Gods voorziene weg voor deze dag
Door William Marrion Branham1 ... het Schriftgedeelte. Ik ben werkelijk blij hier vanavond achter mij te hebben zitten... [Leeg gedeelte op de band – Vert] Sla de Schrift open, voor een kleine tekst, zo de Here wil.
2 En vergeet het niet, morgenavond wordt er weer voor de zieken gebeden. En nu, wanneer ik spreek, luister. Laat iedereen proberen dit te doen: wacht er niet op dat een bepaald iets gebeurt. De zaak die u moet doen is: God nu direct geloven. Geloof Hem nú! Begrijpt u?
3 Nu, er zijn allerlei bedieningen geweest. God heeft in deze laatste dagen, naar ik geloof, alles wat Hij in Zijn Boek heeft, aan ons gegeven. Alles wat Hij beloofd heeft, hebben wij gezien en toch lijkt het of de mensen het niet kunnen begrijpen. Degenen die voorbestemd zijn om het te begrijpen, zullen het vatten; zij alleen. Het verblindt de één en opent een ander de ogen.
4 Bedenk dat wij geloven dat Jezus Christus gisteren, vandaag en voor altijd Dezelfde is. Hij is niet dood, maar leeft voor eeuwig. En Hij is hier vandaag. Wij zijn vanavond in Zijn tegenwoordigheid en Hij is hier om elke belofte die Hij voor deze dag gedaan heeft te bevestigen en waar te maken. En Hij is gisteren, vandaag en voor altijd Dezelfde. Dus alles wat Hij was, is Hij vanavond. Laten we Hem daarom nu geloven, terwijl we Zijn Woord lezen en de daarop volgende vijftien, twintig minuten over Hem spreken.
5 Genesis, het tweeëntwintigste hoofdstuk en het zevende en achtste vers, om een tekst te nemen:
Toen sprak Izak tot Abraham, zijn vader, en zeide: Mijn vader! En hij zeide: Zie, hier ben ik, mijn zoon! En hij zeide: Zie het vuur en het hout; maar waar is het lam tot het brandoffer?
En Abraham zeide: God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien, mijn zoon! Zo gingen zij beiden te zamen.
6 Here Jezus, zegen Uw Woord, moge het niet ledig wederkeren, maar mogen de zaden op grond vallen waar het redding zal voortbrengen aan degenen die in nood zijn, zowel lichamelijk als geestelijk. Wij vertrouwen ons, de samenkomst, het gehoor, het Woord, de tekst en de samenhang, aan U toe. Moge de Heilige Geest ons wezen overnemen, zodat wij Jezus Christus zien. Amen.
7 Gedurende een paar minuten wil ik spreken over: Gods voorziene weg voor deze dag.
8 God heeft altijd een weg gehad. Er zijn twee wegen. Dat zijn: onze wegen en Zijn wegen. God heeft een weg voor vandaag, want Hij heeft altijd voor alles een weg gemaakt. God wist het einde vanaf het begin, dus heeft Hij Zijn Bijbelteksten voor elk tijdperk uitgegeven. En wanneer dat tijdperk er aankomt... Mis het niet om dit te zien. Wanneer dat tijdperk aanbreekt is de Evangelie-bediening gewoonlijk zo verwikkeld in 'ismen' en tradities, enzovoort, dat het mijlen ver van het Woord verwijderd is.
9 Dan zendt God altijd iemand op het toneel: een profeet. En deze profeet... God verandert nooit Zijn systeem. Hij verandert nooit Zijn wegen. Hij doet het altijd op dezelfde wijze. Dat heeft Hij altijd gedaan; Hij moet het ook deze keer doen. God werkt daar doorheen en bewijst dat Woord. Zoals ik gisteravond tot u sprak, dat God Zijn eigen uitlegging heeft. God heeft niemand nodig om het Woord aan Hem uit te leggen. Het legt het Zelf uit door het te bewijzen, het werkelijkheid te maken. Wanneer God zegt dat Hij een bepaald iets zal doen, dan doet Hij het, daar is geen twijfel aan. Dat is de manier waarop Hij het doet.
10 Dus God heeft voor ons een weg gebaand. God heeft Zijn kinderen lief. Hij houdt van Zijn volk. Hij wil hen helpen. Hij wil u meer helpen dan dat u hulp verlangt. Als u dat maar in uw hart kunt ontvangen, dat God gewilliger is u te helpen dan u om uzelf te helpen. Maar Hij heeft een manier en de enige wijze waarop Hij wil werken is op Zijn manier. U moet komen op Zijn voorwaarden, niet op uw voorwaarden. Zijn voorwaarden! U wilt het op een zekere wijze, maar Hij geeft het u op Zíjn wijze.
11 Zoals Naäman zich in het water van de Jordaan dompelde. Wel, hij zei dat de wateren in zijn land veel schoner en beter waren, maar dat was niet wat de profeet zei. "Dompel u hierin." Hij dompelde één keer, de melaatsheid was nog steeds daar; zes keer, het was er nog steeds. Hij moest gehoorzamen en via Gods weg komen. En toen hij Gods manier volledig had gehoorzaamd, verliet de melaatsheid hem.
12 En ik zeg vanavond, dat als wij Gods voorziene weg gehoorzamen, melaatsheid zal verdwijnen, ziekte zal weggaan, alles zal weggaan, maar wij moeten via Zijn weg voor déze dag komen. Onderdompelen in de Jordaan zou nú geen enkel goed doen; dat was voor Naäman. De wet was voor de Joden. Genade is door Christus.
13 Maar van elk tijdperk is haar deel van het Evangelie reeds voorzegd. Deze Bijbel is de volledige openbaring van Jezus Christus. Er kan niets meer aan worden toegevoegd of iets ervan worden weggenomen; de persoon die het doet is vervloekt. Wij kunnen niet iets eraan toevoegen, iets ervan wegnemen. Wij moeten hierin kijken wat voor dit tijdperk beloofd is en zien het dan gebeuren. Dat is God die Zijn eigen Woord verklaart. Wanneer er staat: "Een maagd zal zwanger worden", werd zij het. Dat is Gods verklaring ervan. Wat Hij belooft, doet Hij.
14 Wij zien nu, dat God Zijn wijze van doen niet verandert. Hij doet het altijd eender. Wij veranderen gedurig omdat wij beperkt zijn. Wij maken allerlei fouten en kunnen ons ontwikkelen en verbeteren. Maar God is oneindig. Zijn eerste beslissing is heel de tijd perfect. Hij kan niet wijzer worden. Hij is de bron van alle wijsheid. Hij ís alle wijsheid. Hij is alle kracht, almachtig, alomtegenwoordig, alwetend en onbegrensd. Dus daarom, wanneer Hij iets zegt, hang uw ziel er aan op, omdat het waar is.
15 Welnu, sommige kerken zeggen: "En wij geloven dit niet, wij geloven dat." God zal de wereld nooit oordelen door een kerk. Hij oordeelt haar door Jezus Christus en Jezus is het Woord. Hij zal de wereld oordelen door het Woord.
16 Dus dit is de openbaring van Jezus Christus voor alle tijdperken. En voor dit tijdperk heeft Hij in deze Bijbel geopenbaard wat Hij zou doen in dit tijdperk. En wanneer wij het zien gebeuren, wanneer wij Hem zien doen wat Hij beloofde te doen – niet een maagdelijke geboorte, dat was tweeduizend jaar geleden – maar wat Hij vandaag beloofde te doen: wat Hij zei dat Hij vandaag zou doen, dat is wat Hij vandaag is.
17 Menigmaal zeggen mensen: "Wel, dat geloof ik niet." Wel, u hebt daar opnieuw Eva's uitlegger; neemt slechts een deel ervan, maar niet alles.
18 We willen dus bedenken dat God altijd Dezelfde blijft. Zijn Woord, en wat Hij zegt, zal Hij doen.
19 Om te laten zien dat Hij niet verandert; in Genesis 1 zegt Hij: "Laat elk zaad voortbrengen naar zijn aard. Laat elk zaad voortbrengen naar zijn aard." En direct daar raken we meteen iets wat alle evolutionisten verslaat. U kunt niet iets terug fokken. Neem bijvoorbeeld het paard en de ezel, fok hen tezamen dan krijgt u een muilezel, maar een muilezel kan zichzelf niet voortplanten en nog een muilezel voortbrengen. Het stopt daar. "Elk zaad naar zijn aard." Men kan iets fokken, maar het verandert zichzelf rechtstreeks terug, het laat zien dat het niet op die manier evolueert. Beslist niet. Het stopt daar gelijk. U kunt spinazie kruisen met iets anders en het brengt een kool voort, maar u kunt dat niet terug telen. Zeker niet. U kunt verbasterd koren telen; maar plant u dat verbasterd koren weer opnieuw dan krijgt u niets. U moet het telkens opnieuw terug telen. Omdat God heeft gezegd: "Laat elk zaad voortbrengen naar zijn aard."
