Herstel van de Bruidboom

Door William Marrion Branham

1 Dank u, broeder Orman. God zegene u.

     Goedemorgen vrienden. Het is een voorrecht om in de Tabernakel terug te zijn op deze mooie paasmorgen, om de grote opstanding te vieren van onze dierbare Here en Heiland, Jezus Christus.

2 Ik zou graag willen zeggen, dat ik zeker was... Van al de boodschappen die ik ooit door onze herder hoorde prediken, was die van deze morgen zijn beste. Ik ging naar huis en zei tegen mijn vrouw: "Liefste, dit is een morgen die je gemist hebt door niet vroeg op te staan." Dat was de beste die ik in heel mijn leven hoorde over de opstanding; ik heb nooit iets beters gehoord over de opstanding dan onze herder ons vanmorgen gaf. Zo'n verbazingwekkende boodschap en alles precies ter zake. Dat toont aan dat als de zalving zich van een man meester maakt (zie?), er iets gebeurt. Dat doet dan iets. En wij zijn zo blij dat God ons deze wonderbare herder gegeven heeft.

3 En nu zou ik ieder van u willen bedanken. Wij zijn hier nu een aardig poosje geweest (op verschillende tijden, heen en terug), maar ik vertrek nu naar het veld, zoals u weet. Deze week vertrek ik naar de Cree Indianen, daar boven in Brits Columbia en vandaar naar Fort St. John en dan deze zomer, zo de Here wil, zal ik langs de hele Westkust zijn, boven in het oosten, en helemaal bij de Westkust, en daar boven in Alaska, Anchorage, Alaska, en daar doorheen. En dan zet ik misschien vandaar een paar voelhorens uit voor Afrika en de rest van de wereld voor de komende winter.

4 Dus zal het waarschijnlijk enige tijd duren voordat ik weer hier in de Tabernakel terug ben; op zijn minst zal het eind augustus of ergens in de herfst zijn voordat ik weer terug kan zijn.

5 En ik wil u allen bedanken voor uw fijne medewerking, voor alles wat u hebt gedaan. En het spijt ons dat wij op deze morgens niet meer ruimte hebben voor de mensen hier. Wij hebben nu een bouwplan, zoals u weet, om een grotere kerk te bouwen voor deze diensten. En dat zal dus waarschijnlijk nu al zijn beslag krijgen, dat zij zullen beginnen met het bouwen aan de kerk.

6 En nu, ik wil ook iedereen bedanken voor uw gaven en verjaardagskaarten, paaskaarten, gaven die u aan Billy en anderen hebt gegeven voor mij, aan broeder Wood, en velen van hen. Ik waardeer ze alle.

7 En iedereen komt en zegt... U weet niet wat een spanning het is wanneer iemand komt en zegt: "Nu, wij willen broeder Branham ontmoeten." "We willen je vader zien", enzovoort.

     En dan te zeggen: "De lijst is vol."

     U weet niet hoe je dat in verlegenheid brengt als je er maar zoveel kunt hebben en dat dat alles is wat je kunt doen.

     Ik zou willen dat het zo was dat ik lange tijd met iemand kon gaan zitten. En ik hoop dat te eniger tijd te kunnen doen; maar het kan niet op deze aarde zijn, omdat er hier mensen binnenkomen van over de hele wereld (zie?), uit de hele wereld. Deze week zijn er hier binnen mensen geweest uit verscheidene landen waarmee ik een persoonlijk gesprek had en voor wie ik gebeden heb, mensen uit landen over de hele wereld.

8 En als het alleen maar onze kleine plaatselijke samenkomst hier in Jeffersonville was, dan zou ik graag twee of drie uur voor elk nemen en het helemaal uitwieden voor ze weggaan. Maar ziet u, terwijl er van hier misschien, laten we zeggen, vijf aanvragen zouden komen, of misschien twee vanuit onze plaatselijke gemeente, zijn er ongeveer tweehonderd van over de hele wereld op dezelfde tijd dat deze twee binnenkomen. Dus zijn er letterlijk duizenden geweest waar ik in het geheel niet aan toe gekomen ben. Ziet u?

9 Mensen... En al de aanvragen om hier te komen en daarheen te gaan, vanuit de hele wereld, er worden zelfs vliegtuigbiljetten gezonden en allerlei andere dingen om te komen bidden voor de zieken; maar je kunt het niet.

10 Dus zijn de mensen teleurgesteld; ik zou het ook zijn. Maar ik zou graag op deze paasmorgen willen belijden, zeggen dat ik niet weet wat ik eraan moet doen. Er zijn er gewoon teveel, weet u, om duizenden en duizenden in de hele wereld te kunnen helpen. Ik heb mijn zevende rondreis gemaakt, zoals u weet, en ik sta in persoonlijk contact met meer dan tien miljoen mensen over de hele wereld. Dus kunt u zich voorstellen wat een spanning dat op je is.

11 En vele malen treffen ons – en ik weet u ook – kleine spanningen en kleine teleurstellingen. Maar denk eens aan degene die ik heb; aan de teleurstellingen die ik heb, als zieke moeders aan de telefoon zeggen: "O God... Wacht even, broeder Branham. Here Jezus, ik bid dat U hem wilt zenden." En je hebt juist de telefoon opgehangen na een gesprek met een ander, en hier en hier en hier en van over de hele wereld. U weet hoe dat is. En dat is niet gemakkelijk, als iemand aan de andere kant van de telefoon met een zieke baby of een zieke man of een stervende vrouw je smeekt te komen.

12 Nu, u zou zich dat kunnen indenken; geen wonder dat ik een nerveus persoon ben. Dit is genoeg om je er één te maken. Maar ik heb dit ene gedaan: in plaats van een complex te krijgen, heb ik geprobeerd om standvastig te blijven, door mijn ogen op Golgotha te houden en door te gaan, precies zoals Hij mij wilde laten doen.

13 En vele van mijn fouten... Ik bid dat God mij voor dingen zal vergeven – dat ik misschien naar één plaats had moeten gaan en niet gegaan ben. Ik ben maar een mens en vatbaar voor fouten.

14 Er was een klein aardig dingetje dat hier vanmorgen op het erf werd gezegd, toen ik uit de zonsopgangsdienst kwam. Ik heb een dierbare oude vriend (hij is hier waarschijnlijk ergens, hij komt uit Chicago) zijn naam is Stewart (hij is ongeveer...), Ed Stewart (ik veronderstel dat hij midden in de zeventig is, of ouder); en hij ontmoette mij daar buiten. En hij spaart zijn tienden op in dubbeltjes en hij gaf mij een heel pak dubbeltjes, ongeveer zo en... O, ik weet niet, ik... Natuurlijk gaan zij naar een buitenlands zendingswerk. En zijn goede vriend en de mijne, broeder Skaggs, Leonard Skaggs uit Lowell, Indiana, stond daar en ik wist dat niet eerder maar hij was een Vrijmetselaar. Hij had een speld van de Vrijmetselaars op en wij spraken over de Orde van de Vrijmetselaars. En toen zei de oude broeder Stewart tegen mij: "Ik houd van u, broeder Branham, en ik zou graag met u willen spreken," (excuseer deze uitdrukking), "maar", zei hij, "het is moeilijker om tot u toegang te krijgen dan tot een Turkse harem!"

     Niet lang geleden zei iemand tegen mij: "Ik ben blij dat het niet zo moeilijk is om toegang tot de Here te verkrijgen." Hij zei...

15 Wel, het is niet mijn bedoeling om op die wijze te zijn; ik houd van mensen. Maar ik veronderstel dat... Ik ging naar huis en vertelde het aan mijn vrouw terwijl wij aan tafel zaten en wij lachten erom, hoe moeilijk het zou zijn om toegang tot een Turkse harem te krijgen, weet u. Dus ik hoop, broeder Stewart, dat het niet echt zó moeilijk is, als u hier nog bent. Maar ik vond beslist dat het een beetje gevoel voor humor was, dat ons allen een beetje deed grinniken.

     Dus zou ik wensen dat ik iedereen zou kunnen ontmoeten. En ik houd van iedereen (dat is waar), of ze vriend of vijand zijn, dat is precies hetzelfde.

16 En nu, ik begeer zeker uw gebeden voor mij in deze komende samenkomst. Ik ga naar de Indianen. En weet u, als je in Rome bent, moet je een Romein zijn; en als je bij de Indianen bent, moet je leven als de Indianen.

17 Mijn zendingsvriend, die met mij mee ging uit jagen toen ik daar boven bij de autoweg, de Alaska hoofdweg was, is een zeer fijne jongeman en zijn vrouw, uit een aardig gezin. En ik... Zijn armen waren daar ingevreten en helemaal rondom achter zijn oren en zo, en ik vroeg mij af wat er met hem aan de hand was; was het eczeem? Het kwam door de vlooien en bedluizen waar hij moest – hoe hij daar buiten moest wonen. En dus moet u gewoon met de mensen leven om hen voor Christus te winnen. Zij zijn het erfdeel van Christus; zij zijn mensen waar Hij voor stierf, en iemand moet naar hen toegaan.

18 En het opperhoofd was daar in een van mijn onlangs gehouden samenkomsten in het Noorden, en de Heilige Geest in de samenkomst – of buiten op een kampeerterrein – op het terrein voor toeristen geloof ik dat het was; noemde hem bij zijn naam en wie hij was en wat hij had gedaan en... o my, dat maakte het vast bij hem. Hij wist dat menselijke wezens dat niet zouden kunnen: dat moet van de Almachtige komen.

19 Dus dat opperhoofd had dat allemaal rond gebazuind langs de hele kust daar. En wij zullen de samenkomsten gaan houden met een kleine zeilboot en naar de plaatsen gaan waar wij hen maar kunnen bereiken, langs de kust en ook tot de anderen, de Cree Indianen, de verwaarloosden. Velen van de broeders die grote diensten hebben, zouden niet naar hen toe kunnen gaan.

20 Nu, de Indianen... Er zal niet één geldstuk zijn (zoals u weet, neem ik nooit een offer in mijn samenkomsten; en ik neem geen geld), maar de gemeente hier steunt die samenkomst van de Indianen. Iets van uw tienden en zo zullen er heengaan om het te betalen, om deze boodschap van verlossing en bevrijding te brengen aan die arme, ongeletterde Indianen. Per slot van rekening zijn zij de Amerikanen, weet u. Wij zijn de vreemdelingen (zie?); wij kwamen hier binnen en namen het van hen af. En wij willen... Ik kan aan hen hun land niet teruggeven, maar ik kan hun de hoop in Christus geven, die ons als één broederschap op zekere dag tezamen zal voegen in een land waar geen gevechten zijn, waar geen land van elkaar wordt afgenomen; het zal een land zijn waar ruimte is voor allen. En ik zal dankbaar zijn als die tijd komt, dat al mijn geliefden gered en gereed zullen zijn op die tijd.

21 Ik heb veel vrienden, die ik hier zie zitten terwijl ik spreek. Ik zie, geloof ik, zuster... (ik kan niet op haar naam komen) – het was vroeger Lee. Klopt dat? Bent u niet mevrouw Lee? Uw dochter hier, de dochters, zijn dat degenen die genezen werden? Dat is erg fijn. Eén van hen was in het Tehuis van de Goede Herder – of niet... (Hoe wordt dat genoemd?) Zuster van... Het een of ander Katholiek instituut... Vrouwe van Vrede, dat was het. (Ik haal al die Katholieke namen door elkaar.) En dus, daar... En zij was – had een geestelijke zenuwinzinking, en de dierbare Here Jezus, terwijl ik aan het voeteneinde van het bed zat en haar dierbare moeder en vader er dichtbij stonden, sprak de Here Jezus uit dat het voorbij was. Daar is zij; het is helemaal voorbij. En natuurlijk weten wij dat de zuster vanmorgen erg dankbaar is.

22 En ik kijk daarheen en zie mensen die onlangs stervende waren aan kanker. Hier naar binnen gestrompeld, in rolstoelen, op krukken, en hier zijn zij gezond en wel vanmorgen. Dat is over de hele wereld. Niet door mij; door Hem, onze Here, Die is opgestaan uit de dood. Hij leeft voor eeuwig.

23 Moge onze Here altijd geprezen en gezegend worden, is mijn oprecht gebed. Wilt u voor mij bidden, u allen? Bid voor mij. Nu, ik vertrouw daarop. En als ik daarbuiten ben... kijk, hier thuis is het niet al te moeilijk, maar als je daar komt waar je werkelijk aan het oorlogsfront staat...! Dit is oefening.

24 Ik hoorde gisteren – want onze gemeente heeft mij een nieuwe stationcar gegeven om te reizen (en mijn andere was ongeveer versleten) – en dus draaide ik de radio aan en luisterde naar de nieuwsuitzending. En toen... (zij kwamen gisteravond van de plaats waar Jozef en ik naar toe waren gegaan om te bidden), en toen ik uit Green's Mill kwam draaide ik de radio aan. Het was een nieuwsuitzending en er werd het volgende verteld: deze monitor volgde een jongeman bij zijn training, hoe hij daar stond met zijn zakken vol zand en van alles en zijn hoofd zo laag moest houden; dat levende machinegeweervuur ging recht over zijn hoofd, terwijl hij door prikkeldraad en zo heen kroop, zich onderwerpend aan een strenge training.

25 Wel, dat is wat wij hier doen. Maar nu, het is heel wat anders aan het oorlogsfront. Ziet u? Dat machinegeweer is op tijd gesteld, juist gericht op een zeker niveau. Maar aan het oorlogsfront zou het op en neer kunnen komen. Zie? Dus dat is wat anders daar (ziet u?) dan dit is, dus moeten wij... Wel, dit is oefening hier, maar daar buiten bent u aan het oorlogsfront.

26 Dus wij gaan nu de vijand trotseren. Wij zongen vroeger hier een lied: De strijd is aan de gang. Herinnert iemand zich nog dat lied?

De strijd is aan de gang, o Christen-soldaten;
En van aangezicht tot aangezicht in strenge slagorde;
Met glinsterende wapens en wapperende kleuren,
De goeden en kwaden zijn vandaag in dienst! (Zo is het, zie.)
De strijd is aan de gang, maar wees niet vermoeid;
Wees sterk en houd stand in Zijn macht;
Als God vóór ons is, Zijn banier over ons is,
Zullen wij tenslotte het lied van de overwinnaar zingen! (Zo is het.)

27 Nu, er waren veel dingen die ik vanmorgen moest zeggen, maar ik zal het wat inkorten daar de mensen dicht op elkaar staan. En zij hebben kleine luidsprekers voor de mensen buiten en een kleine uitzending, geloof ik, zodat iedere auto kan... Het zendsysteem stelt ons in staat om het zoveel meter buiten de Tabernakel te kunnen horen. En dus proberen wij te... Wij stellen ieders bezoek aan ons vanmorgen op prijs.

28 Voordat wij nu verder gaan, laten wij zeggen dat... Nu, onmiddellijk hierna, geloof ik, is er een doopdienst. Maar eerst is daar de gebedsrij; wij gaan vanmorgen voor de zieken bidden. Ik geloof dat als God op het toneel verschijnt dat het bewijs is van datgene waar wij over spreken: Zijn opstanding. Is Hij levend of is Hij niet levend? Is dit alleen maar een verzonnen verhaal of is het de waarheid? Als Hij levend is, deed Hij een belofte: "Ik zal altijd met u zijn, zelfs tot aan het einde der wereld."

29 Nu, als Hij hier onder ons binnenkomt en bewijst dat Hij hier is, dan blijft er geen veronderstellen meer over. Ziet u? Herinner u dat alle godsdiensten van de wereld hun heilige dagen en vakantiedagen enzovoort hebben, maar er is er niet één die bewijzen kan dat hun stichter... de dood nam hem weg en dat was alles; maar de onze, de Christelijke godsdienst, onze Stichter stierf en stond weer op.

30 Onlangs werd ik in Mexico geïnterviewd door de pers over de opwekking van een kleine baby, die die morgen om 9 uur gestorven was en om half 11 's avonds of om 11 uur werd opgewekt van de dood, precies daar in de armen van zijn moeder op het podium, voor tienduizenden mensen. Dertigduizend kwamen er tot Christus die avond (zie?), dus dan kunt u zich indenken wat daar gebeurde.

     En de kleine makker zag ik in een visioen vlak vóór mij en er werd verteld hoe zijn kleine naam was en alles. De moeder bevond zich helemaal achterin, kon geen gebedskaart krijgen en kon niet binnenkomen; maar zij behoefde niet via de gebedsrij te komen. Dus toen zij de kleine baby bracht, regende het, ja het goot...

31 Wij denken aan onszelf die staan, denk eens aan hen. Zij hadden daar gestaan van 9 uur 's morgens, voor diensten die om 9 uur 's avonds zouden beginnen, staande in de hete zon, tegen elkaar leunend voor schaduw. Zij stonden, zaten niet, maar stonden. En dat is de wijze waarop zij het doen, in Afrika en in verschillende plaatsen en in India waar een half miljoen in één keer tezamen kwamen.

32 Nu, dit vrouwtje kon zelfs geen gebedskaart krijgen (meer dan ongeveer driehonderd suppoosten om haar tegen te houden), en zij kon niet in de gebedsrij komen en stond daar te bidden voor die kleine baby – een Katholiek vrouwtje. En de Heilige Geest riep en zei: "Vertel haar om het hier te brengen."

     En de kleine baby, onder een natte deken (ze stond daar vanaf 's morgens), was door de dokter dood verklaard (nu, wij hebben de doktersverklaring ervan, die verklaarde dat het dood was), die morgen om 9 uur, en toen die avond was het bijna middernacht. En ik ging overeenkomstig wat het visioen zei en legde mijn handen op de baby. Daar was het, levend. De dokter gaf er getuigenis van.

33 En ik werd geïnterviewd door de pers. En dus, zijnde... (Niets tegen iemands geloof, zo lang het met de Bijbel klopt.) Maar de man die mij interviewde was Katholiek en zij zeiden tegen mij: "Gelooft u dat onze heiligen dat kunnen doen?"

     Ik zei: "Als zij levend zijn." (Natuurlijk weet ik dat de Katholieke kerk gelooft dat je dood moet zijn om een heilige te zijn.) Dus toen zei ik: "Als zij levend zijn, ja."

     En hij zei: "O, je kunt geen heilige zijn voordat je dood bent."

     Ik zei: "Was Paulus een heilige voordat hij stierf of nadat hij stierf? Aan wie schreef hij, aan dode mensen, toen hij zei: 'Aan de heiligen die te Efeze...' en: 'De heiligen die in zekere plaatsen zijn'? Hij zou niet schrijven aan dode mensen, weet u."

     Dus toen zei hij: "Nu, u probeert uw zaak te oordelen door een Bijbel. Wij zijn de kerk."

     Ik zei: "Goed meneer, in orde." En ik...

     Hij zei: "Wij zijn de kerk."

     Ik zei: "Laat ons dan zien dat de kerk het doet." (Want het is alleen Christus Die dat kan doen; u weet dat.)

     Hij zei: "Wat is uw mening over de Katholieke kerk?"

     Ik zei: "Ik wou dat u mij dat niet had gevraagd."

     En hij zei: "Wel, ik zou het graag horen."

     Ik zei: "De hoogste vorm van spiritisme die er is."

     En hij zei: "Spiritisme?"

     Ik zei: "Ja meneer."

     Hij zei: "Hoe komt u daarbij?"

     Ik zei: "Alles wat met de doden communiceert – de gemeenschap der heiligen." Ziet u?

     En hij zei: "Wel, u bidt tot Christus, en Hij stierf."

     Ik zei: "Maar Hij stond weer op." Hij stond weer op. Dus dat is de goede zaak die wij kennen: Hij stond weer op. Zijn wij niet dankbaar? Laten wij nu onze hoofden buigen en Hem danken, omdat Hij uit het graf opstond voor onze rechtvaardiging.

34 Hemelse Vader, wij zijn vanmorgen dankbaar voor Jezus. En vandaag gedenken wij Zijn grote opstanding op die paasmorgen toen Hij opstond uit de dood, triomfeerde over dood, hel en graf... Toen Hij op aarde was, toonde Hij dat Hij had getriomfeerd over ziekte, kwalen en allerlei soorten duivels en machten. Toen lag de dood vóór Hem, de grote en laatste vijand; en op paasmorgen bewees Hij dat Hij God was. Hij stond op uit de... Zelfs de laatste vijand kon Hem niet vasthouden. Het graf gaf Hem op; het dodenrijk moest Hem prijsgeven; de hemel ontving Hem.

     O God, mogen onze harten Hem vandaag ontvangen in de kracht van de Heilige Geest, dat wij Zijn uitvoerders mogen zijn, Zijn voorbeelden van Zijn dienstknechten hier op aarde, terwijl wij hier verblijven. Sta het toe.

35 Zegen allen die hier zijn. En God, deze dierbare mensen die staan, sommigen van hen zitten hier opeengepakt sinds het daglicht. Ik bid, Hemelse Vader, dat U vandaag op hen wilt uitgieten bijzonder overvloedig, boven al wat wij zouden kunnen doen of denken, en hun de diepste verlangens van hun hart geven. Mag eenieder die vanmorgen voor iets gekomen is, bevredigd teruggaan. U zei dat U niemand zou afwijzen, maar hem met goede dingen zou vullen en hem verheugd wegzenden. Sta het toe, Here.

36 Mag Uw almacht, mag Uw Heilige Geest in de kracht van de opstanding zo met eenieder van ons handelen, totdat onze hoop op niets anders gebouwd zal zijn dan op Jezus' bloed met gerechtigheid. Sta het toe, Vader.

37 Zegen nu de woorden die wij lezen. Wij danken U voor die edele boodschap van deze morgen (toen wij vroeg naar de gemeente kwamen); om te zien hoe U onze broeder nam (en zo'n verandering in hem binnen enkele ogenblikken), om een boodschap te geven aan deze stervende generatie mensen, waar wij nu een deel van zijn. Hoe danken wij U daarvoor, Here. O God, onze harten trillen van vreugde als wij aan deze dingen denken.

     Nu, houd hem gezalfd, Here, door de dagen heen die voor hem liggen, Here, en zegen deze kleine gemeente. En help mij, Here, als ik de boodschap aan andere mensen ga brengen. En mogen wij tezamen als één persoon, één familie, tezamen staan en tezamen bidden en tezamen leven in heilige eenheid van de Heilige Geest totdat Jezus ons ontvangt in het Koninkrijk. Want wij vragen het in Zijn Naam en voor Zijn glorie. Amen.

38 [Broeder Neville: "Broeder Branham, kan ik u even onderbreken?"]

     Dat kunt u zeker, broeder.

     [Broeder Neville: "Als blijk van onze waardering en door het werk van een jongeman in ons midden, bieden wij u dit schilderij aan, broeder Branham, met de volle uitdrukking van onze liefde en waardering."]

     Dank u, broeder Neville en de Tabernakel.

     [Broeder Neville: "De jongeman die dat schilderij schilderde, was Jerry Steffy."]

     Broeder Jerry Steffy schilderde dat schilderij. God zegene die jongen. Dat is heel mooi, Jerry, als je hier vanmorgen bent.

     Het is jammer: ik wilde dat ik de middelen had om die jongen naar een school voor kunstenaars te laten gaan. Ik geloof dat God in kunst is. Gelooft u ook niet? God is in muziek; God is in kunst; God is hier; en het is jammer om een talent als dit zich niet te zien ontwikkelen. Hoe meer hij het doet, des te meer zal het zich ontwikkelen en ik bid dat God je zal zegenen, Jerry.

     En dank u, broeder Neville en deze gemeente voor dit mooie schilderij en voor het vers dat eronder staat. Ik zal het een poosje later lezen.

     [Broeder Neville: "Wilt u dat ik het voorlees?"]

     Dat is goed. Broeder Neville zal het vers voorlezen. Ik heb zo'n idee van wat het zal...

39 [Broeder Neville leest het vers.]

Hij is geen man van grote lengte,
noch verheven in zijn gaan;
hij blaast voor zichzelf geen bazuin
als hij gaat van dag tot dag.

Heeft geen begeerte naar rijkdom of eer,
maar niemand zou zijn plaats kunnen innemen;
hij is precies op de wijze dat wij hem wensen,
onze eigen, dierbare broeder Bill.

Hij leert ons met getrouwheid
het onvervalste Woord,
geen opgesmukte manieren, geen liefde voor eer,
alleen maar volgend de Heer.

Zijn spreken is zacht en vriendelijk;
zijn stem verheft hij niet,
tenzij dan om uit te roepen tegen het verkeerde,
en dan heeft hij geen keus.

Hij heeft nooit veel geleerd,
op universiteit of school;
maar hij weet wat belangrijk is
en zeker is hij niemands gek.

Want de kennis die hem is gegeven
is eeuwig van omhoog;
hij heeft geen belijdenis behalve onze Christus,
geen wet dan soevereine liefde.

Er was geen grote aankondiging
van zijn nederige, bescheiden geboorte.
Maar voor ons is hij de grootste man,
die op de aarde leeft.

Wij achten het meer dan een voorrecht
hem als een vriend te kennen.
Wij koesteren alles waar hij voor staat,
en zullen dat doen tot het einde toe.

Hij zegt dat hij geen prediker is;
hij is zo bescheiden als men maar kan zijn.
Maar heb hem in de preekstoel
en het is niet moeilijk om het te zien.

Hij was als profeet verordineerd,
laat men het noemen wat men wil;
God stond ons een grote gunst toe
toen Hij ons gaf broeder Bill.

Getekend: De kleine kudde.

     Dank u, dank u. Dank u voor uw gedachten. Wie dichtte dat?

     [Broeder Neville zegt: "Ik geloof zijn moeder."]

     Dat is... Ik ben deze dingen niet waardig, dat dit gezegd wordt: maar dat is meer voor mij dan al het geld in de wereld. Gewoon te bedenken, dat iemand je beschouwt als Zijn dienstknecht (zie?), als Gods dienstknecht. Mag ik altijd trouw daaraan leven, dat is mijn gebed. God zegene u altijd. Mijn gedachten zullen altijd voor u zijn, en ik heb u ook nadrukkelijk lief.

40 Nu... O, wij hebben gewoon zoveel dingen dat wij er wel de hele dag voor zouden kunnen nemen en nooit op het Woord ingaan. Je ziet zoveel mooie dingen.

     Ik heb een visioen van de Here waarover ik iets ga zeggen, en iemand had een droom (waarvan ik dacht, dat hij zo buitengewoon was), over de komst van de Here. En ik...

41 Kleine Rebekka, mijn dochter daar achterin (ik... al maakte ik een poosje geleden een grapje over haar) kwam te voorschijn met één van die soort grote hoeden op; ik zei: "Nu schat, het ziet eruit als een vogelnest." Ik zei: "Er zit van alles in." Ik zei: "Zet dat ding af."

     En toen zette zij het mij betaald; binnen een paar minuten kwam zij terug (weet u, de wijze waarop zij het mij betaald zette was om terug te gaan), en zij kwam binnen en had nu een heel groot pocketboek opgezet. Ik zei: "Hoe kom je aan dat ding?"

     Zij zei: "Pappa, ik heb grote voeten, dus dacht ik maar een groot pocketboek te nemen om het daarmee in overeenstemming te brengen."

42 Dus... O, deze... Maar zij zei dat zij twee keer had gedroomd dat zij en ik in de auto reden en dat ik haar vertelde van de nabije verschijning van de Here. Zij had dezelfde droom twee keer. Ik wacht op de derde; misschien zal de Here mij dan geven wat het betekent.

43 Nu, er zijn zoveel dingen die gezegd zouden kunnen worden, maar laten wij nu regelrecht het Woord ingaan.

     Ieder voelt zich goed, hoop ik. En zo niet, dan bid ik God dat Hij zal maken dat u zich goed voelt voordat de dienst voorbij is en dat er vanmorgen geen zwak persoon in ons midden zal zijn als de dienst voorbij is.

     Nu, wij moeten bedenken dat Christus stierf voor de goddelozen, en dat waren wij (zie), dat waren wij. En Hij stierf voor ons, opdat Hij ons zou redden.

     Kunt u het overal goed horen? Daar ver achterin, kunt u het daar achter goed horen? Komt het daar goed over? In orde. Goed.

44 Ik wil iets uit Zijn Woord lezen. Laten wij nu eerst het boek Joël opslaan en ik wil het eerste vers lezen, het eerste tot het vierde vers en dan het tweede hoofdstuk, het vijfentwintigste vers en Genesis 20:7.

     Ik waardeer... Nu als u vermoeid raakt en naar buiten wilt gaan, ga uw gang, zie. Maar dit zal mijn laatste boodschap aan de gemeente zijn – aan dit deel van de gemeente – gedurende enige tijd; en wij verwachten een genezingsdienst vanmorgen. En ik wil dat deze boodschap, als God haar zal zegenen, diep inzinkt in onze harten, zodat wij de betekenis vatten van de bedoeling ervan.

45 Nu, wij zijn hier om uit te drukken, om de dingen te zeggen die wij geloven en door de Schrift te bewijzen dat de Schrift het zo heeft gezegd; en mag God Zich dan tot ons wenden en bewijzen dat het waar is – het werkelijk maken.

     Precies zoals elk... U zegt: "Dit is zonnebloemzaad." Plant het en zie wat het is; als het dan opkomt als een zonnebloem, dan staat het vast dat het een zonnebloem is. Ziet u? Dat is alles.

46 Nu, als sommigen misschien zo nu en dan van plaats willen verwisselen met iemand die staat, dan kan die persoon gaan zitten terwijl de anderen opstaan en een poosje wachten. En ik zal het zo kort mogelijk houden.

