here waar we zullen ontkomen aan al het emotionele en komen tot het werkelijk gefundeerde deel van het voelen... dat voelen vanuit het hart, de diepte van de Geest, de rijkdom van God, het Koninkrijk van de Geest in onze harten. Sta het toe, o grote Leider, grote Heilige Geest, vóór U Uw vlucht inzet de hemelen in met Uw gemeente.

330 O God, laat mij gaan, Here. Laat mij niet achter, Jezus. Laat mij met U gaan, Vader. Ik wil hier niet achterblijven op deze aarde om deze verdrukkingen te zien opkomen. Ik wil hier niet achterblijven in deze krankzinnigheid. Ik wil hier niet staan wanneer afschuwelijke tonelen... de mensen verliezen hun verstand. Wij zien mannen die proberen zich te gedragen als beesten en die er uitzien als beesten, en de vrouwen proberen eruit te zien als dieren, met verf op hun gezicht. En we weten dat deze dingen zijn voorzegd te gebeuren, dat de zaak zal geschieden, ze zullen zo krankzinnig worden dat er sprinkhanen zullen opkomen met haar als vrouwenhaar om de vrouwen te kwellen; met tanden als die van leeuwen, en dingen die Gij hebt gezegd. De geestelijke gesteldheid van de mens zal volledig verdwenen zijn. We zien het op dit moment vorm aannemen, Here. Help ons! Herstel ons tot de gezonde gezindheid van Christus Jezus, onze Heer.

331 O, grote Leider van eeuwig leven, wij aanvaarden Uw beloften vanavond, Vader. Ik pleit voor dit volk. Ik pleit voor ieder van hen, in de Naam van Jezus Christus, Here. Ik bid dat Christus, de Zoon van God, in de harten van elkeen van ons zal komen, Here, en kneed en vorm ons tot nieuwe schepselen in Jezus Christus. Sta het toe, Here God.

332 Wij hebben U lief. En wij willen dat onze gezindheid... dat onze verandering in ons komt, dat we Uw kinderen kunnen zijn en voelen dat Uw Geest vaardig is in onze harten, Here, en ons teder maakt en ons tot het besef brengt van dit krankzinnige tijdperk waarin wij leven. Sta het toe, God. Wanneer wij zien, dat jonge vrouwen zo gevangen zijn in het web van de duivel, jongemannen, bedorven geesten, kinderen, drugsverslaafden; sigaretten rokend, drinkend, immoreel; Satans Eden.

333 God, Gij deed er zesduizend jaar over, overeenkomstig de Bijbel, om een Eden te bouwen. En U stelde Uw zoon en zijn vrouw daar in aan (zijn bruid) om erover te regeren. En Satan kwam erbij en bedierf het; hij heeft zesduizend jaar gehad, en hij heeft zijn eigen intellectuele Eden gebouwd, door wetenschap, beschaving, en zogenaamde intelligentie, en hij heeft het gebouwd tot een warboel des doods.

334 O God, neem ons weer mee terug tot Eden, Here, daar waar geen dood is, daar waar geen zorg is. Sta het toe, Here. Wij staan deemoedig, wachtend tot de tweede Adam komt om Zijn bruid. Maak ons deel van Hem, Vader. Wij bidden het in Jezus' Naam. Amen.

335 Hebt u God lief? Kunt u voelen... Beseft u wat ik u probeer te vertellen? Als u dit kunt begrijpen, steek dan even uw handen op en zeg: "Ik begrijp wat u probeert te zeggen." Kunt u de krankzinnigheid van dit tijdperk zien? Kijk hoe het verlopen is, er is zelfs geen redelijkheid meer onder de mensen. Het is verdwenen! Waar is onze...? Zelfs leiders.

336 Kijk naar onze President! "Als ze het communisme willen, laat ze het hebben. Wat de mensen ook maar willen, laat ze het hebben." Waar zijn onze Patrick Henry's en onze George Washingtons? Waar zijn onze leiders die pal kunnen staan voor een principe? We hebben ze niet meer.

337 Waar zijn onze gemeenten, onze predikers? Ze zullen de mensen aannemen als ze slechts bepaalde regels in acht nemen, of ze komen door toe te treden tot de kerk, en dit te doen, of door een kleine sensatie te hebben of zoiets. Waar is die man Gods, die profeet, die niet meedoet en al de dingen van de wereld durft te trotseren?

338 Waar zijn die onkreukbare mannen? Waar zijn ze? Zij zijn zo slap door intellectuele opvattingen en dergelijke, dat ze er niet meer zijn. O God, heb genade met ons.

339 Deze afschuwelijke schouwspelen die over de aarde aan het komen zijn. U kunt zien hoe de mensen er regelrecht naar toe gaan. Het is een krankzinnigheid. Maar wanneer die zaak toeslaat, zal de gemeente heengegaan zijn.

340 God, laat ons daar zijn. Dat is mijn gebed tot het grote bovennatuurlijke Wezen dat in dit gebouw is vanavond, de grote Christus die nog steeds eeuwig leven heeft. Ik bid U, Christus, terwijl ik hier ben met mijn ogen open, kijkend naar de gemeente die U hebt verlost met Uw bloed. God, laat er niet één van ons verloren zijn. Wij willen in orde zijn met U. Dus reinig ons, Here, van al onze ongerechtigheid. Neem onze zonden en dergelijke, weg.

341 Wij zagen U onze zieken genezen, zelfs onze doden opwekken (ze komen terug tot leven door gebed) en wij zagen al deze dingen gebeuren, Vader. Nu, breng ons terug tot leven, geestelijk; breng ons terug tot besef van eeuwig leven door Christus Jezus. Sta dit toe, Vader. Ik draag het alles aan U op. In Jezus Christus' Naam.

Nu tot wederziens! Nu tot weêrziens!
Hier op aard' of aan de godsrivier;
Nu tot wederziens (Zie op Hem, laat Hij ons zacht maken) ... tot wederziens!
God zij met u nu tot wederziens.

342 Laten we onze handen opheffen:

Nu tot wederziens!
Nu tot weêrziens! Broeder Slyle...?...

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)