20 En kijk wat de wereld vandaag heeft gekregen door dingen te kruisen. Ik las een artikel hier uit "Het Beste" ["Reader's Digest"], waarin stond: "Over twintig jaar zullen vrouwen geen baby's meer krijgen, als het zo doorgaat. Zij eten verbasterd voedsel." De kwestie is, dat zij het verbasterd hebben en dat is niet de manier waarop de mens geschapen werd, om dat soort voedsel te eten. Het werd bedoeld om het te eten op de wijze waarop het geschapen werd. Daarom kan men vleeswaren, enzovoort, vandaag niet bewaren, omdat het verbasterd is, in broeikassen geteeld, en oh, op allerlei manieren. Het is allemaal gekruist. Het is tot een punt gekomen dat het hele menselijke ras wordt vernietigd door haar eigen prestaties, door iets, wat God goed geschapen heeft, te nemen en het te veranderen, het op een andere wijze te maken, op hun eigen manier. Laat het blijven zoals God het schiep!
21 Het is zelfs tot de plaats gekomen dat zij vandaag proberen de kerken te verbasteren; van de echte doop van de Heilige Geest tot een handdruk; in plaats van een waterdoop tot een soort besprenkeling. Oh! De hele zaak is verbastering. We moeten terugkeren.
22 Een bastaardplant moet je vertroetelen en besproeien en je moet de luizen en de kevers eruit houden, maar bij een oorspronkelijke gezonde plant niet; hij is stevig, sterk, kent geen luizen die op hem komen. Hij heeft genoeg in zich om de luis van zich af te werpen.
23 En zo is een echte Christen! U hoeft hem niet als een baby te behandelen en hem een goedkeurend klopje te geven en hem dit, dat en nog wat te vertellen. Hij heeft iets in zich gekregen, de doop van de Heilige Geest, dat al het andere van zich afschudt. Je hoeft hem niet om te praten, omdat hij een originele plant van God is. Hij heeft iets in zich dat strijdt. Een Christen vecht voor elke centimeter grond waarop hij staat. Hij moet dit doen, als hij ooit verwacht te overleven. En door dit te doen is er iets in hem wat voor hem zorgt.
24 Eva probeerde het Woord te verbasteren. God vertelde haar in den beginne: "De dag waarop je daarvan eet, die dag sterf je." Zij probeerde het te kruisen met de kennis die Satan haar gaf. En toen ze dat deed, verbeurde ze daar het hele menselijke ras aan de duivel, toen ze Gods zuivere Woord probeerde te vermengen met kennis. Het komt niet van de kennis van de wereld.
25 Het komt door de kracht van de Heilige Geest! "Niet door kracht, noch door macht, maar door Mijn Geest", zegt de Heer. Zo doet God het. Gods Woord is een zaad van eeuwig leven.
26 Als u probeert het te kruisen, wat gaat u doen? U zult uzelf ermee doden. Het zal niet werken. Het zal net zo min mengen als olie zich ooit met water heeft gemengd. Het gaat niet.
27 Ze hebben op alle mogelijke manieren nimmer iets kunnen vinden wat beter is dan Gods wijze van doen. Weet u, men heeft nooit een manier gevonden voor een kuiken die beter is om in deze wereld te worden geboren dan zichzelf uit de schaal te pikken. Wist u dat? Men heeft nooit een betere manier gevonden. Het kleine jong wordt geboren met een puntje op het einde van zijn snavel. En dat snaveltje gaat aan het werk en begint te schrapen, schuurt heen en weer, tot zijn kopje begint te bewegen, zijn kopje eruit steekt, pikt zijn weg open. Het is Gods voorziene weg. Als u hem uit zijn schaal trekt, doodt het hem. Hij zal niet in leven blijven als u hem uit de schaal trekt. Hij moet op Gods manier komen.
28 Dat is vandaag met de Christenen aan de hand. Wij behandelden hen zo zachtjes en schudden hun de hand en brachten ze heimelijk binnen en maakten ze lid van de kerk. Wat zij nodig hebben is een ouderwets gebedsaltaar, waar zij kunnen doorbidden tot zij loskomen, op Gods voorziene weg komen, totdat zij zich losmaken van de wereld. Het probleem van vandaag is dat zij hun naam in het boek plaatsen en lid van de kerk worden en dat is alles. Maar Gods weg, voorziene weg, is er te blijven, uw weg er doorheen te banen tot God u de nieuwe geboorte geeft. Zo is het precies! Haal hem daaruit en het zal hem doden.
29 Dat is vandaag met de mensen aan de hand. Een nieuwe geboorte, zij ontwijken het allemaal. Zij houden er niet van. Oh, ze hebben voor de nieuwe geboorte iets in de plaats gesteld. "Kom en geloof en dat is alles wat je moet doen." De duivel zelf gelooft, en u weet dat hij niet wedergeboren is. Er is een wedergeboorte. Er gaat iets mee gepaard. Het strookt niet, is niet naar de smaak van de wereld.
30 Iedere geboorte is een rommel. Het maakt me niet uit waar het gebeurt. Of het in de varkensstal of in een ziekenhuis is. Een geboorte is een grote troep.
31 Zo is de nieuwe geboorte! Het laat u dingen doen die u niet gedacht had te doen. Het laat u knielen bij het altaar, huilen en schreeuwen, de verf van uw gezicht wassen, uw handen opheffen, God prijzen, in tongen spreken en allerlei dingen. De nieuwe geboorte zal dat doen, omdat het Gods voorziene weg is om wedergeboren te worden.
32 U moet sterven. U moet sterven voordat u opnieuw geboren kunt worden. Elk zaad moet sterven voordat het wedergeboren wordt. Tenzij het sterft, blijft het op zichzelf. Een mens moet aan zijn eigen denken sterven. Hij moet sterven aan het denken aan van alles, behalve aan Gods Woord en op Zijn weg komen. Dat is Gods terrein. Wij ontmoeten Hem niet via onze gedachten; wij ontmoeten Hem door wat Hij zegt te doen. Dat is Gods voorziene weg voor ons. Mensen ontduiken het; zij willen het niet. Maar toch is het waar. Het zal de dood voortbrengen en u moet sterven, sterven aan uw denken.
33 "Ja, ik weet dat de Bijbel het zegt, maar ik kan het niet begrijpen." Blijf er dan bij tot God het openbaart. Dat is juist. Dat is de nieuwe geboorte.
34 Voor eenden en ganzen heeft men nooit een betere manier gevonden om naar het zuiden te trekken, dan eerst uit te zwermen. En dat is juist. U zult ze allemaal bij elkaar zien komen en ze komen uit zichzelf, een zeker instinct drijft hen bijeen en zij verzamelen zich en zwermen rond voordat ze wegvliegen, voor zij naar het zuiden gaan. Wat betekent het? Het is opwekkingstijd, wanneer zij allen bijeenkomen. Hebt u ooit zo'n gesnater in uw leven gehoord als wanneer die ganzen of die eenden bijeenkomen? Ik heb nog nooit zoiets gehoord! Er is geen andere, betere manier voor hen.
35 Wanneer ik hoog in de noordelijke wouden verkeerde, sloeg ik menigmaal het eerste begin van het koude weer in Canada gade. Een groep eenden die daar geboren zijn op dat meer – ze zijn nooit bij dat meer weggeweest – en deze kleine makker ook niet. En voor u het weet komt er een koude bries uit het noorden neer. Deze kleine, slimme woerd, hij is gewoon een geboren leider, gaat rechtstreeks naar het midden van de plas, steekt zijn kleine snavel in de lucht omhoog, snatert vier of vijf keer en elke eend op de plas komt recht op hem af! En hij stijgt vandaar op en hij gaat zo rechtstreeks mogelijk naar Louisiana, naar de rijstvelden.