     Nu onthoud, bid voor mij. En wees nu gewoon trouw aan de gemeente; blijf precies hier bij de gemeente met broeder Neville. En u mensen die bezoekers zijn, welnu, kom terug en...

47 Nu, wat deze samenkomsten betreft; ik ga zonder enige duidelijke roeping, maar ik kan eenvoudig niet blijven rondlummelen terwijl de wereld stervende is. Ziet u? Paulus had eens die ervaring en hij ging naar een ander land en toen kreeg hij onderweg een Macedonische roep. Nu, God zou elk ogenblik een Macedonische roep kunnen geven. Ik zeg alles af als God een roep geeft.

     Ik doe gewoon het beste wat ik kan, ga naar deze hoek om zaad te zaaien; hier een paar zaden zaaien en daar een paar zaden zaaien. Ik weet dat de vogelen des hemels veel ervan opeten en sommige van hen verstikken, enzovoort; maar er zijn er misschien een paar bij die ook opkomen, weet u, op goede grond. Laten wij dus eenvoudig... Het zaad te zaaien is het voornaamste.

48 Een zeer vreemd gedeelte voor een paasboodschap, Joël, het eerste hoofdstuk:

     Het Woord des HEERE, uw God, Die wonderlijk bij u gehandeld heeft; en Mijn volk zal niet beschaamd worden tot in eeuwigheid.

     In Genesis het twintigste... Genesis, het twintigste hoofdstuk van Genesis en het zevende vers. Ik wil dit volgende lezen voor het verband met deze tekst die ik wil nemen. Ik zal beginnen met het zesde vers als achtergrond ervan:

     En God zei tot hem in de droom: Ik heb ook geweten dat gij dit in oprechtheid van uw hart gedaan hebt; en Ik heb u ook belet van tegen Mij te zondigen; daarom heb Ik u ook niet toegelaten haar aan te roeren.

     Zo geef dan nu de vrouw van deze man terug; want hij is een profeet, en hij zal voor u bidden, opdat gij leeft; maar zo gij haar niet teruggeeft, weet dat gij voorzeker sterven zult, gij en al wat van u is!

49 Nu, ik trek hieruit een tekst – of uit dit gelezen Schriftgedeelte een conclusie en een tekst, genaamd: Herstellen.

     Nadat broeder Neville vanmorgen die belangrijke boodschap predikte, zei hij tot slot, of zijn laatste gedachten waren: "Hersteld te worden." En dat gaf mij het idee, precies daar: "herstellen."

50 Ik ijlde naar huis, pakte mijn woordenboek, enzovoort, en een paar aantekeningen uit de Schrift en begon een paar dingen op te schrijven. En toen nam ik Websters woordenboek om de juiste definitie van "herstellen" te vinden. Herstellen betekent "aan de vorige eigenaar teruggeven" of "terugbrengen in de vorige staat of toestand". "En wij kunnen een eis indienen om hersteld te worden."

     Nu, dat is wat Webster zegt, wat het woord herstellen betekent: terugbrengen naar de vorige eigenaar; of terugbrengen tot een vorige staat of toestand. En als er een eis voor iets wordt ingediend om dat herstel te doen plaats vinden, kunt u het afdwingen – om het terug te laten komen op zijn juiste plaats. En mag God de zwakke woorden nu zegenen.

51 Herstellen betekent terugbrengen of teruggeven; een eis kan afgedwongen worden. Nu, om iets terug te brengen naar de vorige eigenaar waar het behoort... Daarom, op de een of andere manier ging het weg bij zijn rechtmatige eigenaar en kan ergens rondzwerven. Maar herstellen is het terugbrengen naar wie het werkelijk bezit of het terugbrengen naar zijn natuurlijke staat, waar het de eerste tijd was – het terugbrengen in zijn natuurlijke toestand. En om dit te doen hebben wij een recht om het af te dwingen (als er een wet is), om de rechtmatige toestand van herstel af te dwingen – te herstellen.

     Het is net alsof iemand het een of ander eigendom stal en zij het eigendom gevangen houden. Dan kunt u de wet nemen en naar deze persoon gaan, en de wet dwingt deze persoon om dit eigendom terug te geven aan zijn natuurlijke eigenaar, in zijn voorafgaande of eerste staat. Afdwingend...

52 O, wat een tekst! Hoe graag zou ik daar twee dagen over spreken: afdwingen. Nu, broeder Neville predikte voor ons; ik ga gewoon tot u spreken, de zondagsschoolles onderwijzen, dus hoop ik dat het zal aansluiten bij wat hij had.

53 Afdwingen! Dan hebben we het voorrecht om van Satan de dingen af te eisen, af te dwingen, die God ons gegeven heeft, want God heeft een wet; en Zijn Woord is die wet. En God gaf in Zijn Woord zekere aanspraken aan de gemeente. Daarom hebben wij een recht om deze aanspraken van Satan af te eisen en te zeggen: "Geef het terug!"

     En hij moet het doen, omdat wij Gods Agent, de Heilige Geest, kunnen nemen, regelrecht op onze knieën kunnen gaan en zeggen: "Het is ZO SPREEKT DE HERE." Hij moet het opgeven; dat is alles, omdat de Heilige Geest er is om het hem te laten doen!

54 De wet van het land is om af te dwingen – het is door het land voor het land. Maar de wet van de Geest van God is om Satan te dwingen datgene op te geven wat hij onrechtmatig, bedrieglijk van God heeft afgenomen. Zielen van mannen nam hij van God af, zielen van vrouwen, kinderen; ziekte van het lichaam plaatste hij op mensen, terwijl God hen maakte naar Zijn beeld om als Hem te zijn. En aan de gemeente zijn de rechtmatige, wettige rechten door de Bijbel gegeven om de Heilige Geest te nemen en deze aanspraken voor hen op te eisen.

55 Ik geloof dat ik het in de laatste samenkomst hier aanhaalde, ik ben er niet zeker van, dat er een broeder uit Georgia naar Louisville kwam, zijn auto daar geparkeerd had en iemand had hem gestolen. En hij had zijn kleren, de kleren van zijn vrouw en kinderen... Het was broeder Evans hier, die ik... (zij zijn gewoonlijk hier.) Zij rijden elke dag als wij hier samenkomst hebben 2400 km – komen hier naartoe voor de dienst. En de arme kerel was hier zonder iets en ongeveer 1200 km van huis.

     En hij wist niet wat hij moest doen. Hij gaf het aan bij de politie maar zij hadden een enorme georganiseerde zwendel in Louisville. Zij stalen auto's en verfden ze over. En je hoeft daar geen eigendomsbewijs te hebben om de auto te verkopen; en zij kunnen binnen een paar minuten een eigendomsbewijs voor je maken met elk nummer dat je er maar wilt opzetten.

56 Ze hadden dus een verschrikkelijke tijd. We gingen op onze knieën, zie. Nu, Jezus zou dat niet behoeven te doen, want Hij was het Woord. Nu, wij zijn het Woord niet. Het Woord van de Here kwam tot de profeten. Zij waren het Woord niet, maar het Woord kwam tot hen. Maar Jezus was het Woord. Ziet u? Hij behoefde niet te bidden, Hij was God Zelf, zie. Maar wij zijn Zijn profeten, Zijn dienstknechten, tot wie het Woord van de Here komt. Dan wordt de profeet betuigd, of het het Woord van de Here is of niet, wanneer komt te geschieden wat hij zegt.

57 Dus toen hadden we hier een Schriftplaats waar Jezus zei: "Als twee of meer vergaderd zijn in Mijn Naam en als zij zullen samen stemmen (zal Ik in hun midden zijn), – en als zij zullen samen stemmen over enige zaak die zij zouden mogen begeren (er niet aan twijfelen), zullen zij hebben waar zij om gevraagd hebben; het zal hun gegeven worden."

58 Nu, daar is de wet. Degene die hier is om die wet uit te voeren is de Heilige Geest. Maar hoe staat het nu met mensen die niet in de Heilige Geest geloven – Hem zouden verwerpen? Zie? U verwerpt uw eigen vrede en genade. Zie?

59 Nu, wij gingen dus op onze knieën, ongeveer vijf man (met broeder Fred Sothmann en velen van de anderen die daar waren), vier of vijf man; en wij knielden neer en ik bepleitte deze zaak voor God. En toen nam ik het Woord van de belofte en zond dit op. De grote Heilige Geest, toen Hij het Woord nam om de dagvaarding in te dienen, brak er een visioen door en ik zag een man gaan naar Bowling Green, Kentucky, met een geel overhemd aan, rijdend in deze wagen. De Heilige Geest kwam op hem, veroordeelde hem, en hij keerde ongeveer halverwege terug. Ik zag hem terugkomen en die wagen parkeren in een zekere straat hier aan de andere kant van de rivier. En ik stond op en vertelde aan de broeders het ZO SPREEKT DE HERE!

     En toen zij wegreden, gingen zij de weg op en daar stond de auto, half leeg met benzine – de tank half leeg (terwijl deze was volgetankt), net genoeg om hem halverwege naar Bowling Green te brengen en terug. Nu, deze mannen zitten hier vanmorgen als getuigen.

60 Wat is het? Afdwingen. "Geef het terug!" Ziet u? Dat is het, dat is waarvan hier sprake is. "Herstel het! Breng het terug naar zijn rechtmatige eigenaar."

61 En als Satan u beroofd heeft van het voorrecht om een zoon of dochter van God te zijn, hebben wij vanmorgen door de Heilige Geest een recht om de aanspraak van God af te dwingen. Breng hen terug!

     Als hij u aangevallen heeft en ziek gemaakt, dan hebben wij een recht voor God om de wetten van God af te dwingen. "Door Zijn striemen zijn wij genezen!" Amen. Breng hem terug; laat hem los. U brengt hem daarginds naar de dood en wij eisen hem op. Breng hem terug!

62 Nu, dat is de dwang: Breng het weer terug in zijn natuurlijke toestand. Een man is ziek, een baby is ziek, een vrouw is ziek (ziet u?); zij zijn uit hun natuurlijke toestand. Dan hebben wij een recht om onze eis kracht bij te zetten – niet onze eis, het is onze eis omdat God hem ons gàf. "Door Zijn striemen werden wij genezen; Hij werd om onze overtredingen verwond, door Zijn striemen werden wij genezen."

63 Wij hebben een recht om die wet af te dwingen. En de Wetgever, de Heilige Geest Zelf is hier, de Agent van God, om erop toe te zien dat het op die wijze gedaan wordt. Amen!

64 Nu, de enige wijze waarop Hij kan werken is wanneer u Hem laat werken, zie. U moet het geloven. Er is een wet (o, wanneer kom ik ooit tot mijn tekst!), er is een wet, er is onder alles een wet gegeven.

65 Weet u, een vis heeft een wet. En die vis kan hier in het water rechtop staan en hij heeft een wet binnenin zich. Als hij die wet maar laat begaan die in hem is, dan kan hij helemaal naar de bodem van de zee duiken. Het zal hem niet deren; het zal niet één cel van hem breken.

     Probeert u het eens te doen. Die wet is niet in u. U kunt het niet, maar de vis wel. Hij laat die lucht ontsnappen op zo'n manier dat er niets in hem is dat hem kan doen openbarsten. En hij is zo gemaakt; hij weet het en hij kan die wet in werking stellen om hem naar de bodem van de zee te brengen en daarna weer omhoog te brengen.

66 O, er was een wet in Christus; die wet is in de mens. U kunt hem begraven in het diepste graf of de diepste zee of de laagste hel; er is een wet van de Geest van God die hem weer zal opwekken. Zie?

67 Een vogel heeft een wet. Nu, zijn lichaam is stoffelijk; het is aardgebonden, hij zit hier op de aarde, maar hij heeft een wet in zich dat wanneer hij zijn vleugels uitspreidt, hij uit het zicht kan wegvliegen. Dat is tegen de wetenschap. Zij beweren dat hij aan de aarde gebonden is; de zwaartekracht moet hem daar vasthouden. Maar hij kan die zwaartekracht trotseren, zich er regelrecht uit opheffen en er bovenuit gaan, omdat hij die wet die in hem is in werking moet stellen; en hij is gebouwd om die wet te bezitten. Nu, ik begin mij heel gezegend te voelen!

68 Nu, wij hebben een wet, de wet des levens in ons. Het enige wat u moet doen, u bent gemaakt en geboren en hier geplaatst in het lichaam van Christus als zonen en dochters van God. U behoeft niet te buigen voor de duivel. Wij hebben een wet, dat is de wet van de Heilige Geest. Het enige, weet u, wat u hebt te doen, is te weten hoe deze wet te laten gaan en het aan God over te laten. Als u er tegen blijft vechten (zie?), zal het nooit werken. U moet het laten gaan en het God laten doen, dat is alles. Ziet u?

69 Als de vis zou zeggen: "Wacht, ik zal heel diep ademhalen; ik zal een beetje zuurstof inademen en ik zal zien of ik dan naar beneden kan gaan." Nee, als hij dat doet, zal hij openbarsten. Zie?

     Als de vogel zou zeggen: "Ik zal zien hoe snel ik hier over de grond kan rennen en misschien zal ik opstijgen." Nee, hij zal het niet doen; hij zal neervallen. Ziet u? Hij moet weten hoe die wet hem kan controleren.

70 En hetzelfde is het met ons. Het is niet wat wij vechten en trekken – en ons haasten en: "O, als ik dit niet krijg." "Als ik dat niet krijg." Dat is het niet. U moet weten dat de wet des levens in u is. En u laat het gewoon gaan en laat God het doen. Dan brengt Hij u tot uw genezing, de doop met de Heilige Geest of wat Hij u ook beloofde. Elke aanspraak die Hij u gegeven heeft, is van u door het te laten gaan en God het te laten doen...

71 Nu, als de officier hem voor het gerecht zou brengen (de kerel die uw bezit gestolen heeft) en u blijft hem terugtrekken: "Wel, ik weet niet precies of hij dit moet doen of niet", zal hij hem nooit daar krijgen. Laat hem gewoon begaan.

     Dat is de wijze waarop u het doet. Laat Satan gewoon weggaan; al de twijfels en alles uit uw gedachten wegvluchten, dan zal God u oprichten. Goed.

72 Het is paastijd. O, ik houd van Pasen. Jazeker! Maar er is tegenwoordig op Pasen teveel over paashazen en eenden en roze kuikentjes en mooie hoedjes en nieuwe jurken; en dat is geen Pasen. Pasen is de opstanding – het herstel, het terugbrengen; het is Gods hersteltijd. Kijk rond over de aarde – God herstelt. Herstelt wat? De natuur! Zo is het. Hij herstelt de bloemen; Hij herstelt de bladeren; Hij herstelt de vruchten van het veld. Wat is het? God is bezig te herstellen. Het is Pasen; het betekent: "Het terugbrengen."

73 Wat is het? Er is een uitspraak, een eis geweest. Pasen eist – of de bloem beweert dat hij een recht heeft om weer op te staan, zie. En Gods wet van de natuur trekt over de aarde en maakt dat de wet van God in de natuur een Pasen voortbrengt, een opstanding. Prachtig! De terugkeer van de zon om te herstellen wat de winter doodde, terwijl zij van de aarde weg was.

74 God zendt de aarde terug rond de zon, zoals ons verteld wordt, van ver hier vandaan. De aarde ging weg van de zon, ging hier buiten weg (dat is de manier waarop een zondaar doet, hij gaat bij de Z-o-o-n vandaan, terwijl dit de z-o-n is).

     Maar als deze aarde begint terug te komen... En als zij daar buiten is, treft de dood haar, de winter. Hij doodt elk levend ding die hij hier buiten maar kan doden. En nu, als de aarde weer terugkomt, liggen de zaden in de grond; ze zijn bevroren; de pulp is eruit gelopen; en alles is eruit; maar er is een klein leven bewaard gebleven.

     En zodra de zon weer terugkomt in de goede positie ten opzichte van de aarde is er een Pasen, een herstel. De bloemen komen weer op, alles komt op. Alles wat de winter doodde, herstelt de zon. Alles wat de winterse dood doodde, herstelt de zon de levens.

75 En zo is het nu met de mensen. Alles wat de steenkoude, winterse, formele godsdienst doodde, herstelt het naderen van de Zoon van God in deze laatste dagen als Hij tot Zijn gemeente komt weer terug tot leven. "Ik zal herstellen, spreekt de Here." Ziet u?

76 God herstelt Zijn bloemen, Zijn bladeren, Zijn natuur, Zijn zaad van de aarde; dus daarom weten wij dat God ook Zijn woonplaats zal herstellen. Hij zal Zijn Eden herstellen; Hij zal alles herstellen wat de dood doodde. Zo is het.

77 Nu, de enige manier waarop het voor altijd dood kan blijven is om het te laten liggen op de verkeerde plaats. Maar als het valt op de juiste plaats moet het weer tot leven terugkomen. Dus God, laat ons vallen in het juiste kanaal (dat is juist!), voor herstel.

78 Alles wat de winter doodde, herstelt dan de zon. Wat doet de terugkeer van de zon? Het dwingt (luister!), het dwingt de dood... Als de zon, de lentezon weer in lijn met de aarde terugkomt, dwingt hij feitelijk de dood om haar doden terug te geven voor een opstanding. Waarvoor? Een herstel – een opnieuw herstellen.

79 Wat bewerkt het? De zon die komt; dat is Gods wet. God plaatste de aarde onder een wet, de wet van de zwaartekracht, alles in de natuur werkt volgens Gods wet. En de bloem diende haar tijd; het zaad diende zijn tijd; het stierf in de aarde en dan is daar een herstel.

80 En nu ligt het daar dood. Er is niet één ding... Wij zouden één van deze lampen zoals deze hier kunnen nemen en erop laten schijnen; het zou nooit enig goed doen. Er is geen manier voor ons om het te doen. Maar God heeft een wet dat wanneer die zon op het zaad komt, zij dat leven uit het zaad afdwingt. De dood kan het niet meer vasthouden.

81 God heeft al Zijn wetten geplaatst om Hem te dienen, zowel natuurlijk als geestelijk, werkend overeenkomstig Zijn Woord, ongeacht de toestand. Ik houd daarvan. Ik had er hier een Schriftplaats over. Jazeker!

82 God zet al Zijn wetten in beweging. Denk erover na; laat het nu diep in u zinken omdat wij binnen enkele ogenblikken tot een genezingsdienst zullen komen. God zet al Zijn wetten in beweging, zodanig dat zij moeten werken overeenkomstig Zijn eigen Woord (begrijpt u het? Ziet u het?) – Zijn Woord. Zijn wet moet werken overeenkomstig Zijn Woord. Hij beval de zon; Hij beval de maan; Hij beval de aarde; Hij beval de natuur; en zij staan allen met elkaar in verband. En al de wetten werken in harmonie met Gods gesproken Woord. En de wet des levens die in ons is, zal ons eveneens tot een opstanding brengen. Het moet! Het is onmogelijk om het niet te doen.

83 Dat is de reden waarom de wet des levens die in Christus was... Toen het Woord werd gesproken: "Ik zal Mijn Heilige geen verderving laten zien, noch Zijn ziel in de hel verlaten", was er niet genoeg tijd, waren er niet genoeg duivels, was er niet genoeg van wat dan ook om Christus zolang in dat graf te houden dat Zijn lichaam zou beginnen te rotten; omdat de wet van God het Woord zou laten geschieden. En de wet van God brengt door de Heilige Geest elke belofte in vervulling (begrijpt u het?), ongeacht de toestand.

     Job zei: "Hoewel de huidwormen mijn lichaam vernietigen, zal ik toch in mijn vlees God zien."

84 Ongeacht hoe klein wij zijn, hoe gemeen wij zijn, hoe onrein wij zijn, hoe onheilig wij zijn, hoe ziek wij zijn, hoe gekweld wij ook zijn, de wet van Gods Geest laat door Zijn Woord het Hem gehoorzamen, dwingt de zaak af en zegt: "Geef het terug!" Amen!

     O, als wij daar eens een ogenblik aan konden denken! Dwingt het af, ongeacht de toestanden? Het doet er niet toe hoe de toestand is, de wet van Gods Woord dwingt de toestand af om te voldoen aan Zijn Woord. Ziet u? Het moet.

85 Nu, al ligt een bloem daar dood, de zaden zijn verrot, de pulp is eruit gegaan, dat heeft er niets mee te maken. Zij staat weer op, omdat God een wet voor haar instelde om weer op te staan.

86 Toen Job in de grond lag... Toen hij Jezus zag komen duurde het misschien wel vierduizend jaar voordat Jezus hier kwam. U kunt u voorstellen hoe een menselijk lichaam eruit zou zien na 4000 jaar; waarschijnlijk was er niet genoeg as meer over dan op het puntje van een lepel. Maar Job zei: "Toch zal ik in mijn vlees God zien, Die ik voor mij zelf zal zien."

     En de Bijbel vertelt ons in Matthéüs 27, dat na Zijn dood, begrafenis en opstanding, velen van de heiligen die in het stof der aarde sliepen uit het stof opstonden! Waarom? Het was die profeet, sprekend met het Woord van God; en het Woord was gesproken en de wet van God door de Geest wekte hen op. De Bijbel zegt dat zij in de stad kwamen en aan velen verschenen. Niet alleen Jezus stond op, maar de heiligen stonden met Hem op.

87 Waarom? In de Psalmen staat: "Ja, heft op, gij eeuwige poorten, opdat de Koning der ere inga!"

     Wel, toen Hij de dood, hel, graf, ziekte overwon, stond Hij op de derde dag op; Hij voer omhoog en leidde de gevangenis gevangen. Wat was het? Zij die in gevangenschap waren, hadden uitgezien naar de belofte die wij nu hebben. O, broeder! Hadden zelfs nimmer de Heilige Geest, maar geloofden en gaven een goed getuigenis; en daardoor stopten zij de muil der leeuwen, blusten de felheid van het vuur, ontkwamen aan de scherpte van het zwaard; vrouwen ontvingen hun doden weer in het leven terug – zonder de belofte! O, maar zij zagen vooruit, onder een offer van schapen dat geen zonde kon wegnemen, het kon slechts zonde bedekken. Maar zij geloofden dat er Eén zou komen! En door hun geloof, ver weg boven de schaduw uit (Amen!), maakten zij er aanspraak op. En standvastig hebben zij gezworven in woestijnen, in schaapsvellen en geitenvellen, werden gekweld en verstoten en gepijnigd. O, die mensen die uitzagen naar die opstanding en daardoor in geloof stierven met een getuigenis; en op die paasmorgen (die wet van God die gesproken werd, het Woord, door Job en die andere profeten), zij stonden op uit de dood. O my!

88 Daar hebt u het. Ongeacht de toestand. Sommige mensen voelen zich zo schuldig dat zij geen enkel oordeel onder de ogen willen zien. O, veel mensen... Het is niet moeilijk om te sterven, iemand verliest zijn verstand, doet het een of ander, doet iets doms. Sommigen van hen laten hun lichaam verbranden, laten de as op zee verstrooien naar de vier windstreken. Dat weerhoudt het oordeel niet; u zult er hoe dan ook onder komen. Beslist!

89 Kijk, het maakt niet uit hoe de omstandigheden zijn, u zult God ergens ontmoeten. U moet tot Hem komen; u moet Hem ontmoeten. Waarom? Hij heeft een woord gesproken en een wet bij dat woord geplaatst. En de wet is Zijn eigen wet, Zijn eigen wet, Zijn eigen leven staat er achter. Dat is de reden waarom Hij bij Zichzelf zwoer; er is niemand die groter is, zie. Hij moest een eed doen, omdat geen verbond bevestigd kon worden zonder een eed. En de enige manier waarop Hij dat kon, voordat Hij het deed, zwoer Hij bij Zichzelf en Hij werd Zelf de eed (o, broeder), toen God mens werd en de eed was, Zichzelf de eed maakte. En door Zijn eigen dood, begrafenis en opstanding bewees Hij dat Zijn wetten juist waren. Hij zei: "Vernietig dit lichaam, Ik zal het binnen drie dagen weer opwekken." Ik, persoonlijk voornaamwoord. "Ik zal het opwekken binnen drie dagen. Ik zal het omhoog brengen. Vernietig het maar en zie wat er gebeurt." Want Hij kende de wet van God; Hij wist wat het inhield. Hij wist dat die wet moest werken in overeenstemming met het Woord. Hij wist dat het Woord van God gesproken was door een profeet, die zei: "Ik zal niet toelaten dat Mijn Heilige de verderving ziet." Dat stelde het vast. Dat maakte het vast!

     Toen moest de wet van God gaan werken door dat Woord. (Wij komen tot iets groots binnen een ogenblik. Ziet u? Wij zijn...) De wet van Gods Woord, de wet van God is met Zijn Woord.

90 Nu, als het gerechtshof een woord uitschrijft: "Er is een zekere bepaalde zaak, een straf als u zus en zo doet." Goed. Nu, dat is het woord van het gerecht, en de wet van het gerecht bekrachtigt het woord van het gerechtshof. En God spreekt iets en dat is een wet; en de Heilige Geest is hier om die wet kracht bij te zetten (Amen!), voor de gelovige. U moet verordineerd zijn om zo te doen; daar is een gelovige voor nodig. U moet het kenmerk van een gelovige hebben.

     Iemand zegt: "Hebt u kracht?"

     Nee, maar wij hebben autoriteit (dat is het), geen kracht, maar autoriteit. Wij hebben niet genoeg kracht om iets te doen.

91 Zoals ik enige tijd geleden sprak over een kleine politieagent hier in Louisville, die daar stond. Hij was kleiner dan ik. Een klein ventje met zijn hoed over zijn oren getrokken en zijn uniform ongeveer half van hem afhangend, zo liep hij daar op straat, de kleine pet op de wijze van een pistool aan zijn zijde, een klein stokje in zijn hand, en een fluitje. Hij liep daar met een paar witte handschoenen aan, en die auto's (sommige met een vermogen van 350 pk) suisden door die straat als de bliksem, gewoon zoef, zoef! Wel, die arme kleine kerel zou met zijn kracht nog geen weggelopen pony hebben kunnen stoppen. Zeker niet. Maar hij liep daar buiten op straat, dat grote politie-embleem glansde, hij blies op het fluitje en hield zijn hand omhoog. Broeder, die 300 pk motoren piepten met hun remmen en al het andere. Het was niet de kracht van de man, het was de autoriteit die hij had. Dat is het.

92 Dat is de gemeente. Ze mag dan zogenaamd een groep heilige rollers zijn of hoe u het ook zou willen noemen; maar het is de autoriteit. Het is de autoriteit erachter die het doet. Ongeacht de toestanden werkt Gods wet overeenkomstig Zijn Woord. Nu, het zou niet werken volgens uw geloofsbelijdenis; het zal werken volgens het Woord. Ja, het werkt alleen maar volgens het Woord; dat is alles. Nu, ongeacht de toestand.

93 Abraham, zoals wij een poosje geleden in onze tekst lazen, Abrahams vrouw moest teruggegeven worden. Waarom? God gaf een belofte aan Abraham en hier had een koning haar meegenomen om haar als zijn vrouw te trouwen.

     Wel, wat zou hij hebben gedaan? Abraham ogenblikkelijk doden. Abraham zei: "Ik smeek je om te zeggen, dat..." Nadat hij gezien had dat Abimelech hem gegrepen had (deze Filistijnse koning daar), zei hij: "Ik smeek je, dat je zegt dat ik je broer ben, want als... Je bent een mooie vrouw", zei hij, "en als hij ziet dat je mooi bent, zal ik gedood worden, omdat hij jou zal nemen om met je te trouwen."

     En dus pakte Abimelech haar en zijn mannen brachten haar binnen; zij was een mooie vrouw. En tussen twee haakjes, zij was pas honderd jaar oud. En zij... God had zojuist door hen getoond wat Hij aan ons allen gaat doen. U weet dat ik dat allemaal behandeld heb in mijn tekst en op de banden, enzovoort, dat bewijzend door het Woord van God; zo is het precies. Hij vertelde door Abraham en Sara wat Hij zou gaan doen met het hele ras. Zo is het.

94 Nu daar was zij, en Abimelech had haar dus genomen om zijn vrouw te worden. En hij was nu helemaal gereed om haar tot zijn vrouw te nemen, en wat dan? God had tegen Abraham gezegd: "Door Sara zul je deze baby krijgen." En hier nam een jongeman haar. Hier was nu ook Abraham, zo rond de 100 jaar oud. Maar door die...

     Merkt u op wat God daar zei: "Ja, Ik ken de oprechtheid van uw hart. Dat is de reden waarom Ik u weerhield tegen Mij te zondigen; maar geeft u die vrouw terug, want haar man is een profeet! Laat hem voor u bidden; als u het niet doet, dan ga Ik u gewoon van het oppervlak der aarde wegvagen."

95 Daar hebt u het! Wat? Gods Woord moet standhouden. Niemand kon Sara aanraken! God had een belofte gedaan.

     Sara, een type van de gemeente, de ware gemeente, de vrije gemeente, de vrije vrouw met een vrij kind, type van de wedergeboren gemeente met de belofte. Laat hen zeggen wat zij willen, het heilige roller, fanatisme noemen. Zij hebben sedert Pinksteren geprobeerd het te stoppen maar zij zullen het nooit kunnen. Beslist niet! Blijf er gewoon met uw handen vanaf; dat is alles. God zal dat nemen en er iets mee doen, net zo zeker als ik hier sta. Wij komen binnen een paar ogenblikken regelrecht door het tijdperk ervan heen. God helpe mij om aan u te bewijzen waar wij ons bevinden. Goed. Zij zullen het nooit kunnen vernietigen, het kan niet vernietigd worden. Zo is het.

     "Houd uw handen van haar af." Waarom? Daar komt het natuurlijke zaad. Het natuurlijke zaad moest komen. Als Sara die andere man had getrouwd, zou het natuurlijke zaad nooit geboren zijn.

96 Dus als God zo de loop van het natuurlijke zaad beschermde, hoeveel temeer heeft Hij het geestelijke, koninklijke zaad beschermd!

     Satan, geef hen terug; laat hen los. Je smoort hen daar niet in die organisaties en zo; het zijn vrije mensen. Je laat hen gaan. Laat hen los! Het koninklijke zaad.

97 Nu, God spreekt over herstel. Hier in Joël spreekt Hij over... (Ik predikte hier eens eerder over en bekeek het toen vanuit een andere hoek, ongeveer... ik ben er nooit zo grondig doorheen gegaan als ik van plan ben om vandaag te doen, en had ook de tijd niet om het te doen zoals het behoorde gedaan te worden.)

     Maar God spreekt hier in Joël over... God spreekt over Zijn vruchtboom die Hij geplant had. God plantte een vruchtboom. Hij plantte hem op de dag van Pinksteren en Hij bracht die boom daar met een doel. Hij wilde dat hij Zijn Woordvrucht zou dragen, Gods Woord. Hij wilde een gemeente die Zijn Woord door het tijdperk heen zou bewaren. Eva had gefaald om het te bewaren; de Joden hadden gefaald om het te bewaren; de wet had gefaald; allen hadden gefaald, dus plantte God voor Zichzelf een boom – een boom.

98 Bedenk nu dat er twee bomen waren in de hof van Eden; dat weten wij. U kunt hen noemen zoals u wilt; ik heb er mijn idee over. Maar hoe dan ook, één van hen was een verontreinigde boom; hij werd verontreinigd, en de andere was niet verontreinigd. Die boom des levens kwam van God uit de hemel. Hij zei: "Uw vaderen aten het manna en zijn dood; maar deze boom, als u daarvan eet, zult u voor eeuwig leven."

     En de engel bewaakte die boom des levens uit de hof van Eden, behoedde deze in Eden; die boom des levens is nu in Eden, geestelijk gesproken nu.

99 Let op! Deze boom die God plantte, moest negen verschillende soorten vruchten dragen, negen verschillende soorten, wat betekent: negen geestelijke gaven, negen vruchten van de Geest die samengaan met negen geestelijke gaven. Dat was Gods boom. Hij plantte hem in de aarde op de dag van Pinksteren.

100 Laten wij nu stoppen. Ik zit ook altijd zo krap in de tijd; ik ga hier een paar Schriftgedeelten overslaan, en ga nu hier naar Psalm 1.

     David zag deze boom lange tijd geleden. En van zijn geschreven liederen over iets vreugdevols was dit het eerste waar hij over schreef. Hij zag deze boom en hij werd geplant aan waterstromen – deze boom. "Hij... En hij zal zijn als een boom", Gods boom. Geplant waar? "Aan de stromen (stromen, meervoud), de stromen van water (enkelvoud)." Geen Methodist, Baptist, Presbyteriaan, Lutheraan, enzovoort. Nee, nee! Gewoon stromen van één water – negen geestelijke gaven door dezelfde Geest, negen vruchten van de Geest, komend uit hetzelfde kanaal. "Hij zal zijn als een boom, geplant aan waterstromen."

101 David zag hem en hij sprak: "Gezegend is die man..." En let op, hij zei dat hij niet kon sterven. Zijn bladeren zouden niet verwelken. Nee, nee! Ongeacht wat ze doen, zij zullen die boom nooit doden. Waarom? Het gaat erom waar hij geplant is. Dat doet het hem. Het is waar hij geplant is. Hij is geplant aan de waterstromen. Nu let op, David zei: "Zijn wortels zullen niet sterven."

102 Weet u, als u een boom neemt, een grote, oude boom... Toen ik een jongen was, gingen wij, jongens, naar buiten en dan hadden wij een grote, oude boom, waar wij onder gingen zitten; een grote, oude beukeboom. En als de winden waaiden vroeg ik mij af – als ik zag hoe hard er in de kruin geblazen werd – of die boom niet zou omwaaien. Maar weet u, elke keer als de wind tegen een boom waait, wordt de boom geschud en worden de wortels losgemaakt, zodat zij eenvoudig dieper kunnen graven en een beter houvast krijgen.

     En dat is wat bespotting, uitlachen en gekheid maken met een Christen doet: vervolging schudt een Christen om hem meer te laten bidden, dieper te graven, een beter houvast te krijgen, zodat hij de stormen kan doorstaan.

103 Nu, wat als een mens geplant is aan zoiets als aan de rivier, waar de bronnen, negen verschillende bronnen hem voeden. O my! Wat een sterkte heeft hij. En een man die geplant is aan de rivier, de stromen van water (één water, één Geest) daar zijn gaven van genezing (dezelfde Geest), gaven van profetie (dezelfde Geest), alles dezelfde Geest, maar vele gaven, één Gever.

     David zag hem en hij was geplant bij deze boom. Hij kon niet sterven. Let op! Waarom? Hij had leven in de wortels. Waar zijn de wortels – of het leven van de boom? Het blijft in de wortels. Zeker! Het komt op en draagt zijn vrucht. Goed, let op! Zijn wortels hadden leven in zich om zijn vrucht te geven op zijn tijd.

104 Nu bedenk, deze boom zal zijn vruchten niet afwerpen. U neemt een boom en plaatst hem bij het water vandaan; het eerste wat u krijgt, weet u, zijn kleine oude appeltjes; ze zijn allemaal knoestig en wormstekig. Maar hij zal zijn oogst afwerpen.

     En dat is er aan de hand met de kerken vandaag. U bent bij die rivier vandaan gegaan, weggegaan van die gaven des Geestes; zij hebben slechts een natuurlijke kerk gekregen. En zij gaan weg van de geestelijke gaven en de geestelijke zaken en zij werpen hun vruchten af. Wat doen zij? Zij zijn gelovigen, leven met de wereld, handelen als de wereld, stelen, bedriegen, liegen, drinken, dobbelen, hebben bingo partijtjes in de kerk om de prediker te betalen en al het andere, soepmaaltijden, dansen. Ziet u? Zij werpen hun vruchten af. Het is precies als de wereld en de ongelovige ziet het en zegt: "Er is geen verschil tussen die persoon en mij."

105 Dat is de oorzaak waardoor het communisme in Rusland opkwam. Dat is de reden waarom zij daar in Mexico de Katholieke kerk verbrandden. Toen ik daar was, heb ik die kalkputten gezien en die plaatsen waarin zij die kleine baby's verbrandden die de nonnen gebaard hadden; zelfs menselijke lichamen, volgroeide menselijke lichamen lagen daar in die kalkputten. Wat hadden zij gedaan? Zij wierpen hun oogst af (zie?), en God schudde ze van de boom af; dat was alles. Ziet u?

106 Maar een man die geplant is (niet erin gestoken maar geplant) aan de waterstromen, zal zijn vrucht voortbrengen (let op) op Zijn... Zijn vrucht op zijn tijd.

     Leest u het mee? Psalm 1: "Welgelukzalig is de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op de weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters. Hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken. Hij zal zijn vrucht geven op zijn tijd, en al wat hij doet zal wel gelukken. (Ziet u? Let op!) Alzo zijn de goddelozen niet." En hij zal niet met hen in het oordeel staan, zie.

107 Nu, hij zal zijn vrucht voortbrengen op zijn tijd. Let op elk zijn: het persoonlijk voornaamwoord daar. Het is Zijn vrucht, Gods vrucht, in het tijdperk dat de profeet het brengt. Het zal zijn in de tijd van de profeet; Gods vrucht op Gods tijd door het tijdperk van de profeet. "Hij zal Zijn vrucht voortbrengen op zijn tijd."

     Zie of er daar niet tweemaal "zijn" staat. Brengt voort Zijn vrucht, Gods vrucht (zie?), op de tijd dat de boodschapper verordineerd is te komen. Hij zal voortbrengen die... Nu bedenk dat de boodschapper die de vrucht van God brengt deze zal brengen op Gods tijd, in het tijdperk van de brenger. Ziet u? "Hij zal Zijn vrucht voortbrengen op zijn tijd."

108 En Hij kan niet verwelken. Waarom? Hij heeft voorbestemde vrucht daarin. Het kan niet vernietigd worden, omdat het voorbestemd is.

     Nu Efeze 1:5. Er staat: "Heeft ons mede gezet in hemelse plaatsen in Christus Jezus." Wat gebeurde er? Hij zei: "God verordineerde ons door Zijn voorkennis tot aanneming tot kinderen van God, door Jezus Christus." God verordineerde door Zijn voorkennis alles wat gedurende de hele weg zou gebeuren. Door Zijn voorkennis voorzag Hij het; daarom kon Hij van het begin af aan het einde vertellen. Daarom was de voorbestemde vrucht in de wortel van deze boom; en deze boom kon niet verwelken, omdat hij voorbestemde vruchten bevatte.

109 Nu, dat is de boom waarover Joël hier sprak. Ziet u? Hij kan niet sterven! De wormen aten eraan, maar hij kon niet sterven. In zijn wortels had hij de voorbestemde waarheid! Hij had Gods Woord; dat had deze boom. En deze boom is die boom al maar door... Hij werd geplaatst in de hof van Eden. Alle bomen stierven door de vrouw; wij allen sterven door de vrouw. Door geboorte sterven wij allen. Maar door de vrouw komt de dood, want deze geboorte komt door de vrouw. Goed!

110 Dan moet dit sterven vanwege de zonde; maar de geboorte, de nieuwe geboorte die door Christus komt, kan niet sterven. Dat is de ene boom en de andere boom. Ziet u? En deze boom, ofschoon hij werd vervolgd, men er de draak mee heeft gestoken sedert het prille begin in de hof van Eden, kan hij niet sterven. Hij is voorbestemd. Hij is geknuppeld en geslagen en, o my, men heeft er van alles mee gedaan. En wat gebeurde er? Hij kan niet sterven. Hij zal niet sterven. Hij kan het niet, omdat hij het voorbestemde Woord van God in zich houdt. Hij moet tevoorschijn komen, want Zijn vrucht is op zijn eigen tijd, de voorbestemde tijd, dat ondanks...

     Joël zag elk van hen hem tot de grond toe afvreten, maar hij zei: "Ik zal herstellen, spreekt de Here." Want de uitverkiezing van God ligt in de wortels van de boom. Hij moet tevoorschijn komen omdat hij het voorbestemde Woord van God inhoudt.

111 O, wat een boom! O my, die boom! Hij begon daar destijds in Eden te groeien. Wat gebeurde er? Er kwam een groep van de kinderen van Kaïn tevoorschijn, een paar torren, zij kwamen er naartoe en vraten hem tot op de stengel af; en God nam de oogst er van weg en plaatste deze in de ark en droeg hem er doorheen. Zo is het.

112 Het is steeds maar door hetzelfde geweest, via de scheidslijnen van oordeel heen – Israël en zo maar door. En dan met Pinksteren, waar de gemeente voor de bruid-boom... Hij maakte op Pinksteren de boom in orde, die voorbestemd was om in de tijdperken Zijn vrucht voort te brengen.

     Nu het ging fijn, het ging gewoon fijn met de vruchten. Hij kwam tot bloei op de dag van Pinksteren. Laten wij zien wat er gebeurde op de dag van Pinksteren. Jezus zei: "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Zij genazen de zieken. Nu, op de dag... Laten wij zien hoe het begon.

113 Op de dag van Pinksteren, een paar dagen na de opstanding (vijftig dagen na Pasen), kwam er een ruisende, machtige wind uit de hemel. Nu vandaag doen wij het anders. De voorganger staat op en zegt: "Ik zal uw naam in het boek schrijven." Zie? Of de een of andere vrijgezel met een omgekeerd boord zegt: "Kom hier en neem het kosher brood, dat – dan wordt u lid van de kerk." Is dat niet vreemd? De voorganger zegt: "Kom en sluit u aan bij onze groep."

114 Wel, zij zijn beiden verkeerd! Op de dag van Pinksteren kwam er uit de hemel (niet uit de preekstoel, onderweg) uit de hemel een wat? Een priester? Nee! Een voorganger? Nee! Wat was het? Een geluid als van een ruisende, machtige wind; en het vervulde het gehele huis waar zij zaten. Verdeelde tongen zetten zich op hen; stamelend, zij konden niet praten; zij waren zo vol van heerlijkheid. De Heilige Geest vulde hen. Zij gingen de straat op, brabbelend, net als... En handelden als... Zelfs de samenkomst van hoogwaardigheidsbekleders stond erbij en zei: "Wel, die mensen zijn vol van zoete wijn, ze zijn allemaal dronken. Kijk naar die mannen en vrouwen en hoe zij wankelen om vooruit te komen."

     Nu, dat is ZO SPREEKT DE GEEST; dat is de Schrift. Zo werd de gemeente georganiseerd, niet georganiseerd maar geordineerd. Een groot verschil tussen deze twee woorden.

115 Merk op, daar waren zij. En weet u wat, u Katholieke mensen, de gezegende maagd Maria was bij hen. Ja! Nu, als God Maria niet naar de hemel wilde laten komen zonder de Heilige Geest ontvangen te hebben, hoe zult u er dan komen als u daar ook maar iets van tekort komt. Denk hier eens over na. Nu, dat klopt, Maria was onder hen. En zij moest daar wachten totdat zij al haar waardigheid en trots verloor en vervuld werd met de Geest.

116 En hier komen zij, handelend als dronken mensen. De Bijbel zegt het. Zij zeiden: "Deze mannen zijn vol zoete wijn."

     Maar Petrus, de woordvoerder, de prediker in de groep, stond op en zei: "Dezen zijn niet vol nieuwe wijn, zoals u veronderstelt, aangezien het pas het derde uur van de dag is; maar dit is wat gesproken werd door de profeet Joël (degene, waar ik vandaag uit las). 'En het zal geschieden in de laatste dagen, zegt God, dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren. En Ik zal wondertekenen geven in de hemel boven, en op de aarde tekenen. En het zal geschieden, dat al wie de Naam des Heren zal aanroepen, behouden zal worden!'"

117 Nu, Petrus predikte op Pinksteren volgens dezelfde profeet waaruit ik vandaag predik; deze boom plantend. En daar plantte hij hem. O, het ging fijn. Zij gingen uit en hadden geestelijke gaven; zij genazen de zieken; zij predikten: zij werden in de gevangenis geworpen; zij waren gewillig om te lijden terwille van het Woord.

118 Als u naar een ander land zou gaan als een slappeling, zou u geen goede indruk maken als Amerikaan. En als u daarheen ging... Als u naar Japan zou gaan en u sloop achter de linies, zeggend: "Luister, kerels: ik ben vóór jullie! Weet je, ik ben vóór jullie, maar ik woon aan de andere kant." Jij verrader! Je behoorde doodgeschoten te worden. Zo is het. Je bent een verrader. Zeker!

119 En dan is dat precies hetzelfde: een man die het Woord van God kent en er een compromis over wil sluiten omdat de een of andere organisatie hem vertelt dat hij het op die wijze moet doen, is een verrader. Zo is het. Maar deze mannen waren geen verraders. Zij bekommerden er zich niet om hoezeer... wel, over hoe zij zich gedroegen, hoe hun kerkmanieren waren: schreeuwend en wenend en juichend en talen brabbelend, wat erop leek of ze met elkaar spraken maar het niet konden verstaan. Die mannen daar buiten in het gehoor, van andere naties en andere talen, begonnen te horen wat zij zeiden. Zij wisten niet wat zij zeiden; zij brabbelden, maar andere mensen daar buiten begrepen het. En zij zeiden: "Deze personen zijn zeker dronken."

     Maar Petrus zei: "Dezen zijn niet dronken, maar zij zijn vervuld met de Geest."

120 Zo vervuld dat elk van hen een martelaar werd behalve Johannes, en hij werd 24 uur in een vat met vet verbrand; maar zij konden zelfs de Geest niet uit hem branden. En daarna stierf hij een natuurlijke dood. De enige, Johannes, de Openbaarder.

121 Nu, dat is juist. Let nu op wat er plaats vond. Hierop plantte God een boom om negen geestelijke gaven, gaven van Zijn Geest, voort te brengen. Dezelfde Geest die in Christus was, kwam neer op de gemeente, dat eeuwige leven. Nu waren er gaven van de Geest in de gemeente en zij groeide, overal vrucht dragend. Zij dachten niet aan zichzelf; zij organiseerden niets; zij gingen gewoon voorwaarts en waren broeders. Zij hadden geen (ik ben blij dat dat kleine ding daarop was) – "Geen geloofsbelijdenis dan Christus, geen wet dan de liefde, geen boek dan de Bijbel." Dat geloof ik, zie. En dat is de wijze waarop zij het deden. De wereld is onze parochie (ziet u?), overal.

     Dus, let op deze mensen toen zij dat deden, hoe heerlijk die gemeente was; en God was met hen. De Bijbel zegt... en Jezus ontmoette hen vóór Zijn hemelvaart. Hij zei:

     ... Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen.

     ... hen die geloofd zullen hebben, zullen deze teken volgen; in Mijn Naam...

122 Nu, deze tekenen... Door welk soort teken noemen wij iemand tegenwoordig een gelovige? Hij schudt de hand van de herder; hij behoort tot een kerk; hij heeft zijn naam in het boek omdat zijn vader en moeder hun namen in het boek hadden staan.

123 Maar dat was niet wat Jezus zei. Jezus zei: "deze tekenen..." Dàt is de natuurlijke gemeente; wij spreken over de geestelijke gemeente. Wij spreken over een geestelijke boom, geen natuurlijke boom. (Wij komen straks nog op deze twee bomen, zie.) Een geestelijke boom. Jezus zei: "Deze tekenen zullen hen volgen, die aan deze boom hangen. Deze tekenen zullen hen volgen die hun leven uit deze boom krijgen. In Mijn Naam zullen zij duivelen uitwerpen (oei!), zij zullen met nieuwe tongen spreken, als zij een slang op zouden nemen of iets dodelijks zouden drinken, het zou hun niet schaden; als zij hun handen op de zieken leggen, zullen zij gezond worden."

124 Dat zijn het soort tekenen waarvan Hij zei dat zij de gelovigen zouden volgen. Waar is het vandaag? Hij geeft de wereld een voorbeeld van wat het teken van de gelovige zou zijn. En Hij zei dat het verreweg beter zou zijn, dat een molensteen om uw nek zou hangen en dat u verdrinken zou in de diepte der zee dan één van hen tot zonde te verleiden, want "hun engelen zien altijd het aangezicht Mijns Vaders, die in de hemel is" – de engelen.

125 Let nu op, daar waren zij. En die boom werd geplant; hij deed een groot werk. Wij weten dat zij overal heengingen. De Here... Wel, op de dag van Pinksteren werden er 3000 zielen toegevoegd, gedoopt en kwamen in de gemeente; en wat hadden zij een geweldige gemeenschap; en niemand was behoeftig, iedereen was vriendelijk, goedhartig tegenover elkaar. Zij waren allen één groot gezin. Wonderbaar.

126 En daar kwam een kleine, oude, lelijk uitziende, van gulzige tanden voorziene kever, die leeft in vier verschillende stadia, zoals Joël hem zag. Deze vernieler in de vorm van een insect in vier stadia kwam tevoorschijn om die mooie boom van God te vernietigen. Denk er aan. Nu ga ik enkele verzen uit Joël lezen – wat hij zegt in het eerste hoofdstuk.

127 Het eerste... Nu, er zijn daar vier verschillende kevers, maar het is eigenlijk maar één kever. Het is één kever in vier verschillende stadia. Let nu op deze kleine, oude kever, die nadert tot deze grote, mooie boom van God (wij zullen het een boom noemen, die de gemeente was).

128 Het eerste was een rups; dat is het kleine ding, slechts een klein, nietig insect van een worm. Wat deed hij, die rups? Hij kwam om de vruchten van de boom te vernietigen; dat is het eerste. Laten wij nu teruggaan in de geschiedenis en zien wat het eerste was: er kwam een groep hoogwaardigheidsbekleders onder het gewone volk. En zij zeiden: "Wel, het is goed dat jullie de zieken kunnen genezen en deze dingen doen; dat is wonderbaar. Maar weet u wat wij moesten doen? We moesten het zo uitbrengen dat de grotere klasse mensen het zullen begrijpen, de betere klasse: de burgemeester, de rechters, enzovoort, en de voornaamsten van de stad. En zolang jullie je aanstelt op de wijze dat jullie doen, zullen zij nooit naar jullie toekomen. (Ziet u?) Zij zijn bang voor jullie."

129 Iemand zei: "Ze zijn het nog steeds." Ik veronderstel dat dat ongeveer juist is. Dus als dat juist is, zijn zij bang voor de Heilige Geest. (Neem mij niet kwalijk.)

     Ik zong vroeger een kleine lied: Het is de ouderwetse... Hebt u dat wel eens gehoord: De ouderwetse godsdienst? Heeft iemand dat lied wel eens gehoord?

     Het is de ouderwetse godsdienst... Ik zong vroeger een dergelijk liedje, jaren geleden; ik zei:

Het is de ouderwetse Heilige Geest,
En de duivel wil er niet naartoe gaan;
Dat is de reden waarom mensen er bang voor zijn
Maar het is goed genoeg voor mij.

Het is zo goed, ik wil geen ander,
Want het maakt, dat ik mijn broeder liefheb;
En het brengt dingen van onder de bedekking vandaan,
Dus is het goed genoeg voor mij. (Zo is het.)

Het zal maken dat u stopt met liegen;
Het zal u redden als u sterft;
Het zal de duivel doen vluchten;
En het is goed genoeg voor mij.

     Zo is het. Dat is de reden waarom de mensen het niet willen.

130 Nu, nu, het is God. Zij wilden Jezus niet; zij zeiden: "Deze Man?" De kerk, de grote voorname kerk zei: "U komt om ons te vertellen wie wij zijn? Wij zullen U te verstaan geven, dat wij doctor in de filosofie, letterkunde, Q.U.S. zijn." En o my, al die dingen. "Wel, ik ben de hogepriester." "Ik ben dit, dat of wat anders en leert U mij? Wel, U werd in zonde geboren. U bent niets dan een onwettig geboren Kind. Uw moeder moest – had U voordat zij ooit met Uw vader getrouwd was."

131 Hij zei: "Wie kan Mij van zonde beschuldigen; wie kan Mij aanklagen?"

     Goed. Zonde is ongeloof in Gods Woord. Met andere woorden; Hij zei: "Toon Mij waar Ik niet het Woord in alles vervul, precies zoals het verondersteld wordt te zijn. Toon Mij in de Schrift waar Mijn dag... Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet. Nu, jullie beweren dat te zijn; laat nu eens zien dat jullie het doen."

132 O my! Van toen af aan vroegen zij Hem niets meer (zie?); zij lieten Hem links liggen. Zoals de duivel op Hem afvloog... Ik zei dat hij dacht dat hij er gewoon op elke wijze op kon afspringen, maar hij ontdekte dat er een miljoen volt in die draad zat. Hij sprong heel vlug bij Hem vandaan (ziet u?) omdat hij die niet aan kon; dat was een zaak die zeker was.

133 Dus deze kleine rups kwam tevoorschijn om de vruchten eraf te nemen. (Ik heb twee bladzijden vol vruchten; ik wil slechts enkele daarvan voorlezen.) Het eerste, de eerste vrucht die hij wegnam was broederlijke liefde. Dat is juist. Dat is één van de dingen die de gemeente precies daar doodt, als de broederlijke liefde... Beslist!

     Vervolgens nam hij de volgende vrucht van de boom weg... U herinnert zich dat liefde de eerste vrucht aan de boom is: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedheid, zachtmoedigheid, geloof, geduld (zo is het!) in de Heilige Geest. Nu, negen geestelijke gaven met negen vruchten van de boom, enzovoort. In orde.

134 Nu, ten eerste, hij begon aan de vruchten van de boom te eten. Laten wij nu eens een grote boom, Gods boom schilderen. Hij draagt negen geestelijke gaven. Zij genezen de zieken; zij spreken in tongen; zijn werpen duivelen uit; zij doen grote werken en prediken het onvervalste Woord van God, geen denominatie om hen vast te binden; zij zijn vrij en doen een groot werk. Dus deze kleine oude duivel komt binnen met zijn twee horens van voren uitgezet als een sprinkhaan, weet u, met zijn kleine, oude begerige tanden. Dat is zijn eerste toestand, de rups, hij komt binnen om de broederlijke liefde af te vreten. Hij zei: "Weet u, Zus en zo deed zo en zo in de gemeente van Zo en zo; ik zou die groep mensen niet geloven." Zie? Daar is hij, het eerste ding.

135 Het volgende waaraan hij wilde eten was de vrucht van geloof, geloof in het Woord: "Nu kijk, hoe weet u dat dit het Woord is? Het is zoveel keer vertaald." Die kleine duivel zit nog steeds te eten. Ziet u? Zo is het. "Dat Woord is zoveel keer vertaald. Hij is dit, dat of wat anders. O, hij is dit allemaal." Ziet u?

136 Nu, daar is nog een vrucht die hij ervan af at: de vreugde over de verlossing: "Sst! Jullie mensen maken teveel lawaai. O my, my!"

     "O, hoe kunt u prediken, broeder Branham?" zei een vrouw eens tegen mij – nee, het was een man (ik geloof dat hij is... Ik hoop dat hij hier is; hij behoort tot een andere gemeente), maar hij zei tegen mij: "Ik was er om u onlangs te horen, maar ik kon u zelfs niet horen vanwege het schreeuwen van de mensen." (Ik zei...) Hij zei: "Hoe ter wereld kunt u daar prediken?"

     Ik zei: "Als zij er niet van zouden genieten, zou ik niet prediken." Zo is het!

137 Vroeger had ik... Een vriend van mij, Jim Poole en ik hadden destijds een oude hond. Wij noemden hem Fritz. En deze oude hond zou overal ingaan om iets in het nauw te brengen behalve bij een stinkdier. Hij was bang voor een stinkdier omdat hij zo stonk. Dus als ik wilde dat hij een stinkdier zou pakken onder het hakhout, was het enige wat ik moest doen hem gewoon een tikje geven en zeggen: "Zoek hem, zoek hem, jongen!" Hij zou het stinkdier pakken omdat ik hem een tikje gaf en zei: "Zoek hem!"

     Wel, dat is precies wat het is, als wij... Dat is... De ergste stankverspreider die ik ken is de duivel. Dus wanneer ik dit Woord uitbreng en iemand zegt: "Amen!" houdt dat in: "Zoek hem jongen." Wij drijven hem in het nauw.

138 Dus wij ontdekken dat hij de blijdschap wegnam. Weet u, David verloor eens de vreugde over zijn verlossing; hij verloor zijn verlossing niet, maar hij verloor de vreugde ervan. Hij riep uit: "Here, herstel aan mij de vreugde over mijn verlossing." Ziet u? De blijdschap.

139 Dus deze kleine oude rups begon de vrucht van de blijdschap af te eten. "Nu, kijk eens hier, jullie mensen maken teveel lawaai. Ik vertel u, al dit geschreeuw, al dit zeggen van "Amen" en dit juichen, dat is onzin. Het is niets waard."

140 Ziet u? Het eerste, weet u, is dat u in een groot lijkenhuis zit, weet u, als u daar bent; zij zijn allemaal dood. Iets van deze balsemvloeistoffen van zogenaamde geloofsleer werd in hun aderen gepompt, waar de Geest van God behoorde te vloeien, terwijl de oude kerkbelijdenis daarin gepompt is; geen wonder dat zij ijzig, koud en dood zijn. De geestelijke thermometer staat op 33 graden onder nul. Ja. Iemand zegt: "Amen" en iedereen draait zijn nek om als de een of andere soort gans of zoiets en men wil weten wie dat zei. Het is een schande, terwijl de Geest van God blijdschap, vrede, liefde behoorde te zijn. Maar deze kleine, oude kever begon eraan te eten en hij at al de vreugde ervan weg.

141 En dan is de volgende vrucht van de boom vrede, vrede in het gemoed, te weten dat u gered bent. Zij vertellen u: "Welnu, als u uw geloofsbelijdenis opzegt, bent u gered."

     "Als u tot mijn kerk toetreedt, bent u gered."

     Welnu, deze zegt: "U bent niet gered als u daarheen gaat; u moet u bij ónze kerk aansluiten om behouden te worden."

     "U moet een 'Wees gegroet, Maria' zeggen."

     "U moet uw naam in dit boek hebben."

     "U moet..."

142 O my! Dat zou al de blijdschap eruit wegnemen; dat is niet Gods boom. U weet waar u zich bevindt; dat is bastaard. Ik heb altijd... U kent mijn verhaal over de muilezel; hij is een kruising. Hij weet niet wie zijn pappa of mamma zijn. Ziet u? Hij is een kruising. Maar o, een goed volbloedpaard, hij weet wie zijn pappa en mamma waren, geslachten ver terug. En een echte, goede volbloedchristen ook die de Heilige Geest ontvangen heeft, hij weet dat het viel op de dag van Pinksteren. Hij weet waar hij aan toe is; hij kan zijn geslachten nagaan, zijn stamboom helemaal terug tot het eerste begin ervan. Petrus had het; in elke natie en alle rassen hebben zij het gehad. Een goede volbloedchristen weet waar het vandaan komt.

     U zegt: "Wel, ik ben Lutheraan, huh!"