36 Waarom? Men heeft nooit een betere manier voor ze gevonden om daar te komen. U stopt ze in een hooikist en... een kippenmand en rijdt ze er in een vrachtwagen heen. Die eend heeft een beter verstand gekregen dan zoiets. Als u hem in die mand stopt om hem daar te brengen, dan weet hij dat hij onderweg is naar het slachthuis. Dat is precies waar. Hij neemt Gods voorziene weg.
37 Dat is de manier waarop de mens het vandaag behoort te doen. Niet door te worden ingesloten door een denominationele kippenmand. Maar kom binnen op die wijze die God zei om binnen te komen, door de doop van de Heilige Geest en de nieuwe geboorte, een uitzwermende opwekking. Niet je bij een kerk voegen, aansporen om langs de deuren te gaan om traktaten uit te delen; maar een geboorte, wedergeboren te zijn, vervuld met de Heilige Geest, zich vrij maken van de wereld. Juist! Gods Woord gelovend! Het uur is hier. Dit is wat wij moeten geloven.
38 Een mens zou nimmer... Het maakt mij niet uit hoeveel mensen zouden proberen naar die eendenplas te gaan om te zeggen: "Wacht even, jullie kleine eenden, wij hebben jullie iets te vertellen. Wij hebben hier een opgeleide eend. Hij heeft een titel in natuurkunde en wetenschappen. Hij kan jullie leiden, dat kan ik jullie wel vertellen."
39 Die eenden weten wel beter. Ja zeker. Zij geven niet om zijn betere opleiding, of wat het is. Ze kunnen het bepaalde gesnater dat hij maakt onderscheiden. Het is een instinct. Oh, my! Zoveel behoort de gemeente wel te weten over het Woord van God!
40 Het is een zeker... een onzeker geluid. De Bijbel zei, Paulus zei: "Als de bazuin een onzeker geluid geeft, wie kan zich voorbereiden voor de strijd?" Zo is het als de kerk een onzeker geluid van "bij elkaar brengen" geeft.
41 God zei: "Geboorte." Wat de geboorte daar deed, doet de geboorte vandaag eveneens, omdat Jezus Christus gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde is. Wat Hij toen was is Hij vandaag. Wat zij toen deden, is hetzelfde als wat wij vandaag doen. Hetzelfde als wat men vandaag heeft gekregen, is wat zij indertijd hadden. Als het al komt, komt het op die manier. Dat is de weg, Gods voorziene weg. Het verandert nooit.
42 Eenden veranderen niet. Zij zwermen voltallig uit, elk jaar, gaan noord, zuid of waar ze ook heengaan. Ze zwermen eerst uit.
43 Dat is de wijze waarop God het doet. Hij zendt Zijn Woord op de juiste tijd, die tijd, dat het wordt gemanifesteerd. En het maakt mij niet uit hoeveel andere dingen gaande zijn; wanneer men het beloofde Woord van God dat voor die dag beloofd is, bewezen ziet worden zoals is beloofd, dan is er niets wat hen zal gaan tegenhouden. "Een maagd zal zwanger worden." En wanneer...
44 Zij zeiden... "De Here, onze God, zal een profeet opwekken, zoals ik", zei Mozes.
45 Toen ze deze Man zagen komen en de dingen zagen doen die Hij deed, wisten ze dat dit de Messias was. Toen Filippus dat zag gebeuren, zei hij: "Gij zijt de Christus. Gij zijt de Koning van Israël." Hij wist het omdat het Woord het beloofd had en het was levend in die dag. Het gaf niet hoeveel Farizeeën en Sadduceeërs rondom stonden, doctors in de godgeleerdheid, het hield hem geen stap tegen, omdat hij uitkeek naar dat teken. Toen hij het zag gebeuren, was dat het teken van het uur. Daar keken zij naar uit, Gods voorziene weg. Beslist!
46 Nu, u kunt een eend geen opleiding geven. Hij zou het niet kunnen leren. Hij zou het niet willen. De andere eenden zouden hem niet volgen, het geeft niet hoeveel graden hij kon zeggen te hebben gehaald. "Kijk even hier, ik ging naar de eendenschool. Ik weet er alles van. Ik heb mijn examen gehaald. Ik weet al deze dingen." Het zal geen greintje goed doen. Geen van die andere eenden zou hem volgen, als zij echte eenden zijn (amen), omdat zij uitkijken naar een bepaald teken. Wanneer zij dat teken zien, geloven zij het.
47 En als een eend een manier heeft om het te weten, wat dan met een wedergeboren Christen? Wij behoorden Jezus Christus te kennen in de kracht van Zijn opstanding. Goed. God doet het, op Gods voorziene wijze.
48 Onthoud, dat opleiding niet het instrument zou zijn dat hen naar Gods voorziene plaats leidt. Het instrument dat zij hebben is instinct. En zij, die eenden, weten dat dit instinct hen naar Gods voorziene plaats zal brengen.
49 Zo voert de Heilige Geest de gemeente naar Gods voorziene plaats. Niet om lid te zijn van een kerk, maar om vervuld te zijn met Zijn tegenwoordigheid, Zijn Woord gemanifesteerd, bewezen te zien. Dit is Gods voorziene weg voor de gemeente, altijd, voor de mensen, om ze te brengen naar de plaats die God voor hen heeft toebereid. Dat is precies wat de kerk vandaag zou moeten wezen. Welnu, we weten dat het waar is.
50 Er is geen betere weg voor een... Men heeft nooit een betere manier voor een baby gevonden om te krijgen wat het wil dan erom te huilen. Als u hem een bel geeft en zegt: "Kleintje, je bent nog maar drie dagen oud, maar nu, wanneer je zin hebt, wanneer jij je fles wilt hebben, neem deze bel en klingel." Kijk of het werkt. Het werkt niet. De baby huilt om wat het verlangt. Dat is Gods bepaalde weg. Hoe harder je schreeuwt... Sla de kleine niet, hij volgt alleen maar Gods voorziene weg. Hij verlangt iets. Dat is zo. Het is de enige manier die hij kent om zijn moeder te roepen; erom schreeuwen, erom huilen. Dat is goed.
51 God adviseerde dat aan Zijn kinderen. God adviseert dit aan Zijn gelovige kinderen. Ja zeker. Geen intellectuele toespraken, geen geweldig soort theologie, theologie om te onderwijzen. Hij wil dat u huilt om uw noden. En dat is juist, roep het uit! U bent te vormelijk en stijf, u krijgt het nooit. Als u bereid bent uzelf een beetje buigzaam te maken en roept, wil God het u geven. Hij houdt ervan Zijn kinderen te horen roepen. Huil uw noden uit voor God! God wil dat. Dat is Zijn voorziene weg. Schreeuw erom! Zo huilen de baby's; dat is de wijze waarop Hij wil dat u huilt.
"Huilen, hoe lang?"
52 Hoe lang huilt een baby? Tot hij tevreden raakt. En dat is de manier waarop gelovige Christenen zouden moeten handelen, Gods kind. Als u ziet dat God de belofte deed, geef het niet op, roep tot er antwoord is. Roep tot u God Zijn Woord ziet bewijzen. Wanneer God Zijn Woord betuigt, is dat het bewijs dat het hier is. Dan hoeft u niet meer te huilen; u hebt het, wandelt weg en dankt Hem ervoor. Voor u dat hebt, schreeuw het uit tot u het krijgt. Daar houd ik van, volhardend, aanhoudend.
53 Geen bastaardplant, niet een die als een baby behandeld en vertroeteld en rondgedragen moet worden. Christenen zijn echte, oorspronkelijke, geboren onderdanen van God. Zij strijden voor hun plaats en strijden tot zij op deze aarde geëindigd zijn. Elke beweging ervan is een gevecht.
54 God vertelde Mozes dat Hij hem het land had gegeven. Hij vertelde Jozua: "Elke plaats die je voet, of je voetzool betreedt, heb Ik u gegeven." Zij moesten om elke centimeter vechten. Dus vechten we om elke centimeter. Het is niet om als een baby vertroeteld te worden en geklopt te worden op die manier en te zeggen: "Wel, ik zal je ermee naartoe nemen, kijk wat je ervan vindt. Geef je mening door." Dat is niet de manier om te komen.