     "Ik ben Presbyteriaan."

     O, u bastaard! Waarom bent u niet...? Waarom bent u niet...?

     "Wel," zegt u, "wat bent u?"

     "Wederomgeboren!"

     "Wederomgeboren van wat?"

     "De Geest van God." Daarom bent u geen bastaard; u bent correct geboren. Niet met de een of andere kerkbelijdenis, maar met de Geest van God; God leeft in u!

143 Nu, let op. Dit kleine oude insect begon te eten. Dus at hij alle gemoedsrust af. O, en steeds maar door. Ik heb er hier een bladzijde vol van; al de vruchten die hij opat.

144 Toen stierf deze kleine knaap en hij werd een sprinkhaan. Dat was het volgende stadium, een sprinkhaan. Wat doet een sprinkhaan? Een sprinkhaan eet de bladeren op. Dat is juist. Een sprinkhaan gaat op de bladeren af. Wat de rups heeft overgelaten (hij liet de bladeren over, hij vrat al de vruchten van de boom op), wat kwam toen binnen? De sprinkhaan kwam om te eten, te eten wat de rups had overgelaten.

145 Nu, wat deed deze sprinkhaan? Vernietigde de bladeren. Waar zijn de bladeren voor? Vernietigde de goddelijke gemeenschap. Zo is het.

     "Hij is Presbyteriaan; wij willen niets met hem te maken hebben. Hij is Nazarener. Hij is van Pinksteren. Hij is dit, dat, of wat anders; wij willen niets met hem te maken hebben omdat hij niet tot onze groep behoort."

     "Houden hier vanavond een samenkomst voor genezing van de zieken! Huh, onze kerk gelooft er zelfs niet in."

146 Ziet u? Wat deed die kleine oude sprinkhaan? Hij sneed al de gemeenschap af, dat klopt, nam al de broederschap weg. Wat is broederschap? Wat doen de bladeren? Zij maken het koel, waar de vogels in en onder de bladeren vliegen en [Broeder Branham maakt een hijgend geluid – Vert] afkoelen (daar is uw boom weer: "En hij zal zijn als een boom, die geplant is..." Ziet u? In orde), waar mensen kunnen komen en onder de gemeenschap van de Heilige Geest kunnen zitten om een beetje af te koelen. u bent helemaal opgejaagd en weet niet wat er gebeurt, of u zult sterven of dat u behouden bent of niet, en u weet niet of deze gemeente juist is of dat die juist is; kom gewoon onder die boom, die enkele bladeren aan zich heeft en ga daar zitten. Laten de winden van de hemel als een machtige ruisende wind door de bladeren gaan waaien, weet u. En u begint een beetje af te koelen.

147 U zegt: "O, ik ga die groep heilige rollers vertellen hoe ik erover denk!"

     Ga gewoon een poosje zitten en u zult afkoelen. Juist! U kunt dat niet in die van u, want wat is er aan de hand? De sprinkhaan heeft daar alles weg gegeten, zeker, at de bladeren ervan af. Dat is juist – u zou evengoed daar in de zon kunnen zitten, er is daar geen koelte. Goed.

148 Nu, dus is er... Maar u weet wat wij verondersteld worden te doen. De Bijbel zegt dat de voorbestemde gemeente, de voorbestemde zonen van God... Wat deden zij? Zitten in hemelse plaatsen. Wat is dat? Koelte, gemak, je thuis voelen. Amen!

     Als iedereen een smoking draagt en de volgende man zó en iemand kijkt rond en zegt: "Hm, kijk eens! Zij heeft nooit permanent in haar haar. Ziet zij er niet verschrikkelijk uit? Zij heeft zelfs geen paasjasje, jurk (of wat het ook is), aan; weet je. (Ja, een paasjapon, zoiets ongeveer.) Kijk, zij zit daar achteraan. Zie je? Zij heeft zelfs geen paas... Wel, kijk eens naar hem, hetzelfde oude pak dat hij vorig jaar droeg. Wel, wat weet u daarover!" U voelt u daar niet lekker.

149 Ik zei onlangs tegen een kleine vrouw, arme kleine vrouw, die tot een grote, machtige kerk behoorde... Zij zei... (Ze was stervend aan kanker; ik ging erheen om voor haar te bidden. Broeder Roy Roberson hier, één van de beheerders, zond mij daarheen en daar zat het arme, kleine ding, stervend aan kanker.) En zij zei...

     Ik zei: "Bent u een Christen?"

     Zij zei: "Meneer, ik weet niet wat ik moet zeggen." Zij zei: "Ik ging naar een zekere kerk" en zij zei... Toen begon zij te huilen.

     Ik zei: "Wat is er aan de hand?"

     Zij zei: "Ik kon mij gewoon niet juist kleden. Zij keken op mij neer."

150 O, daar hebt u het, zie. U voelt zich niet op uw gemak, zie. Maar de Bijbel zegt dat wij ons moeten vergaderen in hemelse plaatsen. O my! Wat? Allen gelijk. Wel, ik zal u vertellen wat dit zal bewerken. Het zal maken dat een overall en een driedelig pak hun armen om elkaar zullen slaan en elkander broeders zullen noemen. Zeker zullen zij dat! Het zal maken dat een oude katoenen jurk haar armen zal slaan om een zijden, satijnen jurk en zeggen: "Zuster, hoe gaat het met u vanmorgen? Prijs God!" Zo is het. Dat zal gebeuren. Het is blijdschap, vrede, liefde, geloof in het Woord, lankmoedigheid, vriendelijkheid, geduld. Neerzitten in hemelse plaatsen in Christus Jezus, een poosje afkoelen, zie. Dat deden de bladeren.

151 Maar wat deed de oude sprinkhaan? Hij kwam eraan, at die bladeren af en zei: "U behoort bij ons en bij niemand anders!" Dus nam hij al de koelte van de Geest weg. Ziet u? Hij maakte zelf een geloofsbelijdenis. Goed.

152 Nu moeten wij voortmaken. Wij zouden een lange tijd bij die sprinkhaan kunnen blijven stilstaan, maar het derde stadium van hem was de kever. [Engels: "Kankerworm." – Vert] Hm, die heeft al een slechte naam om mee te beginnen, de kever. Wat doet een kever? Hij gaat in de schors; dat is de levenslijn daar. Ja meneer! Hij gaat in de schors en vernietigt de bedekking van de boom – de bedekking. Wat is godsdienst? Bedekking; dat betekent het woord godsdienst; een bedekking.

153 Dus deze kleine kever, nadat hij onder de samenkomst was gekomen, maakte hij hen allen deftig, vervolgens nam hij al de broederschap van hen weg in de vorm van de sprinkhaan; en nu komt hij en neemt hun godsdienst zelf weg en maakt er leerstellingen van. Zo is het. Hij stelt onorthodoxe dogma's op; vormt zichzelf een godsdienst en haalt een groep mensen bij elkaar en plaatst daar een geloofsbelijdenis boven; hij neemt de ware godsdienst, stroopt deze af van Gods boom – de echte schors die het sap draagt dat erin opstijgt, neemt het weg. Een kever! Ziet u dat insect? Zo is het precies.

154 Die kever, dat was Rome in die eerste gemeente. Het eerste, de Pinkstergroep, niet de Pinksterorganisaties... Nee meneer! Alles wat zich organiseert, is dood. Ik zal dat zo dadelijk door de Schriften bewijzen, zie. Maar als het is... Maar de pinksterervaring, voor wie is die? Hij is voor de Katholiek. En wie nog meer? De Methodist, de Baptist, de Presbyteriaan, ieder die het wil. Maar u moet het alleen wel willen.

155 U sluit u er niet bij aan. Ik ben nu gedurende 53 jaar in de Branham-familie geweest en ik heb mij nooit bij deze familie aangesloten. Waarom? Ik ben een Branham om mee te beginnen; ik werd als Branham geboren. Dat is de wijze waarop wij een Christen zijn. Niet omdat wij ons bij iets hebben aangesloten; dat is organisatie; wij zijn geboren Christenen, wederom geboren door de Heilige Geest.

156 Let nu op! Deze kleine kever begon zich in de bast te boren. Wat deed hij? Hij begon zijn godsdienst, zijn bedekking, zijn leer ervan weg te nemen. Godsdienst is een leer, een bedekking die iets overdekt. Dat is de reden waarom onze godsdienst door bloed is, het bloed – het leven is in het bloed dat het Woord bedekt. En het leven is in het bloed; het bloed is de godsdienst; en het leven in het bloed is wat de resultaten geeft. Wel, ziet u het?

     Het wordt niet bedekt door vijgenbladeren; Adam en Eva probeerden dat eens. Kaïn deed hetzelfde, hebt u dat opgemerkt? Kaïn bracht ook iets van het botanische leven (zie) maar het wilde niet werken. Het werkte niet bij Adam en Eva, het zal vandaag niet werken. Als God het in het begin weigerde, wordt het geweigerd voor eeuwig. Door mensen gemaakte belijdenissen en gedachten zullen het nooit overnemen; het is Gods Woord dat het moet doen; en het Woord is door het bloed, het offer van Christus. Dat is juist.

157 Mensen (zoals de broeder vanmorgen zei), die splinters trekken... Wel, wist u dat er tegenwoordig negentien verschillende spijkers in het land zijn bij verschillende organisaties, die kunnen beweren dat het de oorspronkelijke spijkers waren die in Zijn handen waren. Wat dan als het zo was? Ik zou er niets mee te maken willen hebben. Zeker. God liet nooit iets achter als relikwieën en tekenen. Hij zond de Heilige Geest, iets levends dat niet vernietigd kan worden! Wat voor goed zou mij een nagel doen? Hoe zou het oorspronkelijke kruis waaraan Hij hing mij enig goed kunnen doen? Helemaal niets. Niet de nagel te kennen, het kruis te kennen, maar Hèm te kennen is leven! Ziet u?

     Nu, dus klemmen wij ons vast aan nagels; wij klemmen ons vast aan relikwieën en wij houden vast aan plaatsen. En vandaag wandelen mensen op en neer in de stad Jeruzalem en gaan naar de verschillende plaatsen en klemmen zich vast aan relikwieën en dergelijke. Dat heeft er niets mee te maken, totaal niets; de zaak is veroordeeld, verrot en voorbij.

158 Ik ging naar een kerk in Rome, daar waar al deze priesters waren gestorven; zij hadden hen begraven in een tuin daar beneden, tot al het vlees van de beenderen was afgevallen; en daarna halen zij de beenderen eruit en maken er verlichting van en plaatsten hun schedels zo in het rond. En de mensen komen daar binnen, wrijven over die schedels om zegeningen te verkrijgen, totdat de schedels wit en versleten zijn geraakt. Als u in de Sint Pieter kathedraal gaat, is daar van het standbeeld van Petrus (naar zij beweren), al negen of tien keer een voet afgekust; zij moesten er een andere voet aangieten.

     Zo'n onzin! Bijgeloof, dat is alles, geloofsbelijdenissen van door mensen gemaakte leer. God zond de Heilige Geest, het leven van God, om in u te zijn, niet in een beeld. U bent de persoon waar God in wil wonen, niet in een beeld maar in u. Mensen spreken over "heiligenbeelden". Er zijn geen heilige beelden, ú bent Gods heilig beeld. De Bijbel zegt het. Zo is het: "Een lichaam hebt Gij Mij bereid..."

159 Deze kleine kerel begon te vernietigen. Wat te vernietigen? De kever ging in de bast. Let op wat hij deed; hij begon de bast te vernietigen. Wat was het gevolg? Hij maakte een natuurlijke gemeente in plaats van een geestelijke gemeente. Jazeker. Hij nam de ware weg en gaf haar een valse.

     Herinner u nu, het blad – de vrucht at de rups op. Het blad at de sprinkhaan af. Nu, de bast, de bedekking, de godsdienst, de leer, de leerstelling at de kever op.

160 Waar kwam die eerste leer buiten de Bijbel om vandaan? U, geschiedkundigen weet waar hij vandaan kwam – uit Rome. Daar precies begon het. Daar begonnen zij dogma's te accepteren. Dat is hoe Irenaeüs, Martinus, Polycarpus, zij allen na de dood van Johannes... Voor het overbrengen van het Woord van God was hij daar op het eiland Patmos; zij hadden hem gedurende 24 uur verbrand in het vet, hij keerde terug en hij schreef toch nog de Bijbel! God had besloten dat deze Bijbel geschreven zou worden. Dat is het Woord van God; wij kunnen er niets van afnemen noch aan toevoegen. Het moet blijven liggen precies op de wijze dat het is – het Woord.

161 Let op toen zij terugkwamen. Toen deze heiligen van God probeerden om dat Woord hoog te houden, kwam Rome regelrecht binnen en accepteerde in plaats daarvan dogma's. Laten wij nu eens zien wat zij deed, enkele van haar valse leringen, wat zij deed.

     Waterdoop! Terwijl hun opgedragen was... Petrus zei op de dag van Pinksteren onder de invloed van de Heilige Geest, het Woord van God: "Bekeert u, een ieder van u, en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus voor de vergeving van uw zonden."

     Wat deed Rome ermee? Wees het af en zei: "Wordt gedoopt in de Naam van de Vader, Zoon en Heilige Geest", het tot een geloofsleer makend, maar geen leer van de Bijbel. Wat deed hij? Daar is de kever aan het eten. Besprenging in plaats van onderdompeling, in de Naam van Vader...

162 Vader, Zoon, Heilige Geest is geen naam! Zoiets is er niet. Vader is geen naam, Zoon is geen naam en Heilige Geest is geen naam. Toen Petrus zei: "Doopt hen in de Naam van de Vader, Zoon, Heilige Geest", was het de Here Jezus Christus; precies wat Petrus en de anderen deden, en iedereen in de Bijbel was daar... Er was niemand... Ik daag iedereen uit om mij één Schriftgedeelte of een stukje van de geschiedenis te brengen waar iemand ooit werd gedoopt op enige andere wijze dan in de Naam van Jezus Christus, tot aan de Rooms katholieke kerk.

163 Nu, doe dat, en bedenk dat deze band over de wereld gaat. Ik heb samenkomsten met predikers gehouden, met honderden van hen, en bisschoppen en alles, en ik zei: "Sta op!" of: "Kom hier met uw Bijbel of houd uw mond voor altijd." Zij hielden zich stil – totdat zij achter uw rug om over u beginnen te praten. Hebben zelfs niet de moed om voor u te staan, geen gewoon fatsoen om op te staan en het u rechtuit te vertellen, ze zijn bang om dat te doen; ze weten dat het verkeerd is. Maar dat begon die kever op te eten (zie?), dat echte wegvretend.

164 Nu, u zegt: "Het is niet essentieel. Iedere wijze waarop ik gedoopt ben, is in orde."

     Is dat zo? Paulus zei in Handelingen 19, toen hij de bovenlanden van Efeze doorreisde; de Bijbel zegt dat hij zekere discipelen (dat zijn volgelingen) vond. Apollos, een Baptistenprediker, onder Johannes de Doper, leerde hun het Woord en zij hadden grote vreugde. En Paulus ging daarheen om hen te bezoeken en hij zei: "Hebt u de Heilige Geest ontvangen nadat u geloofde?"

     "O," zeiden zij, "ik ben een gelovige."

     "Maar dat is niet wat ik vraag. Hebt u de Heilige Geest ontvangen nadat u geloofde?"

     Zij zeiden: "Wij weten niet of er wel een Heilige Geest is."

     Hij zei: "Waartoe werd u dan gedoopt?" Ziet u? Met andere woorden: "Hoe werd u gedoopt?"

     Zij zeiden: "Wij zijn gedoopt."

     Hij zei: "Hoe?"

     Hij zei: "Onder Johannes, dezelfde man die Jezus doopte, zou dat niet in orde zijn?"

     Paulus zei: "Nee! Nu niet meer, nee." Hij zei: "Jullie moeten overgedoopt worden." En Paulus doopte hen over in de Naam van de Here Jezus Christus, legde zijn handen op hen en de Heilige Geest kwam op hen. En Paulus zei: "Als een engel uit de hemel (laat staan de een of andere prediker) – als een engel (laat staan deze kever) – als een engel uit de hemel iets anders dan dit aan u predikt, die zij vervloekt." Zo is het.

165 Dus u ziet wat de kever begon te eten. Hij at de doop in water in de Naam van Jezus Christus weg.

166 Het volgende wat deze kever deed, was de doop met de Heilige Geest wegnemen, omdat zolang u die Heilige Geest hebt, Deze licht werpt op dat Woord, zolang u dat doet. Dus moesten zij het anders doen.

167 Denk er even aan hoeveel Lutheranen, Protestanten, hoeveel Katholieken deze morgen worden bevestigd (zoals zij het noemen, de eerste communie doen). En zij noemen dat "Heilige Eucharistie". Dat betekent (het Latijnse woord): "Heilige Geest".

168 Hebt u ooit een Katholiek de kerk zien passeren en [Broeder Branham slaat een kruisje] zo bij zichzelf doet? Waarom? Het is God in die kerk. Wat is God? Dat kleine stukje brood; dat kleine stukje brood (rond als de zonnegod die zij aanbidden), liggend op het altaar waar de muizen en kakkerlakken 's nachts rondscharrelen. Dat is niet mijn God, dat zal ik u nu vertellen.

     De eerste communie, bevestigd tot de kerk – onzin! Maar dat deden zij; dat deed de kever. Het nam de Geest weg en gaf hun een stuk brood, een bepaald brood dat een bepaalde priester maakte of een non of zoiets. Dat deden zij; zo is het precies. Ga het nu vragen, ga terug kijken in de geschiedenis en zie of het niet juist is. En laat u dat in uw keel duwen? Niet alleen die Katholieken, maar u Protestanten, velen van u doen hetzelfde. Goed, dat deden zij. In orde.

169 En dan de Protestanten, weet u wat zij deden in plaats van de Heilige Geest te ontvangen? Zij komen en sluiten zich aan en schudden een hand. Er was niemand die op de weg liep en een hand schudde toen de dag van Pinksteren kwam; maar er kwam uit de hemel het geluid van een ruisende, machtige wind die het gehele huis waar zij zaten, vervulde. Zo is het. Hij kwam neer door die bladeren op bomen, stroomde over de bast. Zo is het.

     En nu, in plaats van de nieuwe geboorte (waarvan Jezus zei: "Een mens moet wederomgeboren worden."), nu namen zij het tot de kerk toe treden aan; kom en sluit u aan. En in plaats van het Woord gaf de kever hun een leerstelling. Ziet u het niet? Kijk hier wat hij doet; hij geeft iets natuurlijks voor iets geestelijks. Kunt u het zien?

     Nu kijk! Wij zijn hier aan de kant van de Katholieken, maar wist u dat dit ook regelrecht door de Protestanten heen komt? Waar hebben wij vandaag in de Protestantse kerken demonstraties van de Heilige Geest? Waar hebben wij een pinksterreactie onder de Protestanten? Wij hebben ze niet... Hebt u het bij de Lutheranen? Als het er is, dan wil ik er naar toe; ik wil erheen gaan en er gewoon van eten en een wonderbare tijd hebben. Bij de Presbyterianen? Ik vraag mij af waar het is. U hebt iets natuurlijks aangenomen.

170 Ik sta op het punt te vertrekken. U weet dat (zie?) maar laat dit nooit uit uw hart weggaan. Neem het natuurlijke niet, dat is de dood! Deze natuurlijke mens is dood; al wat hij doet is dood. Hij is onderworpen aan en is hier voor de dood. Het is een Geest die levend maakt (zie?), de Geest geeft leven, maakt het levend. Het is een Geest.

171 Dus u ziet dat zij (let op wat zij deden) de waterdoop van Jezus Christus veranderden tot Vader, Zoon en Heilige Geest, een titel die helemaal geen naam is.

     U zegt: "Wat voor verschil is er?"

     Goed. Iemand geeft u 's zaterdags uw looncheque – de man die u betaalt. In plaats van zijn naam erop te plaatsen, zegt hij gewoon: "Van de Baas." Dat is het. Uw looncheque, alleen: "Betaal aan John Doe $150 voor het werk van deze week. Van de Baas." Breng de cheque naar de bank en zie hoe het wordt afgewezen. Jazeker! Zeker zal dat gebeuren.

     Als het niets uitmaakt, waarom beval Paulus die Christenen dan, die God prezen en heel wat blijdschap hadden, terwijl daar grote dingen bij hen gebeurden, waarom vertelde hij hun: "U moet terugkomen en overgedoopt worden in de Naam van Jezus Christus?" Ziet u?

     Laat het Woord zeggen... Blijf er gewoon bij. Zeg niets anders; zeg slechts wat het zegt. Ziet u? Daardoor zullen wij geoordeeld worden.

172 Nu kijk! Dat is wat zij deden. In plaats van de nieuwe geboorte hebben zij een zich aansluiten. In plaats van het Woord te spreken hebben zij een geloofsbelijdenis. Toon mij in de Bijbel waar zij ooit een 'Wees gegroet Maria' zeiden; toon mij in de Bijbel waar u Protestanten ooit de Apostolische Geloofsbelijdenis aanhaalde. Vertel mij waar de Apostolische Geloofsbelijdenis in de Bijbel staat. Gemeenschap der heiligen – zij waren er tegen. Vertel mij waar zij in de Bijbel ooit een Vader, Zoon en Heilige Geest doop hadden. Het is er niet en toch doet u het.

173 Nu, nu, in plaats van gemeenschap en broederschap onder broeders, geven zij hun een hiërarchie, een paus, en u hebt een bisschop die u vertelt wat u kunt doen en wat u niet kunt doen; en u Pinkstermensen hebt een districtsoudste die u vertelt wie u kunt hebben. Maar de gemeente heeft Christus! Amen. [Onduidelijke woorden.]

174 Daar komt u terecht. Ziet u? Zij geven u die dogma's en mensengemaakte dingen in plaats van... Zij namen het weg. Wat deed die kever? Nam het regelrecht van de boom af en gaf u dit. "Ik zal dat van de boom afnemen en u dit ervoor in de plaats geven; ik zal dat wegnemen en u dit geven." Ziet u waar u terecht komt?

     U zegt: "Wel, broeder Branham..."

     Waar kwam de Protestantse kerk vandaan? Uit de Katholieke. Dat is wat Openbaring 13, of Openbaring 17 zei dat zij zou doen. Er staat dat zij een hoer was en zij was een moeder van hoeren, dezelfde zaak. De pot kan de ketel niet verwijten dat hij zwart ziet, weet u. Dus doe dat gewoon niet. Dat klopt.

175 Broederschap. Nam de broederschap weg, terwijl wij als broeders één met elkaar behoorden te zijn, scheidde ons en maakte ons verschillend. In orde. Nu, let op, hier is een goeie. Ik zal deze nemen en dan zal ik met die andere stoppen. Kijk!

176 De Bijbel zegt ons dat als wij verkeerd hebben gedaan, wij onze zielen behoorden te reinigen door de Heilige Geest. U knielt neer; u laat de Heilige Geest u openbaren wat u verkeerd doet; en u blijft daar vóór Hem totdat u sterft – onze zielen reinigend. Nu, zij veranderden het en gaven u een vagevuur. Nadat u dood bent, bidt de priester u voor een hoop geld uit het vagevuur.

177 Wel, dat is onzin! Dat deed de kever. Zeker! Bidt u uit het vagevuur. Het kost zoveel honderden dollars om deze ziel uit het vagevuur gebeden te krijgen. Ik wil dat u in de Bijbel zoiets als een vagevuur vindt. Iets dergelijks staat niet in de Bijbel. Beslist niet! Maar zij geven hun een vagevuur (zie?) nadat u dood bent. O ja, ik weet wat zij zeggen... zeker, u hoort hen zeggen: "Wel, de heilige Bonifatius zei zo-en-zo." Het kan mij niet schelen wat de heilige Bonifatius zei.

     "Wel, zei Zus-en-zo niet tegen haar – zij bad voor haar man – die grote zuster, de heilige Zus-en-zo..."

178 Het maakt mij niet uit wat zij deed. Het is Woord zonder autoriteit; het is tegen de gezaghebbende apostelen. God gaf deze apostelen om de gemeente op orde te brengen; en zij is gebouwd op de leer der apostelen, niet op de heilige Bonifatius of de heilige... Het is tegen het Woord.

     Het maakt mij niet uit wat de heilige Bonifatius zei en wat andere heiligen en andere heiligen en de heilige Suzy en de heilige Maria en al diegenen zeiden; het is onzin. Het is niet meer dan welke andere leugen. Als het tegen Gods Woord is, is het een leugen. Ik geloof geen woorden zonder autoriteit; dat is de reden waarom ik deze Protestantse belijdenissen en dergelijke niet geloof; het is door en door Katholiek, het zijn dogma's. Hoe kunt u schelden op Katholieken en de spot met hen drijven dat zij dogma's hebben, terwijl u er zelf vol van bent? (Niet zozeer hier, maar dit is op de band, begrijpt u. Zie? Het gaat de hele wereld over.)

179 Let op! Hoe kunt u hen verkeerd noemen als u door mensengemaakte belijdenissen aanneemt die tegen de Bijbel zijn, een dogma, precies zoals zij deden? Waarom? U bent in een organisatie die een dochter van de oude hoer is. Wat is een hoer? De een of andere vrouw die ontrouw aan haar man leeft, die beweert een christelijke kerk te zijn en een verkeerde leer uitgeeft, haar eigen spul, in plaats van Gods heilig Woord te nemen.

180 Precies zoals Eva deed, zij luisterde naar de duivel en veroorzaakte alle dood en verdriet dat ooit de aarde trof – het kwam door Eva, omdat zij geestelijke hoererij bedreef tegen God door Zijn Woord niet te geloven en dat is precies wat de kerken vandaag doen, geestelijke hoererijen bedrijven tegen Gods Woord. En zij willen u zelfs niet in de kerk hebben als u het niet met hun leer eens bent.

     Wel, zij sturen mij ondertekende brieven: "Als u hierin gelooft en als u zegt dat dit juist is, en u zult..."

     Ik zei: "Ik zal gewoon niet komen." Zeker niet! "Ik zal precies prediken wat deze Bijbel zegt, of helemaal niets." Zo is het.

181 Blijf bij dat Woord. Dat is wat wij moeten doen, broeders, daar bij blijven. Nu, wij zijn gekomen tot de laatste dagen en wij weten dat. Het uur is hier.

182 Hoe zouden wij kunnen zeggen... O, zij zeggen dit, dat en wat anders, maar al wat niet gezaghebbend is, geloof het niet. Het maakt mij niet uit wie het zei. Als iemand...

183 Er kwam hier niet lang geleden een zuster naar mij toe en zei dat een zekere groep mannen (predikers) waar ik tegen predikte over de doop in de Naam van Jezus Christus, waar ruim driehonderd predikers... Heel wat mensen die hier zitten waren in de samenkomst waarin de hele raad van de Chicago predikersvereniging mij ontmoette. En de Here gaf mij een visioen waarin Hij mij vertelde waar zij zouden zijn en wat er zou gebeuren; en ik ging er direct naartoe en vertelde hun (wij hebben de band hier, als u deze zou willen horen, ziet u?), en ik zei (terwijl al de bisschoppen en doctors en kardinalen en dergelijke daar stonden): "Wie ook van u, die het kan veroordelen, pak uw Bijbel en kom hier." Ik zei: "Waarom bent u zo stil?" Er was niemand die iets zei. En waarom? Zij waren bang voor dat Woord. Ik zei: "Als u het dan niet kunt, waarom bekritiseert u mij dan? Zwijg, ga weg, doe iets! En als u het niet kunt staven met het Woord, houdt u dan stil."

     Dus toen zond deze zelfde groep mannen een dame, die zei: "Broeder Branham, als de Engel des Heren u vertelde..." (De Engel des Heren, weet u, Zijn foto is daar, ziet u?) "Als de Engel des Heren u dat vertelde, wel, dan zullen wij het geloven."

184 Ik zei: "Ieder die... Hoe een groep predikers zo zwak kan zijn! Als de Engel des Heren het zei – als die engel iets tegen het Woord zei, zou het niet de Engel des Heren zijn." De Engel des Heren zal het Woord bevestigen. Dat is precies wat Hij altijd door alle tijdperken heen heeft gedaan; Hij doet nog steeds hetzelfde. Hij blijft bij het Woord. En elke prediker die gazalfd is met de Heilige Geest zal bij datzelfde Woord blijven, omdat de Bijbel zegt dat de hele Bijbel geschreven werd door de Heilige Geest; en hoe kunt u de Heilige Geest hebben en ontkennen wat de Bijbel zegt! De Geest Zelf in u geeft getuigenis dat het niet juist is – de geloofsbelijdenis.

185 De kever is aan het eten geweest (dat is alles), at de ware dingen van God weg. Jazeker!

     Een Woord zonder gezag, dat tegengesteld is aan de leer der apostelen. O my! Dit is de apostolische leer; dit is de Bijbel; dit is de Heilige Geest. Elk woord erin is waar, als u het slechts gelooft en aanvaardt, en er niet van afneemt, en oplet dat elke belofte wordt vervuld.

186 De manifestatie van God is precies nu tegenwoordig. Als Hij nu niet net zoveel God is als Hij was bij de kinderen Israëls door de Rode Zee, dan zou Hij geen God zijn. Als Hij niet dezelfde God is Die op Pinksteren viel als Die Hij hier precies vandaag is, is Hij niet dezelfde God. Dan was er geen opstanding. Als Hij niet was... Wat voor goed doet een historische God voor u als Hij vandaag niet dezelfde God is? Wat voor goed doet het om predikers naar de bijbelscholen te zenden en hen uit te broeden als broedkuikens en zo rond te gaan als er niet zoiets is als God?