55 Kom met vastberadenheid. Kom om er te blijven tot het voorbij is. Blijf er tot God antwoordt en het bewijst. Een mens die in God gelooft kan de tegenwoordigheid van God zien, voelt de tegenwoordigheid van God, begrijpt de tegenwoordigheid van God en weet dat Hij hier is. Hij is hier om alles te beantwoorden wat Hij heeft beloofd in deze dag. Schreeuw dan tot u het hebt! Houd bij Hem aan. Ga niet weg, al moet u dag en nacht blijven. God wil niet dat Zijn kinderen naar intellectuele redevoeringen luisteren. Hij verlangt dat zij het uitroepen, tot de belofte bewezen is.
56 Abraham had hier een brandoffer nodig. Wat gebeurde er? God verschafte hem een lam. Dat was Gods toebereide weg. Hij had een brandoffer nodig, dus zorgde God ervoor. Later noemde hij de plaats Jehova-Jireh, "de Here zal Zichzelf in een brandoffer voorzien."
57 Job, op een keer, de oude profeet Job. Hij was een profeet. Hij was in de problemen geraakt. Satan had verlangd hem te verzoeken en hij liet hem zweren krijgen. Hij nam hem zijn kinderen af, hij nam zijn veestapel, hij nam alles wat hij had en liet zweren bij hem uitbreken.
58 Zijn troosters kwamen en wat deden zij? Zij bezorgden hem alleen maar verachting, kwelden hem door hem te vertellen: "Oh, je hebt heimelijk gezondigd."
59 Job bleef gewoon vasthouden. Hij riep het uit. Hij wist zeker dat hij Gods geboden opvolgde. Hij had precies gedaan wat God beloofde te doen. Wat God hem had beloofd, dat Hij hem zou bijstaan onder het brandoffer, en daar bleef hij bij.
60 Dus gaf God hem een visioen. Hij was een profeet. Wat zag hij? Hij zag het Woord, Jezus Christus. Hij zei: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft. En in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. Hoewel de huidwormen dit lichaam vernietigen, toch zal ik in mijn vlees God zien." Hij verschafte hem het opstandingsvisioen. Daar hij een profeet was, zag hij het Woord. Hij zag het Woord en hij wist dat zijn beenderen en zijn lichaam in de laatste dag opnieuw zouden opstaan. Hij vroeg zich af of hij wist waar God was, of hij Hem slechts zou kunnen zien.
61 Hij zei: "Een bloem sterft, zij komt weer op; een boom wordt afgehouwen, hij verrijst weer; maar een mens gaat liggen en geeft de geest, hij vergaat, waar is hij? O, dat Gij mij zoudt willen verbergen in het graf en mij bewaren in de geheime plaats tot Uw wraak voorbij is."
62 Toen begonnen de donders te rollen, het weerlicht te flitsen, de Geest des Heren kwam op de profeet. En hij stond op en hij zag de komst van de Heer en hij schreeuwde: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft en in de laatste dagen zal Hij op de aarde staan. Ofschoon de huidwormen dit lichaam doorknagen, in mijn vlees zal ik God zien." God zorgde voor het Woord, Jezus Christus, en hij zag Hem en noemde Hem zijn Verlosser.
63 Israël had een manier nodig om uit Egypte te gaan en God verschafte hun een profeet, een profeet die het Woord dat aan Abraham beloofd was, volvoerde. Volmaakt Gods voorziene weg! Zij konden geen soldaat trainen, zij konden niet dit of dat doen. Het enige wat zij deden was wachten op Gods voorziene weg. En Hij zei dat Hij deze mensen zou uitleiden. Nadat Zijn volk vierhonderd jaar in slavernij was geweest, zou Hij ze toch met een sterke hand uitleiden. Hij zou Zijn tekenen en wonderen tonen en Zich verheerlijken in die natie.
64 Hier komt de man aan, toen zij riepen en riepen! En bedenk nu dat al het geroep hen niet zou verlossen totdat die tijd was vervuld.
65 Deze dingen die wij vandaag zien, konden twintig of veertig jaar geleden niet gebeuren. Het is vandaag dat het gebeurt. Dit is het uur! Dit is de tijd! Nu is het de tijd dat het vervuld wordt. Waarom? God beloofde het en hier is het.
66 Men zei honderd jaar geleden dat de doop van de Heilige Geest er niet opnieuw kon zijn. Men zei vijftig jaar geleden: "De Heilige Geest..." Maar u, Pinkstermensen, bewees hun dat het Gods uur was om de Heilige Geest uit te storten. Het geeft niet wat de Methodist, Baptist, Presbyteriaan en de Lutheraan zei, u bleef pal bij het Woord. Moedige mannen werden uitgezonden en hielden vol tot de doop van de Heilige Geest kwam en zij spraken in tongen en verheerlijkten God. Niemand kan u wat anders vertellen. God is Zijn eigen Uitlegger; u hebt het gekregen. U mag misschien niet in staat zijn het te verklaren, maar u weet dat u het kreeg. Wie kan God verklaren? Niemand kan het.
67 Ik kan u niet vertellen hoe God een visioen kan tonen, maar ik weet dat het gebeurt. Ik kan niet zien hoe God deze dingen kan doen. Het is mijn zaak niet het te verklaren. Hij blijft op Zichzelf. Hij is Elohim, de Algenoegzame. Ik ben alleen Zijn dienstknecht. Ik weet dat Hij het beloofde en ik weet dat het hier is. Dat is één ding wat ik weet. Ik weet dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor eeuwig. Ik weet dat Hij dat beloofde en God is hier om Zijn belofte waar te maken. Ja. Gods voorziene weg!
68 Israël werd van een profeet voorzien, die het Woord bewees en zij werden uitgeleid. Deze profeet Mozes, hij leefde gedurende verscheidene jaren in de woestijn, veertig jaar, worstelend met deze mensen, om te proberen ze te behouden tot hij ze naar het beloofde land kon krijgen. Het kwam tot het punt dat de man moest sterven; hij was honderdtwintig jaar oud. Er was voor hem geen plaats om te sterven. Toen hij op het punt stond te sterven, verschafte God hem een rots; de rots die hij in de woestijn had geslagen, de rots die hen gevolgd had, waar zij uit gedronken hadden. God voorzag hem van een rots, een plaats om te sterven, waar Mozes een betamelijke dood zou kunnen sterven.
69 Op deze Rots, God, laat mij sterven op diezelfde Rots! Daar wil ik heen. Die Rots was Christus Jezus. Ja zeker.
70 Nadat hij op die rots stierf, had hij dragers nodig. God zond hem een groep engelen. Waarom geen kring van zijn oudsten? Omdat er niet één hem kon brengen waar hij heenging, behalve engelen. Zij droegen hem in de tegenwoordigheid van God; hij had dragers nodig en God voorzag erin. Hij ging Gods voorziene weg. Halleluja!
71 Henoch had vijfhonderd jaar met God gewandeld en hij behaagde Hem. Hij had een hoofdweg nodig om naar huis te gaan. God voorzag erin.
72 Elia had Izebel vervloekt om haar beschilderd gelaat en de manier waarop zij heel het volk liet handelen. En hij was vermoeid en zwaarmoedig en was bijna klaar om naar huis te gaan. Hij was zo oud, hij kon nauwelijks de Jordaan oversteken; God voorzag in een manier voor hem om de Jordaan over te steken. Hij wilde omhoog de hemel ingaan om God te ontmoeten; God zond een vurig rijtuig met paarden neer en deze voerden hem omhoog. Gods voorziene weg. Gods bepaalde weg. Hij doet het altijd nauwkeurig. Juist. Ja zeker. God verschaft altijd een weg. Ja zeker.
73 De wijzen. Toen zij op weg waren vanuit Babylon. Zij waren op zoek naar een weg; zij wilden erheen gaan, want zij wisten dat deze Koning geboren moest worden. Zij hadden een kompas nodig. God verschafte een ster. Zij lieten alles achter. Zij hadden geen kompassen nodig; zij volgden de ster. Het was Gods bepaalde weg. God voorzag in een weg; zij volgden een ster tot zij het volmaakte licht hadden gevonden. Oh!
74 Op een dag had de wereld een Redder nodig. Zij waren verloren maar wisten het niet. Zij dachten dat ze gered waren, maar zij hadden een Redder nodig. God voorzag in een Zoon, als Redder. Waarom? Niemand anders kon het doen. Er was geen mens op de aarde, geen mens in de hemel, nergens, die in staat was het te doen. God overschaduwde een maagd, zij ontving en bracht een mannelijk kind voort. En dat kind was geen Jood of heiden. Hij was God, gemanifesteerd in het vlees, de Enige die verlossen kon. Zijn bloed redt ons. Zijn bloed geneest ons. Het is dat bloed waarop wij kunnen staan voor elke belofte die Hij heeft gedaan. God beloofde het te doen.
75 God ontmoet de aanbidder alleen door het bloed en onder het bloed. Israël had een plaats om God te ontmoeten. Niet in een... God heeft vandaag slechts één plaats waarin Hij de aanbidder ontmoet; niet bij de Methodist, Baptist of Pinkstermens. Hij ontmoet hen onder het bloed. Dat is de enige bepaalde plaats die God heeft. Niet in de organisatie, niet in een vereniging, maar in het bloed is het waar Jezus Christus Zijn aanbidders ontmoet. "Wanneer Ik het bloed zie!" Dat is Gods voorziene weg.
76 Daarna was de kerk grondig overtuigd, toen zij zagen dat Hij de Messias was!
77 De kleine vrouw aan de bron, toen ze een Redder nodig had, toen had zij iets zichtbaars nodig. Zij was naar de kerk geweest en al het andere, en zij hadden deze geloofsbelijdenis en die geloofsbelijdenis laten zien, tot ze een prostituée werd. Het leidde haar de straat op. Op een dag was zij op weg om een kruik water te halen, ongeveer elf uur overdag, en daar zat een man, een Jood, in dit kleine panorama hier. En ze zei..
78 Toen zij kwam om haar kruik aan het touw naar beneden te laten gaan om water te krijgen, hoorde zij een man zeggen: "Vrouw, breng Mij wat water." En ze zei...
79 Zij draaide zich snel om en dacht dat Hij maar een gewone Jood was, want Hij was gewoon een mens wat het lichaam betrof. Hij was een man die eet, drinkt, slaapt, zoals wij. Hij was zozeer mens dat Hij kon sterven en toch was Hij God. Dan ontdekken wij dat toen...
80 Ze zei: "Het is niet de gewoonte voor u Joden om Samaritanen zoiets te vragen."
81 Hij zei: "Maar als u wist tot Wie u sprak, zou u Mij om water hebben gevraagd." Hij zei: "Ga uw echtgenoot halen en kom hier."
Ze zei: "Ik heb geen echtgenoot."
82 Hij zei: "Gij hebt de waarheid gezegd. U hebt er vijf en degene waarmee u nu leeft is niet van u." Wat gebeurde er? God had voor haar in iets voorzien.
83 Ze zei: "Meneer, ik bemerk dat U een profeet bent. Wij weten dat wanneer de Messias komt, Hij ons deze dingen zal vertellen. Dat zal Hij doen! Het Woord zegt dit. Wij zien er naar uit. Ik ben moe en beu van al dat gedoe, hun geloofsbelijdenissen en dergelijke, Farizeeën, Sadduceeërs en Herodianen, wat ze ook allemaal zijn. Maar wij weten dat er een Messias gaat komen; wanneer Hij komt... Wat zegt U ervan?"
84 Hij zei: "Ik ben Hem." Amen! God had voor een weg gezorgd. Zij liet haar waterkruik achter en rende als een veranderde vrouw de stad in en zei: "Kom, zie een Man die mij de dingen vertelde die ik gedaan heb. Is deze niet de Messias?"
85 Petrus luisterde naar Andreas zijn verhaal. Menigmaal had hij geluisterd en hoorde hij Andreas over Johannes spreken die een Messias en een Man introduceerde, en al deze gebeurtenissen die plaatsvonden. Het was een groot mysterie voor Petrus. Maar op een dag kwam hij met Andreas om Jezus te bezoeken. En toen hij in de tegenwoordigheid van Jezus kwam, keek Jezus naar hem en Hij zei: "Uw naam is Simon en u bent de zoon van Jonas." God had Petrus de manier verschaft om te zien Wie Hij was. Hij was die Messias.
86 Nu zien wij dat, nadat Jezus gestorven en opgevaren was naar de hemel, de gemeente kracht nodig had om te getuigen. God gaf hun een Pinksteren. Hij voorzag in een Pinksteren.
87 Tweeduizend jaren zijn voorbijgegaan, vrienden. Tweeduizend jaren zijn voorbijgegaan. En in deze laatste dagen zijn wij zo... De mens is verzeild geraakt in het systeem van Christendom en heeft het opnieuw bedorven, verbasterde het tot geloofsbelijdenissen, kerken, denominaties, intellectuele predikingen, totdat de kracht en de echte zaak van het Evangelie van Christus praktisch verloren is gegaan. En hier zijn wij met de Woord-belofte voor deze laatste dagen. Wat zal er gebeuren? Wat zal er plaatsvinden? De mensen geloven het niet. Zij zijn er van afgeweken. Vraagt u hun of zij een Christen zijn, dan zeggen ze: "Ik behoor aan zus en zo." Dat betekent niets. U moet Christen zijn door geboorte. Nu hebben wij de hele zaak, na tweeduizend jaar, weer in een Babylon gekregen.
88 Heden heeft de kerk opnieuw kracht en waarheid nodig. Oh! God liet Zijn Zoon opstaan opdat daarvoor gezorgd zou worden, want Hij zei: "Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien; maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u." Wij zien in Hebreeën 13:8: "Hij is gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde."
89 Wij ontdekken in Maleachi 4, dat Hij ons in de laatste dagen een boodschap heeft beloofd, die het geloof van de mensen opnieuw zou terug herstellen tot dat van de vaderen. Hij beloofde het voor de laatste dagen.
90 Hij beloofde ook in Johannes 14:12: "Wie in Mij gelooft, de werken die Ik doe, zal hij ook doen. Zelfs meer dan deze (of grotere dan deze) zal hij doen, want Ik ga naar Mijn Vader."
91 Op een dag was Hij aan het spreken. Ze zeiden: "Meester, toon ons een teken."
92 Hij zei: "Een zwak en een overspelig geslacht zoekt naar een teken." Dat is de generatie waarin wij vandaag leven. Hij zei: "En Ik zal hun een teken geven. Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de walvis was, zo moet de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn."
93 Welk soort teken zou een verdorven en overspelig geslacht ontdekken? Het opstandingsteken. En dat is ons vandaag beloofd, het opstandingsteken, dat Hij nog steeds leeft, dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor eeuwig.
94 Hij zei: "Zoals het was in de dagen van Lot", zoals wij het gisteravond hebben doorgenomen. "De dagen van Lot. Wat er gebeurde in de dagen van Lot, zo zou het zijn bij de komst van de Zoon des mensen." Deze dingen zijn ons beloofd en nog veel meer Schriftgedeelten. Om niet al teveel tijd te nemen... "Nog een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien. Kosmos, het soort... het kerktijdperk, zij zullen Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien, want Ik zal met u zijn, zelfs in u, tot het einde van het tijdperk." Jezus Christus, gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde. Wat betekent het? Het is Gods voorziene teken, Gods voorziene weg.
95 Abraham wachtte op de zoon. Het laatste teken dat hij zag vóór de vernietiging van de heidenen was God, gemanifesteerd in menselijk vlees, Die de geheimen in het hart van Sara wist, toen zij in de tent was. Jezus zei: "Dat zal weer terugkeren bij de komst van de Zoon des mensen." Broeder, zuster, ik geloof dat wij in die dag leven. Ik geloof dat dit de dag van de belofte is.
96 U moet geloof hebben in wat u doet. Als u geen geloof hebt, als u het alleen maar veronderstelt... Het woord veronderstellen betekent volgens Webster "ondernemen zonder autoriteit". Maar wanneer het Woord het belooft, en God staat achter dat Woord, veronderstelt u niet langer. U doet precies wat God u zegt te doen en Hij is verplicht het te staven.
97 Een grote, welbekende opwekkingsprediker was Paul Rader. Ik zag hem vele jaren geleden toen ik een kleine jongen was. Hij vertelde op een dag een verhaal, dat mij altijd is bijgebleven. Hij zei: "Op een keer waren we hout aan het kappen." Hij was een houthakker, daar in Oregon, en hij zei dat de baas hem vertelde naar de top van de heuvel te gaan. Hij droomde dat. Waar hij op dat tijdstip werkelijk was, was ginds op de eilanden. Hij kreeg koorts, hoge koorts en hij was stervende. Zij gingen een dokter halen, per kano, maar het was mijlen en mijlen ver weg.