187 Wat bent u aan het doen, het Woord van God wegnemen? Waar bestaat uw volmacht uit? U zegt: "De kerk." De kerk? Er zijn 969 verschillende organisaties van hen. Welke van hen is juist?

     Niet één weet wat er moet worden gedaan. U zou in de war raken. Zo is het. Maar God zal de mensen niet oordelen door de kerk; Hij gaat hen oordelen door Christus, en Christus is het Woord. De Bijbel zegt: "In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond..."

188 Hij oordeelde de gemeente en de mensen door het Woord (zo is het), het levende, opgestane Woord. Als dan dat levende, opgestane Woord iets zegt tegen dit Woord hier, dan is het niet het opgestane, verrezen Woord, omdat Hij getuigenis zal afleggen van deze Waarheid.

     Hij kan niet hier iets zeggen en daar iets anders. Ik kan hier iets zeggen en daar iets zeggen, omdat ik een mens ben. Dat kunt u ook; u kunt meer kennis en begrip verkrijgen, maar God niet; Hij is oneindig. Ziet u? Hij heeft – Zijn eerste beslissing, het eerste wat Hij zegt moet eeuwig stand houden. Het is hetzelfde. Hij kan niet het ene hier zeggen en daar wat anders; Hij moet elke keer hetzelfde zeggen teneinde God te zijn.

189 Dus als de Geest die op u is van God is, zal Hij getuigen dat dit Woord de waarheid is, elk woord ervan, en dat het hetzelfde is gisteren, vandaag en voor immer. Dat zegt de Bijbel. Jazeker! In orde.

190 Laten wij nu haast maken en tot het volgende stadium van dit torretje komen. Eerst was hij een rups. Wat at hij van Gods boom af? De vruchten. Het volgende stadium waarin hij kwam (hij stierf in dat stadium en kwam terug in een andere gedaante), wat deed hij nu? Hij kwam deze keer als een sprinkhaan; hij at al de bladeren eraf. Dat is de gewoonte van een sprinkhaan. Nu, wat is het volgende wat hij deed? Hij kwam terug in een andere gedaante als een kever en hij ging in de bast.

     Nu, hier komt hij als een kruidworm, het vierde stadium van hem. Nu is hij een worm. Wat is een worm? Hij is een zuiger, zuigt het leven eruit, de geest, het leven, dat doet hij. Hij maakt zich meester van de zachte massa en gaat aan het zuigen – een worm. Hier is hij – hoe zullen wij hem noemen? Denominatie, dat is de juiste naam van die knaap. Waarom? Hij is een vernietiger, zuigt het leven eruit.

191 Elke keer als God een beweging zendt onder Zijn volk, vormt men iedere keer een denominatie, en precies daar sterven zij. Ik wil dat iemand die de kerkgeschiedenis kent dat kan veroordelen. Toon mij één keer dat een organisatie zich ooit organiseerde en niet precies daar stierf. De kever maakte zich er meester van, nam zijn godsdienst weg; en toen kwam de kruidworm eraan en nam het – zoog het leven regelrecht uit de boom.

192 Wat voor soort leven was erin? De Heilige Geest. Wat zou het teweegbrengen? Het kon de Heilige Geest daar niet in houden en dan nog steeds dogma's hebben, de Heilige Geest kon daar niet voor instaan. Dus neemt hij het heilige – het leven uit de boom en geeft hem een dogma, vormt een denominatie. "Het kan ons niet schelen wat dit zegt, onze denominatie zegt dat."

193 Daar hebt u het. Bedenk, nadat het een denominatie wordt, sterft het altijd en staat nooit meer op. De eerste organisatie was de Katholieke kerk; zij stierf onmiddellijk. Natuurlijk, het was dogma om mee te beginnen.

     Daaruit kwam de eerste reformatie onder Luther – zij organiseerden zich en stierven. Als volgende kwam Wesley – zij organiseerden zich en stierven. Daarop kwam Pinksteren – zij organiseerden zich en stierven. Presbyterianen, Lutheranen, al deze anderen, en de Nazareners, de Pelgrim Heiligheidsmensen en al deze organisaties die evenzo volgden, elk van hen stierf. Kijk naar hen. Zij organiseren zich en dat doodt hen.

194 Wat deden zij? Zij brachten deze dogma's binnen. U Nazareners, een wonderbare... de dichtst bij staande gemeente tot het opkomen van Pinksteren. Wat was het? U gelooft in heiligmaking, maar toen het op de gaven van de Geest aankwam, spreken in tongen en de grote krachten van God, noemde u het duivels, en daar stierf u. Zo is het. Waar is zij vandaag? Dood! O, zij heeft meer leden gekregen, maar waar is zij? Zij is een lijk.

     Ik heb haar onlangs 's nachts gezien. Zo is het. De hele zaak. Haar herder die er bovenop lag, een lijk kussend, haar het hof makend. Hij zei: "Zij hebben hoe dan ook geen tijd meer; dit is alles." Ik zal het u een keer op de band geven. Zie? In orde.

195 God plantte Zijn boom om geestelijke vruchten te dragen, vruchten van de Geest. Klopt dat? Maar wat deed de mens? De mens probeerde altijd om er een kunstmatige vorm van te maken. Hij deed het daar in het verleden; hij doet het nu. Nu, dit... (Laten wij nu hard afvuren en snel.) De mens heeft altijd geprobeerd om de geestelijke gemeente te nemen om er een kunstmatige vorm van te maken.

196 Luther had een geestelijke kerk. Wat gebeurde er? Zodra Luther stierf, maakten zij er een vorm van, kunstmatig. Wat deed Wesley, John Wesley, een groot man van God? Wie zou willen zeggen dat Wesley geen man van God was? Wat deed hij? Zodra hij, John en Charles stierven, organiseerden zij het. Toen zij dat deed, stierf zij. Precies.

     Hetzelfde gebeurde er door de tijdperken heen, elke keer bij iedereen. Zij maken een kunstmatige show, goede werken, de grootste bijeenkomsten, de knapste mensen: "De beroemdheden van de stad willen zich bij ons aansluiten."

     Dat is precies wat er ook gebeurde met jullie groep Pinkstermensen. Dat is precies juist. Jullie lieten de slagbomen neer; jullie gingen weg van de Geest. Jullie wilden grote gebouwen en opschik en al dergelijke, en jullie kregen hoog opgeleide herders. Wat deden jullie? Jullie moeders zonden jullie zonen weg naar enkele van deze bijbelscholen hier om herders te worden. Wat gingen zij hun leren? Theologie en allerlei door mensen gemaakt spul. En waar is het vandaag? Zij komen terug als een troep Rickey's en Elvissen. Zo is het precies.

197 Wat hebt u vandaag? Een hoop rommel – een vorm van godzaligheid. De Bijbel zegt dat zij in de laatste dagen een vorm van godzaligheid zouden hebben maar de kracht ervan verloochenen, het leven ervan. Waarom? De kruidworm zoog het eruit! De organisatie nam het weg.

198 In 1 Timotheüs 3 [Broeder Branham bedoelt 2 Timotheüs 3 – Vert] zegt Paulus: "Weet dit, dat in de laatste dagen zware tijden zullen komen. De mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelf, hovaardig, laatdunkend, lasteraars, ongehoorzaam, ondankbaar, onheilig, zonder natuurlijke liefde, teugelloos, verachters van hen die goed zijn, verraders, roekeloos, hebbende een gedaante van godzaligheid maar die de kracht daarvan verloochend hebben." De kruidworm zoog het eruit. De kever kwam er een lange tijd geleden bij. We gaan die boom binnen een ogenblik helemaal afbreken, zo de Here wil.

199 De grootste plaats. O zeker! "Wel, weet u, onze kerk vermeerderde vorig jaar met zoveel."

     O zeker. De Katholiek verslaat u met een miljoen mijl, zeker. Zij hadden er in Rusland zelfs zoveel dat zij het verjoegen en het communisme instelden. Zij deden hetzelfde in Mexico en zij moesten het over de hele wereld doen waar zij zich bevindt. Zo is het.

200 Vrees nooit het communisme. Het communisme is een goddeloze beweging, maar u hoort sommigen van deze predikers in de preekstoel staan en steeds maar het communisme veroordelen. Ik geloof er ook niet in, maar vertel de gemeente niet: "O, wij zullen allen opgeslokt worden; de hele wereld zal communistisch worden." Dat is beslist tegen het Woord van God! Er is geen plaats in de Bijbel waar staat dat het zo zal zijn.

     Maar de Bijbel zegt dat het Romanisme, de Katholieke kerk, de wereld zal opslokken! Sla Daniël op en ontdek het. Het hoofd van goud – koning Nebukadnezar, het Babylonische koninkrijk – de Meden en Perzen volgden hem op; het Griekse rijk volgde dat op, en Rome ging door tot het einde. Die tien tenen lopen in elk koninkrijk onder de aarde. Wees niet...

201 Er is een ijzeren gordijn; er is een bamboe gordijn; en er is een purperen gordijn. Broeder, vrees geen van de rest, maar let op dat purperen gordijn. Zij zit precies hier vandaag op de troon in dit land.

     Bedenk, net als Achab deed met Izebel achter zich, dat is... De Bijbel noemt de Katholieke kerk Izebel, de hoer. En Achab was geen slechte kerel; ik zeg niet dat de heer Kennedy geen aardige man is; ik weet niets over hem. Hij is een man; dat is alles wat ik weet. Hij is de president; ik geloof dat hij een goede president zal zijn. Híj is het niet, het is dat systeem achter hem. Wacht totdat zij zich in het kabinet heeft gewurmd en overal waar zij kan, let op wat er dan gebeurt. Kijk wat het deed in andere naties; kijk wat het altijd heeft gedaan.

202 En zegt de Bijbel niet in Openbaring 13... Deze natie is nummer 13; zij heeft 13 strepen in de – 13 sterren in de vlag, 13, alles erin is 13. Dertien koloniën, alles 13, en ze wordt gevonden in het dertiende hoofdstuk van Openbaring.

     En de Bijbel zegt dat zij opkomt als een klein lam; vrijheid van godsdienst; twee kleine horens, burgerlijk en kerkelijk. En na een poosje verenigden zij zich en hij sprak als de draak en deed alles wat de draak vóór hem deed. En de Bijbel zegt dat zij een beeld maakten voor het beest; de Wereldraad van kerken, precies wat zij nu hier in New York City hebben. En daar hebt u een heel groot lijkenhuis; en al u Methodisten, Baptisten en Pinkstermensen en elk van u oecumenische mensen proberen daar dergelijke dingen te doen en u verkoopt uw eerstgeboorterecht om u bij die groep van Babylon aan te sluiten! Wat is er met u aan de hand? Zeker! U verkoopt uw eerstgeboorterecht zoals Ezau voor een schotel linzenmoes. Dat is alles wat u krijgt; dat is alles: een beeld vormend voor het beest. Precies. Vrees het communisme niet; vrees het Katholicisme.

203 O, Hij zei dat het zou binnenkomen met vleierijen zoals een lam; maar er staat: let erop, daar achter zit een wolf. Het is een gluiper; let erop (ja, beslist), omdat hij tegen het Woord is. Wat het Woord zegt moet geschieden. Het communisme doet niets anders dan precies in de handen van God spelen. Zo is het precies. En waarom moeten zij dat doen? God moest het communisme toestaan, dat het zou maken dat Zijn Woord komt te geschieden. Zeker! Dat is... Besefte u dat? Hebt u daar ooit aan gedacht? God moet maken dat Zijn Woord komt te geschieden.

204 Kijk naar die vierhonderd profeten die daar op zekere dag vóór Achab en Josafat stonden. Josafat was een rechtvaardig man; hij zei: "Wel, voordat wij naar Ramoth in Gilead optrekken, moeten wij dan niet eerst de Here raadplegen?"

     Achab zei: "Jazeker." Ziet u? (Izebel achter dit alles, weet u.) Hij zei: "Wij zullen een... ik heb vierhonderd profeten hier. Wij zullen hen halen."

     Allemaal fijne mensen die gehaald werden; zij profeteerden allemaal en zeiden: "Trek op, de Here is met u."

     Het klonk niet juist voor deze godzalige man, de koning van Israël, of de koning van Juda daar. Het klonk voor hem niet erg juist. Hij zei: "Is er nog een ander?"

     Vierhonderd predikers, allen eendrachtig gereed, zeggende: "Trek op, de Here heeft tot ons gesproken en heeft gezegd: 'Trek op.'"

     Hij zei: "Maar er moet ergens nog een ander zijn."

     Hij zei: "Ik heb er nog één, maar ik haat hem." Zeker, absoluut. Ja! Hij zei: "Hij foetert mij altijd uit; hij spreekt altijd kwaad over mij."

205 Hoe zou hij iets anders kunnen doen als het Woord van God tegen hem was? Dus lieten zij Micha halen. Micha zei: "Trek op! Ja, dat is juist; maar ik zag Israël verstrooid als schapen zonder herder."

     En toen kwam die grote prediker, de bisschop, aanlopen en sloeg hem op de mond en zei: "Waar is de Geest van God heengegaan toen Hij uit mij wegging?"

     Ik veronderstel dat hij zei: "Hij was van het begin af aan niet in u." Dus toen zei hij: "U zult het een dezer dagen ontdekken." Hij zei: "Als..."

     Achab zei: "Breng hem weg in de binnenste kerker; voed hem met brood der bedruktheid en water der bedruktheid." Hij zei: "Als ik in vrede terugkom, zal ik met deze knaap afrekenen."

     Hij zei: "Als u werkelijk terugkeert, heeft het Woord van God niet tot mij gesproken."

206 Waarom? Waarom? Hij was recht met het Woord, recht met het Woord. Elke profetie die niet bij dat Woord blijft... Dat is precies... Dat is de reden waarom ik vandaag zeg, dat hoe goed het er ook mag uitzien, hoeveel predikers dit, dat of wat anders zeggen: "Het communisme gaat de wereld veroveren en omverwerpen", probeer nooit het communisme te bestrijden, maar bestrijd het Romanisme! Want dat is ZO SPREEKT DE HERE! De Here zei dat het Romanisme zal gaan regeren, niet het communisme. Dat is slechts een marionet. Maar ziet u, Hij moest dat doen.

207 De Here vertelde aan Micha: "Ik moet Achab daarheen zenden, Ik moet die predikers dat laten zeggen om Achab daarheen te zenden teneinde ervoor te zorgen, dat de woorden van Elia komen te geschieden."

     God moest het communisme laten opkomen. Wat deed het? Dat voegde al deze lijkenhuizen tezamen en veroorzaakte een Wereldraad van kerken, om zich bij elkaar te voegen om een beeld voor het beest te maken; precies wat Zijn Woord zei dat zou gebeuren. Maakt u zich daar geen zorgen over. Let op de zaak die zich daaronder vormt. Dat is... Umm!

208 Ik geloof dat ik u uitput, maar dat is waar. Ik weet niet wanneer ik weer tot u kan spreken; misschien nooit meer. Wij weten het niet; misschien ontmoeten wij elkaar nooit meer, maar ik wil dat u weet wat waar is. Let op, dit Woord is de waarheid. Niet ik, dit Woord. Dit is het. Als mijn woord tegengesteld is aan dit, geloof mij dan niet, maar geloof dat. Als u dan zegt: "Wel, wij hebben dat en u predikt er tegen", dan is het uw plicht om naar mij toe te komen. Zie? Kom gewoon en laten wij zien wat het Woord is.

209 Nu, daarom zien wij dat het het communisme is dat tezamen vergaderd is. God zei dat Gog en Magog zich daar zullen vergaderen (zeker!) om de slag tot stand te brengen. Dat is precies waar, omdat het deze krachten tezamen zal brengen. Het moet komen, de Bijbel zegt dat het zal gebeuren.

210 God plantte deze boom om geestelijke vruchten te dragen, en de mens heeft altijd geprobeerd om er een kunstmatige vorm van te maken die een vorm van godzaligheid heeft, de grootste gebouwen in de stad (zeker); miljoenen dollars. Mijn goedheid, en de mensen maar prediken dat Jezus komt, en zes á acht miljoen dollars besteden aan een gebouw ergens. En de zendelingen; ik ken zendelingen op het veld die het Evangelie prediken zonder een paar schoenen aan, die twee maaltijden per week eten.

211 Kunt u zien waarom, broeder, wij... Wat is er aan de hand met de mensen? Ik geloof eigenlijk niet dat zij geloven dat Hij komt. Uw woorden spreken... Wel, uw leven spreekt luider dan uw woorden, zie. Hij is... Die kleine zendelingen daar komen zo in mijn samenkomst, geen schoenen aan, met een kleine oude broek aan, zo om hem heen gewikkeld; daarginds levend met vlooien en amoeben en luizen en allerlei ziekten, en al het andere daarginds; zijn kleine oude handen opgegeten, opgegeten door de amoeben en al het andere, en ze staan daar en zeggen: "Bent u broeder Branham?"

     Ik zei slechts: "Ja."

     Hij zei: "God zegene u. Ik bid altijd voor u."

     Ik dacht: "O God. Laat die man voor mij bidden; ja, dat is de knaap. Dat is hem."

     "Ik lees uw artikelen, broeder Branham. U vertelt zeker de waarheid. Wij zijn het helemaal met u eens."

     O broeder, dat is de jongen, dat is hem. Arme, kleine knaap.

212 Ik hoorde iemand zeggen: "Weet u wie dat is?"

     "O wel," zei hij, "hij behoort niet tot onze organisatie."

     Ik zei: "Wie is hij?"

     "Wel, hij is niet bij ons."

     "Wel, wie is hij?"

     "O, hij is een onafhankelijke."

     "O ja? Uh-huh. Wel, wat doet hij?"

     "O, hij heeft een klein werk daar buiten. Hij wilde zich niet bij ons aansluiten."

     "Wel, ik wil wat over hem weten."

213 Weet u, toen ik een kleine jongen was en op zoek was naar appels in de appelboomgaard, zocht ik altijd naar de boom waar al de knuppels onder lagen, weet u. Degene waar flink op geslagen was, daar waren de goede appels.

     Zij zeggen: "Wel, hij is maar een heilige roller."

     Weet u, je plaatst altijd de vogelverschrikker waar zich de goede boom bevindt. De duivel doet hetzelfde. Hij jaagt u er schrik voor aan. Maak u geen zorgen, ga gewoon voorbij die vogelverschrikker.

214 Op zekere dag sloeg ik een marmot gade die sperziebonen at die ik had geplant. Elke keer dat ik een rij sperziebonen had geplant kwam die kleine kerel eraan en at ze op. Ik dacht: "Oh, ik zal hem zich dood laten schrikken." Dus nam ik een papieren zak en (ik ben werkelijk een artiest, u moest mij eens zien), ik tekende iets waarvan ik dacht dat het een afschrikwekkende tekening was. (O, het was ook afschrikwekkend als ik het tekende.) En ik tekende het op een zak en plaatste daar wat sperziebonen in en hing het aan een stok; en als de wind zou waaien, zou het zo schudden.

215 Daar kwam de kleine marmot uit het hol, weet u, en hij wilde er langs om die sperziebonen te eten en hij liep regelrecht tegen deze zak aan. Hij deinsde terug en keek ernaar, keek er op deze wijze naar en hij ging... [Broeder Branham maakte een beschrijvend geluid – Vert] sprong er tegen aan en, wel, de zak stond stil. Hij keek er weer naar, weet u, bekeek hem weer. Hij keek om en zag dat die sperziebonen daar nog steeds op een rij stonden; en zij waren goed, weet u, en dus keek hij naar die verschrikker op zijn weg. Hij liep ernaar toe, steeds een beetje dichterbij, op deze manier, terwijl hij probeerde die verschrikker te laten schrikken, maar deze bewoog niet. Het maakt niet uit, hij is dood; dat zijn al die verschrikkers. Dus hij...

216 Wat deed hij toen; hij tilde zijn pootje op en sloeg tegen die zak aan, en daar ging het 'ratel, ratel'. En hij sprong terug en keek er zo naar. Hij raakte de zak weer: 'ratel, ratel'. Dat is alles wat er is, alleen maar een geratel; zoals de uil van de Ier, allemaal pluis en veren, maar geen uil, weet u. Dus hij... Hij sloeg er op deze manier tegenaan en het ratelde vier of vijf keer zo. Weet u wat hij deed? Ging regelrecht om de zak heen en ging door met het eten van mijn sperziebonen. Hij wist het beter dat ik. Ziet u?

217 Wat was het? Kijk, hij liet de verschrikker hem niet stoppen. Er is iets goeds achter de verschrikker. Als zij u vertellen: "O, het zijn heilige rollers", ga gewoon door, langs en achter die verschrikker om en ga er regelrecht op in. Ga er op in en geloof het. Zie? Het zou kunnen zijn dat daar ook iets van de Heilige Geest is (ziet u?) je kunt het nooit weten. Zie? In orde.

218 O, die deno... Laten wij zien hoe deze denominationele kruidworm aan het werk is, de natuurlijke gemeente. De geestelijke gemeente... Let nu op deze oude worm als hij het tot een denominatie maakt. Hij heeft de bast er al afgegeten en de vruchten ervan afgegeten en, o broeder, het is allemaal verdwenen, al de gaven van de Geest zijn verdwenen, geen Goddelijke genezing, geen spreken in tongen, geen profetie, nee niets meer; men gelooft niet in profeten; zij geloven niet in deze dingen; zij weten het niet. Alles door mensen gemaakt, alles wat zij hebben is door mensen gemaakt, kunstmatig. Zie? In orde.

219 De natuurlijke gemeente. Er is een natuurlijke gemeente; dat is degene die door de mens is gemaakt, en er is een geestelijke gemeente. U weet dat de Bijbel dat zegt. Jazeker! Een natuurlijke gemeente en een geestelijke gemeente. En de Bijbel zegt: "Werp de dienstmaagd uit met haar zoon (Hagar), want zij zal geen erfgename zijn met de vrije vrouw en haar zoon." Ziet u?

220 Dus wat gaat de natuurlijke gemeente erven? Het binden tot schoven, het binden tot bundels om verbrand te worden; en zij zal niet erven, geen erfgename zijn met de vrije. Als de dienstmaagd gebonden is met haar organisatie-kinderen, zal zij geen erfgename zijn met de vrije; omdat de kinderen van de vrije vrouw in de opname gaan. En de kinderen van de dienstmaagd zullen in het oordeel staan. Werp uit... De Geest... Jazeker! De kruidworm, denominationele Ezau's... Nu, Ezau (zoals Ezau en Jakob, beiden waren tweelingen, beiden waren godsdienstig) – Ezau was een vleselijke man; hij was een goede man. Hij ging niet... Laten wij zeggen, bijvoorbeeld, hij ging niet uit en stal of dronk niet; hij was een godsdienstig man, maar hij dacht: "Wel, zolang ik godsdienstig ben, wat maakt het dan uit?"

221 Maar de kleine oude Jakob kon het niet schelen hoe hij het moest krijgen, hij wilde dat eerstgeboorterecht. Het deed er niet toe hoe hij het kreeg, als hij het maar kreeg. Als hij neer moest knielen bij het altaar en schreeuwen en huilen en "boe-hoe" en snotteren (excuseer mij), of u weet wel, het kwam eruit, water in z'n ogen (ik wilde dat niet zeggen, dus excuseer mij), maar hij ging naar het altaar en huilde tot hij het had; wel, hij kreeg het. Ziet u? Hij maakte zich er geen zorgen over hoe hij het kreeg, als hij het maar kreeg.

222 Sommigen van hen zeggen: "Ik... Broeder Branham, die mensen die daar grienen bij dat altaar en huilen en huilen. Op die manier wil ik het niet."

     Wel, u zult het niet krijgen.

223 Eens, de oude 'darkie', kleurling broeder daarginds uit het zuiden was altijd gelukkig. En zijn baas zei: "Wat maakt jou steeds zo gelukkig, jongen?"

     Hij zei: "Ik heb een diepgevoelde godsdienst."

     Hij zei: "Zoiets is er niet."

     Hij zei: "U maakte één fout, voor zover ú weet, is er zoiets niet." Hij wist wel beter. Hij zei: "Zover ú weet – zo had u het moeten zeggen."

     Op zekere dag zei hij: "Ik wil iets van die diepgevoelde godsdienst hebben."

     Hij zei: "Wanneer wilt u het?"

     Hij zei: "Nu."

     Hij zei: "Wel, laten wij het gaan halen."

     Hij ging naar buiten en zei: "Hier is een hooizolder. Die is mooi." Hij zei: "Dan kan mijn vrouw en niets daar buiten mij horen." Dat is de wijze waarop mensen het willen, weet u, dat u het hun op een dienblad aangeeft. Hij zei: "Wij zullen hier neerknielen."

     De oude broeder zei: "U krijgt het hier niet."

     Wel, toen ging hij naar de stal en zei: "Zullen wij het hier krijgen?"

     Hij zei: "Nee!"

     Hij zei: "Wij zullen doorlopen naar de korenschuur."

     Hij zei: "Nee!"

     Hij vroeg: "Waar krijg je het dan wel?"

     Hij zei: "Volg mij."

     Hij trok zijn broekspijpen op, liep de varkensstal in zo hard als hij kon de modder in en zei: "Kom hierheen, hier krijgt u het."

     Hij zei: "Ik wil daar niet heenkomen."

     Hij zei: "U wilt het nog niet, Baas! (Zo is het.) U wilt het niet."

224 Weet u, Naäman dacht dat ook. Naäman zei: "Nu, ik wil van mijn melaatsheid af."

     Elia zei: "Daal af daar in de modderige Jordaan, waar zij uitmondt in de Middellandse Zee." Hij zei: "Zij is zo modderig als het maar kan zijn. Dompel u daar zeven keer onder."

     "O", zei Naäman. "Grote goedheid! Zijn de wateren rondom Damaskus en daarboven niet beter? O, ze zijn zo mooi en helder daar." O my. (We zagen het hier laatst op een avond op de film, weet u.) "O," zei hij, "wel, daar zullen wij niet in ondergaan; ik kan daar niet ondergaan. Ik... Weet u wie ik ben? Ik ben commandant van de wacht; ik ben de generaal van het leger."

     "Wel, als u van uw melaatsheid wilt afkomen, ga dan daar onder. Maar als u de ziekte wilt behouden, ga dan daarginds heen."

     Hij zei: "Dompelen", en ik kan hem het water zien inlopen. Kunt u het zich indenken? O, dat schaadde zijn prestige. Ik kan hem zien, weet u, zó op zijn tenen, terwijl hij zijn neus vasthoudt, weet u.

225 Dat is de manier waarop sommige mensen proberen tot Christus te komen. "Ik zou wel graag genezen worden; ik zou wel graag (weet u) naar de hemel gaan, maar, o my, wat als de overigen naar mij kijken!"

     O, u huichelaar, u zult het hoe dan ook nooit krijgen. Dat is alles wat er aan de hand is. Zie? U zult het hoe dan ook nooit krijgen. Maak u geen zorgen; u wilt het nog niet graag genoeg. Zo is het. U wilt het niet graag genoeg; dat is het precies. Als u bereid bent om het te krijgen, zult u het zeker krijgen. God zal het u geven als u bereid bent. In orde.

226 Nu... de wormen van de denominaties eten alles op. Let op, elk insect, elk van deze insecten maakte, terwijl hij aan de boom werkte een weg voor de ander die op hem zou volgen O, hij is een schrandere knaap. Jazeker! Ziet u? Hij nam de vruchten weg (ziet u), de Geest, dus wat? Hij kon de gemeenschap wegnemen, de bladeren. Toen kwam de andere eraan en hij zorgde voor zijn eigen levensonderhoud, at de bladeren eraf. Wat deed hij daardoor? Hij nam de bladeren weg, zodat er geen koelte en frisheid voor de mensen meer te zien was, opdat hij in de bast kon komen. Ziet u?

227 Hij kwam in de bast, boorde zich in de rug en nam de leer van hen weg (zie), datgene wat het leven onderhoudt. En toen, zodra hij daarin gaten had geboord, liet hij de volgende knaap komen, de oude zuigende kruidworm, die de denominatie heeft genomen en haar heeft leeggezogen en georganiseerd, zodat u het niet kunt krijgen. En wat deed het leven? Het ging regelrecht de wortel in. Dat is precies juist, het stroomde regelrecht de wortels in. Goed!

228 Nu, hetzelfde insect boorde tot het hart, totdat hij bij het leven kwam. Hij bleef doorgaan via de vruchten, via de bladeren, via de bast totdat hij precies tot het hart kwam, de levenslijn. Goed.

229 Laten wij nu eens kijken hoe de vernietiger werkt. Het eerste... (Ik moet hier iets van overslaan, geloof ik. Nee, toch niet. Slechts...) Het eerste wat deze knaap deed, zodra hij in het hart van de boom kwam...

     Laten wij hem ginds in zijn eerste stadium gadeslaan, voordat hij ooit goed begon; laten wij hem gadeslaan. Laten wij erop letten hoe hij werkt. Het eerste wat hij verdoemd verklaarde was om de eerste, echte, kostbare vruchtboom die God op aarde had, te vernietigen.

     Nu, als u mij slechts nog een paar minuten meer kunt verdragen. Ik wil dat u dit nu begrijpt. Dit is uw paasboodschap, die er nu meteen aankomt. Zie?