98 Voordat de dokter kon arriveren, begon Paul steeds zwakker te worden, werd zieker en zieker. Hij riep zijn gelovige vrouw. Hij zei: "Lieveling, het wordt donker in de kamer, steeds donkerder om me heen." En hij raakte in coma.
99 Toen dit gebeurde, zei hij, dat hij (toen hij in coma lag) droomde dat zijn baas hem naar boven zond om een zekere boom te vellen. Hij vond de boom, hij velde de boom, stak zijn bijl erin, en bukte zich om hem op te pakken. Hij kon hem gewoon niet optillen. Hij zei dat zijn kracht was uitgeput. Hij kon hem gewoon niet oppakken. Hij zei: "Zo groot is die boom niet, ik kan hem zeker optillen. Laat me het nog eens proberen." En hij boog zich en hij tilde. Hij zwoegde tot hij uitgeput was. Hij ging naast de boom zitten en zei: "Ik weet niet meer wat ik moet doen. De baas verwacht deze boom beneden in het kamp, maar ik ben te zwak om hem naar beneden te brengen."
100 Toen, zei hij, hoorde hij de lieflijkste stem die hij ooit had gehoord – het was zijn baas die sprak. Maar, zei hij, toen hij zich omkeerde om te zien wie zijn baas was, was het de Here Jezus. Hij zei: "Paul, wat ben je toch aan het strijden? Waarover ben je zo opgejaagd? Zie je daar dat water stromen?" Hij zei: "Waarom gooi je dat blok hout niet in de rivier en vaar je het naar beneden? Vaar het naar het kamp."
101 Hij sprong op het blok en begon over de stroomversnellingen stroomafwaarts te gaan, uit alle macht schreeuwend: "Ik vaar erop. Ik vaar erop!"
102 Broeder, zuster, Jezus Christus beloofde dat deze dingen in de laatste dagen zouden gebeuren. Ik geloof dat we hierin leven. Ik geloof dat Hij Dezelfde is, gisteren, heden en voor eeuwig. Ik weet niet hoe het is gebeurd, maar ik vaar erop. Ik geloof dat het de waarheid is, omdat het het Evangelie is, Gods voorziene weg. Ik geloof dat het de boodschap van het uur is, de tijd waarin wij leven. Het is Gods voorziene weg. Ik vaar erop! Wilt u er niet met mij opspringen, terwijl wij onze hoofden buigen?
103 Hemelse Vader, wij rijden op Uw Woord de heerlijkheid binnen. Wij geloven dat Uw Woord de waarheid is. O God, moge elke man en vrouw vanavond aan boord van het Woord klimmen, en bij het verdergaan gedurende de hele reis, onthouden dat zij kunnen belijden: "Ik vaar op Gods belofte. Het zal mij rechtstreeks in de heerlijkheid brengen. Het is vandaag Gods voorziene weg voor mij. Jezus Christus gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde."
104 U hebt gezegd: "Een korte tijd en de wereld zal Mij niet meer zien, maar gij zult Mij zien; want Ik zal met u zijn, zelfs in u." U beloofde ons, Heer, dat wij U zouden zien.
105 Op een keer kwamen de Grieken, die zeiden: "Heren, wij zouden Jezus willen zien." En hun werd dit voorrecht gegeven. En vanavond, Heer, verlangen ook wij U te zien. Het is ons hartsverlangen. Niemand kan ooit over U horen, tenzij zij U willen zien. Als dan deze Grieken werden toegestaan U te zien en U ons een weg hebt verschaft om U te zien... U maakt altijd een weg, daar U gisteren, heden en in der eeuwigheid Dezelfde bent. Een dienstknecht bracht deze Grieken in Uw tegenwoordigheid en zij kregen U te zien. Sta ons vanavond hetzelfde voorrecht toe, Vader. Mogen wij, als dienstknechten, deze vergadering in Uw tegenwoordigheid brengen. En mogen wij vanavond Jezus zien, Die gisteren, heden en voor eeuwig Dezelfde is. Sta het toe, Heer.
106 Red de verlorenen, Heer, als daar een man, vrouw, jongen of meisje is. Wanneer wij ons land zien, zo verontreinigd met moordenaars en meedogenloze en onhandelbare mensen, en de corruptie zien in het land vandaag! En om de corruptie in de kerken te zien en hen daar geleid te zien worden naar die oecumenische slachting, omdat zij Gods voorziene weg niet gaan! Zij gaan langs de weg van een geloofsbelijdenis, in plaats van door het Woord.
107 God, wij bidden dat werkelijk echt geboren Christenen, zoals ik het illustreerde met echte eenden... "Mijn schapen horen Mijn stem en een vreemde zullen zij niet volgen." Heer, Uw stem is het Woord. Dat is altijd Uw voorziene weg voor de gemeente en voor de mensen geweest, Uw Woord. "Uw Woord is de waarheid." En U bent het Woord. En de Bijbel vertelt ons: "Het Woord is scherper dan een tweesnijdend scherp zwaard, een onderscheider van de gedachten en bedoelingen van het hart."
108 Waarom kon Israël hun Messias niet zien, toen zij zagen dat Hij dat Woord was, toen Hij de gedachten die in hun hart waren kon onderscheiden? Waarom niet? Zij begrepen het door de profeten, dat de profeten het konden; maar toen Gods volheid werd gebracht in Zijn Zoon en Hij onder ons woonde, toen faalden zij het te zien, omdat zij blind waren.
109 Heer, zij die vanavond hun ogen open hebben, mogen we Jezus in ons midden zien. Moge elke zieke genezen worden. Moge dit het beklinken, Heer, dat zij van dit uur af aan nooit iets anders zullen doen dan alleen geloven dat U de Messias bent. Zij komen op Gods weg. Velen van hen zijn hier vanavond stervende. Velen zijn hier vanavond die er over een week waarschijnlijk niet meer zullen zijn, als U, Uw hulp, niet komt.
110 Welnu, Vader, U bent slechts verantwoordelijk voor wat U hebt beloofd. Maar U beloofde wel dat wij U zouden zien. U beloofde dat wat U hebt gedaan, wij ook zouden doen. Dit is het uur. Ik heb het beleden, ik geloof het. Ik heb het U horen zeggen; Uw Woord zegt het. U bevestigt het. Ik weet dat het waar is. Laat het nu bekend zijn, Heer. Het staat geschreven, laat het nu geschieden ter wille van het Koninkrijk van God. Amen.
111 Ik geloof niet dat we een gebedsrij gaan oproepen. Ik geloof dat ik het eenvoudig van hier vandaan zal toepassen.
112 Hoeveel van u zijn ziek? Nu, wilt u zijn... U hebt nu uw handen omhoog, getuigend dat u ziek bent.
113 Hoeveel willen hetzelfde getuigen: "Broeder Branham, ik ben eigenlijk niet gered"? Wilt u uw hand opsteken? "Bid voor mij"? God zegene u, u. Dat is goed. Dat is... God zegene u. "Ik ben niet gered."
114 Nu, u die uw handen opstak en u die het niet deed... "Maar broeder Branham, ik wil werkelijk worden gered. Het is in mijn hart. Ik geloof dat er niets is overgebleven voor iemand in de wereld." Wat meer... Wat zou u kunnen bereiken dat groter zou zijn dan uw redding? "Bid voor mij. Ik wil gered worden." Zou u uw hand willen opsteken, over het hele gebouw, waar dan ook, "Ik wil..."?
115 Hoeveel van u hebben de Heilige Geest niet ontvangen en zeggen: "Ik weet dat ik het moet ontvangen"? Steek uw hand omhoog. "Ik heb het niet, ik verlang ernaar." In orde, nog heel wat die het niet hebben.
116 Welnu, Christus houdt Zijn Woord en u moet uw geloof in Hem bewaren. Hij is het Woord. Hebreeën, het vierde hoofdstuk zegt dat: "Het Woord van God", wat Christus is. Christus is het Woord. U allen weet dat? Zeg Amen. [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Hij is het Woord, Dezelfde gisteren, heden en voor eeuwig. Wat Hij was in Mozes, was Hij ook in Elia; wat Hij was in Elia, was Hij in Johannes; wat Hij was in Johannes, voltooide Hij Zelf in Jezus. En Jezus... En vandaag is Hij Dezelfde als Die Hij toen was. En het is nog steeds Gods Woord voor de dag geprofeteerd wat Hem het licht maakt, wat het beloofde Woord verheldert en bewijst.
117 Wij zijn in de eindtijd, vrienden. Jezus is aanwezig. Ik weet dat u dit hebt gehoord.
118 Wat als u nooit in uw leven hebt kunnen zien en u nooit het zintuig om te zien hebt gehad, geen menselijk wezen het had, maar zo nu en dan voelde u een echt warm gevoel? En ik had het gezichtsvermogen, ik kon zien en kon u vertellen dat het de zon was. U zegt: "Ik weet niet hoe het gebeurt, maar ik krijg een gevoel van warmte." U kunt voelen.
Ik zeg: "Dat is de zon."
"Wat is de zon?"
"Het is een licht."
"Wat is een licht?"
Het zou een geheel nieuwe wereld voor u zijn.
119 Maar wat als ik u vertelde dat Jezus Christus hier nu stond? Wat als ik u vertelde dat Hij in ons midden is? Hij beloofde het. "Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden. Daar ben Ik!" Nu, dat is de waarheid, voor mij is dit de hele waarheid, of het is geen enkele waarheid. Dit is of het juiste, of het is niet juist.
120 Nu, wat betreft uw redding, Hij deed dit toen Hij stierf op Golgotha. Uw genezing, dat deed Hij toen Hij stierf op Golgotha. Gelooft u dat? Het Woord zei dat Hij dat deed.
121 Nu, het enige wat Hij nu zou kunnen doen, als Hij hier stond met dit pak aan dat Hij mij gaf, zou enkel zijn u te bewijzen dat Hij de Messias was.
122 Niet door spijkerwonden in Zijn handen. Elke huichelaar kan dit doen, spijkerwonden en bloed over zijn gezicht aanbrengen en merktekens en dergelijke. Dat kan gedaan worden. Dat is gebeurd. Velen zijn zelfs gekruisigd zoals Hij. Dat is het niet.
123 Maar Zijn leven dat in Hem was! "De Zoon kan niets doen uit Zichzelf dan wat Hij de Vader ziet doen." Het is het leven dat in Hem is, dat het bewijst. Niet omdat Hij een Jood was, geloofde de vrouw bij de bron dat Hij de Messias was; maar omdat Hij de gedachten in haar hart kon onderscheiden, dat maakte Hem de Messias. Als dit de manier was hoe de Messias Zich in voorbijgegane dagen introduceerde, was dat Zijn voorziene weg om Zich bekend te maken. Dan is dit Zijn voorziene weg voor dìt tijdperk, overeenkomstig de Schrift. Gelooft u dat? [Samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
124 Nu, voor elk van u hier ben ik een vreemdeling. Ik heb rondgekeken en zie niet iemand die ik ken. Ieder hier binnen, die mij niet kent en weet dat ik niets over u weet, steek uw hand op. Overal. Deze persoon die hier op deze brancard ligt, stak zijn hand omhoog. Hij kende mij niet. Niemand kent mij.
125 Maar bedenk dat God u kent. God kent u. Welnu, als Hij bewijst dat Hij hier is... "Wat betekent het, broeder Branham?" Het is een gave.
126 Wat is een gave? Wat is een gave eigenlijk? Niet om iets te nemen en iets te gebruiken, bijvoorbeeld: "Ik heb een gave van genezing! Ik trek er opuit en genees deze en genees die." Als ik het kon, zou ik het zeker doen. Maar een gave, u... u... Een gave wordt door u verkeerd uitgelegd. Een gave is eenvoudig uzelf uit de weg ruimen en de Heilige Geest u laten gebruiken. Begrijpt u? Dat is een gave.
127 Dat is een voorganger. Hij predikt niet wat hij verlangt te prediken. Hij krijgt alleen zichzelf uit de weg, het is een gave, en inspiratie komt en hij spreekt door de inspiratie van de Heilige Geest. Iedere andere gave is op dezelfde wijze. Nu, er zijn gaven gegeven om te prediken, enzovoort. Ten eerste zijn er... Van God gegeven gaven zijn ten eerste: "apostelen, profeten, leraars, herders en evangelisten." Dat zijn de ambten. Dat zijn onze gaven.
128 Nu heeft Jezus Christus beloofd dat Hij dit in de laatste dagen zou doen. Als Hij het doet, als Hij dat belooft en het wil doen, hoeveel willen geloven en Hem vanavond aannemen? Steek uw hand op en zeg: "Ik zal Hem aannemen." Hoeveel hier dan... Dank u. Hoeveel zijn nooit eerder in één van de samenkomsten geweest, steek uw hand op. Wel, bijna de helft van de menigte. Hoeveel geloven, alvorens Hij het doet, geloven toch? God zegene u.
129 Nu kijk, ik heb u de waarheid verteld, God is verplicht mij te antwoorden. Hij zal het doen. Hij plaatst Zijn Woorden in uw mond en zij worden verwezenlijkt. Dat is juist. Het zijn Zijn Woorden, het moet het bewerken. "Ik heb Mijn Woord gezonden, het zal niet ledig wederkeren."
130 Als ik kon genezen, zou ik het doen. Evenals de eerwaarde, voormalige broeder Upshaw, waar wij over spraken. Die oude man, die daar achterin zat in die rolstoel, een dappere, oude man, ik zou hem genezen hebben als ik het kon. Ik begon het podium te verlaten, eerlijk gezegd, en ik draaide me om en zag hem in een visioen beginnen te lopen. Riep hem, vertelde hem wat het was, en dat was het. Hij stond op en liep, kwam naar het podium en raakte zijn tenen aan, na zes en zestig jaar verlamd te zijn geweest. Ziet u?
131 Dezelfde avond, een kleurlingdame met haar baby, daar aan de zijkant. Ik zei: "Ik zie een dokter met een bril op en hij opereert een klein kleurlingmeisje en het heeft haar verlamd vanaf haar keel."
132 Een oude kleurlingvrouw, men kon haar nauwelijks van het podium afhouden. Ze zei: "Heer, heb genade, dat is mijn baby!" En daar kwam ze aan, een stel zaalwachters kon haar zelfs niet tegenhouden.
133 Ik zei: "Tante, het zal geen goed doen om hier boven te komen. Dat is niet... Dat is God." Ik zei: "Het helpt niet om hier te komen. Geloof gewoon." En zij ging op haar knieën en begon te bidden. Ik keek over de samenkomst en ik zag een steegje. Ik zag een kleurlingmeisje met een pop in haar armen door het steegje lopen. En ik keek naar het kleine kleurlingmeisje, keek weer terug en het was hetzelfde. Ik zei: "Het is beantwoord." Ze richtte zich op en ze liep weg van de brancard. Ziet u?
134 Het is God. Ziet u? Het is God. Begrijpt u? Hij kan niet... Niemand kan genezen. Het is uw geloof in God.
135 Nu zegt de Bijbel, dat Hij de Hogepriester is, nu, "Die kan worden aangeraakt door het voelen van onze zwakheden." Gelooft u dat? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert] Een Hogepriester! Nu, als Hij de Hogepriester is, hoe zou Hij handelen? Als Hij Dezelfde is gisteren, vandaag en voor eeuwig, zou Hij net zo handelen als gisteren, vandaag en voor eeuwig.
136 Bid nu en laat de Heilige Geest dan... Zegt u tegen God: "God, deze man die daar staat kent mij niet, maar wat hij zegt heeft zin. U bent Dezelfde. U bent Christus. Ik ben ziek. Ik heb een nood. En laat U mij, of als ik niet het geloof heb om het te doen, laat iemand die ik ken geloof hebben en laat het... U roept, en laat mij, of die persoon, de zoom van Uw kleed in heerlijkheid aanraken. Als dan die man zich uit de weg heeft geruimd, gebruikt U dan zijn mond om terug te spreken en doet U het maar op dezelfde manier zoals U deed toen U hier op aarde was. Ik zal dan weten dat U Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig bent."
Laten we onze hoofden buigen.