230 Het eerste wat hij deed, was dat hij Gods eerste, kostbare vruchtboom, Christus, vernietigde. Hij was die boom uit de hof van Eden. Zo is het. Hij vernietigde de eerste vruchtboom. De eerste die God hier op aarde plantte, was Christus; hij vernietigde die boom die Zijn vrucht droeg. Nu, zij hadden allerlei soorten organisaties en hij had dat gewoon in zijn handen; maar toen hij bij een boom kwam die de werkelijke vrucht droeg, ging die Roomse kever erin (zie) en vernietigde de boom.

231 De boom? Ja, Jezus zei in Johannes: "Als ik niet de werken van Mijn Vader doe, of niet de vruchten van Mijn Vader heb, geloof Mij niet." Hij droeg de vruchten van God. Wat voor vruchten droeg Hij? Wat voor soort vruchten? Laten wij een paar minuten naar Hem kijken. Wij hebben het vele keren behandeld, laten wij nu slechts een kleine inleiding geven voor de mensen die hier nog even wachten om voor zich te laten bidden.

232 Wat was het eerste waardoor zij wisten dat Hij niet zou – dat zij Hem herkenden als de Messias? Toen Petrus voor het eerst tot Hem kwam (en Andreas had hem gebracht), keek Hij naar Petrus en zei: "Uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas."

233 Precies toen wist hij, overeenkomstig de Schrift, dat dit de Messias was. Er waren er geweest... Wist u dat er volgens de geschiedenis van tevoren velen opgestaan waren die zichzelf de "Messias" genoemd hadden, maar geen van hen kon dit doen, omdat de Messias... Mozes zei (het Woord van God dat niet kan falen werd gesproken door Mozes): "Uw Messias zal een Profeet zijn evenals ik." En dus, toen deze vreemdeling daar vóór Jezus liep en Jezus zei: "Zie, uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas", toen wist Petrus meteen Wie Hij was. Hij wist dat Hij het was.

234 Toen Nathanaël heenging en Filippus riep – of Filippus heenging en Nathanaël riep en hem daar heen bracht, en Nathanaël, een groot man (ziet u?) een godsdienstig man (en Filippus had hem onderweg verteld wat Hij aan Simon had gedaan) – en toen Nathanaël in de tegenwoordigheid van Jezus kwam, wat zei Jezus? Hij zei: "Zie, een Israëliet in wie geen bedrog is!"

     Hij zei: "Rabbi, vanwaar kent U mij?"

     Hij zei: "Voordat Filippus u riep, toen gij onder de boom waart, zag Ik u."

     Hij zei: "Rabbi, Rabbi, U bent de Zoon van God; U bent de Koning van Israël."

235 Ziet u? Waarom? Dat is de vrucht. "Als Ik niet de werken doe Mijns Vaders..." Hij wist de gedachten die in hun harten waren.

236 Een vrouw raakte eens Zijn kleed aan, liep weg en ging in de samenkomst zitten. Jezus keek rond en zei: "Wie raakte Mij aan?" Allen ontkenden het. Hij keek om Zich heen en zag haar. Zij had een bloedvloeiing en Hij zei: "Uw geloof heeft u behouden."

237 O my! De kleine oude Samaritaanse vrouw... Bedenk nu dat Hij nooit zo naar de heidenen ging. Zeker niet! Hij vertelde Zijn discipelen zelfs niet naar hen toe te gaan. Dat zijn wij; dit is onze dag. Hij kwam in de vorm van de Heilige Geest naar ons, zoals Hij zei dat Hij zou zijn. Maar toen ging Hij naar hen ging – wat gebeurde er toen? Toen Hij naar de Samaritaanse vrouw ging, zei de vrouw... Hij zei tegen haar: "Geef Mij wat te drinken."

     En zij zei: "Het is niet betamelijk voor U die een Jood zijt, om mij, een Samaritaanse, iets te vragen."

238 Zij hadden afscheiding door hun kleur, enzovoort. Hij liet hun daar precies weten dat er geen verschil was, daar zij allen van dezelfde boom kwamen. Wij zijn allen zonen en dochters van God; wij zijn allen... Ziet u?

239 En Hij zei – zij zei: "Wel, wij vereren onze vader Jakob." (Zie? En dat was ook de vader der Joden. Ziet u?) "Onze vader Jakob groef deze put en zegt U dat U groter bent dan hij?"

     En Hij zei: "Het water dat Ik u geef, is eeuwig leven." Ziet u? Hij zei...

     "Wel, wij aanbidden op deze berg en u te Jeruzalem."

     Hij zei: "Roep uw man en kom hier. Dit zal het vastzetten."

     Zij zei: "Ik heb geen man."

     Hij zei: "Dat hebt u terecht gezegd." Hij zei: "U hebt er vijf gehad en degene die u nu hebt is uw man niet."

     Zij zei: "Mijnheer, U weet dat het vierhonderd jaar geleden is dat wij een profeet hadden, maar U moet een Profeet zijn. Hoe wist U dat ik vijf mannen heb gehad?" Zij zei: "Nu, wij weten dat het de tijd is voor de Messias om hier te zijn, die genoemd wordt de Christus. En als Hij komt, zal Hij ons dit soort dingen vertellen."

     O, daar is Zijn vrucht. Hij zei: "Ik ben het!"

240 Zij verliet de kruik, de oude waterkruik van organisatie. Snel ging zij de stad in. Het doet er niet hoeveel bronnen Jakob had, zij had een nieuwe Bron gevonden. Zij ging de stad in en zei: "Kom, zie een Man die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is dit niet de Messias? Is dit niet de vrucht, is dit niet het bewijs, dat dit de Messias is?"

241 De Joden konden het niet begrijpen. Zij zeiden: "Hij is een waarzegger, Beëlzebub."

     Jezus zei: "Ik vergeef het u. Maar over enige tijd zal de Heilige Geest komen en hetzelfde doen; en als u daar tegen spreekt, zal het u nooit vergeven worden."

242 Nu, "Als Ik niet de werken van Mijn Vader doe, geloof Mij dan niet", maar die Vruchtboom droeg de vrucht. Nu, let op. Wat zei Hij... Wat voor soort gemeente stichtte Hij? Nu, u Katholieken die willen zeggen dat Jezus een kerk stichtte, wat voor soort kerk stichtte Hij? Noemde Hij ooit een denominatie, een geloofsbelijdenis? Hij was er altijd tegen. Hij zei: "Jullie gewitte wanden! Jullie doodsbeenderen!"

243 Hij noemde hen alles wat Hij hen maar zou kunnen noemen, dat is juist. Hij was er tegen. Dat was de vrucht van God. Nu, u kunt van twee plus twee vier maken, als u wilt. Goed.

244 Hij was tegen de zaak, organisatie, tegen hun theorieën, noemde hen huichelaars, slangen in het gras en zei dat zij duivels waren. Hij zei: "Jullie zijn van jullie vader, de duivel; en zijn werken zullen jullie doen. Wie van jullie vaderen hebben de profeten niet vervolgd, die Ik voor jullie uitzond?" Zie? Hij zei: "Vervolgens bouwen jullie hun een graftombe." Zei: "Jullie zijn degenen die hen daarin brachten."

245 O broeder, Hij spaarde hen niet. Zo is het. Dat was de vrucht van God. Wat was het? Blijven bij het Woord van God, het Woord van God openbaar maken. Hij zei, anders gezegd: "Wat hebben de Schriften gezegd dat Ik, de Messias, zou doen als Ik kom? Nu, als Ik niet die vrucht van dat Woord draag, dan ben Ik de Messias niet. Maar als Ik de vrucht van dat Woord draag, wat de Messias verondersteld werd te doen, dan ben Ik Hem. (Amen!) Nu, wie van u kan Mij beschuldigen van zonde?" zei Hij. Daar hebt u het. "Welke van uw organisaties doet hetzelfde ding?" Daar bent u er. De Messias werd verondersteld dit te doen; en de Messias wordt verondersteld een Profeet te zijn. "Nu, laat ons enigen van u allen zien," zei Hij, "met al uw hoogdravende ideeën, laat ons zien dat u het doet." Nu, zij zwegen stil. Goed.

246 Wat was het? Hij droeg de vrucht van God. De Heilige Geest was in Hem; Hij droeg Gods vrucht. Wat was Hij? Hij... Nu, luister aandachtig. Ik zal voortmaken zo snel als ik kan, zodat ik u niet afhoud van uw paasmaaltijd. Zie, maar uw paasmaaltijd zou de opstanding moeten zijn. Ziet u?

247 Maar let op. Hij was Gods volmaakte Profeet-boom, de Voorbeeld-boom, de Bruidegom-boom. Amen! Glorie! (Ik ga dadelijk iets zeggen.) Als Hij de Bruidegom-boom is (gelooft u het?) uit de hof van Eden, dan draagt de Bruidegom-boom zonder de vrouwelijke geen vrucht. Dus moet Hij een bruid-boom hebben; zij moet geboren worden van hetzelfde materiaal, het Woord, vleesgemaakt van de Boom. (Ik hoop dat u het begrijpt.) Hetzelfde leven in deze vrouwelijke boom, de Bruidegom, zoals het is in de bruid. "De werken die Ik doe, zult gij ook doen." Klopt dat? Hij was de Bruidegom. Bedenk...

248 U zegt: "Dat is niet Schriftuurlijk." O, toch wel! Ik pikte dat nu op, zie. Wij zullen dadelijk een genezingsdienst hebben. Ik pikte dat op. Hij was het! Wilt u er een bewijs van? Hij zei: "Ik ben de Wijnstok; gij zijt de ranken (Johannes); Ik ben de Wijnstok; gij zijt de ranken; gij draagt de vrucht." Ziet u? En de mannelijke boom en de vrouwelijke boom produceren het stuifmeel voor elkaar, wat de vrucht voortbrengt. En de rank en de wijnstok doen hetzelfde. Dat is precies juist.

249 Dus zei Hij:... Nu, deze eerste boom was een Profeet-boom, een volmaakte Boom; de God van de profeten. Hij was een Hoofd-boom; Hij was Gods volmaakte Profeet-boom. Waarom? Hij was het Woord. Nu, de anderen waren mindere profeten. Het Woord kwam tot de profeten, maar Hij was het Woord Zelf, in de vorm van een Profeet. Amen! (Nu komen wij ergens!)

250 Luister nu heel aandachtig en mis dit nu niet. Het was zo goed, dat ik het hier heb opgeschreven. [De claxon van een auto klinkt – Vert] Amen! Iemand schreeuwt het uit en laat zijn claxon daar buiten klinken. Gewoon... O, ik hoop dat u een goede tijd hebt daar buiten; wij zijn hier binnen. Goed.

251 Nu, Hij was Gods Profeet-boom Waarom? Hij predikte het hele volmaakte Woord van God want Hij was het Woord van God openbaar gemaakt. Hij was de volmaakte Profeet-boom, die het volmaakte Profeet-woord predikte, die de volmaakte Profeet-vrucht voortbracht door het volmaakte Woord van God. O broeder, over een Boom gesproken! Een Boom! Hij was die Boom des levens, waar de engel Adam en Eva bij vandaan hield, met bewakende cherubijnen bij die Boom vandaan. Nu proberen dezelfde cherubijnen hen er naartoe te sturen omdat er voor hen een weg is gemaakt. Ziet u. Nu trekken zij zich terug. O, menselijke wezens; mmm!

252 Hij predikte het hele Woord. Hij sneed er niet hier en daar wat vanaf. Toen Satan tot Hem kwam, die grote theoloog, en zei: "Er staat geschreven!" zei Jezus: "Ja, en er staat ook geschreven..."

     "Maar er staat geschreven."

     En Hij zei: "En er staat ook geschreven..."

253 Een volmaakte Profeet-boom, die het volmaakte Profeet-woord predikte, met volmaakte Profeet-tekenen, volmaakte Profeet-resultaten, volmaakte vruchten van de Geest. En ter bespotting (ik zal hier nu tamelijk snel doorheen gaan, omdat...) ter bespotting hingen zij Hem (Hij was het Woord, weet u), de Woord-boom – hingen zij de Woord-boom aan een door mensen gemaakte Romeinse boom. O, broeder, ik hoop dat dit thuiskomt! Hem, die Gods volmaakte geestelijke Boom was, hingen zij aan een door mensen gemaakte Romeinse boom. Amen!

254 Hetzelfde is nu het geval. Zij proberen Gods volmaakte Boom, het Woord, te nemen en het te vermengen en het ginds op te hangen aan de een of andere soort belijdenis. Dood en leven zullen zich niet vermengen. Jezus woonde nooit een begrafenisdienst bij; Hij zou de dode opwekken. Waarom? Dood en leven kunnen niet tezamen blijven; zij zijn tegengesteld aan elkaar. Hij predikte geen rouwdiensten. Hij wekte hen gewoon op. Amen! Ja! Waarom? Leven en dood.

255 Nu kijk, zij hingen Hem aan een boom. Klopt dat? "Vervloekt is hij die hangt aan een boom." Klopt dat? De Bijbel zegt: "Vervloekt is hij die aan enig door mensen gemaakt hout hangt."

256 Dus als u vandaag probeert vast te houden aan de een of andere mensengemaakte boom, wendt u er dan van af; en laat u daar ook niet aan ophangen, omdat dat een plaats is voor de doden – een door mensen gemaakte Lutheraanse, Baptisten-, Presbyteriaanse-, Pinkster-organisatie (zo is het), de een of andere door mensen gemaakte boom. Hang daar niet aan; en laat het u daar ook niet aan ophangen. Zij zullen u daaraan ophangen als zij kunnen, totdat al het leven uit u is weggegaan, totdat u hun leer erkent. Zo is het.

257 Maar dat is waar zij deze volmaakte Boom, Gods volmaakte Vrucht-boom, aanhingen, aan een door mensen gemaakte Romeinse boom. Het was een vloek om te hangen aan een door mensen gemaakte boom. Wat is het? Om Hem uit hun gezicht weg te krijgen, nadat Hij al de vruchten gedragen had.

258 Nadat Maria Magdaléna (de geschiedenis vertelt het) voor hen uitgelopen was, zei zij: "Wat heeft Hij gedaan? Wat voor kwaad deed Hij?" Zij deed de optocht stilstaan en zei: "Wat deed Hij dat kwaad was? Hij heeft toch niets anders gedaan dan aan de armen het Evangelie verkondigen? Hij heeft toch niets anders gedaan dan de zieken genezen, de doden opwekken en de tekenen van de levende God waren in Hem. Hoe konden jullie Hem veroordelen?"

259 En zij sloegen haar op de mond en zeiden: "Zouden jullie willen luisteren naar die slecht bekendstaande vrouw in plaats van naar jullie priester (daar hebt u het), uw bisschop?" Daar hebt u het! Hetzelfde gebeurt vandaag. Zo is het. Ja!

260 Nu, toen Hij dit alles had gedaan en Zelf had bewezen wat Hij was en het voor hen had neergelegd en had gezegd: "Als Ik Die niet ben, wie bent ú dan? Als u Mij kunt veroordelen wegens zonde, als Ik ergens verkeerd ben in het Woord, toon het Mij. Nu, laat Mij u tonen waar u verkeerd bent." Zie? Zonde is ongeloof, dat weten wij.

261 Nu, om Hem uit hun gezichtsveld weg te krijgen (zij haatten Hem zozeer, omdat Hij al hun organisaties verscheurde) – om van Hem af te komen, begroeven zij Hem en rolden een grote denominationele steen in de deuropening, zodat Hij beslist niet weer zou kunnen opstaan.

262 O my! Denk aan die volmaakte Boom. David keek terug en zag Hem, naar hij zei, staande aan waterstromen. "Hij brengt Zijn bladeren voort te Zijner tijd. En Zijn vruchten zullen niet afgeworpen worden – zullen niet verwelken. Wat Hij ook doet, zal wel gelukken."

263 Hij was de Zoon der voorspoed; Jozef was een type van Hem. Hij was het tegenbeeld van Jozef. Overal waar Jozef ging was voorspoed. Hetzelfde is het geval met Jezus, Zijn Woord: "Mijn Woord zal voorspoedig zijn en het zal niet ledig tot Mij wederkeren; het zal datgene volbrengen waartoe Ik het heb bestemd." Ziet u? Hij was het Woord. Het Woord werd naar de aarde gezonden door God en het zal precies volbrengen waarvoor God het zond. Luister nu nauwkeurig. Dit wordt rijk met room er bovenop.

264 Nu let op, hier komt Hij nu, en zij, vanwege die werken van God... Toen Hij daar stond en hun vroeg, zei Hij: "Als Ik niet de werken doe waarvan God zei dat Ik ze zou doen, dan ben Ik Hem niet; geloof Mij dan niet; maar als Ik ze doe, geloof dan de werken. Als u Mij niet kunt geloven omdat Ik een Man ben, Die dit doet, geloof dan de werken. Zij getuigen van Mij. Zij spreken luider dan Mijn stem zou kunnen spreken."

     Zo is het. En hetzelfde zou iedere keer toegepast kunnen worden. Beslist! Zeker!

265 Let nu op. "Als Ik de werken van Mijn Vader niet doe, geloof Mij dan niet – geloof Mij niet. Maar dan, als Ik de werken wel doe, geloof Mij dan." Wat deden zij toen? Zij namen die kostbare Boom, hakten Hem om, en hingen Hem aan een mensengemaakte boom. Zo is het, sneden het leven eruit en hingen Hem aan een mensengemaakte boom ter bespotting. Maar dat beviel hun ook niet. Er stonden daar teveel mensen die er om weenden. Dus namen zij Hem eraf.

266 Zij zeiden: "Wij zullen onze denominatie zo waterdicht maken dat zij die heilige rollers er nooit in zullen krijgen."

     Dus stopten zij Hem weg in een grot van Jozef van Arimathéa en zij rolden er een hele grote steen voor. (Zij namen schildwachten om hem ervoor te rollen. Zag u onlangs ook op de film dat brede pad waar zij de steen op rolden? Hij woog tonnen.) Zij rolden hun grote organisatie-steen daarvoor zodat Hij niet kon opstaan. Maar hield dit Hem vast? Nee! "Maar Ik zal herstellen, spreekt de Here." Laten we nu die tekst nemen en erop hameren. "Ik zal herstellen, spreekt de Here. Ik zal Hem herstellen. Binnen drie dagen zal Ik Hem weer opwekken."

267 Zij konden Hem niet verbergen in die rots; zij konden Hem niet verbergen voor hun gezicht; zij konden Hem niet van hun handen af krijgen. "Ik zal Hem herstellen, spreekt de Here." En binnen drie dagen stond Hij op, terug hersteld.

268 Na Pasen stond Hij op. Hij zei: "Gaat dan heen in de hele wereld en Ik zal met u gaan. Zoals de levende Vader Mij gezonden heeft en Hij in Mij is, zo zend Ik u en zal in u zijn. Ik ben met u tot aan het einde van de wereld. De werken, hetzelfde wat Ik deed om te bewijzen dat Ik het was, zult u doen om te bewijzen dat u het bent."

269 Ik houd daarvan. Deze tekenen zullen hen volgen die gelovigen zijn; geen schijngelovigen maar gelovigen. Ziet u? "Deze dingen die Ik doe, zult u doen, en het zal bevestigen dat u een gelovige bent, precies zoals met de werken die Ik heb gedaan, omdat de levende Vader in Mij leeft. Ik ben het niet Die de werken doet; het is Mijn Vader. En u zult het niet zijn die de werken doet, maar Ik zal het zijn in u, Die de werken doet. Zie? Nu, gaat u dan de hele wereld in... Anders gezegd, u gaat vormen wat aan Mij bekend is als een bruid." Ziet u? Goed.

270 "Ik zal met u gaan en u zult een deel van Mij zijn; u zult Mijn bruid zijn. Mijn leven zal in uw lichaam zijn. Precies zoals een man en vrouw één persoon zijn, zo zullen u en Ik één zijn. Op die dag zult u weten dat Ik in de Vader ben, de Vader in Mij en Ik in u, en u in Mij." Mmm! Ik houd daar gewoon van. Satan wordt daar zo ontzettend kwaad om. Zie? Ziet u de eenheid van God? Alles wat God was, stortte Hij uit in Christus en alles wat Christus was, stortte Hij uit in de gemeente. Daar bent u er. Het maakt hen allen één.

271 Nu kijk! De bruid is één, de boom des levens. Met andere woorden, zoals man en vrouw één zijn, zijn Christus en Zijn bruid één. Dezelfde zaak, dezelfde Geest, dezelfde werken, dezelfde tekenen en al het andere hetzelfde. "Want de werken die Ik doe, zult gij ook doen." Hoever? Tot de hele wereld. Hoeveel? Tot elk schepsel. Is dat juist? O, luister nu aandachtig, ik ga een Magnum [zwaar type geweer – Vert], afvuren.

272 De Roomse rups begon aan die bruid-boom te eten, totdat hij bij de wortels kwam. Dezelfde Roomse boom, die... Wat voor soort boom sneed Christus af? [De samenkomst zegt: "Roomse." – Vert] Wat voor soort boom velde de bruid van Christus? [De samenkomst antwoordt: "Roomse." – Vert] Hoe? Door iets in de plaats van het Woord te stellen. Dus u ziet dat de Protestantse kerk die het Woord van God niet neemt een dochter van de Roomse kerk is. God organiseerde de kerk nimmer. De Rooms Katholieke kerk was de eerste organisatie; en ieder van hen die zich organiseert zijn dochters van haar; zij sterven met haar.

273 De Bijbel zegt dat Hij haar kinderen met vuur zou verbranden. Hoeveel weten dat? De Bijbel zegt het. Wel, de Bijbel zegt dat de tarwe en het onkruid tezamen opgroeien tot de laatste dag; dan zal Hij het onkruid eerst bundelen (klopt dat?) en het verbranden. En de tarwe zal naar de schuur gaan. Klopt dat? Het onkruid wordt tezamen gebonden in organisatie, de Wereldraad van kerken, voor de atoombrand. Zo is het precies. Maar de gemeente maakt zich gereed om naar de schuur te gaan, net zo zeker als de wereld, in de opname, want de vrije vrouw zal niet erven met de dienstmaagd. Mmm, broeder Anthony!

O, wij zien uit naar het komen van die blijde Millennium-dag!
Als onze gezegende Here zal komen en Zijn wachtende bruid wegnemen.
O, mijn ziel is met opname gevuld, terwijl ik werk, waak en bid,
Want onze Here komt naar de aarde terug.

     Halleluja! Jazeker! O, Hij zal het kaf verbranden en de tarwe zal Hij in de schuur brengen.

274 De Roomse kruidworm begon aan die boom te eten in de dagen van Paulus. Hij zei: "Ik ben overtuigd (de Schrift hier), dat na mijn vertrek mannen onder u zullen opstaan, broeders, als het ware met schaapsvellen over zich heen, wolven aan de binnenkant, die velen achter zich aan zullen trekken. Want de geest van de antichrist waarvan u hoorde dat deze in de wereld komen zou, is nu reeds in de wereld, werkt in de kinderen van wat? Ongehoorzaamheid." Ongehoorzaam aan wat? Het Woord.

275 Daar hebt u het. Organisaties beginnen zich te vormen. Ziet u wat ik bedoel, vrienden? Allen die dat zien, zeggen: "Amen!"

276 Hij begon te eten. Wat deed hij? Die oude kruidworm begon, die oude kever. Die... Joël zag het! Luister nu, wij komen nu dicht bij het einde. Joël zag het en hij zei: "Wat de rups overliet, at de sprinkhaan op; en wat de sprinkhaan overliet, nam de kever; wat de kever overliet, wel, dat nam de kruidworm." Dat zei hij en dat is juist; dat is de boom van God. De boom... Velde deze neer, de kever. Goed.

277 De Roomse rups begon aan die bruid-boom te eten en nam alles weg tot aan de wortels, sneed alles onderweg af, hakte de boom helemaal neer zoals men deed met Christus Jezus, de Bruidegom: velde de bruid neer en begon met geloofsbelijdenissen en denominaties. Dezelfde oude kever. Maar wat? Ha! O glorie! Maar in de wortels ervan was het voorbestemde zaad, het koninklijke zaad van Abraham; het kon niet sterven. Het Woord was in de wortels der belofte: "Ik zal herstellen, spreekt de Here." Wat? "Al de jaren die de kruidworm afsneed, alles wat de sprinkhaan at en al de andere rupsen hebben afgevreten, zal Ik terug herstellen, spreekt de Here."

278 Ik vergelijk dit met verleden zondag en de zondag daarvoor, deze boodschappen nu. Luister aandachtig nu als u tot het slot komt. Wat? "Ik zal herstellen, spreekt de Here, alles wat het ongedierte opat. Ik zal elk deeltje ervan weer terugbrengen."

     Nu, als u kunt, zit dan nog een paar minuten stil en luister aandachtig; wees gereed en bid met uw hele hart tot God om het aan u te openbaren.

279 Dus Gods belofte begint te herstellen, want God zei dat Hij het zou herstellen en precies eender als Hij de Bruidegom-boom opwekte, zal Hij de bruid-boom opwekken, omdat er daarginds maar één zal zijn, zo zeker als de wereld. Wat nu? Goed. Dus God beloofde in het begin: "Ik zal herstellen, spreekt de Here, alles wat de sprinkhaan, de kruidworm heeft afgevreten."

280 Zoals in de eerste tijd toen Hij die eerste gemeente bouwde... Ik ga nu een paar leringen brengen. Als u het niet wilt geloven, in orde, maar u zou het beter eerst kunnen onderzoeken, zie.

281 Let op. Hoe liet Hij die boom in de eerste plaats groeien? Ooh my! Dit doet mij zo goed. Ik weet dat ik niet erg als een prediker spreek terwijl ik hier zo sta, maar ik houd van datgene waarover ik spreek.

282 En nu, let op! Zoals in de eerste tijd, toen Hij die eerste gemeente begon, die de Roomse kruidworm afvrat (en de kever, enzovoort), Hij begon met rechtvaardiging door geloof – Johannes de Doper. In Johannes, het dertiende – of het zeventiende hoofdstuk, het zeventiende vers, zei Jezus: "Heilig hen, Vader, in de waarheid; Uw Woord is de waarheid." Het tweede werk was heiligmaking (voor de gemeente). Na rechtvaardiging kwam heiligmaking. En nadat zij waren geheiligd, vroeg Hij hun te blijven in de stad Jeruzalem (Lukas 24:49), totdat zij waren aangedaan met kracht van omhoog; en daar liet Hij de boom geboren worden, de Heilige Geest, Pinksteren. Rechtvaardiging, heiliging, doop met de Heilige Geest en toen kwam Christus erin wonen om de vruchten voort te brengen. Amen! Klopt dat?

283 Johannes predikte rechtvaardiging. Nu kijk. In de – dat vormt de natuurlijke geboorte. Als een vrouw een baby baart (luister hiernaar), wat is dan het eerste wat er met de vrouw gebeurt? Wat komt voort? Het eerste is water. "Bekeert u en wordt gedoopt in de Naam van Jezus Christus" – rechtvaardiging. Wat is het tweede wat er met de vrouw gebeurt? Bloed. Klopt dat? Bloed: heiliging. En wat is dan het volgende? Leven; water, bloed, geest.

     Johannes... 1 Johannes 5:7... 7:5 liever, ik geloof dat daar staat:

     Want Drie zijn er, Die getuigen in de hemel, de Vader, het Woord... (Dewelke de Zoon is) en de Heilige Geest; en deze Drie zijn één.

     En drie zijn er, die getuigen op de aarde... het water... het bloed... en de Geest; en... (zij zijn niet één, maar) ... zijn tot één.

284 U kunt niet de Vader hebben zonder de Zoon te hebben; u kunt niet de Zoon hebben zonder de Heilige Geest te hebben. Maar u kunt gerechtvaardigd zijn zonder geheiligd te zijn en u kunt geheiligd zijn zonder de Heilige Geest te hebben. Hoe staat het daarmee, Nazarener broeder? Zij waren geheiligd door Jezus Christus een jaar en zes maanden voordat de Heilige Geest ooit kwam. Klopt dat? Zij waren geheiligd door Jezus Christus.

285 Zoals Hij de eerste bruid-boom voortbracht, die de sprinkhaan en de rupsen afvraten, herstelt Hij de tweede boom, haar opbrengend vanuit die voorbestemde wortels die niet kunnen sterven, die staan aan de wateren. Zij leeft in deze wateren. Zij kon zichzelf niet laten zien, maar zij is daar hoe dan ook. Nu, het begon...

286 Let op datzelfde insect, naarmate Hij dezelfde zaak terugherstelt op dezelfde wijze. Toen die boom begon, was het eerste dat uit het Katholicisme naar voren kwam Maarten Luther, die rechtvaardiging predikte. De tweede engel was John Wesley, die heiliging predikte. Luther predikte rechtvaardiging: "De rechtvaardige zal door geloof leven"; Wesley predikte heiliging, het tweede scherp omlijnde werk van genade; en dan komt de Heilige Geest. Precies zoals Hij de boom de eerste keer bouwde, herstelt Hij opnieuw dezelfde zaak voor de tweede keer. Ziet u dat?

287 Let op, hetzelfde insect (diezelfde schurk), datzelfde insect dat begon en de boom in het begin doodde, begon in het verleden met die Lutheraanse takken. Maar wat? Het kan haar niet doden; zij kunnen haar niet doden, omdat God heeft gezegd: "Ik zal herstellen..."

288 Dat insect begon bij Luther al de Lutheraanse takken te doden. Het kwam regelrecht naar Wesley en doodde al de Wesleyaanse takken. Maar het voornaamste deel van de boom bleef opkomen.

289 Let nu op, in de oude tijd toen de boom werd gedood; zij werd gedood; het ging regelrecht de wortels in toen het haar doodde. Maar deze keer, omdat het Woord voorbestemd is, zal niets het gaan stoppen. God zei: "Ik zal herstellen. Het doet er niet toe hoeveel zij organiseren, hoeveel zij dit, dat of wat anders doen, Ik ga haar herstellen!" Dat stelt het vast! Ondanks al het uitlachen, gekheid maken, bespotten, 'heilige rollers' noemen, onzin, alles wat u maar wilt, zei God toch: "Ik zal herstellen, spreekt de Here!"

290 Net zo zeker als Hij Jezus uit het graf opwekte binnen drie dagen, binnen drie bedelingen of drie secties, gaat Hij de gemeente weer opwekken tot haar volheid en kracht! "Ik zal herstellen, spreekt de Here!"

291 Wat gebeurde er? Die oude kruidworm begon te eten en verkreeg hetzelfde soort resultaat als vroeger; maar wat deed hij? Hij kreeg alleen de Lutheraanse takken; hij kreeg nooit de Geest daarachter te pakken die Luther had, want Deze leefde gewoon door.

292 Toen kwam Wesley en nadat Wesley stierf, die grote profeet, wat deden zij nadat Wesley stierf? Zij organiseerden zich en alle takken stierven. Maar wat deed Hij? De gemeente leefde gewoon door, kwam regelrecht in Pinksteren. Toen zij zich organiseerden, wat gebeurde er toen? De takken stierven. Maar wat? De gemeente gaat gewoon door.

293 Wat? Hetzelfde wat Pinksteren deed, dezelfde oude katholieke denominationele geloofsleer die er de eerste keer voor nodig was om de boom te vernietigen – de bruid-boom bij de eerste keer – is dezelfde oude tactiek die de duivel gebruikte bij deze tweede boom. Maar wat? God bestemde haar voor; zij moet doorgaan ondanks alles. Als het allemaal... Als het zo niet zou zijn geweest toen Luther zich organiseerde, zou de zaak daar precies zijn afgedaan. Het ging allemaal terug precies zoals nog een... Het zou de tweede Katholieke kerk zijn geworden, de Rooms Katholieke kerk. Ziet u?

294 Maar God had besloten om te... Hij had Zijn Woord gesproken. Zijn wet zal erop toezien dat het komt te geschieden. Het doet er niet toe hoeveel late vorst ze krijgt, zij zal hoe dan ook gaan leven. Zij moge dan koude perioden hebben en denominationeel verschil en alles, maar die boom zal leven net zo zeker als er een levende God is om haar te laten leven. Jazeker! Hij zei: "Ik zal haar herstellen."

295 Ik weet dat wij een wat late lente hebben, een laat vallende paastijd. "De Here vertraagt Zijn komst", zeggen zij en al dergelijke; en de koude wind heeft heel wat van die denominationele takken gedood, maar hij kan dat leven niet doden dat voorbestemd is. "Hemelen en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn Woord niet. Allen die Hij van tevoren kende, heeft Hij geroepen; degenen die Hij geroepen heeft, heeft Hij gerechtvaardigd; degenen die Hij gerechtvaardigd heeft, heeft Hij reeds verheerlijkt." Halleluja! Het staat geschreven in het boek des levens van het Lam en kan niet sterven.

296 Al de... Al de insecten die de hel op haar kan loslaten, zullen haar nooit stoppen. Geen communisme, Katholicisme, niets anders zal het stoppen. "Ik zal herstellen, spreekt de Here." Al de door mensen gemaakte Roomse bomen zullen haar daar nooit ophangen; al de graven zullen haar daar nooit kunnen houden; al de grote denominationele stenen die bij de deur liggen, zullen haar daar nooit in kunnen houden. "Ik zal herstellen, spreekt de Here." Er zal een Pasen zijn! Ik zal diezelfde gemeente in diezelfde kracht voortbrengen! Ik zal die bruid eruit brengen precies zoals zij daar in het verleden was met dezelfde tekenen, dezelfde vruchten, dezelfde dingen die zij deden. Ik zal haar weer terugbrengen: "Ik zal herstellen, spreekt de Here."

297 Wat? Herstellen alles wat de denominationelen hebben afgegeten. Herstellen alles wat de organisatie eraf at. "Ik zal alles ervan herstellen, spreekt de Here."

298 Nu, u zegt: "Maar wat met die dingen die in de denominaties zijn verdwenen?"

     God is de goede Landman. Hij snoeide de boom, dat was alles, sneed al de dode ranken af. Wat gaat Hij doen? Ze daar verbranden, precies. God is de Landman van deze boom. Hij draagt er zorg voor; Hij waakt over Zijn erfdeel. Hij... Wat is Zijn erfdeel? Zijn eigen Woord. Hij waakt over Zijn Woord om het te bevestigen, om het te bewaken, te zien waar Hij het kan krijgen. Nu, Hij gaat herstellen, dus als deze kerken zich beginnen te organiseren en dergelijke dingen, snoeit Hij ze gewoon af, en de gemeente gaat door.

299 Toen de Lutheranen zeiden: "Wij zullen een organisatie gaan worden; wij zullen net zo groot zijn als de Katholieken." Goed. Hij snoeide de tak gewoon af en Wesley nam het verder over, er stond een andere profeet op. Daarna, zodra Wesley stierf, de grote profeet, wat deden zij? Zij organiseerden het. Daar kwam Pinksteren. Zodra zij stierf, snoeide Hij haar af. Zij staat meteen weer op. Ziet u? Hij gaat herstellen.

300 Waar groeien de vruchten? Die komen niet hier beneden bij de grond; ze komen bovenin. Waar raakt de zon de boom het eerst? Ahh. Glorie! In het avondlicht, bovenin de boom. Amen! Niet bij de onderste takken, maar daar bovenin de top van de boom rijpt de vrucht.

Amen! Hebt u Hem lief? Amen.
Wilt u Hem dienen? Amen!
Gelooft u Hem? Amen!

     Ik geloof Hem zeker met mijn hele hart. Nu, wat is het? Hij gaat die oude, dode wijnranken afsnoeien als zij opkomt, al die organisatie-ranken, totdat zij bovenin de boom komt; daar zal Hij Zijn vrucht vandaan halen.

301 Nu, let op! God snoeit haar. Goed. Zij zijn dood en zullen niet in de tegenwoordigheid van God komen, zullen niet in de eerste opstanding komen, maar zullen bij de vrucht van de wijnstok zijn van de oorspronkelijke organisatie... wijnstok van God. Zij zullen in de georganiseerde groep gaan, maar zij zullen niet met de vrucht van de wijnstok meekomen.

302 Kijk nu! God bracht nooit een organisatie voort. De kerk plaatst de ent in een organisatie en God snijdt haar af, snijdt haar levenslijn af. Zij draagt organisatie-vrucht. Maar als uit die wijnstok een rank schiet die uit de wijnstok komt, zal deze hetzelfde dragen als die. U ziet dus dat de eerste was... En Rome zond haar kevers ernaar toe en zij aten het af. Maar God gaat er één laten groeien die zo hoog is, dat hij haar niet kan aanraken. Zij zal opkomen. Amen. Ik... Laten wij verdergaan!

303 De boom gaat van de ene plaats naar de andere, van de ene bedeling naar een andere bedeling. Van Luther ging het naar Wesley; van Wesley naar Pinksteren; van Pinksteren gaat het naar het Woord.

304 Het is weer Pasen voor de ware gelovigen van Zijn nimmer falend Woord. Het is Pasen; het is een opstanding. God heeft overal mensen. Het is Pasen voor hen. Waarom? Zij zijn opgestaan (Amen!), opgestaan uit die geloofsbelijdenissen en denominaties. Het komt regelrecht op door hen heen. Het is weer Pasen. Het koninklijke zaad is verborgen geweest in de wortels, het Woord, verborgen in dit Woord gedurende jaren en jaren en jaren, en juist nu begint het zich te openbaren. Het is paastijd. Voorbestemd vanaf de grondlegging der wereld; deze gemeente is begonnen te staan.

305 Let op hoe God uitverkoos in het begin. Ik moet... Ik ga het hoe dan ook zeggen. Goed. Let hier op, om de eerste volmaakte boom te herstellen in drie dagen na zijn dood. Na de dood van de eerste Boom, herstelde Hij Hem binnen drie dagen. Klopt dat? Herstelde Hem terug. Nu, de bruid-boom zal ook hersteld worden in drie tijdperken – in drie stadia liever gezegd. In drie stadia zal zij worden hersteld. Kijk nu! Rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest – één, twee, drie.

306 Nu, let op, na drie dagen herstelde de eerste boom zich zoals in het begin, hebbende dezelfde tekenen, dezelfde wonderen. Jezus is teruggekomen, dezelfde Jezus, hetzelfde doende. Aan het einde van de derde dag verschenen de tekenen, niet aan het einde van de eerste dag. O broeder, ik hoop dat u het vat. Het was op de derde dag dat de werkelijke manifestatie van Christus bekend werd gemaakt, aan het einde van de derde dag. Ziet u? Let op! (Begrijpt u het?)

307 Niet op de eerste dag, dode vorm, op de tweede dag was er een gerucht, kijk... of op de tweede dag was het nog dood – Luther, Wesley. Aan het begin van de derde dag deed een gerucht de ronde. Niets op de eerste dag (Luther), niets op de tweede dag en op de derde dag (de bedeling van de Heilige Geest), was er alom een gerucht, dat Hij Dezelfde was gisteren, vandaag en voor immer. Maar aan het einde van de derde dag, daar maakte Hij Zichzelf bekend. Hij kwam regelrecht onder hen, kwam onder Zijn volk en zei: "Zie naar Mij; Ik ben Dezelfde."

308 De dode vormen gingen door totdat zij tot Pinksteren kwamen, toen begon het gerucht zich te verspreiden dat Hij er was. Nu, hier in de laatste dagen is Hij recht onder ons, Zich precies onder ons bewegend.

309 Aan het einde van de derde dag verscheen Hij en toonde aan hen allen Zijn opstandingsteken dat Hij leefde, Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer; levende vruchten van Zijn tegenwoordigheid. Levende vruchten van Zijn tegenwoordigheid (begrijpt u het?) werden gemanifesteerd aan het einde van de dag toen Hij aan hen allen, Zijn gemeente, verscheen. Amen. Waarom? Zij waren allen tezamen gekomen. O! Amen! Aan het einde van de derde dag.

310 De avondlichten, zegt de Bijbel, zouden in de laatste dag schijnen. Het avondlicht is hetzelfde licht in het westen als het was in het oosten. En hetzelfde licht dat scheen in het oosten, dat de eerste gemeente voortbracht, dat de Roomsen afsneden door hun heidense aanbidding, enzovoort; in het avondlicht is hetzelfde licht. Let nu op, hetzelfde licht.

311 En waar is het avondlicht voor gekomen? Waarvoor is het avondlicht? Om te herstellen! Begrijpt u het? Het avondlicht is voor hetzelfde doel als waar het morgenlicht voor was; om te herstellen datgene wat in de donkere middeleeuwen neergeslagen was door Rome. God herstelt het door het avondlicht te laten schijnen. Hoe? Hij herstelt het hele Woord van God opnieuw, de volle manifestatie van Christus in Zijn gemeente. Alles wat Hij deed, precies zoals Hij eerst deed, zal er weer zijn in het avondlicht. Ziet u wat ik bedoel? O, is het niet wonderbaar? En dan te weten dat wij hier precies leven om het te zien.

312 Nu, het avondlicht (precies overeenkomstig de profetie), komt om wat te herstellen? Om te herstellen wat de kevers hadden opgegeten. Het begon te groeien en wat deed het? Het vormde een denominatie, dus snoeide God hen af, bond hen tezamen, legde hen apart, liet hen voortgaan en zich organiseren. Toen kwam de volgende op; Hij bond hen tezamen en legde hen weg. De boom ging door. Toen bond Hij hen bij elkaar, legde hen weg en zei: "Nu, één dezer dagen zullen zij verbrand worden." Bindt hen bij elkaar in hun organisaties.

313 Maar wat toen? Precies bovenin de boom rijpt de vrucht het eerst (zo is het), precies bovenin de boom. Dus is het de top van de boom die het avondlicht ziet.

314 Nu, Noach had drie zalen in zijn ark. De ene zaal was voor de kruipende dieren. De tweede zaal was voor de vogels; maar in de bovenste zaal was het licht. Het licht scheen daar eerst. Het kwam nooit op de eerste verdieping, de tweede verdieping, maar op de bovenste verdieping. De boom draagt zijn vrucht niet het eerst onderaan of op de tweede laag; het werd allemaal afgesnoeid in organisaties. Maar het is in het bovenste gedeelte waarvoor geldt: "Ik zal herstellen, spreekt de Here. Ik zal het avondlicht zenden en zal het terugbrengen, het Woord terugbrengen door het openbaar te maken. Ik zal alles herstellen wat Ik heb beloofd. Alles wat Ik heb beloofd; dezelfde Heilige Geest zal dezelfde tekenen dragen. Ik zal een Pasen, een opstanding voor de bruid hebben, precies zoals Ik had voor de Bruidegom." Zie?

315 Avondlichten komen voort om precies zo te schijnen als in de morgen – dezelfde tekenen, dezelfde zaak. Hetzelfde licht zal dezelfde vruchten voortbrengen die zij daar hadden, als het op dezelfde boom schijnt. Amen! Bewijst dat Zijn Woord nu is vervuld: "Ik zal herstellen, spreekt de Here."

316 Luister nu aandachtig. Nu, daar waren... Luister, mis dit nu niet! Er waren vier boodschappers van de dood... (Of zou u liever willen dat wij gewoon sluiten? Zou u liever...?) [De samenkomst roept: "Nee!"]. Luister nu echt aandachtig. Kijk! Er waren vier boodschappers van de dood, die deze boom doodden. Klopt dat? Wat waren het? De rups, de sprinkhaan, de kever, de kruidworm. Klopt dat? Vier boodschappers van Roomse duivels, dogma's doodden die boom. De een nam zijn vruchten, de andere nam zijn schors – of nam zijn bladeren weg, de een nam zijn bast – de andere nam het leven. Klopt dat? Vier boodschappers van dogma's doodden de boom totaal, behalve de wortels. En als vier boodschappers van de dood de boom doodden, herstellen vier boodschappers van leven de boom!

317 Begrijpt u het? Amen! Want God zei: "Ik zal hem herstellen." Hoe gaat Hij hem herstellen? Als vier boodschappers hem doodden, dan zullen vier boodschappers des levens hem herstellen. Wie was de eerste? Maarten Luther – rechtvaardiging. Wie was de tweede? John Wesley – door heiliging. Wie was de derde? Pinksteren met het herstel van de gaven, de Heilige Geest, doop van de Heilige Geest. Wie was de vierde? Het Woord. Wat? Het Woord!

318 Er waren vier grote profeten. Eén van hen, Maarten Luther, begon een licht te laten schijnen. Het was een klein licht, slechts een zeer kleine kracht van rechtvaardiging. Daar kwam Wesley, sterker – heiliging. Na Wesley kwam een sterkere dan hij, Pinksteren, de doop van de Heilige Geest, een andere grote profeet. Zie? Maar in de laatste dagen van Maleachi 4 moet Elia komen met het ware Woord. Het Woord van de Here kwam tot de profeet. In de avond moet er licht te voorschijn komen om te herstellen en terug te brengen. Wat? Om de harten der kinderen terug te brengen tot het geloof der vaderen – het vierde licht.

319 Vier moordenaars namen hem, vier boodschappers vernietigden hem. Vier boodschappers van de dood namen hem weg in dogma's; vier boodschappers der gerechtigheid herstelden hem weer terug.

320 "Profeteer, zoon des mensen. Kunnen deze beenderen levend worden?" (Ik wenste dat wij tijd hadden; we hebben het hier opgeschreven. Maar ik zal dat moeten weglaten.) "Profeteer. Kunnen deze beenderen levend worden?" Daar hebt u de vier stadia van dat voortkomen van die gemeente. Wat zijn de vier stadia van Ezechiëls dorre beenderen die te voorschijn komen? Maar het leven kwam pas, niet toen de huid en zenuwen erop waren, maar toen de wind op hen blies. Toen kwam het terug, die vierde boodschap van leven werd teruggebracht! "Ik zal herstellen, spreekt de Here." Halleluja! Glorie! God zij geprezen!

321 Het vierde licht dat moet komen zal dezelfde tekenen voortbrengen. Let op! Rechtvaardiging bracht het vruchtvlees terug. Heiliging bracht de bast terug, de leer der heiligmaking. Wat bracht het blad terug? De Pinkstermensen. Wat is het? De Pinkstermensen, de bladeren, ze klappen in hun handen, blijdschap, zich verheugen – Pinksteren. Wat? Het vierde was het Woord Zelf. Het Woord vleesgemaakt, vruchten van het bewijs van het opstandingsteken dat Christus Zichzelf tenslotte – nadat rechtvaardiging is geplant en heiliging is geplant, de doop met de Heilige Geest, de organisaties die uitstierven – dat Christus Zichzelf weer als middelpunt heeft geplaatst, zoals die kap van de piramide.

322 In eerste linie rechtvaardiging, heiliging, doop van de Heilige Geest, dan het komen van de deksteen. Wat is het? Die Heilige Geest groep die zo uitgeslepen is dat het kan passen bij dezelfde soort bediening die Hij had toen Hij wegging; zodat wanneer Hij terugkomt het de hele zaak in de opname zal brengen, met diegenen die gerechtvaardigd en geheiligd zijn en de doop van de Heilige Geest hebben. Die piramide zal weer staan! Het huis van God zal weer leven! De boom des levens groeit weer!

Naties breken; Israël is aan het ontwaken;
De tekenen die de profeten voorzegden:
De dagen der heidenen zijn geteld, met verschrikkingen bezwaard;
Keert terug, o verstrooiden naar de uwen.

De dag der verlossing is nabij;
Het hart van de mensen bezwijkt van vrees;
Wordt vervuld met de Geest,
Uw lampen schoongemaakt en helder,
Ziet omhoog, uw verlossing genaakt.

Valse profeten liegen,
Zij verloochenen Gods waarheid,
Dat Jezus de Christus, onze God is. (Amen!)
. . . . . . . . . . . . . .
Maar wij zullen wandelen waar de apostelen liepen.

Want de dag der verlossing is nabij;
De harten der mensen bezwijken van vrees; (atoombommen en al het andere)
Maar wordt vervuld met de Geest
Uw lampen schoon gemaakt en helder,
Ziet omhoog, uw verlossing genaakt. (Amen!)

323 Al de tekenen herstellen, het teken van Lot aan het einde der tijd. Wij hebben dat behandeld. Hoe dat Lot... Deze Engel van Jehova, vleesgemaakt onder het volk zat met Zijn rug naar de tent gekeerd en zei: "Waar is Sara, uw vrouw?"

     "In de tent achter U."

     Hij zei: "Ik ga u bezoeken." En Sara lachte. Hij zei: "Waarom lachte Sara?" Zij was in de tent. Amen!

324 Jezus zei dat het hetzelfde zou zijn bij het komen. O, en dan komt het avondlicht van Maleachi 4 schijnen door de duisternis (Amen!), om het avondlicht te brengen op het voorbestemde Woord. Halleluja!

325 Wat moet die vierde boodschap zijn? Waarvoor is die vierde boodschapper? Om het licht op het Woord te doen schijnen. Het Woord is voorbestemd, het moet tevoorschijn komen; iets moet het doen, want God zei: "Ik zal herstellen, spreekt de Here. Ik zal herstellen." Zo is het. Het avondlicht komt schijnend tevoorschijn op dat voorbestemde Woord. Jazeker!

O, het zal licht zijn in de avondtijd;
Het pad naar de heerlijkheid zult u zeker vinden;
In de waterweg is het licht vandaag,
Begraven in de dierbare Naam van Jezus.
Jong en oud, bekeert u van uw zonden;
De Heilige Geest zal zeker binnenkomen;
Want de avondlichten zijn gekomen.
Het is een feit dat God en Christus één zijn.

326 Daar bent u er. Tezamen één, één in ons. Dezelfde tekenen die menselijke wezens niet kunnen doen, manifesteren zich. Het komt tevoorschijn, het Woord, om het voorbestemde Woord van God voort te brengen uit de wortels van de boom ginds ver terug, wat al de denominaties hebben geweigerd, en geweigerd en geweigerd; maar er zal een licht voortkomen. Er zal een licht komen, het zal opgaan. Waar ergens? Ginds in Jeruzalem? Beslist niet! De avondlichten zullen niet opgaan in Jeruzalem. Waar zijn de avondlichten? In het westen! Zij hadden hun dag en weigerden het, maar het avondlicht zal opgaan in het westen. Waarvoor? Om op het Woord te schijnen. Wat? Om de vrucht te rijpen, de bruid-boom voort te brengen met dezelfde tekenen, wonderen en vruchten die zij in het begin hadden. "Het zal licht zijn in de avondtijd." Zo is het.

327 O, het Woord zal dan Zijn vrucht voortbrengen op de juiste tijd. Deze zal niet verdorren, maar het zal Zijn vrucht voortbrengen, zoals David zei, op zijn tijd (Amen!), dezelfde vrucht die hij in het begin had.

328 Nu, met Zijn Woord in Zijn voorbestemde stadium, zoals Hij het nu heeft verkregen en wij al deze woorden gemanifesteerd zien worden; wat is het? Het is een volmaakte betuiging dat de komst van de Here op handen is, en de tijd waarvan Hij zei: "Ik zal herstellen, spreekt de Here, alles wat de kevers (alles wat de Methodisten overlieten), alles wat de kruidworm heeft opgegeten, alles wat dit daar deed, totdat zij hem afgestroopt hadden; maar Ik zal hem herstellen in de avondtijd." O my! Tjonge! Ik geloof dat ik nu bijna zou kunnen prediken; eerlijk, ik voel dat ik het echt zou kunnen.

O, wat houd ik van Jezus,
O, wat houd ik van Jezus,
O, wat houd ik van Jezus,
Omdat Hij mij het eerst liefhad!

Ik zal Hem nooit verlaten,
Ik zal Hem nooit verlaten,
Ik zal Hem nooit verlaten,
Omdat Hij mij het eerst liefhad!

     Amen! Hebt u Hem niet lief? Ik heb Hem gewoon lief met mijn gehele hart. Zullen wij een gebedsrij hebben?

329 Vader God, in Uw handen beveel ik deze boodschap. Hoewel hij wat van de hak op de tak is, bid ik dat de Heilige Geest door de naties met deze banden mee zal gaan. En als ik van de aarde zal worden weggenomen, mag dit leven, Here. Het is Uw Woord. Laat het avondlicht schijnen, Here, deze heerlijke bruid van Christus voortbrengen. Zegen het, Here, zodat het niet ledig tot U zal terugkeren. Mag het volvoeren waartoe het is bestemd. Sta het toe, Vader. Alle lofprijzingen zullen voor U zijn.

330 Nu, wij weten, Vader, het doet er niet toe wat wij zouden zeggen, het is nog altijd Woord en wij geloven het. Maar wij zouden van U willen begeren, Here, op deze paasmorgen, dat U aan deze samenkomst zou willen bewijzen (mogelijk zijn sommigen hier voor de eerste keer), dat U nog altijd Jezus bent, dat U geen dode vorm bent maar een levende, opgestane God, en dat U vandaag onder ons leeft. Sta dat toe, Vader, en wij zullen U prijzen, door Jezus' Naam. Amen.

331 Hoeveel hier binnen zijn ziek? Laat ons uw handen zien. Heft uw handen omhoog. O... ik geloof dat Billy Paul gebedskaarten uitgaf, is het niet? [De samenkomst antwoordt: "Ja." – Vert] Wat was het? E, 1 tot 100. Wij kunnen ze niet allemaal nemen, maar laten wij er enkele van nemen. Laat hen hier even aan de kant staan, als u wilt.

     Wie heeft nummer 1? Even kijken, nummer 1, E-nummer-1, steek uw hand op. Gebedskaart... Kijk op uw kaart en zie... Als u in staat bent om op te staan, goed. Nummer 1? Wel, bent u zeker dat u de goede hebt? Goed. Goed. Wel, laten we ergens beginnen... O, wel, okay, als u hem hebt zullen we daar dan beginnen. Okay, nummer 1, kom hier omheen als u kunt lopen. Als u dat niet kunt, wel, dan zullen wij het dragen. Zie? Goed. Nummer 1, nummer 2, steek nu heel snel uw hand op. Nummer 2, kom hierheen. Nummer 3, goed, hier, meneer. Nummer 4? Nummer 4, nummer 5. Nu, iedereen, blijf nu even een paar minuten zitten. Nummer 5? Nummer 6, steek snel uw hand op. Nummer 6, 6, 6? Laat mij hem zien, alstublieft. Iemand wijst met hun hand. Ik weet niet van... Hij is achter in de kamer daar. Goed. Nummer 6. Goed, even een moment. 7, 7? Goed, de dame daar achter. 8?

     Nu, als... Laat iedereen nu voor een ogenblik op zijn plaats blijven, even heel stil nu. Nu, dit zal het bewijs worden. Dit is het bewijs.

     6, 7... 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7? U komt verder hierheen. Goed. 7, goed, meneer. Dat is fijn. 8, 8, 8, goed, broeder. 8, 9, 10, 10, 11, 12? Wel, het lijkt of ze stoppen met te komen. Wel, wij zullen daar beginnen! Dat is juist. Misschien binnen een paar minuten... Goed, laten wij nu bidden.

332 Vader God, slechts een woord van U zal zoveel betekenen. Laat de mensen het zien, Here. Ik heb geprobeerd om eerlijk te zijn, getracht hun Uw Woord te vertellen. Here, vergeef de fouten van Uw dienstknecht. Ik maak er gewoon zoveel, Here. Ik bid dat U niet wilt kijken naar de fout van Uw dienstknecht, maar dat U wilt zien naar Uw Woord dat ik probeer te prediken, Here. Ik dank U ervoor. Ik ben blij met mijn hele hart, Here, het is meer dan leven voor mij is. Ik geef mijn leven er elk ogenblik voor. Ik weet dat het waar is; het is Uw Woord.

     En vergeeft U alstublieft mijn domme manieren, Here. Vaak plaag ik en maak ik grappen, wat ik niet behoorde te doen. Ik schaam mij daarvoor, Here. Ik kom gewoon uit dat soort gezin. Wilt U er slechts overheen zien, alstublieft, Vader. Bedek het met Uw bloed; dat vraag ik U te doen. Ik belijd het. U kunt het niet over het hoofd zien, maar U kunt het mij vergeven als ik het belijd.

333 Nu, ik heb mijn zonden beleden; ik belijd de zonden van dit volk. Ik bid, God, dat U hen vergeven wilt, elk van hen. En laten de mensen – mogen zij beseffen dat wij niet zomaar proberen het een of andere toneelstuk op te voeren. Het is de Heilige Geest in de laatste dagen Die getuigenis aflegt van Zijn Woord, zoals ik zojuist heb gezegd. Maar, Vader, ondanks... Ik ben maar een mens; en als ik het zou zeggen, zou men zeggen: "Dat is zijn uitlegging. Dat is wat hij ervan vindt." Maar, Vader, als U gewoon wilt spreken en bewijzen dat het juist is, dan zullen zij over U heen moeten stappen om er onderuit te komen, Here. Dan zal het niet mijn uitlegging zijn; het zal de Uwe zijn. Sta het toe, Here. En als ik Uw dienstknecht ben en mijn zonde vergeven is en U mij voor dit werk geroepen hebt, spreek dan, Here. Ik bid dat U het wilt toestaan.

334 Genees de zieken en de aangevochtenen in Jezus' Naam, bid ik. En als U slechts Uzelf nu aan ons wilt bekend maken, net zoals U daar deed bij de bron met die vrouw, toen U met haar sprak. U vertelde haar iets dat verkeerd met haar was – zij had vijf mannen. Nu, U beloofde het te doen in de avondtijd. U hebt beloofd het te doen in de laatste dagen. U zei: "Zo zal het zijn bij het komen van de Zoon des Mensen. Zoals het was in de dagen van Lot, zo zal het zijn", – God levend in menselijk vlees, Zich bewegend onder ons in de vorm van Zijn gemeente, in de Heilige Geest, dezelfde tekenen verrichtend. Sta het toe, Here, juist vandaag. Zou U het niet willen, Vader?

     Dan bid ik dat U het de mensen wilt laten zien en dat iedereen genezen en gered wordt voor de heerlijkheid van God. Amen.

335 Ik ga nu uw aandacht vragen, als u gedurende een ogenblik heel eerbiedig wilt zijn. Nu, laat iedereen nu zo stil mogelijk blijven zitten.

     Bent u er zeker van dat u de positie beseft waarin ik hier nu ben? Ik predikte het Woord hier, het Woord van God. Ik heb gezegd dat het helemaal waar is. Jezus zei: "Hij die in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen." Nu, ik wil u een vraag stellen en wees voorzichtig of u "Amen" zegt of niet. Jezus Zelf beweerde nooit iemand te genezen. Dat is waar. Hij zei: "Ik ben het niet Die de werken doet; het is Mijn Vader Die in Mij woont." Is dat juist? En Jezus zei in Johannes 5:19: "Voorwaar, voorwaar (absoluut), zeg Ik u: de Zoon..." (Hijzelf als een mens. Hij was slechts een tabernakel waar God in woonde. Ziet u?) Hij zei: "De Zoon kan niets van Zichzelf doen, tenzij Hij de Vader dat ziet doen; dan doet de Zoon dat desgelijks." Met andere woorden: "De Vader toont Mij een visioen van wat Ik moet doen en Ik doe precies zoals Hij het Mij vertelt."