137 Here Jezus, ik wend me af van evangelisch naar profetisch werk, maar toch geloof ik U, Heer. U hebt het beloofd. En ik bid U, dat U het vanavond wilt toestaan. Schenk het. Verhoor mij. Wanneer dit gehoor hier vanavond weggaat en wij naar huis gaan, mogen wij zeggen zoals degenen die van Emmaüs kwamen: "Brandden onze harten niet in ons toen Hij onderweg tot ons sprak?" Jezus was uit de dood opgestaan; zij wisten het niet. Zij spraken met Hem en zij wisten het niet. Maar toen Hij ze in het huis kreeg en de deur sloot, toen deed Hij iets op de manier zoals Hij deed voor Zijn kruisiging. Dat opende hun ogen. Zij zagen dat Hij het was. Mogen onze harten, wanneer wij vanavond naar huis gaan, opnieuw branden zoals die van hen, Heer. Want wij weten dat U tegen ons gesproken hebt langs de weg. Doe vanavond de dingen die U deed toen U op aarde was, want U bent gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde. We vragen het in Jezus' Naam. Amen.
138 Wees nu in gebed en geloof alleen. Laten we ons eerst toewijden aan deze zijde. Het maakt niet uit waar u in het gebouw bent, geloof God. Ik wens dat iedereen echt eerbiedig wil zijn en rustig zit; bid.
139 Dit is totaal onmogelijk. Ik sprak vanmorgen op het voorgangersontbijt over "een paradox". Een paradox is ongelofelijk, "iets wat ongelofelijk is, maar toch waar". U weet dat als de Heilige Geest hier zou staan en iets in deze samenkomst zou spreken tot mensen die ik niet ken, het een paradox zou moeten zijn. Het is iets wat niet kan worden uitgelegd. Ik weet niet of Hij het wil. Ik hoop dat Hij het wil en vertrouw dat Hij het wil.
140 Bid nu alleen en zeg: "Here Jezus, ik wil Uw kleed aanraken en ik heb een nood. Ik beloof U, Heer, ik wil U heel mijn leven dienen." God wil dat u zich bekeert. Als u niet bekeerd bent; bekeer u en zeg: "Ik wil mij bekeren, Heer. Ik wil dat U mij geneest. Ik wil dat U mij zegent. Genees mij nu, Here. Ik ben Uw dienaar."
141 Ik was van plan... (Heb je vandaag gebedskaarten uitgedeeld?) Ik wilde Billy vragen of hij... Hij deed het niet. Ik zou een gebedsrij oproepen. Maar ze hebben vandaag geen gebedskaarten uitgegeven. Zit gewoon eerbiedig, geloof.
142 Nu, in de Naam van Jezus Christus neem ik elke geest hier onder mijn controle voor de heerlijkheid van God, opdat Zijn Woord bekend mag worden, zodat wij op de oordeelsdag geen excuus zullen hebben.
143 Kijk nu deze kant uit en geloof nu. Bid met heel uw hart en bid gewoon nederig. Bestrijd het niet. Ontspant u zich en zeg: "Heer, U deed de belofte. Ik geloof U." Dat is wat ik moet doen.
144 Ik weet dat het niet nodig is het u te vragen. Hoeveel hebben wel eens dat licht gezien? Laat eens kijken. U hebt de foto ervan gezien. Laat ons uw hand zien, die wel eens de foto ervan gezien hebben, ziet u het daar niet? Kijk, het is een andere dimensie. Het is precies over die dame.
145 Zij wordt gekweld door een kwaal aan haar benen en rug. Zij... Gelooft u dat God u kan genezen, zuster? Wat hebt u aangeraakt? U kent mij niet, maar u hebt Iets aangeraakt. Als de Here Jezus mij wil vertellen wie u bent, zal dat u beter doen geloven? U bent mevrouw Phillips. Als dat juist is, ga dan op uw voeten staan. In orde. Ben ik een totale vreemde voor u? Steek uw hand op als dat waar is. Ik heb haar nooit in mijn leven gezien. Wat raakte zij aan? Ga na afloop met de vrouw spreken. De pijnen zijn nu allemaal verdwenen. U bent in orde. U kunt genezen naar huis gaan.
146 Hier is een dame daar precies achter haar. Zij lijdt aan een zenuwinzinking. O God, als zij niet... Haar naam is mevrouw Starr. Geloof, Jezus Christus zal u gezond maken. Sta op en accepteer uw genezing. Als ik voor u een vreemde ben, wuif dan met uw hand. Uw inzinking is over. Jezus Christus maakt u gezond.
147 Wat beloofde Hij? Hij beloofde het. Gelooft u? [De samenkomst zegt: "Amen." – Vert]
148 Er is een dame vlak achter haar, die daar zit. Zij bidt. Zij is nerveus, kreeg complicaties. Zij wil stoppen met roken. Haar naam is mevrouw Borden. Ga staan, mevrouw Borden. Uw sigaretten zijn voorbij. Jezus Christus maakt u gezond. Ik heb de vrouw nog nooit in mijn leven gezien.
149 Gelooft u? Nu weet u, dat ik dit niet kan doen. Dat is Jezus Christus. Wat betekent het? Het Woord is sneller, krachtiger dan een tweesnijdend zwaard, een onderscheider van de gedachten en bedoelingen van het hart. Het is het Woord, Jezus Christus, gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde. Kunt u dàt niet geloven?
150 Hier, hier zit een man aan deze kant met een hernia en hartkwaal. Dat is waar. Ik ken de man niet. Ik heb hem niet eerder gezien. Maar hij is een prediker, eerwaarde meneer Kinsey. Dat is juist. Gelooft u, meneer? Ga op uw voeten staan en ontvang uw genezing. Jezus Christus maakt u gezond.
151 Wilt u, als prediker, mij overigens een gunst bewijzen? Leg uw handen op uw vrouw, zij lijdt aan een nierziekte, aan een leverkwaal, aan overgewicht met complicaties. Leg uw handen op haar. Het zal haar gaan verlaten, als u gelooft.
152 Zeg, daar zit een man vlak achter u, hij wordt door de dood overschaduwd. Hij heeft kanker. De man lijdt aan een tumor, kanker, nervositeit. Hij heet meneer Young. Geloof nu. Jezus Christus maakt u gezond. Gelooft u het? Neemt u het aan? Goed, meneer.
153 Hier ligt een man, hij ligt hier op deze brancard. Meneer, ik ken u niet. Als ik u kon genezen zou ik het doen. Ik ben een vreemde voor u. U bent helemaal hier naartoe gekomen. U hebt moeite gedaan om te komen. U kunt niet verbergen wat er verkeerd met u is; maar ik kan u niet genezen. U bent met uw vrouw hier gekomen. Dat is zij die daar zit met die perzikkleurige jas aan. Dat is juist. In orde. De man wordt door de dood overschaduwd; hij kan nog maar een klein poosje leven. Hij heeft kanker.
154 U lijdt ook, zuster. Gelooft u dat God mij kan vertellen waaraan u lijdt? Het is uw rugkwaal. Dat is zo. Als dat waar is, sta op. Goed, u ontvangt uw genezing. Geloof het. Leg uw hand op uw man.
155 Gelooft u dat ik Zijn profeet ben, meneer? Als u daar ligt, zult u zeker sterven. U kunt niet leven. Dat is alles. De dokters hebben u opgegeven. Kanker heeft u verteerd. Ik heb ergere gevallen dan u gezond zien worden. Ik kan u niet genezen. Maar als u het gewoon wilt accepteren en het geloven! Gelooft u het? Het is uw enige kans. Uw laatste gelegenheden passeren. Gelooft u het? Als u het gelooft, sta op van die brancard. Kom eruit, in de Naam van Jezus Christus! Sta op uw voeten en wees gezond, loop naar buiten en verheerlijk God. Iemand daar, geef hem een hand, help hem. Daar is hij, op zijn voeten.
156 Hoeveel hierbinnen geloven? [De samenkomst verheugt zich en zegt: "Amen." – Vert] Hef uw handen omhoog. Sta op uw voeten. De rest van u die genezen willen worden, ga staan, in de Naam van Jezus Christus. Doe uw handen omhoog, prijs God. Geef Hem lof en eer. Dank de Here nu voor uw genezing. Jezus Christus, Dezelfde gisteren, vandaag en voor eeuwig!
157 Broeder, de dokters hebben gefaald. Dit is Gods voorziene weg. Geloof het!
158 Hoeveel verlangen Gods voorziene weg te accepteren? Hef uw handen op en loof God, ieder van u, en geloof dat u genezen bent, in de Naam van Jezus Christus. Amen.