336 Nu, op zekere dag zien wij dat er een kleine vrouw was die niet in de gebedsrij kon komen. Zij had een bloedvloeiing en zij had het al vele jaren, dus raakte zij Zijn kleed aan, terwijl zij bij zichzelf zei... Zij was onbeduidend. Zij was slechts een arme, kleine oude vrouw en had geen geld; en zij kon daar niet komen bij die priesters en allen die daar stonden, die het recht hadden om er te staan en alles; zij kon daar niet bij staan. Dus kroop zij gewoon rond totdat zij daar was en raakte Zijn kleed aan; zij zei: "Ik geloof dat Hij precies... Hij brengt ons de waarheid, het leven. Ik geloof dat Hij het Woord van God is en als ik Hem slechts kan aanraken, zal ik genezen zijn."

337 Gelooft u? Zou u hetzelfde kunnen geloven wat die vrouw geloofde, dat Hij het Woord van God is? Nu, de Bijbel zegt dat Hij vandaag een Hogepriester is – onze Hogepriester op dit moment. Gelooft u dat? Na Zijn opstanding en Zijn hemelvaart – Hij voer omhoog en gaf gaven aan de mensen – en nu zit Hij aan de rechterhand van God, de opperste Majesteit, en bemiddelt voor wat wij belijden. Is dat juist? En als Hij een Hogepriester is Die wat kan worden? Aangeraakt. Door wat? Door de gevoelens van onze zwakheden. Nu, als Hij... Gelooft u, dat Hij Dezelfde is? [De samenkomst antwoordt: "Amen." – Vert]

338 Nu kijk! Als u hier komt en als u mij de hele dag zou aanraken, zou het geen enkel verschil maken. En als u enige andere broeder of zuster aanraakte, het zou niet veel verschil maken – alleen maar de orde van het opleggen der handen. Dat is alles. Maar als u slechts Hem aanraakt...! Dat is alles wat u moet doen. En kijk, als u Hem aanraakt met het een of ander soort ritueel zoals zij deden... Ze zeiden: "O, wij geloven dat deze grote Leraar gewoon een Profeet is." – Hij zei niets. Maar die kleine vrouw had een bepaald iets dat Hem aanraakte – haar geloof! Zij raakte Zijn kleed aan en Hij zei: "Wie raakte Mij aan?"

339 Gelooft u niet dat de Bijbel zegt dat Hij vandaag dezelfde Hogepriester is als Hij toen was, Die kan worden aangeraakt door de gevoelens van onze zwakheden? U kunt Hem aanraken daarginds, of u nu in deze gebedsrij bent of niet! Als u ziek bent, of als u een geliefde hebt die ziek is, als u iets op uw hart hebt, kom gewoon eerbiedig voor God en zeg: "God, ik weet niets over die man die daar staat; hij is een kleine kaalhoofdige man; hij is niets, maar ik geloof dat wat hij predikte de waarheid is; en ik geloof dat hij het juiste ding sprak, dat U de Hogepriester bent. Nu, ik wil U aanraken. En als hij mij de waarheid verteld heeft, gebruik dan zijn lippen om terug te spreken en mij te vertellen, precies zoals U het deed bij de vrouw daar in het verleden." Zie of Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer! Doe dat! Als dat niet juist is om Hem Dezelfde te maken gisteren, vandaag en voor immer... Is het dat niet? Nu, iedereen blijft op zijn plaats en bidt heel eerbiedig.

     Wat zegt u? Uh. Heb ik daar nu tien? 10, 11, 12, 13, 14, 15... Zouden de gebedskaarten 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25... Dat moet een aardig goede rij vormen, als we... Ik hoop dat we u hier niet erg lang hoeven te houden, maar nu... Zijn dan met tien... Dat is in orde; laat gewoon...

340 Laten wij nu tot slot allen tezamen, terwijl zij zich verzamelen, Geloven alleen neuriën.

Geloven alleen, geloven alleen;
Alles is mogelijk, geloven alleen;
Geloven alleen; alleen maar geloven; (Geloven wat? Zijn Woord dat Hij beloofde. Waarvoor?)
Alles is mogelijk, geloven alleen.

341 Toen zij de berg afkwamen stonden daar de discipelen; zij waren verslagen in dat geval van epilepsie, terwijl de vader daar stond te wenen, ziende naar zijn kind. De discipelen waren door al hun manoeuvres gegaan maar het wilde niet werken. Jezus kwam er aan wandelen; sommigen van hen zeiden: "Daar is Hij." Iemand wees hen op Jezus, van de geestelijken naar Jezus. Dat is waar ik de mensen op wil wijzen, niet op mij of de een of andere gemeente, maar op Jezus. Zeiden: "Hij is ertoe in staat."

     Dus kwam de vader snel aanlopen, viel neer aan Zijn voeten en zei: "Here, ontferm U over mijn kind! Hij is zeer bezeten door een duivel. Menigmaal komt het schuim op zijn mond; hij krijgt krampen" – epilepsie. Hij zei: "En ik heb hem overal naartoe gebracht en zelfs Uw discipelen konden niets voor hem doen."

     Jezus zei: "Ik kan het, als u zult geloven. Want alle dingen zijn mogelijk voor hem die gelooft."

Alleen maar geloven (Dezelfde gisteren, vandaag en voor immer.)

     (Zij staan er nu allemaal in. Word rustig);

geloven alleen;
Alle dingen zijn mogelijk (wat een tijd!); geloven alleen;
Geloven alleen, slechts geloven alleen;
Alles is mogelijk, slechts geloven alleen.

342 O Here, het Woord ligt hier nu overal verspreid; laat het avondlicht schijnen, Here. Maak het levend. Door Jezus Christus' Naam bid ik. Amen.

     Nu, in de Naam van de Here Jezus Christus neem ik elke geest hier binnen onder mijn controle voor Zijn heerlijkheid!

343 Kijk de gebedsrij langs. Er is geen enkel persoon in die gebedsrij die ik ken. Ze zijn allen vreemden voor mij. Ieder van u in die gebedsrij die vreemden voor mij zijn en van wie ik niets weet, uw problemen of iets, steek uw hand omhoog. Iedereen in de gebedsrij. Hoeveel zijn er in het gehoor die vreemden voor mij zijn, waar ik niets over weet? U hebt daarginds dezelfde autoriteit als dezen hier hebben, ik zoek er alleen maar één persoon uit per keer. Hier... (Laat mij hier vandaan beginnen. Kunt u het hiermee wel horen?)

344 Deze dame hier... Hier zijn een man en een vrouw die elkaar ontmoeten. Zij is een vreemde voor mij maar... totaal vreemd. Ik handel slechts op basis van dat Woord. Dat Woord zei: "De werken die Ik doe, zult u ook doen, als u in Mij gelooft." Onlangs 's morgens toen dat visioen opnieuw kwam, na duizenden, zei het: "De nimmer falende tegenwoordigheid van Jezus Christus is met u waar u ook heengaat." Ik geloof dat met heel mijn hart. Als ik u nooit meer terugzie, gelooft u dan dat dat de waarheid is?

345 Hier is een vrouw die ik nog nooit eerder in mijn leven heb gezien. Ze is slechts een vrouw die een gebedskaart kreeg. De manier waarop de jongen het meestal doet is zo: hij komt hier naartoe, neemt de gebedskaarten en schudt ze allemaal door elkaar heen vóór de mensen. Hij geeft iedereen een gebedskaart die er een wil, waar het ook is. Niemand weet waar de rij zal gaan beginnen of weet er iets over. Daardoor kan de jongen niet zeggen: "Welnu, hier, u gaf me zoveel dat ik u vooraan zal zetten, wees er zeker van dat u daar zult zijn." Hij weet het zelf niet. Niemand weet het. Wij beginnen eenvoudig waar... zolang de Geest zegt: "Roep", beginnen we van daar af aan op te roepen. En ik vertrouw er soms op dat hij er hier één speciaal aan iemand geeft die nog nooit... iemand, een vreemdeling die ik niet ken.

346 Nu, als deze vrouw die hier staat... ze heeft iets dat verkeerd is. Ze kan ziek zijn. Misschien heeft ze iemand anders die ziek is. Misschien staat ze daar allen maar. Misschien doet ze zogenaamd of ze ziek is. En misschien staat ze daar wel om te proberen iets te ontmaskeren. Als ze dat doet, let er op wat er dan gebeurt, zie. Misschien hebt u wel gezien dat men dat probeerde, is dat zo? Beslist. Let er op hoe ze haar dood de deur zullen uitdragen. Dus nu, ontdek nu en zie of het juist is of niet.

347 Kom, dame. Nu, we spelen geen kerkje, vrienden. We zijn in de eindtijd. De vrucht in de top van de boom is aan het rijpen. Dat is juist. De Here is komende.

     Ik ken haar niet. God kent haar. Hij kende haar voordat er zelfs een wereld was. Hij kende haar. Hij wist dat ze precies daar zou staan. Hij wist dat ik precies hier zou staan, want Hij is oneindig. Is dat waar?

348 Welnu, als Hij oneindig is en het wist, dan weet Hij waarom de vrouw daar staat. Dan dezelfde God Die... Jezus, toen Hij hier op aarde was, met de God in Hem, had gesproken tot de vrouw bij de bron en haar iets verteld wat verkeerd met haar was. We weten allemaal wat dat was, is het niet? En ze zei: "Meneer, U moet een Profeet zijn." Dat was haar eerste uitspraak. "Nu weten wij dat het tijd is voor de Messias om hier te zijn, Die de Christus wordt genaamd en wanneer Hij komt is dat het ding dat Hij zal doen."

349 Nu, als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer en door dit Woord heeft beloofd – wat ik zojuist predikte – dat Hij in de avondtijd hier zou zijn en hetzelfde ding zou doen. Dan zien we ernaar uit, doen we dat niet? Uitzien naar die opstanding van die gemeente. Nu, als Hij aan deze vrouw hetzelfde zal volvoeren wat Hij daar terug deed, dan bevestigt dat dat het Woord juist is.

350 Nu, de dame stak haar hand op voor degenen hier dat wij vreemden voor elkaar zijn. Ik ken haar niet, heb haar nooit gezien. Ze is slechts een vreemdeling die hier staat. Zo is het met u daarginds, velen van u. Ik ken enige mensen die hier dichtbij zitten. Ik ken er niet veel. Ik ken mevrouw Collins hier, daar ben ik zeker van. Zuster... De vrouw van broeder Ben... En ik zag broeder en zuster Dauch hier enige tijd geleden aan de rechterkant; broeder en zuster Dauch. De broeder daar aan het eind. Ik ken er een paar van u hier vlakbij, maar ik ken er niet teveel van u omdat ik hier niet vaak genoeg ben om bekend te worden met u. En we hebben hier vreemdelingen binnen, dus bidt u slechts.

351 Ik ben een vreemde voor u. Ik belijd dat de avondlichten zijn gekomen. En de avondlichten zouden dezelfde zijn als het morgenlicht. Het zou dezelfde mysterieuze vruchten van God openbaren, geestelijk gesproken. Dat is juist. Ik spreek slechts tot u zoals Hij deed bij die vrouw bij de bron.

352 Hij zei: "Breng Mij wat te drinken." Ik zeg hetzelfde ding. Ik ben het niet, het is Hem. Maar als Hij aan mij zal openbaren waarvoor u hier staat, als Hij aan mij zal openbaren waarvoor u hier bent, dan zult u weten dat Hij alles over uw leven weet. Als Hij u iets vertelt uit het verleden (zie), dan weet u of dat juist is of niet. Als Hij dan weet wat geweest is, u dat kan vertellen, dan zal Hij u beslist kunnen vertellen wat er zal zijn, als Hij u reeds heeft verteld wat u hebt gedaan. Dat deed het. Dat zou beslist de Messias openbaren.

353 Het verleden ervan, wat er aan voorafging, en dat alles maakt het juist. Zal de samenkomst Hem geloven? Geheel juist. Ik geloof dat u het zult geloven of Hij het deed of niet... Het nog steeds gelovend, maar dit zet het alleen maar op zijn plaats.

354 Nu, ik kijk slechts naar de vrouw en ze begint gezalfd te worden. Ze is zich bewust dat ze een vreemde voor mij is. Maar laat mij u iets tonen. Velen van u hebben die foto daar gezien, dat licht. Dat is precies wat hier hangt tussen mij en die vrouw. Ziet u dat niet? Een bepaald soort groen, geelachtig groen, smaragdgroen licht, zoals we dat noemen. Dat maakt dat zij zich voelt... nu, laat mij u iets tonen. U voelt een echt lieflijk nederig gevoel, is dat juist, dame? Steek uw hand op zodat de mensen het kunnen zien. Ze kan er niets aan doen dat zij opgewonden wordt.

355 Nu, ik zou op haar in kunnen praten. Ik ken haar niet. Ik ben afhankelijk, het zal God moeten zijn. Ik kan het zelf niet doen, het is God. Ja, de dame zou in het natuurlijke afhankelijk zijn van een operatie. Ze heeft iets waarvoor de dokter zou zeggen dat ze daarvoor geopereerd moet worden, maar ze gaat niet naar hem toe. Dat is waar.

356 En ze heeft... Het is een gezwel. En dat gezwel is aan de rechterkant vlakbij de ruggengraat. Dat klopt. Als dat waar is, steek uw hand op zodat de mensen het zien. Gelooft u nu? Nu, u kunt het niet zien, maar als u het gelooft met uw hele hart... [Onduidelijke woorden.] Laat haar daar even staan. Het is nu van u weggegaan. Laat eens zien, even een ogenblik. Ze schijnt in orde te zijn – een Christen. Nu, laat eens zien. Nu, wees... Als Hij ons iets anders zou vertellen wat zou zijn... Ja. Hier komt zij weer terug. Het is aan Hem. Ze is... Ja, het is een gezwel dat de doktoren wilden verwijderen en dit veroorzaakt haar problemen. Maar ze gaat Christus ervoor vertrouwen. En nu... niet alleen komt ze hier niet uit deze buurt vandaan, maar ze heeft iemand meegebracht. Het is haar man en hij lijdt ook. Dat is juist.

357 Gelooft u dat God mij kan vertellen wat... Ik kijk rechtstreeks naar de man hier die bij u is, wat er verkeerd met hem is. Wel, vertel hem om eenvoudig zijn maaltijd te gaan eten, zijn maagkwaal heeft hem zojuist verlaten. Doet Jezus Christus dat? U komt uit Tennessee. Ashland. Juist. Mevrouw Denkley. In orde, u kunt naar huis terugkeren en gezond zijn.

358 Gelooft u de Here Jezus? Als dat niet dezelfde Here Jezus is Die hier was in de voorbije dagen, Die openbaart onze... [Onduidelijke woorden.] ... de vrouw, praat met haar, vraag haar of deze dingen die ik heb gezegd juist waren. Geloof slechts. Nu, bent u bevredigd? Nu weet u dat ik dat niet zou kunnen doen. Ik ben een man. Ik ben uw broeder. Maar Hij is God.

359 Nu, laat eens zien. Is dit de volgende persoon? U die in de gebedsrij was. In orde. Nu, natuurlijk is het die zalving, u moet beseffen dat het mij zo zwak maakt als ik weet niet wat. Nu, Jezus, toen die kleine vrouw Zijn kleed aanraakte, zei Hij: "Ik bemerk dat er kracht van Mij uitging." Is dat zo? Dat betekent sterkte. Hij werd zwak. En als dit plaats vond bij het Woord Zelf, wat zou het dan doen bij deze tot wie het Woord kwam? Als het dat deed bij de Zoon van God, wat zou er dan gebeuren als het tot mij komt, een zondaar gered door Zijn genade? Het maakt me helemaal duizelig, zie. Maar toch ben ik hier om Hem te vertegenwoordigen. Ik ben een armzalige vertegenwoordiger. Ik bekeer mij van al mijn zonden. Opdat u niet naar mij zou kijken wat ik ben, maar kijken naar Wie Hij is. Als u op die manier wilt kijken.

360 Nu, ik ben een vreemde voor u. Ik ken deze vrouw ook niet. Wij zijn vreemden voor elkaar. Dat is juist. Nu, als de Here Jezus... Terwijl ik u niet ken en u mij niet kent, als de Here Jezus iets aan mij zal openbaren waarvoor u hier bent. Iets wat u hebt gedaan, iets wat u niet had moeten doen, of zoiets als dat, dat u weet dat het een uitzonderlijk wonder zou zijn. Dat is iets wat niet kan worden verklaard.

361 Een wonder is iets wat niet kan worden verklaard. Iedereen weet dat. Dat zou een uitzonderlijk wonder zijn. Het zou een groter wonder zijn dan wanneer er hier een dame in een rolstoel zat die gewrichtsontsteking had en vol littekens zat en ik vertelde haar: "Sta op en loop!" en zij zou er uit vandaan weglopen. Iedereen zou daarover schreeuwen. Maar, ziet u, het is eigenlijk de kracht van haar geloof om dat te geloven: gewoon opstaan en lopen... zou dat kunnen doen. Maar om daarginds terug te gaan en ergens een leven eruit te trekken, daar is meer voor nodig. Dat is alleen God Die dat doet. Want u kunt het zeggen, u weet of het God is of niet.

362 Nu, er gebeurde ergens anders iets. Nu wacht. Het is hier weggegaan. Het is ergens het gehoor ingegaan, ergens. Het is weg, nu, een ogenblik. Laat mij even tot de vrouw spreken. Wees heel eerbiedig en let op. Nu, bid slechts; wees in gebed. Waarom bidt u niet: "Here, laat mij het zijn." Enigen van u mensen daar die niet in de gebedsrij zullen zijn, bid.

363 Opnieuw spreek ik tot u voor uw geloof, zie. Als het voor die andere vrouw kon worden gedaan, dan kan het ook voor u worden gedaan. Het is uw geloof, zie. U bent degene die het doet. Ik ben het niet; het is uw geloof in God. Kijk, Jezus zei nooit: "O, Ik wist dat ik die vrouw hier zou gaan ontmoeten." Nee. Maar toen de opwekking van Lazarus kwam, welnu, dat is wat God [Onduidelijke woorden.] moest doen, zie. Hij predikte wat Hij was, ging weg en daarna op de terugweg zei Hij: "Lazarus slaapt." En Hij kwam terug en ging er heen en wekte Lazarus op uit het graf, riep zijn ziel terug van waar hij was heengegaan... [Onduidelijke woorden.] Hij zei nimmer dat Hij daar zwak werd, dat was God Die de gave gebruikte. Maar dit... Toen die vrouw Hem aanraakte was het de vrouw die de gave van God gebruikte. Dat is dezelfde zaak hier. U bent het die het doet.

364 Nu luister, op jachttochten waar de... zie, beren, en daar zijn verschillende dingen, en al deze verschillende dingen worden hier vooruit verteld. Worden verteld waar ze zullen plaats vinden, precies woord voor woord. Dat is God, dat hindert mij niet. Maar wanneer de mensen de gave van God beginnen te gebruiken (zie), dan word je Gods publieke dienaar, want je moet precies in de pas lopen, zie. En dan raakt u Hem daarmee aan en Hij spreekt terug.

365 Nu, even... nu begint de vrouw in het visioen te komen. Ze komt in... of, het visioen komt dichterbij. Het lijkt erop dat u dat ook zou kunnen zien. De vrouw is ziek. Ze is erg ziek. Ze lijdt aan iets met een maagkwaal, heel erg. Steek uw hand op als dat waar is. En u hebt complicaties en dingen, dat is waar. U hebt ook iemand bij u, het is uw man en hij is ziek. Als God aan mij zal openbaren... voor uw man wat er verkeerd is met hem, zult u dan geloven dat ik Zijn profeet ben? De man heeft last van zijn ogen en zijn oren en is in een erg slechte conditie. Gelooft u dat God weet wie u bent? Zou u mij geloven als zijnde Zijn profeet, Zijn ziener, als ik u vertel wie u bent? Gelooft u het? Mevrouw Robertson. En u komt uit Crooksville, Alabama. Keer terug naar uw man en wees gezond.

366 Gelooft u? Alle dingen zijn mogelijk voor hen die geloven. Neem uw positie in en geloof dat God het doet. Nu, twijfel niet, maar geloof eenvoudig met uw gehele hart dat God Zijn genezing aan u zal toestaan en dat u kunt krijgen waar u ook om vraagt.

367 In orde. Komt u maar verder. Laat eens zien. Is dit de volgende persoon hier? In orde, meneer. Ik veronderstel dat we vreemden voor elkaar zijn, meneer. Toen Jezus naar een man toekwam genaamd Simon, hem zijn toestand vertelde, en dit veroorzaakte dat Simon heenging en met zijn gehele hart geloofde, zou dit dan bij u hetzelfde veroorzaken? Dat zou het. Wel, terwijl wij vreemden zijn... Nu, bij God is geen verschil tussen man of vrouw. Hij is gewoon Dezelfde; Hij is God.

368 Zult u geloven met dat gevoel dat nu rondom u heen is, dat God in staat zal zijn te openbaren waar u hier voor bent, of iets wat verkeerd is met u, of wat het ook is. U zult weten of het de waarheid is of niet. In orde. Mag Hij het toestaan. De man begint in het visioen te komen, of het visioen komt in de man. Hij is hier niet voor ziekte. Hij is hier om de doop van de Heilige Geest te ontvangen. Dat is wat hij zoekt. Dat is waar, meneer. Beslist. En u komt hier niet vandaan. U komt van verderop de weg hier; een plaats genaamd Seymour, Indiana. Daar komt u vandaan. Ze noemen u Bill. Bill, keer terug, ontvang de Heilige Geest.

369 Kom, dame. Gelooft dat ik Gods profeet ben? Gelooft u dat Jezus Christus, de Zoon van God, leeft en gelooft u dat Hij het is Die het toestaat dat deze dingen gebeuren? (Hoeveel hebben we er gehad? Kijk, ik wil niet te zwak worden.) In orde. Nee, het is... u bent hier niet voor uzelf. U bent hier voor iemand anders en die andere persoon is hier niet. Als ik u vertel wat er met die andere persoon aan de hand is, zult u dan de genezing aannemen en nemen... en geloven? Het is een kanker. Gelooft u dat ze gezond zullen worden? Ga dan heen, de Here Jezus prijzend.

370 Gelooft u, ieder van u? Gelooft u in dat aanwijzen van de Heilige Geest? Is Hij niet wonderbaar? Zult u Hem geloven? In orde. Hoeveel hebben we er gehad? Gewoonlijk is twee of drie een bevestiging. [Iemand zegt: "Drie, het zijn er zelfs vier."] Vier. Is dit de vijfde die hier staat? In orde. Laten we nu met ons hele hart geloven dat Jezus Christus, de Zoon van God Dezelfde is gisteren, vandaag en voor immer.

371 U bent hier voor die baby. Als God aan mij zal openbaren wat er verkeerd is met uw baby, zult u dan geloven dat God hem zal genezen? De kleine heeft een ernstige hartaandoening. Dat is waar. De baby komt niet hier vandaan maar van buiten de stad. Hij komt van buiten de staat. Gelooft u dat God mij kan vertellen waar de baby vandaan komt? Zult u geloven en dan geloven dat hij beter wordt? Neem hem mee terug naar Franklin. Indien u zult geloven; heb slechts geloof. Ik bestraf die boze zaak in de Naam van Jezus Christus, mag de dood weggaan en leven erin komen. Zij zullen hun handen op de zieken leggen, zij zullen herstellen.

     U wilt geloven? Kan Hij u beter laten voelen? Gelooft u dat die vrouwenkwaal u zal verlaten? In orde. Ga naar uw zitplaats en zeg: "Dank U, Here."

372 Hoe maakt u het, meneer? O, die duivel van astma! Even een ogenblik. Even een ogenblik, nu. Iets ging verkeerd. Iets ging niet verkeerd, het ging goed. Nu is hier iets soortgelijks binnen dat die man precies op dat ogenblik aangreep. Laat mij opnieuw zien wat het was. Kijk nu slechts naar mij, ga niet... Het is een gekleurde man. Zit precies hier naar me te kijken. Hij heeft iemand die ziek is. Dat is juist. Astmatisch en voorhoofdsholteontsteking. Dat is juist. U raakte Hem aan. U bent niet van hier, meneer. U komt uit het oosten... noordoosten, die kant. U komt uit New York. Dat is waar. U bent meneer Hunt. Gelooft u nu. Dat is uw vriend die daar bij u zit te bidden. Gelooft u, meneer, dat ik Gods profeet ben? U bent met hem meegekomen. Uw naam is Coleman. U bidt voor een vader die rookt; dat is "Zo spreekt de Here". Ga nu en geloof.

     U hebt een nerveuze maag. Dat is uw probleem, is het niet zo? Ga eten, in de Naam van de Here Jezus. Gelooft u dat Hij u genas? [Onduidelijke woorden.] ... de Here Jezus. Geloof met uw hele hart.

     U hebt last van een nerveus probleem, helemaal door elkaar. Geloof met uw hele hart. Ga naar huis en wees gezond.

     Nervositeit. Geloof slechts met uw hele hart dat God u gezond zal maken. Twijfel gewoon geen seconde.

     Nerveus en hartkwaal. Gelooft u dat Jezus Christus u gezond zal maken? Word gezond in de Naam van Jezus Christus.

     Nerveus, verward, maagkwaal, hartkwaal, maagslijmvliesontsteking, al uw voedsel is zuur. Ga, twijfel niet in uw hart en het zal gebeuren dat u het niet meer zult hebben.

373 Uw rug bezorgt u last. Gelooft u met uw hele hart? Ga dan, en Jezus Christus maakt u gezond. Even een ogenblik. Houd even stil. Nu, er geurde iets. Deze vrouw hier is vreemd. Dat licht cirkelde heel snel om haar heen en ging weg en kwam heel snel weer terug; er gebeurde iets.

374 Even een ogenblik. Daar is een gekleurde man. Ik ben er zeker van dat het niet de gekleurde man was, want het komt... Even een ogenblik, het is hier. Billy, ga achteruit. Hier is het. Het is deze man die hier zit; gekleurde man. U hebt ook last van een rugkwaal. Dat is waar. U bent een vreemde voor mij, ik ben het voor u. Nu, wilt u Hem aannemen als uw Redder? U komt uit Ohio. Dat is juist, uit Ohio. Ga terug, wees gezond. Jezus Christus vergeeft uw zonden en gaat u naar huis en wees gezond.

375 In orde, zuster, kom. Complicaties, nervositeit en neerslachtig. Gelooft u met uw hele hart dat God u gezond zal maken? Ga naar uw plaats en zeg: "Dank U, Here Jezus voor alles wat voor mij hebt gedaan."

376 Geloof je, jongen, dat Hij jou gezond zal maken? Zeg: "Dank U, dierbare God." Ga en blijf God prijzen.

377 Nu, gelooft u met uw hele hart, zuster? Ga dan en Jezus Christus maakt u gezond. Even een ogenblik. O, dat was zij niet. Precies toen was het de dame daar niet.

378 Even een ogenblik. Ik zie water opspatten of zoiets. Er is hier iemand die ergens vandaan de zee is overgestoken. Het is een vrouw en ze komt uit Holland. Waar is zij? Daar is zij. In orde, zuster, u hebt een verre reis gemaakt voor genezing. Gelooft u dat ik Zijn profeet ben? U lijdt aan reuma, gewrichtsontsteking, stijfheid. Geloof in de Here Jezus Christus en neem de boodschap mee naar uw volk. De Here zegene u.

379 Gelooft u? Hier, helemaal achteraan. Het is een vrouw die hier achteraan zit en ze lijdt aan een galblaasaandoening. O, ze gaat het missen. God help mij. Ze komt uit Indianapolis. Haar naam is Jewart. Sta op waar u bent, dame. Daar is ze. Word gezond in de Naam van Jezus Christus.

380 Gelooft u allemaal met uw hele hart? Is Jezus opgestaan uit de dood? [Onduidelijke woorden.] Laten we bidden.

381 Here Jezus, mag Uw heilige kracht nu in de gemeente komen. [Onduidelijke woorden.] In de Naam van Jezus Christus, mag ieder persoon gezond worden. Here, bevestig Uw Woord met tekenen die volgen. En nu, Satan, jij smerige duivel, je bent verslagen. God zei dat Hij de Zoon van God zou herstellen en... [Onduidelijke woorden.] aan jouw geloofsbelijdenissen. Hij beloofde de gemeente te herstellen tot haar vroegere toestand wanneer de avondlichten schijnen en wij leven daarin. En bij dat herstellen hebben wij een recht, wij hebben onze Rechter. Wij hebben onze Advocaat, onze Hogepriester en wij gaan onze eis afdwingen. Jij hebt ze lang genoeg gehad. Je kunt ze niet langer opeisen. Wij gebieden je in de Naam van Jezus Christus door de kracht van Zijn opstanding en de Heilige Geest... [Onduidelijke woorden.]

Deze site maakt gebruik van functionele cookies.

Download
E-BookPrint
E-BookE-Book
ePub Download ePubePub is de meest gangbare formaat voor E-Book readers. Het heeft geen absolute paginaindeling. meer info...
pdf Download PDFPDF is het meest ondersteunde formaat met absolute pagina indeling. meer info...
xps Download XPSXPS is een relatief nieuw formaat dat vanaf Windows 7 gelezen kan worden zonder extra software te installeren. meer info...
printPrint
book Download PDFPDF ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
xpsbook Download XPSXPS document ingedeeld als printbaar boekje (dubbelzijdig printen en in het midden vouwen en nieten). meer info...
English (Engels)